Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
17 JANUARI 1995. - Koninklijk besluit betreffende de werving van statutair personeel in sommige overheidsdiensten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-02-1995 en tekstbijwerking tot 31-10-2000)
Titre
17 JANVIER 1995. - Arrêté royal relatif au recrutement de personnel statutaire dans certains services publics. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 24-02-1995 et mise à jour au 31-10-2000)
Informations sur le document
Numac: 1995000048
Datum: 1995-01-17
Info du document
Numac: 1995000048
Date: 1995-01-17
Table des matières
Tekst (20)
Texte (20)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen over de werving.
CHAPITRE 1. - Dispositions générales sur le recrutement.
Artikel 1. <KB 1997-06-24/33, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 15-07-1997> Dit besluit is van toepassing op de overheidsdiensten die vermeld zijn in artikel 1, § 1, 1° en 2° en § 3 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, met uitzondering van de Regie der Luchtwegen.
Article 1. <AR 1997-06-24/33, art. 1, 005; En vigueur : 15-07-1997> Le présent arrêté est applicable aux services publics repris à l'article 1er, § 1er, 1° et 2° et § 3 de la loi du 22 juillet 1993 portant certaines mesures en matière de fonction publique, à l'exception de la Régie des Voies aériennes.
Art.2. <KB 1998-06-19/33, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998> De bevoegde overheid is gemachtigd ambtshalve aan te werven mits het gunstig advies van de inspecteur van Financiën, van de afgevaardigde van de Minister van Financiën of van de regeringscommissaris.
De wervingen kunnen gebeuren ten belope van het aantal definitief vacante betrekkingen in de loopbaan waartoe de wervingsgraad behoort zonder dat, per niveau, de personeelssterkte het aantal betrekkingen van de personeelsformatie mag overstijgen.
De wervingen kunnen gebeuren ten belope van het aantal definitief vacante betrekkingen in de loopbaan waartoe de wervingsgraad behoort zonder dat, per niveau, de personeelssterkte het aantal betrekkingen van de personeelsformatie mag overstijgen.
Art.2. <AR 1998-06-19/33, art. 1, 008; En vigueur : 15-07-1998> L'autorité compétente est autorisée à recruter d'office moyennant l'avis favorable de l'inspecteur des Finances, du délégué du Ministre des Finances ou du commissaire du Gouvernement.
Les recrutements peuvent s'effectuer à concurrence du nombre d'emplois définitivement vacants dans la carrière à laquelle appartient le grade de recrutement sans que, par niveau, l'effectif puisse dépasser le nombre d'emplois prévus au cadre organique.
Les recrutements peuvent s'effectuer à concurrence du nombre d'emplois définitivement vacants dans la carrière à laquelle appartient le grade de recrutement sans que, par niveau, l'effectif puisse dépasser le nombre d'emplois prévus au cadre organique.
Art.3. <KB 1998-06-19/33, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998> § 1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, mag :
1° (...) geen enkele werving in de niveaus 3 en 4 plaatsvinden zonder dat ze is toegestaan overeenkomstig artikel 8 van dit besluit tot de inwerkingtreding van de personeelsformatie die voor de niveaus 3 en 4 de aanpassing aan de personeelssterkte op 1 januari 1998 uitvoert; <KB 2000-10-19/34, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 10-11-2000>
(...) <KB 2000-10-19/34, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 10-11-2000>
(...) <KB 1999-06-16/35, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-07-1999>
§ 2. Dit artikel is niet van toepassing op de vervanging van statutaire ambtenaren die van het recht op halftijdse vervroegde uittreding gebruik maken met toepassing van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector.
1° (...) geen enkele werving in de niveaus 3 en 4 plaatsvinden zonder dat ze is toegestaan overeenkomstig artikel 8 van dit besluit tot de inwerkingtreding van de personeelsformatie die voor de niveaus 3 en 4 de aanpassing aan de personeelssterkte op 1 januari 1998 uitvoert; <KB 2000-10-19/34, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 10-11-2000>
(...) <KB 2000-10-19/34, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 10-11-2000>
(...) <KB 1999-06-16/35, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-07-1999>
§ 2. Dit artikel is niet van toepassing op de vervanging van statutaire ambtenaren die van het recht op halftijdse vervroegde uittreding gebruik maken met toepassing van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector.
