Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
23 FEBRUARI 1994. - Decreet inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. - (NOTA : art. 7ter gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij <DVR2011-07-15/04, art. 2, 008; Inwerkingtreding : onbepaald >)(NOTA : art. 7ter gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij <DVR2013-06-21/17, art. 75; Inwerkingtreding : onbepaald >) (NOTA : art. 6 gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij DVR2016-07-15/17, art. 100; Inwerkingtreding : onbepaald ) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-12-1996 en tekstbijwerking tot 15-07-2015)
Titre
23 FEVRIER 1994. - Décret relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. <Traduction> - (NOTE : art. 7ter modifié avec effet à une date indéterminée par <DCFL2011-07-15/04, art. 2, 008; En vigueur : indéterminée >) (NOTE : art. 7ter modifié avec effet à une date indéterminée par <DCFL2013-06-21/17, art. 75; En vigueur : indéterminée >) (NOTE : art. 6 modifié avec effet à une date indéterminée par DCFL2016-07-15/17, art. 100; En vigueur : indéterminée ) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 31-12-1996 et mise à jour au 15-07-2015)
Informations sur le document
Numac: 1994035460
Datum: 1994-02-23
Info du document
Numac: 1994035460
Date: 1994-02-23
Table des matières
Tekst (29)
Texte (29)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE I. - Dispositions générales.
Artikel 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 59bis van de Grondwet.
Article 1. Le présent décret règle une matière telle que visée à l'article 59bis de la Constitution.
Art.2. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
1° [1 aanvrager : rechtspersoon die erkend is of voldoet aan de wettelijke voorwaarden om zorg- en dienstverlening te organiseren in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden en die een aanvraag tot het verkrijgen van een investeringssubsidie of investeringswaarborg indient;]1
2° [2 investering : kosten voor bouw-, uitbreidings- en verbouwingswerkzaamheden, aankoop van infrastructuur, uitrusting of apparatuur, met uitzondering van de aankoop van grond;]2
3° programmatie : planning van voorzieningen op basis van geografische, demografische of andere criteria. Die criteria worden voor de verschillende categorieën van investeringen in de onderscheiden reglementeringen vastgelegd;
4° [Fonds : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, opgericht bij het decreet tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;]
5° investeringssubsidie : subsidie [...] als [1 rechtstreekse of onrechtstreekse]1 bijdrage in de kostprijs of de financiering van de investering door een [1 aanvrager]1, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;
6° investeringswaarborg : de waarborg tot terugbetaling van de leningen, die werden aangegaan met het oog op de realisatie van de investering, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet, voor dat deel van de kapitaalsuitgaven waarvoor geen investeringssubsidie wordt verkregen;
7° masterplan : globale en beschrijvende schets met kostenraming van [1 het geplande project of de geplande projecten, met vermelding]1 van de doelgroep, de capaciteit, de uitvoeringstermijnen en toekomstige ontwikkelingen, met daarbij een financieel plan in verhouding tot de verwachte exploitatie;
[8° subsidiebelofte : verbintenis, die op het lopende begrotingsjaar wordt vastgelegd, om voor een investering een investeringssubsidie toe te kennen;]
9° [2 ...]2
10° [1 project : het voorwerp van de geplande investering, zoals omschreven in het masterplan, waarvoor een investeringssubsidie of investeringswaarborg wordt gevraagd;]1
11° [2 ...]2
12° nieuwbouw : een nieuwe bouwconstructie met een eigen, autonome en functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden; een nieuwbouw bevat steeds een ruwbouw;
[1 3° uitbreiding : het bouwen van een nieuwe bouwconstructie aan of bij een bestaande constructie die een functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden heeft of voor dergelijke bestemming in aanmerking komt en waarbij de nieuwe constructie functioneel aansluit;]
[14° aankoop : de verwerving van een gebouw dat in aanmerking komt voor een functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden;]
15° verbouwing : elke materiële ingreep, met uitzondering [van uitbreiding alsmede] van de onderhoudswerken of de door slijtage noodzakelijke vervangingswerken, tot verbetering of vernieuwing (van een gebouw) met een functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden, of dat voor een dergelijke functionele bestemming in aanmerking komt.
[1 16° ...]1
[1 17° ...]1
[18° persoonsgebonden aangelegenheden : de persoonsgebonden aangelegenheden zoals gedefinieerd in het decreet tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.]
1° [1 aanvrager : rechtspersoon die erkend is of voldoet aan de wettelijke voorwaarden om zorg- en dienstverlening te organiseren in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden en die een aanvraag tot het verkrijgen van een investeringssubsidie of investeringswaarborg indient;]1
2° [2 investering : kosten voor bouw-, uitbreidings- en verbouwingswerkzaamheden, aankoop van infrastructuur, uitrusting of apparatuur, met uitzondering van de aankoop van grond;]2
3° programmatie : planning van voorzieningen op basis van geografische, demografische of andere criteria. Die criteria worden voor de verschillende categorieën van investeringen in de onderscheiden reglementeringen vastgelegd;
4° [Fonds : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, opgericht bij het decreet tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;]
5° investeringssubsidie : subsidie [...] als [1 rechtstreekse of onrechtstreekse]1 bijdrage in de kostprijs of de financiering van de investering door een [1 aanvrager]1, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;
6° investeringswaarborg : de waarborg tot terugbetaling van de leningen, die werden aangegaan met het oog op de realisatie van de investering, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet, voor dat deel van de kapitaalsuitgaven waarvoor geen investeringssubsidie wordt verkregen;
7° masterplan : globale en beschrijvende schets met kostenraming van [1 het geplande project of de geplande projecten, met vermelding]1 van de doelgroep, de capaciteit, de uitvoeringstermijnen en toekomstige ontwikkelingen, met daarbij een financieel plan in verhouding tot de verwachte exploitatie;
[8° subsidiebelofte : verbintenis, die op het lopende begrotingsjaar wordt vastgelegd, om voor een investering een investeringssubsidie toe te kennen;]
9° [2 ...]2
10° [1 project : het voorwerp van de geplande investering, zoals omschreven in het masterplan, waarvoor een investeringssubsidie of investeringswaarborg wordt gevraagd;]1
11° [2 ...]2
12° nieuwbouw : een nieuwe bouwconstructie met een eigen, autonome en functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden; een nieuwbouw bevat steeds een ruwbouw;
[1 3° uitbreiding : het bouwen van een nieuwe bouwconstructie aan of bij een bestaande constructie die een functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden heeft of voor dergelijke bestemming in aanmerking komt en waarbij de nieuwe constructie functioneel aansluit;]
[14° aankoop : de verwerving van een gebouw dat in aanmerking komt voor een functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden;]
15° verbouwing : elke materiële ingreep, met uitzondering [van uitbreiding alsmede] van de onderhoudswerken of de door slijtage noodzakelijke vervangingswerken, tot verbetering of vernieuwing (van een gebouw) met een functionele bestemming in de persoonsgebonden aangelegenheden, of dat voor een dergelijke functionele bestemming in aanmerking komt.
[1 16° ...]1
[1 17° ...]1
[18° persoonsgebonden aangelegenheden : de persoonsgebonden aangelegenheden zoals gedefinieerd in het decreet tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.]
