Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
10 SEPTEMBER 1993. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende oprichting en regeling van een stelsel voor opleiding in een bedrijf met het oog op de voorbereiding van de inschakeling van de minder-validen in het arbeidsproces. <Vertaling>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-07-1994 en tekstbijwerking tot 10-05-2024)
Titre
10 SEPTEMBRE 1993. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté germanophone instaurant et réglant un système de formation en entreprise en vue de préparer l'intégration professionnelle de personnes handicapées. <Traduction>(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 14-07-1994 et mise à jour au 10-05-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (15)
Texte (15)
Artikel 1. De inschakeling van een minder-valide in het arbeidsproces kan door middel van de opleiding in een bedrijf verwezenlijkt worden welke de betrokkene, hierna " leerling " genoemd, voor een betrekking [1 ...]1 voorbereidt.
  De opleiding in een bedrijf moet de leerling direct voor een betrekking in het normaal bedrijfsleven voorbereiden en moet onafhankelijk zijn van de schoolopleiding die hij gevolgd heeft.
  De individuele overeenkomst voor opleiding in een bedrijf wordt volgens de vormen, voorwaarden en modaliteiten gesloten waarin dit besluit voorziet.
  
Article 1. L'intégration professionnelle d'une personne handicapée peut être concrétisée par une formation en entreprise qui prépare la personne concernée, ci-dessous dénommée " l'apprenti ", à travailler [1 ...]1.
  Cette formation en entreprise doit préparer directement l'apprenti à un emploi normal en entreprise et doit être indépendante de la formation scolaire qu'il a recue.
  Le contrat individuel de formation en entreprise est conclu selon les formes, conditions et modalités prévues dans le présent décret.
  
Art.2. § 1. De overeenkomst voor opleiding in een bedrijf wordt tussen de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger en de werkgever gesloten door bemiddeling van [2 de "Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven"]2 [1 ...]1 , hierna " Dienst " genoemd. Zij wordt in drie exemplaren opgesteld : één voor elke partij en één voor de Dienst.
  De leerling moet ten minste achttien jaar oud zijn en mag niet meer leerplichtig zijn of naar school gaan. [1 ...]1
  § 2. [1 ...]1
  § 3. Om rechtsgeldig te zijn moet de opleiding in een bedrijf door de Dienst erkend zijn. Deze erkenning wordt slechts gegeven wanneer de Dienst van mening is dat de opleiding in een bedrijf of een gelijksoortige voorbereiding voor de tewerkstelling noodzakelijk en de leerling aangepast is.
  De Dienst trekt de erkenning in wanneer één partij haar verplichtingen niet meer nakomt of tijdens de opleiding blijkt dat deze voor de leerling niet gepast is.
  
Art.2. § 1. Le contrat de formation en entreprise est conclu entre l'apprenti ou son représentant légal et l'employeur à l'intervention [2 de l'"Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée"]2 [1 ...]1 , ci-dessous dénommé " Office ". Il est établi en trois exemplaires : un pour chacune des parties et un pour l'Office.
  L'apprenti doit avoir au moins dix-huit ans et ne peut plus être soumis à l'obligation scolaire ou aller à l'école. [1 ...]1
  § 2. [1 ...]1
  § 3. Pour être juridiquement valable, la formation en entreprise doit être agréée par l'Office. Cette agréation n'est accordée que lorsque l'Office considère que la formation en entreprise ou une forme analogue de préparation à l'emploi est nécessaire et adaptée à l'apprenti.
  L'Office retire l'agréation lorsqu'une des parties ne remplit plus ses obligations ou lorsqu'il apparaît clairement au cours de la formation qu'elle ne convient pas à l'apprenti.
  
Art.3. Elke overeenkomst voor opleiding in een bedrijf moet volgende vermeldingen en clausules bevatten :
  1° de identiteit en de woonplaats van de partijen;
  2° de aanvangsdatum en de duur van de opleiding;
  3° het voorwerp van de overeenkomst, inzonderheid [1 de doelstellingen in het kader van de opleiding die bij de overeenkomst worden gevoegd en zo nodig aangepast worden]1;
  4° de verplichtingen van de partijen, vermeld in artikel 4;
  5° de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van dit besluit over de schrosing of beëindiging van de overeenkomst.
  Elke overeenkomst voorziet ook in een semestriële balansbespreking tussen de verantwoordelijken van de opleiding, de leerling en de adviseur van de Dienst inzake beroep en tewerkstelling, om de maatregelen inzake opleiding te kunnen waarderen.
  