Art.3. <AR 1998-06-19/33, art. 2, 008; En vigueur : 15-07-1998> § 1er. Par dérogation à l'article 2, 1er alinéa :
1° (...) aucun recrutement ne peut s'effectuer aux niveaux 3 et 4 sans être autorisé conformément à l'article 8 du présent arrêté jusqu'à l'entrée en vigueur de l'adaptation du cadre organique des niveaux 3 et 4 à l'effectif au 1er janvier 1998; <AR 2000-10-19/34, art. 1, 011; En vigueur : 10-11-2000>
(...) <AR 2000-10-19/34, art. 1, 011; En vigueur : 10-11-2000>
(...) <AR 1999-06-16/35, art. 1, 009; En vigueur : 01-07-1999>
§ 2. Le présent article ne s'applique pas au remplacement des agents statutaires qui font usage du droit au départ anticipé à mi-temps en application de la loi du 10 avril 1995 relative à la redistribution du travail dans le secteur public.
1° (...) aucun recrutement ne peut s'effectuer aux niveaux 3 et 4 sans être autorisé conformément à l'article 8 du présent arrêté jusqu'à l'entrée en vigueur de l'adaptation du cadre organique des niveaux 3 et 4 à l'effectif au 1er janvier 1998; <AR 2000-10-19/34, art. 1, 011; En vigueur : 10-11-2000>
(...) <AR 2000-10-19/34, art. 1, 011; En vigueur : 10-11-2000>
(...) <AR 1999-06-16/35, art. 1, 009; En vigueur : 01-07-1999>
§ 2. Le présent article ne s'applique pas au remplacement des agents statutaires qui font usage du droit au départ anticipé à mi-temps en application de la loi du 10 avril 1995 relative à la redistribution du travail dans le secteur public.
Art.4. § 1. In de bezetting van de betrekkingen waarvan de oprichting in de personeelsformaties werd gecompenseerd door de afschaffing van andere betrekkingen kan slechts worden voorzien na het definitief vertrek van de titularissen van deze laatste of na een beslissing die hun beziging beoogt in het kader van de ambtshalve mobiliteit.
De inspecteur van Financiën, de afgevaardigde van de Minister van Financiën of de regeringscommissaris gaat de budgettaire neutraliteit na van de compensatieverrichting.
§ 2. In de bezetting van de betrekkingen opgericht in de personeelsformaties ter vervanging van de arbeidsplaatsen van contractuelen kan maar worden voorzien zodra de opheffing van deze arbeidsplaatsen effectief is gemaakt door het definitief vertrek van de contractuele personeelsleden die ze bezetten.
De inspecteur van Financiën, de afgevaardigde van de Minister van Financiën of de regiringscommissaris gaat de budgettaire neutraliteit na van de vervangingsoperatie.
De inspecteur van Financiën, de afgevaardigde van de Minister van Financiën of de regeringscommissaris gaat de budgettaire neutraliteit na van de compensatieverrichting.
§ 2. In de bezetting van de betrekkingen opgericht in de personeelsformaties ter vervanging van de arbeidsplaatsen van contractuelen kan maar worden voorzien zodra de opheffing van deze arbeidsplaatsen effectief is gemaakt door het definitief vertrek van de contractuele personeelsleden die ze bezetten.
De inspecteur van Financiën, de afgevaardigde van de Minister van Financiën of de regiringscommissaris gaat de budgettaire neutraliteit na van de vervangingsoperatie.
Art.4. § 1. Il ne peut être pourvu à l'occupation des emplois créés aux cadres organiques en compensation de la suppression d'autres emplois qu'après le départ définitif des titulaires de ceux-ci ou après une décision visant leur utilisation dans le cadre de la mobilité d'office.
L'inspecteur des Finances, le délégué du Ministre des Finances ou le commissaire du Gouvernement vérifie la neutralité budgétaire de l'opération de compensation.
§ 2. Il ne peut être pourvu à l'occupation des emplois créés aux cadres organiques en substitution de postes de travail de contractuels qu'une fois la suppression de ces postes rendue effective par le département définitif des membres du personnel contractuel qui les occupent.
