Artikel 1. Artikel 2, § 1bis, van het ministerieel besluit van 6 september 1990 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 1bis. Er wordt een toezichtsgebied afgebakend dat omvat :
a) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Maldegem gelegen :
1. ten zuiden van de wegen : Waterpolder, Kloosterstraat, Bladelijnplein en Dinantstraat;
2. ten oosten van de Koning Albertlaan;
3. ten noorden van de wegen : Koningin Astridlaan, Oude Gentweg, Vliegplein, Verbrandenbos, Staalijzer, Kraaienakker en Raverschoot;
b) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Eeklo gelegen ten noorden van de wegen : Raverschootstraat, Koning Albertstraat, Markt, Stationsstraat en Oostveldstraat;
c) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Kaprijke gelegen :
1. ten noorden van de Eeklostraat;
2. ten westen van de wegen : Aveschoot, Nieuwstraat tot het kruispunt met het Lembeke-Dorp, Lembeke-Dorp, Kerkstraat, Oosthoek en Goochelaar;
3. ten noorden van de Beekstraat vanaf het kruispunt met de Goochelaar tot de grens van de gemeente Assenede;
d) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Assenede gelegen :
1. ten noorden van de Beekstraat;
2. ten westen van de wegen : Eendrachtstraat, Kaprijkestraat, Dorp, Oude Boekhoutestraat, Doodhoek, Spoorstraat en Noorddijk tot aan de Belgisch-Nederlandse grens;
e) het grondgebied van de gemeente Sint-Laureins. "
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
11 JULI 1994. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 september 1990 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest.
Titre
11 JUILLET 1994. - Arrêté ministériel modifiant l'arrêté ministériel du 6 septembre 1990 portant des mesures temporaires en vue de la lutte contre la peste porcine classique.
Informations sur le document
Numac: 1994016137
Datum: 1994-07-11
Info du document
Numac: 1994016137
Date: 1994-07-11
Tekst (6)
Texte (6)
Article 1. L'article 2, § 1bis, de l'arrêté ministériel du 6 septembre 1990 portant des mesures temporaires en vue de la lutte contre la peste porcine classique est remplacé par la disposition suivante :
" § 1bis. Une zone de surveillance est délimitée qui comprend :
a) la partie du territoire de la commune de Maldegem située :
1. au sud des routes : Waterpolder, Kloosterstraat, Bladelijnplein et Dinantstraat;
2. à l'est de la Koning Albertlaan;
3. au nord des routes : Koningin Astridlaan, Oude Gentweg, Vliegplein, Verbrandenbos, Staalijzer, Kraaienakker et Raverschoot;
b) la partie du territoire de la commune d'Eeklo située au nord des routes : Raverschootstraat, Koning Albertstraat, Markt, Stationsstraat et Oostveldstraat;
c) la partie du territoire de la commune de Kaprijke située :
1. au nord de l'Eeklostraat;
2. à l'ouest des routes : Aveschoot, Nieuwstraat jusqu'au carrefour avec la Lembeke-Dorp, Lembeke-Dorp, Kerkstraat, Oosthoek et Goochelaar;
3. au nord de la Beekstraat du carrefour avec la Goochelaar jusqu'à la frontière avec la commune d'Assenede;
d) la partie du territoire de la commune d'Assenede située :
1. au nord de la Beekstraat;
2. à l'ouest des routes : Eendrachtstraat, Kaprijkestraat, Dorp, Oude Boekhoutestraat, Doodhoek, Spoorstraat et Noorddijk jusqu'à la frontière belgo-néerlandaise;
e) le territoire de la commune de Sint-Laureins."
