Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
3 MAART 1994. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van interprofessionele organismen voor het bepalen van [...] de samenstelling van melk. <KB2006-12-21/64, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2007> (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Overheid bij BVR2007-09-07/59, art. 10, 1°; Inwerkingtreding : 31-12-2007) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2009-01-29/43, art. 22, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2009) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-10-2000 en tekstbijwerking tot 30-03-2009)
Titre
3 MARS 1994. - Arrêté royal relatif à l'agrément des organismes interprofessionnels pour la détermination [...] de la composition du lait. <AR2006-12-21/64, art. 10, 004; En vigueur : 01-01-2007> (NOTE : Abrogé pour l'Autorité flamande par AGF2007-09-07/59, art. 10, 1°; En vigueur : 31-12-2007) (NOTE : abrogé pour la Région wallonne par ARW2009-01-29/43, art. 22, 005; En vigueur : 01-05-2009) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 04-10-2000 et mise à jour au 30-03-2009)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (6)
Texte (6)
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° De Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.
  2° De melkproduktieëenheid : het ruimtelijk gebonden geheel van de produktie-middelen voor de produktie van melk, uitgebaat door de producent en bestaande uit, voor zijn autonoom gebruik, de melkveestal, de voor de melkproduktie gebruikte gronden en de melkinstallatie, alsook voor zijn uitsluitend gebruik de melkkoeien, de melkkoeitank of de melkkruiken.
  3° Melk : het produkt voortkomend van het melken van één of meer koeien en waarvan het natuurlijk vetgehalte al dan niet werd gewijzigd, de room inbegrepen.
  4° Koper :
  a) de natuurlijke of rechtspersoon erkend krachtens het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen, alsmede de groothandelaar in rauwe melk en room bedoeld in artikel 8, § 8 van het koninklijk besluit van 27 februari 1963 betreffende de verdeling van zuivelprodukten, wanneer zijn bedrijfszetel gelegen is op Belgisch grondgebied, en in 't algemeen iedere natuurlijke of rechtspersoon die melk aankoopt om deze te onderwerpen aan bewerkingen van bereiding, van fabricage, van omvorming of van conditionering;
  b) de natuurlijke of rechtspersoon die zich, in welke hoedanigheid dan ook, voor eigen rekening of voor rekening van een derde, stelt tussen de producent en de onder a bedoelde persoon;
  5° Producent : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon of de groepering van natuurlijke personen of rechtspersonen die een melkproduktieëenheid uitbaat.
Article 1. Pour l'application du présent arrêté on entend par :
  1° Le Ministre : le Ministre qui a l'Agriculture dans ses attributions.
  2° L'unité de production laitière : l'ensemble lié dans l'espace des moyens de production pour la production de lait, exploité par le producteur et comprenant à son usage autonome, l'étable pour les vaches laitières, les terres servant à la production laitière et l'installation laitière, ainsi qu'à son usage exclusif les vaches laitières, le refroidisseurs de lait ou les cruches de lait.
  3° Lait : le produit provenant de la traite d'une ou plusieurs vaches et dont la teneur naturelle en matière grasse a été ou non modifiée, y compris la crème;
  4° Acheteur :
  a) la personne physique ou morale agréée sur base de l'arrêté royal du 7 mars 1994 relatif à l'agrément des établissements laitiers, ainsi que le négociant en lait cru et crème visé à l'article 8, § 8 de l'arrêté royal du 27 février 1963 relatif à la distribution des produits laitiers lorsque son siège d'exploitation est situé sur le territoire belge, et en général toute personne physique ou morale qui achète du lait pour le soumettre à des opérations de préparation, de fabrication, de transformation ou de conditionnement;
  b) la personne physique ou morale qui, à un titre quelconque, pour son compte ou pour compte d'autrui s'entremet entre le producteur et la personne visée sous a);
  5° Producteur : la personne physique ou morale ou le groupement de personnes physiques ou morales qui exploite une unité de production laitière.
