Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Minister : de Minister die door de Waalse Regering belast wordt met het toezicht op de plaatselijke besturen;
2° centrum : het Gewestelijk Hulpcentrum voor gemeenten dat instaat voor de follow-up van en de controle op de beheersplannen van de met schulden bezwaarde gemeenten en dat het financiële evenwicht van de gemeenten van het Waalse Gewest moet helpen handhaven;
3° decreet : het decreet van 23 maart 1995 houdende oprichting van een gewestelijk hulpcentrum voor gemeenten dat instaat voor de follow-up van en de controle op de beheersplannen van de met schulden bezwaarde gemeenten en dat het financiële evenwicht van de gemeenten van het Waalse Gewest moet helpen handhaven.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
18 MEI 1995. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van aanvullende regels ivm. de delegaties die aan de leidende ambtenaren van het Gewestelijk Hulpcentrum voor gemeenten worden verleend. (VERTALING)
Titre
18 MAI 1995. - Arrêté du Gouvernement wallon définissant les règles complémentaires aux délégations accordées aux fonctionnaires dirigeants du Centre régional d'aide aux communes.
Informations sur le document
Numac: 1995027481
Datum: 1995-05-18
Info du document
Numac: 1995027481
Date: 1995-05-18
Tekst (8)
Texte (8)
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, il y a lieu d'entendre :
1° par le Ministre : le Ministre délégué par le Gouvernement wallon pour l'exercice de la tutelle des pouvoirs locaux;
2° par le Centre : le Centre régional d'aide aux communes chargé d'assurer le suivi et le contrôle des plans de gestion des communes à finances obérées et d'apporter son concours au maintien de l'équilibre financier des communes de la Région wallonne;
3° par le décret : le décret du 23 mars 1995 portant création d'un Centre régional d'aide aux communes chargé d'assurer le suivi et le contrôle des plans de gestion des communes à finances obérées et d'apporter son concours au maintien de l'équilibre financier des communes de la Région wallonne.
1° par le Ministre : le Ministre délégué par le Gouvernement wallon pour l'exercice de la tutelle des pouvoirs locaux;
2° par le Centre : le Centre régional d'aide aux communes chargé d'assurer le suivi et le contrôle des plans de gestion des communes à finances obérées et d'apporter son concours au maintien de l'équilibre financier des communes de la Région wallonne;
3° par le décret : le décret du 23 mars 1995 portant création d'un Centre régional d'aide aux communes chargé d'assurer le suivi et le contrôle des plans de gestion des communes à finances obérées et d'apporter son concours au maintien de l'équilibre financier des communes de la Région wallonne.
Art.2. Onverminderd de bepalingen van dit besluit zorgen de directeur-generaal, de eerste adjunct-directeur-generaal en de tweede adjunct-directeur-generaal gezamenlijk voor het dagelijkse beheer van het Centrum.
Alle akten en stukken ivm. het dagelijkse beheer worden op geldige wijze ondertekend als ze ondertekend worden hetzij door de directeur-generaal en de eerste adjunct-directeur-generaal, hetzij door de eerste adjunct-directeur-generaal en de tweede adjunct-directeur-generaal.
Alle akten en stukken ivm. het dagelijkse beheer worden op geldige wijze ondertekend als ze ondertekend worden hetzij door de directeur-generaal en de eerste adjunct-directeur-generaal, hetzij door de eerste adjunct-directeur-generaal en de tweede adjunct-directeur-generaal.
Art.2. Sans préjudice des disposition du présent arrêté, le directeur général, le 1er directeur général adjoint et le 2e directeur général adjoint assurent conjointement la gestion journalière du Centre.
Chaque acte ou document relevant de cette gestion journalière est valablement signé dès lors qu'il porte la signature soit du directeur général et du 1er directeur général adjoint, soit du 1er directeur général adjoint et du 2e directeur général adjoint.
Chaque acte ou document relevant de cette gestion journalière est valablement signé dès lors qu'il porte la signature soit du directeur général et du 1er directeur général adjoint, soit du 1er directeur général adjoint et du 2e directeur général adjoint.