L'inspecteur des Finances, le délégué du Ministre des Finances ou le commissaire du Gouvernement vérifie la neutralité budgétaire de l'opération de substitution.
L'inspecteur des Finances, le délégué du Ministre des Finances ou le commissaire du Gouvernement vérifie la neutralité budgétaire de l'opération de compensation.
§ 2. Il ne peut être pourvu à l'occupation des emplois créés aux cadres organiques en substitution de postes de travail de contractuels qu'une fois la suppression de ces postes rendue effective par le département définitif des membres du personnel contractuel qui les occupent.
L'inspecteur des Finances, le délégué du Ministre des Finances ou le commissaire du Gouvernement vérifie la neutralité budgétaire de l'opération de substitution.
Art.5. (opgeheven) <KB 1998-06-19/33, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998>
Art.5. (abrogé) <AR 1998-06-19/33, art. 4, 008; En vigueur : 15-07-1998>
Art.6. De wervingsaanvragen ingediend bij het Vast Wervingssecretariaat worden door de Vaste Wervingssecretaris betekend aan de Dienst Mobiliteit van de Dienst van Algemeen Bestuur, die hem binnen de twintig dagen de betrekkingen moet meedelen waarin zal worden voorzien door een beslissing in het kader van de ambtshalve mobiliteit.
In de betrekkingen waarvoor de onmogelijkheid van een tussenkomst van de Dienst Mobiliteit wordt geattesteerd, wordt voorzien door de terbeschikkingstelling van de laureaten van de wervingsreserves.
In de betrekkingen waarvoor de onmogelijkheid van een tussenkomst van de Dienst Mobiliteit wordt geattesteerd, wordt voorzien door de terbeschikkingstelling van de laureaten van de wervingsreserves.
Art.6. Les demandes de recrutement introduites au Secrétariat permanent de Recrutement sont notifiées par le Secrétaire permanent au Recrutement au Service Mobilité du Service d'Administration générale qui doit lui communiquer, dans les vingt jours, les emplois qui seront pourvus par une décision dans le cadre de la mobilité d'office.
Les emplois pour lesquels l'impossibilité d'une intervention du Service Mobilité est attestée sont pourvus par la mise à disposition des lauréats des réserves de recrutement.
Les emplois pour lesquels l'impossibilité d'une intervention du Service Mobilité est attestée sont pourvus par la mise à disposition des lauréats des réserves de recrutement.
HOOFDSTUK II. - Adviescommissie voor selectieve wervingen.
CHAPITRE II. - Commission consultative de recrutements sélectifs.
Art.7. Bij de Minister van Ambtenarenzaken wordt een "Adviescommissie voor Selectieve Wervingen" ingesteld, hierna Commissie genoemd.
De Commissie bestaat uit :
1° de secretaris-generaal van het Ministerie van Ambtenarenzaken als voorzitter, of zijn afgevaardigde;
2° de directeur-generaal van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, als ondervoorzitter, of zijn afgevaardigde;
3° de Vaste Wervingssecretaris of zijn afgevaardigde;
4° een vertegenwoordiger van de Dienst Mobiliteit van de Dienst van Algemeen Bestuur;
5° een vertegenwoordiger van de Minister van Ambtenarenzaken;
6° een vertegenwoordiger van de Minister van Begroting.
De Commissie nodigt een vertegenwoordiger uit van de betrokken overheidsdienst.
De Commissie kan uitnodigen :
- de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de Minister van Financiën bij de Minister of de instelling die bij de werving belang heeft;
- een vertegenwoordiger van de minister die de betrokken overheidsdienst onder zijn gezag, zijn controle of zijn toezicht heeft.
De Commissie bestaat uit :
1° de secretaris-generaal van het Ministerie van Ambtenarenzaken als voorzitter, of zijn afgevaardigde;
2° de directeur-generaal van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, als ondervoorzitter, of zijn afgevaardigde;
3° de Vaste Wervingssecretaris of zijn afgevaardigde;
4° een vertegenwoordiger van de Dienst Mobiliteit van de Dienst van Algemeen Bestuur;
5° een vertegenwoordiger van de Minister van Ambtenarenzaken;
6° een vertegenwoordiger van de Minister van Begroting.