Art.3. Tout contrat de formation en entreprise doit reprendre les données et clauses suivantes :
  1° l'identité et le domicile des parties;
  2° la date de début et la durée de la formation;
  3° l'objet du contrat, notamment [1 les objectifs de la formation annexés au contrat et actualisés si besoin est]1;
  4° les obligations des parties, énoncées à l'article 4;
  5° les dispositions des articles 5 et 6 du présent arrêté relative à la suspension ou à la résiliation du contrat.
  Tout contrat prévoit également une discussion-bilan semestrielle entre les responsables de la formation, l'apprenti et le conseiller de l'Office en matière de profession et d'emploi afin d'apprécier les mesures de formation.
  
Art.4. § 1. De werkgever verplicht er zich toe :
  1° [1 ervoor te zorgen dat de leerling socio-professionele bekwaamheden verwerft die hem voorbereiden op zijn inschakeling in het arbeidsproces;]1
  2° persoonlijk toezicht te houden op de uitvoering van de overeenkomst of onder zijn personeelsleden een monitor aan te wijzen die tijdens de opleiding met de begeleiding van de leerling belast is;
  3° als een goed huisvader voor de gezondheid en de veiligheid van de leerling tijdens de opleiding te waken;
  4° de werkruimte indien nodig aan te passen en de leerling geen werk te geven, dat geen betrekking tot de opleiding heeft;
  5° alle hem opgelegde verplichtingen na te komen die voortvloeien uit de wettelijke of reglementaire bepalingen;
  6° de Dienst onmiddellijk in kennis te stellen van elke onregelmatigheid in de uitvoering van de overeenkomst;
  7° [1 op het einde van de opleiding aan de leerling een attest uit te reiken waarin de duur en de inhoud van de opleiding wordt vermeld. Het feit dat het gaat om een opleiding in een bedrijf in de zin van dit besluit wordt daarin niet vermeld.]1
  § 2. De leerling verplicht er zich toe :
  1° zich nauwgezet toe te leggen op het verwerven van de hem door middel van de opleiding aangeboden [1 kennis en vaardigheden]1;
  2° de in het bedrijf vigerende arbeidsreglementen en, zo nodig, de geheimhouding na te leven;
  3° zich te onthouden van al wat zijn eigen veiligheid of die van zijn metgezellen of van derden kan schaden;
  4° het gereedschap dat hem door de werkgever werd toevertrouwd, in goede staat terug te bezorgen;
  5° de Dienst onmiddellijk in kennis te stellen van elke onregelmatigheid in de uitvoering van de overeenkomst.
  
Art.4. § 1. L'employeur s'engage :
  1° [1 à veiller à ce que l'apprenti acquière des aptitudes socioprofessionnelles préparant son intégration professionnelle;]1
  2° à surveiller personnellement l'exécution du contrat ou à désigner parmi son personnel un formateur qui, pendant la formation en entreprise, est chargé d'encadrer l'apprenti;
  3° à veiller en bon père de famille à la santé et à la sécurité de l'apprenti durant la formation;
  4° à adapter si besoin est le poste de travail et à ne donner à l'apprenti aucun travail ne se rapportant pas à la formation;
  5° à remplir toutes les obligations qui lui sont imposées par des dispositions légales ou réglementaires;
  6° à informer sans délai l'Office de toute irrégularité dans l'exécution du contrat;
  7° [1 à délivrer à l'apprenti, en fin de formation, une attestation indiquant la durée et le contenu de la formation. Il n'y est pas mentionné qu'il s'agit d'une formation en entreprise au sens du présent arrêté.]1
  § 2. L'apprenti s'engage :
  1° à se consacrer consciencieusement à l'acquisition [1 des aptitudes et connaissances offertes]1 par la formation;
  2° à respecter les règlements de travail en vigueur dans l'entreprise et, le cas échéant, le secret professionnel;
  3° à ne rien faire qui puisse mettre en danger sa propre sécurité, celle de ses collaborateurs ou celle de tierces personnes;
  4° à restituer en parfait état, à la fin de la formation, les outils qui lui ont été confiés par l'employeur;
  5° à informer sans délai l'Office de toute irrégularité dans l'exécution du contrat.
  
