Artikel 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 17, § 1, 1°, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen is het toegestaan in de periode van 2 november tot 15 februari 1994, om dierlijke mest op te brengen op cultuurgronden beteeld met gras of snijrogge met uitzondering van de cultuurgronden gelegen in volgende gebieden :
1° in de waterwingebieden en de beschermingszones, zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Executieve van 27 maart 1985;
2° in de vogelrichtlijngebieden, zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Executieve van 17 oktober 1988;
3° in de beschermingsgebieden voor drinkwatervoorziening aangeduid bij besluit van de Vlaamse Executieve van 21 oktober 1987;
4° in natuurreservaten, natuurgebieden en bosgebieden afgebakend op de bestemmingsplannen;
5° in valleigebieden en ecologisch waardevolle agrarische gebieden afgebakend op de bestemmingsplannen.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
27 OKTOBER 1993. - Besluit van de Vlaamse regering houdende uitzonderingen op het verbod dierlijke mest op te brengen gedurende de periode 2 november 1993-15 februari 1994.
Titre
27 OCTOBRE 1993. - Arrêté du Gouvernement flamand réglant les exceptions à l'interdiction d'épandre de l'engrais animal au cours de la période du 2 novembre 1993 au 15 février 1994.
Informations sur le document
Numac: 1993036392
Datum: 1993-10-27
Info du document
Numac: 1993036392
Date: 1993-10-27
Tekst (5)
Texte (5)
Article 1. Par dérogation aux dispositions de l'article 17, § 1er, 1°, du décret du 23 janvier 1991 relatif à la protection de l'environnement contre la pollution due aux engrais, il est autorisé, au cours de la période du 2 novembre 1993 au 15 février 1994 inclus, d'épandre de l'engrais animal sur l'ensemble des terres arables servant d'herbage ou destinées à la culture de seigle fourrager, à l'exception des terres arables situées dans les zones suivantes :
1° dans les zones de captage et les zones de protection, comme définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 27 mars 1985;
2° dans les zones de protection d'oiseaux au sens de la directive, comme définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 17 octobre 1988;
3° dans les zones de protection affectées à l'alimentation en eau potable, définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 21 octobre 1987;
4° dans les réserves naturelles, les zones naturelles et les zones forestières, délimitées sur les plans d'affectation;
5° dans les zones de vallées et les zones agricoles de valeur écologique, délimitées sur les plans d'affectation.
1° dans les zones de captage et les zones de protection, comme définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 27 mars 1985;
2° dans les zones de protection d'oiseaux au sens de la directive, comme définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 17 octobre 1988;
3° dans les zones de protection affectées à l'alimentation en eau potable, définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 21 octobre 1987;
4° dans les réserves naturelles, les zones naturelles et les zones forestières, délimitées sur les plans d'affectation;
5° dans les zones de vallées et les zones agricoles de valeur écologique, délimitées sur les plans d'affectation.
Art.2. In afwijking van het bepaalde in artikel 17, § 1, 1°, van het voornoemd decreet, is het in de periode van 2 november 1993 tot en met 15 februari 1994 toegestaan om stalmest op te brengen op cultuurgronden bestemd voor boomkwekerijgewassen en uitgebaat door boomkwekers, erkend in het kader van de fytosanitaire regelgeving van het Ministerie van Landbouw.
In dit artikel wordt onder stalmest verstaan : vaste mest, bestaande uit een mengsel van uitwerpselen en strooisel met een drogestofgehalte van minimum 20 %, geproduceerd door runderen, paarden of varkens.
In dit artikel wordt onder stalmest verstaan : vaste mest, bestaande uit een mengsel van uitwerpselen en strooisel met een drogestofgehalte van minimum 20 %, geproduceerd door runderen, paarden of varkens.
Art.2. Par dérogation aux dispositions de l'article 17, § 1er, 1°, du décret précité, il est autorisé, au cours de la période du 2 novembre 1993 au 15 février 1994, d'épandre du fumier sur les terres arables destinées à la culture pépinière et exploitées par des pépiniéristes, reconnus dans le cadre de la réglementation phytosanitaire du Ministère de l'Agriculture.
Dans cet article on entend par fumier : l'engrais solide composé d'un mélange de déjections et de litière d'une teneur en substance sèche d'au moins 20 %, et produit par des bovins, des chevaux ou des porcs.
Dans cet article on entend par fumier : l'engrais solide composé d'un mélange de déjections et de litière d'une teneur en substance sèche d'au moins 20 %, et produit par des bovins, des chevaux ou des porcs.
Art.3. De in artikel 2 bedoelde afwijking zal slechts toegestaan worden onder voorbehoud van goedkeuring door de Mestbank.
Bij wijze van overgangsmaatregel zal door de Mestbank aan alle door het Ministerie van Landbouw erkende boomkwekers een attest worden afgegeven waaruit blijkt dat hen de in artikel 2 bedoelde afwijking wordt toegestaan. De persoon die de stalmest opbrengt dient dit attest bij zich te hebben tijdens de opbrenging.
Bij wijze van overgangsmaatregel zal door de Mestbank aan alle door het Ministerie van Landbouw erkende boomkwekers een attest worden afgegeven waaruit blijkt dat hen de in artikel 2 bedoelde afwijking wordt toegestaan. De persoon die de stalmest opbrengt dient dit attest bij zich te hebben tijdens de opbrenging.
Art.3. La dérogation visée à l'article 2 ne sera autorisée que sous réserve d'approbation par la " Mestbank ".
En guise de mesure transitoire la " Mestbank " délivrera à l'ensemble des pépiniéristes reconnus par le Ministère de l'Agriculture une attestation constatant que la dérogation visée à l'article 2 leur est accordée. La personne qui épand du fumier doit se munir de cette attestation lors de l'épandage.
En guise de mesure transitoire la " Mestbank " délivrera à l'ensemble des pépiniéristes reconnus par le Ministère de l'Agriculture une attestation constatant que la dérogation visée à l'article 2 leur est accordée. La personne qui épand du fumier doit se munir de cette attestation lors de l'épandage.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 november 1993.
Art.4. Cet arrêté produit ses effets le 2 novembre 1993.
Art. 5. De Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 5. Le Ministre flamand ayant l'Environnement dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.