Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
18 MEI 1995. - Paritair Comité voor de landbouw. - Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 1995. - Maatregelen ten behoeve van de risicogroepen onder de werkzoekenden (Overeenkomst geregistreerd op 10 juli 1995 onder het nummer 38272/CO/144).
Titre
18 MAI 1995. - Commission paritaire de l'agriculture. Convention collective de travail du 18 mai 1995. Mesures en faveur des groupes à risque parmi les demandeurs d'emploi (Convention enregistrée le 10 juillet 1995 sous le numéro 38272/CO/144).
Informations sur le document
Tekst (8)
Texte (8)
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de landbouw.
Article 1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux travailleurs qui ressortissent à la Commission paritaire de l'agriculture.
Art.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van titel III, hoofdstuk II van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.
  Overeenkomstig de hierboven vermelde wet hebben de ondertekenende partijen de bedoeling om door middel van deze collectieve arbeidsovereenkomst voor de jaren 1995 en 1996 een inspanning te voorzien ten belope van respectievelijk 0,15 pct. en 0,20 pct. berekend op het volledige loon van de werknemers zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
  De hierboven bedoelde 0,15 pct. en 0,20 pct. bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid en doorgestort aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de landbouw.
Art.2. La présente convention collective de travail est conclue en application du titre III, chapitre II de la loi du 3 avril 1995 portant des mesures visant à promouvoir l'emploi.
  Conformément à la loi précitée, les parties signataires visent par la présente convention collective de travail à prévoir pour les années 1995 et 1996 respectivement un effort de 0,15 p.c. et de 0,20 p.c. calculé sur la base de la rémunération globale des travailleurs, comme prévu à l'article 23 de la loi du 29 juin 1981 établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs salariés.
  Les cotisations susvisées de 0,15 p.c. et de 0,20 p.c. sont percues et recouvrées par l'Office national de sécurité sociale et versées au Fonds social et de garantie pour l'agriculture.
Art.3. De in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst vermelde bijdragen van 0,15 pct. en 0,20 pct. worden besteed ten behoeve van personen die, bij hun aanwerving, behoren tot de risicogroepen onder de werkzoekenden en/of ten behoeve van de personen op wie het begeleidingsplan dat bedoeld wordt in het samenwerkingsakkoord van 22 september 1992 tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende het begeleidingsplan van toepassing is.
Art.3. Les cotisations de 0,15 p.c. et de 0,20 p.c. visées par l'article 2 de la présente convention collective de travail sont utilisées en faveur des personnes qui, à leur embauche, appartiennent aux groupes à risque parmi les demandeurs d'emploi et/ou des personnes auxquelles s'applique le plan d'accompagnement visé par l'accord de coopération du 22 septembre 1992 entre l'Etat, les Communautés et les Régions, concernant le plan d'accompagnement.
Art.4. § 1. Voor de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "risicogroepen" verstaan, de personen die behoren tot één van de volgende categorieën : langdurige werklozen, laaggeschoolde werklozen, gehandicapten, deeltijds leerplichtigen, herintreders, bestaansminimumtrekkers en laaggeschoolde werknemers.
  a) Onder langdurige werkloze wordt verstaan, de werkzoekende die, gedurende de twaalf maanden die aan zijn indienstneming voorafgaan, zonder onderbreking genoten heeft van werkloosheids- of wachtuitkeringen voor alle dagen van de week.
  b) Onder laaggeschoolde werkloze wordt verstaan, de werkzoekende, ouder dan 18 jaar, die geen houder is van :
  1° ofwel een diploma van het universitair onderwijs;
  2° ofwel een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs van het lange of korte type;
  3° ofwel een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs.
  c) Onder gehandicapte wordt verstaan, de werkzoekende mindervalide die op het ogenblik van zijn indienstneming bij het Vlaams Fonds voor sociale integratie voor personen met een handicap/"Fonds communautaire pour l'intégration sociale et professionnelle des handicapés" ingeschreven is.
  d) Onder deeltijds leerplichtige wordt verstaan, de werkzoekende van minder dan 18 jaar die onderworpen is aan de deeltijdse leerplicht en die het secundair onderwijs met volledig leerplan niet meer volgt.
  e) Onder herintreder wordt verstaan, de werkzoekende die tegelijkertijd de volgende voorwaarden vervult :
  1° geen werkloosheidsuitkeringen of loopbaanonderbrekingsuitkeringen genoten heeft gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstneming voorafgaat;
  2° geen beroepsactiviteit verricht heeft gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstneming voorafgaat;
  3° voor de periode van drie jaar voorzien in 1° en 2°, zijn beroepsactiviteit onderbroken heeft ofwel nooit een dergelijke activiteit begonnen is.
  f) Onder bestaansminimumtrekker wordt verstaan, de werkzoekende die op het ogenblik van zijn indienstneming sinds minstens zes maanden zonder onderbreking het bestaansminimum ontvangt.
  g) Onder laaggeschoolde werknemer wordt verstaan, de werknemer, ouder dan 18 jaar, die geen houder is van :
  1° ofwel een diploma van het universitair onderwijs;
  2° ofwel een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs van het lange of het korte type;
  3° ofwel een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs.
  § 2. Ook de personen die het begeleidingsplan dat voor werklozen uitgewerkt is, gevolgd hebben vallen onder de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde doelgroepen.