Art.5. § 1. De inkomensvervangende tegemoetkoming van de leerling bestaat uit :
  1° de bezoldiging uitbetaald door de werkgever, welke met de maandelijkse minimale bezoldiging overeenstemt die voor het betrokken jaar overeenkomstig artikel 13 van het ministerieel besluit van 27 oktober 1978 houdende bepaling van de erkenningsvoorwaarden van de leerovereenkomsten en van de gecontroleerde leerverbintenissen in de voortdurende vorming van de middenstand;
  2° het bedrag toegekend door de Dienst dat, volgens de categorie, met het hierna vastgelegd percentage van het wettelijk (gegarandeerd gemiddeld maandelijks minimuminkomen) overeenstemt :
  - 1e categorie : personen tussen 18 en 21 jaar die geen gezin ten laste hebben : 40 %;
  - 2e categorie : personen tussen 21 en 25 jaar die geen gezin ten laste hebben : 60 %;
  - 3e categorie : personen tussen 18 en 25 jaar die een gezin ten laste hebben of personen ouder dan 25 jaar die geen gezin ten laste hebben : 80 %;
  - 4e categorie : personen ouder dan 25 jaar die een gezin ten laste hebben : 100 %;
  3° de bijkomende premie waarin artikel 24 van het besluit van de Executieve van 12 juni 1985 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan de personen die een beroepsopleiding ontvangen.
  § 2. De inkomensvervangende tegemoetkoming uitbetaald door de Dienst aan de leerling stemt overeen met het basisbedrag bepaald in § 1, 2, na aftrek van volgende bedragen :
  - de in § 1, 1°, bedoelde bezoldiging;
  - de in § 3 bedoelde prestaties.
  - [1 ...]1
  § 3. De in § 2, 2°, bedoelde prestaties bestaan uit :
  1° de ouderdoms-, rust-, anciënniteits- of invaliditeitspensioenen alsmede alle voordelen die deze door of krachtens een Belgische of buitenlandse wet of door een openbare overheid of een inrichting van openbaar nut vervangen of aanvullen;
  2° de schadeloosstellingen, toelagen of lijfrenten die de slachtoffers van arbeidsongevallen of beroepsziekten toegekend worden in toepassing van de wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit beroepsziekten en het voorkomen van de beroepsziekten;
  3° de schadeloosstellingen die de slachtoffers van ongevallen toegekend worden in toepassing van de artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek of van elke buitenlandse wetgeving;
  4° de vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid die in toepassing van de wetgeving op de ziekte- en invaliditeitsverzekering toegekend worden;
  5° de werkloosheidsuitkeringen die in toepassing van de voorschriften inzake tewerkstelling en arbeid toegekend worden;
  6° de inkomensvervangende tegemoetkomingen, die in toepassing van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, of de gewone of bijzondere tegemoetkomingen, die in toepassing van de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan de minder-validen toegekend worden.
  Ingeval één van de in voorafgaand lid opgesomde prestaties wordt uitgekeerd onder de vorm van een kapitaal of afkoopwaarde is artikel 30 van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming van toepassing.
  
Art.5. § 1. L'allocation de remplacement de revenus octroyée à l'apprenti se compose comme suit :
  1° la rémunération accordée par l'employeur, laquelle correspond à la rémunération mensuelle minimale fixée pour l'année de travail en question conformément à l'article 13 de l'arrêté ministériel du 27 octobre 1978 fixant les conditions d'agréation des contrats d'apprentissage et des engagements d'apprentissage contrôlé dans la formation permanente des Classes moyennes;
  2° le montant accordé par l'Office qui, suivant la catégorie, correspond au pourcentage fixé ci-après du (revenu mensuel minimum garanti) :
  - 1re catégorie : personne entre 18 et 21 ans sans charge de famille : 40 %;
  - 2e catégorie : personne entre 21 et 25 ans sans charge de famille : 60 %;
  - 3e catégorie : personne entre 18 et 25 ans avec charge de famille et personne de plus de 25 ans sans charge de famille : 80 %;
  - 4e catégorie : personne de plus de 25 ans avec charge de famille : 100 %;
  3° la prime complémentaire par heure de formation, prévue à l'article 24 de l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté germanophone du 12 juin 1985 relatif à l'octroi de certains avantages aux personnes recevant une formation professionnelle.
  § 2. L'allocation de remplacement de revenus payée par l'Office à l'apprenti correspond au montant de base fixé au § 1, 2°, duquel sont déduits les montants suivants :
  - la rémunération visée au § 1er, 1°;
  - les prestations visées au § 3.
  - [1 ...]1
  § 3. Les prestations visées au § 2, 2°, sont constituées :
  1° des pensions de vieillesse, de retraite, d'ancienneté ou d'invalidité ainsi que de tous les avantages qui remplacent ou complètent ces pensions octroyées par ou en vertu d'une loi belge ou étrangère ou par une autorité publique ou un établissement d'utilité publique;
  2° des réparations, allocations et rentes viagères qui sont accordées aux victimes d'accidents du travail ou de maladies professionnelles en application de la législation sur les réparations en cas de maladie professionnelle et sur la prévention des maladies professionnelles;
  3° des réparations qui sont accordées aux victimes d'accidents en application des articles 1382 et suivants du code civil ou de toute autre législation étrangère;
  4° des indemnités d'incapacité de travail, qui sont accordées en application de la législation sur l'assurance maladie et invalidité;
  5° des allocations de chomage, qui sont accordées en application des prescriptions en matière d'emploi et de travail;
  6° des allocations de remplacement de revenus, qui sont accordées en application de la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux handicapés, ou des allocations ordinaires ou spéciales, qui sont accordées en application de la loi du 27 juin 1969 relative à l'octroi d'allocations aux handicapés.
  Lorsqu'une des prestations énumérées à l'alinéa précédent est liquidée sous forme d'un capital ou d'une valeur de rachat, l'article 30 de l'arrêté royal du 6 juillet 1987 relatif à l'allocation de remplacement de revenus et à l'allocation d'intégration est applicable.
  
