Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
14 JULI 1994. - Besluit van de Waalse Regering tot goedkeuring van de regeling van de door de " Société régionale wallonne du Logement " (Waalse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij) toegekende leningen. (Vertaling) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-10-1994 en tekstbijwerking tot 08-07-1997)
Titre
14 JUILLET 1994. - Arrêté du Gouvernement wallon portant approbation du règlement des prêts hypothécaires accordés par la Société régionale wallonne du Logement. (NOTE : Consultation des versions antérieur à partir du 29-10-1994 et mis à jour au 08-07-1997)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
Table des matières
Tekst (25)
Texte (24)
Artikel 1. De bijgaande regeling van de door de " Société régionale wallone du Logement " toegekende leningen is goedgekeurd.
Article 1. Le règlement des prêts hypothécaires accordés par la Société régionale wallonne du Logement est approuvé tel qu'il figure en annexe.
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de datums bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 9 juni 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de " Société régionale wallonne du Logement " hypothecaire leningen toestaat.
  Namen, 14 juli 1994.
  De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, KMO's, Externe Betrekkingen en Toerisme,
  R. COLLIGNON
  De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid,
  W. TAMINIAUX
Art.2. Le présent arrêté produit ses effets aux dates visées par l'arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 déterminant les conditions d'octroi des prêts hypothécaires accordés par la Société régionale wallonne du Logement.
  Namur, le 14 juillet 1994.
  Le Ministre-Président du Gouvernement wallon, chargé de l'Economie, des PME, des Relations extérieures et du Tourisme,
  R. COLLIGNON
  Le Ministre de l'Action sociale, du Logement et de la Santé,
  W. TAMINIAUX
Bijlage.
Annexe.
Art. N. Regeling vn de door de " Société régionale wallonne du Logement " toegekende leningen.
  Inhoudstafel.
Art. N. Règlement des prêts hypothécaires accordés par la SRWL.
  Table des matières.
  1.       Inleiding - Algemene begrippen.
  1.1.     Inleiding.
  1.2.     Algemene begrippen - Bepalingen.
  1.2.1.   Datum waarop alle voorwaarden moeten worden vervuld.
  1.2.2.   Kind ten laste.
  1.2.3.   Ongeboren kind.
  1.2.4.   Gehandicapte.
  1.2.5.   Leeftijdsvoorwaarden.
  1.2.6.   Inkomstenvoorwaarden.
  1.2.7.   Burgerzinvoorwaarden.
  2.       Individuele handelingen.
  2.1.     Woningbeschrijving.
  2.2.     Handelingen betreffende onroerende goederen die het voorwerp van
           de lening kunnen uitmaken.
  2.2.1.   Renovatie van een woning.
  2.2.2.   Aankoop in volle eigendom en renovatie van een woning.
  2.2.3.   Bouw van een woning.
  2.2.4.   Voorkeursbehandeling.
  2.3.     Renovatie of aankoop met renovatie.
  2.3.1.   Ongezondheidsoorzaken.
  2.3.2.   Saneringwerken.
  2.3.3.   Bewoonbare oppervlakte.
  2.4.     Nieuwbouw.
  2.4.1.   Bepalingen.
  2.4.2.   Maximale bewoonbare oppervlakte.
  2.4.3.   Minimumvoorwaarden van de woning.
  2.4.4.   Andere voorwaarden.
  2.5.     Modaliteiten voor de toekenning van leningen.
  2.5.1.   Bedragen van de leningen.
  2.5.1.1. Renovatie van een woning.
  2.5.1.2. Aankoop en renovatie van een woning.
  2.5.1.3. Bouw van een woning.
  2.5.1.4. Absoluut maximumbedrag van de leningen.
  2.5.2.   Rentevoet.
  2.5.3.   Bepaling en controle van de inkomsten.
  2.5.4.   Duur.
  2.6.     Patrimoniale voorwaarden.
  2.7.     Voorwaarden voor de samenstelling van het dossier.
  2.8.     Verbintenissen die de aanvragers moeten aangaan.
  3.       Gezamenlijke handelingen.
  3.1.     Algemene bepalingen.
  3.1.1.   Aankooppremie.
  3.1.2.   Bedrijfsruimten.
  3.2.     Handelingen betreffende onroerende goederen verricht door de door
           de " SRWL " erkende publiekrechtelijke bouwmaatschappijen.
  3.2.1.   Type van handeling.
  3.2.2.   Modaliteiten voor de toekenning van de leningen.
  3.2.3.   Patrimoniale voorwaarden.
  3.2.4.   Voorwaarden voor de samenstelling van het dossier.
  3.2.5.   Verbintenissen die de aanvragers moeten aangaan.
  3.3.     Andere handelingen betreffende onroerende goederen.
  3.3.1.   Sociale woonwijken verwezenlijkt krachtens artikel 77novies van
           de Huisvestingscode.
  3.3.2.   Aankoop in volle eigendom, door een huurder, van een aan een
           erkende maatschappij toebehorende eengezinswoning.
  3.3.2.1. Woningen.
  3.3.2.2. Leningsvoorwaarden en -modaliteiten - Verbintenissen die
           de aanvragers moeten aangaan.
  3.3.2.3. Bedragen van de leningen.
  3.3.3.   Aankoop van een woning gebouwd door een prive-onderneming op een
           terrein dat verkaveld is door een door de " SRWL " erkende
           publiekrechtelijke bouwmaatschappij (artikel 77novies van
           de Huisvestingscode), waarvoor de " Societe regionale wallonne
           du Logement " of een door haar erkende maatschappij vooraf heeft
           afgezien van het recht van natrekking.
  3.3.3.1. Woning.
  3.3.3.2. Voorwaarden - Verbintenissen.
  3.3.4.   Aankoop van een woning die gebouwd of gerenoveerd wordt
           door een gemeente, een vereniging van gemeenten of een centrum
           voor maatschappelijk welzijn.
  3.3.4.1. Woning.
  3.3.4.2. Voorwaarden - Verbintenissen.
  4.       Bijzondere gevallen.
  4.1.     Terugbetaling van een vroeger aangegane schuld voor de aankoop,
           de bouw of de renovatie van een woning, gekoppeld aan
           onontbeerlijke renovatiewerken die onuitvoerbaar zijn zonder een
           tegemoetkoming van de " Societe regionale wallonnie du Logement ".
  4.1.1.   Bepaling.
  4.1.2.   Leningsvoorwaarden en -modaliteiten - Verbintenissen die de
           aanvragers moeten aangaan.
  4.2.     Leningen die slechts in uitzonderlijke omstandigheden worden
           toegekend.
  4.3.     Hypothecaire leningen in tweede rang.
  4.4.     Leningen voor de overname van het verschuldigde saldo op een lening
           toegestaan aan een koper die er door de " SRWL " toe gemachtigd
           is zijn woning te vervreemden.
  4.4.1.   Voorwaarden.
  4.4.2.   Bedrag van de lening.
  1.       Présentation - Généralités.
  1.1.     Présentation.
  1.2.     Généralités - Définitions.
  1.2.1.   Date à laquelle toutes les conditions doivent être remplies.
  1.2.2.   Enfant à charge.
  1.2.3.   Enfant à naître.
  1.2.4.   Handicape.
  1.2.5.   Conditions d'âge.
  1.2.6.   Conditions de revenus.
  1.2.7.   Conditions de civisme.
  2.       Opérations individuelles.
  2.1.     Définition de l'habitation.
  2.2.     Opérations immobilières pouvant faire l'objet du prêt.
  2.2.1.   Réhabilitation d'une habitation.
  2.2.2.   Achat en pleine propriété et Réhabilitation d'une habitation.
  2.2.3.   Construction d'une habitation.
  2.2.4.   Priorité d'examen.
  2.3.     Réhabilitation ou achat avec Réhabilitation
  2.3.1.   Les causes d'insalubrité.
  2.3.2.   Les travaux d'assainissement.
  2.3.3.   La superficie habitable.
  2.4.     Construction nouvelle.
  2.4.1.   Définitions
  2.4.2.   Superficie habitable maximum.
  2.4.3.   Conditions minimales du logement.
  2.4.4.   Autres conditions.
  2.5.     Modalités d'octroi des prêts.
  2.5.1.   Montants des prêts.
  2.5.1.1. Réhabilitation d'une habitation.
  2.5.1.2. Achat et Réhabilitation d'une habitation.
  2.5.1.3. Construction d'une habitation.
  2.5.1.4. Montant maximum absolu des prêts
  2.5.2.   Taux d'intérêt.
  2.5.3.   Détermination et contrôle des revenus.
  2.5.4.   Durée.
  2.6.     Conditions patrimoniales.
  2.7.     Conditions de constitution de dossier.
  2.8.     Engagements à prendre par les demandeurs.
  3.       Opérations collectives.
  3.1.     Définitions générales.
  3.1.1.   Prime à l'acquisition.
  3.1.2.   Locaux à usage professionnel.
  3.2.     Opérations immobilières menées par les sociétés immobilières
           de service public, agréées par la SRWL.
  3.2.1.   Type d'opération.
  3.2.2.   Modalités d'octroi des prêts
  3.2.3.   Conditions patrimoniales.
  3.2.4.   Conditions de constitution du dossier.
  3.2.5.   Engagements à prendre par les demandeurs.
  3.3.     Autres opérations immobilières
  3.3.1.   Lotissements sociaux réalisés en vertu de l'article 77novies du
           Code du Logement.
  3.3.2.   Achat, en pleine propriété, par le locataire-occupant,
           d'une habitation unifamiliale appartenant à une société agréée.
  3.3.2.1. Les habitations.
  3.3.2.2. Conditions et modalités des prêts - Engagements à prendre par
           les demandeurs.
  3.3.2.3. Montants des prêts
  3.3.3.   Achat d'une habitation construite par une entreprise privée sur
           un terrain loti par une société immobilière de service public
           agréée par la SRWL (article 77novies du Code du Logement) pour
           lequel la Société régionale wallonne du Logement ou une
           société agréée a préalablement renonce au droit d'accession.
  3.3.3.1. Habitation.
  3.3.3.2. Conditions - Engagements.
  3.3.4.   Achat d'une habitation construite ou réhabilitée par une
           commune, une association de communes ou un centre public d'aide
           sociale.
  3.3.4.1. Habitation.
  3.3.4.2. Conditions - Engagements.
  4.       Cas spéciaux.
  4.1.     Remboursement d'une dette antérieure contractée dans un but
           d'acquisition, de construction ou de Réhabilitation d'une
           habilitation, couplée à des travaux de Réhabilitation
           indispensables qui ne peuvent être exécutés sans l'aide
           de la Société régionale wallonne du Logement.
  4.1.1.   Définition
  4.1.2.   Conditions et modalités des prêts - Engagements à prendre par les
           demandeurs.
  4.2.     Prêts qui ne sont octroyés que dans des circonstances
           exceptionnelles.
  4.3.     Prêts hypothécaires en deuxième rang.
  4.4.     Prêts pour reprise du solde restant du sur un prêt accorde
           à un acquéreur qui a été autorisé par la SRWL à aliéner son
           habitation.
  4.4.1.   Conditions.
  4.4.2.   Montant du prêt
Art. 1N. 1. Inleiding - Algemene begrippen.
Art. 1N. 1. Présentation - Généralités.
Art. 1.1N. 1.1. Inleiding.
  De raad van bestuur van de " SRWL " kan hypothecaire leningen toestaan voor de aankoop, de bouw of de renovatie van een woning.
  Die handelingen inzake onroerende goederen kunnen verricht worden :
  - op initiatief van particulieren, natuurlijke personen (voor deze regeling gaat het om " individuele handelingen " (zie punt 2);
  - op initiatief van de " SRWL " en de door haar erkende maatschappijen, een vereniging van gemeenten of een OCMW, met het voordeel van een lening van de " SRWL " waarom via een erkende maatschappij moet worden verzocht (voor deze regeling gaat het om " gezamenlijke handelingen " (zie punt 3).
  Er kunnen zich bijzondere gevallen voordoen : terugbetaling van een vroeger aangegane schuld voor de aankoop, de bouw of de renovatie van een woning, uitzonderlijke leningen, hypothecaire leningen in tweede rang, leningen voor de overname van het verschuldigde saldo (zie punt 4).
Art. 1.1N. 1.1. Présentation.
  Le Conseil d'administration de la SRWL peut octroyer des prêts hypothécaires pour l'acquisition, la construction ou la réhabilitation d'une habitation.
  Ces opérations immobilières peuvent être menées :
  . à l'initiative des particuliers, personnes physiques (il s'agit, pour le présent règlement, d'" opérations individuelles " (voir point 2);
  . à l'initiative de la SRWL et de ses sociétés agréées ou par une commune, une association de communes ou un CPAS avec le bénéfice d'un prêt de la SRWL, à solliciter par l'intermédiaire d'une société agréée (il s'agit, pour le présent règlement, d'" opérations collectives " (voir point 3).
  Certains cas spéciaux peuvent se présenter : remboursement d'une dette antérieure contractée dans un but d'acquisition, de construction ou de réhabilitation d'une habitation, prêts exceptionnels, prêts hypothécaires en deuxième rang, prêt pour reprise du solde restant dû (voir point 4).
Art. 1.2N. 1.2. Algemene begrippen - Bepalingen.
  1.2.1. Datum waarop aan alle voorwaarden moet worden voldaan.
  De datum waarop aan alle voorwaarden moet worden voldaan om aanspraak te kunnen maken op een tegemoetkoming van de " SRWL " is :
  - voor individuele handelingen (punt 2) : de datum waarop de lening door de raad van bestuur van de " SRWL " is goedgekeurd;
  - voor gezamenlijke handelingen (punt 3) : de datum waarop de unilaterale koopbelofte is getekend.
  1.2.2. Kind ten laste.
  Onder kind ten laste wordt verstaan :
  het kind waarvoor op de datum van goedkeuring van de lening door de raad van bestuur of van ondertekening van de unilaterale koopbelofte, een kinderbijslag of een wezenrente wordt toegekend aan de aanvrager, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, alsmede het kind dat aan de hand van bewijsstukken door de " Société régionale wallonne du Logement " geacht wordt ten laste te zijn.
  Het gehandicapte kind wordt als twee kinderen ten laste beschouwd.
  Als hebbende een kind ten laste worden eveneens beschouwd de gehandicapte aanvrager of zijn samenwonende gehandicapte echtgenote of de gehandicapte persoon met wie hij ongehuwd samenleeft.
  1.2.3. Ongeboren kind.
  Onder ongeboren kind wordt verstaan :
  het op de datum van goedkeuring van de lening door de raad van bestuur of van ondertekening van de unilaterale koopbelofte sinds ten minste negentig dagen verwekte kind, waarbij een medisch attest als bewijsstuk geldt.
  1.2.4. Gehandicapte :
  Onder gehandicapte wordt verstaan :
  a) hetzij de persoon die getroffen is door ten minste 56 % ontoereikendheid of vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid.
  Deze ontoereikendheid of vermindering van geschiktheid wordt vastgesteld aan de hand van een door het Ministerie van Sociale Voorzorg afgeleverd bewijs;
  b) hetzij de persoon van wie het verdienvermogen krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten beperkt is tot één derde of minder van wat een valide persoon in staat is te verdienen door één of ander beroep op de algemene arbeidsmarkt uit te oefenen;
  c) hetzij de persoon van wie het gebrek aan zelfredzaamheid krachtens dezelfde wet op ten minste negen punten vastgesteld is.
  1.2.5. Leeftijdsvoorwaarden.
  De aanvrager moet minstens 18 jaar oud of ontvoogde minderjarige zijn.
  1.2.6. Inkomstenvoorwaarden.
  Onder inkomsten wordt verstaan :
  de gezamenlijke belastbare inkomsten van de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wij hij ongehuwd samenleeft. Deze inkomsten mogen niet hoger zijn dan 1 100 000 F (zie punten 2.5.2. en 3.2.2) en worden met 75 000 F verhoogd per kind ten laste of ongeboren kind.
  De aanvragers die wedden, lonen of emolumenten ontvangen die vrij zijn van rijksbelastingen, moeten een attest van de schuldenaar van de inkomsten voorleggen met vermelding van het totale bedrag van de ontvangen wedden, lonen of emolumenten, zodat het bedrag van hun jaarinkomsten op die basis kan worden geschat.
  1.2.7. Burgerzinvoorwaarden.
  De aanvragers moeten van goed zedelijk gedrag zijn.
Art. 1.2N. 1.2. Généralités - Définitions.
  1.2.1. Date à laquelle toutes les conditions doivent être remplies.
  La date à laquelle toutes les conditions doivent être réunies pour entrer en ligne de compte pour bénéficier de l'aide de la SRWL est :
  . pour les opérations individuelles (point 2) : la date d'approbation du prêt par le conseil d'administration de la SRWL;
  . pour les opérations collectives (point 3) : la date de la signature de la promesse unilatérale d'achat.
  1.2.2. Enfant à charge.
  Par enfant à charge, il faut entendre : la personne pour laquelle, à la date de l'approbation du prêt par le conseil d'administration ou de signature de la promesse unilatérale d'achat, des allocations familiales ou d'orphelin sont attribuées au demandeur, à son conjoint cohabitant ou à la personne avec laquelle il vit maritalement ou l'enfant qui, sur la base de documents probants, est considéré à charge par la Société régionale wallonne du Logement.
