Artikel 1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder :
1° " bevoegde overheid " : iedere overheid die, krachtens de van toepassing zijnde gewestelijke reglementeringen gemachtigd is om een vergunning te verlenen voor een inrichting, werk, activiteit of handeling waarvoor een effectenstudie vereist is krachtens :
- het besluit van de Vlaamse Executieve van 23 maart 1989 houdende organisatie van de milieu-effectbeoordeling van bepaalde categorieën van hinderlijke inrichtingen of het besluit van de Vlaamse Executieve van 23 maart 1989 houdende bepaling voor het Vlaamse Gewest van de categorieën van werken en handelingen, andere dan hinderlijke inrichtingen, waarvoor een milieu-effectrapport is vereist voor de volledigheid van de aanvraag om bouwvergunning;
- het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 31 oktober 1991 tot uitvoering van het decreet van 11 september 1985 houdende organisatie van de milieu-effectbeoordeling in het Waalse Gewest;
- de ordonnantie van 30 juli 1992 betreffende de voorafgaande effectenbeoordeling van bepaalde projecten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
2° " effectenstudie " : het rapport of de studie bedoeld :
- in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 23 maart 1989 houdende organisatie van de milieu-effectbeoordeling van bepaalde categorieën van hinderlijke inrichtingen of in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 23 maart 1989 houdende bepaling voor het Vlaamse Gewest van de categorieën van werken en handelingen, andere dan hinderlijke inrichtingen, waarvoor een milieu-effectrapport is vereist voor de volledigheid van de aanvraag om bouwvergunning;
- in artikel 1.7 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 11 september 1985 houdende organisatie van de milieu-effectbeoordeling in het Waalse Gewest;
- in de artikelen 15 tot 20 van de ordonnantie van 30 juli 1992 betreffende de voorafgaande effectenbeoordeling van bepaalde projecten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
4 JULI 1994. - Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitwisseling van informatie over projecten met gewestgrensoverschrijdende milieu-effecten.
Titre
4 JUILLET 1994. - Accord de coopération entre la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale concernant les échanges d'informations relatives aux projets ayant un impact transrégional sur l'environnement.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (7)
Texte (7)
Article 1. Pour l'application du présent accord, on entend par :
1° " autorité compétente " : toute autorité qui, en vertu des réglementations régionales applicables, est habilitée à délivrer une autorisation administrative pour un établissement, travail, une activité ou acte pour lesquels une étude d'incidences est requise en vertu de :
- l'arrêté du 23 mars 1989 de l'Exécutif flamand portant organisation de l'évaluation des incidences sur l'environnement de certaines catégories d'établissements incommodants et l'arrêté du 23 mars 1989 de l'Exécutif flamand pour la Région flamande les catégories de travaux et d'actes autres que des établisements incommodants pour lesquelles la demande de permis de bâtir doit contenir une évaluation des incidences sur l'environnement;
- l'arrêté du 31 octobre 1991 de l'Exécutif régional wallon portant application du décret du 11 septembre 1985 organisant l'évaluation des incidences sur l'environnement dans la Région wallonne;
- l'ordonnance du 30 juillet 1992 relative à l'évaluation préalable des incidences de certains projets dans la Région de Bruxelles-Capitale;
2° " étude d'incidences " : le rapport ou l'étude visé :
- à l'article 2 de l'arrêté du 23 mars 1989 de l'Exécutif flamand portant organisation de l'étude des incidences sur l'environnement de certaines catégories d'établissements incommodants ou à l'article 1er de l'arrêté de l'Exécutif flamand du 23 mars 1989 fixant pour la Région flamande les catégories de travaux et d'actes autres que des établissements incommodants pour lesquelles la demande de permis de bâtir doit contenir une évaluation des incidences sur l'environnement;
- à l'article 1.7 du décret du 11 septembre 1985 organisant l'évaluation des incidences sur l'environnement dans la Région wallonne;
- aux articles 15 à 20 de l'ordonnance du 30 juillet 1992 relative à l'évaluation préalable des incidences de certains projets dans la Région de Bruxelles-Capitale.