Art.6. De uitvoering van de overeenkomst voor opleiding in een bedrijf wordt geschorst wanneer één van de partijen tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert om de overeenkomst uit te voeren, inzonderheid bij onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.
  De betrokken partij moet de Dienst onverwijld verwittigen van het begin en de waarschijnlijke duur van de schorsing alsmede van de waarschijnlijke hervatting van het werk. Wanneer de schorsing voortvloeit uit een arbeidsongeschiktheid van de leerling, moet een geneeskundig getuigschrift ingediend worden.
  De duur van de overeenkomst wordt verlengd met een periode gelijk aan deze van de overeenkomstig het tweede lid medegedeelde schorsing.
Art.6. L'exécution du contrat de formation en entreprise est suspendue en cas d'impossibilité momentanée pour l'une des parties d'exécuter le contrat, notamment en cas de chômage forcé ou d'incapacité de travail.
  La partie concernée doit avertir immédiatement l'Office du début et de la durée probable de la suspension ainsi que de la reprise probable du contrat et ajouter tout justificatif utile. Lorsque la suspension résulte de l'incapacité de travail de l'apprenti, il y a lieu de transmettre une copie du certificat médical.
  La durée du contrat est prolongée d'une période égale à celle de la suspension communiquée conformément à l'alinéa 2.
Art.7. Onverminderd de algemene wijzen van tenietgaan der verbintenissen, neemt de overeenkomst voor opleiding in een bedrijf een einde vóór het verstrijken van de bepaalde termijn :
  1° door de wilsuiting van één der partijen :
  a) [1 ...]1
  b) wanneer er een dringende reden tot beëindiging is;
  c) ingeval de uitvoering van de overeenkomst langer dan drie maanden geschorst is;
  2° door de wilsuiting van de werkgever wanneer de leerling tijdens de opleiding geen blijk geeft van de nodige geschiktheid om het normale verloop van de leertijd met goed gevolg bij te houden; in dit geval moet een opzegging van acht dagen worden gedaan die ingaan de maandag van de week waarin werd opgezegd;
  3° door het overlijden van één der partijen;
  4° door stopzetting van het bedrijf door de werkgever;
  5° door intrekking van de erkenning van de opleiding in een bedrijf, welke beide partijen door de Dienst bij aangetekende brief betekend wordt.
  [1 Elke partij bij de overeenkomst moet de twee andere partijen bij de overeenkomst, binnen de termijn gesteld in het eerste lid, 2°, erover inlichten dat ze van plan is om de overeenkomst te beëindigen.]1
  [1 ...]1
  
Art.7. Sans préjudice des modes généraux d'extinction des obligations, le contrat de formation en entreprise prend fin avant l'expiration du terme prévu :
  1° par la volonté d'une des parties :
  a) [1 ...]1
  b) lorsqu'il existe un motif grave de rupture;
  c) en cas de suspension de l'exécution du contrat se prolongeant plus de trois mois;
  2° par la volonté de l'employeur lorsqu'il devient évident au cours de la formation que l'apprenti ne présente pas les aptitudes nécessaires pour suivre avec fruit la formation; dans ce cas, un préavis de huit jours doit être respecté, lequel commence le lundi de la semaine où il a été donné;
  3° par le décès d'une des parties;
  4° lorsque l'employeur met un terme à l'activité de l'entreprise;
  5° par le retrait de l'agréation de la formation en entreprise, notifié par l'Office aux deux parties contractantes sous pli recommandé.
  [1 Chaque partie contractante doit informer les deux autres, dans le délai prévu à l'alinéa 1er, 2°, de son intention de résilier le contrat.]1
  [1 ...]1
  
