Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
23 SEPTEMBER 1992. - [Koninklijk besluit op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging]. <Opschrift vervangen door KB2008-09-28/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; voir également l'art. 20> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-1996 en tekstbijwerking tot 14-07-2025)
Titre
23 SEPTEMBRE 1992. - [Arrêté royal relatif aux comptes annuels des établissements de crédit, des entreprises d'investissement et des sociétés de gestion d'organismes de placement collectif.] <Intitulé remplacé par AR2008-09-28/36, art. 1, 005; En vigueur : 01-01-2010; voir également l'art. 20> (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 30-08-1996 et mise à jour au 14-07-2025)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (76)
Texte (76)
HOOFDSTUK I. - Werkingssfeer.
CHAPITRE I. - Champ d'application.
Artikel 1. <KB 2008-09-28/36, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20> De bepalingen van dit besluit gelden voor :
  1° de kredietinstellingen bedoeld bij [1 artikel 1, § 3, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, met uitsluiting van de instellingen bedoeld bij artikel 2 van de wet]1;
  2° [3 de beleggingsondernemingen bedoeld bij artikel 3, § 1, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, met uitsluiting van de instellingen bedoeld bij artikel 4 van die wet]3
  3° de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging bedoeld bij [1 artikel 186 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen]1.
  [1 4° de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging bedoeld [2 bij artikel 10]2 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders.]1
  Voor de toepassing van dit besluit worden de bijkantoren en centra van werkzaamheden in België van ondernemingen naar buitenlands recht samen als één instelling beschouwd.
  De ondernemingen waarvoor het besluit geldt worden hierna " instellingen " genoemd.
  
Article 1. <AR 2008-09-28/36, art. 2, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20> Les dispositions du présent arrêté s'appliquent :
  1° aux établissements de crédit visés à [1 l'article 1er, § 3, de la loi du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, à l'exception des établissements visés à l'article 2 de cette loi]1;
  2° [3 aux entreprises d'investissement visées à l'article 3, § 1er, de la loi du 25 octobre 2016 relative à l'accès à l'activité de prestation de services d'investissement et au statut et au contrôle des sociétés de gestion de portefeuille et de conseil en investissement, à l'exception des établissements visés à l'article 4 de cette loi]3.
  3° aux sociétés de gestion d'organismes de placement collectif visées à [1 l'article 186 de la loi du 3 août 2012 relative aux organismes de placement collectif qui répondent aux conditions de la directive 2009/65/CE et aux organismes de placement en créances]1.
  [1 4° aux sociétés de gestion d'organismes de placement collectif alternatifs visés [2 à l'article 10]2 de la loi du 19 avril 2014 relative aux organismes de placement collectif alternatifs et à leurs gestionnaires.]1
  Pour l'application du présent arrêté, les succursales et sièges d'opérations établis en Belgique par des entreprises de droit étranger sont considérés comme un seul établissement.
  Les entreprises auxquelles l'arrêté s'applique sont appelées ci-après " établissements ".
  
HOOFDSTUK II. - Vorm en inhoud van de jaarrekening.
CHAPITRE II. - Forme et contenu des comptes annuels.
Deel 1. - Algemene beginselen.
Section 1. - Principes généraux.
Art.2. De jaarrekening bestaat uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting. Deze stukken vormen een geheel.
  (De jaarrekening wordt uitgedrukt (...) in euro.) <KB 1998-11-26/32, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999> <KB 2000-07-20/63, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.2. Les comptes annuels comprennent le bilan, le compte de résultats ainsi que l'annexe. Ces documents forment un tout.
  (Les comptes annuels sont libellés (...) en euros.) <AR 1998-11-26/32, art. 1, 003; En vigueur : 01-01-1999> <AR 2000-07-20/63, art. 6, 004; En vigueur : 01-01-2002>
Art.3. De jaarrekening moet een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële positie en de resultaten van de (instelling). <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Zij moet duidelijk worden opgesteld en stelselmatig weergeven, enerzijds, de aard en het bedrag, op de dag waarop het boekjaar wordt afgesloten, van de bezittingen en rechten van de instelling, van haar schulden en verplichtingen evenals van haar eigen middelen en anderzijds, de aard en het bedrag, op dezelfde dag, van haar kosten en opbrengsten over het afgesloten boekjaar.
Art.3. Les comptes annuels doivent donner une image fidèle du patrimoine, de la situation financière ainsi que du résultat de l'(établissement). <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Ils doivent être établis avec clarté et indiquer systématiquement d'une part, à la date de clôture de l'exercice, la nature et le montant des avoirs et droits de l'établissement, de ses dettes, obligations et engagements ainsi que de ses moyens propres et, d'autre part, pour l'exercice clôturé à cette date, la nature et le montant de ses charges et de ses produits.
Art.4. De jaarrekening wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
  Wanneer de toepassing van de bepalingen van dit besluit niet volstaat om te voldoen aan het voorschrift van artikel 3 moeten aanvullende inlichtingen worden verstrekt in de toelichting.
Art.4. Les comptes annuels sont établis en conformité avec les dispositions du présent arrêté.
  Si l'application des dispositions du présent arrêté ne suffit pas pour satisfaire au prescrit de l'article 3, des informations complémentaires doivent être fournies dans l'annexe.
Art.5. Het rekeningenstelsel van de (instelling) moet zodanig worden ingericht of aangepast dat de balans en de resultatenrekening zonder toevoegingen of weglatingen volgen uit de desbetreffende gesaldeerde rekeningen, nadat deze met de inventaris in overeenstemming zijn gebracht zoals is voorgeschreven bij [1 artikel III.90, § 1, van het Wetboek van economisch recht]1. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  De beginbalans van een boekjaar moet, onverminderd de toepassing van artikel 11, derde lid, overeenstemmen met de eindbalans van het voorgaande boekjaar.
  
Art.5. Le plan comptable de l'(établissement) doit être conçu ou ajusté de manière telle que le bilan et le compte de résultats procèdent sans addition ou omission des postes correspondants de la balance des comptes établie après la mise en concordance visée à [1 l'article III.90, § 1er, du Code de droit économique]1. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Le bilan d'ouverture d'un exercice doit, sans préjudice à l'application de l'article 11, alinéa 3, correspondre au bilan de clôture de l'exercice précédent.
  