De Commissie nodigt een vertegenwoordiger uit van de betrokken overheidsdienst.
De Commissie kan uitnodigen :
- de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de Minister van Financiën bij de Minister of de instelling die bij de werving belang heeft;
- een vertegenwoordiger van de minister die de betrokken overheidsdienst onder zijn gezag, zijn controle of zijn toezicht heeft.
Art.7. Une "Commission consultative de Recrutements sélectifs", appelée ci-après, "Commission", est créée auprès du Ministre de la Fonction publique.
La Commission se compose :
1° du secrétaire général du Ministère de la Fonction publique, en qualité de président, ou son délégué;
2° du directeur général de l'Administration du Budget et du Contrôle des Dépenses, en qualité de vice-président, ou son délégué;
3° du Secrétaire permanent au Recrutement ou son délégué;
4° d'un représentant du Service Mobilité du Service d'Administration générale;
5° d'un représentant du Ministre de la Fonction publique;
6° d'un représentant du Ministre du Budget.
La Commission invite un représentant du service public concerné.
La Commission peut inviter :
- l'inspecteur des Finances, le commissaire du Gouvernement ou le délégué du Ministre des Finances auprès du ministre ou de l'organisme ayant intérêt du recrutement;
- un représentant du ministre sous l'autorité, le contrôle ou la tutelle duquel le service public concerné est placé.
La Commission se compose :
1° du secrétaire général du Ministère de la Fonction publique, en qualité de président, ou son délégué;
2° du directeur général de l'Administration du Budget et du Contrôle des Dépenses, en qualité de vice-président, ou son délégué;
3° du Secrétaire permanent au Recrutement ou son délégué;
4° d'un représentant du Service Mobilité du Service d'Administration générale;
5° d'un représentant du Ministre de la Fonction publique;
6° d'un représentant du Ministre du Budget.
La Commission invite un représentant du service public concerné.
La Commission peut inviter :
- l'inspecteur des Finances, le commissaire du Gouvernement ou le délégué du Ministre des Finances auprès du ministre ou de l'organisme ayant intérêt du recrutement;
- un représentant du ministre sous l'autorité, le contrôle ou la tutelle duquel le service public concerné est placé.
Art.8. (De Commissie geeft een voorafgaand advies aan de Minister van Ambtenarenzaken over elke wervingsaanvraag ingediend met toepassing van artikel 3, § 1, 1°. Dit advies is niet vereist voor de vervanging van de afvloeiingen in 1998 bij de besturen van de ministeries.) <KB 1998-06-19/33, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998>
Te dien einde is zij gemachtigd alle nuttige inlichtingen in te winnen bij de betrokken overheidsdienst.
De zaak wordt bij haar aanhangig gemaakt door de Minister van Ambtenarenzaken, op initiatief van de Minister die het gezag, de controle of het toezicht over de betrokken overheidsdienst uitoefent.
De Commissie stuurt haar advies binnen de twintig dagen door naar de Minister van Ambtenarenzaken. In voorkomend geval vermeldt het advies de betrekkingen waarvoor een machtiging kan worden toegekend en deze waarin zal worden voorzien door een beslissing in het kader van de ambtshalve mobiliteit.
De beslissing van de Ministers van Ambtenarenzaken en van Begroting wordt aan de belanghebbende minister meegedeeld door de Minister van Ambtenarenzaken.
Te dien einde is zij gemachtigd alle nuttige inlichtingen in te winnen bij de betrokken overheidsdienst.
De zaak wordt bij haar aanhangig gemaakt door de Minister van Ambtenarenzaken, op initiatief van de Minister die het gezag, de controle of het toezicht over de betrokken overheidsdienst uitoefent.
De Commissie stuurt haar advies binnen de twintig dagen door naar de Minister van Ambtenarenzaken. In voorkomend geval vermeldt het advies de betrekkingen waarvoor een machtiging kan worden toegekend en deze waarin zal worden voorzien door een beslissing in het kader van de ambtshalve mobiliteit.
De beslissing van de Ministers van Ambtenarenzaken en van Begroting wordt aan de belanghebbende minister meegedeeld door de Minister van Ambtenarenzaken.
