Artikel 1. Opgericht worden :
1° een interprovinciaal consultatiecomité van het niet voltijds tewerkgesteld personeel van de civiele bescherming, hierna " interprovinciaal comité " genoemd;
2° per provincie, een provinciaal consultatiecomité van het niet voltijds tewerkgesteld personeel van de civiele bescherming, hierna " provinciale comités " genoemd.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
23 JUNI 1995. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een interprovinciaal consultatiecomité en provinciale consultatiecomités van het niet voltijds tewerkgesteld personeel bij de civiele bescherming.
Titre
23 JUIN 1995. - Arrêté royal portant création d'un comité de consultation interprovincial et de comités provinciaux de consultation du personnel employé à temps réduit à la protection civile.
Informations sur le document
Numac: 1995000975
Datum: 1995-06-23
Info du document
Numac: 1995000975
Date: 1995-06-23
Tekst (12)
Texte (12)
Article 1. Il est créé :
1° un comité interprovincial de consultation du personnel employé à temps réduit de la protection civile, ci-après dénommé " comité interprovincial ";
2° par province, un comité provincial de consultation du personnel employé à temps réduit de la protection civile, ci-après dénommé " comités provinciaux ".
1° un comité interprovincial de consultation du personnel employé à temps réduit de la protection civile, ci-après dénommé " comité interprovincial ";
2° par province, un comité provincial de consultation du personnel employé à temps réduit de la protection civile, ci-après dénommé " comités provinciaux ".
Art.2. Het interprovinciaal comité heeft als opdracht, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de directeur-generaal van de civiele bescherming, advies te geven en voorstellen te sturen aan de Minister van Binnenlandse Zaken over alle vraagstukken betreffende het statuut of de arbeidsomstandigheden van het niet voltijds tewerkgesteld personeel van de civiele bescherming.
Art.2. Le comité interprovincial a pour mission de donner un avis et d'adresser des propositions au Ministre de l'Intérieur sur toutes questions relatives au statut ou aux conditions de travail des agents employés à temps réduit de la protection civile, soit d'initiative, soit à la demande du directeur général de la protection civile.
Art.3. De provinciale comités hebben als opdracht aan de directeur-generaal van de civiele bescherming alle voorstellen te sturen over de organisatorische problemen die eigen zijn aan het niet voltijds tewerkgesteld personeel van de civiele bescherming uit hun provincie.
Zij delen aan het interprovinciaal comité, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van dat comité, alle adviezen en suggesties mede over de vraagstukken betreffende het statuut of de arbeidsomstandigheden van het niet voltijds tewerkgesteld personeel van de civiele bescherming uit hun provincie.
Zij delen aan het interprovinciaal comité, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van dat comité, alle adviezen en suggesties mede over de vraagstukken betreffende het statuut of de arbeidsomstandigheden van het niet voltijds tewerkgesteld personeel van de civiele bescherming uit hun provincie.
Art.3. Les comités provinciaux ont pour mission d'adresser au directeur général de la protection civile toutes propositions sur les problèmes d'organisation propres aux employés à temps réduit de la protection civile de leur province.
Ils communiquent au comité interprovincial, soit d'initiative, soit à la demande de celui-ci, tous avis et suggestions sur les questions intéressant le statut ou les conditions de travail des employés à temps réduit de la protection civile de leur province.
Ils communiquent au comité interprovincial, soit d'initiative, soit à la demande de celui-ci, tous avis et suggestions sur les questions intéressant le statut ou les conditions de travail des employés à temps réduit de la protection civile de leur province.
Art.4. § 1. Het interprovinciaal Comité bestaat uit :
1° een vertegenwoordiger per provincie van het niet voltijds tewerkgesteld personeel van de civiele bescherming;
2° een voorzitter en een ondervoorzitter van een verschillende taalrol;
Per lid wordt er een plaatsvervanger benoemd.
§ 2. De leden en de plaatsvervangende leden van het interprovinciaal comité worden door de Minister van Binnenlandse Zaken benoemd op de voordracht van de provinciale comités.
De voorzitter en de ondervoorzitter worden door de Minister van Binnenlandse Zaken benoemd op de voordracht van de leden van het interprovinciaal comité.
1° een vertegenwoordiger per provincie van het niet voltijds tewerkgesteld personeel van de civiele bescherming;
2° een voorzitter en een ondervoorzitter van een verschillende taalrol;
Per lid wordt er een plaatsvervanger benoemd.
§ 2. De leden en de plaatsvervangende leden van het interprovinciaal comité worden door de Minister van Binnenlandse Zaken benoemd op de voordracht van de provinciale comités.