Art.6. Verrekening tussen tegoeden en schulden, tussen rechten en verplichtingen en tussen kosten en opbrengsten is verboden, behalve in de gevallen bij dit besluit bepaald. [1 In dergelijke gevallen worden de te verrekenen bedragen als brutobedragen in de toelichting bij de jaarrekening vermeld.]1
  
Art.6. Toute compensation entre des avoirs et des dettes, entre des droits et des engagements, entre des charges et des produits est interdite, sauf les cas prévus par le présent arrêté. [1 Dans de tels cas, les montants compensés sont indiqués comme des montants bruts dans l'annexe aux comptes annuels.]1
  
Deel 2. - Structuur van de jaarrekening.
Section 2. - Structure des comptes annuels.
Art.7. § 1. De balans en de resultatenrekening worden, onverminderd de toepassing van artikel 9, tweede lid, en van artikel 38, opgesteld overeenkomstig de schema's in hoofdstuk I van de bijlage bij dit besluit.
  De resultatenrekening wordt naar keuze van de (instelling) opgesteld in scontrovorm of in staffelvorm. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  De toelichting bevat de in hoofdstuk I, afdeling 3, van de bijlage bij dit besluit bepaalde gegevens en staten. (De toelichting bevat eveneens de in boek II, Titel I, hoofdstuk III, afdeling II, onderafdeling III, punt B, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde gegevens betreffende de sociale balans). <KB 2008-09-28/36, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  § 2. De posten van de balans en de resultatenrekening en de vermeldingen in de toelichting, bedoeld in § 1, mogen worden weggelaten wanneer zij niet dienstig zijn voor het betrokken boekjaar; wanneer voor deze posten en vermeldingen het bedrag van het voorgaande boekjaar moet worden vermeld, dan mogen ze slechts worden weggelaten wanneer ze ook voor dat boekjaar niet dienstig zijn.
  § 3. De inhoud van de jaarrekeningposten wordt, waar nodig, nader omschreven in hoofdstuk II van de bijlage bij dit besluit.
  Voor de toepassing van dit besluit worden de posten van de balans en de resultatenrekening aangeduid met een Romeins cijfer of een hoofdletter en de subposten met een Arabisch cijfer.
  [1 Onverminderd andersluidende bepalingen wordt, voor de toepassing van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, de wet van 20 juli 2022 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen, de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders en de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, alsook van de ter uitvoering daarvan genomen besluiten en reglementen, onder "netto-omzet" het bedrag verstaan dat voortvloeit uit de som van de rubrieken I (Rente-opbrengsten en soortgelijke opbrengsten waaronder: uit vastrentende effecten), III (Opbrengsten uit niet-vastrentende effecten), IV (Ontvangen provisies), VI (Winst uit financiële transacties) en XIV (Overige bedrijfsopbrengsten) van het schema van de resultatenrekening (voorstelling in scontrovorm) zoals vastgesteld in hoofdstuk II, afdeling 4 van de bijlage bij dit besluit. ]1
  
Art.7. § 1. Le bilan et le compte de résultats sont, sans préjudice à l'article 9, alinéa 2, et à l'article 38, établis conformément aux schémas prévus au chapitre Ier de l'annexe au présent arrêté.
  Le compte de résultats est, au choix de l'(établissement), présenté, soit sous la forme de liste, soit sous la forme de compte. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  L'annexe comporte les états et renseignements prévus au chapitre Ier, section 3, de l'annexe au présent arrêté. (L'annexe comporte également les renseignements relatifs au bilan social, prévus au livre II, titre Ier, chapitre III, section II, sous-section III, point B, de l'arrêté royal du 30 janvier 2001 portant exécution du Code des sociétés..) <AR 2008-09-28/36, art. 4, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  § 2. Les postes du bilan, du compte de résultats et les mentions de l'annexe visés au § 1er peuvent être omis s'ils sont sans objet pour l'exercice considéré; lorsque les chiffres relatifs à l'exercice précédent doivent être mentionnés, ils ne peuvent être omis que s'ils sont également sans objet pour l'exercice précédent.
  § 3. Le contenu des postes des comptes annuels est, dans la mesure où il appelle des précisions pour certains d'entre eux, défini au chapitre II de l'annexe au présent arrêté.
  Pour l'application du présent arrêté, les postes du bilan et du compte de résultats sont précédés d'un chiffre romain ou d'une lettre majuscule, les sous-postes d'un chiffre arabe.
  [1 Sans préjudice de dispositions contraires, pour les besoins des lois du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, du 20 juillet 2022 relative au statut et au contrôle des sociétés de bourse, du 3 août 2012 relative aux organismes de placement collectif qui répondent aux conditions de la directive 2009/65/CE et aux organismes de placement en créances, du 19 avril 2014 relative aux organismes de placement collectif alternatifs et à leurs gestionnaires et du 25 octobre 2016 relative à l'accès à l'activité de prestation de services d'investissement et au statut et au contrôle des sociétés de gestion de portefeuille et de conseil en investissement, ainsi que des arrêtés et règlements pris pour leur exécution, on entend par "chiffre d'affaires net" le montant résultant de la somme des rubriques I (Intérêts et produits assimilés dont : de titres à revenu fixe), III (Revenus de titres à revenu variable), IV (Commissions perçues), VI (Bénéfice provenant d'opérations financières) et XIV (Autres produits d'exploitation) du schéma de compte de résultats (présentation sous forme de compte), telles que définies dans la Section 4 du Chapitre II de l'Annexe au présent arrêté.]1
  
Art.8. Kunnen actief- of passiefbestanddelen onder verscheidene posten of subposten van de balans vallen of opbrengsten dan wel kosten onder verscheidene posten of subposten van de resultatenrekening vallen, dan worden ze, onverminderd de toepassing van artikel 38, opgenomen onder de post die ten aanzien van het voorschrift van artikel 3 daartoe het meest geschikt is. [1 In dergelijk geval wordt in de toelichting het verband met de andere posten vermeld.]1
  
Art.8. Lorsqu'un élément de l'actif ou du passif pourrait relever simultanément de plusieurs postes ou sous-postes du bilan ou lorsqu'un produit ou une charge pourrait relever simultanément de plusieurs postes ou sous-postes du compte de résultats, il est porté sous le poste le plus approprié au regard du prescrit de l'article 3, sans préjudice de l'article 38. [1 Le cas échéant, le lien avec les autres postes est expliqué dans l'annexe. ]1
  