" § 1bis. Une zone de surveillance est délimitée qui comprend :
a) la partie du territoire de la commune de Maldegem située :
1. au sud des routes : Waterpolder, Kloosterstraat, Bladelijnplein et Dinantstraat;
2. à l'est de la Koning Albertlaan;
3. au nord des routes : Koningin Astridlaan, Oude Gentweg, Vliegplein, Verbrandenbos, Staalijzer, Kraaienakker et Raverschoot;
b) la partie du territoire de la commune d'Eeklo située au nord des routes : Raverschootstraat, Koning Albertstraat, Markt, Stationsstraat et Oostveldstraat;
c) la partie du territoire de la commune de Kaprijke située :
1. au nord de l'Eeklostraat;
2. à l'ouest des routes : Aveschoot, Nieuwstraat jusqu'au carrefour avec la Lembeke-Dorp, Lembeke-Dorp, Kerkstraat, Oosthoek et Goochelaar;
3. au nord de la Beekstraat du carrefour avec la Goochelaar jusqu'à la frontière avec la commune d'Assenede;
d) la partie du territoire de la commune d'Assenede située :
1. au nord de la Beekstraat;
2. à l'ouest des routes : Eendrachtstraat, Kaprijkestraat, Dorp, Oude Boekhoutestraat, Doodhoek, Spoorstraat et Noorddijk jusqu'à la frontière belgo-néerlandaise;
e) le territoire de la commune de Sint-Laureins."
Art.2. Artikel 6 van het ministerieel besluit van 6 september 1990 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Voor de toepassing van dit besluit wordt een zone afgebakend, hierna genoemd " bufferzone ", dat omvat :
a) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Knokke-Heist gelegen ten zuiden van de wegen : Dudzelestraat tot aan het kruispunt met de Sluisstraat en Sluistraat;
b) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Brugge gelegen :
1. ten noorden van de wegen : Astridlaan en Generaal Lemanlaan;
2. ten oosten van de wegen : Buiten Boninvest, Buiten Kazernevest, Buiten Kruisvest, Fort Lapin, Havenstraat, Krommestraat, Dudzeelse Steenweg en Westkapelse Steenweg;
c) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Beernem gelegen :
1. ten noorden van de Torenweg;
2. ten oosten van de wegen : Reigerlostraat, Wingenesteenweg, Stationstraat, Parkstraat, Scherpestraat en Beernemstraat;
3. ten noorden van de Bruggestraat;
d) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Ruiselede gelegen ten noorden van de wegen : Poekestraat, Ommegangstraat, Aalterstraat, Wantestraat, Kruiskerkestraat, Gallatasstraat, Bruggesteenweg;
e) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Aalter gelegen ten noorden van de wegen : Nevelestraat, Lodorp, Achterstraat, Poekestraat, Kasteelstraat, Middendreef, Knokstraat en Ruiseleedsestraat;
1. ten noorden van de wegen : Waterpolder, Kloosterstraat, Bladelijnplein en Dinantstraat;
2. ten westen van de Koning Albertlaan;
3. ten zuiden van de wegen : Koningin Astridlaan, Oude Gentweg, Vliegplein, Verbrandenbos, Staalijzer, Kraaienakker en Raverschoot;
g) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Eeklo gelegen ten zuiden van de wegen : Raverschootstraat, Koning Albertstraat, Markt, Stationsstraat en Oostveldstraat;
h) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Kaprijke gelegen :
1. ten zuiden van de Eeklostraat;
2. ten oosten van de wegen : Aveschoot, Nieuwstraat tot het kruispunt met het Lembeke-Dorp, Lembeke-Dorp, Kerkstraat, Oosthoek en Goochelaar;
3. ten zuiden van de Beekstraat vanaf het kruispunt met de Goochelaar tot de grens van de gemeente Assenede;
i) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Assenede gelegen :1. ten zuiden van de Beekstraat;
2. ten oosten van de wegen : Eendrachtstraat, Kaprijkestraat, Dorp, Oude Boekhoutestraat, Doodhoek, Spoorstraat en Noorddijk tot aan de Belgisch-Nederlandse grens;
j) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Sint-Laureins;
k) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Zelzate gelegen ten westen van het Zeekanaal Gent-Terneuzen;
l) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Gent, gelegen :
1. ten westen van het Zeekanaal Gent-Terneuzen, Voorhaven, Tolhuisdok, Verbindingskanaal;
2. ten westen van de wegen : Elyzeese Velden en Bargiekaai;
3. ten noorden van de wegen : Phoenixstraat, Weversstraat, Drongensesteenweg, Deinsesteenweg en de E40;
m) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Nevele gelegen :
1. ten noorden van de E40;
2. ten noorden van de wegen : Vosselarestraat, Landegemstraat, Biebuyckstraat, C. Van der Cruyssestraat, C. Buyssestraat, Graaf van Hoornestraat en Bredeweg;
n) het grondgebied van de gemeenten : Damme, Knesselare, Lovendegem, Waarschoot, Evergem en Zomergem. "
" Voor de toepassing van dit besluit wordt een zone afgebakend, hierna genoemd " bufferzone ", dat omvat :
a) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Knokke-Heist gelegen ten zuiden van de wegen : Dudzelestraat tot aan het kruispunt met de Sluisstraat en Sluistraat;
b) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Brugge gelegen :
1. ten noorden van de wegen : Astridlaan en Generaal Lemanlaan;
2. ten oosten van de wegen : Buiten Boninvest, Buiten Kazernevest, Buiten Kruisvest, Fort Lapin, Havenstraat, Krommestraat, Dudzeelse Steenweg en Westkapelse Steenweg;
c) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Beernem gelegen :
1. ten noorden van de Torenweg;
2. ten oosten van de wegen : Reigerlostraat, Wingenesteenweg, Stationstraat, Parkstraat, Scherpestraat en Beernemstraat;
3. ten noorden van de Bruggestraat;
d) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Ruiselede gelegen ten noorden van de wegen : Poekestraat, Ommegangstraat, Aalterstraat, Wantestraat, Kruiskerkestraat, Gallatasstraat, Bruggesteenweg;
e) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Aalter gelegen ten noorden van de wegen : Nevelestraat, Lodorp, Achterstraat, Poekestraat, Kasteelstraat, Middendreef, Knokstraat en Ruiseleedsestraat;
1. ten noorden van de wegen : Waterpolder, Kloosterstraat, Bladelijnplein en Dinantstraat;
2. ten westen van de Koning Albertlaan;
3. ten zuiden van de wegen : Koningin Astridlaan, Oude Gentweg, Vliegplein, Verbrandenbos, Staalijzer, Kraaienakker en Raverschoot;
g) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Eeklo gelegen ten zuiden van de wegen : Raverschootstraat, Koning Albertstraat, Markt, Stationsstraat en Oostveldstraat;
h) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Kaprijke gelegen :
1. ten zuiden van de Eeklostraat;
2. ten oosten van de wegen : Aveschoot, Nieuwstraat tot het kruispunt met het Lembeke-Dorp, Lembeke-Dorp, Kerkstraat, Oosthoek en Goochelaar;
3. ten zuiden van de Beekstraat vanaf het kruispunt met de Goochelaar tot de grens van de gemeente Assenede;
i) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Assenede gelegen :1. ten zuiden van de Beekstraat;
2. ten oosten van de wegen : Eendrachtstraat, Kaprijkestraat, Dorp, Oude Boekhoutestraat, Doodhoek, Spoorstraat en Noorddijk tot aan de Belgisch-Nederlandse grens;
j) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Sint-Laureins;
k) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Zelzate gelegen ten westen van het Zeekanaal Gent-Terneuzen;
l) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Gent, gelegen :
1. ten westen van het Zeekanaal Gent-Terneuzen, Voorhaven, Tolhuisdok, Verbindingskanaal;
2. ten westen van de wegen : Elyzeese Velden en Bargiekaai;
3. ten noorden van de wegen : Phoenixstraat, Weversstraat, Drongensesteenweg, Deinsesteenweg en de E40;
m) het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Nevele gelegen :
1. ten noorden van de E40;