De voorzitter en de ondervoorzitter worden door de Minister van Binnenlandse Zaken benoemd op de voordracht van de leden van het interprovinciaal comité.
Art.4. § 1er. Le Comité interprovincial est composé :
1° d'un représentant par province du personnel employé à temps réduit de la protection civile;
2° d'un président et d'un vice-président d'expression linguistique différente;
Il est nommé un suppléant par membre effectif.
§ 2. Les membres effectifs et suppléants du comité interprovincial sont nommés par le Ministre de l'Intérieur, sur proposition des comités provinciaux.
Le président et le vice-président sont nommés par le Ministre de l'Intérieur, sur proposition des membres du comité interprovincial.
1° d'un représentant par province du personnel employé à temps réduit de la protection civile;
2° d'un président et d'un vice-président d'expression linguistique différente;
Il est nommé un suppléant par membre effectif.
§ 2. Les membres effectifs et suppléants du comité interprovincial sont nommés par le Ministre de l'Intérieur, sur proposition des comités provinciaux.
Le président et le vice-président sont nommés par le Ministre de l'Intérieur, sur proposition des membres du comité interprovincial.
Art.5. De provinciale comités bestaan uit twee leden per voorpost die op het grondgebied van de provincie gelegen is. Zij tellen evenveel plaatsvervangers als leden.
De niet voltijds tewerkgestelde personeelsleden van de civiele bescherming die bij de voorposten geaffecteerd zijn, verkiezen uit hun midden twee vertegenwoordigers, waarvan er één verplicht de functie van instructeur moet uitoefenen.
De plaatsvervangers worden op dezelfde manier verkozen.
De niet voltijds tewerkgestelde personeelsleden van de civiele bescherming die bij de voorposten geaffecteerd zijn, verkiezen uit hun midden twee vertegenwoordigers, waarvan er één verplicht de functie van instructeur moet uitoefenen.
De plaatsvervangers worden op dezelfde manier verkozen.
Art.5. Les comités provinciaux sont composés de deux membres par poste avancé situé sur le territoire de la province. Ils comptent autant de suppléants que d'effectifs.
Les membres du personnel employé à temps réduit de la protection civile affectés aux postes avancés élisent parmi eux leurs deux représentants, dont l'un doit obligatoirement exercer la fonction d'instructeur.
Les suppléants sont élus de la même manière.
Les membres du personnel employé à temps réduit de la protection civile affectés aux postes avancés élisent parmi eux leurs deux représentants, dont l'un doit obligatoirement exercer la fonction d'instructeur.
Les suppléants sont élus de la même manière.
Art.6. § 1. De duur van het mandaat van de leden van het interprovinciaal comité en van de provinciale comités bedraagt vier jaar. Het mandaat kan hernieuwd worden.
§ 2. Het mandaat eindigt
1° wanneer de duur ervan afgelopen is;
2° in geval van ontslag;
3° wanneer de betrokkene de hoedanigheid van niet voltijds tewerkgesteld personeelslid van de civiele bescherming verliest;
4° in geval van overlijden.
Er wordt voorzien in de vervanging van het lid wiens mandaat vóór de normale afloop geëindigd is. In dat geval voltooit het nieuwe lid het mandaat van degene die het vervangt.
§ 2. Het mandaat eindigt
1° wanneer de duur ervan afgelopen is;
2° in geval van ontslag;
3° wanneer de betrokkene de hoedanigheid van niet voltijds tewerkgesteld personeelslid van de civiele bescherming verliest;
4° in geval van overlijden.
Er wordt voorzien in de vervanging van het lid wiens mandaat vóór de normale afloop geëindigd is. In dat geval voltooit het nieuwe lid het mandaat van degene die het vervangt.
Art.6. § 1er. La durée du mandat des membres du comité interprovincial et des comités provinciaux est de quatre ans. Le mandat peut être renouvelé.
§ 2. Le mandat prend fin.
1° lorsque sa durée est expirée;
2° en cas de démission;
3° lorsque l'intéressé perd la qualité d'agent employé à temps réduit de la protection civile;
4° en cas de décès.
Il est pourvu au remplacement du membre dont le mandat a pris fin avant son expiration normale. Dans ce cas, le nouveau membre achève le mandat de celui qu'il remplace.
§ 2. Le mandat prend fin.
1° lorsque sa durée est expirée;
2° en cas de démission;
3° lorsque l'intéressé perd la qualité d'agent employé à temps réduit de la protection civile;
4° en cas de décès.
