Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
26 APRIL 1995. Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf. - Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 1995.
Titre
26 AVRIL 1995. - Commission paritaire de l'imprimerie, des arts graphiques et des journaux. - Convention collective de travail du 26 avril 1995. - Promotion de l'emploi et prépension conventionnelle dans les entreprises de la presse quotidienne (Convention enregistrée le 6 juin 1995 sous le numéro 38026/CO/130).
Informations sur le document
Tekst (12)
Texte (12)
Toepassingsgebied.
Champ d'application.
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen en werknemers die onder de toepassing vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 1991 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de Belgische dagbladen, geregistreerd ter griffie van de dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen onder nummer 28267/CO/130.
Article 1. La présente convention collective de travail s'applique aux entreprises et aux travailleurs tombant sous l'application de la convention collective de travail du 6 juin 1991 fixant les conditions de travail dans les quotidiens belges, enregistrée au greffe du service des relations collectives de travail sous le numéro 28267/CO/130.
Conventioneel brugpensioen op 57 jaar.
Prépension conventionnelle à 57 ans.
Art.2. De leeftijdsgrens voor het conventioneel brugpensioen, ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 1985 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 juli 1985 en verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 28 april 1987 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 7 november 1986, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 maart 1988, van 14 februari 1989 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 18 november 1988, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 mei 1989, van 28 maart en 4 april 1991 tot wijziging van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 1985, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 september 1993 en van 30 juni 1993 betreffende het sectorieel brugpensioen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 juni 1994, wordt tot 31 december 1996 behouden op 57 jaar.
Art.2. L'âge de la prépension conventionnelle instaurée par la convention collective de travail du 4 mars 1985 concernant la promotion de l'emploi, rendue obligatoire par arrêté royal du 4 juillet 1985 et prorogée par les conventions collectives de travail du 28 avril 1987 portant exécution de l'accord interprofessionnel du 7 novembre 1986, rendue obligatoire par arrêté royal du 14 mars 1988, du 14 février 1989 portant exécution de l'accord interprofessionnel du 18 novembre 1988, rendue obligatoire par arrêté royal du 25 mai 1989, des 28 mars et 4 avril 1991 modifiant la convention collective de travail du 4 mars 1985 précitée, rendue obligatoire par arrêté royal du 15 septembre 1993 et du 30 juin 1993 concernant la prépension conventionnelle, rendue obligatoire par arrêté royal du 17 juin 1994, est maintenu à 57 ans jusqu'au 31 décembre 1996.
Conventioneel brugpensioen op 55 jaar.
Prépension conventionnelle à 55 ans.
Art.3. In toepassing van artikel 10, § 1 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, genieten de ontslagen werknemers die 55 jaar of ouder zijn tijdens de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, en die op dat ogenblik 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen, van de bepalingen inzake brugpensioen.
Art.3. En application de l'article 10, § 1er de la loi du 3 avril 1995 portant des mesures visant à promouvoir l'emploi, les travailleurs licenciés qui, au cours de la durée de cette convention collective de travail, ont 55 ans ou plus au moment de la fin du contrat de travail, et qui peuvent à ce moment-là se prévaloir de 33 ans de passé professionnel en tant que salarié, bénéficient des mesures relatives à la prépension.
Halftijds brugpensioen.
Prépension à mi-temps.
Art.4. De werknemers van 55 jaar en ouder die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld en die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren, genieten van de bepalingen inzake het halftijds brugpensioen overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, ingeval van halvering van de arbeidsprestaties.
Art.4. Les travailleurs âgés de 55 ans ou plus, occupés dans un régime de travail à temps plein, qui conviennent avec leur employeur de réduire leurs prestations de travail à mi-temps, bénéficient des mesures relatives à la prépension à mi-temps conformément à la convention collective de travail n° 55 du 13 juillet 1993, conclue au sein du Conseil national du travail instituant un régime d'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés, en cas de réduction des prestations de travail à mi-temps.
Voorwaarden.
Conditions.
Art.5. De toepassing van hogervermelde maatregelen inzake brugpensioen geldt slechts na wederzijds akkoord tussen werkgever en werknemer.
Art.5. Le bénéfice des mesures susmentionnées relatives à la prépension ne sera accordé qu'après accord mutuel entre l'employeur et le travailleur.
Geldigheid.
Validité.
Art. 6. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.
  Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 januari 1996.
  (Voor het KB, zie %%1996-01-29/34%%).
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET
Art. 6. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er mai 1995 et cesse d'être en vigueur le 31 décembre 1996.
  Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 29 janvier 1996.
  (pour l'AR, voir %%1996-01-29/34%%).
  La Ministre de l'Emploi et du Travail, Mme M. SMET