Art.2. De Minister kan interprofessionele organismen erkennen voor het bepalen van (...) de samenstelling van melk. <KB 2006-12-21/64, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
Art.2. Le Ministre peut agréer des organismes interprofessionnels pour la détermination (...) de la composition du lait. <AR 2006-12-21/64, art. 11, 004; En vigueur : 01-01-2007>
Art.3. (NOTA : zie verder niet-federale vorme(n) van dit artikel) § 1. Om erkend te worden en te blijven moeten de interprofessionele organismen voldoen aan volgende voorwaarden :
  1° Opgericht zijn onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk.
  2° Hun activiteiten voor het bepalen van (...) de samenstelling, van melk uitoefenen binnen de teritoriale omschrijving bepaald door de Minister. <KB 2006-12-21/64, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
  3° In de statuten voorzien dat :
  a) op het vlak van de algemene vergadering de producenten uit de omschrijving bepaald door de Minister en hun kopers vertegenwoordigd zijn. Ten einde een paritaire vertegenwoordiging van de producenten enerzijds en de kopers anderzijds te verzekeren, wordt in de statuten ofwel in een beperking van het lidmaatschap, ofwel in een modulering van het stemrecht van de leden voorzien.
  Daarbij moet elke koper die minimum 10 miljoen l melk per jaar ophaalt binnen deze omschrijving deel kunnen uitmaken van de algemene vergadering.
  De kopers die de minimumhoeveelheid van 10 miljoen l melk per jaar in deze omschrijving niet ophalen kunnen gezamenlijk een vertegenwoordiger aanduiden om hen te vertegenwoordigen in de algemene vergadering. Ook de producenten die leveren aan deze kopers moeten een gezamenlijke vertegenwoordiger aanduiden in de algemene vergadering.
  Het aantal vertegenwoordigers kan vastgesteld worden in functie van het volume binnen de omschrijving opgehaalde melk.
  Alle producenten die melk leveren aan eenzelfde koper (of groep kleine kopers) duiden onder de voorgedragen kandidaturen hun vertegenwoordiger aan bij stemming. De kandidaten kunnen worden voorgedragen door de producenten van deze koper of door de algemene landbouworganisaties die in de Nationale Landbouwraad vertegenwoordigd zijn.
  b) op het vlak van de raad van beheer pariteit is tussen de vertegenwoordigers van de kopers en van de producenten.
  4° Een protocol uitwerken met betrekking tot het bepalen van (...) de samenstelling van melk, inzonderheid wat betreft : <KB 2006-12-21/64, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
  a) de wijze van monsterneming;
  b) de wijze van uitvoeren van analysen en tegenanalysen;
  c) de interpretatie van de resultaten;
  d) de manier waarop de resultaten worden meegedeeld;
  e) de wijze van zelfkontrole;
  f) de procedure voor het regelen van betwistingen.
  Dit protocol, alsook elke wijziging erin dient voorafgaand ter goedkeuring aan de Minister voorgelegd te worden.
  5° Beschikken over de nodige installaties en toestellen om de analysen uit te voeren volgens de methodes die de Minister vastgesteld heeft.
  6° Zich onderwerpen aan de kontrole van de laboratoria van de Nationale Zuiveldienst en de Rijkszuivelstations die belast zijn met de referentie-analysen en deelnemen aan de wetenschappelijke begeleiding door de Rijkszuivelstations.
  7° Zich onderwerpen aan het toezicht en de kontrole-maatregelen van de ambtenaren van het Ministerie van Landbouw en van de agenten van de Nationale Zuiveldienst.
  § 2. De Minister trekt de erkenning in indien de voorwaarden gesteld in § 1 niet vervuld zijn.
  De Minister deelt de redenen, samen me de voorgenomen maatregel, mee aan de betrokkene.
  Deze laatste beschikt, bij straffe van verval, over tien werkdagen om bij aangetekende brief zijn bezwaren kenbaar te maken.
  Daarna beschikt de Minister over dertig werkdagen om een beslissing te nemen.