Art.2. Pour l'application du présent décret on entend par :
1° [1 demandeur : la personne morale agréée ou répondant aux conditions légales pour organiser des prestations de services et de soins dans le cadre des matières personnalisables et introduisant une demande d'obtention d'une subvention d'investissement ou d'une garantie d'investissement;]1
2° [1 Investissement : les coûts de construction, de travaux d'agrandissement et de transformation, d'achat d'infrastructure, d'équipement ou d'appareillage, à l'exception de l'achat de terres.]1
3° programmation : le planning relatif aux structures sur la base de critères géographiques, démographiques ou autres. Ces critères font l'objet de réglementations par catégorie d'investissements;
4° [Fonds : l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " créée par le décret portant transformation du " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " en agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique, et modifiant le décret du 23 février 1994 relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables;]
5° subvention d'investissement : la subvention accordée [...] en tant qu'intervention [1 directe ou indirecte]1 dans le coût ou le financement de l'investissement par un [1 demandeur]1, conformément aux dispositions du présent décret;
6° garantie d'investissement : la garantie du remboursement des emprunts contractés en vue de la réalisation de l'investissement, conformément aux dispositions du présent décret, pour cette partie des dépenses de capital non admises au bénéfice des subventions d'investissement;
7° plan maître : schéma global et descriptif comportant une estimation des coûts [1 du projet projeté ou des projets projetés, avec mention du]1 groupe-cible, de la capacité, des délais d'exécution et des développements futurs et un plan financier en proportion de l'exploitation escomptée;
[8° promesse de subvention : l'obligation contractée en vue d'accorder une subvention d'investissement à un investissement et ayant fait l'objet d'un engagement à charge du budget de l'exercice en cours;]
9° [2 ...]2
10° [1 projet : l'objet de l'investissement projeté, tel que décrit dans le plan maître, pour lequel une subvention d'investissement ou une garantie d'investissement est demandé;]1
11° [2 ...]2
12° construction neuve : une nouvelle construction à destination propre, autonome et fonctionnelle dans le cadre des matières personnalisables; une construction neuve comprend toujours un gros oeuvre;
[1 3° extension : une construction neuve complétant une construction existante à destination fonctionnelle dans le cadre des matières personnalisables ou entrant en considération pour une telle destination et que la construction neuve rejoint fonctionnellement;]
[14° achat : l'acquisition d'un immeuble qui entre en considération pour une destination fonctionnelle dans le cadre des matières personnalisables;]
15° transformation : toute intervention matérielle à l'exception [de l'extension ainsi que] des travaux d'entretien ou des travaux de remplacement indispensables à cause de l'usure, visant l'amélioration ou la rénovation d'un immeuble à destination fonctionnelle dans le cadre des matières personnalisables ou susceptible d'être affecté à une destination fonctionnelle.
[1 16° ...]1
[1 17° ...]1
[18° matières personnalisables : les matières personnalisables telles que définies dans le décret portant transformation du " Vlaams Infrastructuurfonds voor persoonsgebonden Aangelegenheden " en agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique, et modifiant le décret du 23 février 1994 relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables.]
1° [1 demandeur : la personne morale agréée ou répondant aux conditions légales pour organiser des prestations de services et de soins dans le cadre des matières personnalisables et introduisant une demande d'obtention d'une subvention d'investissement ou d'une garantie d'investissement;]1
2° [1 Investissement : les coûts de construction, de travaux d'agrandissement et de transformation, d'achat d'infrastructure, d'équipement ou d'appareillage, à l'exception de l'achat de terres.]1
3° programmation : le planning relatif aux structures sur la base de critères géographiques, démographiques ou autres. Ces critères font l'objet de réglementations par catégorie d'investissements;
4° [Fonds : l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " créée par le décret portant transformation du " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " en agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique, et modifiant le décret du 23 février 1994 relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables;]
5° subvention d'investissement : la subvention accordée [...] en tant qu'intervention [1 directe ou indirecte]1 dans le coût ou le financement de l'investissement par un [1 demandeur]1, conformément aux dispositions du présent décret;
6° garantie d'investissement : la garantie du remboursement des emprunts contractés en vue de la réalisation de l'investissement, conformément aux dispositions du présent décret, pour cette partie des dépenses de capital non admises au bénéfice des subventions d'investissement;
7° plan maître : schéma global et descriptif comportant une estimation des coûts [1 du projet projeté ou des projets projetés, avec mention du]1 groupe-cible, de la capacité, des délais d'exécution et des développements futurs et un plan financier en proportion de l'exploitation escomptée;
[8° promesse de subvention : l'obligation contractée en vue d'accorder une subvention d'investissement à un investissement et ayant fait l'objet d'un engagement à charge du budget de l'exercice en cours;]
9° [2 ...]2
10° [1 projet : l'objet de l'investissement projeté, tel que décrit dans le plan maître, pour lequel une subvention d'investissement ou une garantie d'investissement est demandé;]1
11° [2 ...]2
12° construction neuve : une nouvelle construction à destination propre, autonome et fonctionnelle dans le cadre des matières personnalisables; une construction neuve comprend toujours un gros oeuvre;
[1 3° extension : une construction neuve complétant une construction existante à destination fonctionnelle dans le cadre des matières personnalisables ou entrant en considération pour une telle destination et que la construction neuve rejoint fonctionnellement;]
[14° achat : l'acquisition d'un immeuble qui entre en considération pour une destination fonctionnelle dans le cadre des matières personnalisables;]
15° transformation : toute intervention matérielle à l'exception [de l'extension ainsi que] des travaux d'entretien ou des travaux de remplacement indispensables à cause de l'usure, visant l'amélioration ou la rénovation d'un immeuble à destination fonctionnelle dans le cadre des matières personnalisables ou susceptible d'être affecté à une destination fonctionnelle.
[1 16° ...]1
[1 17° ...]1
[18° matières personnalisables : les matières personnalisables telles que définies dans le décret portant transformation du " Vlaams Infrastructuurfonds voor persoonsgebonden Aangelegenheden " en agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique, et modifiant le décret du 23 février 1994 relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables.]
Art.3. De bepalingen van dit decreet zijn van toepassing op alle subsidie- en waarborgaanvragen die door [1 aanvragers]1 worden ingediend, met uitzondering van aanvragen voor de financiering van bepaalde onroerende investeringen die door provincies of gemeenten gedaan worden voor hun eigen patrimonium of dat van hun bedrijven, of die in hun opdracht door een intercommunale vereniging wordt gedaan overeenkomstig de bepalingen die het Investeringsfonds organiseren.
Modifications
Art.3. Les dispositions du présent décret s'appliquent à toutes les demandes de subvention et de garantie introduits par les [1 demandeurs]1, à l'exception des demandes de financement de certains investissements immobiliers faits par les provinces ou les communes dans le cadre de leur propre patrimoine ou de celui de leurs entreprises ou qui sont faits pour leur compte par une association intercommunale conformément aux dispositions organiques du Fonds d'investissement.
Modifications
HOOFDSTUK II. - Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.
CHAPITRE II. - Le Fonds flamand de l'Infrastructure affectée aux Matières personnalisables.
Art.6. § 1. De Regering bepaalt de sectoren waarvoor een investeringssubsidie verkregen kan worden en de wijze van toekenning en vereffening ervan. Zij bepaalt per categorie van investering de investeringssubsidie. Voor de universitaire ziekenhuizen kan in specifieke investersingssubsidie worden voorzien.