2. ten noorden van de wegen : Vosselarestraat, Landegemstraat, Biebuyckstraat, C. Van der Cruyssestraat, C. Buyssestraat, Graaf van Hoornestraat en Bredeweg;
n) het grondgebied van de gemeenten : Damme, Knesselare, Lovendegem, Waarschoot, Evergem en Zomergem. "
Art.2. L'article 6 de l'arrêté ministériel du 6 septembre 1990 portant des mesures temporaires en vue de la lutte contre la peste porcine classique est remplacé par la disposition suivante :
" Pour l'application du présent arrêté, une zone, appelée ci-après " zone-tampon ", est délimitée qui comprend :
a) la partie du territoire de la commune de Knokke-Heist située au sud des routes : Dudzelestraat jusqu'au croisement avec la Sluisstraat et Sluisstraat;
b) la partie du territoire de la commune de Bruges située :
1. au nord des routes : Astridlaan et Generaal Lemanlaan;
2. à l'est des routes : Buiten Boninvest, Buiten Kazernevest, Buiten Kruisvest, Fort Lapin, Havenstraat, Krommestraat, Dudzeelse Steenweg et Westkapelse Steenweg;
c) la partie du territoire de la commune de Beernem située :
1. au nord de la Torenweg;
2. à l'est des routes suivantes : Reigerlostraat, Wingenesteenweg, Stationstraat, Parkstraat, Scherpestraat et Beernemstraat;
3. au nord de la Bruggestraat;
d) la partie du territoire de la commune de Ruiselede située au nord des routes : Poekestraat, Ommegangstraat, Aalterstraat, Wantestraat, Kruiskerkestraat, Gallatasstraat, Bruggesteenweg;
e) la partie du territoire de la commune d'Aalter située au nord des routes : Nevelestraat, Lodorp, Achterstraat, Poekestraat, Kasteelstraat, Middendreef, Knokstraat et Ruiseleedsestraat;
f) la partie du territoire de la commune de Maldegem située :
1. au nord des routes : Waterpolder, Kloosterstraat, Bladelijnplein et Dinantstraat;
2. à l'ouest de la Koning Albertlaan;
3. au sud des routes : Koningin Astridlaan, Oude Gentweg, Vliegplein, Vebrandenbos, Staalijzer, Kraaienakker et Raverschoot;
g) la partie du territoire de la commune d'Eeklo située au sud des routes suivantes : Raverschootstraat, Koning Albertstraat, Markt, Stationsstraat et Oostveldstraat;
h) la partie du territoire de la commune de Kaprijke située :
1. au sud de l'Eeklostraat;
2. à l'est des routes : Aveschoot, Nieuwstraat jusqu'au carrefour avec la Lembeke-Dorp, Lembeke-Dorp, Kerkstraat, Oosthoek et Goochelaar;
3. au sud de la Beekstraat du carrefour avec la Goochelaar jusqu'à la frontière avec la commune d'Assenede;
i) la partie du territoire de la commune d'Assenede située :
1. au sud de la Beekstraat;
2. à l'est des routes suivantes : Eendrachstraat, Kaprijkestraat, Dorp, Oude Boekhoutestraat, Doodhoek, Spoorstraat et Noorddijk jusqu'à la frontière belgo-néerlandaise;
j) la partie du territoire de la commune de Sint-Laureins;
k) la partie du territoire de la commune de Zelzate située à l'ouest du canal Gand-Terneuzen;
l) la partie du territoire de la commune de Gand, située :
1. à l'ouest du canal Gand-Terneuzen, Voorhaven, Tolhuisdok, Verbindingskanaal;
2. à l'ouest des routes : Elyzeese Velden et Bargiekaai;
3. au nord des routes : Phoenixstraat, Weversstraat, Drongensesteenweg, Deinsesteenweg et l'E40;
m) la partie de la commune de Nevele, située :
1. au nord de l'E40;
2. au nord des routes : Vosselarestraat, Landegemstraat, Biebuyckstraat, C. Van der Cruyssestraat, C. Buyssestraat, Graaf van Hoornestraat et Bredeweg;
n) le territoire des communes de Damme, Knesselare, Lovendegem, Waarschoot, Evergem et Zomergem. "
" Pour l'application du présent arrêté, une zone, appelée ci-après " zone-tampon ", est délimitée qui comprend :
a) la partie du territoire de la commune de Knokke-Heist située au sud des routes : Dudzelestraat jusqu'au croisement avec la Sluisstraat et Sluisstraat;
b) la partie du territoire de la commune de Bruges située :