Art.3. § 1. Er wordt een directiecomité opgericht dat samengesteld is uit de leidende ambtenaren, met name de directeur-generaal, de eerste adjunct-directeur-generaal en de tweede adjunct-directeur-generaal.
§ 2. Binnen het directiecomité nemen de directeur-generaal, de eerste adjunct-directeur-generaal en de tweede adjunct-directeur-generaal gezamenlijk de beslissingen en gaan ze de verbintenissen aan die nodig zijn voor het vervullen van de taken van het centrum, zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet, alsmede voor de werving van contractueel gebonden personeel, overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 van het decreet.
§ 2. Binnen het directiecomité nemen de directeur-generaal, de eerste adjunct-directeur-generaal en de tweede adjunct-directeur-generaal gezamenlijk de beslissingen en gaan ze de verbintenissen aan die nodig zijn voor het vervullen van de taken van het centrum, zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet, alsmede voor de werving van contractueel gebonden personeel, overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 van het decreet.
Art.3. § 1. Il est institué un Comité de direction comprenant les fonctionnaires dirigeants à savoir le directeur général, le 1er directeur général adjoint et le 2e directeur général adjoint.
§ 2. Le directeur général, le 1er directeur général adjoint et le 2e directeur général adjoint prennent conjointement au sein du Comité de direction les décisions et les engagements utiles à la réalisation des missions du Centre telles que visées à l'article 5 du décret, ainsi qu'à l'engagement des personnes sous contrat de travail conformément aux dispositions de l'article 15 du décret.
§ 2. Le directeur général, le 1er directeur général adjoint et le 2e directeur général adjoint prennent conjointement au sein du Comité de direction les décisions et les engagements utiles à la réalisation des missions du Centre telles que visées à l'article 5 du décret, ainsi qu'à l'engagement des personnes sous contrat de travail conformément aux dispositions de l'article 15 du décret.
Art.4. § 1. In afwijking van artikel 3 zijn de directeur-generaal en de eerste adjunct-directeur-generaal gezamenlijk bevoegd om :
1° de begroting van het centrum uit te voeren, in het onderhavige geval, met het oog op de vastlegging, de goedkeuring en de ordonnancering van de uitgaven ten laste van voornoemde begrotingskredieten en tot een bedrag van F 1 250 000 (één miljoen tweehonderdvijftig frank), exclusief BTW, overeenkomstig de geldende wettelijke, decretale en verordeningsbepalingen;
2° de in artikel 12 van het decreet bedoelde leningen aan te gaan.
§ 2. In afwijking van de artikelen 2 en 3 en voor de tenuitvoerlegging van de in die artikelen bedoelde beslissingen zijn de eerste adjunct-directeur-generaal en de tweede adjunct-directeur-generaal gezamenlijk bevoegd om :
1° binnen de perken van de beschikbare kredieten en onverminderd de toepassing van de wettelijke en verordeningsbepalingen houdende regeling van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en tot een bedrag van F 1 250 000 (één miljoen tweehonderdvijftigduizend frank), exclusief BTW :
- het bestek of de bescheiden die het vervangen, te bepalen en goed te keuren, de procedure te beginnen en de opdracht te gunnen;
- de prijzencontrole op te leggen wanneer deze niet verplicht is, onder de voorwaarden vermeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 april 1977 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;
- de handelingen te verrichten voor de uitvoering van de opdrachten mbt. de werking van het Centrum;
2° voor het personeelbeheer van het centrum te zorgen;
3° het Centrum tegenover derden en voor rechtsgedingen in rechte te vertegenwoordigen, als eiser of als verweerder;
4° de nodige maatregelen te treffen inzake verzekeringen, met name ten gunste van het personeel van het Centrum.
§ 3. De in § 2, 1°, bepaalde delegaties zijn geldig voor zover het doel van de uitgaven, de wijze waarop de opdracht wordt gegund en de opdrachtsvoorwaarden het voorwerp hebben uitgemaakt van een beslissing van het directiecomité.