§ 2. [2 De investeringswaarborg kan enkel worden verleend als de aanvrager een subsidiebelofte heeft verkregen. De Regering bepaalt de bijkomende voorwaarden waaronder de investeringswaarborg wordt verleend en stelt de wijze van betaling vast van de bijdragen op de gewaarborgde sommen tot dekking van de investeringswaarborg.]2
[1 § 3. ...]1
§ 2. [2 De investeringswaarborg kan enkel worden verleend als de aanvrager een subsidiebelofte heeft verkregen. De Regering bepaalt de bijkomende voorwaarden waaronder de investeringswaarborg wordt verleend en stelt de wijze van betaling vast van de bijdragen op de gewaarborgde sommen tot dekking van de investeringswaarborg.]2
[1 § 3. ...]1
Art.6. § 1. Le Gouvernement détermine les secteurs pouvant bénéficier d'une subvention d'investissement ainsi que ses modalités d'octroi et d'acquittement. Il fixe la subvention d'investissement par catégorie d'investissement. Les hôpitaux universitaires peuvent bénéficier de subventions d'investissement spécifiques.
§ 2. [2 La garantie d'investissement ne peut être accordée que si le demandeur a obtenu une promesse de subvention. Le Gouvernement arrête les conditions supplémentaires d'octroi de la garantie d'investissement et arrête le mode de paiement des contributions sur les montants garantis visant à couvrir la garantie d'investissement.]2
[1 § 3. ...]1
§ 2. [2 La garantie d'investissement ne peut être accordée que si le demandeur a obtenu une promesse de subvention. Le Gouvernement arrête les conditions supplémentaires d'octroi de la garantie d'investissement et arrête le mode de paiement des contributions sur les montants garantis visant à couvrir la garantie d'investissement.]2
[1 § 3. ...]1
Art. 7bis. § 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan het Fonds alternatieve vormen van investeringssubsidies verstrekken aan [1 aanvragers]1 die een [1 rechtstreekse of onrechtstreekse]1 investering doen conform het goedgekeurde masterplan, overeenkomstig de bouwfysische, technische en kwalitatieve normen zoals bepaald door de Vlaamse Regering en passende in de programmatie. Deze subsidies kunnen niet gecumuleerd worden met de subsidies, vermeld in de artikelen 5, 6 en 7.
De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van toekenning en uitbetaling, de voorwaarden en het bedrag inzake de investeringssubsidies, vermeld in het eerste lid. De Vlaamse Regering bepaalt de sectoren waarvoor deze alternatieve investeringssubsidies kunnen worden verstrekt. De Vlaamse Regering kan voor deze sectoren de toepassing van de subsidieregeling vermeld in de artikelen 5, 6 en 7 buiten werking stellen.
De investeringswaarborg kan door het Fonds worden verleend aan [1 aanvragers]1 die een [1 rechtstreekse of onrechtstreekse]1 investering doen conform het goedgekeurde masterplan, overeenkomstig de bouwfysische, technische en kwalitatieve normen zoals bepaald door de Vlaamse Regering en passende in de programmatie. De Vlaamse Regering bepaalt de bijkomende voorwaarden en kan beperkingen stellen inzake de investeringswaarborg. Tot dekking van de investeringswaarborg worden er bijdragen vastgesteld op de gewaarborgde sommen, volgens de voorwaarden bepaald door de Vlaamse Regering. Tot dekking van de investeringswaarborg kan het Fonds te allen tijde een wettelijke hypotheek nemen of een hypothecair mandaat eisen wat betreft de onroerende goederen die betrekking hebben op de investering en dit ten belope van een bedrag vastgesteld door het Fonds. De wettelijke hypotheek wordt ingeschreven op verzoek van het Fonds.
[2 Bij het verlenen van een investeringswaarborg, vermeld in het derde lid, mogen alternatieve leningen maximaal 50% uitmaken van het door het Fonds gewaarborgde bedrag per project.
In het vierde lid wordt verstaan onder :
1° alternatieve lening : aan de voorziening toegekende niet-achtergestelde kredietopening en daaruitvolgende opnames of lening, al dan niet gestructureerd middels een of meerdere tranches met een of meerdere schuldeisers, die hetzij (i) is vervat in verhandelbare effecten, hetzij (ii) op het einde van de contractuele looptijd van de lening of op het einde van de duur van de haar betreffende investeringswaarborg een hoog percentage van openstaand kapitaal heeft op de lening of op een of meer van haar betreffende tranches die worden gedekt door de investeringswaarborg, hetzij (iii) een combinatie uitmaakt van (i) en (ii). Voor de berekening van dit percentage aan openstaand kapitaal worden de tranches uitgesloten die uitdrukkelijk uitgesloten zijn van het voordeel van de waarborg en contractueel achtergesteld zijn aan de gewaarborgde delen of tranches;
2° lening : de niet-achtergestelde leningen of andere niet-achtergestelde financieringsinstrumenten waarop de investeringswaarborg voor een project betrekking heeft.]2
§ 2. De bepalingen van de artikelen 10 tot en met 14 zijn niet van toepassing op de alternatieve vormen van investeringssubsidies, vermeld in § 1, met uitzondering van de bepalingen van artikel 10, tweede lid, artikel 11, § 2, tweede lid, en [3 artikel 12]3, die van overeenkomstige toepassing zijn.
§ 3. De bepalingen van § 1 en § 2 zijn niet van toepassing op dossiers waarvoor reeds een subsidiebelofte verleend werd vóór de inwerkingtreding van dit artikel.
De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van toekenning en uitbetaling, de voorwaarden en het bedrag inzake de investeringssubsidies, vermeld in het eerste lid. De Vlaamse Regering bepaalt de sectoren waarvoor deze alternatieve investeringssubsidies kunnen worden verstrekt. De Vlaamse Regering kan voor deze sectoren de toepassing van de subsidieregeling vermeld in de artikelen 5, 6 en 7 buiten werking stellen.
De investeringswaarborg kan door het Fonds worden verleend aan [1 aanvragers]1 die een [1 rechtstreekse of onrechtstreekse]1 investering doen conform het goedgekeurde masterplan, overeenkomstig de bouwfysische, technische en kwalitatieve normen zoals bepaald door de Vlaamse Regering en passende in de programmatie. De Vlaamse Regering bepaalt de bijkomende voorwaarden en kan beperkingen stellen inzake de investeringswaarborg. Tot dekking van de investeringswaarborg worden er bijdragen vastgesteld op de gewaarborgde sommen, volgens de voorwaarden bepaald door de Vlaamse Regering. Tot dekking van de investeringswaarborg kan het Fonds te allen tijde een wettelijke hypotheek nemen of een hypothecair mandaat eisen wat betreft de onroerende goederen die betrekking hebben op de investering en dit ten belope van een bedrag vastgesteld door het Fonds. De wettelijke hypotheek wordt ingeschreven op verzoek van het Fonds.
[2 Bij het verlenen van een investeringswaarborg, vermeld in het derde lid, mogen alternatieve leningen maximaal 50% uitmaken van het door het Fonds gewaarborgde bedrag per project.
In het vierde lid wordt verstaan onder :
1° alternatieve lening : aan de voorziening toegekende niet-achtergestelde kredietopening en daaruitvolgende opnames of lening, al dan niet gestructureerd middels een of meerdere tranches met een of meerdere schuldeisers, die hetzij (i) is vervat in verhandelbare effecten, hetzij (ii) op het einde van de contractuele looptijd van de lening of op het einde van de duur van de haar betreffende investeringswaarborg een hoog percentage van openstaand kapitaal heeft op de lening of op een of meer van haar betreffende tranches die worden gedekt door de investeringswaarborg, hetzij (iii) een combinatie uitmaakt van (i) en (ii). Voor de berekening van dit percentage aan openstaand kapitaal worden de tranches uitgesloten die uitdrukkelijk uitgesloten zijn van het voordeel van de waarborg en contractueel achtergesteld zijn aan de gewaarborgde delen of tranches;
2° lening : de niet-achtergestelde leningen of andere niet-achtergestelde financieringsinstrumenten waarop de investeringswaarborg voor een project betrekking heeft.]2
§ 2. De bepalingen van de artikelen 10 tot en met 14 zijn niet van toepassing op de alternatieve vormen van investeringssubsidies, vermeld in § 1, met uitzondering van de bepalingen van artikel 10, tweede lid, artikel 11, § 2, tweede lid, en [3 artikel 12]3, die van overeenkomstige toepassing zijn.