Art.9. De wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit arbeidsongevallen of beroepsziekten, de feestdagen, de arbeidsreglementering, de arbeidsbescherming en de betaling van de lonen is toepasselijk op de leerlingen en hun werkgevers die een overeenkomst voor opleiding in een bedrijf hebben gesloten.
Art.9. La législation relative à la réparation des dommages résultant des accidents du travail ou des maladies professionnelles, aux jours fériés, à la réglementation du travail, à la protection du travail, et au paiement des salaires et traitements est applicable aux apprentis et à leurs employeurs qui ont conclu un contrat de formation en entreprise.
Art.10. Moet de leerling wegens de overeenkomst voor opleiding in een bedrijf bijdragen voor maatschappelijke zekerheid betalen, worden deze door de werkgever van de verschuldigde bedragen afgetrokken en aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid gestort.
  De Dienst betaalt de werkgever de sociale bijdragen terug die hij als werkgever aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid werkelijk betaald heeft krachtens de overeenkomst voor opleiding in een bedrijf. De uitbetaling gebeurt elk trimester op voorlegging van de noodzakelijke bewijsstukken.
  [1 De bewijsstukken voor de door de werkgever gedragen kosten worden uiterlijk zes weken na het einde van het kwartaal, respectievelijk tot eind januari voor het vierde kwartaal van het vorige jaar waarin de betrokkene de arbeidsprestaties geleverd heeft, bij de Dienst ingediend. De tegemoetkoming wordt uitbetaald op het einde van de maand waarin de bewijsstukken werden ingediend.
   Indien tegen dan geen bewijsstukken zijn ingediend, vervalt de toezegging van de subsidie.]1

  
Art.10. Si l'apprenti devait verser des cotisations de sécurité sociale en raison du contrat de formation en entreprise, celles-ci seraient prélevées par l'employeur sur les sommes dues et versées à l'Office national de Sécurité sociale.
  L'Office rembourse à l'employeur les cotisations patronales de sécurité sociale qu'il a effectivement versées à l'Office national de Sécurité sociale en vertu du contrat de formation en entreprise. La liquidation a lieu trimestriellement sur présentation des justificatifs nécessaires.
  [1 Les documents justifiant les coûts supportés par l'employeur doivent être introduits auprès de l'Office au plus tard six semaines après la fin du trimestre ou, selon le cas, avant fin janvier pour le quatrième trimestre de l'année précédente au cours de laquelle les prestations de travail ont été fournies. L'intervention est liquidée à la fin du mois au cours duquel les documents justificatifs ont été introduits.
   Si les justificatifs n'ont pas été introduits pour cette date, la promesse de subside devient caduque.]1

  
Art.11. Voor de leerlingen en werkgevers die een overeenkomst voor opleiding in een bedrijf hebben gesloten, neemt de Dienst de reiskosten, de kosten voor de aankoop van didactisch materieel alsmede de kosten voor de aanpassing van de werkplaats op zich onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde modaliteiten als voor de personen die een overeenkomst voor beroepsopleiding hebben gesloten overeenkomstig artikel 56, § 2, van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen.
Art.11. L'Office prend à sa charge, pour les apprentis et les employeurs qui ont conclu un contrat de formation en entreprise, les frais de déplacement, les frais encourus pour l'achat de matériel didactique ainsi que les frais encourus pour l'adaptation du poste de travail, et ce aux mêmes conditions et selon les mêmes modalités que celles applicables aux personnes qui ont conclu un contrat de formation professionnelle conformément à l'article 56, § 2, de l'arrêté royal du 5 juillet 1963 relatif au reclassement social des handicapés.
Art.12.
Art.12.
Art.13. De bijzondere leerovereenkomsten die vóór de inwerkingtreding van dit besluit in overeenstemming met de bepalingen van de artikelen 62 tot 66 van het bovenvermeld koninklijk besluit van 5 juli 1963 gesloten en door de Dienst erkend zijn blijven met alle eraan gebonden voordelen geldig tot hun respectievelijke einddatum.
Art.13. Les contrats d'apprentissage spéciaux conclus avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté conformément aux dispositions des articles 62 à 66 de l'arrêté royal du 5 juillet 1963 précité et agréés par l'Office restent valables jusqu'à leur date d'expiration avec tous les avantages qui y sont attachés.
Art.14. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn ondertekening.
Art.14. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature.
Art. 15. De Minister van Media, Volwassenenvorming, Gehandicaptenbeleid, Sociale Hulp en Beroepsomscholing is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 15. Le Ministre des Médias, de la Formation des Adultes, de la Politique des Handicapés, de l'Aide sociale et de la Reconversion professionnelle est chargé de l'exécution du présent arrêté.