Art.9. De (instellingen) mogen in de toelichting de posten en subposten die verplicht moeten worden vermeld, verder splitsen. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Onverminderd artikel 38 moet de omschrijving van de in de schema's door een hoofdletter aangegeven posten en van de subposten aangepast worden aan de bijzondere aard van de werkzaamheden, van het vermogen en van de opbrengsten en kosten van de (instelling). <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.9. Les (établissements) ont la faculté de subdiviser plus amplement dans l'annexe les postes et sous-postes dont la mention est imposée. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Sans préjudice de l'article 38, le libellé des postes précédés d'une lettre majuscule et des sous-postes prévus aux schémas est adapté aux caractéristiques propres de l'activité, du patrimoine et des produits et charges de l'établissement de crédit.
Art.10. De voorstelling van de jaarrekening moet van het ene jaar op het andere identiek blijven.
  Onverminderd artikel 38 wordt ze echter gewijzigd wanneer zij, onder meer ingevolge een belangrijke wijziging in de structuur van het vermogen, van de opbrengsten en van de kosten van de (instelling), niet langer voldoet aan het voorschrift van artikel 3. Deze wijzigingen worden vermeld en verantwoord in de toelichting over het boekjaar waarin ze zijn ingevoerd. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.10. La présentation des comptes annuels doit être identique d'un exercice à l'autre.
  Sans préjudice de l'article 38, elle est toutefois modifiée au cas où, notamment à la suite d'une modification importante de la structure du patrimoine, des produits et des charges de l'(établissement), elle ne répond plus au prescrit de l'article 3. Ces modifications sont mentionnées et justifiées dans l'annexe relative à l'exercice au cours duquel elles sont introduites. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
Deel 3. - Bijzondere bepalingen met betrekking tot de jaarrekening.
Section 3. - Dispositions particulières relatives aux comptes annuels.
Art.11. De basis wordt opgesteld na toewijzing, dit wil zeggen, rekening houdend met de beslissingen tot bestemming van het saldo van de resultatenrekening en van het overgedragen resultaat. Wanneer die bestemming niet definitief is, omdat het bevoegde orgaan geen beslissing heeft genomen, wordt de balans opgesteld onder de opschortende voorwaarde van die beslissing.
  Bij elke post en subpost van de balans en van de resultatenrekening wordt het bedrag van de overeenkomstige post en subpost van het voorgaande boekjaar vermeld.
  Wanneer de bedragen van het boekjaar niet vergelijkbaar zijn met die van het voorgaande boekjaar, mogen de bedragen van het voorgaande boekjaar voor de vergelijkbaarheid worden aangepast; in dat geval worden deze aanpassingen, behalve indien zij onbelangrijk zijn, in de toelichting vermeld en onder verwijzing naar de betrokken posten toegelicht. Worden de bedragen van het voorgaande boekjaar niet aangepast, dan moet de toelichting de nodige gegevens bevatten om een vergelijking mogelijk te maken.
Art.11. Le bilan est établi après répartition, c'est-à-dire compte tenu des décisions d'affectation du solde du compte de résultats de l'exercice et du résultat reporté. Lorsqu'à défaut de décision prise par l'organe compétent, cette affectation n'est pas définitive, le bilan est établi sous condition suspensive de cette décision.
  Le bilan et le compte de résultats indiquent pour chacun des postes et sous-postes les montants correspondants de l'exercice précédent.
  Si les chiffres relatifs à l'exercice ne sont pas comparables à ceux de l'exercice précédent, les chiffres de l'exercice précédent peuvent être redressés en vue de les rendre comparables; en ce cas, l'annexe doit mentionner et commenter, avec renvoi aux postes concernés, les redressements opérés, si ceux-ci ne sont pas sans signification. Si les chiffres de l'exercice précédent ne sont pas redressés, l'annexe doit comporter les indications nécessaires pour permettre la comparaison.
Art. 11bis. § 1. Onverminderd de toerekening van kosten en opbrengsten overeenkomstig artikel 19, vierde lid, worden de vermogensbestanddelen en vermogensmutaties ingevolge verrichtingen die, hetzij overeenkomstig de marktusanties, hetzij overeenkomstig de contractueel bedongen termijn, op een latere datum worden uitgevoerd dan deze waarop zij zijn afgesloten, pas verwerkt in de actief- en passiefrekeningen op de datum waarop de bij die verrichting betrokken gelden of waarden ter beschikking worden gesteld. Tot deze datum blijven de desbetreffende rechten en verplichtingen opgenomen in de rekeningen buiten-balanstelling.
  (Niettegenstaande het bepaalde bij het eerste lid kunnen de instellingen de vermogensbestanddelen en vermogensmutaties ingevolge verrichtingen die overeenkomstig de marktusanties op een latere datum uitgevoerd worden dan deze waarop ze zijn afgesloten, in de actiefrekeningen verwerken op de datum van het afsluiten van de verrichting, mits voldaan is aan de hiernavolgende voorwaarden :
  a) de verrichtingen hebben betrekking op activa die opgenomen worden in één van de volgende activaposten van de balans : I, II, III, IV, V, VI en VII;
  b) alle verrichtingen met betrekking tot activa behorende tot eenzelfde post moeten verwerkt worden op de datum van afsluiten;
  voor de toepassing van het voorgaande worden de activa behorend tot de handelsportefeuille als een afzonderlijke post beschouwd.) <KB 2008-09-28/36, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Voor de toepassing van deze paragraaf moet onder datum van ter beschikkingstelling worden verstaan :
  a) voor verrichtingen met latere uitvoering ingevolge de marktusanties, de datum waarop de betrokken gelden of waarden ter beschikking moeten worden gesteld met toepassing van de usantietermijn;
  b) voor verrichtingen met latere uitvoering ingevolge een contractueel bedongen termijn, de datum waarop de betrokken gelden of waarden ter beschikking moeten worden gesteld met toepassing van de contractuele termijn.
  § 2. Behoudens de uitdrukkelijke bepalingen die verwijzen naar de resterende looptijd, geschiedt de splitsing van de rekeningen op grond van de looptijd van de activa, passiva, rechten en verplichtingen, op basis van de oorspronkelijke looptijd van de betrokken bestanddelen.
Art. 11bis. § 1. Sans préjudice de la prise en compte des charges et produits conformément à l'article 19, alinéa 4, les éléments de patrimoine et les mutations de patrimoine résultant d'opérations qui, soit conformément aux usages du marché, soit conformément au délai convenu contractuellement, sont exécutées à une date ultérieure à celle de leur conclusion, ne sont enregistrés dans les comptes d'ctif et de passif qu'à partir de la date de mise à disposition des fonds ou des valeurs faisant l'objet des opérations concernées. Jusqu'à cette date, les droits et engagements y afférents sont portés dans des comptes de hors bilan.
  (Nonobstant les dispositions de l'alinéa 1er, les éléments de patrimoine et les mutations de patrimoine résultant d'opérations qui, conformément aux usages du marché, sont exécutées à une date ultérieure à celle de leur conclusion, peuvent être enregistrés par les établissements dans les comptes d'actif à la date de la conclusion de l'opération, pour autant que les conditions suivantes soient remplies :
  a) les opérations portent sur des actifs inscrits sous l'un des postes suivants de l'actif du bilan : I, II, III, IV, V, VI et VII;
  b) toutes les opérations portant sur des actifs relevant du même poste doivent être enregistrées à la date de leur conclusion;
  pour l'application de ce qui précède, les actifs appartenant au portefeuille commercial sont considérés comme un poste distinct.) <AR 2008-09-28/36, art. 5, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Pour l'application du présent paragraphe, il faut entendre par date de mise à disposition :
  a) dans le cas d'opérations à exécution ultérieure à la suite des usages du marché, la date à laquelle les fonds ou les valeurs concernés doivent être mis à disposition en application du délai d'usage;
  b) dans le cas d'opérations à exécution ultérieure à la suite d'un délai convenu contractuellement, la date à laquelle les fonds ou les valeurs concernés doivent être mis à disposition par application du délai contractuel.
  § 2. Sauf dispositions expresses se reférant à la durée résiduelle, la ventilation des comptes selon la durée des actifs, passifs, droits et engagements est opérée sur la base de la durée initiale des éléments en cause.
Art.12. Onder " afschrijvingen " wordt verstaan, de bedragen die in de resultatenrekening ten laste zijn genomen en betrekking hebben op oprichtingskosten en immateriële en materiële vaste activa met beperkte gebruiksduur, ten einde hetzij het bedrag van deze oprichtingskosten en van de eventueel geherwaardeerde aanschaffingskosten van deze vaste activa te spreiden over hun vermoedelijke nuttigheids- of gebruiksduur, hetzij deze kosten ten laste te nemen op het ogenblik waarop zij worden gemaakt.
  Onder " waardeverminderingen " wordt verstaan, correcties op de aanschaffingswaarde van andere actiefbestanddelen dan die vermeld in het vorige lid, om rekening te houden met hun al dan niet definitieve ontwaarding bij het afsluiten van het boekjaar.
  De som van de afschrijvingen en van de waardeverminderingen wordt afgetrokken van de actiefposten waarop ze betrekking hebben.
Art.12. Par " amortissements " on entend les montants pris en charge par le compte de résultats, relatifs aux frais d'établissement et aux immobilisations incorporelles et corporelles dont l'utilisation est limitée dans le temps, en vue soit de répartir le montant de ces frais d'établissement et le coût d'acquisition, éventuellement réévaluée, de ces immobilisations sur leur durée d'utilité ou d'utilisation probable, soit de prendre en charge ces frais et ces coûts au moment où ils sont exposés.
  Par " réduction de valeur " on entend les abattements apportés au prix d'acquisition des éléments de l'actif autres que ceux visés à l'alinéa précédent, et destinés à tenir compte de la dépréciation, définitive ou non, de ces derniers à la date de clôture de l'exercice.
  Les amortissements et les réductions de valeur cumulés sont déduits des postes de l'actif auxquels ils sont afférents.
Art.13. Voorzieningen voor risico's en kosten zijn bedoeld om naar hun aard duidelijk omschreven verliezen of kosten te dekken die op de balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, maar waarvan het bedrag niet vaststaat.
  [1 Onverminderd artikel 19, derde lid, vertegenwoordigt een voorziening op balansdatum de beste schatting van de kosten die als waarschijnlijk worden beschouwd of, in geval van een verplichting, de beste schatting van het bedrag dat vereist is om die verplichting op de balansdatum na te komen.]1
  Behoudens in de in artikel 35, § 3, vierde lid, bedoelde gevallen, mogen voorzieningen voor risico's en kosten niet worden gebruikt voor waardecorrecties op activa.
  