  Est compté pour deux enfants à charge, l'enfant handicapé.
  En outre, est considéré comme ayant un enfant à charge, le demandeur handicapé ou dont le conjoint cohabitant, ou la personne avec laquelle il vit maritalement, est handicapé.
  1.2.3. Enfant à naître.
  Par enfant à naître, il faut entendre : l'enfant conçu depuis au moins nonante jours à la date d'approbation du prêt par le conseil d'administration ou de la signature de la promesse unilatérale d'achat, la preuve en étant fournie par une attestation médicale.
  1.2.4. Handicapé.
  Par handicapé, il faut entendre :
  a) soit la personne atteinte à 66 p.c. au moins d'une insuffisance ou d'une diminution de capacité physique ou mentale. Cette insuffisance ou diminution de capacité est établie sur la base d'une attestation délivrée par le Ministère de la Prévoyance sociale;
  b) soit la personne dont la capacité de gain est réduite à un tiers ou moins de ce qu'une personne valide est en mesure de gagner en exerçant une profession sur le marché général du travail, en application de la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux handicapés;
  c) soit la personne dont le manque d'autonomie est fixé à 9 points au moins, en application de la même loi.
  1.2.5. Conditions d'âge.
  Le demandeur doit être âgé de 18 ans au moins ou être mineur émancipé.
  1.2.6. Conditions de revenus.
  Par revenus, on entend :
  l'ensemble des revenus imposables, du demandeur et de son conjoint cohabitant ou de la personne avec laquelle il vit maritalement ne peut dépasser 1 100 000 F (voir points 2.5.2. et 3.2.2.), ce montant étant majoré de 75 000 F par enfant à charge ou à naître.
  Les demandeurs bénéficiant de traitements, salaires ou émoluments exempts d'impôts nationaux doivent produire une attestation du débiteur des revenus mentionnant la totalité de ces traitements, salaires ou émoluments perçus, de façon à permettre l'estimation de leurs revenus annuels.
  1.2.7. Conditions de civisme.
  Les demandeurs doivent être de bonnes conduite, vie et moeurs.
Art. 2N. 2. Individuele handelingen.
Art. 2N. 2. Opérations individuelles.
Art. 2.1N. 2.1. Woningbeschrijving.
  Ieder hoofdzakelijk voor de huisvesting van één gezin bestemde woning (eengezinswoning, appartement), ongeacht haar ligging in het Waalse Gewest.
  De oppervlakte van de bedrijfsruimten mag niet meer bedragen dan 20 % van de bewoonbare oppervlakte; zoniet staat de " Société régionale wallonne du Logement " geen tegemoetkoming toe.
  Als het gebouw dat het voorwerp van de aanvraag uitmaakt ruimten bevat die voor het uitoefenen van een beroep bestemd zijn, moet de aanvrager het bewijs van zijn activiteit leveren op grond van een door de bevoegde controle van de directe belastingen afgeleverd attest of, bij gebrek hieraan, op grond van een attest van de burgemeester.
Art. 2.1N. 2.1. Définition de l'habitation.
  Toute habitation (logement unifamilial, appartement), destinée en ordre principal à l'hébergement et à la vie d'un ménage, quelle que soit sa localisation en Région.
  La superficie des locaux à usage professionnel ne peut dépasser 20 p.c. de la superficie habitable; dans le cas contraire, aucune intervention de la Société régionale wallonne du Logement ne sera accordée.
  Lorsque l'immeuble faisant l'objet de la demande comporte des locaux destinés à l'exercice d'une activité professionnelle, le demandeur apporte la preuve de l'exercice de cette activité par la production d'un certificat délivré par le contrôle des contributions directes compétent ou, à défaut, d'une attestation du bourgmestre.
Art. 2.2N. 2.2. Handelingen betreffende onroerende goederen die het voorwerp van de lening kunnen uitmaken.
  2.2.1. Renovatie van een woning, die in volle eigendom aan de aanvragers toebehoort en die voor het eerst werd bewoond ten minste (vijftien jaar) vóór 1 januari van het jaar van goedkeuring van de lening door de raad van bestuur.
  2.2.2. Aankoop in volle eigendom en renovatie van een woning die voor het eerst werd bewoond ten minste (vijftien jaar) vóór 1 januari van het jaar van goedkeuring van de lening door de raad van bestuur.
  2.2.3. Bouw van een woning.
  a) op een in volle eigendom aan de aanvragers toebehorend terrein;
  b) op een krachtens artikel 77novies (zie 3.3.1. en 3.3.3. hierna) aan de aanvragers verkocht terrein;
  c) na totale sloping van een in volle eigendom aan de aanvragers toebehorende woning die de " Société régionale wallonne du Logement " uit haar aard als ongezond en onverbeterbaar beschouwt.
  2.2.4. Voorkeursbehandeling.
  Leningsaanvragen betreffende de onder 2.2.1., 2.2.2. en 2.2.3. c) vermelde verwezenlijkingen komen in aanmerking voor een voorkeursbehandeling binnen de perken van een door de Minister van Huisvesting vaststeld percentage van de jaarlijkse programma's.
  De onder 2.2.1. en 2.2.2. bedoelde voorwaarde inzake eerste bewoning is niet verplicht voor een wegens overbevolking ongezonde woning of een woning die schade heeft geleden.
Art. 2.2N. 2.2. Opérations immobilières pouvant faire l'objet du prêt.
  2.2.1. Réhabilitation d'une habitation,
  appartenant en pleine propriété aux demandeurs et dont la première occupation est antérieure de (quinze années) au moins au 1er janvier de l'année de l'approbation du prêt par le conseil d'administration.
  2.2.2. Achat en pleine propriété et réhabilitation d'une habitation.
  dont la première occupation est antérieure de (quinze années) au moins, au 1er janvier de l'année de l'approbation du prêt par le conseil d'administration.
  2.2.3. Construction d'une habitation :
  a) sur un terrain appartenant en plein propriété aux demandeurs;
  b) sur un terrain vendu aux demandeurs dans le cadre de l'article 77novies (voir infra 3.3.1. et 3.3.3.);
  c) après démolition totale d'une habitation appartenant en pleine propriété aux demandeurs, reconnue par la Société régionale wallonne du Logement comme étant insalubre par nature et non améliorable.
  2.2.4. Priorité d'examen.
  Une priorité d'examen est réservée aux demandes de prêt ayant pour objet les réalisations reprises ci-dessus en 2.2.1., 2.2.2. et 2.2.3., c dans la limite d'un pourcentage des programmes annuels fixé par le Ministre de la Région ayant le logement dans ses attributions.
  La condition de première occupation reprise sous 2.2.1. et 2.2.2. ci-dessus n'est pas imposée s'il s'agit d'une habitation insalubre par surpeuplement ou qui a subi un sinistre.
Art. 2.3N. 2.3. Renovatie of aankoop met renovatie.
  Onder renovatie worden verstaan :
  de onder 2.3.2. vermelde werken die de ongezondheidsoorzaken of functionele ongeschiktheidsoorzaken zullen wegwerken, zoals ze bepaald zijn door de " Société régionale wallonne du Logement " en onder 2.3.1. opgesomd.
  2.3.1. Ongezondheidsoorzaken.
  1° Op bouwtechnisch vlak.
  De technische gebreken die kunnen worden verholpen en één of verschillende van de volgende kenmerken aantasten :
  a) de stabiliteit en de stevigheid van het gebouw inzake funderingen, dragende buiten- en binnenmuren, dakwerk en vloeren;
  b) de dichtheid en de veiligheid van buitenmuren en kelders, dakwerk, buitenbetimmering, planken- en tegelvloeren;
  c) de natuurlijke verlichting en de verluchting van de woonvertrekken :
  1. de natuurlijke verlichting, door een raamoppervlakte die minder bedraagt dan :
  - een achtste of een tiende van de vloeroppervlakte van het betrokken daglokaal al naar gelang dat vertrek al dan niet verlicht is door een raamopening in een verticale muur;
  - een tiende of een twaalfde van de vloeroppervlakte van het betrokken nachtlokaal al naar gelang dat vertrek al dan niet verlicht is door een raamopening in een verticale muur.
  2. De verluchting :
  - door het gebrek aan rechtstreekse ventilatiemogelijkheden naar de buitenlucht of
  - door het tekort aan rechtstreekse ventilatiemogelijkheden naar de buitenlucht.
  Voor keukens, badkamers en WC's, de verticale leidingen waarvan de doorsnede kleiner is dan 75 cm2, of de ramen, roosters of openingen in een buitenwand waarvan de vrije doorsnede in open stand kleiner is dan :
  - 200 cm2 voor keukens;
  - 140 cm2 voor badkamers;
  - 75 cm2 voor WC's.
  Voor de andere woonvertrekken (woonkamer, slaapkamers...), de verluchtingsopeningen (roosters, vensters of andere) waarvan de vrije doorsnede in open stand kleine is dan 8 x Apl(Vlo) cm2.
  In deze formule is Apl(Vlo) de in m2 uitgedrukte vloeroppervlakte van het lokaal.
  3. Beide samen door een plafondhoogte van minder dan 2,3 m voor dagvertrekken en 2,1 m voor nachtvertrekken en/of door buiten de woonvertrekken gelegen hindernissen.
  Opmerking : een eventuele aanvraag om afwijking van deze criteria moet het voorwerp van een rechtvaardigingsverslag uitmaken.
  d) de veiligheid in de woning inzake elektrische installatie en gasvoorziening, trappen en overlopen, vloeren en schoorstenen;
  e) de hygiëne inzake watervoorziening, toiletten en afvalwaterafvoer.
  2° Op het vlak van de bewoning.
  De niet-naleving van alle of sommige hierna bepaalde bewoningsnormen :
  NB : De bewoonbare oppervlakte is de oppervlakte van de woonvertrekken, met uitsluiting van : de hal, de gang, de badkamer, het washok, de WC, het berghok, de kelder, de niet in woonvertrek ingerichte zolder, het onbewoonbare bijgebouw, de garage, het terras, de bedrijfsruimten en de lokalen met een bruikbare oppervlakte van minder dan 4 m2.
  a) Voor een eengezinswoning :
  1. Beschikken over een bewoonbare oppervlakte van minimum 45 m2 voor tweepersoonsgezinnen waarvan minstens één bewoner ouder is dan 60 jaar, of voor een alleenwonende persoon.
  Deze oppervlakte bedraagt 53 m2 wanneer het gaat om een gezin van twee personen die de leeftijd van 60 jaar niet bereikt hebben.
  De minimale bewoonbare oppervlakte dient met 10 m2 te worden vergoot :
  - voor een gezin met één of twee kinderen boven de eerste twee;
  - voor elke ascendent of elk ascendentenpaar dat de woning moet bewonen waarvoor de premie is aangevraagd.
  2. Het hierna vermelde minimumaantal woonvertrekken bevatten :
  Nachtvertrekken :
  - één slaapkamer per alleenwonende persoon of per paar;
  - één slaapkamer per kind of per groep van twee kinderen van hetzelfde geslacht.
  De eenpersoonskamer moet een bruikbare oppervlakte van ten minste 6,5 m2 hebben; de tweepersoonskamer moet een bruikbare oppervlakte van ten minste 9 m2 hebben.
  De onder 1 en 2 bedoelde oppervlaktevergrotingen voor kinderen gelden ook voor het ongeboren kind.
  Opmerking :
  De bezetting van een slaapkamer door meer dan twee personen van hetzelfde geslacht wordt echter toegelaten als de grootte van de kamers, hun verluchting en inrichting de bewoning mogelijk maken zonder de hygiëne en het comfort in het gedrang te brengen.
  Dagvertrekken :
  - een woonkamer;
  - een keuken met een bruikbare oppervlakte van ten minste 4 m2 of, bij gebrek eraan, een speciaal ingerichte kookhoek met verluchting naar buiten toe;
  - een WC met doorspoelinstallatie die uitsluitend door het gezin wordt gebruikt, voldoende is verlucht en niet rechtstreeks naar een woonkamer of een keuken doorloopt.
  b) voor een appartement :
  1. Beschikken over een bewoonbare oppervlakte van 30 m2 voor een gezin waarvan minstens één van de bewoners 60 jaar oud is, of voor een alleenwonende persoon.
  Deze oppervlakte bedraagt 40 m2 wanneer het gaat om een gezin van twee personen die de leeftijd van 60 jaar niet bereikt hebben.
  De minimale bewoonbare oppervlakte dient met 10 m2 te worden vergroot :
  - voor een gezin met één of twee kinderen;
  - voor elk kind of elke groep van kinderen boven de eerste twee;
  - voor elke ascendent of elk ascendentenpaar dat de woning moet bewonen waarvoor de premie is aangevraagd.
  2. Een aantal vertrekken bevatten die beantwoorden aan de onder punt 2.3.1., 2° a), bedoelde voorschriften.
  De onder de punten 1 en 2 bedoelde oppervlaktevergrotingen voor kinderen gelden ook voor het ongeboren kind.
  c) Voor een appartement gelegen in een gebouw met een commerciële benedenverdieping : beschikken over een toegang tot het openbaar wegennet, die van het commerciële gedeelte gescheiden is.
  2.3.2. Saneringswerken.
  De hierna beschreven saneringswerken moeten noodzakelijkerwijs de ongezondheidsoorzaken verhelpen waarvan de criteria onder punt 2.3.1. zijn bepaald. Ze moeten tevens het onder werknummer 1 van het bezichtigingsverslag voorkomende bijkomende criterium verhelpen.
  Bovendien moeten al die werken een economisch beheer van het gebouw beogen. Werkzaamheden die specifiek in bedrijfsruimten worden uitgevoerd, worden niet gefinancierd d.m.v. een lening.
  Werken.
  Dakwerk.
  1. Vervanging van de bekleding (minimum 50 % van de totale oppervlakte of het geheel van een dakhelling), met inbegrip van dakvensters, dakramen en gelijkgestelde elementen.
  2. Aanpassing van het spant.
  3. Vervanging van elk element of elke inrichting voor de verzameling en de afvoer van regenwater.
  4. Vervanging of installatie van iedere inrichting die de natuurlijke verlichting en/of de verluchting van de niet in woonvertrekken ingerichte zolder(s) verzekert.
  Muren.
  5. Droogmaking van de muren.
  6. Versterking van de onstabiele muren of sloping en totale wederopbouw van die muren zonder 30 % van de oppervlakte van de buitenmuren (oppervlakte van vensteropeningen en gemeenschappelijke muren inbegrepen) te mogen overschrijden.
  Indien die 30 % worden overschreden of indien een oorspronkelijk niet voor bewoning bestemd gebouw in een woning wordt omgebouwd, moet deze woning aan het einde van de herstructuerings- of verbouwinswerken, beantwoorden aan de minimale oppervlaktenormen zoals ze vastgesteld zijn bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 19 november 1992 tot instelling van een premie voor de wederopbouw van een als onverbeterbaar ongezond erkende woning, de bouw van een aanvullende woning of de aankoop van een aan een privé-onderneming toebehorende nog nooit bewoonde woning (zie onder punt 2.4. hierna). Bovendien mag de woning geen ongezondheidsfactor vertonen die, zoals onder punt 2.3.2. bepaald, saneringswerken zou vereisen krachtens het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 februari 1990 tot instelling van een premie voor de renovatie van verbeterbare ongezonde woningen gelegen in het Waalse Gewest.
  Buitenbetimmering.
  7. Vervanging van de buitenbetimmering (deuren en raamwerk), met inbegrip van de beglazing onder voorbehoud dat aan de onder 2.3.1., 1°, c, bedoelde criteria wordt voldaan.
  Vloeren.
  8. Vervanging van de vloeren en vloersteunen (vloerbalken, holle balken, enz.) van één of verschillende lokalen.
  9. Vervanging van de verkeersoppervlakten en de onderlagen van één of verschillende lokalen, met inbegrip van de plinten.
  Natuurlijke verlichting en verluchting.
  10. Het in overeenstemming brengen met de onder punt 2.3.1., 1°, c, bepaalde criteria.
  Veiligheid.
  11. Aanpassing van de elektrische en/of gasinstallatie, behalve de vervanging van verwarmingsapparaten of van toestellen voor de produktie van warm water. Een getuigschrift dat bewijst dat die apparaten aan de wettelijke bepalingen (AREI en ARAB) beantwoorden, moet door de geregistreerde aannemer verstrekt worden.
  12. Vervanging van de binnentrap, met inbegrip van de vereiste bijbehorende werken.
  13. Overtrekken van schachten van schoorstenen, met inbegrip van herstelling of wederopbouw van de schoorsteentoppen en aanvullende onderdelen.
  Hygiëne.
  14. Plaatsing van een tappunt voor drinkwater boven de gootsteen in de keuken.
  15. Plaatsing van een inrichting voor de afvoer van afvalwater of totale vervanging van de bestaande inrichting.
  16. Plaatsing van een WC met spoelinrichting, die aangesloten is op de openbare riolering of op een geheel dat bestaat uit een septic tank en een zinkput. De WC dient in een verlucht lokaal te staan dat enkel via een sas naar een woonkamer doorloopt.
  17. Plaatsing van een eerste badkamer.
  Overbevolking.