§ 3. De bepalingen van § 1 en § 2 zijn niet van toepassing op dossiers waarvoor reeds een subsidiebelofte verleend werd vóór de inwerkingtreding van dit artikel.
Art. 7bis. § 1er. Dans les limites des crédits budgétaires, le Fonds peut fournir des formes alternatives de subventions d'investissement aux [1 demandeurs]1 qui réalisent un investissement [1 direct ou indirect]1 conformément au plan maître, suivant les normes physiques, techniques et qualitatives telles que fixées par le Gouvernement flamand et s'inscrivant dans la programmation. Ces subventions ne peuvent être cumulées avec les subventions visées aux articles 5, 6 et 7.
Le Gouvernement flamand arrête le mode d'octroi et de paiement, les conditions et le montant des subventions d'investissement mentionnés à l'alinéa premier. Le Gouvernement flamand fixe les secteurs pour lesquels ces subventions alternatives d'investissement peuvent être octroyées. Le Gouvernement flamand peut rendre l'application du régime de subventions visé aux articles 5, 6 et 7 inopérante pour ces secteurs.
La garantie d'investissement peut être octroyée par le Fonds aux [1 demandeurs]1 qui réalisent un investissement [1 direct ou indirect]1 conformément au plan maître, suivant les normes physiques, techniques et qualitatives telles que fixées par le Gouvernement flamand et s'inscrivant dans la programmation. Le Gouvernement flamand arrête les conditions complémentaires et peut imposer des restrictions relatives à la garantie d'investissement. A titre de couverture de la garantie d'investissement, des contributions sont fixées sur les montants garantis, aux conditions fixées par le Gouvernement flamand. A titre de couverture de la garantie d'investissement, le Fonds peut en tout temps prendre une hypothèque légale ou exiger un mandat hypothécaire pour les biens immeubles qui portent sur l'investissement, ce à concurrence d'un montant fixé par le Fonds. L'hypothèque légale est inscrite à la demande du Fonds.
[2 Lors de l'octroi d'une garantie d'investissement, visée à l'alinéa trois, les emprunts alternatifs peuvent représenter au maximum 50 % du montant garanti par le Fonds par projet.
Dans l'alinéa quatre, on entend par :
1° emprunt alternatif : l'ouverture d'un crédit non subordonné accordée à la structure, et les retraits ou le prêt qui en résultent, structurée ou non à l'aide d'une ou plusieurs tranches avec un ou plusieurs créanciers, qui soit (i) est comprise dans des titres négociables, soit (ii) à la fin de la durée contractuelle de l'emprunt ou à la fin de la durée de la garantie d'investissement y afférente, a un pourcentage élevé de capital impayé sur l'emprunt ou sur une ou plusieurs tranches couvertes par la garantie d'investissement, soit (iii) représente une combinaison de (i) et (ii). Pour le calcul de ce pourcentage de capital impayé, les tranches qui sont explicitement exclues de l'avantage de la garantie et qui sont contractuellement subordonnées aux parties ou tranches garanties, sont exclues;
2° emprunt : les emprunts non subordonnés ou les autres instruments de financement non subordonnés auxquels la garantie d'investissement pour un projet a trait.]2
§ 2. Les dispositions des articles 10 à 14 inclus ne s'appliquent pas aux formes alternatives de subventions d'investissement visées au § 1er, à l'exception des dispositions des articles 10, alinéa deux, 11, § 2, alinéa deux, et [3 l'article 12]3, qui s'appliquent par analogie.
§ 3. Les dispositions des §§ 1er et 2 ne s'appliquent pas aux dossiers pour lesquels une promesse de subvention a été donnée avant l'entrée en vigueur du présent article.
Le Gouvernement flamand arrête le mode d'octroi et de paiement, les conditions et le montant des subventions d'investissement mentionnés à l'alinéa premier. Le Gouvernement flamand fixe les secteurs pour lesquels ces subventions alternatives d'investissement peuvent être octroyées. Le Gouvernement flamand peut rendre l'application du régime de subventions visé aux articles 5, 6 et 7 inopérante pour ces secteurs.
La garantie d'investissement peut être octroyée par le Fonds aux [1 demandeurs]1 qui réalisent un investissement [1 direct ou indirect]1 conformément au plan maître, suivant les normes physiques, techniques et qualitatives telles que fixées par le Gouvernement flamand et s'inscrivant dans la programmation. Le Gouvernement flamand arrête les conditions complémentaires et peut imposer des restrictions relatives à la garantie d'investissement. A titre de couverture de la garantie d'investissement, des contributions sont fixées sur les montants garantis, aux conditions fixées par le Gouvernement flamand. A titre de couverture de la garantie d'investissement, le Fonds peut en tout temps prendre une hypothèque légale ou exiger un mandat hypothécaire pour les biens immeubles qui portent sur l'investissement, ce à concurrence d'un montant fixé par le Fonds. L'hypothèque légale est inscrite à la demande du Fonds.
[2 Lors de l'octroi d'une garantie d'investissement, visée à l'alinéa trois, les emprunts alternatifs peuvent représenter au maximum 50 % du montant garanti par le Fonds par projet.
Dans l'alinéa quatre, on entend par :
1° emprunt alternatif : l'ouverture d'un crédit non subordonné accordée à la structure, et les retraits ou le prêt qui en résultent, structurée ou non à l'aide d'une ou plusieurs tranches avec un ou plusieurs créanciers, qui soit (i) est comprise dans des titres négociables, soit (ii) à la fin de la durée contractuelle de l'emprunt ou à la fin de la durée de la garantie d'investissement y afférente, a un pourcentage élevé de capital impayé sur l'emprunt ou sur une ou plusieurs tranches couvertes par la garantie d'investissement, soit (iii) représente une combinaison de (i) et (ii). Pour le calcul de ce pourcentage de capital impayé, les tranches qui sont explicitement exclues de l'avantage de la garantie et qui sont contractuellement subordonnées aux parties ou tranches garanties, sont exclues;
2° emprunt : les emprunts non subordonnés ou les autres instruments de financement non subordonnés auxquels la garantie d'investissement pour un projet a trait.]2
§ 2. Les dispositions des articles 10 à 14 inclus ne s'appliquent pas aux formes alternatives de subventions d'investissement visées au § 1er, à l'exception des dispositions des articles 10, alinéa deux, 11, § 2, alinéa deux, et [3 l'article 12]3, qui s'appliquent par analogie.
§ 3. Les dispositions des §§ 1er et 2 ne s'appliquent pas aux dossiers pour lesquels une promesse de subvention a été donnée avant l'entrée en vigueur du présent article.