  De beslissing van de Minister wordt bij aangetekende brief aan de betrokkene medegedeeld.
  § 3. De raad van beheer kan, mits voorafgaande machtiging van de Minister, het bedrag bepalen van de afhouding ten laste van de producenten voor de financiering van de werking van het interprofessioneel organisme.
  ++++++++++ Gemeenschappen en Gewesten.
  Vlaamse Overheid.
  Art. 3. § 1. Om erkend te worden en te blijven moeten de interprofessionele organismen voldoen aan volgende voorwaarden :
  1° Opgericht zijn onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk.
  2° Hun activiteiten voor het bepalen van (...) de samenstelling, van melk uitoefenen binnen de teritoriale omschrijving bepaald door de Minister. <KB 2006-12-21/64, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
  3° In de statuten voorzien dat :
  a) op het vlak van de algemene vergadering de producenten uit de omschrijving bepaald door de Minister en hun kopers vertegenwoordigd zijn. Ten einde een paritaire vertegenwoordiging van de producenten enerzijds en de kopers anderzijds te verzekeren, wordt in de statuten ofwel in een beperking van het lidmaatschap, ofwel in een modulering van het stemrecht van de leden voorzien.
  Daarbij moet elke koper die minimum 10 miljoen l melk per jaar ophaalt binnen deze omschrijving deel kunnen uitmaken van de algemene vergadering.
  De kopers die de minimumhoeveelheid van 10 miljoen l melk per jaar in deze omschrijving niet ophalen kunnen gezamenlijk een vertegenwoordiger aanduiden om hen te vertegenwoordigen in de algemene vergadering. Ook de producenten die leveren aan deze kopers moeten een gezamenlijke vertegenwoordiger aanduiden in de algemene vergadering.
  Het aantal vertegenwoordigers kan vastgesteld worden in functie van het volume binnen de omschrijving opgehaalde melk.
  Alle producenten die melk leveren aan eenzelfde koper (of groep kleine kopers) duiden onder de voorgedragen kandidaturen hun vertegenwoordiger aan bij stemming. De kandidaten kunnen worden voorgedragen door de producenten van deze koper of door de algemene landbouworganisaties die in de Nationale Landbouwraad vertegenwoordigd zijn.
  b) op het vlak van de raad van beheer pariteit is tussen de vertegenwoordigers van de kopers en van de producenten.
  4° Een protocol uitwerken met betrekking tot het bepalen van (...) de samenstelling van melk, inzonderheid wat betreft : <KB 2006-12-21/64, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
  a) de wijze van monsterneming;
  b) de wijze van uitvoeren van analysen en tegenanalysen;
  c) de interpretatie van de resultaten;
  d) de manier waarop de resultaten worden meegedeeld;
  e) de wijze van zelfkontrole;
  f) de procedure voor het regelen van betwistingen.
  Dit protocol, alsook elke wijziging erin dient voorafgaand ter goedkeuring aan de Minister voorgelegd te worden.
  5° Beschikken over de nodige installaties en toestellen om de analysen uit te voeren volgens de methodes die de Minister vastgesteld heeft.
  6° Zich onderwerpen aan de kontrole van de laboratoria van de Nationale Zuiveldienst en (het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek) die belast zijn met de referentie-analysen en deelnemen aan de wetenschappelijke begeleiding door de Rijkszuivelstations.
  7° Zich onderwerpen aan het toezicht en de kontrole-maatregelen van de ambtenaren van het Ministerie van Landbouw en van de agenten van de Nationale Zuiveldienst.
  § 2. De Minister trekt de erkenning in indien de voorwaarden gesteld in § 1 niet vervuld zijn.
  De Minister deelt de redenen, samen me de voorgenomen maatregel, mee aan de betrokkene.
  Deze laatste beschikt, bij straffe van verval, over tien werkdagen om bij aangetekende brief zijn bezwaren kenbaar te maken.
  Daarna beschikt de Minister over dertig werkdagen om een beslissing te nemen.