  18. Verbouwingswerken in het gebouw om aan de onder punt 2.3.1., 2°, bepaalde criteria te voldoen zonder dat de daaruit voortvloeiende bewoonbare oppervlakte meer dan 30 % groter is dan de minimale bewoonbare oppervlakte, zoals in voornoemde criteria bepaald, en voor zover de oorspronkelijke bewoonbare oppervlakte groter is dan de helft van de minimale bewoonbare oppervlakte, zoals in dezelfde criteria bepaald.
  De geplande werken moeten in een uitvoerig verslag worden omschreven. De onbewoonbaarheid van de woning wegens overbevolking, die te wijten is aan het gebrek aan bewoonbare oppervlakte en/of aan het gebrek aan bepaalde noodzakelijk geachte woonvertrekken, moet tevens worden bewezen.
  Indien de oorspronkelijke bewoonbare oppervlakte kleiner is dan de helft van de vereiste minimale bewoonbare oppervlakte, moet de woning aan het einde van de herstructurerings- of verbouwingswerken, aan de minimale oppervlaktenormen beantwoorden, zoals ze vastgesteld zijn bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 19 november 1992 tot instelling van een premie voor de wederopbouw van een als nverbeterbaar ongezond erkende woning, de bouw van een aanvullende woning of de aankoop van een aan een privé-onderneming toebehorende nog nooit bewoonde woning (zie onder punt 2.4.). Bovendien mag de woning geen ongezondheidsfactor vertonen die, zoals onder punt 2.3.2. bepaald, saneringswerken zou vereisen krachtens het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 februari 1990 tot instelling van een premie voor de renovatie van verbeterbare ongezonde woningen gelegen in het Waalse Gewest.
  Toegang.
  19. Inrichting van een toegang tot het openbaar wegennet, die van het commerciële gedeelte gescheiden is.
  Huiszwam.
  20. Alle werken om de huiszwam door vervanging of behandeling van de aangetaste elementen weg te werken, voor zover ze de voornoemde punten betreffen.
  Isolatie.
  Opmerking 1 :
  De isolatie van de wanden die het beschermde (of verwarmde) volume afbakenen, kan het voorwerp van de onder voornoemde punten vermelde werken uitmaken voor zover ze een bijkomende warmteweerstand verschaft van :
  - 1,2 m2 K/W voor het dak of de zoldervloer;
  - 1m2 K/W voor de buitenmuren en -vloeren;
  - 0,75 m2 K/W voor vloeren boven onverwarmde lokalen en voor verticale wanden tegen onverwarmde lokalen.
  Opmerking 2 :
  Wat de onder de punten 7, 10 en/of 13 befdoelde dubbele beglazingsramen betreft, moet de coëfficiënt voor de warmteoverbrenging kleiner zijn dan of gelijk aan kf < 3,6 W/m2 K (volgens de norm NBN B62-002).
  2.3.3. Bewoonbare oppervlakte.
  Voor de renovatie wordt niet verwezen naar een maximale bewoonbare oppervlakte. In het geval van aankopen met renovatie wordt een afwijking van 20 % van de maximale bewoonbare oppervlakte voor de nieuwbouw toegelaten (zie hierna onder 2.4.1. en 2.4.2.); indien die overschrijding tussen 20 % en 40 % bedraagt, zal de raad van bestuur van de " Société régionale wallonne du Logement " op grond van een met redenen omkleed verslag beslissen.
Art. 2.3N. 2.3. Réhabilitation ou achat avec réhabilitation.
  Par réhabilitation, il faut entendre les travaux repris sous 2.3.2. ci-après, qui élimineront les causes d'insalubrité ou d'inadaptation fonctionnelle reconnues comme telles par la Société régionale wallonne du Logement et énumérées sous 2.3.1. ci-dessous.
  2.3.1. Les causes d'insalubrité.
  1° Sur le plan physique :
  Les défauts techniques auxquels il est possible de remédier et qui affectent une ou plusieurs des caractéristiques suivantes :
  a) la stabilité et la solidité de la construction au niveau des fondations, des murs extérieurs et intérieurs portants, de la toiture et des planchers;
  b) l'étanchéité et la sécurité des murs extérieurs et des caves, de la toiture, des menuiseries extérieures, des planchers et des carrelages;
  c) l'éclairage naturel et la ventilation des pièces d'habitation :
  1. L'éclairage naturel, par une surface de baies vitrées inférieure au 1/8e ou au 1/10e de celle de la superficie du plancher du local de jour considéré selon que l'éclairage de cette pièce est assuré ou non par une baie située dans un mur vertical; au 1/10e ou au 1/12e de celle de la superficie du plancher du local de nuit considéré selon que l'éclairage de cette pièce est assuré ou non par une baie située dans un mur vertical.
  2. La ventilation :
  - par absence de possibilité de ventilation directe à l'air libre ou
  - par insuffisance de possibilité de ventilation directe à l'air libre.
  Pour les cuisines, salles de bains et w.c., les canalisations verticales dont la section est inférieure à 75 cm2 ou les fenêtres, grilles ou ouvertures dans une paroi extérieure dont la section libre en position ouverte est inférieure à :
  - 200 cm2 pour les cuisines;
  - 140 cm2 pour les salles de bains;
  - 75 cm2 pour les w.c.
  Pour les autres pièces d'habitation (séjour, chambres, ...) les entrées d'air (grilles, fenêtres ou autres) dont la section libre en position ouverte est inférieure à 8 x Apl cm2.
  Dans cette expression, Apl est la superficie du plancher du local exprimée en m2.
  3. Les deux ensembles par une hauteur sous plafond inférieur à 2,3 m pour les pièces de jour et 2,1 m pour les pièces de nuit et/ou par des obstacles extérieurs aux pièces d'habitation.
  Remarque : Une éventuelle demande de dérogation à ces critères doit faire l'objet d'un rapport justificatif;
  d) la sécurité dans le logement au niveau de l'installation électrique et de la distribution de gaz, des escaliers et paliers, des planchers et des cheminées;
  e) l'hygiène au niveau de la distribution d'eau, des toilettes et de l'évacuation des eaux usées.
  2° Sur le plan de l'occupation :
  Le non-respect de tout ou partie des normes d'habitation définies ci-après :
  N.B. La superficie habitable est la surface des pièces d'habitation, à l'exclusion de : hall d'entrée, dégagement, salle de bains, salle d'eau, w.c., débarras, cave, grenier non aménagé en pièce d'habitation, annexe non habitable, garage, terrasse, locaux à usage professionnel, locaux ayant une superficie utile inférieure à 4 m2.
  a) Pour un logement unifamilial :
  1. Avoir une superficie habitable minimum de 45 m2 pour les ménages de deux personnes dont au moins un des occupants est âgé de plus de 60 ans ou pour une personne vivant seule.
  Cette superficie est portée à 53 m2 lorsqu'il s'agit d'un ménage de deux personnes dont aucune des deux n'atteint l'âge de 60 ans.
  La superficie habitable minimum est à majorer de 10 m2 :
  . pour un ménage qui compte un ou deux enfants;
  . pour chaque enfant ou groupe de deux enfants en sus des deux premiers;
  . pour chaque ascendant ou couple d'ascendants devant occuper l'habitation objet de la demande de prêt.
  2. Comporter le nombre minimum de pièces d'habitation citées ci-après :
  Pièces de nuit :
  - une chambre par personne vivant seule ou par couple;
  - une chambre par enfant ou par groupe de deux enfants du même sexe.
  La chambre à coucher pour une personne doit avoir une superficie utile minimum de 6,5 m2 : celle destinée à deux personnes doit avoir une superficie utile minimum de 9 m2.
  Les majorations de superficie relatives aux enfants, évoquées aux points 1 et 2, sont également d'application pour l'enfant à naître.
  Remarque : L'occupation d'une chambre à coucher par plus de deux personnes du même sexe sera toutefois tolérée lorsque la grandeur des pièces, leur aération et leur disposition permettent cette occupation sans nuire aux bonnes conditions d'hygiène et de confort.
  Pièces de jour :
  - une salle de séjour;
  - une cuisine d'une superficie utile d'au moins 4 m2 ou, à défaut, un coin à cuisiner spécialement aménagé, comportant une aération vers l'extérieur;
  - un w.c. à chasse à l'usage exclusif du ménage, convenablement aéré et ne communiquant pas directement avec une pièce de séjour ou une cuisine.
  b) Pour un appartement :
  1. Avoir une superficie habitable minimum de 30 m2 pour un ménage dont au moins un des occupants est âgé de 60 ans ou pour la personne vivant seule.
  Cette superficie est portée à 40 m2 lorsqu'il s'agit d'un ménage de deux personnes dont aucune des deux n'a atteint l'âge de 60 ans.
  La superficie habitable minimum est à majorer de 10 m2 :
  - pour un ménage qui compte un ou deux enfants;
  - pour chaque enfant ou groupe de deux enfants en sus des deux premiers;
  - pour chaque ascendant ou couple d'ascendants devant occuper l'habitation objet de la demande de prêt.
  2. Comporter un nombre de pièces conforme aux prescriptions reprises en 2.3.1., 2° a, 2, ci-dessus.
  Les majorations de superficie relatives aux enfants évoquées aux points 1 et 2 sont également d'application pour l'enfant à naître.
  c) Pour un appartement situé dans un immeuble comportant un rez-de-chaussée commercial : disposer d'un accès à la voirie publique distinct de la partie commerciale.
  2.3.2. Les travaux d'assainissement.
  Les travaux d'assainissement décrits ci-après doivent obligatoirement remédier aux causes d'insalubrité dont les critères ont été définis au point 2.3.1. ainsi qu'au critère additionnel figurant sous le numéro d'ouvrage 1 du rapport de visite.
  L'ensemble de ces travaux doit viser en outre à une gestion économique du bâtiment. Les travaux spécifiques à des locaux à usage professionnel ne sont pas financés au moyen d'un prêt.
  Travaux :
  Toiture.
  1. Remplacement de la couverture (minimum 50 p.c. de la surface totale ou la totalité d'un versant de la toiture), y compris les lucarnes, tabatières et ouvrages assimilés.
  2. Appropriation de la charpente.
  3. Remplacement de tout élément ou dispositif de collecte et d'évaluation des eaux pluviales.
  4. Remplacement ou installation de tout dispositif assurant l'éclairage naturel et/ou l'aération du ou dès combles non aménagés aménagés en pièces d'habitation.
  Murs.
  5. Assèchement des murs.
  6. Renforcement des murs instables, ou démolition et reconstruction totale de ces murs, sans pouvoir dépasser 30 p.c. de la surface des murs extérieurs (surfaces des baies et murs mitoyens inclus).
  En cas de dépassement de ces 30 p.c. ou en cas de transformation en logement d'un bâtiment dont la vocation initiale n'est pas résidentielle, le logement, aux termes des travaux de restructuration ou de transformation, doit respecter les normes minimales de superficie fixées en application de l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 19 novembre 1992 instaurant une prime pour la reconstruction d'un logement reconnu insalubre non améliorable, la construction d'un logement de comblement ou l'acquisition à une entreprise privée d'un logement qui n'a jamais été occupé (voir sous 2.4. ci-après) et ne présenter aucun facteur d'insalubrité nécessitant des travaux d'assainissement tels que définis sous 2.3.2. ci-dessus en application de l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 22 février 1990 instaurant une prime à la réhabilitation de logements insalubres améliorables situés en Région wallonne.
  Menuiseries extérieures.
  7. Remplacement de menuiseries extérieures (portes et châssis) y compris le vitrage sous réserve de satisfaire aux critères visés au 2.3.1., 1°, c.
  Sols.
  8. Remplacement des planchers et supports (gitages, hourdis, etc.) de sols d'un ou plusieurs locaux.
  9. Remplacement des aires de circulation et des sous-couches d'un ou de plusieurs locaux, y compris les plinthes.
  Eclairage naturel et ventilation.
  10. Mise en conformité aux critères énoncés au 2.3.1., 1°, c.
  Sécurité.
  11. Appropriation de l'installation électrique et/ou de gaz, non compris le remplacement des appareils de chauffage ou de production d'eau chaude. Une attestation de mise en conformité aux dispositions légales (RGIE et RGPT) doit être fournie par l'entrepreneur enregistré.
  12. Remplacement d'escalier intérieur, y compris travaux annexes indispensables.
  13. Gainage de corps de cheminée, y compris restauration ou reconstruction des souches et accessoires.
  Hygiène.
  14. Installation d'un point d'eau potable sur évier dans la cuisine.
  15. Installation d'un système d'égouttage des eaux usées, ou remplacement total du système existant.
  16. Installation d'un w.c. à chasse raccordé à l'égout public ou à un ensemble fosse septique - puits perdu.
  Le w.c. doit être situé dans un local aéré ne pouvant communiquer avec une pièce de jour que par l'intermédiaire d'un sas.
  17. Installation d'une première salle de bain.
  Surpeuplement.
  18. Travaux d'agrandissement ou d'aménagement en vue de satisfaire aux critères définis au point 2.3.1., 2° sans toutefois que la superficie habitable résultante ne puisse dépasser de plus de 30 p.c. la superficie habitable minimum telle que définie dans les critères précités, et pour autant que la superficie habitable initiale soit supérieure à la moitié de la superficie habitable minimum telle que définie dans ces mêmes critères.
  Les travaux envisagés doivent être détaillés dans un rapport de même que doit être démontrée l'insalubrité du logement par surpeuplement, due à l'insuffisance de superficie habitable et/ou à l'absence de certains locaux d'habitation jugés indispensables.
  Si la superficie habitable initiale du logement est inférieure à la moitié de la superficie habitable minimum requise, le logement, aux termes des travaux de restructuration ou de transformation, doit respecter les normes minimales de superficie fixées en application de l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 19 novembre 1992 instaurant une prime pour la reconstruction d'un logement reconnu insalubre non améliorable, la construction d'un logement de comblement ou l'acquisition à une entreprise privée d'un logement qui n'a jamais été occupé (voir sous 2.4. ci-après) et ne présenter aucun facteur d'insalubrité nécessitant des travaux d'assainissement tels que définis sous 2.3.2. ci-dessus en application de l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 22 février 1990 instaurant une prime à la réhabilitation de logements insalubres améliorables situés en Région wallonne.
  Accès.
  19. Aménagement d'un accès à la voirie publique distinct de la partie commerciale.
  Mérule.
  20. Tous travaux de nature à éliminer la mérule par remplacement ou traitement des éléments attaqués, pour autant qu'ils concernent les postes repris ci-avant.
  Isolation.
  Remarque 1 :
  L'isolation des parois délimitant le volume protégé (ou chauffé) peut faire l'objet des travaux repris aux poses ci-avant pour autant qu'elle apporte une résistance thermique supplémentaire de :
  - 1,2 m2 K/W pour la toiture ou le plancher de grenier;
  - 1 m2 K/W pour les murs extérieurs et planchers extérieurs;
  - 0,75 m2 K/W pour les planchers sur locaux non chauffés et parois verticales contre locaux non chauffés.
  Remarque 2 :
  En ce qui concerne les châssis avec double vitrage, visés aux postes 7, 10 et/ou 13 : le coefficient de transmission thermique doit être inférieur ou égal à kf < 3,6 W/m2K (d'après la norme NBN B62-002).
  2.3.3. La superficie habitable.
  Dans le cas de réhabilitation, il n'est pas fait référence à une superficie habitable maximum. Pour les achats avec réhabilitation, une dérogation à concurrence de 20 p.c. de la superficie habitable maximum autorisée pour les nouvelles constructions (voir sous 2.4.1. et 2.4.2. ci-après) est tolérée; si le dépassement excède 20 p.c. sans dépasser 40 p.c., le conseil d'administration de la Société régionale wallonne du Logement décidera sur la base d'un rapport motivé.
Art. 2.4N. 2.4. Nieuwbouw.
  In de sociale woonwijken verwezenlijkt krachtens artikel 77novies van de Huisvestingscode dienen de percelen te voldoen aan de in dit artikel en in de toepassingsbesluiten bepaalde voorwaarden.
  Voor iedere nieuwbouw moet de woning voldoen aan de voornoemde technische voorwaarden inzake afmetingen en oppervlakte, type en minimumaantal ruimten of lokalen, aanpassing van deze ruimten of lokalen naar gelang van de personen die de woning betrekken, gezondheidscriteria.
  De door de " Société régionale wallonne du Logement " toegestane lening mag slechts krachtens een besluit van de Waalse Regering met de bouwpremie worden gecumuleerd.
  2.4.1. Bepalingen.
  a) Bruikbare oppervlakte : de oppervlakte berekend tussen de binnenwanden die eetkamer, een kamergedeelte of een binnenruimte afbakenen waarvan de vrije plafondhoogte minstens 2,3 m bedraagt voor de dagvertrekken en minstens 2,1 m voor de nachtvertrekken.