Art. 7ter. [1 Het Fonds kan een investeringswaarborg verlenen aan aanvragers die een investering doen die past in de programmatie, waarbij voor die investering geen investeringssubsidies of alternatieve vormen van investeringssubsidies worden gevraagd aan het Fonds. De Vlaamse Regering bepaalt de extra voorwaarden. Die voorwaarden kunnen verschillend zijn naargelang de sector en kunnen onder meer elementen bevatten van zorgstrategische, financiële, bouwfysische en technische aard. De Vlaamse Regering kan beperkingen bepalen voor de investeringswaarborg. Tot dekking van de investeringswaarborg worden er bijdragen vastgesteld op de gewaarborgde sommen volgens de voorwaarden, bepaald door de Vlaamse Regering. Tot dekking van de investeringswaarborg kan het Fonds op elk moment een wettelijke hypotheek nemen of een hypothecair mandaat eisen voor de onroerende goederen die betrekking hebben op de investering, voor een bedrag dat vastgesteld wordt door het Fonds. De wettelijke hypotheek wordt ingeschreven op verzoek van het Fonds.]1
Art. 7ter. [1 Le Fonds peut accorder une garantie d'investissement aux demandeurs réalisant un investissement qui s'inscrit dans la programmation et pour lequel aucune subvention d'investissement ni des formes alternatives de subventions d'investissement ne sont demandées auprès du Fonds. Le Gouvernement flamand arrête les modalités supplémentaires. Ces conditions peuvent être différentes selon le secteur et peuvent contenir notamment des éléments d'ordre stratégique en matière de soins, financiers, relatifs à la physique de construction et techniques. Le Gouvernement flamand peut imposer des restrictions en ce qui concerne la garantie d'investissement. A titre de couverture de la garantie d'investissement, des contributions sont fixées sur les montants garantis, aux conditions fixées par le Gouvernement flamand. A titre de couverture de la garantie d'investissement, le Fonds peut en tout temps prendre une hypothèque légale ou exiger un mandat hypothécaire pour les biens immeubles qui portent sur l'investissement, ce à concurrence d'un montant fixé par le Fonds. L'hypothèque légale est inscrite à la demande du Fonds.]1
Art.8. [1 Binnen het kader van de toepassing van respectievelijk artikel 6 of artikel 7bis, kan het Fonds binnen de perken van de begrotingskredieten investeringssubsidies of alternatieve vormen van investeringssubsidies verstrekken, en kan het Fonds de investeringswaarborg verlenen, [2 aan aanvragers die een investering volledig autofinancieren]2 zonder voor het project te beschikken over een subsidiebelofte of een principieel akkoord. Dit onder de volgende voorwaarden :
1° het project wordt uitgevoerd overeenkomstig de bouwfysische, technische en kwalitatieve normen zoals bepaald door de Vlaamse Regering;
2° het project past in de programmatie;
3° het project dat opgenomen is in het technische en financiële deel van het masterplan, heeft een gunstig advies gekregen van een daarvoor bevoegde adviescommissie als vermeld in artikel 11, § 2, tweede lid;
4° de aanvragers beschikken over de nodige financiële middelen, vereist voor de volledige [2 autofinanciering]2 van het project.
[2 ...]2 ]1
[2 ...]2
[2 ...]2
1° het project wordt uitgevoerd overeenkomstig de bouwfysische, technische en kwalitatieve normen zoals bepaald door de Vlaamse Regering;
2° het project past in de programmatie;
3° het project dat opgenomen is in het technische en financiële deel van het masterplan, heeft een gunstig advies gekregen van een daarvoor bevoegde adviescommissie als vermeld in artikel 11, § 2, tweede lid;
4° de aanvragers beschikken over de nodige financiële middelen, vereist voor de volledige [2 autofinanciering]2 van het project.
[2 ...]2 ]1
[2 ...]2
[2 ...]2
Art.8. [1 Dans le cadre de l'application de respectivement l'article 6 ou l'article 7bis, le Fonds peut accorder des subventions d'investissement ou des formes alternatives de subventions d'investissement dans les limites des crédits budgétaires ainsi qu'accorder la garantie d'investissement [2 à des demandeurs finançant la somme totale d'un investissement]2 sans qu'ils disposent d'une promesse de subvention ou d'un accord de principe, aux conditions suivantes :
1° le projet est réalisé conformément aux normes physiques de construction, techniques et qualitatives, telles qu'arrêtées par le Gouvernement flamand;
2° le projet s'inscrit dans la programmation;
3° le projet repris dans les volets technique et financier du plan maître, a reçu un avis favorable d'une commission consultative compétente en la matière, visée à l'article 11, § 2, alinéa deux;
4° les demandeurs disposent de [2 l'autofinancement]2 suffisante, requises pour le préfinancement total du projet.
[2 ...]2 ]1
[2 ...]2
[2 ...]2
1° le projet est réalisé conformément aux normes physiques de construction, techniques et qualitatives, telles qu'arrêtées par le Gouvernement flamand;
2° le projet s'inscrit dans la programmation;
3° le projet repris dans les volets technique et financier du plan maître, a reçu un avis favorable d'une commission consultative compétente en la matière, visée à l'article 11, § 2, alinéa deux;
4° les demandeurs disposent de [2 l'autofinancement]2 suffisante, requises pour le préfinancement total du projet.
[2 ...]2 ]1
[2 ...]2
[2 ...]2
Art.8/1. [1 Het totale bedrag van de investeringswaarborgen die overeenkomstig artikel 7ter en artikel 8 kunnen worden toegekend, wordt jaarlijks bepaald in het decreet dat de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap vastlegt of aanpast.]1
Art.8/1. [1 Le montant total des garanties d'investissement pouvant être accordées conformément aux articles 7ter et 8, est arrêté annuellement dans le décret fixant ou ajustant le budget général des dépenses de la Communauté flamande.]1
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden en procedure voor tegemoetkoming.
CHAPITRE III. - Conditions et procédure d'intervention.
Art.10. De Regering bepaalt per categorie van investering de bouwfysische, technische en kwalitatieve normen voor investeringen.
[Bij een aankoop wordt enkel de venale waarde van het gebouw zonder de grond in aanmerking genomen. [1 De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaraan een aankoop moet voldoen om voor een investeringssubsidie of een investeringswaarborg in aanmerking te komen.]1]
[Bij een aankoop wordt enkel de venale waarde van het gebouw zonder de grond in aanmerking genomen. [1 De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaraan een aankoop moet voldoen om voor een investeringssubsidie of een investeringswaarborg in aanmerking te komen.]1]
Modifications
Art.10. Le Gouvernement fixe par catégorie d'investissement les critères techniques, qualitatifs et de physique du bâtiment applicables aux investissements.
[A l'achat, seule la valeur vénale de l'immeuble sans le terrain, est prise en considération. [1 Le Gouvernement flamand arrête les conditions auxquelles doit répondre un achat pour être éligible à une subvention ou à une garantie d'investissement.]1]
[A l'achat, seule la valeur vénale de l'immeuble sans le terrain, est prise en considération. [1 Le Gouvernement flamand arrête les conditions auxquelles doit répondre un achat pour être éligible à une subvention ou à une garantie d'investissement.]1]
Modifications
Art.11. (§ 1. De regering kan het masterplan enkel goedkeuren en een subsidiebelofte verlenen als de geplande investeringen passen in de programmatie. De totale som van alle subsidiebeloften mag per sector niet meer bedragen dan het bedrag bestemd voor investeringen dat in de begroting per sector is ingeschreven, verminderd met de te verwachten vastleggingskredieten van de dossiers bedoeld in artikel 20, § 1 van dit decreet.
Elke goedgekeurde subsidiebelofte wordt vooraleer de berekening geschiedt, aangerekend als vastlegging op de vastleggingskredieten van de betrokken sector van de uitgavenbegroting van het (Fonds).)