1° " autorité compétente " : toute autorité qui, en vertu des réglementations régionales applicables, est habilitée à délivrer une autorisation administrative pour un établissement, travail, une activité ou acte pour lesquels une étude d'incidences est requise en vertu de :
- l'arrêté du 23 mars 1989 de l'Exécutif flamand portant organisation de l'évaluation des incidences sur l'environnement de certaines catégories d'établissements incommodants et l'arrêté du 23 mars 1989 de l'Exécutif flamand pour la Région flamande les catégories de travaux et d'actes autres que des établisements incommodants pour lesquelles la demande de permis de bâtir doit contenir une évaluation des incidences sur l'environnement;
- l'arrêté du 31 octobre 1991 de l'Exécutif régional wallon portant application du décret du 11 septembre 1985 organisant l'évaluation des incidences sur l'environnement dans la Région wallonne;
- l'ordonnance du 30 juillet 1992 relative à l'évaluation préalable des incidences de certains projets dans la Région de Bruxelles-Capitale;
2° " étude d'incidences " : le rapport ou l'étude visé :
- à l'article 2 de l'arrêté du 23 mars 1989 de l'Exécutif flamand portant organisation de l'étude des incidences sur l'environnement de certaines catégories d'établissements incommodants ou à l'article 1er de l'arrêté de l'Exécutif flamand du 23 mars 1989 fixant pour la Région flamande les catégories de travaux et d'actes autres que des établissements incommodants pour lesquelles la demande de permis de bâtir doit contenir une évaluation des incidences sur l'environnement;
- à l'article 1.7 du décret du 11 septembre 1985 organisant l'évaluation des incidences sur l'environnement dans la Région wallonne;
- aux articles 15 à 20 de l'ordonnance du 30 juillet 1992 relative à l'évaluation préalable des incidences de certains projets dans la Région de Bruxelles-Capitale.
Art.2. Elk project dat krachtens de van toepassing zijnde gewestelijke reglementeringen, hetzij ambtshalve, hetzij krachtens een beslissing van de bevoegde overheid, onderworpen is aan een effectenstudie, valt binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst.
Art.2. Tout projet qui en vertu des réglementations régionales applicables est soumis, soit d'office, soit en vertu d'une décision de l'autorité compétente à une étude d'incidences, relève du champ d'application du présent accord.
Art.3. Elke Gewestregering verbindt zich ertoe om ervoor te zorgen dat de Regering van het Gewest waar de effecten zich kunnen voordoen in kennis wordt gesteld van het feit dat een vergunningsaanvraag werd ingediend voor een project, onderworpen aan een effectenstudie, dat gewestgrensoverschrijdende effecten zou kunnen hebben.
Art.3. Chaque Gouvernement régional s'engage à veiller à ce que soit porté à la connaissance du Gouvernement de la Région susceptible d'être affectée par un projet, l'existence de l'introduction d'une demande de permis pour ce projet soumis à l'étude d'incidences susceptible d'avoir un impact transrégional.
Art.4. Indien de Regering van het Gewest waar een project is gepland oordeelt dat dit project gewestgrensoverschrijdende effecten kan hebben of indien de Regering van het Gewest waar effecten zich kunnen voordoen erom verzoekt, zorgt de Regering van het Gewest waar het project is gepland ervoor dat een volledig afschrift van de effectenstudie wordt overgemaakt aan de Regering van het Gewest waar effecten zich kunnen voordoen, van zodra de studie is voltooid en met name voordat het openbaar onderzoek, dat in het kader van de milieu-effectbeoordelingsprocedure is voorzien, wordt georganiseerd.
Art.4. Au cas où le Gouvernement de la Région d'implantation d'un projet estime que ce projet est susceptible d'avoir un impact transrégional ou au cas où le Gouvernement de la Région susceptible d'être affectée par le projet le requiert, le Gouvernement d'implantation du projet veille à ce que soit transmise au Gouvernement de la Région susceptible d'être affectée par le projet, une copie complète de l'étude d'incidences dès que celle-ci est réalisée et ce notamment avant l'organisation de l'enquête publique réalisée dans le cadre de l'évaluation des incidences.
Art.5. De Regering van het Gewest waar het project is gepland verbindt zich ertoe om ervoor te zorgen dat de aanvangsdatum en de duur van het openbaar onderzoek, georganiseerd in het kader van de milieu-effectbeoordelingsprocedure, worden meegedeeld aan de Regering van het Gewest waar effecten zich kunnen voordoen, voordat het openbaar onderzoek wordt georganiseerd.
De belanghebbende inwoners van het Gewest waar effecten zich kunnen voordoen kunnen op dezelfde wijze deelnemen aan het openbaar onderzoek als de inwoners van het Gewest waar het project is gepland.