  Als de aanwezigheid van hellende wanden belet dat deze hoogte bereikt worden over de gehele oppervlakte van de kamer, kamergedeelte of binnenruimte, omvat de bruikbare oppervlakte naast het verticale oppervlaktegedeelte - van minstens 4 m2 - onder de vrij hoogte van minstens 2,3 m of 2,1 m, de helft van de verticale oppervlakte onder een vrije hoogte tussen 2,3 m en 1,3 m of tussen 2,1 m en 1,1 m, naar gelang het geval.
  b) Bewoonbare oppervlakte van de woning : het geheel van de bruikbare oppervlakten van de kamers, kamergedeelten of binnenruimten, met uitsluiting van de hallen, de gangen, de badkamers, de washokken, de WC's, de berghokken, de kelders, de niet in woonvertrek ingerichte zolders, de onbewoonbare bijgebouwen, de in de woning ingebouwde garages, de bedrijfsruimten en de lokalen met een bruikbare oppervlakte van minder dan 4 m2.
  c) Totale oppervlakte van de woning : het geheel van de oppervlakten op elk niveau tussen de binnenvlakken van de muren, waarbij de oppervlakte van de dag- en nachtvertrekken onder hellende wanden op dezelfde wijze wordt berekend als hun bruikbare oppervlakte.
  d) De kelders, de niet in woonvertrek ingerichte zolders, de onbewoonbare bijgebouwen, de in de woning ingebouwde garages en de bedrijfsruimten komen niet in aanmerking voor de berekening van de oppervlakten.
  2.4.2. Maximale bewoonbare oppervlakte.
  De woning die het voorwerp van de leningsaanvraag uitmaakt, moet aan volgende maximumvoorwaarden voldoen : de bewoonbare oppervlakte mag niet meer dan 80 m2 bedragen.
  Dit maximum wordt met 15 m2 vergroot :
  a) voor iedere afstammeling van de aanvrager of zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft en die in hetzelfde huis als de aanvrager woont;
  b) voor elke ascendent of elk ascendentenpaar van de aanvrager of zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft en die in hetzelfde huis als de aanvrager wonen, voor zover de aanvrager zich ertoe verbindt de " Société régionale wallonne du Logement " het bewijs van dat samenwonen uiterlijk zes maanden na de eerste dag van bezetting van de woning te bezorgen.
  Bovendien wordt een vermeerdering van 30 m2 toegekend :
  - indien de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft beiden jonger zijn dan 35 jaar op de datum van goedkeuring van de lening door de raad van bestuur;
  - indien de aanvrager die ongehuwd, weduwnaar of gescheiden is, jonger is dan 35 jaar op de datum van goedkeuring van de lening door de raad van bestuur.
  2.4.3. Minimumvoorwaarden van de woning.
  a) over een minimale bewoonbare oppervlakte van 45 m2 of 50 m2 beschikken naar gelang het een alleenstaand of samenwonend (on)gehuwd gezinshoofd betreft. Deze oppervlakten moeten met 7 m2 vermeerderd worden per persoon die de woning betrekt buiten het gezinshoofd en zijn wamenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft;
  b) een minimumaantal van de hiernavermelde kamers, kamergedeelten of binnenruimten bevatten :
  A. Nachtvertrekken :
  a) één slaapkamer per alleenwonende volwassene of per paar;
  b) één slaapkamer per kind of per groep van kinderen van hetzelfde geslacht.
  De bruikbare oppervlakte voor de eenpersoonskamer moet ten minste 6,5 m2 bedragen; die voor een tweepersoonskamer ten minste 9 m2.
  De bezetting van een slaapkamer door een volwassene en een kind wordt echter toegelaten voor zover beiden van hetzelfde geslacht zijn.
  Bovendien wordt de bezetting van éénzelfde slaapkamer door drie kinderen van hetzelfde geslacht toegelaten voor zover de bruikbare oppervlakte van de kamer 15 m2 bedraagt.
  B. Dagvertrekken :
  a) een woonkamer;
  b) een keuken of, bij gebrek eraan, een speciaal ingerichte kookhoek.
  C. Sanitaire installaties.
  a) een badkamer of stortbad;
  b) een WC die niet rechtstreeks naar een woonkamer doorloopt.
  Overigens moet rekening worden gehouden met punt 2.4.4. hierna.
  2.4.4. Andere voorwaarden.
  Voor de berekening van de maximale bewoonbare oppervlakte en de minimumvoorwaarden van de woning moet het ongeboren kind met een kind ten laste gelijkgesteld worden.
  De totale oppervlakte van de woning mag niet meer dan 140 % van de bewoonbare oppervlakte bedragen.
  Voor de natuurlijke verlichting en de verluchting gelden de onder 2.3.1., 1°, c, bepaalde normen.
  Voor het geval van montagewoningen of geïndustrialiseerde woningen wordt de lening slechts toegekend indien voor het bouwsysteem een goedkeuring is afgeleverd door de Dienst voor de technische goedkeuring en type-voorschriften van het Ministerie van Verkeerswezen en Infrastructuur.
  Op gemotiveerd verzoek van de aanvrager kan de " Société régionale wallonne du Logement ", naar gelang van de samenstelling van het gezin, een afwijking toestaan voor de minimumvoorwaarden van de woning, op grond van de normale bewoonbaarheid, voor de maximumvoorwaarden inzake bewoonbare oppervlakte en voorwaarden inzake totale oppervlakte van de woning.
  De woning moet over een rechtstreekse toegang tot het openbaar wegennet beschikken.
Art. 2.4N. 2.4. Construction nouvelle.
  Dans les lotissements sociaux réalisés dans le cadre de l'article 77novies du Code du Logement, les parcelles doivent répondre aux conditions fixées par cet article et par les arrêtés d'application.
  Pour toute construction nouvelle, l'habitation doit répondre aux conditions techniques relatives aux dimensions et superficie, au type et au nombre minimum de pièces ou locaux, à leur adaptation en fonction des personnes occupant le logement, aux critères de salubrité, reprises ci-dessous.
  Le prêt accordé par la Société régionale wallonne du Logement ne peut être cumulé avec la prime à la construction qu'en application d'un arrêté du Gouvernement wallon.
  2.4.1. Définitions.
  a) Superficie utile : la superficie mesurée entre les parois intérieures délimitant une pièce, partie de pièce ou espace intérieur dont la hauteur libre sous plafond est de 2,30 m minimum pour les locaux de jour et de 2,10 m minimum pour les locaux de nuit.
  Lorsque ces hauteurs ne sont pas assurées sur toute la surface de la pièce, partie de pièce ou espace intérieur en raison de parois en pente, la superficie utile comprend, outre la portion de surface située verticalement sous les hauteurs libres de 2,30 m ou 2,10 m minima, cette surface atteignant au moins 4 m2, la moitié de la surface située verticalement sous une hauteur libre comprise entre 2,30 m et 1,30 m ou entre 2,10 m et 1,10 m selon le cas.
  b) Superficie habitable du logement : la somme des superficie utiles des pièces, parties de pièces ou espaces intérieurs, à l'exclusion des halls d'entrée, dégagements, salles de bains, salles d'eau, w.c., débarras, caves, greniers non aménagés en pièces d'habitation, annexes non habitables, garages incorporés au logement, locaux à usage professionnel, locaux d'une superficie utile inférieure à 4 m2.
  c) Superficie totale du logement : la somme des superficies comprises à chaque niveau, entre les faces intérieures des murs, la superficie des locaux de jour et des locaux de nuit sous parois en pente étant calculée de la même manière que leur superficie utile.
  d) N'interviennent pas dans le calcul de la superficie totale du logement les caves, les greniers non aménagés en pièces d'habitation, les annexes non habitables, les gages incorporés au logement et les locaux à usage professionnel.
  2.4.2. Superficie habitable maximum.
  Le logement faisant l'objet de la demande de prêt doit répondre aux conditions maximales suivantes : la superficie habitable ne peut dépasser 80 m2.
  Ce maximum est majoré de 15 m2 :
  a) pour chaque descendant du demandeur ou de son conjoint cohabitant ou de la personne avec laquelle il vit maritalement et qui habite sous le même toit que le demandeur;
  b) pour chaque ascendant ou couple d'ascendants du demandeur ou de son conjoint cohabitant ou de la personne avec laquelle il vit maritalement qui cohabitent avec le demandeur, pour autant que celui-ci s'engage à fournir à la Société régionale wallonne du Logement la preuve de cette cohabitation au plus tard six mois après le premier jour de l'occupation du logement.
  En outre, une majoration de 30 m2 est accordée :
  - si le demandeur et son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement sont âgés l'un et l'autre de moins de 35 ans à la date d'approbation du prêt par le conseil d'administration;
  - si le demandeur, célibataire, veuf ou divorcé est âgé de moins de 35 ans à la date d'approbation du prêt par le conseil d'administration.
  2.4.3. Conditions minimales du logement.
  a) Avoir une superficie habitable minimum de 45 m3 ou de 50 m2, selon qu'il s'agit respectivement d'un chef de ménage isolé ou vivant en couple, ces superficies étant à majorer de 7 m2 par personne occupant le logement en plus du chef de ménage et de son conjoint cohabitant ou de la personne avec laquelle il vit maritalement.
  b) Comporter un nombre minimum de pièces, parties de pièces ou espaces intérieurs cités ci-après :
  A. Pièces de nuit :
  a) une chambre par adulte vivant seul ou par couple;
  b) une chambre par enfant ou par groupe de 2 enfants du même sexe.
  La chambre à coucher pour une personne doit avoir une superficie utile minimum de 6,5 m2, celle destinée à deux personnes doit avoir une superficie utile minimum de 9 m2.
  La cohabitation dans une même chambre d'un adulte et de 1 enfant peut être admise pour autant qu'il s'agisse de personnes du même sexe.
  En outre, la cohabitation de 3 enfants du même sexe dans une même chambre est tolérée pour autant que la superficie utile de la chambre atteigne 15 m2.
  B. Pièces de jour :
  a) une salle de séjour;
  b) une cuisine ou, à défaut, un coin à cuisiner spécialement aménagé.
  C. Locaux sanitaires :
  a) une salle de bains ou une douche;
  b) un w.c. ne communiquant pas directement avec une pièce de jour.
  Il y a lieu, pour le surplus, de tenir compte du point 2.4.4. ci-après.
  2.4.4. Autres conditions.
  Pour le calcul de la superficie habitable maximum et pour les conditions minimales du logement, il y a lieu d'assimiler l'enfant à naître à un enfant.
  La superficie totale du logement ne peut dépasser 140 p.c. de la superficie habitable du logement.
  En matière d'éclairage naturel et de ventilation, les normes définies sous 2.3.1., 1°, c ci-dessus sont d'application.
  En cas de logement préfabriqué ou industrialisé, le prêt n'est accordé que si le système de construction a fait l'objet de la délivrance d'un agrément du Service de l'Agrément technique et des Spécifications-types du Ministère des Communications et de l'Infrastructure.
  A la demande motivée du candidat, une dérogation peut être accordée par la Société régionale wallonne du Logement quant aux conditions minimales du logement en fonction de son habitabilité normale et quant aux conditions maximales de superficie habitable et aux conditions de superficie totale du logement, en fonction de la composition du ménage.
  Le logement doit avoir un accès direct et distinct à la voirie publique.
Art. 2.5N. 2.5. Modaliteiten voor de toekenning van leningen.
  2.5.1. Bedragen van de leningen.
  2.5.1.1. Renovatie van een woning.
  Maximumbedrag van de lening : verkoopwaarde van het goed na werken, geschat door de " Société régionale wallonne du Logement ", waarbij de uitkomst gedeeld wordt door 1,05 en beperkt is tot de kosten van de werkzaamheden, verminderd met de eigen middelen, de waarde van de aangekochte materialen en het persoonlijke arbeidsloon. De werken moeten uiteraard alle ongezondheidsoorzaken en/of functionele ongeschiktheidsoorzaken wegwerken, zoals ze bepaald zijn door de " Société régionale wallonne du Logement ". Onderhoudswerken, zogenaamde " luxe "-werken of werken die om persoonlijke redenen worden uitgevoerd, komen niet in aanmerking.
  2.5.1.2. Aankoop en renovatie van een woning.
  Maximumbedrag van de lening : verkoopwaarde van het goed na werken, geschat door de " Société régionale wallonne du Logement ", waarbij de uitkomst gedeeld wordt door 1,05.
  Maximumbedrag van de lening voor de aankoop : 90 % van de verkoopwaarde van het goed vóór werken, geschat door de " Société régionale wallonne du Logement ". Deze verkoopwaarde is echter tot de koopprijs beperkt. De eigen middelen van de aanvrager worden bij voorkeur aan de betaling van de koopprijs voorbehouden.
  Maximumbedrag van de lening voor de aankoop : mag niet hoger zijn dan de kosten van de werkzaamheden, verminderd met de eigen midelen, de waarde van de aangekochte materialen en het persoonlijke arbeidsloon. De werken moeten uiteraard alle ongezondheidsoorzaken en/of functionele ongeschiktheidsoorzaken wegwerken, zoals ze bepaald zijn door de " Société régionale wallonne du Logement ". Onderhoudswerken, zogenaamde " luxe "-werken of werken die om persoonlijke redenen worden uitgevoerd, komen niet in aanmerking.
  2.5.1.3. Bouw van een woning.
  Maximumbedrag van de lening : verkoopwaarde van het goed na werken, geschat door de " Société régionale wallonne du Logement " en gedeeld door 1,05.
  2.5.1.4. Absoluut maximumbedrag van de leningen.
  Het absolute maximumbedrag van de leningen is op (3 000 000 F) vastgesteld.
  Het is op (3 300 000 F) vastgesteld als de woning gelegen is :
  1° ofwel in een omtrek bedoeld in artikel 309 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonimum (beschermde gebieden in steden);
  2° ofwel op een gemeentelijk grondgebied of gedeelte van gemeentelijk grondgebied bedoeld in artikel 322/12 van hetzelfde Wetboek (beschermde gebieden in plattelandsgemeenten);
  3° ofwel in een architectonisch geheel waarvan de elementen op de monumentenlijst staan krachtens artikel 351 van hetzelfde Wetboek, of binnen de grenzen van een in artikel 364 van dit Wetboek bedoeld beschermingsgebied (bescherming van het onroerend patrimonium);
  4° ofwel in een omtrek van stadsrenovatie vastgesteld op grond van de reglementering inzake verlening door het Waalse Gewest van subsidies voor de uitvoering van werkzaamheden m.b.t. stadsrenovatie;
  5° ofwel in een bevoorrecht initiatiefgebied, zoals bepaald bij besluit van de Waalse Regering.
  Het bepalen van de ligging van de woningen t.o.v. die omtrekken, gebieden of grondgebieden valt uitsluitend onder de bevoegdheid van de " Société régionale wallonne du Logement ".
  2.5.2. (Rentevoeten.
  De rentevoeten worden, naar gelang van de jaarinkomsten van de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, volgens de hierna vermelde loonschaal vastgesteld :
  1° 4,75 % per jaar, indien de inkomsten minder bedragen dan of gelijk zijn aan 500 000 F;
  2° 5,25 % per jaar, indien de inkomsten tussen 500 001 F en 600 000 F bedragen;
  3° 5,75 % per jaar, indien de inkomsten tussen 600 001 F en 700 000 F bedragen;
  4° 6,25 % per jaar, indien de inkomsten tussen 700 001 F en 800 000 F bedragen;
  5° 6,75 % per jaar, indien de inkomsten tussen 800 001 F en 900 000 F bedragen;
  6° 6,75 % per jaar, indien de inkomsten tussen 900 001 F en 1 000 000 F bedragen;
  7° 6,75 % per jaar, indien de inkomsten tussen 1 000 001 F en 1 100 000 F bedragen.)
  De bedragen van de schijven worden met 75 000 F verhoogd per kind ten laste of ongeboren kind.
  De voornoemde rentevoeten worden met 0,50 % per jaar verminderd als de woning gelegen is in een omtrek, op een grondgebied of in een gebied zoals bepaald onder 2.5.1.4. hierboven.
  (2.5.3. Bepaling en controle van de inkomsten.
  De aanvrager, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft of de persoon met wie hij de lening aanvraagt, dienen de maatschappij alle bewijsstukken m.b.t. hun inkomsten, o.m. het aanslagbiljet, over te leggen, zodat ze hun terugbetalingsvermogen en het bedrag van hun jaarinkomsten kan schatten.
  De aanvragers die wedden, lonen of emolumenten ontvangen die vrij zijn van rijksbelastingen, moeten een attest van de schuldenaar van de inkomsten voorleggen, met vermelding van het totale bedrag van de ontvangen wedden, lonen of emolumenten zodat het bedrag van hun jaarinkomsten op die basis kan worden geschat.
  De maatschappij kan de toekenning van een lening weigeren indien het terugbetalingsvermogen niet aangetoond is.)
  2.5.4. Duur.
  Een lening loopt over een periode tussen 10 en 30 jaar en de aanvrager moet ze op 65-jarige leeftijd hebben terugbetaald.
  De lening mag niet langer dan 25 jaar duren als de gezamenlijke inkomsten van de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, tussen 1 000 001 F en 1 100 000 F bedragen.
  De duur moet zodanig vastgesteld zijn dat de maandelijkse afbetaling in ieder geval minstens 25 % van het zuiver maandelijks inkomen (maandelijks beschikbare betalingsmiddelen) bereikt. Deze verhouding mag voor de maximumduur van de lening niet meer dan 30 % bedragen. Indien ze meer dan 30 % bedraagt, zonder echter 33 % te overschrijden, zal de raad van bestuur van de " Société régionale wallonne du Logement " onderzoeken of een afwijking kan worden toegestaan.
Art. 2.5N. 2.5. Modalités d'octroi des prêts.