§ 2. De Regering bepaalt de bijkomende voorwaarden waaraan een aanvraag van een subsidiebelofte moet voldoen.
(De regering kan per sector of voor een of meer sectoren die ze bepaalt, een adviescommissie oprichten met als opdracht advies te verstrekken over het ingediende masterplan of delen ervan. Voor de samenstelling,van die adviescommissies kan de regering een beroep doen op personen die geen personeelsleden zijn van de Vlaamse administratie. De Regering bepaalt de regels omtrent de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de adviescommissies. De Regering bepaalt tevens de regels inzake de tenlastelegging van de werkingskosten van de adviescommissies en van de vergoedingen van de leden. Ze kan die kosten en vergoedingen ten laste leggen van het Fonds of van het agentschap dat functioneel bevoegd is voor de sector of sectoren.)
§ 3. De subsidiebelofte is twee jaar geldig.
Elke goedgekeurde subsidiebelofte wordt vooraleer de berekening geschiedt, aangerekend als vastlegging op de vastleggingskredieten van de betrokken sector van de uitgavenbegroting van het (Fonds).)
§ 2. De Regering bepaalt de bijkomende voorwaarden waaraan een aanvraag van een subsidiebelofte moet voldoen.
(De regering kan per sector of voor een of meer sectoren die ze bepaalt, een adviescommissie oprichten met als opdracht advies te verstrekken over het ingediende masterplan of delen ervan. Voor de samenstelling,van die adviescommissies kan de regering een beroep doen op personen die geen personeelsleden zijn van de Vlaamse administratie. De Regering bepaalt de regels omtrent de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de adviescommissies. De Regering bepaalt tevens de regels inzake de tenlastelegging van de werkingskosten van de adviescommissies en van de vergoedingen van de leden. Ze kan die kosten en vergoedingen ten laste leggen van het Fonds of van het agentschap dat functioneel bevoegd is voor de sector of sectoren.)
§ 3. De subsidiebelofte is twee jaar geldig.
Art.11. (§ 1er. Le Gouvernement ne peut approuver le plan maître et accorder une promesse de subvention que si les investissements envisagés cadrent avec la programmation. La somme totale de toutes les promesses de subvention ne peut être supérieure par secteur au montant à affecter aux investissements, inscrit au budget par secteur, diminué des crédits d'engagement prévus pour les dossiers visés à l'article 20, § 1er, du présent décret.
Toute promesse de subvention approuvée fera l'objet d'un engagement à charge des crédits d'engagements du secteur dont question du budget des dépenses du " (Fonds) " (Fonds), avant que la notification soit envoyée.)
§ 2. Le Gouvernement arrête les conditions complémentaires auxquelles doit répondre une demande de promesse de subvention.
(Le Gouvernement peut créer, par secteur ou pour un ou plusieurs secteurs qu'il désigne, une commission consultative chargée de formuler ses avis sur le plan maître proposé ou sur des parties de ce plan. Le Gouvernement peut, pour la composition de ces commissions consultatives, faire appel à des personnes qui ne font pas partie du personnel de l'administration flamande. Le Gouvernement règle la compétence, la composition et le fonctionnement des commissions consultatives. Le Gouvernement établit en outre les règles de la prise en charge des frais de fonctionnement des commissions consultatives et des émoluments de leurs membres. Il peut imputer les frais et les émoluments au Fonds ou de l'agence fonctionnellement compétent pour le secteur ou les secteurs.)
§ 3. La promesse de subvention est valable pendant deux ans.
Toute promesse de subvention approuvée fera l'objet d'un engagement à charge des crédits d'engagements du secteur dont question du budget des dépenses du " (Fonds) " (Fonds), avant que la notification soit envoyée.)
§ 2. Le Gouvernement arrête les conditions complémentaires auxquelles doit répondre une demande de promesse de subvention.
(Le Gouvernement peut créer, par secteur ou pour un ou plusieurs secteurs qu'il désigne, une commission consultative chargée de formuler ses avis sur le plan maître proposé ou sur des parties de ce plan. Le Gouvernement peut, pour la composition de ces commissions consultatives, faire appel à des personnes qui ne font pas partie du personnel de l'administration flamande. Le Gouvernement règle la compétence, la composition et le fonctionnement des commissions consultatives. Le Gouvernement établit en outre les règles de la prise en charge des frais de fonctionnement des commissions consultatives et des émoluments de leurs membres. Il peut imputer les frais et les émoluments au Fonds ou de l'agence fonctionnellement compétent pour le secteur ou les secteurs.)
§ 3. La promesse de subvention est valable pendant deux ans.
Art.12. [1 De aanvrager moet minstens over een genotsrecht beschikken op het project waarvoor de aanvraag voor een investeringssubsidie wordt gedaan, voor een periode die voor onroerende goederen in elk geval minstens vijfentwintig jaar bedraagt en voor roerende goederen in elk geval minstens vijf jaar bedraagt. De Vlaamse Regering kan een langere periode bepalen. Als de aanvrager en de eigenaar of de houder van de zakelijke rechten op de grond waarop een project wordt voorzien, twee verschillende personen zijn, mag er geen ongeoorloofde verwantschap bestaan tussen hen. De Vlaamse Regering legt de voorwaarden vast waaronder er sprake is van een ongeoorloofde verwantschap.]1
Art.12. [1 Le demandeur doit disposer au moins d'un droit de jouissance sur le projet en faveur duquel la demande d'une subvention d'investissement est introduite, pendant une période égalant en tout cas au moins vingt-cinq ans pour des biens immobiliers, et en tout cas au moins cinq ans pour des biens mobiliers. Le Gouvernement flamand peut arrêter une période plus longue. Lorsque le demandeur et le propriétaire ou le détenteur des droits réels du terrain sur lequel un projet est prévu sont deux personnes différentes, il ne peut y avoir de parenté illégitime mutuelle. Le Gouvernement flamand arrête les conditions auxquelles il est question d'une parenté illégitime.]1
Art.13. Le Gouvernement règle la procédure d'approbation et d'acquittement (des subventions d'investissement pour les investissement envisagés). L'acquittement peut s'opérer par avances.
Art.14. Le Gouvernement communique annuellement au (Parlement flamand) l'inventaire de toutes les promesses de subvention [1 ...]1 ainsi que les engagements financiers.
Art. 14bis. [1 De Vlaamse Regering kan de voorwaarden bepalen voor de subsidiëring en waarborgverlening, binnen het kader van dit decreet, voor proefprojecten waarbij vormen van onrechtstreekse investering waarvan sprake in dit decreet, worden toegepast.]1
Art. 14bis. [1 Dans le cadre du présent décret, le Gouvernement flamand peut arrêter les conditions du subventionnement et de l'attribution de garanties pour des projets pilotes adoptant des formes d'investissement indirect visé dans le présent décret.]1
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
CHAPITRE IV. - Dispositions transitoires et finales.
Art.15. Het decreet van 1 juni 1985 houdende oprichting van het Vlaams Fonds voor de Bouw van Ziekenhuizen en Medisch-Sociale Instellingen wordt opgeheven.
Art.15. Le décret du 1er juin 1983 portant création du Fonds flamand de Construction d'Institutions hospitalières et médico-sociales, est abrogé.
Art.16. § 1. De artikelen 5, § 3, 7, 8 en 9 van de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden gecoördineerd op 18 december 1991 worden opgeheven.
§ 1bis. Het artikel 2, 1° van dezelfde decreten wordt aangevuld als volgt : " ... en de Vlaamse Gemeenschapscommissie ".