Il est pourvu au remplacement du membre dont le mandat a pris fin avant son expiration normale. Dans ce cas, le nouveau membre achève le mandat de celui qu'il remplace.
Art.7. Het interprovinciaal comité en de provinciale comités beraadslagen slechts geldig indien de helft van de leden of de plaatsvervangende leden aanwezig is.
De plaatsvervangende leden kunnen slechts zetelen ter vervanging van de verhinderde leden.
De plaatsvervangende leden kunnen slechts zetelen ter vervanging van de verhinderde leden.
Art.7. Le comité interprovincial et les comités provinciaux ne délibèrent valablement que si la moitié des membres effectifs ou suppléants sont présents.
Les membres suppléants ne peuvent siéger qu'en remplacement des membres effectifs empêchés.
Les membres suppléants ne peuvent siéger qu'en remplacement des membres effectifs empêchés.
Art.8. Het interprovinciaal comité en de provinciale comités wijzen in hun midden een secretaris aan die belast is met het opmaken van de notulen van de vergaderingen.
Art.8. Le comité interprovincial et les comités provinciaux désignent en leur sein un secrétaire chargé de la rédaction du procès-verbal des réunions.
Art.9. De leden van het interprovinciaal comité en van de provinciale comités oefenen hun mandaat onbezoldigd uit.
Art.9. Les membres du comité interprovincial et des comités provinciaux exercent leur mandat à titre gratuit.
Art.10. § 1. Om zich naar een vergadering van deze comités te begeven kunnen de leden van het interprovinciaal comité en van de provinciale comités met het oog op hun reizen per spoor, reisorders bekomen welke tegen een gewoon biljet moeten omgewisseld worden.
§ 2. De leden van het interprovinciaal comité en van de provinciale comités die van hun eigen wagen gebruik wensen te maken om een vergadering van die comités bij te wonen, hebben recht op een kilometercontingent dat jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken wordt vastgesteld.
De in het eerste lid bedoelde kilometervergoeding wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 december 1984.
Voor de betaling van die vergoeding worden de leden van het interprovinciaal comité en van de provinciale comités gelijkgesteld met ministeriële ambtenaren van niveau II.
§ 2. De leden van het interprovinciaal comité en van de provinciale comités die van hun eigen wagen gebruik wensen te maken om een vergadering van die comités bij te wonen, hebben recht op een kilometercontingent dat jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken wordt vastgesteld.
De in het eerste lid bedoelde kilometervergoeding wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 december 1984.
Voor de betaling van die vergoeding worden de leden van het interprovinciaal comité en van de provinciale comités gelijkgesteld met ministeriële ambtenaren van niveau II.
Art.10. § 1er. Pour se rendre à une séance de ces comités, les membres du comité interprovincial et des comités provinciaux peuvent obtenir, pour leurs déplacements en chemin de fer, des réquisitoires à échanger contre un billet ordinaire.
§ 2. Les membres du comité interprovincial et des comités provinciaux qui souhaitent faire usage de leur voiture personnelle en vue d'assister à une séance de ces comités ont droit à un contingent kilométrique fixé chaque année par le Ministre de l'Intérieur.
L'indemnité kilométrique visée à l'alinéa 1er est calculée conformément aux dispositions de l'arrêté royal du 18 janvier 1965 portant réglementation générale en matière de frais de parcours, modifié par l'arrêté royal du 12 décembre 1984.
Pour la liquidation de cette indemnité, les membres du comité interprovincial et des comités provinciaux sont assimilés à des fonctionnaires ministériels de niveau II.
§ 2. Les membres du comité interprovincial et des comités provinciaux qui souhaitent faire usage de leur voiture personnelle en vue d'assister à une séance de ces comités ont droit à un contingent kilométrique fixé chaque année par le Ministre de l'Intérieur.
L'indemnité kilométrique visée à l'alinéa 1er est calculée conformément aux dispositions de l'arrêté royal du 18 janvier 1965 portant réglementation générale en matière de frais de parcours, modifié par l'arrêté royal du 12 décembre 1984.
Pour la liquidation de cette indemnité, les membres du comité interprovincial et des comités provinciaux sont assimilés à des fonctionnaires ministériels de niveau II.
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.11. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 12. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 juni 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Gegeven te Brussel, 23 juni 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Art. 12. Notre Ministre de l'Intérieur est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 23 juin 1995.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l'Intérieur,
J. VANDE LANOTTE
Donné à Bruxelles, le 23 juin 1995.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l'Intérieur,
J. VANDE LANOTTE