Het staat de Regering van het Gewest waar effecten zich kunnen voordoen ook vrij om op basis van de informatie die haar krachtens artikel 4 wordt meegedeeld zelf op haar eigen grondgebied een openbaar onderzoek te organiseren en de resultaten van dit onderzoek, binnen de termijn van het openbaar onderzoek georganiseerd door het Gewest waar het project is gepland, aan de Regering van dit laatste Gewest mee te delen.
De uitoefening van de rechten die door dit artikel worden toegekend mag in geen geval leiden tot een verlenging van de duur van het openbaar onderzoek zoals bepaald door de reglementering van het Gewest waar het project is gepland.
De belanghebbende inwoners van het Gewest waar effecten zich kunnen voordoen kunnen op dezelfde wijze deelnemen aan het openbaar onderzoek als de inwoners van het Gewest waar het project is gepland.
Het staat de Regering van het Gewest waar effecten zich kunnen voordoen ook vrij om op basis van de informatie die haar krachtens artikel 4 wordt meegedeeld zelf op haar eigen grondgebied een openbaar onderzoek te organiseren en de resultaten van dit onderzoek, binnen de termijn van het openbaar onderzoek georganiseerd door het Gewest waar het project is gepland, aan de Regering van dit laatste Gewest mee te delen.
De uitoefening van de rechten die door dit artikel worden toegekend mag in geen geval leiden tot een verlenging van de duur van het openbaar onderzoek zoals bepaald door de reglementering van het Gewest waar het project is gepland.
Art.5. Le Gouvernement de la Région d'implantation du projet s'engage à veiller à ce que soient communiquées au Gouvernement de la Région susceptible d'être affectée par le projet, la date de commencement et la durée de l'enquête publique organisée dans le cadre de l'évaluation des incidences, avant l'organisation de l'enquête publique.
Les habitants intéressés de la Région susceptible d'être affectée par le projet peuvent participer à l'enquête publique au même titre que les habitants de la Région d'implantation du projet.
Il appartient également au Gouvernement de la Région susceptible d'être affectée par le projet d'organiser une enquête sur son propre territoire sur base de l'information qui lui est communiquée en vertu de l'article 4 et de communiquer, endéans le délai prévu pour l'enquête publique organisée par la Région d'implantation du projet, les résultats de cette enquête au Gouvernement de la Région d'implantation du projet.
L'exercice des droits octroyés en vertu du présent article ne peut, en aucun cas, aboutir à une prolongation de la durée de l'enquête publique, telle que déterminée par la réglementation de la Région d'implantation du projet.
Les habitants intéressés de la Région susceptible d'être affectée par le projet peuvent participer à l'enquête publique au même titre que les habitants de la Région d'implantation du projet.
Il appartient également au Gouvernement de la Région susceptible d'être affectée par le projet d'organiser une enquête sur son propre territoire sur base de l'information qui lui est communiquée en vertu de l'article 4 et de communiquer, endéans le délai prévu pour l'enquête publique organisée par la Région d'implantation du projet, les résultats de cette enquête au Gouvernement de la Région d'implantation du projet.
L'exercice des droits octroyés en vertu du présent article ne peut, en aucun cas, aboutir à une prolongation de la durée de l'enquête publique, telle que déterminée par la réglementation de la Région d'implantation du projet.
Art.6. De geschillen tussen de contracterende partijen met betrekking tot de uitlegging of de uitvoering van deze overeenkomst worden beslecht door een rechtscollege als bedoeld in artikel 92bis, § 5, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988.
Art.6. Les litiges entre parties contractantes nés de l'interprétation ou de l'exécution du présent accord sont tranchés par la juridiction visée à l'article 92bis, § 5, de la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, modifiée par la loi spéciale du 8 août 1988.
Art. 7. Deze samenwerkingsovereenkomst treedt in werking twee maanden na ondertekening.
Aldus opgemaakt te Brussel, in acht exemplaren in het Nederlands en in het Frans, op 4 juli 1994.