1° de begroting van het centrum uit te voeren, in het onderhavige geval, met het oog op de vastlegging, de goedkeuring en de ordonnancering van de uitgaven ten laste van voornoemde begrotingskredieten en tot een bedrag van F 1 250 000 (één miljoen tweehonderdvijftig frank), exclusief BTW, overeenkomstig de geldende wettelijke, decretale en verordeningsbepalingen;
2° de in artikel 12 van het decreet bedoelde leningen aan te gaan.
§ 2. In afwijking van de artikelen 2 en 3 en voor de tenuitvoerlegging van de in die artikelen bedoelde beslissingen zijn de eerste adjunct-directeur-generaal en de tweede adjunct-directeur-generaal gezamenlijk bevoegd om :
1° binnen de perken van de beschikbare kredieten en onverminderd de toepassing van de wettelijke en verordeningsbepalingen houdende regeling van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en tot een bedrag van F 1 250 000 (één miljoen tweehonderdvijftigduizend frank), exclusief BTW :
- het bestek of de bescheiden die het vervangen, te bepalen en goed te keuren, de procedure te beginnen en de opdracht te gunnen;
- de prijzencontrole op te leggen wanneer deze niet verplicht is, onder de voorwaarden vermeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 april 1977 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;
- de handelingen te verrichten voor de uitvoering van de opdrachten mbt. de werking van het Centrum;
2° voor het personeelbeheer van het centrum te zorgen;
3° het Centrum tegenover derden en voor rechtsgedingen in rechte te vertegenwoordigen, als eiser of als verweerder;
4° de nodige maatregelen te treffen inzake verzekeringen, met name ten gunste van het personeel van het Centrum.
§ 3. De in § 2, 1°, bepaalde delegaties zijn geldig voor zover het doel van de uitgaven, de wijze waarop de opdracht wordt gegund en de opdrachtsvoorwaarden het voorwerp hebben uitgemaakt van een beslissing van het directiecomité.
Art.4. § 1. Par dérogation à l'article 3, le directeur général et le 1er directeur général adjoint sont compétents conjointement :
1° pour exécuter le budget du Centre, en l'occurrence pour engager, approuver et ordonnancer les dépenses imputables à charge des crédits du budget prévanté et jusqu'à concurrence du montant de FB 1 250 000 (un million deux cent cinquante mille francs) taxe sur la valeur ajoutée non comprise, et ce conformément aux dispositions légales, décrétales et réglementaires en vigueur;
2° pour contracter les emprunts visés à l'article 12 du décret.
§ 2. Par dérogation aux articles 2 et 3, et dans le cadre de l'exécution des décisions visées à ces articles, le 1er directeur général adjoint et le 2e directeur général adjoint sont compétents conjointement pour :
1° dans les limites des crédits disponibles, et sans préjudice de l'application des dispositions légales et réglementaires régissant les marchés publics de travaux, de fournitures et de services et ce jusqu'à concurrence du montant de FB 1 250 000 (un million deux cent cinquante mille francs) taxe sur la valeur ajoutée non comprise;
- arrêter et approuver le cahier spécial des charges ou les documents en tenant lieu, engager la procédure et procéder à la conclusion du marché;
- imposer le contrôle des prix, lorsque celui-ci n'est pas obligatoire, dans les conditions fixées à l'article 7 de l'arrêté royal du 22 avril 1977 relatif aux marchés publics de travaux, de fournitures et de services;
- accomplir les actes concernant l'exécution des marchés relatifs au fonctionnement du Centre;
2° assurer la gestion du personnel du Centre;
3° représenter le Centre à l'égard des tiers et en justice dans les actions judiciaires exercées tant en demandant qu'en défendant;
4° prendre les mesures utiles en matière d'assurances notamment au bénéfice du personnel du Centre.
§ 3. Les délégations prévues au § 2, 1°, sont valables pour autant que l'objet de la dépense, le mode de passation du marché et les conditions du marché aient fait l'objet d'une décision du Comité de direction.