Art.8. (La Commission donne un avis préalable au Ministre de la Fonction publique sur toute demande de recrutement introduite en application de l'article 3, § 1er, 1°. Cet avis n'est pas requis pour le remplacement des départs en 1998 dans les administrations des ministères.) <AR 1998-06-19/33, art. 3, 008; En vigueur : 15-07-1998>
A cette fin, elle est habilitée à demander tous les renseignements utiles auprès du service public concerné.
Elle est saisie par le Ministre de la Fonction publique, à l'initiative du ministre qui exerce l'autorité, le contrôle ou la tutelle sur le service public concerné.
La Commission transmet son avis dans les vingt jours au Ministre de la Fonction publique. Le cas échéant, l'avis mentionne les emplois pour lesquels une autorisation de recrutement peut être accordée et ceux qui seront pourvus par décision dans le cadre de la mobilité d'office.
La décision des Ministres de la Fonction publique et du Budget est communiquée au ministre intéressé par le Ministre de la Fonction publique.
A cette fin, elle est habilitée à demander tous les renseignements utiles auprès du service public concerné.
Elle est saisie par le Ministre de la Fonction publique, à l'initiative du ministre qui exerce l'autorité, le contrôle ou la tutelle sur le service public concerné.
La Commission transmet son avis dans les vingt jours au Ministre de la Fonction publique. Le cas échéant, l'avis mentionne les emplois pour lesquels une autorisation de recrutement peut être accordée et ceux qui seront pourvus par décision dans le cadre de la mobilité d'office.
La décision des Ministres de la Fonction publique et du Budget est communiquée au ministre intéressé par le Ministre de la Fonction publique.
Art.9. Elke aanvraag moet het volgende omvatten :
- het aantal en de graden van de gevraagde wervingen;
- een gedetailleerde en met redenen gestaafde functionele rechtvaardiging;
- een evaluatie van de kosten voor een gans jaar;
- de stand van de kredieten;
- het omstandig advies van de inspecteur van Financiën, van de afgevaardigde van de Minister van Financiën of van de Regeringscommissaris.
- het aantal en de graden van de gevraagde wervingen;
- een gedetailleerde en met redenen gestaafde functionele rechtvaardiging;
- een evaluatie van de kosten voor een gans jaar;
- de stand van de kredieten;
- het omstandig advies van de inspecteur van Financiën, van de afgevaardigde van de Minister van Financiën of van de Regeringscommissaris.
Art.9. Chaque demande de recrutement doit comporter :
- le nombre et les grades des recrutements demandés;
- une justification fonctionnelle détaillée et appuyée de toute preuve utile;
- une évaluation de la dépense en année pleine;
- la situation des crédits;
- l'avis circonstancié de l'inspecteur des Finances, du commissaire du Gouvernement ou du délégué du Ministre des Finances.
- le nombre et les grades des recrutements demandés;
- une justification fonctionnelle détaillée et appuyée de toute preuve utile;
- une évaluation de la dépense en année pleine;
- la situation des crédits;
- l'avis circonstancié de l'inspecteur des Finances, du commissaire du Gouvernement ou du délégué du Ministre des Finances.
HOOFDSTUK III. - Afwijkende, wijzigende en slotbepalingen.
CHAPITRE III. - Dispositions dérogatoires, modificatives et finales.