Art.13. Les provisions pour risques et charges ont pour objet de couvrir des pertes ou charges nettement circonscrites quant à leur nature, mais qui, à la date de clôture de l'exercice, sont ou probables ou certaines mais indéterminées quant à leur montant.
  [1 Sans préjudice de l'article 19, alinéa 3, une provision représente, à la date de clôture du bilan, la meilleure estimation des charges probables ou, dans le cas d'une perte ou d'une dette, du montant nécessaire pour l'honorer à la date de clôture du bilan.]1
  Sauf dans les cas visés à l'article 35, § 3, alinéa 4, les provisions pour risques et charges ne peuvent avoir pour but de corriger la valeur d'éléments repris à l'actif.
  
Art.14. In de toelichting worden per soort de rechten en verplichtingen vermeld die niet in de balans noch in de posten buiten-balanstelling voorkomen en die het vermogen, de financiële positie of de resultaten van de (instelling) aanmerkelijk kunnen beïnvloeden. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Belangrijke rechten en verplichtingen die niet kunnen worden becijferd, worden op passende wijze vermeld in de toelichting.
Art.14. Sont mentionnés par catégorie dans l'annexe, les droits et engagements qui ne figurent pas au bilan ni dans les postes de hors bilan et qui sont susceptibles d'avoir une influence importante sur le patrimoine, sur la situation financière ou sur les résultats de l'(établissement). <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Les droits et engagements importants qui ne sont pas susceptibles d'être quantifiés, font l'objet de mentions appropriées dans l'annexe.
HOOFDSTUK III. - Waarderingsregels.
CHAPITRE III. - Règles d'évaluation.
Deel 1. - Algemene beginselen.
Section 1. - Principes généraux.
Art.15. Elke (instelling) bepaalt met inachtneming van de bepalingen van dit hoofdstuk maar rekening houdend met haar eigen kenmerken, de regels voor de waardering van de inventaris bedoeld in [1 artikel III.89, § 1, van het Wetboek van economisch recht]1, en, inzonderheid, voor de vorming en de aanpassing van afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten evenals voor herwaarderingen. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Deze regels worden vastgesteld door het bestuursorgaan van de instelling en opgetekend in het boek bedoeld in [1 artikel III.89, § 1, van het Wetboek van economisch recht]1. Ze worden samengevat in de toelichting; overeenkomstig het voorschrift van artikel 3 moet deze samenvatting voldoende nauwkeurig zijn zodat inzicht wordt verkregen in de toegepaste waarderingsmethoden.
  Onverminderd de toepassing van artikel 39 wordt bij de vaststelling en toepassing van de waarderingsregels ervan uitgegaan dat de (instelling) haar bedrijf zal voortzetten. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  
Art.15. Chaque (établissement) détermine les règles qui, dans le respect des dispositions du présent chapitre, mais compte tenu de ses caractéristiques propres, président aux évaluations dans l'inventaire prévu à [1 l'article III.89, § 1er, du Code de droit économique ]1 et, notamment, aux constitutions et ajustements d'amortissements, de réductions de valeur et de provisions pour risques et charges ainsi qu'aux réévaluations. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Ces règles sont arrêtées par l'organe d'administration de l'(établissement) et actées dans le livre prévu à [1 l'article III.89, § 1er, du Code de droit économique]1. Elles sont résumées dans l'annexe; ce résumé doit, conformément à l'article 3, être suffisamment précis pour permettre d'apprécier les méthodes d'évaluation adoptées. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Sans préjudice de l'application de l'article 39, ces règles sont établies et les évaluations sont opérées dans une perspective de continuité des activités de l'(établissement). <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  
Art.16. Indien in uitzonderingsgevallen blijkt dat de toepassing van een in dit hoofdstuk bedoelde waarderingsregel zou indruisen tegen het voorschrift van artikel 3, moet daarvan worden afgeweken ten einde te voldoen aan de in artikel 3 bedoelde verplichting, onverminderd artikel 38.
  Dergelijke afwijking wordt in de toelichting vermeld en verantwoord.
  De geraamde invloed ervan op het vermogen, de financiële positie en de resultaten van de (instelling) wordt vermeld in de toelichting bij de jaarrekening over het boekjaar waarin de afwijkende waarderingsregel voor het eerst wordt toegepast. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.16. Dans le cas exceptionnel où l'application des règles d'évaluation prévues au présent chapitre ne conduirait pas au respect du prescrit de l'article 3, il y a lieu d'y déroger par application dudit article 3, sans préjudice de l'article 38.
  Une telle dérogation doit être mentionnée et justifiée dans l'annexe.
  L'estimation de l'influence de cette dérogation sur le patrimoine, la situation financière et le résultat de l'(établissement) est indiquée dans l'annexe relative aux comptes de l'exercice au cours duquel cette dérogation est introduite pour la première fois. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
Art.17. De waarderingsregels bedoeld in artikel 15, eerste lid, moeten van het ene boekjaar op het andere identiek blijven en stelselmatig worden toegepast.
  Ze worden evenwel gewijzigd wanneer, onder meer ingevolge belangrijke veranderingen in de bedrijfsuitoefening van de (instelling), in de structuur van haar vermogen of in de economische dan wel technologische omstandigheden, de vroeger toegepaste waarderingsregels niet langer voldoen aan het voorschrift van artikel 3. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Het tweede en het derde lid van artikel 16 zijn van toepassing op deze wijzigingen.
Art.17. Les règles d'évaluation visées à l'article 15, alinéa 1er et leur application doivent être identiques d'un exercice à l'autre.
  Toutefois elles sont adaptées au cas où, notamment à la suite d'une modification importante des activités de l'(établissement), de la structure de son patrimoine ou des circonstances économiques ou technologiques, les règles d'évaluation antérieurement suivies ne répondent plus au prescrit de l'article 3. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Les alinéas 2 et 3 de l'article 16 s'appliquent à ces adaptations.
Art.18. Elk bestanddeel van het vermogen wordt afzonderlijk gewaardeerd.
  Behoudens in de in artikel 35, § 3, en in artikel 35bis bedoelde gevallen slaan afschrijvingen, waardeverminderingen en herwaarderingen specifiek op de actiefbestanddelen waarvoor ze werden gevormd of geboekt. Voor actiefbestanddelen met volkomen identieke technische of juridische kenmerken zijn echter gezamenlijke afschrijvingen, waardeverminderingen of herwaarderingen toegestaan.
  De voorzieningen voor risico's en kosten worden afzonderlijk opgegeven volgens de risico's en kosten van dezelfde aard die ze moeten dekken. Risico's en kosten van dezelfde aard zijn de soorten van risico's en kosten die bij wijze van voorbeeld in artikel 19, vijfde lid, worden genoemd.
Art.18. Chaque élément du patrimoine fait l'objet d'une évaluation distincte.
  Sauf dans les cas visés aux articles 35, § 3, et 35bis, les amortissements, les réductions de valeur et les réévaluations sont spécifiques aux éléments de l'actif pour lesquels ils ont été constitués ou actés. Les éléments de l'actif dont les caractéristiques techniques ou juridiques sont entièrement identiques peuvent toutefois faire globalement l'objet d'amortissements, de réductions de valeur ou de réévaluations.
  Les provisions pour risques et charges sont individualisées en fonction des risques et charges de même nature qu'elles sont appelées à couvrir. Par risques et charges de même nature, il faut entendre les catégories de risques et charges mentionnées à titre exemplatif à l'article 19, alinéa 5.
Art.19. Waarderingen, afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten moeten voldoen aan de eisen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw.
  Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten moeten stelselmatig worden gevormd volgens de door de (instelling) overeenkomstig artikel 15 vastgelegde methoden. Ze mogen niet afhangen van het resultaat van het boekjaar. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Er moet rekening worden gehouden met alle voorzienbare risico's, mogelijke verliezen en waardeverliezen die zijn ontstaan tijdens het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of tijdens voorgaande boekjaren, zelfs indien deze risico's, verliezen of waardeverliezen pas bekend worden tussen de balansdatum en het ogenblik waarop de jaarrekening door het bestuursorgaan van de instelling wordt vastgesteld. Wanneer buiten de in artikel 35, § 2, e, bedoelde gevallen, bij gebrek aan objectieve beoordelingscriteria, de raming van de voorzienbare risico's, mogelijke verliezen en waardeverliezen onvermijdelijk aleatoir is, wordt dit vermeld in de toelichting, wanneer de betrokken bedragen gelet op het doel van artikel 3 belangrijk zijn.
  Er moet rekening worden gehouden met de kosten en opbrengsten die betrekking hebben op het boekjaar of op voorgaande boekjaren, ongeacht de dag waarop deze kosten worden betaald of deze opbrengsten geïnd, tenzij die inning onzeker is. Ten laste van het boekjaar moeten inzonderheid worden geboekt : het geraamde bedrag van de belastingen op het resultaat van het boekjaar of op het resultaat van voorgaande boekjaren, alsmede de bezoldigingen, uitkeringen en andere sociale voordelen die in de loop van een volgend boekjaar zullen worden betaald voor diensten die tijdens het boekjaar of tijdens voorgaande boekjaren zijn verricht. Wanneer de opbrengsten of de kosten in belangrijke mate worden beïnvloed door opbrengsten of kosten die aan een ander boekjaar moeten worden toegerekend, wordt dit vermeld in de toelichting.
  Voorzieningen moeten worden gevormd onder meer voor :
  a) de verplichtingen voor de instelling inzake rust- en overlevingspensioenen, [1 werkloosheid met bedrijfstoeslag]1 en andere gelijkaardige pensioenen of renten;
  b) de kosten van grote herstellings- of onderhoudswerken;
  c) de verlies- of kostenrisico's die voor de (instelling) voortvloeien uit persoonlijke of zakelijke zekerheden gesteld als waarborg voor schulden of verplichtingen van derden, uit verplichtingen tot aan- of verkoop van vaste activa, uit de uitvoering van geplaatste of ontvangen bestellingen, uit posities in deviezen, in effecten of in andere financiële instrumenten, uit technische waarborgen verbonden aan reeds door de instelling verrichte verkopen of diensten, uit hangende geschillen. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  De waardeverminderingen overeenkomstig artikel 28, § 3, artikel 29, § 2, en de artikelen 31, 35 en 35ter, evenals de voorzieningen voor risico's en kosten, mogen niet worden gehandhaafd in zoverre zij op het einde van het boekjaar hoger zijn dan vereist is volgens een actuele beoordeling, overeenkomstig de in het eerste lid bedoelde criteria, van de waardeverliezen, risico's en kosten waarvoor ze werden gevormd.
  