  De beslissing van de Minister wordt bij aangetekende brief aan de betrokkene medegedeeld.
  § 3. De raad van beheer kan, mits voorafgaande machtiging van de Minister, het bedrag bepalen van de afhouding ten laste van de producenten voor de financiering van de werking van het interprofessioneel organisme.
Art.3. (NOTE : voir plus loin forme(s) non fédérale(s) de cet article) § 1er. Pour être agréés, et le demeurer, les organismes interprofessionnels doivent remplir les conditions ci-après :
  1° Etre constitués sous forme d'association sans but lucratif.
  2° Exercer leurs activités pour la détermination (...) de la composition du lait dans la circonscription territoriale fixée par le Ministre.
  3° Prévoir dans les statuts : <AR 2006-12-21/64, art. 11, 004; En vigueur : 01-01-2007>
  a) qu'au niveau de l'assemblée générale, les producteurs de la circonscription fixée par le Ministre, et leurs acheteurs sont représentés. Afin d'assurer une représentation paritaire des producteurs d'une part et des acheteurs d'autre part, les statuts prévoient, soit une limitation des affiliations, soit une modulation du droit de vote des membres.
  De plus, chaque acheteur qui collecte au minimum 10 millions de l de lait par an dans cette circonscription doit pouvoir faire partie de l'assemblée générale.
  Les acheteurs qui ne collectent pas la quantité minimale de 10 millions de l de lait par an dans cette circonscription peuvent désigner ensemble un représentant pour qu'il les représente à l'assemblée générale. Les producteurs livrant à ces acheteurs doivent aussi désigner un représentant commun à l'assemblée générale.
  Le nombre de représentants peut être fixé en fonction du volume de lait collecté dans la circonscription.
  Tous les producteurs, livrant du lait au même acheteur (ou groupe de petits acheteurs), désignent parmi les candidats proposés leur représentant par vote. Les candidats peuvent être proposés par les producteurs de cet acheteur ou par les organisations agricoles d'intérêt général qui sont représentées au Conseil national de l'Agriculture.
  b) qu'il y ait au niveau du conseil d'administration une parité entre les représentants des acheteurs et des producteurs.
  4° Etablir un protocole relatif à la détermination (...) de la composition du lait, notamment en ce qui concerne : <AR 2006-12-21/64, art. 11, 004; En vigueur : 01-01-2007>
  a) les modalités de l'échantillonnage;
  b) les modalités des analyses et des contre-analyses;
  c) l'interprétation des résultats;
  d) les modalités de communications des résultats;
  e) les modalités de l'autocontrôle;
  f) la procédure pour le traitement des contestations.
  Ce protocole, ainsi que chaque modification, doit être soumis au préalable au Ministre en vue de son approbation.
  5° Disposer des installations et des appareils nécessaires pour effectuer les analyses selon les méthodes fixées par le Ministre.
  6° Se soumettre au contrôle des laboratoires de l'Office national du lait et de ses dérivés et des Stations laitières de l'Etat qui sont chargés des analyses de référence et adhérer à la guidance scientifique des Stations laitières de l'Etat.
  7° Se soumettre à l'inspection et aux mesures de contrôle des fonctionnaires du Ministère de l'Agriculture et des agents de l'Office national du lait et de ses dérivés.
  § 2. Le Ministre retire l'agrément si les conditions fixées au § 1er ne sont pas remplies.
  Le Ministre fait connaître à l'intéressé les motifs invoqués et la mesure envisagée.
  Sous peine de déchéance, l'intéressé dispose de dix jours ouvrables pour faire connaître, par lettre recommandée, ses objections.
  Le Ministre dispose ensuite de trente jours ouvrables pour prendre une décision.
  La décision du Ministre est communiquée à l'intéressé par lettre recommandée.
  § 3. Le conseil d'administration peut fixer, après l'autorisation préalable du Ministre, le montant de la retenue à charge des producteurs pour le financement du fonctionnement de l'organisme interprofessionnel.