Art.4. § 1er. Pour l'exécution de la présente convention collective de travail, on entend par "groupes à risque", les personnes qui appartiennent à l'une des catégories suivantes : les chômeurs de longue durée, les chômeurs à qualification réduite, les handicapés, les jeunes à scolarité obligatoire partielle, les personnes qui réintègrent le marché de l'emploi, les bénéficiaires du minimum de moyens d'existence et les travailleurs peu qualifiés.
  a) Par chômeur de longue durée, on entend le demandeur d'emploi qui, pendant les douze mois précédant son embauche, a bénéficié sans interruption d'allocations de chômage ou d'attente pour tous les jours de la semaine.
  b) Par chômeur à qualification réduite, on entend le demandeur d'emploi, âgé de plus de 18 ans, qui n'est pas porteur :
  1° soit d'un diplôme de l'enseignement universitaire;
  2° soit d'un diplôme ou d'un certificat de l'enseignement supérieur du type long ou du type court;
  3° soit d'un certificat de l'enseignement secondaire supérieur.
  c) Par handicapé, on entend la personne handicapée - demandeur d'emploi qui, au moment de son embauche, est inscrite auprès du Fonds communautaire pour l'intégration sociale et professionnelle des handicapés "Vlaams Fonds voor sociale integratie voor personen met een handicap".
  d) Par jeune à scolarité obligatoire partielle, on entend le demandeur d'emploi âgé de moins de 18 ans qui est soumis à la scolarité obligatoire partielle et qui ne suit plus les cours de l'enseignement secondaire de plein exercice.
  e) Par personne qui réintègre le marché de l'emploi, on entend le demandeur d'emploi qui satisfait à la fois aux conditions suivantes :
  1° ne pas avoir bénéficié d'allocations de chômage ou d'allocations d'interruption pendant une période de trois ans précédant son embauche;
  2° ne pas avoir exercé une activité professionnelle pendant une période de trois ans précédant son embauche;
  3° pour la période de trois ans prévue aux 1° et 2°, avoir interrompu son activité professionnelle ou n'avoir jamais commencé une telle activité.
  f) Par bénéficiaire du minimum de moyens d'existence, on entend le demandeur d'emploi qui, au moment de son embauche, reçoit depuis au moins six mois sans interruption le minimum de moyens d'existence.
  g) Par travailleur peu qualifié, on entend le travailleur, âgé de plus de 18 ans, qui n'est pas porteur :
  1° soit d'un diplôme de l'enseignement universitaire;
  2° soit d'un diplôme ou d'un certificat de l'enseignement supérieur du type long ou du type court;
  3° soit d'un certificat de l'enseignement secondaire supérieur.
  § 2. Les personnes ayant suivi le plan d'accompagnement élaboré pour les chômeurs, tombent également dans les groupes-cibles visés par la présente convention collective de travail.
Art.5. De ondernemingen die in 1995 en 1996 een werknemer in dienst nemen die behoort tot de categorieën vermeld in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, genieten een forfaitaire tegemoetkoming van 3 000 F per maand tewerkstelling met een maximum van 30 000 F.
  Deze tegemoetkoming wordt uitbetaald door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de landbouw.
  De raad van bestuur van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de landbouw bepaalt de praktische toekenningsvoorwaarden.
Art.5. Les entreprises qui embauchent en 1995 et 1996 un travailleur appartenant aux catégories mentionnées à l'article 3 de la présente convention collective de travail bénéficient d'une intervention forfaitaire de 3 000 F par mois d'occupation, avec un maximum de 30 000 F.
  Cette intervention est versée par le Fonds social et de garantie pour l'agriculture.
  Le conseil d'administration du Fonds social et de garantie pour l'agriculture détermine les conditions d'octroi pratiques.
Art.6. De ondernemingen die in de jaren 1995 en 1996, de werknemers waarvoor een tewerkstellingspremie is toegekend of de laaggeschoolde werknemers een opleidings-, een omscholings- of een bijscholingsprogramma laten volgen, kunnen ten laste van het fonds een forfaitaire tegemoetkoming van 3 000 F per maand ontvangen met een maximum van 30 000 F.
  Aan de werknemers die een attest kunnen voorleggen waaruit blijkt dat zij regelmatig een cursus met betrekking tot de landbouw behorende tot het korte type en van minimum 20 uren gevolgd hebben, wordt een forfaitair bedrag van 5 000 F uitbetaald.
Art.6. Les entreprises qui, en 1995 et 1996, permettent aux travailleurs pour lesquels une prime d'embauche est octroyée ou aux travailleurs peu qualifiés de suivre un programme de formation, de recyclage ou de perfectionnement professionnel, peuvent à charge du fonds recevoir une indemnité forfaitaire de 3 000 F par mois avec un maximum de 30 000 F.
  Il est payé un montant forfaitaire de 5 000 F aux travailleurs qui peuvent produire une attestation certifiant qu'ils ont suivi régulièrement un cours ayant trait à l'agriculture du type court et d'au moins 20 heures.
Art.7. De bedragen en de periodes van tussenkomst vermeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst evenals de uitgewerkte praktische toekenningsvoorwaarden, kunnen door de raad van bestuur van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de landbouw aangepast worden in functie van de jaarlijks voorziene budgettaire bestedingsmogelijkheden.
Art.7. Les montants et les périodes d'intervention mentionnés dans la présente convention collective de travail, ainsi que les conditions d'octroi pratiques, peuvent être adaptés par le conseil d'administration du Fonds social et de garantie pour l'agriculture en fonction des possibilités d'affectation budgétaires annuelles.
Art. 8. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.
  Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 mei 1996.
  (Voor het KB., zie %%1996-05-02/35%%).
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET
Art. 8. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 1995 et cesse d'être en vigueur le 31 décembre 1996.
  Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 2 mai 1996.
  (Pour l'AR, voir %%1996-05-02/35%%).
  La Ministre de l'Emploi et du Travail,
  Mme M. SMET