  2.5.1. Montants des prêts.
  2.5.1.1. Réhabilitation d'une habitation.
  Montant maximum du prêt : valeur vénale du bien après travaux, estimée par la Société régionale wallonne du Logement, le résultat étant divisé par 1,05 et limité au coût des travaux, diminué des fonds propres, de la valeur des matériaux acquis, de la main-d'oeuvre personnelle. Il est entendu que les travaux doivent éliminer toutes les causes d'insalubrité et/ou d'inadaptation fonctionnelle reconnues comme telles par la Société régionale wallonne du Logement. Les travaux d'entretien, de luxe, de convenance personnelle ne sont pas pris en considération.
  2.5.1.2. Achat et réhabilitation d'une habitation.
  Montant maximum du prêt : valeur vénale du bien après travaux, estimée par la Société régionale wallonne du Logement, le résultat étant divisé par 1,05.
  Montant maximum du prêt pour l'achat : 90 p.c. maximum de la valeur vénale du bien avant travaux, estimée par la Société régionale wallonne du Logement, cette valeur vénale étant toutefois limitée au prix d'achat. Les fonds propres du demandeur sont, par priorité, réservés au paiement du prix d'achat.
  Montant maximum du prêt pour les travaux : ne peut excéder le coût des travaux, diminué de la valeur des matériaux acquis, de la main-d'oeuvre personnelle. Les travaux doivent éliminer toutes les causes d'insalubrité et/ou d'inadaptation fonctionnelle reconnues comme telles par la Société régionale wallonne du Logement. Les travaux d'entretien, de luxe, de convenance personnelle ne sont pas pris en considération.
  2.5.1.3. Construction d'une habitation :
  Montant maximum du prêt : valeur vénale du bien après travaux, estimée par la Société régionale wallonne du Logement, divisée par 1,05.
  2.5.1.4. Montant maximum absolu des prêts.
  Le montant maximum absolu des prêts est fixé à (3 000 000 F).
  Il s'établit à (3 300 000 F) lorsque l'habitation est située.
  1° soit dans un périmètre visé à l'article 309 du Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine (zones protégées en site urbain);
  2° soit dans un territoire communal ou une partie de territoire communal visé à l'article 322/12 du même Code (zones protégées en site rural);
  3° soit dans un ensemble architectural dont les éléments ont été classés en vertu de l'article 351 du même Code, ou dans les limites d'une zone de protection visée à l'article 364 de ce Code (protection du patrimoine immobilier);
  4° soit dans un périmètre de rénovation urbaine fixé en application de la réglementation relative à l'octroi par la Région de subvention pour l'exécution d'opérations de rénovation urbaine;
  5° soit dans une zone d'initiative privilégiée définie par le Gouvernement wallon.
  La détermination de la situation des habitations par rapport à ces périmètres, zones ou territoires, relève exclusivement de la compétence de la Société régionale wallonne du Logement.
  2.5.2. (Taux d'intérêt.
  Les taux d'intérêt sont fixés en fonction des revenus annuels du demandeur et de son conjoint cohabitant ou de la personne avec laquelle il vit maritalement, selon le barème suivant :
  1° 4,75 p.c. l'an si les revenus sont inférieurs ou égaux à 500 000 F.
  2° 5,25 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 500 001 F et 600 000 F.
  3° 5,75 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 600 001 F et 700 000 F.
  4° 6,25 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 700 001 F et 800 000 F.
  5° 6,75 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 800 001 F et 900 000 F.
  6° 6,75 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 900 001 F et 1 000 000 F.
  7° 6,75 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 1 000 001 F et 1 100 000 F.)
  Les montants des tranches sont majorés de 75 000 F par enfant à charge ou à naître.
  Les taux ci-avant sont diminués de 0,50 p.c. l'an lorsque l'habitation est située dans un périmètre, un territoire ou une zone figurant sous 2.5.1.4. ci-dessus.
  (2.5.3. Détermination et contrôle des revenus.
  Pour que la société puisse estimer leur capacité de remboursement et le montant de leurs revenus annuels, le demandeur, son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement ou la personne avec laquelle il sollicite le prêt, doivent lui fournir tous les documents probants, attestant de leurs revenus, dont notamment l'avertissement-extrait de rôle.
  Les demandeurs bénéficiant de traitements, salaires ou émoluments exempts d'impôts nationaux doivent produire une attestation du débiteur des revenus mentionnant la totalité de ces traitements, salaires ou émoluments perçus, de façon à permettre l'estimation de leurs revenus annuels.
  La société peut refuser l'octroi d'un prêt au cas où la capacité de remboursement n'est pas établie.)
  2.5.4. Durée.
  La durée s'échelonne entre 10 et 30 ans, le prêt devant être remboursé à l'âge de 65 ans.
  La durée ne peut excéder 25 ans, lorsque l'ensemble des revenus imposables du demandeur et de son conjoint cohabitant ou de la personne avec laquelle il vit maritalement est compris entre 1 000 001 F et 1 100 000 F.
  La durée doit être fixée de manière telle que la mensualité atteigne, dans tous les cas, au moins 25 p.c. des revenus mensuels nets (moyens de paiement mensuellement disponibles). Cette proportion ne peut être supérieure à 30 p.c. pour la durée maximum du prêt; cependant, si elle excède 30 p.c. sans dépasser 33 p.c. le conseil d'administration de la Société régionale wallonne du Logement pourra examiner si une dérogation peut être admise.
Art. 2.6N. 2.6. Patrimoniale voorwaarden.
  2.6.1. Noch de lener noch zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, mogen samen of alleen een andere woning volledig in eigendom of in vruchtgebruik hebben op de datum van goedkeuring van de lening door de raad van bestuur van de " Société régionale wallonne du Logement ".
  Van deze voorwaarde wordt afgeweken :
  1° hetzij voor een wegens overbevolking ongezonde woning of voor een onverbeterbaar ongezonde woning, voor zover ze door de lener en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, minstens zes maanden werd betrokken binnen een periode van twee jaar voorafgaande aan de datum van goedkeuring van de lening door de raad van bestuur;
  2° hetzij voor één of meer onverbeterbaar ongezonde te slopen woningen, gelegen op het terrein dat moet dienen als grondslag voor de door middel van de lening te bouwen of te laten bouwen woning;
  3° hetzij voor een andere woning voor zover ze vóór de ondertekening van de authentieke leningsakte is verkocht en dat de opbrengst van de verkoop opnieuw wordt geïnvesteerd in de verrichting waarvoor de lening wordt aangevraagd.
  2.6.2. Om aanspraak te kunnen maken op de onder punt 2.6.1., 1° en 2°, bedoelde afwijking moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden :
  1° in geval van volle eigendom :
  a) voor een wegens overbevolking ongezonde woning moeten de aanvrager en, in voorkomend geval, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, zich ertoe verbinden die woning te koop te bieden vanaf de bezetting van de door middel van de lening gerenoveerde of gebouwde woning;
  b) voor een onverbeterbaar ongezonde woning moeten de aanvrager en, in voorkomend geval, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, zich ertoe verbinden die woning te laten slopen of ze niet meer voor huisvesting te bestemmen vanaf de bezetting van de door middel van de lening gerenoveerde of gebouwde woning.
  2° In geval van vruchtgebruik moeten de aanvrager en, in voorkomend geval, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met we hij ongehuwd samenleeft, zich ertoe verbinden afstand te doen van hun vruchtgebruik vanaf de bezetting van de door middel van de lening gerenoveerde of gebouwde woning.
  De " Société régionale wallonne du Logement " stelt zo spoedig mogelijk via de betrokken erkende maatschappij en de bestuursinspecteur vast of de voornoemde verbintenissen worden nagekomen.
  2.6.3. De woning wordt als onverbeterbaar ongezond beschouwd indien de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wij hij ongehuwd samenleeft, in aanmerking komen voor de verleende slopingstoelage, ingesteld bij het koninklijk besluit van 23 februari 1977 betreffende de verlening, voor het Waalse Gewest, van voordelen voor de sloping van onverbeterbare, ongezonde woningen, of indien de woning, na onderzoek, door de " Société régionale wallonne du Logement " als onverbeterbaar ongezond wordt beschouwd op grond van een met redenen omkleed verslag of bij besluit van de burgemeester.
  2.6.4. De ongezondheid wegens overbevolking wordt vastgesteld op basis van de hierna bepaalde normen :
  1. Minimumaantal kamers die uitsluitend voor huisvesting zijn bestemd :
  A. Nachtvertrekken :
  a) één slaapkamer per paar;
  b) één slaapkamer per kind of per groep van twee kinderen van hetzelfde geslacht;
  c) één slaapkamer per volwassene of per groep van twee volwassenen van hetzelfde geslacht.
  De bezetting van een slaapkamer door een volwassene en een kind wordt echter toegelaten voor zover beiden van hetzelfde geslacht zijn.
  Bovendien wordt de bezetting van éénzelfe slaapkamer door drie kinderen van hetzelfde geslacht toegelaten naar gelang van de bruikbare oppervlakte van de kamer, na onderzoek door de " Société régionale wallonne du Logement " en op grond van een met redenen omkleed verslag.
  B. Dagvertrekken :
  a) een woonkamer;
  b) een keuken of, bij gebrek hieraan, een speciaal ingerichte kookhoek.
  Voornoemde afwijking wordt echter niet toegelaten indien het tekort aan nacht- of dagvertrekken gemakkelijk kan worden verholpen d.m.v. verbouwingswerken in de woning.
  2. Minimale bewoonbare oppervlakte :
  30 of 35 m2 naar gelang het een alleenstaand of samenwonend (on)gehuwd gezinshoofd betreft. Deze oppervlakten dienen te worden vergroot met 5 m2 per persoon die de woning betrekt buiten het gezinshoofd, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft.
  Het aldus bepaalde minimum dient met 8 m2 te worden vergroot als de woning door meer dan 8 personen wordt betrokken.
Art. 2.6N. 2.6. Conditions patrimoniales.
  2.6.1. A la date d'approbation du prêt par le conseil d'administration de la Société régionale wallonne du Logement, le demandeur et son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement ne peuvent être, seuls ou ensemble, propriétaires ou usufruitiers de la totalité d'un autre logement.
  Il est dérogé à cette condition lorsqu'il s'agit :
  1° soit d'un logement insalubre par surpeuplement ou insalubre non améliorable et pour autant que ce logement ait été occupé par le demandeur et son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement pendant au moins six mois au cours des deux années précédant la date d'approbation du prêt par le conseil d'administration;
  2° soit du ou des logements insalubres non améliorables à démolir sis sur le terrain devant servir d'assiette au logement à construire ou à faire construire avec le bénéfice du prêt;
  3° soit d'un autre logement, pour autant qu'il soit vendu avant la signature de l'acte authentique de prêt et que le produit de la vente soit réinvesti dans l'opération pour laquelle le prêt est sollicité.
  2.6.2. La dérogation visée au point 2.6.1. sous 1° et 2° est subordonnée au respect des conditions suivantes :
  1° En cas de pleine propriété :
  a) s'il s'agit d'un logement insalubre par surpeuplement, le demandeur et, le cas échéant, son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement, doivent s'engager à le mettre en vente dès l'occupation du logement réhabilité ou construit avec le bénéfice du prêt;
  b) s'il s'agit d'un logement insalubre non améliorable, le demandeur et, le cas échéant, son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement, doivent s'engager à le faire démolir ou à ne plus le destiner à l'habitation à dater de l'occupation du logement réhabilité ou construit avec le bénéfice du prêt.
  2° En cas d'usufruit, le demandeur et, le cas échéant, son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement doivent s'engager à renoncer à leur usufruit, dès l'occupation du logement réhabilité ou construit avec le bénéfice du prêt.
  La Société régionale wallonne du Logement constate, sans délai, à l'intervention de la société agréée concernée et de l'inspecteur administratif, l'observation ou l'inobservation des engagements prévus ci-dessus.
  2.6.3. Le logement est considéré comme insalubre non améliorable si le demandeur et son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement ont été reconnus admissibles au bénéfice de l'allocation de démolition instituée par l'arrêté royal du 23 février 1977, concernant l'octroi, pour la Région wallonne, d'avantages à la démolition des habitations insalubres non améliorables, ou si le logement est reconnu insalubre non améliorable par la Société régionale wallonne du Logement après examen, sur base d'un rapport motivé, ou par un arrêté du Bourgmestre.
  2.6.4. L'insalubrité par surpeuplement est établie sur base des normes fixées ci-après :
  1. Nombre minimum de pièces exclusivement destinées à l'habitation.
  A. Pièces de nuit :
  a) une chambre par couple;
  b) une chambre par enfant ou par groupe de 2 enfants du même sexe;
  c) une chambre par adulte ou par groupe de 2 adultes du même sexe.
  La cohabitation dans une même chambre d'un adulte et d'un enfant peut être admise pour autant qu'il s'agisse de personne du même sexe.
  En outre, la cohabitation de 3 enfants du même sexe dans une même chambre peut être admise en fonction de la superficie utile de la chambre, après examen par la Société régionale wallonne du Logement, sur rapport motivé.
  B. Pièces de jour :
  a) une salle de séjour;
  b) une cuisine ou, à défaut, un coin à cuisiner spécialement aménagé.
  La dérogation visée ci-dessus n'est toutefois pas accordée si la ou les pièces de nuit ou de jour manquantes peuvent être créées de manière aisée par des travaux d'aménagement ou d'agrandissement du logement.
  2. Superficie habitable minimum.
  30 ou 35 m2, selon qu'il s'agit respectivement d'un chef de ménage isolé ou vivant en couple, ces superficies étant à majorer de 5 m2 par personne occupant le logement en plus du chef de ménage et de son conjoint cohabitant ou de la personne avec laquelle il vit maritalement.
  Le minimum ainsi déterminé est à augmenter de 8 m2, lorsque le nombre d'occupants du logement est supérieur à 8.
Art. 2.7N. 2.7. Voorwaarden voor de samenstelling van het dossier.
  a) betaling van de door de raad van bestuur van de " Société régionale wallonne du Logement " vastgestelde behandelingskosten;
  b) tijdelijke overlijdensverzekering met afnemend kapitaal (verzekering van verschuldigd saldo) die verplicht moet worden aangegaan bij de verzekeringsmaatschappij van de " Société régionale wallonne du Logement ";
  c) terugbetaling, in gelijke en onveranderlijke maandelijke afbetalingen die de terugbetaling van de hoofdsom omvat, van de door de " Société régionale wallonne du Logement " voorgeschoten levensverzekeringspremie en de rentebetaling;
  d) hypotheek in eerste rang ten gunste van de " SRWL " op het goed waarvoor de lening wordt aangevraagd;
  e) overwijzing van lonen en bezoldigingen aan de " Société régionale wallonne du Logement " aan de hand van een in de leningsakte ingevoegd bijzonder beding, ten belope van alle invorderbare bedragen;
  f) leningsonderpand aan de " Société régionale wallonne du Logement " voor het bij de ondertekening van de akte niet-uitbetaalde aandeel; uitbetaling van dit aandeel aan de lener naar gelang van de vooruitgang van de werken, behalve geldig verzet.
Art. 2.7N. 2.7. Conditions de constitution de dossier.
  a) versement de frais de dossier déterminés par le conseil d'administration de la Société régionale;
  b) assurance temporaire au décès à capital décroissant (assurance de solde restant dû) obligatoire à la caisse d'assurance de la Société régionale wallonne du Logement;
  c) remboursement par échéances mensuelles constantes comprenant le remboursement du capital en principal, de la prime d'assurance vie avancée par le Société régionale wallonne du Logement et le paiement des intérêts;
  d) hypothèque en premier rang sur le bien faisant l'objet du prêt au profit de la SRWL;
  e) délégation de salaires et appointements à la Société régionale wallonne du Logement par une clause spéciale insérée dans l'acte de prêt à concurrence de tous les montants exigibles;
  f) dépôt du prêt en nantissement à la Société régionale du Logement pour la partie non liquidée à la signature de l'acte de prêt; liquidation de cette partie à l'emprunteur, en fonction de l'avancement des travaux, sauf valable opposition.
  2.8N. 2.8. Engagements à prendre par les demandeurs.
  2.8.1. L'emprunteur doit communiquer à la SRWL une copie de l'avertissement-extrait de rôle relatif aux revenus imposables pris en considération pour l'octroi du prêt, dans les deux mois de la date d'envoi de cet avertissement.
  2.8.2. Jusqu'à complet remboursement du prêt :
  . occuper, à titre principal, le logement;
  . ne pas y exercer un commerce et ne pas y installer un débit de boissons, une auberge ou un restaurant;
  . ne pas y exercer une activité professionnelle, un artisanat, sauf si un ou des locaux ont été réservés à cet effet;
  . assurer le logement contre l'incendie, les dégâts des eaux, la foudre et les explosions, pour la totalité de sa valeur, auprès d'une compagnie d'un des Etats membres de la Communauté européenne et acquitter régulièrement les primes de cette assurance;
  . consentir à la visite du logement par les délégués de la Société régionale wallonne du Logement;
  . exécuter les travaux de construction ou de réhabilitation dans les 2 ans de la signature de l'acte de prêt;
  . construire l'habitation (gros oeuvre terminé) dans les 5 ans de la signature de l'acte de vente du terrain dans les lotissements sociaux;
  . exécuter les travaux dans les 2 ans de la signature de l'acte de prêt destiné a financier la construction d'une habitation dans un lotissement social;
  . respecter, suivant le cas, si des travaux d'agrandissement ou d'aménagement sont effectués, soit les conditions techniques définies pour la prime à la réhabilitation et solliciter l'accord préalable et écrit de la Société régionale wallonne du Logement, soit les conditions techniques définies pour la prime à la construction et solliciter l'accord préalable et écrit de la Société régionale wallonne du Logement;
  . ne pas vendre le logement, ni le donner en location en tout ou en partie, sauf accord préalable et écrit de la Société régionale wallonne du Logement.