Art.10. In afwijking van hoofdstuk I kan geen enkele werving meer gebeuren in de volgende overheidsdiensten :
a) (...); <KB 1997-06-24/33, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 15-07-1997>
b) Koninklijk Museum van het Leger en van Krijgsgeschiedenis;
c) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
d) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
e) Nationaal Onderzoeksinstituut voor Arbeidsomstandigheden;
f) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
(g) (...); <KB 1996-10-30/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 1997-05-01>
h) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-03-1999>
(...) <KB 2000-10-19/34, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 10-11-2000>
a) (...); <KB 1997-06-24/33, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 15-07-1997>
b) Koninklijk Museum van het Leger en van Krijgsgeschiedenis;
c) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
d) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
e) Nationaal Onderzoeksinstituut voor Arbeidsomstandigheden;
f) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
(g) (...); <KB 1996-10-30/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 1997-05-01>
h) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-03-1999>
(...) <KB 2000-10-19/34, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 10-11-2000>
Art.10. En dérogation au chapitre 1, aucun recrutement ne peut être effectué dans les services publics suivants :
a) (...); <AR 1997-06-24/33, art. 3, 005; En vigueur : 15-07-1997>
b) Musée royal de l'Armée et d'Histoire militaire;
c) (...) <AR 1999-06-16/35, art. 2, 009; En vigueur : 01-01-1999>
d) (...) <AR 1999-06-16/35, art. 2, 009; En vigueur : 01-01-1999>
e) Institut national de Recherche sur les Conditions de Travail;
f) (...) <AR 1999-06-16/35, art. 2, 009; En vigueur : 01-01-1999>
(g) (...) <AR 1996-10-30, art. 1, 003; En vigueur : 01-05-1997>
(...) <AR 1999-06-16/35, art. 2, 010; En vigueur : 01-03-1999>
(...) <AR 2000-10-19/34, art. 2, 011; En vigueur : 10-11-2000>
a) (...); <AR 1997-06-24/33, art. 3, 005; En vigueur : 15-07-1997>
b) Musée royal de l'Armée et d'Histoire militaire;
c) (...) <AR 1999-06-16/35, art. 2, 009; En vigueur : 01-01-1999>
d) (...) <AR 1999-06-16/35, art. 2, 009; En vigueur : 01-01-1999>
e) Institut national de Recherche sur les Conditions de Travail;
f) (...) <AR 1999-06-16/35, art. 2, 009; En vigueur : 01-01-1999>
(g) (...) <AR 1996-10-30, art. 1, 003; En vigueur : 01-05-1997>
(...) <AR 1999-06-16/35, art. 2, 010; En vigueur : 01-03-1999>
(...) <AR 2000-10-19/34, art. 2, 011; En vigueur : 10-11-2000>
Art.11. (opgeheven) <KB 1998-06-19/33, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998>
Art.11. (abrogé) <AR 1998-06-19/33, art. 4, 008; En vigueur : 15-07-1998>
Art. 11bis. (opgeheven) <KB 1998-06-19/33, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998>
Art. 11bis. (abrogé) <AR 1998-06-19/33, art. 4, 008; En vigueur : 15-07-1998>
Art.12. (Opgeheven) <KB 1997-06-24/33, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art.12. (Abrogé) <AR 1997-06-24/33, art. 6, 005; En vigueur : 15-07-1997>
Art.13. De (...) wervingsregels vervat in dit besluit vervangen die van artikel 1, (...), van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken. <KB 1997-06-24/33, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art.13. Les (...) règles de recrutement contenues dans le présent arrêté remplacent celles de l'article 1, (...), de la loi du 22 juillet 1993 portant certaines mesures en matière de fonction publique. <AR 1997-06-24/33, art. 5, 005; En vigueur : 15-07-1997>
Art.14. Het koninklijk besluit van 9 juni 1993 betreffende de werving in sommige overheidsdiensten voor het jaar 1993 en betreffende de oprichting van de Adviescommissie voor Selectieve Wervingen wordt opgeheven.
Art.14. L'arrêté royal du 9 juin 1993 relatif au recrutement dans certains services publics pour l'année 1993 et à la création de la Commission consultative de Recrutements sélectifs est abrogé.
Art.15. (Opgeheven) <KB 1997-06-24/33, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art.15. (Abrogé) <AR 1997-06-24/33, art. 6, 005; En vigueur : 15-07-1997>
Art. 16. Onze Ministers en Onze Staatssecretaris zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 januari 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Ambtenarenzaken,
J. VANDE LANOTTE
Gegeven te Brussel, 17 januari 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Ambtenarenzaken,
J. VANDE LANOTTE
Art. 16. Nos Ministres et Notre Secrétaire d'Etat sont chargés, chacun en ce qui les concerne, de l'exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 17 janvier 1995.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Fonction publique,
J. VANDE LANOTTE
Donné à Bruxelles, le 17 janvier 1995.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Fonction publique,
J. VANDE LANOTTE