Voor het Vlaamse Gewest :
De minister-president van de Vlaamse regering en Vlaamse minister van Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Wetenschapsbeleid, Energie en Externe Betrekkingen,
L. VAN DEN BRANDE
De minister vice-president van de Vlaamse regering en Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
N. DE BATSELIER
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden,
Th. KELCHTERMANS
Voor het Waalse Gewest :
De Minister-Voorzitter van de Waalse Regering, belast met Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Toerisme en Externe Betrekkingen,
R. COLLIGNON
De Minister van Landbouw, Leefmilieu en Natuurlijke Hulpbronnen,
G. LUTGEN
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Patrimonium en Vervoer,
A. BAUDSON
Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest :
De Minister-Voorzitter van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Ondergeschikte Besturen en Tewerkstelling,
Ch. PICQUE
De Minister van Leefmilieu, Huisvesting, Natuurbehoud, Waterbeleid en Monumenten en Landschappen,
D. GOSUIN
Aldus opgemaakt te Brussel, in acht exemplaren in het Nederlands en in het Frans, op 4 juli 1994.
Voor het Vlaamse Gewest :
De minister-president van de Vlaamse regering en Vlaamse minister van Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Wetenschapsbeleid, Energie en Externe Betrekkingen,
L. VAN DEN BRANDE
De minister vice-president van de Vlaamse regering en Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
N. DE BATSELIER
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden,
Th. KELCHTERMANS
Voor het Waalse Gewest :
De Minister-Voorzitter van de Waalse Regering, belast met Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Toerisme en Externe Betrekkingen,
R. COLLIGNON
De Minister van Landbouw, Leefmilieu en Natuurlijke Hulpbronnen,
G. LUTGEN
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Patrimonium en Vervoer,
A. BAUDSON
Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest :
De Minister-Voorzitter van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Ondergeschikte Besturen en Tewerkstelling,
Ch. PICQUE
De Minister van Leefmilieu, Huisvesting, Natuurbehoud, Waterbeleid en Monumenten en Landschappen,
D. GOSUIN
Art. 7. Le présent accord de coopération entre en vigueur deux mois après sa signature.
Ainsi rédigé à Bruxelles le 4 juillet 1994 en huit exemplaires dans les langues française et néerlandaise.
Pour la Région flamande :
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand et Ministre flamand de l'Economie, des PME, de la Politique scientifique, de l'Energie et des Relations extérieures,
L. VAN DEN BRANDE
Le Vice-Président du Gouvernement flamand, Ministre flamand de l'Environnement et du Logement,
N. DE BATSELIER
Le Ministre flamand des Travaux publics, de l'Aménagement du Territoire et des Affaires intérieures,
Th. KELCHTERMANS
Pour la Région walonne :
Le Ministre-Président du Gouvernement wallon chargé de l'Economie, des PME, du Tourisme, des Relations extérieures et du Commerce extérieur,
R. COLLIGNON
Le Ministre de l'Agriculture, de l'Environnement, et des Ressources naturelles,
G. LUTGEN
Le Ministre de l'Aménagement du Territoire, du Patrimoine et du Transport,
A. BAUDSON
Pour la Région de Bruxelles-Capitale :
Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l'Aménagement du Territoire, des Pouvoirs locaux et de l'Emploi,
Ch. PICQUE
Le Ministre de l'Environnement, du Logement, de la Conservation de la Nature, de la Politique de l'Eau et des Monuments et Sites,
D. GOSUIN
Ainsi rédigé à Bruxelles le 4 juillet 1994 en huit exemplaires dans les langues française et néerlandaise.
Pour la Région flamande :
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand et Ministre flamand de l'Economie, des PME, de la Politique scientifique, de l'Energie et des Relations extérieures,
L. VAN DEN BRANDE
Le Vice-Président du Gouvernement flamand, Ministre flamand de l'Environnement et du Logement,
N. DE BATSELIER
Le Ministre flamand des Travaux publics, de l'Aménagement du Territoire et des Affaires intérieures,
Th. KELCHTERMANS
Pour la Région walonne :
Le Ministre-Président du Gouvernement wallon chargé de l'Economie, des PME, du Tourisme, des Relations extérieures et du Commerce extérieur,
R. COLLIGNON
Le Ministre de l'Agriculture, de l'Environnement, et des Ressources naturelles,
G. LUTGEN
Le Ministre de l'Aménagement du Territoire, du Patrimoine et du Transport,
A. BAUDSON
Pour la Région de Bruxelles-Capitale :
Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l'Aménagement du Territoire, des Pouvoirs locaux et de l'Emploi,
Ch. PICQUE
Le Ministre de l'Environnement, du Logement, de la Conservation de la Nature, de la Politique de l'Eau et des Monuments et Sites,
D. GOSUIN