Art.19. Les évaluations, les amortissements, les réductions de valeur et les provisions pour risques et charges doivent répondre aux critères de prudence, de sincérité et de bonne foi.
  Les amortissements, les réductions de valeur et les provisions pour risques et charges doivent être constitués systématiquement sur base des méthodes arrêtées par l'(établissement) conformément à l'article 15. Ils ne peuvent dépendre du résultat de l'exercice. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Il doit être tenu compte de tous les risques prévisibles, des pertes éventuelles et des dépréciations qui ont pris naissance au cours de l'exercice auquel les comptes annuels se rapportent ou au cours d'exercices antérieurs, même si ces risques, pertes ou dépréciations ne sont connus qu'entre la date de clôture des comptes annuels et la date à laquelle ils sont arrêtés par l'organe d'administration de l'(établissement). Lorsque, dans d'autres cas que ceux visés à l'article 35, § 2, e, à défaut de critères objectifs d'appréciation, l'estimation des risques prévisibles, des pertes éventuelles et des dépréciations est inévitablement aléatoire, il en est fait mention dans l'annexe si les montants en cause sont importants au regard de l'objectif visé à l'article 3. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Il doit être tenu compte des charges et produits afférents à l'exercice ou à des exercices antérieurs, sans considération de la date de paiement ou d'encaissement de ces charges et produits, sauf si l'encaissement effectif de ces produits est incertain. Doivent notamment être mis à charge de l'exercice, les impôts estimés sur le résultat de l'exercice ou sur le résultat d'exercices antérieurs ainsi que les rémunérations, allocations et autres avantages sociaux qui seront attribués au cours d'un exercice ultérieur à raison de prestations effectuées au cours de l'exercice ou d'exercices antérieurs. Si les produits ou les charges sont influencés de façon importante par des produits et des charges imputables à un autre exercice, il en est fait mention dans l'annexe.
  Des provisions doivent être constituées pour couvrir notamment :
  a) les engagements incombant à l'(établissement) en matière de pensions de retraite et de survie, de [1 chômage avec complément d'entreprise]1 et d'autres pensions ou rentes similaires; <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  b) les charges de grosses réparations et de gros entretiens;
  c) les risques de pertes ou de charges découlant pour l'établissement de crédit de sûretés personnelles ou réelles constituées en garantie de dettes ou d'engagements de tiers, d'engagements relatifs à l'acquisition ou à la cession d'immobilisations, de l'exécution de commandes passées ou recues, de positions en devises, en valeurs mobilières et en autres instruments financiers, de garanties techniques attachées aux ventes et prestations déjà effectuées par l'»(établissement), de litiges en cours. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Les réductions de valeur actées en application de l'article 28, § 3, de l'article 29, § 2, et des articles 31, 35 et 35ter ainsi que les provisions pour risques et charges ne peuvent être maintenues dans la mesure où elles excèdent en fin d'exercice une appréciation actuelle, selon les critères prévus à l'alinéa 1er, des dépréciations, risques et charges en considération desquelles elles ont été constituées.
  
