Artikel 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 17, § 1, 1°, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, is het toegestaan om in de periode van 2 november 1995 tot en met 15 februari 1996, in de tijdspanne tussen 8 uur en 19 uur, dierlijke mest op te brengen op cultuurgronden beteeld met gras, behalve indien die cultuurgronden gelegen zijn in volgende gebieden :
1° in de waterwingebieden en de beschermingsgebieden, type I, type II en type III, zoals afgebakend in toepassing van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer;
2° in de vogelrichtlijngebieden, zoals bedoeld in artikel 1, § 1, van het besluit van de Vlaamse regering tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april inzake het behoud van de vogelstand;
3° in de beschermingsgebieden voor drinkwatervoorziening aangeduid bij besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 1987;
4° in natuurreservaten, natuurgebieden, bosgebieden en natuurontwikkelingsgebieden afgebakend op de bestemmingsplannen;
5° in valleigebieden en ecologisch waardevolle agrarische gebieden afgebakend op de bestemmingsplannen.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
25 OKTOBER 1995. - Besluit van de Vlaamse regering houdende afwijkingen op het verbod dierlijke mest op te brengen gedurende de periode van 2 november 1995 tot 15 februari 1996.
Titre
25 OCTOBRE 1995. - Arrêté du Gouvernement flamand accordant des dérogations à l'interdiction d'épandre des engrais animaux au cours de la période du 2 novembre 1995 au 15 février 1996 (TRADUCTION)
Informations sur le document
Numac: 1995036576
Datum: 1995-10-25
Info du document
Numac: 1995036576
Date: 1995-10-25
Tekst (5)
Texte (5)
Article 1. Par dérogation aux dispositions de l'article 17, § 1er, 1°, du décret du 23 janvier 1991 relatif à la protection de l'environnement contre la pollution due aux engrais, l'épandage d'engrais animaux du 2 novembre 1995 au 15 février 1996 inclus, entre 8 heures et 19 heures, est autorisé sur les sols cultivés sous forme de prairies sauf si ces sols sont situés dans les zones suivantes :
1° les zones de captage d'eau et les zones de protection, type I, II et III, telles que délimitées par le décret du 24 janvier 1984 portant des mesures en matière de gestion des eaux souterraines;
2° les zones de protection pour oiseaux sauvages visées à l'article 1er, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand portant désignation des zones de protection spéciale au sens de l'article 4 de la directive 79/409/CEE du Conseil des Communautés européennes du 2 avril concernant la conservation des oiseaux sauvages;
3° les zones de protection pour la distribution d'eau désignées par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 octobre 1987;
4° les réserves naturelles, les zones naturelles, les zones forestières et les zones pour le développement de la nature, délimitées sur les plans de destination;
5° les zones vallonnées et les zones agricoles de valeur écologique délimitées sur les plans de destination.
1° les zones de captage d'eau et les zones de protection, type I, II et III, telles que délimitées par le décret du 24 janvier 1984 portant des mesures en matière de gestion des eaux souterraines;
2° les zones de protection pour oiseaux sauvages visées à l'article 1er, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand portant désignation des zones de protection spéciale au sens de l'article 4 de la directive 79/409/CEE du Conseil des Communautés européennes du 2 avril concernant la conservation des oiseaux sauvages;
3° les zones de protection pour la distribution d'eau désignées par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 octobre 1987;
4° les réserves naturelles, les zones naturelles, les zones forestières et les zones pour le développement de la nature, délimitées sur les plans de destination;
5° les zones vallonnées et les zones agricoles de valeur écologique délimitées sur les plans de destination.
Art.2. In afwijking van het bepaalde in artikel 17, § 1, 1°, van het voornoemd decreet, is het in de periode van 2 november 1995 tot en met 15 februari 1996, in de tijdspanne tussen 8 uur en 19 uur, toegestaan om stalmest op te brengen op cultuurgronden bestemd voor boomkwekerijgewassen en uitgebaat door boomkwekers, erkend in het kader van de fyto-sanitaire regelgeving van het ministerie van Landbouw.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder stalmest verstaan :
vaste mest, bestaande uit een mengsel van uitwerpselen en strooisel met een drogestofgehalte van minimum 20 %, geproduceerd door runderen, paarden of varkens.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder stalmest verstaan :
vaste mest, bestaande uit een mengsel van uitwerpselen en strooisel met een drogestofgehalte van minimum 20 %, geproduceerd door runderen, paarden of varkens.
Art.2. Par dérogation aux dispositions de l'article 17, § 1er, 1°, du décret précité, l'épandage du fumier du 2 novembre 1995 au 15 février 1996, entre 8 heures et 19 heures, est autorisé sur les sols cultivés destinés à la culture pépiniériste et exploités par des pépiniéristes qui sont agréés dans le cadre de la réglementation phytosanitaire du Ministère de l'Agriculture.
Au sens du présent article on entend par fumier : les excréments solides contenant un mélange de déjections et de la litière avec une teneur en matière sèche de 20 % au minimum, provenant de chevaux, de bovins ou de porcs.
Au sens du présent article on entend par fumier : les excréments solides contenant un mélange de déjections et de la litière avec une teneur en matière sèche de 20 % au minimum, provenant de chevaux, de bovins ou de porcs.
Art.3. De in artikel 2 bedoelde afwijking zal slechts toegestaan worden onder voorbehoud van goedkeuring door de Mestbank. Deze goedkeuring wordt gegeven bij middel van een attest.
De persoon die de stalmest opbrengt dient dit attest bij zich te hebben tijdens de opbrenging.
De persoon die de stalmest opbrengt dient dit attest bij zich te hebben tijdens de opbrenging.
Art.3. La dérogation visée à l'article 2 n'est accordée qu'après approbation de la " Mestbank ". Cette approbation est délivrée sous forme d'une attestation.
La personne qui épand le fumier doit être porteur de l'attestation au cours de l'épandage.
La personne qui épand le fumier doit être porteur de l'attestation au cours de l'épandage.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 november 1995.
Art.4. Le présent arrêté produit ses effets à partir du 2 novembre 1995.
Art. 5. De Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 oktober 1995.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
Th. KELCHTERMANS
Brussel, 25 oktober 1995.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
Th. KELCHTERMANS
Art. 5. Le Ministre flamand qui a l'environnement dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 25 octobre 1995.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
L. VAN DEN BRANDE
Le Ministre flamand de l'Environnement et de l'Emploi,
Th. KELCHTERMANS
Bruxelles, le 25 octobre 1995.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
L. VAN DEN BRANDE
Le Ministre flamand de l'Environnement et de l'Emploi,
Th. KELCHTERMANS