   ++++++++++
   COMMUNAUTES ET REGIONS
   ======================
  Autorité flamande.
  Art. 3. § 1er. Pour être agréés, et le demeurer, les organismes interprofessionnels doivent remplir les conditions ci-après :
  1° Etre constitués sous forme d'association sans but lucratif.
  2° Exercer leurs activités pour la détermination (...) de la composition du lait dans la circonscription territoriale fixée par le Ministre. <AR 2006-12-21/64, art. 11, 004; En vigueur : 01-01-2007>
  3° Prévoir dans les statuts :
  a) qu'au niveau de l'assemblée générale, les producteurs de la circonscription fixée par le Ministre, et leurs acheteurs sont représentés. Afin d'assurer une représentation paritaire des producteurs d'une part et des acheteurs d'autre part, les statuts prévoient, soit une limitation des affiliations, soit une modulation du droit de vote des membres.
  De plus, chaque acheteur qui collecte au minimum 10 millions de l de lait par an dans cette circonscription doit pouvoir faire partie de l'assemblée générale.
  Les acheteurs qui ne collectent pas la quantité minimale de 10 millions de l de lait par an dans cette circonscription peuvent désigner ensemble un représentant pour qu'il les représente à l'assemblée générale. Les producteurs livrant à ces acheteurs doivent aussi désigner un représentant commun à l'assemblée générale.
  Le nombre de représentants peut être fixé en fonction du volume de lait collecté dans la circonscription.
  Tous les producteurs, livrant du lait au même acheteur (ou groupe de petits acheteurs), désignent parmi les candidats proposés leur représentant par vote. Les candidats peuvent être proposés par les producteurs de cet acheteur ou par les organisations agricoles d'intérêt général qui sont représentées au Conseil national de l'Agriculture.
  b) qu'il y ait au niveau du conseil d'administration une parité entre les représentants des acheteurs et des producteurs.
  4° Etablir un protocole relatif à la détermination (...) de la composition du lait, notamment en ce qui concerne : <AR 2006-12-21/64, art. 11, 004; En vigueur : 01-01-2007>
  a) les modalités de l'échantillonnage;
  b) les modalités des analyses et des contre-analyses;
  c) l'interprétation des résultats;
  d) les modalités de communications des résultats;
  e) les modalités de l'autocontrôle;
  f) la procédure pour le traitement des contestations.
  Ce protocole, ainsi que chaque modification, doit être soumis au préalable au Ministre en vue de son approbation.
  5° Disposer des installations et des appareils nécessaires pour effectuer les analyses selon les méthodes fixées par le Ministre.
  6° Se soumettre au contrôle des laboratoires de l'Office national du lait et de ses dérivés et (de l'Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (Institut de Recherche pour l'Agriculture et la Pêche)) qui sont chargés des analyses de référence et adhérer à la guidance scientifique des Stations laitières de l'Etat.
  7° Se soumettre à l'inspection et aux mesures de contrôle des fonctionnaires du Ministère de l'Agriculture et des agents de l'Office national du lait et de ses dérivés.
  § 2. Le Ministre retire l'agrément si les conditions fixées au § 1er ne sont pas remplies.
  Le Ministre fait connaître à l'intéressé les motifs invoqués et la mesure envisagée.
  Sous peine de déchéance, l'intéressé dispose de dix jours ouvrables pour faire connaître, par lettre recommandée, ses objections.
  Le Ministre dispose ensuite de trente jours ouvrables pour prendre une décision.
  La décision du Ministre est communiquée à l'intéressé par lettre recommandée.
  § 3. Le conseil d'administration peut fixer, après l'autorisation préalable du Ministre, le montant de la retenue à charge des producteurs pour le financement du fonctionnement de l'organisme interprofessionnel.
  ++++++++++
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1994.
Art.5. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er juillet 1994.
Art. 6. Onze Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 6. Notre Ministre de l'Agriculture est chargé de l'exécution du présent arrêté.