Art. 19bis. De meer- of minderwaarde die wordt vastgesteld bij de overdracht van een afschrijfbaar materieel vast actief met afsluiting door de cedent van een leasingovereenkomst die op dat zelfde goed slaat, wordt opgenomen in de overlopende rekeningen en wordt elk jaar in resultaat genomen naar verhouding van de afschrijving van dit geleaste vast actief voor het betrokken boekjaar.
Art. 19bis. La plus-value ou la moins-value constatée lors de la cession d'une immobilisation corporelle amortissable assortie de la conclusion par le cédant d'un contrat de location-financement portant sur le même bien, est inscrite en comptes de régularisation et est portée chaque année au compte de résultats proporitionnellement à l'amortissement de cette immobilisation détenue en location-financement afférent à l'exercice considéré.
Deel 2. - Aanschaffingswaarde en nominale waarde.
Section 2. - Valeur d'acquisition et valeur nominale.
Art.20. § 1. Onverminderd de toepassing van de §§ 2 en 3 van dit artikel en van de artikelen 16, 34 en 35ter, wordt elk actiefbestanddeel gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde en voor dat bedrag in de balans opgenomen, na aftrek van de desbetreffende afschrijvingen en waardeverminderingen.
  Onder aanschaffingswaarde wordt verstaan : of de aanschaffingsprijs zoals bepaald in artikel 21, of de vervaardigingsprijs zoals bepaald in artikel 22, of de inbrengwaarde zoals bepaald in artikel 23.
  § 2. Onverminderd de toepassing van de artikelen 27bis en 27ter worden vorderingen uit gelddeposito's of -voorschotten die niet zijn belichaamd in verhandelbare effecten of waardepapieren, in de balans opgenomen ten belope van de gelden die ter beschikking worden gesteld van de schuldenaar, na aftrek van de inmiddels verrichte terugbetalingen en de desbetreffende waardeverminderingen; schulden die al dan niet zijn belichaamd in verhandelbare effecten of waardepapieren en voortvloeien uit gelddeposito's of -leningen, worden in de balans opgenomen ten belope van de gelden die ter beschikking zijn gesteld van de (instelling), na aftrek van de inmiddels verrichte terugbetalingen. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Het eventuele verschil tussen de nominale waarde van dergelijke vorderingen en schulden en het bedrag van de oorspronkelijk ter beschikking gestelde gelden moet als een renteopbrengst of een rentekost van deze vorderingen en schulden worden verwerkt, overeenkomstig het beginsel van artikel 19, vierde lid.
  § 3. Onverminderd de toepassing van artikel 27bis worden de vorderingen en schulden die geen gelddeposito's noch geldvoorschotten of -leningen vertegenwoordigen, in de balans opgenomen tegen hun nominale waarde, na aftrek van de desbetreffende waardeverminderingen.
Art.20. § 1. Sans préjudice de l'application des §§ 2 et 3 du présent article et des articles 16, 34 et 35ter, les éléments de l'actif sont évalués à leur valeur d'acquisition et sont portés au bilan pour cette même valeur, déduction faite des amortissements et réductions de valeur y afférents.
  Par valeur d'acquisition, il faut entendre soit le prix d'acquisition défini à l'article 21, soit le coût de revient défini à l'article 22, soit la valeur d'apport définie à l'article 23.
  § 2. Sans préjudice de l'application des articles 27bis et 27ter, les créances qui représentent des dépôts ou des avances de fonds et qui ne sont pas représentées par des valeurs mobilières ou titres négociables sont portées au bilan pour le montant des fonds mis à disposition du débiteur, déduction faite des remboursements intervenus entre-temps et des réductions de valeur y afférentes; les dettes, représentées ou non par des valeurs mobilières ou des titres négociables qui découlent de dépôts ou d'emprunts de fonds, sont, sans préjudice de l'application de l'article 35ter, § 8, portées au bilan pour le montant des fonds mis à disposition de l'(établissement), déduction faite des remboursements intervenus entre-temps. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Le cas échéant, la différence entre la valeur nominale de telles créances et dettes et le montant des fonds mis à disposition à l'origine est à traiter comme produit ou comme charge d'intérêt afférent à ces créances et dettes, par application du principe prévu à l'article 19, alinéa 4.
  § 3. Sans préjudice de l'application de l'article 27bis, les créances et dettes qui ne représentent pas des dépôts ni des avances ou des emprunts de fonds, sont portées au bilan pour leur valeur nominale, sous déduction des réductions de valeur y afférentes.
Art.21. De aanschaffingsprijs bestaat uit de aankoopprijs en de bijkomende kosten zoals niet-terugbetaalbare belastingen en vervoerkosten.
Art.21. Le prix d'acquisition comprend, outre le prix d'achat, les frais accessoires tels que les impôts non récupérables et les frais de transport.
Art.22. De vervaardigingsprijs bestaat uit de aanschaffingskosten van de grondstoffen, verbruiksgoederen en hulpstoffen, vermeerderd met de produktiekosten die rechtstreeks aan het individuele produkt of aan de produktengroep kunnen worden toegerekend evenals met het deel van de produktiekosten die slechts onrechtstreeks aan het individuele produkt of aan de produktengroep kunnen worden toegerekend, voor zover deze kosten op de normale produktieperiode betrekking hebben. Het is de (instellingen) echter toegestaan deze onrechtstreekse produktiekosten in hun geheel of gedeeltelijk niet in de vervaardigingsprijs op te nemen; in dat geval moet zulks in de toelichting worden vermeld. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.22. Le coût de revient s'obtient en ajoutant aux prix d'acquisition des matières premières, des matières consommables et des fournitures, les coûts de fabrication directement imputables au produit ou au groupe de produits considéré ainsi que la quote-part des coûts de production qui ne sont qu'indirectement imputables au produit ou au groupe de produits considéré, pour autant que ces frais concernent la période normale de fabrication. Les (établissements) ont toutefois la faculté de ne pas inclure dans le coût de revient tout ou partie de ces frais indirects de production; en cas d'utilisation de cette faculté, mention en est faite dans l'annexe <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>.
Art. 22bis. In de aanschaffingswaarde van immateriële en materiële vaste activa mag de rente op vreemd vermogen dat wordt gebruikt voor hun financiering worden opgenomen, doch slechts voor zover zij betrekking heeft op de periode die de bedrijfsklaarheid van deze vaste activa voorafgaat.
  In de vervaardigingsprijs van voorraden en bestellingen in uitvoering mag de rente op vreemd vermogen dat wordt gebruikt voor hun financiering slechts worden opgenomen voor zover deze rente voorraden of bestellingen betreft waarvan de produktie of uitvoering meer dan één jaar bestrijkt en zij op de normale produktieperiode van deze voorraden of de normale uitvoeringstermijn van deze bestellingen betrekking heeft.
  Wanneer deze rente wordt opgenomen in de aanschaffingswaarde van immateriële of materiële vaste activa of van voorraden of bestellingen in uitvoering, wordt dit bij de waarderingsregels in de toelichting vermeld.
Art. 22bis. La valeur d'acquisition des immobilisations incorporelles et corporelles peut inclure les charges d'intérêt afférentes aux capitaux empruntés pour les financer, mais uniquement pour autant que ces charges concernent la période qui précède la mise en état d'exploitation effective de ces immobilisations.