1. au nord des routes : Astridlaan et Generaal Lemanlaan;
2. à l'est des routes : Buiten Boninvest, Buiten Kazernevest, Buiten Kruisvest, Fort Lapin, Havenstraat, Krommestraat, Dudzeelse Steenweg et Westkapelse Steenweg;
c) la partie du territoire de la commune de Beernem située :
1. au nord de la Torenweg;
2. à l'est des routes suivantes : Reigerlostraat, Wingenesteenweg, Stationstraat, Parkstraat, Scherpestraat et Beernemstraat;
3. au nord de la Bruggestraat;
d) la partie du territoire de la commune de Ruiselede située au nord des routes : Poekestraat, Ommegangstraat, Aalterstraat, Wantestraat, Kruiskerkestraat, Gallatasstraat, Bruggesteenweg;
e) la partie du territoire de la commune d'Aalter située au nord des routes : Nevelestraat, Lodorp, Achterstraat, Poekestraat, Kasteelstraat, Middendreef, Knokstraat et Ruiseleedsestraat;
f) la partie du territoire de la commune de Maldegem située :
1. au nord des routes : Waterpolder, Kloosterstraat, Bladelijnplein et Dinantstraat;
2. à l'ouest de la Koning Albertlaan;
3. au sud des routes : Koningin Astridlaan, Oude Gentweg, Vliegplein, Vebrandenbos, Staalijzer, Kraaienakker et Raverschoot;
g) la partie du territoire de la commune d'Eeklo située au sud des routes suivantes : Raverschootstraat, Koning Albertstraat, Markt, Stationsstraat et Oostveldstraat;
h) la partie du territoire de la commune de Kaprijke située :
1. au sud de l'Eeklostraat;
2. à l'est des routes : Aveschoot, Nieuwstraat jusqu'au carrefour avec la Lembeke-Dorp, Lembeke-Dorp, Kerkstraat, Oosthoek et Goochelaar;
3. au sud de la Beekstraat du carrefour avec la Goochelaar jusqu'à la frontière avec la commune d'Assenede;
i) la partie du territoire de la commune d'Assenede située :
1. au sud de la Beekstraat;
2. à l'est des routes suivantes : Eendrachstraat, Kaprijkestraat, Dorp, Oude Boekhoutestraat, Doodhoek, Spoorstraat et Noorddijk jusqu'à la frontière belgo-néerlandaise;
j) la partie du territoire de la commune de Sint-Laureins;
k) la partie du territoire de la commune de Zelzate située à l'ouest du canal Gand-Terneuzen;
l) la partie du territoire de la commune de Gand, située :
1. à l'ouest du canal Gand-Terneuzen, Voorhaven, Tolhuisdok, Verbindingskanaal;
2. à l'ouest des routes : Elyzeese Velden et Bargiekaai;
3. au nord des routes : Phoenixstraat, Weversstraat, Drongensesteenweg, Deinsesteenweg et l'E40;
m) la partie de la commune de Nevele, située :
1. au nord de l'E40;
2. au nord des routes : Vosselarestraat, Landegemstraat, Biebuyckstraat, C. Van der Cruyssestraat, C. Buyssestraat, Graaf van Hoornestraat et Bredeweg;
n) le territoire des communes de Damme, Knesselare, Lovendegem, Waarschoot, Evergem et Zomergem. "
Art.3. Artikel 8, § 1, van het ministerieel besluit van 6 september 1990 houdende maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest wordt aangevuld met het volgende lid :
" 4° voor de bedrijven waar alle varkens op bevel werden afgemaakt is de aanvoer van mestbiggen onderworpen aan bijkomende voorwaarden vastgelegd door de Dienst. ".
" 4° voor de bedrijven waar alle varkens op bevel werden afgemaakt is de aanvoer van mestbiggen onderworpen aan bijkomende voorwaarden vastgelegd door de Dienst. ".
Art.3. L'article 8, § 1er, de l'arrêté ministériel du 6 septembre 1990 portant des mesures temporaires en vue de la lutte contre la peste porcine classique est complété par l'alinéa suivant :
" 4° pour les exploitations où tous les porcs ont été abattus par ordre l'introduction de porcelets à engraisser est soumise à des conditions supplémentaires fixées par le Service. ".
" 4° pour les exploitations où tous les porcs ont été abattus par ordre l'introduction de porcelets à engraisser est soumise à des conditions supplémentaires fixées par le Service. ".