Art. 2.8N. 2.8. Verbintenissen die de aanvragers moeten aangaan.
  2.8.1. Binnen twee maanden na de datum van toezending van het aanslagbiljet moet de lener de " SRWL " een afschrift ervan doen toekomen m.b.t. de belastbare inkomsten die in aanmerking worden genomen voor de toekenning van de lening.
  2.8.2. Tot de volledige terugbetaling van de lening :
  - de woning als hoofdwoning betrekken;
  - er geen handel drijven, geen drankgelegenheid, herberg of restaurant inrichten;
  - er geen beroep of ambacht uitoefenen, behalve indien daarvoor één of meer ruimten zijn bestemd;
  - de woning voor haar totale waarde tegen brand, waterschade, bliksem en ontploffing verzekeren bij een verzekeringsmaatschappij van één van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de verzekeringspremie geregeld betalen;
  - de afgevaardigden van de " Société régionale wallonne du Logement " de woning laten bezichtigen;
  - de bouw- of renovatiewerken binnen 2 jaar na ondertekening van de leningsakte uitvoeren;
  - de woning (voltooide ruwbouw) bouwen binnen 5 jaar na ondertekening van de koopakte van het terrein in sociale woonwijken;
  - de werken uitvoeren binnen 2 jaar na ondertekening van de leningsakte met het oog op de financiering van de bouw van eeen woning in een sociale woonwijk;
  - indien verbouwingswerken worden uitgevoerd, naar gelang het geval, ofwel de voor de renovatiepremie bepaalde technische voorwaarden vervullen en om de voorafgaande schriftelijke toestemming van de " Société régionale wallonne du Logement " verzoeken, ofwel de voor de bouwpremie bepaalde technische voorwaarden vervullen en om de voorafgaande schriftelijke toestemming van de " Société régionale wallonne du Logement " verzoeken;
  - de woning niet verkopen, noch geheel noch gedeeltelijk verhuren, behalve voorafgaande schriftelijke toestemming van de " Société régionale wallonne du Logement ".
Art. 3N. 3. Opérations collectives.
Art. 3N. 3. Gezamenlijke handelingen.
Art. 3.1N. 3.1. Définitions générales.
  3.1.1. Prime à l'acquisition.
  Sous réserve de remplir toutes les conditions requises pour acquérir une habitation d'une société agréée et obtenir un prêt de la Société régionale wallonne du Logement, les demandeurs peuvent prétendre au bénéfice de la prime à l'acquisition s'ils satisfont aux conditions mises à l'octroi de cette prime, à savoir, principalement les conditions relatives aux revenus et au logement (correspondance entre la superficie habitable et la composition du ménage des candidats-acquéreurs).
  3.1.2. Locaux à usage professionnel.
  La superficie des locaux à usage professionnel ne peut dépasser 20 p.c. de la superficie habitable.
  Pour que l'immeuble comporte des locaux destines à l'exercice d'une activité professionnelle, le demandeur doit apporter la preuve de l'exercice de cette activité au moment de la signature de la promesse unilatérale d'achat par la production d'un certificat délivré par le contrôle des contributions directes compétent ou, à défaut, d'une attestation du bourgmestre.
Art. 3.1N. 3.1. Algemene bepalingen.
  3.1.1. Aankooppremie.
  Onder voorbehoud dat alle vereiste voorwaarden zijn vervuld om een woning bij een erkende maatschappij aan te kopen en een lening bij de " Société régionale wallonne du Logement " te verkrijgen, kunnen de aanvragers aanspraak maken op de aankooppremie indien ze voldoen aan de voor de toekenning van deze premie gestelde voorwaarden, vooral de voorwaarden inzake inkomsten en woning (overeenstemming van de bewoonbare oppervlakte met de samenstelling van het gezin van de kandidaat-kopers).
  3.1.2. Bedrijfsruimten.
  De oppevlakten van de bedrijfsruimten mag niet meer bedragen dan 20 % van de bewoonbare oppervlakte.
  Opdat het gebouw ruimten zou kunnen bevatten die voor het uitoefenen van een beroep zijn bestemd, moet de aanvrager, op de datum van ondertekening van de unilaterale koopbelofte, het bewijs van zijn activiteit leveren op grond van een door de bevoegde controle van de directe belastingen afgeleverd attest, of bij gebrek hieraan, op grond van een attest van de burgemeester.
Art. 3.2N. 3.2. Opérations immobilières menées par les sociétés immobilières de service public, agréées par la SRWL.
  3.2.1. Type d'opération.
  Il s'agit de l'achat d'une habitation construite ou réhabilitée par une société agréée.
  L'habitation doit être conforme aux règles appliquées par la Société régionale wallonne du Logement et reprises dans les " Instructions PO/84 ".
  3.2.2. Modalités d'octroi des prêts.
  a) Montant des prêts.
  Le montant maximum du prêt est limité à la différence entre le prix de vente global du bien et le total formé par la prime à l'acquisition de la Région et les arrhes.
  Les arrhes doivent s'élever au moins à 10 p.c. du prix global de vente.
  L'intérêt des sociétés agréées et des candidats-acquéreurs consiste à faire investir et à investir un maximum de fonds propres dans l'acquisition de façon à réduire, autant que faire se peut, le montant à emprunter et les charges mensuelles qui en résultent.
  Si, pour quelque raison que ce soit, la prime à l'acquisition ne peut être obtenue, le montant maximum du prêt est limité à la différence entre le prix global du bien et les arrhes versées.
  b) (Taux d'intérêt.
  Les taux d'intérêt sont fixés en fonction de l'ensemble des revenus imposables du demandeur et de son conjoint cohabitant ou de la personne avec laquelle il vit maritalement, selon le barème suivant :
  1° 4,25 p.c. l'an si les revenus sont inférieurs ou égaux à 500 000 F.
  2° 4,75 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 500 001 F et 600 000 F.
  3° 5,25 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 600 001 F et 700 000 F.
  4° 5,75 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 700 001 F et 800 000 F.
  5° 6,25 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 800 001 F et 900 000 F.
  6° 6,25 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 900 001 F et 1 000 000 F.
  7° 6,25 p.c. l'an si les revenus sont compris entre 1 000 001 F et 1 100 000 F.)
  Les montants des tranches sont majorés de 75 000 F par enfant à charge ou à naître.
  Les taux d'intérêt ci-dessus sont diminués de 0,50 p.c. l'an lorsque l'habitation est située dans un périmètre, un territoire ou une zone figurant sous 2.5.1.4. ci-dessus.
  1° soit dans un périmètre visé à l'article 309 du Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine (zones protégées en site urbain);
  2° soit dans un territoire communal ou une partie de territoire communal visé à l'article 322/12 du même Code (Zones protégées en site rural);
  3° soit dans un ensemble architectural dont les éléments ont été classés en vertu de l'article 351 du même Code, ou dans les limites d'une zone de protection visée à l'article 364 de ce Code (protection du patrimoine immobilier);
  4° soit dans un périmètre de rénovation urbaine fixé en application de la réglementation relative à l'octroi par la Région de subventions pour l'exécution d'opérations de rénovation urbaine;
  5° soit dans une zone d'initiative privilégiée telle que définie par le Gouvernement wallon.
  c) Détermination et contrôle des revenus.
  Voir point 2.5.3.
  d) Durée.
  La durée s'échelonne entre 10 et 30 ans, le prêt devant être remboursé à l'âge de 65 ans.
  La durée ne peut excéder 25 ans lorsque l'ensemble des revenus imposables du demandeur et de son conjoint cohabitant ou de la personne avec laquelle il vit maritalement, est compris entre 1 000 001 F et, 1 100 000 F.
  La durée doit être fixée de manière telle que la mensualité atteigne dans tous les cas, au moins 25 p.c. des revenus mensuels nets (moyens de paiement mensuellement disponibles). Cette proportion ne peut être supérieure à 30 p.c. pour la durée maximum du prêt. Cependant, si elle excède 30 p.c. sans dépasser 33 p.c., le conseil d'administration de la Société régionale wallonne du Logement pourra examiner si une dérogation peut être admise.
  3.2.3. Conditions patrimoniales.
  3.2.3.1. A la date de la signature de la promesse unilatérale d'achat, le demandeur et son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement ne peuvent être, seuls ou ensemble, propriétaires ou usufruitiers de la totalité d'un autre logement.
  Il est dérogé à cette condition lorsqu'il s'agit :
  1° soit d'un logement insalubre par surpeuplement ou insalubre non améliorable et pour autant que ce logement ait été occupe par le demandeur et son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement, pendant au moins six mois au cours des deux années précédant la date de la signature de la promesse unilatérale d'achat;
  2° soit du ou des logements insalubres non améliorables à démolir sis sur le terrain devant servir d'assiette au logement à construire;
  3° soit d'un autre logement, pour autant qu'il soit vendu avant la signature de l'acte authentique de vente (avec prêt) et que le produit de la vente soit réinvesti dans l'opération pour laquelle une promesse unilatérale d'achat est signée.
  3.2.3.2. La dérogation visée au point 3.2.3.1. sous 1° et 2° est subordonnée au respect des conditions suivantes :
  1° En cas de pleine propriété :
  a) s'il s'agit d'un logement insalubre par surpeuplement, le demandeur et, le cas échéant, son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement, doivent s'engager à le vendre par acte authentique avant la signature de l'acte authentique d'achat de l'habitation pour laquelle une promesse unilatérale d'achat a été signée;
  b) s'il s'agit d'un logement insalubre non améliorable, le demandeur et, le cas échéant, son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement, doivent s'engager à le faire démolir ou à ne plus le destiner à l'habitation, avant la signature de l'acte authentique d'achat de l'habitation pour laquelle une promesse unilatérale d'achat a été signée.
  2° En cas d'usufruit, le demandeur et, le cas échéant, son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement doivent s'engager à renoncer à leur usufruit, avant la signature de l'acte authentique d'achat de l'habitation pour laquelle une promesse unilatérale d'achat a été signée.
  La Société régionale wallonne du Logement constate, sans délai, à l'intervention de la société agréée concernée et de l'inspecteur administratif, l'observation ou l'inobservation des engagements prévus ci-dessus.
  3.2.3.3. Le logement est considéré comme insalubre non améliorable si le demandeur et son conjoint cohabitant ou la personne avec laquelle il vit maritalement ont été reconnus admissibles au bénéfice de l'allocation de démolition instituée par l'arrêté royal du 23 février 1977, concernant l'octroi, pour la Région wallonne, d'avantages à la démolition des habitations insalubres non améliorables, ou si le logement est reconnu insalubre non améliorable par la Société régionale wallonne du Logement après examen sur base d'un rapport motivé ou par un arrêté du bourgmestre.
  3.2.3.4. L'insalubrité par surpeuplement est établie sur base des normes fixées ci-après :
  1. Nombre minimum de pièces exclusivement destinées à l'habitation.
  A. Pièces de nuit :
  a) une chambre par couple;
  b) une chambre par enfant ou par groupe de 2 enfants du même sexe;
  c) une chambre par adulte ou par groupe de 2 adultes du même sexe.
  La cohabitation dans une même chambre d'un adulte et d'un enfant peut être admise pour autant qu'il s'agisse de personnes du même sexe.
  En outre, la cohabitation de 3 enfants du même sexe dans une même chambre peut être admise en fonction de la superficie utile de la chambre, après examen par la Société régionale wallonne du Logement, sur rapport motivé.
  B. Pièces de jour :
  a) une salle de séjour;
  b) une cuisine ou, à défaut, un coin à cuisiner spécialement aménagé.
  La dérogation visée ci-dessus n'est toutefois pas accordée si la ou les pièces de nuit ou de jour manquantes peuvent être crées de manière aisée par des travaux d'aménagement ou d'agrandissement du logement.
  2. Superficie habitable minimum :
  30 ou 35 m2, selon qu'il s'agit respectivement d'un chef de ménage isolé ou vivant en couple, ces superficies étant à majorer de 5 m2 par personne occupant le logement en plus du chef de ménage et de son conjoint cohabitant ou de la personne avec laquelle il vit maritalement.
  Le minimum ainsi déterminé est à augmenter de 8 m2, lorsque le nombre d'occupants du logement est supérieur à 8.
  3.2.4. Conditions de constitution du dossier.
  a) versement de frais de dossier déterminés par le conseil d'administration de la Société régionale;
  b) assurance temporaire au décès à capital décroissant (assurance de solde restant dû) obligatoire à la caisse d'assurance de la Société régionale wallonne du Logement;
  c) remboursement par échéances mensuelles constantes comprenant le remboursement du capital en principal, de la prime d'assurance vie avancée par la Société régionale wallonne du Logement et le paiement des intérêts;
  d) hypothèque en premier rang sur le bien faisant l'objet du prêt;
  e) délégation de salaires et appointements à la Société régionale wallonne du Logement par une clause spéciale insérée dans l'acte de vente avec prêt, à concurrence de tous les montants exigibles.
  3.2.5. Engagements à prendre par les demandeurs.
  L'emprunteur doit communiquer à la SRWL une copie de l'avertissement-extrait de rôle relatif aux revenus imposables pris en considération pour l'octroi du prêt, dans les deux mois de la date d'envoi de cet avertissement.
  Pour une durée de 20 ans :
  - occuper et entretenir le logement;
  - ne pas affecter le logement, en tout ou en partie, à un débit de boissons, à usage de commerce, à l'exercice d'une profession libérale ou d'artisanat sauf, dans ce dernier cas, si un ou des locaux ont été réservés à cet effet;
  - assurer le logement contre l'incendie, les dégâts des eaux, la foudre et les explosions, pour la totalité de sa valeur, auprès d'une compagnie d'un des Etats membres de la Communauté européenne et acquitter régulièrement les primes de cette assurance;
  - consentir à la visite du logement par les délégués de la Société régionale wallonne du Logement;
  - si des travaux d'agrandissement ou d'aménagement sont effectués, solliciter l'accord préalable et écrit de la société agréée et de la Société régionale wallonne du logement;
  - ne pas vendre le logement, ni le donner en location ou le laisser occuper par un tiers, en tous ou en partie, à quelque titre que ce soit, sauf accord préalable et écrit de la Société régionale wallonne du Logement.
Art. 3.2N. 3.2. Handelingen betreffende onroerende goederen verricht door de door de " SRWL " erkende publiekrechtelijke bouwmaatschappijen.
  3.2.1. Type van handeling.
  Het gaat om de aankoop van een door een erkende maatschappij gebouwde of gerenoveerde woning.
  De woning moet voldoen aan de door de " Société régionale wallonne du Logement " toegepaste en in de " Instructions PO/84 " opgenomen regels.
  3.2.2. Modaliteiten voor de toekenning van de leningen.
  a) Bedrag van de leningen.
  Het maximumbedrag van de lening is beperkt tot het verschil tussen de globale verkoopprijs van het goed en de som van de aankooppremie van het Gewest en de aanbetaling.
  De aanbetaling moet minstens 10 % van de globale verkoopprijs bedragen.
  De erkende maatschappijen en de kandidaat-kopers hebben er belang bij om een maximum eigen middelen in de aankoop te laten investeren om het te lenen bedrag en de daaruit voortvloeiende maandelijkse kosten zo veel mogelijk te drukken.
  Indien de aankooppremie, om de één of andere reden, niet kan worden verkregen, is het maximumbedrag van de lening beperkt tot het verschil tussen de globale prijs van het goed en de gedane aanbetaling.
  b) (Rentevoeten.
  De rentevoeten worden naar gelang van alle belastbare inkomsten van de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, volgens de hierna vermelde loonschaal vastgesteld :
  1° 4,25 % per jaar, indien de inkomsten minder bedragen dan of gelijk zijn aan 500 000 F;
  2° 4,75 % per jaar, indien de inkomsten tussen 500 001 F en 600 000 F bedragen;
  3° 5,25 % per jaar, indien de inkomsten tussen 600 001 F en 700 000 F bedragen;
  4° 5,75 % per jaar, indien de inkomsten tussen 700 001 F en 800 000 F bedragen;
  5° 6,25 % per jaar, indien de inkomsten tussen 800 001 F en 900 000 F bedragen;
  6° 6,25 % per jaar, indien de inkomsten tussen 900 001 F en 1 000 000 F bedragen;
  7° 6,25 % per jaar, indien de inkomsten tussen 1 000 001 F en 1 100 000 F bedragen.)
  De bedragen van de schijven worden met 75 000 F verhoogd per kind ten laste of ongeboren kind.
  De voornoemde rentevoeten worden met 0,50 % per jaar verminderd als de woning gelegen is in een omtrek, op een grondgebied of in een gebied zoals bepaald onder 2.5.1.4. hierboven.
