Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
18 APRIL 1995. - Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf. - Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 1995. - Conventioneel sectorieel brugpensioen voor het tuinbouwbedrijf, met uitzondering van de sector inplanting en onderhoud van parken en tuinen (Overeenkomst geregistreerd op 25 september 1995 onder het nummer 39112/CO/145).
Titre
18 AVRIL 1995. - Commission paritaire pour les entreprises horticoles. Convention collective de travail du 18 avril 1995. - Prépension conventionnelle sectorielle pour les entreprises horticoles, à l'exception du secteur d'implantation et d'entretien de parcs et jardins (Convention enregistrée le 25 septembre 1995 sous le numéro 39112/CO/145).
Informations sur le document
Tekst (16)
Texte (16)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
CHAPITRE I. - Champ d'application.
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf met uitzondering van de ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen.
Article 1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et travailleurs qui ressortissent à la Commission paritaire pour les entreprises horticoles à l'exception des entreprises d'implantation et d'entretien de parcs et jardins.
HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden.
CHAPITRE II. - Bénéficiaires.
Art.2. Om te kunnen genieten van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, dienen de werknemers te voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen en dienen zij op het ogenblik waarop de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd, de leeftijd van 59 jaar te hebben bereikt.
  Vanaf 1 januari 1996 wordt de in de voorgaande paragraaf vermelde leeftijd van 59 jaar, op 58 jaar gebracht.
Art.2. Pour pouvoir bénéficier des dispositions de la présente convention collective de travail, les travailleurs doivent satisfaire aux conditions fixées par l'arrêté royal du 7 décembre 1992 relatif à l'octroi d'allocations de chômage en cas de prépension conventionnelle et, au moment où le contrat de travail prend effectivement fin, avoir atteint l'âge de 59 ans.
  A partir du 1er janvier 1996, l'âge de 59 ans, mentionné au paragraphe précédent, est ramené à 58 ans.
HOOFDSTUK III. - Aanvullende vergoeding.
CHAPITRE III. - Indemnité complémentaire.
Art.3. De werknemers bedoeld in artikel 2 hebben na ontslag recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun werkgever. Die aanvullende vergoeding wordt toegekend vanaf het einde van de wettelijke opzeggingstermijn tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.
Art.3. Les travailleurs visés à l'article 2 ont droit à une indemnité complémentaire à charge de leur employeur après leur licenciement. Cette indemnité complémentaire est octroyée à partir du moment où le délai de préavis légal vient à expiration et elle s'applique jusqu'à l'âge de la pension.
Art.4. De aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto refertemaandloon en de werkloosheidsuitkering en wordt berekend en aangepast overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.
Art.4. L'indemnité complémentaire est égale à la moitié de la différence entre le salaire net mensuel de référence et l'allocation de chômage et est calculée et adaptée conformément aux dispositions de la convention collective de travail n° 17 du Conseil national du travail.
HOOFDSTUK IV- Tussenkomst van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf in de aanvullende vergoeding.
CHAPITRE IV.- Intervention du Fonds social et de garantie pour les entreprises horticoles dans l'indemnité complémentaire.
Art.5. Het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf, opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1991, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 oktober 1991, betaalt aan de werkgever de in artikel 3 bedoelde aanvullende vergoeding, met inbegrip van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen, terug tot een door het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf te bepalen maximumbedrag per bruggepensioneerde.
Art.5. Le Fonds social et de garantie pour les entreprises horticoles, institué par la convention collective de travail du 7 juin 1991, instituant un fonds de sécurité d'existence et fixant ses statuts, rendue obligatoire par arrêté royal du 3 octobre 1991, rembourse à l'employeur l'indemnité complémentaire visée à l'article 3, y compris les cotisations spéciales mensuelles à charge de l'employeur, à concurrence d'un montant maximum par prépensionné, à fixer par la Commission paritaire pour les entreprises horticoles.
Art.6. Alleen de werkgevers wier bruggepensioneerde werknemers gedurende de twee jaren voorafgaand aan hun brugpensioen onafgebroken door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn geweest met een werkgever die onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf ressorteert, kunnen genieten van de in artikel 5 bedoelde tussenkomst.
Art.6. Seuls les employeurs desquels les travailleurs prépensionnés ont été liés sans interruption pendant les deux ans précédant leur prépension par un contrat de travail à un employeur ressortissant à la Commission paritaire pour les entreprises horticoles pourront bénéficier de l'intervention visée à l'article 5.
Art.7. Onverminderd artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de tussenkomst door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf berekend op basis van het gemiddelde van de lonen die de werknemer heeft ontvangen gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan zijn brugpensioen en niet op basis van het loon van de refertemaand.
Art.7. Sans préjudice de l'article 4 de la présente convention collective de travail, l'intervention par le Fonds social et de garantie pour les entreprises horticoles sera calculée sur la base de la moyenne des rémunérations percues par le travailleur pendant les douze mois précédant sa prépension, et non pas sur base de la rémunération du mois de référence.
Art.8. De raad van beheer van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf stelt de practische modaliteiten vast met betrekking tot de uitvoering van dit hoofdstuk.
Art.8. Le conseil d'administration du Fonds social et de garantie pour les entreprises horticoles fixe les modalités pratiques concernant l'exécution du présent chapitre.
HOOFDSTUK V. - Vervanging.
CHAPITRE V. - Remplacement.
Art.9. De bruggepensioneerden dienen vervangen te worden overeenkomstig artikel 4 van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 december 1992.
  De sancties die voortvloeien uit het niet-eerbiedigen door de werkgevers van de wettelijke verplichtingen inzake brugpensioen, vallen geheel ten laste van de individuele werkgevers.
Art.9. Les prépensionnés doivent être remplacés conformément à l'article 4 de l'arrêté royal du 7 décembre 1992 mentionné ci-dessus.
  Les sanctions qui découlent du non-respect par l'employeur des obligations légales en matière de prépension restent entièrement à charge des employeurs individuels.
HOOFDSTUK VI. - Geldigheid.
CHAPITRE VI. - Validité.
Art. 10. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1995 en houdt op van kracht te zijn op 1 juli 1998.
  Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 mei 1996.
  (Voor het KB, zie %%1996-05-13/32%%).
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET
Art. 10. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er juillet 1995 et cesse d'être en vigueur le 1er juillet 1998.
  Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 13 mai 1996.
  (Pour l'AR, voir %%1996-05-13/32%%).
  La Ministre de l'Emploi et du Travail,
  Mme M. SMET