Art.4. In artikel 8 van het ministerieel besluit van 6 september 1990 houdende maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest, wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt :
" § 3. In afwijking van de bepalingen van artikel 7, mag de aanvoer van fokvarkens in de bedrijven waar alle varkens op bevel werden afgemaakt, opnieuw worden toegestaan onder de volgende voorwaarden :
1° de verantwoordelijke van het bedrijf van bestemming moet een aanvraag indienen bij het Bestrijdingscentrum, Drongenstationsstraat 71, te 9031 Drongen, door middel van een volledig ingevuld aanvraagformulier overeenkomstig het model in bijlage II;
2° het vervoer van de varkens gebeurt, met een verzegeld voertuig, onder dekking van een vervoertoelating, overeenkomstig het model gevoegd in bijlage III bij dit besluit;
3° de te vervoeren varkens moeten op het bedrijf van herkomst geboren zijn of er sedert tenminste vier weken verbleven hebben;
4° vóór het laden moet de varkens geïdentificeerd zijn met een erkend oormerk. De gebruikte oormerken moeten een doorlopende reeks vormen;
5° het aantal herkomstbedrijven blijft beperkt tot ten hoogste 10 bedrijven per varkensbeslag;
6° de vervoertoelatingen worden op het bedrijf van bestemming ter beschikking gehouden van de inspecteur-dierenarts;
7° de varkens dienen op het bedrijf te worden aangevoerd binnen een periode van acht dagen;
8° alle aangevoerde varkens moeten ten hoogste tien dagen vooraf, te rekenen vanaf de datum van de bloedstaalname, of op het moment van aankomst op het bedrijf serologisch worden onderzocht en negatief bevonden op antilichamen tegen het klassieke varkenspestvirus.
Voor bedrijven waar alle varkens op bevel werden afgeslacht en waar het virus van de klassieke varkenspest niet werd aangetoond, moeten slechts 50 % van de aangevoerde varkens aan deze voorwaarden voldoen. Deze varkens moeten als dusdanig geïdentificeerd zijn;
9° er mag geen enkel varken het bedrijf verlaten gedurende een periode van zestig dagen na aankomst van de laatste aangevoerde varkens bedoeld in punt 7° van deze paragraaf;
10° het herbevolkte varkensbedrijf dient te worden onderworpen aan een nieuw serologisch onderzoek, uitgevoerd bij een representatief gedeelte van de varkens van het bedrijf volgens de instructies van de Dienst; deze test mag ten vroegste dertig dagen na aankomst van de laatste varkens worden verricht.
De inspecteur-dierenarts kan evenwel een ontheffing verlenen op de voorwaarden, betreffende aanvoer en afvoer van varkens in geval een aangevoerde fokbeer vruchtbaarheidsstoornissen vertoont. "
Art.4. In bijlage II van het ministerieel besluit van 6 september 1990 houdende maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest, in punt b), worden de woorden " artikel 2, § 4 " vervangen door de woorden " artikelen 2, § 4 en 8, § 3 ".
" § 3. In afwijking van de bepalingen van artikel 7, mag de aanvoer van fokvarkens in de bedrijven waar alle varkens op bevel werden afgemaakt, opnieuw worden toegestaan onder de volgende voorwaarden :
1° de verantwoordelijke van het bedrijf van bestemming moet een aanvraag indienen bij het Bestrijdingscentrum, Drongenstationsstraat 71, te 9031 Drongen, door middel van een volledig ingevuld aanvraagformulier overeenkomstig het model in bijlage II;
2° het vervoer van de varkens gebeurt, met een verzegeld voertuig, onder dekking van een vervoertoelating, overeenkomstig het model gevoegd in bijlage III bij dit besluit;
3° de te vervoeren varkens moeten op het bedrijf van herkomst geboren zijn of er sedert tenminste vier weken verbleven hebben;
4° vóór het laden moet de varkens geïdentificeerd zijn met een erkend oormerk. De gebruikte oormerken moeten een doorlopende reeks vormen;
5° het aantal herkomstbedrijven blijft beperkt tot ten hoogste 10 bedrijven per varkensbeslag;
6° de vervoertoelatingen worden op het bedrijf van bestemming ter beschikking gehouden van de inspecteur-dierenarts;
7° de varkens dienen op het bedrijf te worden aangevoerd binnen een periode van acht dagen;
8° alle aangevoerde varkens moeten ten hoogste tien dagen vooraf, te rekenen vanaf de datum van de bloedstaalname, of op het moment van aankomst op het bedrijf serologisch worden onderzocht en negatief bevonden op antilichamen tegen het klassieke varkenspestvirus.