  1° ofwel in een omtrek bedoeld in artikel 309 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonium (beschermde gebieden in steden);
  2° ofwel op een gemeentelijk grondgebied of gedeelte van gemeentelijk grondgebied bedoeld in artikel 322/12 van hetzelfde Wetboek (beschermde gebieden in plattelandsgemeenten);
  3° ofwel in een architectonisch geheel waarvan de elementen op de monumentenlijst staan krachtens artikel 351 van hetzelfde Wetboek, of binnen de grenzen van een in artikel 364 van dit Wetboek bedoeld beschermingsgebied (bescherming van het onroerende patrimonium);
  4° ofwel in een omtrek van stadsrenovatie vastgesteld op grond van de reglementering inzake verlening door het Waalse Gewest van subsidies voor de uitvoering van werkzaamheden m.b.t. de stadsrenovatie;
  5° ofwel in een bevoorrecht initiatiefgebied zoals bepaald bij besluit van de Waalse Regering.
  c) Bepaling en controle van de inkomsten.
  Zie punt 2.5.3.
  d) Duur.
  Een lening loopt over een periode tussen 10 en 30 jaar en de aanvrager moet ze op 65-jarige leeftijd terugbetaald hebben.
  De lening mag niet langer dan 25 jaar duren als de gezamenlijke inkomsten van de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, tussen 1 000 001 F en 1 100 000 F bedragen.
  De duur moet zodanig vastgesteld zijn dat de maandelijkse afbetaling in ieder geval minstens 25 % van het zuiver maandelijks inkomen (maandelijks beschikbare betalingsmiddelen) bereikt. Deze verhouding mag voor de maximumduur van de lening niet meer dan 30 % bedragn. Indien ze meer dan 30 % bedraagt, zonder echter 33 % te overschrijden, zal de raad van bestuur van de " Société régionale wallonne du Logement " onderzoeken of een afwijking kan worden toegestaan.
  3.2.3. Patrimoniale voorwaarden.
  3.2.3.1. Noch de lener noch zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, mogen samen of alleen een andere woning volledig in eigendom of in vruchtgebruik hebben op de datum van ondertekening van de unilaterale koopbelofte.
  Van deze voorwaarde wordt afgeweken :
  1° hetzij voor een wegens overbevolking ongezonde woning of voor een onverbeterbaar ongezonde woning, voor zover ze door de lener en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft minstens zes maanden werd betrokken binnen een periode van twee jaar voorafgaande aan de datum van ondertekening van de unilaterale koopbelofte;
  2° hetzij voor één of meer onverbeterbaar ongezonde te slopen woningen, gelegen op het terrein dat moet dienen als grondslag voor de te bouwen woning;
  3° hetzij voor een andere woning voor zover ze vóór de ondertekening van de authentieke koopakte (met lening) is verkocht en dat de opbrengst van de verkoop opnieuw wordt geïnvesteerd in de verrichting waarvoor een unilaterale koopbelofte wordt ondertekend.
  3.2.3.2. Om aanspraak te kunnen maken op de onder punt 2.6.1., 1° en 2°, bedoelde afwijking, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden :
  1° in geval van volle eigendom :
  a) voor een wegens overbevolking ongezonde woning moeten de aanvrager en, in voorkomend geval, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, zich ertoe verbinden die woning bij authentieke akte te verkopen vóór de ondertekening van de authentieke koopakte van de woning waarvoor een unilaterale koopbelofte wordt ondertekend;
  b) voor een onverbeterbaar ongezonde woning moeten de aanvrager en, in voorkomend geval, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, zich ertoe verbinden die woning te laten slopen of ze niet meer voor huisvesting te bestemmen, vóór de ondertekening van de authentieke koopakte van de woning waarvoor een unilaterale koopbelofte wordt ondertekend.
  2° In geval van vruchtgebruik moeten de aanvrager en, in voorkomend geval, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, zich ertoe verbinden van hun vruchtgebruik afstand te doen vóór de ondertekening van de authentieke koopakte van de woning waarvoor een unilaterale koopbelofte wordt ondertekend.
  De " Société régionale wallonne du Logement " stelt zo spoedig mogelijk via de betrokken erkende maatschappij en de bestuursinspecteur vast of de voornoemde verbintenissen al dan nie worden nagekomen.
  3.2.3.3. De woning wordt als onverbeterbaar ongezond beschouwd indien de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft in aanmerking komen voor de verleende slopingstoelage ingesteld bij het koninklijk besluit van 23 februari 1977 betreffende de verlening, voor het Waalse Gewest, van voordelen voor de sloping van onverbeterbare, ongezonde woningen, of indien de woning na onderzoek, door de " Société régionale wallonne du Logement " als onverbeterbaar ongezond wordt beschouwd op grond van een met redenen omkleed verslag of bij besluit van de burgemeester.
  3.2.3.4. De ongezondheid wegens overbevolking wordt vastgesteld op basis van de hierna bepaalde normen :
  1. Minimumaantal kamers die uitsluitend voor huisvesting zijn bestemd.
  A. Nachtvertrekken :
  a) één slaapkamer per paar;
  b) één slaapkamer per kind of per groep van twee kinderen van hetzelfde geslacht;
  c) één slaapkamer per volwassene of per groep van twee volwassenen van hetzelfde geslacht.
  De bezetting van een slaapkamer door een volwassene en een kind wordt echter toegelaten voor zover beiden van hetzelfde geslacht zijn.
  Bovendien wordt de bezetting van éénzelfde slaapkamer door drie kinderen van hetzelfde geslacht toegelaten naar gelang van de bruikbare oppervlakte van de kamer, na onderzoek door de " Société régionale wallonne du Logement " en op met redenen omkleed verslag.
  B. Dagvertrekken :
  a) een woonkamer;
  b) een keuken of, bij gebrek hieraan, een speciaal ingerichte kookhoek.
  De voornoemde afwijking wordt echter niet toegelaten indien het tekort aan nacht- of dagvertrekken gemakkelijk kan worden verholpen d.m.v. verbouwingswerken in de woning.
  2. Minimale bewoonbare oppervlakte.
  30 of 35 m2 naar gelang het een alleenstaand of samenwonend (on)gehuwd gezinshoofd betreft. Deze oppervlakten dienen te worden vergroot met 5 m2 per persoon die de woning betrekt buiten het gezinshoofd, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft.
  Het aldus bepaalde minimum dient met 8 m2 te worden vergroot als de woning door meer dan 8 personen wordt betrokken.
  3.2.4. Voorwaarden voor de samenstelling van het dossier :
  a) betaling van de door de raad van bestuur van de " Société régionale wallonne du Logement " vastgestelde behandelingskosten;
  b) tijdelijke overlijdensverzekering met afnemend kapitaal (verzekering van verschuldigd saldo) die verplicht moet worden aangegaan bij de verzekeringenkas van de " Société régionale wallonne du Logement ";
  c) terugbetaling, in gelijke en onveranderlijke maandelijkse afbetalingen die de terugbetaling van de hoofdsom omvat, van de door de " Société régionale wallonne du Logement " voorgeschoten levensverzekeringspremie en de rentebetaling;
  d) hypotheek in eerste rang op het goed waarvoor de lening wordt aangevraagd;
  e) overwijzing van lonen en bezoldigingen aan de " Société régionale wallonne du Logement " aan de hand van ee in de koopakte met lening ingevoegd bijzonder beding, ten belope van alle invorderbare bedragen.
  3.2.5. Verbintenissen die de aanvragers moeten aangaan :
  Binnen twee maanden na de datum van toewijzing van het aanslagbiljet moet de lener de " SRWL " een afschrift ervan doen toekomen m.b.t. de belastbare inkomsten die in aanmerking worden genomen voor de toekenning van de lening.
  Voor de duur van 20 jaar :
  - de woning betrekken en onderhouden;
  - geen drankgelegenheid inrichten in de gehele woning of een gedeelte ervan, er geen handel drijven noch een vrij beroep of ambacht uitoefenen behalve in het laatste geval, indien daarvoor één of meer ruimten zijn bestemd;
  - de woning voor haar totale waarde tegen brand, waterschade, bliksem en ontploffing verzekeren bij een verzekeringsmaatschappij van één van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap en de verzekeringspremies geregeld betalen;
  - de afgevaardigden van de " Société régionale wallonne du Logement " de woning laten bezichtigen;
  - indien verbouwingswerken uitgevoerd worden, om de voorafgaande schriftelijke toestemming van de " Société régionale wallonne du Logement " verzoeken;
  - de woning niet verkopen noch uit welken hoofde ook, geheel of gedeeltelijk verhuren of ze door een derde laten bewonen, behalve voorafgaande schriftelijke toestemming van de " Société régionale wallonne du Logement ".
Art. 3.3N. 3.3. Autres opérations immobilières.
  3.3.1. Lotissements sociaux réalisés en vertu de l'article 77novies du Code du Logement.
  1. Définition.
  L'habitation doit répondre à des conditions de superficie habitable : voir l'organisme public qui vend la parcelle.
  La SRWL n'accorde pas de prêt pour l'acquisition d'une parcelle (voir sous 2.2.3., b ci-dessus).
  2. Conditions des ventes - Engagements à prendre par les demandeurs.
  Seules les dispositions reprises sous 1.2. et 2.6. ci-dessus sont d'application, à l'exception :
  - de la date d'approbation du prêt par le conseil d'administration ou de la signature de la promesse unilatérale d'achat qui est remplacée, partout où elle apparaît, par la date de la demande d'achat du terrain;
  - du point 2.6.1., lequel est adapté comme suit :
  2° alinéa :
  2° supprimer les mots " avec le bénéfice du prêt ".
  3° remplacer le texte comme suit " soit d'un autre logement pour autant qu'il soit vendu avant la signature de l'acte authentique de vente du terrain ".
  - du point 2.6.2., lequel est adapté comme suit :
  1° et 2° : supprimer les mots " réhabilité ou " et " avec le bénéfice du prêt ".
  Le point 2.8., à l'exception de la disposition relative au délai de construction, n'est pas d'application : les engagements à prendre par les acquéreurs figurent dans l'acte de division du terrain concerné.
  Si les demandeurs sollicitent un prêt pour financer la construction d'une habitation, ils doivent remplir toutes les conditions générales (cfr. 1.2. ci-dessus) et les conditions particulières prévues pour les opérations individuelles (cfr. 2.1., 2.6., 2.7. et 2.8.). Le point 2.5., sauf 2.5.1.1. et 2.5.1.2., est d'application.
  3.3.2. Achat, en pleine propriété, par le locataire-occupant, d'une habitation unifamiliale appartenant à une société agréée.
  3.3.2.1. Les habitations.
  a) les habitations ne présentent aucun facteur d'insalubrité nécessitant des travaux d'assainissement tels que définis sous 2.3.2. ci-dessus en application de l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 22 février 1990 instaurant une prime à la réhabilitation de logements insalubres améliorables situés en Région wallonne;
  b) les habitations doivent être réhabilitées par les acquéreurs de manière à ce que ne subsiste aucun facteur d'insalubrité nécessitant des travaux d'assainissement comme prévu sous a ci-dessus :
  - la première occupation de ces habitations n'est pas antérieure d'au moins (quinze ans) au 1er janvier de l'année de la signature de la promesse unilatérale d'achat;
  - la première occupation de ces habitations est antérieure d'au moins (quinze ans) au 1er janvier de l'année de la signature de la promesse unilatérale d'achat.
  3.3.2.2. Conditions et modalités des prêts - Engagements à prendre par les demandeurs.
  Les dispositions reprises sous 1.2., 3.2.2., b et c, 3.2.3., 3.2.4. et 3.2.5. ci-dessus sont d'application.
  3.3.2.3. Montants des prêts.
  a) pour les cas repris sous 3.3.2.1., a ci-dessus :
  - si les revenus imposables des demandeurs ne leur permettent pas d'obtenir la prime à l'acquisition et/ou si la surface habitable autorisée est dépassée, le montant du prêt équivaut au prix de vente diminué des fonds propres (éventuels);
  - si les acquéreurs remplissent les conditions requises pour obtenir la prime à l'acquisition, le montant du prêt correspond à la différence entre le prix de vente et le total formé par ladite prime et les fonds propres (éventuels).
  b) pour les cas repris sous 3.3.2.1., b ci-dessus :
  pour les habitations dont la première occupation n'est pas antérieure d'au moins (quinze ans) au 1er janvier de l'année de la signature de la promesse unilatérale d'achat :
  si les revenus imposables des demandeurs ne leur permettent pas d'obtenir la prime à l'acquisition et/ou si la surface habitable autorisée est dépassée, le montant du prêt est fixé :
  - pour la partie destinée à l'achat, à la différence entre le prix de vente et les fonds propres (éventuels);
  - pour la partie destinées aux travaux, au coût de ceux-ci diminué de l'intervention personnelle (fonds propres, matériaux acquis, main-d'oeuvre personnelle, etc.);
  si les acquéreurs remplissent les conditions requises pour obtenir la prime à l'acquisition, le montant du prêt est fixé :
  - pour la partie destinée à l'achat, à la différence entre le prix de vente et le total formé par ladite prime et les fonds propres (éventuels);
  - pour la partie destinée aux travaux, au coût de ceux-ci diminué de l'intervention personnelle (fonds propres, matériaux acquis, main-d'oeuvre personnelle, etc.).
  pour les habitations dont la première occupation est antérieure d'au moins (quinze ans) au 1er janvier de l'année de la signature de la promesse unilatérale d'achat :
  si les revenus imposables des demandeurs ne leur permettent pas d'obtenir la prime à l'acquisition et/ou si la surface habitable autorisée est dépassée, le montant du prêt est fixé :
  - pour la partie destinée à l'achat, à la différence entre le prix de vente et les fonds propres (éventuels);
  - pour la partie destinée aux travaux, à la différence entre leur coût et l'intervention personnelle (matériaux acquis, main-d'oeuvre personnelle, etc.).
  si les acquéreurs remplissent les conditions requises pour bénéficier de la prime à l'acquisition, la société venderesse doit opter pour une des solutions suivantes, en présentant la plus favorable à l'accord des intéressés :
  - soit ils sollicitent et obtiennent la prime à l'acquisition de 30 000 francs, ce qui permet la réduction du droit d'enregistrement à 1,5 p.c., et ils sollicitent l'octroi de la prime à la réhabilitation.
  Le montant du prêt est fixé :
  pour la partie destinée à l'achat, à la différence entre le prix de vente et le total formé par la prime à l'acquisition et les fonds propres (éventuels) des acquéreurs;
  pour la partie destinée aux travaux, à la différence entre leur coût et l'intervention personnelle des acquéreurs (matériaux acquis, travaux personnels, etc.);
  - soit ils renoncent à la prime à l'acquisition et sollicitent la prime à la réhabilitation qui sera augmentée d'un montant représentant 12 p.c. du prix de vente du logement sans pouvoir dépasser 100 000 francs, si le logement à réhabiliter a été acquis en cours des deux années précédant ladite demande de prime.
  Le montant du prêt est fixé :
  - pour la partie destinée à l'achat, à la différence entre le prix de vente et les fonds propres (éventuels) des acquéreurs;
  - pour la partie destinée aux travaux, à la différence entre leur coût et l'intervention personnelle des acquéreurs (matériaux acquis, travaux personnels).
  3.3.3. Achat d'une habitation construite par une entreprise privée sur un terrain loti par une société immobilière de service public agréée par la SRWL (article 77novies du Code du Logement) pour lequel la société régionale wallonne du Logement ou une société agréée a préalablement renoncé au droit d'accession.
  3.3.3.1. Habitation.
  Application du point 2.1. en ce qui concerne les locaux à usage professionnel et du point 2.4.
  3.3.3.2. Conditions - Engagements.
  Application des points 1.2., 2.5.1.3., 2.5.1.4., 2.5.2., 2.5.3., 2.6. à 2.8.
  3.3.4. Achat d'une habitation construite ou réhabilitée par une commune, une association de communes ou un centre public d'aide sociale.
  3.3.4.1. Habitation.
  Application des points 3.1.1. à 3.1.2. en ce qui concerne la prime à l'acquisition, les locaux à usage professionnel.
  3.3.4.2. Conditions - Engagements.
  Application des points 1.2., 3.2.2. à 3.2.5. sous réserve :
  - de modifier le point 1.2. comme suit : " La date, à laquelle les conditions requises doivent être réunies pour obtenir un prêt de la Société régionale wallonne du Logement pour l'acquisition d'une habitation d'une commune, d'une association de communes ou d'un centre public d'aide sociale, est la date d'approbation de la vente du bien par le pouvoir de tutelle du vendeur ";
  - de remplacer partout dans les textes, les mots " signature de la promesse unilatérale d'achat " par " approbation de la vente du bien le pouvoir de tutelle du vendeur ".
Art. 3.3N. 3.3. Andere handelingen betreffende onroerende goederen.
  3.3.1. Sociale woonwijken verwezenlijkt krachtens artikel 77novies van de Huisvestingscode :
  1. Bepaling.
  De woning moet voorwaarden inzake bewoonbare oppervlakte vervullen : zie de openbare instelling die het perceel verkoopt.
  De " SRWL " staat geen lening toe voor de aankoop van een perceel (zie onder 2.2.3. b hierboven).