§ 2. De artikelen 3, § 1, 4, § 1 en 5, § 1, van de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden gecoördineerd op 18 december 1991 worden gewijzigd als volgt :
" Art. 3. § 1. Alleen lokale en provinciale besturen kunnen subsidies krijgen voor het bouwen en verbouwen van woningen voor bejaarden, of voor de aankoop van gebouwen bestemd om als woning voor bejaarden te worden ingericht.
Art. 4. § 1. Alleen lokale en provinciale besturen, verenigingen zonder winstoogmerk en instellingen van openbaar nut in de zin van de wet van 27 juni 1921 kunnen subsidies krijgen voor het bouwen, het verbouwen en inrichten van dienstencentra, of voor de aankoop van gebouwen bestemd om als dienstencentrum te worden ingericht.
Art. 5. § 1. Alleen lokale en provinciale besturen, verenigingen zonder winstoogmerk en instellingen van openbaar nut in de zin van de wet van 27 juni 1921 kunnen subsidies krijgen voor het bouwen, het uitbreiden, het verbouwen en het inrichten van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, rusthuizen en dagverzorgingscentra of voor de aankoop van gebouwen bestemd om als serviceflatgebouw, als woningcomplex met dienstverlening, als rusthuis of als dagverzorgingscentrum te worden ingericht of als tegemoetkoming in de kosten van huur, huurkoop, leasing of lening voor het aankopen, het bouwen, het inrichten en het in gebruik nemen van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen. Beide subsidies kunnen niet gecumuleerd worden. "
§ 3. Het artikel 6 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt :
" voor zover deze vormen geen investeringen betreffen, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. "
§ 1bis. Het artikel 2, 1° van dezelfde decreten wordt aangevuld als volgt : " ... en de Vlaamse Gemeenschapscommissie ".
§ 2. De artikelen 3, § 1, 4, § 1 en 5, § 1, van de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden gecoördineerd op 18 december 1991 worden gewijzigd als volgt :
" Art. 3. § 1. Alleen lokale en provinciale besturen kunnen subsidies krijgen voor het bouwen en verbouwen van woningen voor bejaarden, of voor de aankoop van gebouwen bestemd om als woning voor bejaarden te worden ingericht.
Art. 4. § 1. Alleen lokale en provinciale besturen, verenigingen zonder winstoogmerk en instellingen van openbaar nut in de zin van de wet van 27 juni 1921 kunnen subsidies krijgen voor het bouwen, het verbouwen en inrichten van dienstencentra, of voor de aankoop van gebouwen bestemd om als dienstencentrum te worden ingericht.
Art. 5. § 1. Alleen lokale en provinciale besturen, verenigingen zonder winstoogmerk en instellingen van openbaar nut in de zin van de wet van 27 juni 1921 kunnen subsidies krijgen voor het bouwen, het uitbreiden, het verbouwen en het inrichten van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, rusthuizen en dagverzorgingscentra of voor de aankoop van gebouwen bestemd om als serviceflatgebouw, als woningcomplex met dienstverlening, als rusthuis of als dagverzorgingscentrum te worden ingericht of als tegemoetkoming in de kosten van huur, huurkoop, leasing of lening voor het aankopen, het bouwen, het inrichten en het in gebruik nemen van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen. Beide subsidies kunnen niet gecumuleerd worden. "
§ 3. Het artikel 6 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt :
" voor zover deze vormen geen investeringen betreffen, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. "
Art.16. § 1. Les articles 5, § 3, 7, 8 et 9 des décrets relatifs aux structures destinées aux personnes âgées, coordonnés le 18 décembre 1991, sont abrogés.
§ 1bis. L'article 2, 1° des mêmes décrets est complété comme suit : " ... et la Commission communautaire flamande ".
§ 2. Les articles 3, § 1er et 5, § 1er des décrets relatifs aux structures destinées aux personnes âgées, coordonnés le 18 décembre 1991, sont modifiés comme suit :
" Art. 3. § 1. Seules les administrations locales et provinciales peuvent bénéficier de subventions pour la construction et la transformation des habitations pour personnes âgées ou pour l'achat d'immeubles destinés à être aménagés comme habitations pour personnes âgées.
Art. 4. § 1. Seuls les administrations locales et provinciales, les associations sans but lucratif et les organismes d'intérêt public au sens de la loi du 27 juin 1921 peuvent bénéficier de subventions pour la construction, la transformation et l'aménagement de centres de services ou pour l'achat d'immeubles destinés à être aménagés comme centres de services.
Art. 5. § 1. Seuls les administrations locales et provinciales, les associations sans but lucratif et les organismes d'intérêt public au sens de la loi du 27 juin 1921 peuvent bénéficier de subventions pour la construction, l'extension, la transformation et l'aménagement des résidences-services, de complexes résidentiels proposant des services, de maisons de repos et de centres de soins de jour ou pour l'achat d'immeubles destinés à être aménagés comme résidences-services, complexes résidentiels proposant des service, maisons de repos ou centres de soins de jour ou à titre d'intervention dans les frais de location, location-vente, crédit-bail ou prêt pour l'achat, la construction, l'aménagement et la mise en service de résidences-services, de complexes résidentiels proposant des services et de maisons de repos. Les deux subventions ne sont pas cumulables. "
§ 3. L'article 6 du même décret est complété comme suit :
" pour autant que ces formes ne constituent pas des investissements, conformément aux dispositions du décret relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. "
§ 1bis. L'article 2, 1° des mêmes décrets est complété comme suit : " ... et la Commission communautaire flamande ".
§ 2. Les articles 3, § 1er et 5, § 1er des décrets relatifs aux structures destinées aux personnes âgées, coordonnés le 18 décembre 1991, sont modifiés comme suit :
" Art. 3. § 1. Seules les administrations locales et provinciales peuvent bénéficier de subventions pour la construction et la transformation des habitations pour personnes âgées ou pour l'achat d'immeubles destinés à être aménagés comme habitations pour personnes âgées.
Art. 4. § 1. Seuls les administrations locales et provinciales, les associations sans but lucratif et les organismes d'intérêt public au sens de la loi du 27 juin 1921 peuvent bénéficier de subventions pour la construction, la transformation et l'aménagement de centres de services ou pour l'achat d'immeubles destinés à être aménagés comme centres de services.
Art. 5. § 1. Seuls les administrations locales et provinciales, les associations sans but lucratif et les organismes d'intérêt public au sens de la loi du 27 juin 1921 peuvent bénéficier de subventions pour la construction, l'extension, la transformation et l'aménagement des résidences-services, de complexes résidentiels proposant des services, de maisons de repos et de centres de soins de jour ou pour l'achat d'immeubles destinés à être aménagés comme résidences-services, complexes résidentiels proposant des service, maisons de repos ou centres de soins de jour ou à titre d'intervention dans les frais de location, location-vente, crédit-bail ou prêt pour l'achat, la construction, l'aménagement et la mise en service de résidences-services, de complexes résidentiels proposant des services et de maisons de repos. Les deux subventions ne sont pas cumulables. "
§ 3. L'article 6 du même décret est complété comme suit :
" pour autant que ces formes ne constituent pas des investissements, conformément aux dispositions du décret relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. "
Art.17. § 1. In artikel 54, § 1 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie voor Personen met een Handicap worden de woorden " op de in § 2 aangegeven wijze " vervangen door " overeenkomstig de bepalingen van het decreet van inzake de Infrastructuur voor Persoonsgebonden Aangelegenheden ".