  Le coût de revient des stocks et des commandes en cours d'exécution ne peut inclure les charges d'intérêt afférentes aux capitaux empruntés pour les financer, que pour autant que ces charges concernent des stocks ou des commandes dont la durée de fabrication ou d'exécution est supérieure à un an et qu'elles soient relatives à la période normale de fabrication de ces stocks ou d'exécution de ces commandes.
  L'inclusion des charges d'intérêt dans la valeur d'acquisition d'immobilisations incorporelles ou corporelles ou de stocks ou de commandes en cours d'exécution est mentionnée dans l'annexe, parmi les règles d'évaluation.
Art.23. De inbrengwaarde stemt overeen met de bedongen waarden van de inbreng.
  In geval van bestemming voor of inbreng in een onderneming die geen vennootschap met eigen rechtspersoonlijkheid is, moet onder inbrengwaarde worden verstaan, de waarde van de goederen bij hun inbreng of bestemming. De inbrengwaarde mag niet hoger zijn dan de prijs die op het ogenblik van de inbreng of de bestemming voor de aankoop van de betrokken goederen op de markt zou moeten worden betaald.
  De belastingen en kosten met betrekking tot de inbreng zijn niet begrepen in de inbrengwaarde; indien zij niet volledig ten laste worden gebracht van de resultatenrekening van het boekjaar in de loop waarvan de inbreng is geschied, worden ze opgenomen in de post " Oprichtingskosten ".
Art.23. La valeur d'apport correspond à la valeur conventionnelle des apports.
  En cas d'affectation ou d'apport à une entreprise qui ne constitue pas une société ayant une personnalité juridique distincte, il y a lieu d'entendre par valeur d'apport la valeur attribuée à ces biens lors de leur apport ou de leur affectation. Cette valeur ne peut excéder la valeur de marché à l'achat des biens en cause, au moment où l'apport ou l'affectation a eu lieu.
  La valeur d'apport ne comprend pas les impôts et les frais relatifs aux apports; si ceux-ci ne sont pas pris entièrement en charge par le compte de résultats de l'exercice au cours duquel l'apport est effectué, ils sont portés sous le poste " Frais d'établissement ".
Deel 3. - Bijzondere regels.
Section 3. - Règles particulières.
Art.24. De oprichtingskosten worden alleen dan onder de activa opgenomen wanneer ze niet ten laste werden genomen gedurende het boekjaar waarin ze zijn gemaakt.
  Kosten die worden gemaakt in het kader van een herstructurering worden alleen dan onder de activa opgenomen, wanneer het gaat om welbepaalde kosten die verband houden met een ingrijpende wijziging in de structuur of de organisatie van de (instelling) en wanneer die kosten een gunstige en duurzame invloed op de rendabiliteit van de instelling tot doel hebben. In de toelichting moet worden verantwoord dat aan deze voorwaarden is voldaan. De herstructureringskosten met het karakter van bedrijfskosten of van uitzonderlijke kosten worden geactiveerd door ze op zichtbare wijze in mindering te brengen van het totaal bedrag van respectievelijk de bedrijfskosten en de uitzonderlijke kosten. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.24. Les frais d'établissement ne sont portés à l'actif que s'ils ne sont pas pris en charge durant l'exercice au cours duquel ils sont exposés.
  Les charges engagées dans le cadre d'une restructuration ne peuvent être portées à l'actif que pour autant qu'il s'agisse de dépenses nettement circonscrites, relatives à une modification substantielle de la structure ou de l'organisation de l'(établissement) et que ces dépenses soient destinées à avoir un impact favorable et durable sur la rentabilité de l'établissement de crédit. La réalisation de ces conditions doit être justifiée dans l'annexe. Dans la mesure où les frais de restructuration consistent en charges qui relèvent des charges d'exploitation ou des charges exceptionnelles, leur transfert à l'actif s'opère par déduction globale explicite du total des charges d'exploitation ou du total des charges exceptionnelles. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
Art.25. Immateriële vaste activa die niet van derden zijn verkregen worden alleen dan tegen vervaardigingsprijs op het actief geboekt, wanneer die prijs niet hoger is dan een voorzichtige raming van hun gebruikswaarde of toekomstig rendement voor de (instelling). <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.25. Les immobilisations incorporelles autres que celles acquises de tiers ne sont portées à l'actif pour leur coût de revient que dans la mesure où celui-ci ne dépasse pas une estimation prudemment établie de la valeur d'utilisation de ces immobilisations ou de leur rendement futur pour l'(établissement). <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
Art.26. § 1. De gebruiksrechten betreffende materiële vaste activa waarover de (instelling) beschikt op grond van leasing- of gelijkaardige overeenkomsten worden, onverminderd de toepassing van de artikelen 12 en 28, § 2, onder de activa opgenomen voor het gedeelte van de volgens de overeenkomst te storten termijnen, dat strekt tot de wedersamenstelling van de kapitaalwaarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  De overeenkomstige verplichtingen aan de passiefzijde worden ieder jaar gewaardeerd ten belope van het gedeelte der in de volgende boekjaren te storten termijnen, dat strekt tot de wedersamenstelling van de kapitaalwaarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft.
  § 2. Wat de goederen betreft die worden verkregen tegen betaling van een lijfrente :
  1° wordt onder aanschaffingswaarde verstaan, het kapitaal dat op het ogenblik van de aanschaffing nodig is om de rente te betalen, in voorkomend geval verhoogd met het bedrag dat bij de aanschaffing werd betaald en met de kosten;
  2° wordt een voorziening gevormd ten belope van het bedrag van het voornoemde kapitaal; deze voorziening wordt jaarlijks aangepast.
Art.26. § 1. Les droits d'usage dont l'(établissement) dispose sur des immobilisations corporelles en vertu de contrats de location-financement ou de contrats similaires sont, sans préjudice aux dispositions des articles 12 et 28, § 2, portés à l'actif, à concurrence de la partie des versements échelonnés prévus au contrat, représentant la reconstitution en capital de la valeur du bien, objet du contrat. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Les engagements corrélatifs portés au passif sont évalués chaque année à la fraction des versements échelonnés afférents aux exercices ultérieurs, représentant la reconstitution en capital de la valeur du bien, objet du contrat.
  § 2. En ce qui concerne les biens acquis contre paiement d'une rente viagère :
  1° la valeur d'acquisition s'entend comme étant le capital nécessaire, au moment de l'acquisition, pour assurer le service de la rente, augmenté, le cas échéant, du montant payé au comptant et des frais;
  2° une provision est constituée à concurrence dudit capital nécessaire; cette provision est ajustée annuellement.
Art.27. De grond- en hulpstoffen, het gereed produkt, de handelsgoederen en de voor verkoop bestemde [1 onroerende goederen]1 worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde of tegen de marktwaarde op balansdatum als die lager is.
  De waardering tegen de lagere marktwaarde, met toepassing van het eerste lid, mag niet worden gehandhaafd indien achteraf de marktwaarde hoger is dan de lagere waarde waartegen de voorraad werd gewaardeerd.
  