Voor bedrijven waar alle varkens op bevel werden afgeslacht en waar het virus van de klassieke varkenspest niet werd aangetoond, moeten slechts 50 % van de aangevoerde varkens aan deze voorwaarden voldoen. Deze varkens moeten als dusdanig geïdentificeerd zijn;
9° er mag geen enkel varken het bedrijf verlaten gedurende een periode van zestig dagen na aankomst van de laatste aangevoerde varkens bedoeld in punt 7° van deze paragraaf;
10° het herbevolkte varkensbedrijf dient te worden onderworpen aan een nieuw serologisch onderzoek, uitgevoerd bij een representatief gedeelte van de varkens van het bedrijf volgens de instructies van de Dienst; deze test mag ten vroegste dertig dagen na aankomst van de laatste varkens worden verricht.
De inspecteur-dierenarts kan evenwel een ontheffing verlenen op de voorwaarden, betreffende aanvoer en afvoer van varkens in geval een aangevoerde fokbeer vruchtbaarheidsstoornissen vertoont. "
Art.4. In bijlage II van het ministerieel besluit van 6 september 1990 houdende maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest, in punt b), worden de woorden " artikel 2, § 4 " vervangen door de woorden " artikelen 2, § 4 en 8, § 3 ".
Art.4. Dans l'article 8 de l'arrêté ministériel du 6 septembre 1990 portant des mesures de lutte temporaires en vue de la lutte contre la peste porcine classique, il est ajouté un § 3, rédigé comme suit :
" § 3. En dérogation aux dispositions de l'article 7, la réintroduction de porcs d'élevage dans les exploitations où tous les porcs ont été abattus par ordre peut être autorisée aux conditions suivantes :
1° le responsable de l'exploitation de destination doit introduire une demande auprès du Centre de lutte, Drongenstationsstraat 71, à 9031 Drongen, au moyen d'un formulaire de demande correctement rempli, conformément au modèle repris à l'annexe II;
2° le transport des porcs s'effectue, dans un moyen de transport scellé, sous le couvert d'une autorisation de transport, conformément au modèle de l'annexe III de cet arrêté;
3° les porcs à transporter doivent être nés dans l'exploitation d'origine ou y être restés depuis au moins quatre semaines;
4° avant le chargement, les porcs doivent être identifiés avec une marque auriculaire agréée. Les marques auriculaires utilisées doivent être d'une série continue;
5° le nombre d'exploitations d'origine est limité à un maximum de 10 exploitations par troupeau de porcs;
6° l'autorisation de transport est conservée à l'exploitation de destination et tenue à la disposition de l'inspecteur vétérinaire;
7° tous les porcs doivent être introduits dans l'exploitation dans une période de huit jours;
8° ne peuvent être amenés dans l'exploitation que des porcs qui ont été examinés sérologiquement et trouvés négatifs pour les anti-corps contre la peste porcine classique, sur un prélèvement effectué au plus tôt dix jours avant le départ ou au moment de l'arrivée dans l'exploitation.
Pour les exploitations où tous les porcs ont été abattus par ordre et où le virus de la peste porcine n'a pas été mis en évidence, 50 % seulement du nombre de porcs amenés doivent répondre à ces conditions. Ces porcs doivent être identifiés de façon spécifique;
9° aucun porc ne peut quitter l'exploitation durant une période de soixante jours après l'arrivée des derniers porcs visés au point 7° du présent paragraphe;
10° l'exploitation porcine repeuplée fait l'objet d'un nouvel examen sérologique, effectué sur un échantillon représentatif des porcs de l'exploitation suivant les instructions du Service; ce test ne peut être effectué au plus tôt que trente jours après l'introduction des derniers porcs.
L'inspecteur vétérinaire peut délivrer une dispense aux conditions concernant l'entrée et la sortie des porcs en cas de trouble de fertilité apparaissant sur un verrat introduit. "
Art.4. A l'annexe II de l'arrêté ministériel du 6 septembre 1990 portant des mesures temporaires en vue de la lutte contre la peste porcine classique, au point b), les mots " de l'article 2, § 4 " sont remplacés par les mots " des articles 2, § 4 et 8, § 3".