1° pour exécuter le budget du Centre, en l'occurrence pour engager, approuver et ordonnancer les dépenses imputables à charge des crédits du budget prévanté et jusqu'à concurrence du montant de FB 1 250 000 (un million deux cent cinquante mille francs) taxe sur la valeur ajoutée non comprise, et ce conformément aux dispositions légales, décrétales et réglementaires en vigueur;
2° pour contracter les emprunts visés à l'article 12 du décret.
§ 2. Par dérogation aux articles 2 et 3, et dans le cadre de l'exécution des décisions visées à ces articles, le 1er directeur général adjoint et le 2e directeur général adjoint sont compétents conjointement pour :
1° dans les limites des crédits disponibles, et sans préjudice de l'application des dispositions légales et réglementaires régissant les marchés publics de travaux, de fournitures et de services et ce jusqu'à concurrence du montant de FB 1 250 000 (un million deux cent cinquante mille francs) taxe sur la valeur ajoutée non comprise;
- arrêter et approuver le cahier spécial des charges ou les documents en tenant lieu, engager la procédure et procéder à la conclusion du marché;
- imposer le contrôle des prix, lorsque celui-ci n'est pas obligatoire, dans les conditions fixées à l'article 7 de l'arrêté royal du 22 avril 1977 relatif aux marchés publics de travaux, de fournitures et de services;
- accomplir les actes concernant l'exécution des marchés relatifs au fonctionnement du Centre;
2° assurer la gestion du personnel du Centre;
3° représenter le Centre à l'égard des tiers et en justice dans les actions judiciaires exercées tant en demandant qu'en défendant;
4° prendre les mesures utiles en matière d'assurances notamment au bénéfice du personnel du Centre.
§ 3. Les délégations prévues au § 2, 1°, sont valables pour autant que l'objet de la dépense, le mode de passation du marché et les conditions du marché aient fait l'objet d'une décision du Comité de direction.
Art.5. Het directiecomité kan, onder de voorwaarden en modaliteiten die het heeft vastgesteld, het geheel of een gedeelte van de bevoegdheden delegeren die aan de leidende ambtenaren worden verleend om bescheiden te ondertekenen. De Minister wordt hiervan op de hoogte gebracht.
Art.5. Le Comité de direction peut déléguer, aux conditions et modalités qu'il fixe, tout ou partie des pouvoirs de signature dont sont investis les fonctionnaires dirigeants. Le Ministre en est informé.
Art.6. In geval van dringende noodzakelijkheid of bij afwezigheid van meer dan acht dagen van één of meerdere leidende ambtenaren, worden de bevoegdheden door de aanwezige ambtenaren uitgeoefend of, in voorkomend geval, door de enige aanwezige leidende ambtenaar, met uitsluiting van de in artikel 3 bedoelde bevoegdheden.
Art.6. En cas d'urgence ou en cas d'absence de plus de huit jours d'un ou plusieurs fonctionnaires dirigeants, les compétences sont exercées par les fonctionnaires dirigeants présents ou à défaut par le seul fonctionnaire dirigeant présent, à l'exclusion des compétences visées à l'article 3.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 16 mei 1995.
Art.7. Le présent arrêté entre en vigueur le 16 mai 1995.
Art. 8. De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 18 mei 1995.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, K.M.O.'s, Externe Betrekkingen en Toerisme,
R. COLLIGNON
De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Begroting,
B. ANSELME
Namen, 18 mei 1995.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, K.M.O.'s, Externe Betrekkingen en Toerisme,
R. COLLIGNON
De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Begroting,
B. ANSELME
Art. 8. Le Ministre des Affaires intérieures est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Namur, le 18 mai 1995.
Le Ministre-Président du Gouvernement wallon, chargé de l'Economie, des P.M.E., des Relations extérieures et du Tourisme,
R. COLLIGNON
Le Ministre des Affaires intérieures, de la Fonction publique et du Budget,
B. ANSELME
Namur, le 18 mai 1995.
Le Ministre-Président du Gouvernement wallon, chargé de l'Economie, des P.M.E., des Relations extérieures et du Tourisme,
R. COLLIGNON
Le Ministre des Affaires intérieures, de la Fonction publique et du Budget,
B. ANSELME