§ 2. De artikelen 54, § 2, § 3, § 4 en § 5 en 64, § 1, 2° van hetzelfde decreet worden opgeheven.
§ 3. Het artikel 58 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap wordt gewijzigd als volgt :
" Art. 58. § 1. De rechtsvordering tot terugbetaling van tegemoetkomingen verjaart twee jaar na het einde van de maand waarin de tegemoetkoming werd betaald, ongeacht of zij betaald werd via een derde of via een voorziening.
§ 2. Elke tegemoetkoming van het Fonds waartoe besloten is of die gehandhaafd blijft op grond van gegevens die bedrieglijk, onjuist of onvolledig bevonden zijn, kan teruggevorderd worden. De vordering tot terugbetaling verjaart vijf jaar na het einde van de maand waarin de tegemoetkoming werd betaald.
§ 3. Benevens de redenen waarin is voorzien in het Burgerlijk Wetboek wordt de verjaring gestuit door een aangetekende brief. "
§ 2. De artikelen 54, § 2, § 3, § 4 en § 5 en 64, § 1, 2° van hetzelfde decreet worden opgeheven.
§ 3. Het artikel 58 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap wordt gewijzigd als volgt :
" Art. 58. § 1. De rechtsvordering tot terugbetaling van tegemoetkomingen verjaart twee jaar na het einde van de maand waarin de tegemoetkoming werd betaald, ongeacht of zij betaald werd via een derde of via een voorziening.
§ 2. Elke tegemoetkoming van het Fonds waartoe besloten is of die gehandhaafd blijft op grond van gegevens die bedrieglijk, onjuist of onvolledig bevonden zijn, kan teruggevorderd worden. De vordering tot terugbetaling verjaart vijf jaar na het einde van de maand waarin de tegemoetkoming werd betaald.
§ 3. Benevens de redenen waarin is voorzien in het Burgerlijk Wetboek wordt de verjaring gestuit door een aangetekende brief. "
Art.17. § 1. Dans l'article 54, § 1er du décret du 27 juin 1990 portant création d'un Fonds flamand pour l'intégration sociale des personnes handicapées, les mots " selon le mode défini au § 2 " sont remplacés par les mots " conformément aux dispositions du décret relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables ".
§ 2. Les articles 54, § 2, § 3, § 4 et § 5 et 64, § 1er, 2°, du même décret sont abrogés.
§ 3. L'article 58 du décret du 27 juin 1990 portant création d'un Fonds flamand pour l'intégration sociale des personnes handicapées, est modifié comme suit :
" Art. 58. § 1. L'action en répétition des interventions se prescrit par deux ans après la fin du mois pendant lequel l'intervention a été payée, que ce paiement ait été effectué par l'entremise d'un tiers ou d'une structure.
§ 2. Toute intervention du Fonds décidée ou maintenue sur base des données qui se sont révélées frauduleuses, erronées ou incomplètes, peut donner lieu à l'action en répétition. Cette action en répétition se prescrit par cinq ans après la fin du mois au cours duquel l'intervention a été payée.
§ 3. Outre les motifs prescrits par le Code civil, la prescription est interrompue par une lettre recommandée. "
§ 2. Les articles 54, § 2, § 3, § 4 et § 5 et 64, § 1er, 2°, du même décret sont abrogés.
§ 3. L'article 58 du décret du 27 juin 1990 portant création d'un Fonds flamand pour l'intégration sociale des personnes handicapées, est modifié comme suit :
" Art. 58. § 1. L'action en répétition des interventions se prescrit par deux ans après la fin du mois pendant lequel l'intervention a été payée, que ce paiement ait été effectué par l'entremise d'un tiers ou d'une structure.
§ 2. Toute intervention du Fonds décidée ou maintenue sur base des données qui se sont révélées frauduleuses, erronées ou incomplètes, peut donner lieu à l'action en répétition. Cette action en répétition se prescrit par cinq ans après la fin du mois au cours duquel l'intervention a été payée.
§ 3. Outre les motifs prescrits par le Code civil, la prescription est interrompue par une lettre recommandée. "
Art.18. In het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin wordt in het artikel 5, § 2 een littera e) gevoegd die luidt als volgt :
" e) investeringssubsidies te verstrekken aan de initiatiefnemers, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van inzake de Infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. "
" e) investeringssubsidies te verstrekken aan de initiatiefnemers, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van inzake de Infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. "
Art.18. Dans le décret du 29 mai 1984 portant création de l'organisme " Kind en Gezin ", l'article 5, § 2 est complété par un e), libellé comme suit :
" e) accorder des subventions d'investissement aux initiateurs, conformément aux dispositions du décret relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. "
" e) accorder des subventions d'investissement aux initiateurs, conformément aux dispositions du décret relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. "
Art.19. De besluiten, genomen ter uitvoering van de decreten genoemd in artikel 15, 16 en 17, blijven van kracht totdat zij door de Regering worden opgeheven.
Art.19. Les arrêtés pris en exécution des décrets visés aux articles 15, 16 et 17 restent en vigueur jusqu'à ce qu'ils soient abrogés par le Gouvernement.
Art.20. § 1. Alle aanvragen van investeringssubsidies waarvoor op datum van inwerkingtreding van dit decreet een ontwerp werd goedgekeurd of kredieten werden vastgelegd, worden verder behandeld volgens de proceduregels die golden voor het Fonds voor de Bouw van Ziekenhuizen en Medisch-Sociale Instellingen of desgevallend voor het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap.
§ 2. Behoudens de bepalingen in § 1 zijn alle principiële akkoorden en goedgekeurde voorontwerpen automatisch en zonder enig recht op schadevergoeding vervallen.
§ 3. Behoudens het bepaalde in § 1 en § 2 is het Fonds de rechtsopvolger en treedt het in alle rechten en plichten van het Vlaams Fonds voor de Bouw van Ziekenhuizen en Medisch-Sociale Instellingen.
§ 2. Behoudens de bepalingen in § 1 zijn alle principiële akkoorden en goedgekeurde voorontwerpen automatisch en zonder enig recht op schadevergoeding vervallen.
§ 3. Behoudens het bepaalde in § 1 en § 2 is het Fonds de rechtsopvolger en treedt het in alle rechten en plichten van het Vlaams Fonds voor de Bouw van Ziekenhuizen en Medisch-Sociale Instellingen.
Art.20. § 1. Toutes les demandes des subventions d'investissement pour lesquelles a été approuvé un projet ou ont été engagés des crédits à la date d'entrée en vigueur du présent décret, sont instruites suivant la procédure qui était applicable au Fonds flamand de construction d'institutions hospitalières et médico-sociales ou, le cas échéant, au Fonds flamand pour l'intégration des personnes handicapées.
§ 2. Sous réserve des dispositions du § 1er, les accords de principe et les avant-projets approuvés sont déchus automatiquement et sans aucun droit d'indemnisation.
§ 3. Sous réserve des dispositions des §§ 1er et 2, le Fonds est l'ayant-cause et demeure subrogé aux droits et obligations du Fonds flamand de construction d'institutions hospitalières et médico-sociales.
§ 2. Sous réserve des dispositions du § 1er, les accords de principe et les avant-projets approuvés sont déchus automatiquement et sans aucun droit d'indemnisation.
§ 3. Sous réserve des dispositions des §§ 1er et 2, le Fonds est l'ayant-cause et demeure subrogé aux droits et obligations du Fonds flamand de construction d'institutions hospitalières et médico-sociales.
Art. 21. De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 21. Le Gouvernement fixe la date d'entrée en vigueur du présent décret.