" § 3. En dérogation aux dispositions de l'article 7, la réintroduction de porcs d'élevage dans les exploitations où tous les porcs ont été abattus par ordre peut être autorisée aux conditions suivantes :
1° le responsable de l'exploitation de destination doit introduire une demande auprès du Centre de lutte, Drongenstationsstraat 71, à 9031 Drongen, au moyen d'un formulaire de demande correctement rempli, conformément au modèle repris à l'annexe II;
2° le transport des porcs s'effectue, dans un moyen de transport scellé, sous le couvert d'une autorisation de transport, conformément au modèle de l'annexe III de cet arrêté;
3° les porcs à transporter doivent être nés dans l'exploitation d'origine ou y être restés depuis au moins quatre semaines;
4° avant le chargement, les porcs doivent être identifiés avec une marque auriculaire agréée. Les marques auriculaires utilisées doivent être d'une série continue;
5° le nombre d'exploitations d'origine est limité à un maximum de 10 exploitations par troupeau de porcs;
6° l'autorisation de transport est conservée à l'exploitation de destination et tenue à la disposition de l'inspecteur vétérinaire;
7° tous les porcs doivent être introduits dans l'exploitation dans une période de huit jours;
8° ne peuvent être amenés dans l'exploitation que des porcs qui ont été examinés sérologiquement et trouvés négatifs pour les anti-corps contre la peste porcine classique, sur un prélèvement effectué au plus tôt dix jours avant le départ ou au moment de l'arrivée dans l'exploitation.
Pour les exploitations où tous les porcs ont été abattus par ordre et où le virus de la peste porcine n'a pas été mis en évidence, 50 % seulement du nombre de porcs amenés doivent répondre à ces conditions. Ces porcs doivent être identifiés de façon spécifique;
9° aucun porc ne peut quitter l'exploitation durant une période de soixante jours après l'arrivée des derniers porcs visés au point 7° du présent paragraphe;
10° l'exploitation porcine repeuplée fait l'objet d'un nouvel examen sérologique, effectué sur un échantillon représentatif des porcs de l'exploitation suivant les instructions du Service; ce test ne peut être effectué au plus tôt que trente jours après l'introduction des derniers porcs.
L'inspecteur vétérinaire peut délivrer une dispense aux conditions concernant l'entrée et la sortie des porcs en cas de trouble de fertilité apparaissant sur un verrat introduit. "
Art.4. A l'annexe II de l'arrêté ministériel du 6 septembre 1990 portant des mesures temporaires en vue de la lutte contre la peste porcine classique, au point b), les mots " de l'article 2, § 4 " sont remplacés par les mots " des articles 2, § 4 et 8, § 3".
Art.5. In bijlage III van het ministerieel besluit van 6 september 1990 houdende maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest, in het opschrift van de bijlage, worden de woorden " artikel 2, §§ 3 en 4 " vervangen door de woorden " artikel 2, §§ 3 en 4, en artikel 8, § 3 ", en in luik III van deze bijlage wordt punt f) vervangen door volgende bepaling : " f) dat hij zonder verwijl een copie van de vervoertoelating overmaakt aan het Bestrijdingscentrum dat de aanvraag tot herbevolking heeft goedgekeurd. ".
Art.5. A l'annexe III de l'arrêté ministériel du 6 septembre 1990 portant des mesures temporaires de lutte contre la peste porcine classique, dans l'intitulé de l'annexe, les mots " de l'article 2, §§ 3 et 4 " sont remplacés par les mots " de l'article 2, §§ 3 et 4, et de l'article 8, § 3 ", et au volet III de cette même annexe, le point f) est remplacé par la disposition suivante : " f) qu'il transmet sans délai une copie de l'autorisation de transport au Centre de lutte qui a approuvé la demande de repeuplement. ".
Art. 6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 11 juli 1994.
A. BOURGEOIS
Brussel, 11 juli 1994.
A. BOURGEOIS
Art. 6. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Bruxelles, le 11 juillet 1994.
A. BOURGEOIS
Bruxelles, le 11 juillet 1994.
A. BOURGEOIS