  2. Verkoopsvoorwaarden. - Verbintenissen die de aanvragers moeten aangaan.
  Alleen de onder 1.2. en 2.6. hierboven opgenomen voorwaarden zijn van toepassing met uitzondering van :
  - de datum van goedkeuring van de lening door de raad van bestuur of de datum van ondertekening van de unilaterale koopbelofte die, overal waar zij voorkomen, vervangen worden door de datum waarop de koop van het terrein wordt aangevraagd;
  - punt 2.6.1. dat aangepast is, zoals volgt :
  tweede lid :
  2° de woorden " door middel van de lening " schrappen;
  3° de tekst vervangen als volgt : " hetzij voor een andere woning voor zover ze vóór de ondertekening van de authentieke koopakte van het terrein is verkocht ".
  - punt 2.6.2. dat aangepast is, zoals volgt :
  1° en 2° : de woorden " gerenoveerd " en " door middel van de lening " schrappen.
  Punt 2.8. met uitzondering van de bepaling m.b.t. de bouwtermijn, is niet van toepassing : de verbintenissen die de aankopers moeten aangaan, staan vermeld in de akte van verdeling van het betrokken terrein.
  Indien de aanvragers om een lening voor de bouw van een woning verzoeken, moeten ze voldoen aan alle algemene voorwaarden (zie 1.2. hierboven) alsmede aan de voor de individuele handelingen vastgestelde bijzondere voorwaarden (zie 2.1., 2.6., 2.7. en 2.8.). Punt 2.5., met uitzondering van 2.5.1.1. en 2.5.1.2. is van toepassing.
  3.3.2. Aankoop in volle eigendom, door een huurder, van een aan een erkende maatschappij toebehorende eengezinswoning.
  3.3.2.1. Woningen :
  a) de woningen vertonen geen ongezondheidsfactor die, zoals bepaald onder punt 2.3.2. hierboven, saneringswerken zou vereisen krachtens het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 februari 1990 tot instelling van een premie voor de renovatie van verbeterbare ongezonde woningen gelegen in het Waalse Gewest;
  b) de woningen moeten door de aankopers zodanig gerenoveerd worden dat er geen ongezondheidsfactor overblijft die, zoals bepaald onder a hierboven, saneringswerken zou vereisen.
  - deze woningen werden niet ten minste (vijftien jaar) vóór 1 januari van het jaar van ondertekend van de unilaterale koopbelofte voor het eerst bewoond;
  - deze woningen werden ten minste (vijftien jaar) vóór 1 januari van het jaar van ondertekening van de unilaterale koopbelofte voor het eerst bewoond.
  3.3.2.2. Leningsvoorwaarden en -modaliteiten - Verbintenissen die de aanvragers moeten aangaan.
  De onder 1.2., 3.2.2. b en c, 3.2.3., 3.2.4. en 3.2.5. vermelde bepalingen zijn van toepassing.
  3.3.2.3. Bedragen van de leningen :
  a) voor de onder 3.3.2.1. a, vermelde gevallen :
  - indien de aanvragers wegens hun belastbare inkomsten geen aanspraak kunnen maken op de aankooppremie en/of indien de bewoonbare oppervlakte het toegelaten maximum overschrijdt, is het bedrag van de lening gelijk aan de verkoopprijs, verminderd met de (mogelijke) eigen middelen;
  indien de aankopers de vereiste voorwaarden vervullen om de aankooppremie te verkrijgen is het bedrag van de lening gelijk aan het verschil tussen de verkoopprijs en de som van die premie en de (mogelijke) eigen middelen.
  b) voor de onder 3.3.2.1., b, vermelde gevallen :
  = voor woningen die ten minste (vijftien jaar) vóór 1 januari van het jaar van ondertekening van de unilaterale koopbelofte niet voor het eerst bewoond werden :
  * indien de aanvragers wegens hun belastbare inkomsten geen aanspraak kunnen maken op de aankooppremie en/of indien de bewoonbare oppervlakte het toegelaten maximum overschrijdt, is het bedrag van de lening vastgesteld op :
  - voor het voor de koop bestemde aandeel, het verschil tussen de verkoopprijs en de (mogelijke) eigen middelen;
  - voor het voor de werken bestemde aandeel, de kosten ervan, verminderd met de persoonlijke tussenkomst (eigen middelen, aangekochte materialen, persoonlijk arbeidsloon, enz.);
  * indien de aankopers de vereiste voorwaarden vervullen om de aankooppremie te verkrijgen, is het bedrag van de lening vastgesteld op :
  - voor het voor de koop bestemde aandeel, het verschil tussen de verkoopprijs en de som van die premie en de (mogelijke) eigen middelen;
  - voor het voor de werken bestemde aandeel, de kosten ervan, verminderd met de persoonlijke tussenkomst (eigen middelen, aangekochte materialen, persoonlijk arbeidsloon, enz.);
  = voor woningen die ten minste (vijftien jaar) vóór 1 januari van het jaar van ondertekening van de unilaterale koopbelofte voor het eerst bewoond werden :
  * indien de aanvragers wegens hun belastbare inkomsten geen aanspraak kunnen maken op de aankooppremie en/of indien de bewoonbare oppervlakte het toegelaten maximum overschrijdt, is het bedrag van de lening vastgesteld op :
  - voor het voor de koop bestemde aandeel, het verschil tussen de verkoopprijs en de (mogelijke) eigen middelen;
  - voor het voor de werken bestemde aandeel, het verschil tussen de kosten ervan en de persoonlijke tussenkomst (eigen middelen, aangekochte materialen, persoonlijk arbeidsloon, enz.);
  * indien de aankopers de vereiste voorwaarden vervullen om de aankooppremie te verkrijgen, moet de maatschappij die het goed verkoopt één van de hiernavermelde oplossingen kiezen en de gunstigste aan de toestemming van de betrokkenen voorleggen :
  - ofwel de aankooppremie van 30 000 F verkrijgen, hetgeen de registratierechten tot 1,5 % drukt, en om de toekenning van de renovatiepremie verzoeken.
  Het bedrag van de lening is vastgesteld op :
  - voor het voor de koop bestemde aandeel, het verschil tussen de verkoopprijs en de som van de aankooppremie en de (mogelijke) eigen middelen van de aankopers;
  - voor het voor de werken bestemde aandeel, het verschil tussen de kosten ervan en de persoonlijke tussenkomsten van de aankopers (aangekochte materialen, persoonlijke werken, enz.);
  - ofwel afstand doen van de aankooppremie en verzoeken om de renovatiepremie die vermeerderd zal worden met een bedrag gelijk aan 12 % van de verkoopprijs van de woning, zonder 100 000 F te mogen overschrijden, indien de te renoveren woning werd aangekocht binnen twee jaar voorafgaande aan de premieaanvraag.
  Het bedrag van de lening is vastgesteld op :
  - voor het voor de koop bestemde aandeel, het verschil tussen de verkoopprijs en de (mogelijke) eigen middelen van de aankopers;
  - voor het voor de werken bestemde aandeel, het verschil tussen de kosten ervan en de persoonlijke tussenkomst van aankopers (aangekochte materialen, persoonlijke werken, enz.).
  3.3.3. Aankoop van een woning gebouwd door een privé-onderneming op een terrein dat verkaveld is door een door de " SRWL " erkende publiekrechtelijke bouwmaatschappij (artikel 77novies van de Huisvestingscode), waarvoor de " Société régionale wallonne du Logement " of een door haar erkende maatschappj vooraf heeft afgezien van het recht van natrekking.
  3.3.3.1. Woning.
  Toepassing van punt 2.1. voor bedrijfsruimten en van punt 2.4.
  3.3.3.2. Voorwaarden - Verbintenissen.
  Toepassing van de punten 1.2., 2.5.1.3., 2.5.1.4., 2.5.2., 2.5.3., 2.6. tot 2.8.
  3.3.4. Aankoop van een woning die gebouwd of gerenoveerd wordt door een gemeente, een vereniging van gemeenten of een centrum voor maatschappelijk welzijn.
  3.3.4.1. Woning.
  Toepassing van de punten 3.1.1. tot 3.1.2. voor de aankooppremie, bedrijfsruimten.
  3.3.4.2. Voorwaarden - Verbintenissen.
  Toepassing van de punten 1.2., 3.2.2. tot 3.2.5. onder volgend voorbehoud :
  - punt 1.2. als volgt wijzigen : " De datum waarop aan alle voorwaarden moet worden voldaan om een lening van de " Société régionale wallonne du Logement " te verkrijgen voor de aankoop van een woning van een gemeente, een vereniging van gemeenten of een centrum voor maatschappelijk welzijn, is de datum waarop de verkoop van het goed door de toezichthoudende macht van de verkoper wordt goedgekeurd ";
  - vervanging in de teksten van de woorden " ondertekening van de unilaterale koopbelofte " door " waarop de verkoop van het goed door de toezichthoudende macht van de verkoper wordt goedgekeurd ".
Art. 4N. 4. Cas spéciaux.
Art. 4N. 4. Bijzondere gevallen.
Art. 4.1N. 4.1. Remboursement d'une dette antérieure contractée dans un but d'acquisition, de construction ou de réhabilitation d'une habitation, couplée à des travaux de réhabilitation indispensables qui ne peuvent être exécutés sans l'aide de la Société régionale wallonne du Logement.
  4.1.1. Définition.
  Il s'agit :
  a) d'une reprise de créance onéreuse;
  b) de l'exécution de travaux de réhabilitation indispensables;
  c) du recours impératif à l'aide de la Société régionale du Logement, à défaut d'autres financements à des conditions appropriées.
  Ces conditions doivent être réunies.
  Pour que la SRWL accorde un prêt pour rembourser la dette antérieure, il faut que la mensualité à rembourser pour la reprise de la créance antérieure, ajoutée à la mensualité relative au coût des travaux de réhabilitation dépasse, aux conditions normales du marché, les pourcentages de revenus mensuels visés au point 2.5.4.
  L'avis préalable de la Société régionale wallonne du Logement est sollicité.
  4.1.2. Conditions et modalités des prêts - Engagements à prendre par les demandeurs.
  Les dispositions requises sous 1.2. ci-dessus sont d'application, ainsi que le point 25, sauf les points 2.5.1.1. à 2.5.1.3. qui sont remplacés par le texte suivant :
  Montant du prêt destiné au remboursement de la dette hypothécaire : montant du solde restant dû diminuée des fonds propres (éventuels).
  Montant du prêt destiné aux travaux de réhabilitation : coût des travaux et des fonds propres (éventuels), des matériaux acquis, de la main-d'oeuvre personnelle.
  Le montant global du prêt ne peut excéder la valeur vénale du bien après travaux fixée par la SRWL.
  Les points 2.6. à 2.8. sont également d'application.
Art. 4.1N. 4.1. Terugbetaling van een vroeger aangegane schuld voor de aankoop, de bouw of de renovatie van een woning, gekoppeld aan onontbeerlijke renovatiewerken die onuitvoerbaar zijn zonder een tegemoetkoming van de " Société régionale wallonne du Logement ".
  4.1.1. Bepaling.
  Het betreft :
  a) de overname van een bezwarende schuldvordering;
  b) de uitvoering van onontbeerlijke renovatiewerken;
  c) het dwingende beroep op de tegemoetkoming van de " Société régionale wallonne du Logement ", bij gebrek aan andere financieringen onder gepaste voorwaarden.
  Die voorwaarden moeten vervuld zijn.
  Opdat de " SRWL " een lening voor de terugbetaling van een vroeger aangegane schuld zou toestaan, moet het terug te betalen maandelijkse bedrag voor de overname van de vroegere schuldvordering, toegevoegd aan het maandelijkse bedrag m.b.t. de kosten van renovatiewerken, hoger zijn dan de onder 2.5.4. bedoelde percentages van maandelijkse inkomsten onder de normale marktvoorwaarden.
  Er wordt om het voorafgaand advies van de " Société régionale wallonne du Logement " verzocht.
  4.1.2. Leningsvoorwaarden en -modaliteiten - Verbintenissen die de aanvragers moeten aangaan.
  De onder 1.2. vereiste bepalingen alsmede punt 2.5. zijn van toepassing, behalve de punten 2.5.1.1. tot 2.5.1.3., die door de volgende tekst worden vervangen :
  Bedrag van de voor de terugbetaling van de hypothecaire schuld bestemde lening : bedrag van het verschuldigde saldo, verminderd met de (mogelijke) eigen middelen.
  Bedrag van de voor de renovatiewerken bestemde lening : kosten van de werken, verminderd met de (mogelijke) eigen middelen, de aangekochte materialen, het persoonlijk arbeidsloon.
  Het globale bedrag van de lening mag niet hoger zijn dan de door de " SRWL " vastgestelde verkoopwaarde van het goed na werken.
  De punten 2.6. tot 2.8. zijn eveneens van toepassing.
Art. 4.2N. 4.2. Prêts qui ne sont octroyés que dans des circonstances exceptionnelles.
  Les crédits disponibles devant servir pour aider un nombre maximum de familles, des prêts complémentaires ne peuvent être envisagés que dans des cas exceptionnels et dûment motivés (travaux imprévus rendus indispensables lors d'une réhabilitation, accroissement de famille), et sans dépasser le montant maximum absolu des prêts visé au point 2.5.1.4. et 3.2.2., a.
Art. 4.2N. 4.2. Leningen die slechts in uitzonderlijke omstandigheden worden toegekend.
  Aangezien de beschikbare kredieten als tegemoetkoming voor een maximumaantal gezinnen moeten dienen, kunnen bijkomende leningen slechts in uitzonderlijke en behoorlijk met redenen omklede gevallen overwogen worden (onverwachte werken die bij een renovatie onontbeerlijk blijken, gezinsuitbreiding) zonder het absolute maximumbedrag van de onder de punten 2.5.1.4. en 3.2.2., a, bedoelde leningen te overschrijden.
Art. 4.3N. 4.3. Prêts hypothécaires en deuxième rang.
  Des prêts hypothécaires en deuxième rang, après une inscription hypothécaire en premier rang au profit d'un autre organisme, peuvent exceptionnellement être octroyés :
  si l'ensemble des garanties hypothécaires offertes permet l'octroi de tels prêts;
  si la solvabilité des emprunteurs est assurée;
  si les travaux de réhabilitation indispensables sont conformes aux conditions exigées par la SRWL pour le genre d'opération concerné.
  L'avis préalable de la SRWL est sollicité sur la base du rapport de visite et d'un rapport séparé traitant des garanties financières (solvabilité, financement), de l'aspect social et familial et de tout autre élément justificatif.
Art. 4.3N. 4.3. Hypothecaire leningen in tweede rang.
  Na een hypothecaire inschrijving in eerste rang ten gunste van een andere instelling kunnen hypothecaire leningen in tweede rang uitzonderlijkerwijs worden toegestaan :
  - indien alle aangeboden hypothecaire waarborgen de toekenning van die leningen toelaat;
  - indien de solvabiliteit van de leners bewezen is;
  - indien de onontbeerlijke renovatiewerken overeenstemmen met de voor het betrokken type van handeling door de " SRWL " vereiste voorwaarden.
  Er wordt om het voorafgaand advies van de " SRWL " verzocht op grond van het bezichtigingsverslag en een apart verslag over de financiële waarborgen (solvabiliteit, financiering), het sociale en familiale aspect en ieder ander als bewijs geldend element.
Art. 4.4N. 4.4. Prêt pour reprise du solde restant dû sur un prêt accordé à un acquéreur qui a été autorisé par la SRWL à aliéner son habitation.
  4.4.1. Conditions.
  Les dispositions reprises sous 1.2. et 2.5. (sauf les points 2.5.1.1. à 2.5.1.4.) et 2.6. à 2.8., sont d'application.
  4.4.2. Montant du prêt.
  Limité à la dette du vendeur à la SRWL, avec un minimum de 1 000 000 F et un maximum de (3 000 000 F) ((3 300 000 F) pour les biens situés dans les zones protégées).
  Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 juillet 1994 portant approbation du règlement des prêts hypothécaires accordées par la Société régionale wallonne du Logement.
  Namur, le 14 juillet 1994.
  Le Ministre-Président du Gouvernement wallon, chargé de l'Economie, des PME, des Relations extérieures et du Tourisme,
  R. COLLIGNON
  Le Ministre de l'Action sociale, du Logement et de la Santé,
  W. TAMINIAUX
Art. 4.4N. 4.4. Leningen voor de overname van het verschuldigde saldo op een lening toegestaan aan een koper die er door de " SRWL " toe gemachtigd is zijn woning te vervreemden.
  4.4.1. Voorwaarden.
  De onder 1.2., 2.5. (behalve de punten 2.5.1.1. tot 2.5.1.4.) en 2.6. tot 2.8. vermelde bepalingen zijn van toepassing.
  4.4.2. Bedrag van de lening.
  Beperkt tot de schuld die de verkoper bij de " SRWL " heeft, met een minimum van 1 000 000 F en een maximum van (3 000 000 F) ((3 300 000 F) voor de in de beschermde gebieden gelegen goederen).
  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 14 juli 1994 tot goedkeuring van de regeling van de door de " Société régionale wallonne du Logement " toegekende leningen.
  De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, KMO's, Externe Betrekkingen en Toerisme,
  R. COLLIGNON
  De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid,
  W. TAMINIAUX
-