Art.27. Les approvisionnements, les produits finis, les marchandises et les immeubles destinés à la vente sont évalués à leur valeur d'acquisition ou à la valeur de marché à la date de clôture de l'exercice lorsque cette dernière est inférieure.
  L'évaluation à la valeur inférieure de marché, opérée en application de l'alinéa 1er, ne peut être maintenue si ultérieurement la valeur de marché excède la valeur inférieure retenue pour l'évaluation des stocks.
Art. 27bis. § 1. Bij vorderingen ingevolge financieringen of leningen die in termijnen worden betaald of afbetaald door periodieke storting van een vast bedrag, waarin zowel de betaling van de kosten als de terugbetaling van een gedeelte van het bedrag van de financiering of van de lening is begrepen, wordt het gedeelte dat als gelopen rente en lasten pro rata temporis moet worden toegerekend, als volgt bepaald :
  a) wanneer de overeenkomst een plan bevat voor de terugbetaling van het kapitaal, wordt het gedeelte bepaald door de contractuele rentevoet toe te passen op het bij het begin van elke periode uitstaande kapitaalsaldo, rekening houdend met het terugbetalingsplan;
  b) wanneer de overeenkomst geen plan bevat voor de terugbetaling van het kapitaal, wordt het gedeelte bepaald door de reële rente zoals die blijkt uit de contractuele bepalingen, toe te passen op het bij het begin van elke periode uitstaande kapitaalsaldo; voor de berekening van deze reële rente wordt rekening gehouden met de spreiding en periodiciteit van de stortingen.
  Bij vorderingen ingevolge leasingovereenkomsten of gelijkaardige overeenkomsten, wordt het uitstaande kapitaalsaldo berekend op basis van het beginkapitaal dat moet worden wedersamengesteld; het beginkapitaal dat moet worden wedersamengesteld stemt overeen met de aanschaffingsprijs van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft.
  Bij de berekening van het gedeelte dat als gelopen kosten moet worden toegerekend, mogen de interesten niet worden verrekend met de in het kader van deze verrichtingen gemaakte kosten en betaalde provisies.
  § 2. Onverminderd de informatieverstrekking ter zake in de toelichting bij de jaarrekening, worden de vorderingen met betrekking tot hypotheekleningen onder de activa opgenomen, na aftrek van :
  a) de bedragen die, zolang zij niet effectief door de (instelling) zijn vrijgegeven, worden opgenomen in speciale rekeningen; <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  b) de reconstitutiefondsen, dit zijn de kapitalen die zijn wedersamengesteld in de bijzondere rekeningen bestemd voor hypotheekleningen die door reconstitutie worden afbetaald aan de (instelling); <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  c) de wiskundige reserves die bij de (instelling) zijn gevormd op grond van de levensverzekerings- en kapitalisatieovereenkomsten die bestemd zijn voor de afbetaling van hypotheekleningen. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  In de post I " Rente-opbrengsten en soortgelijke opbrengsten " van de resultatenrekening worden de hypotheekleninginteresten opgenomen ten belope van het saldo na verrekening van de rentekosten verbonden aan de in het vorige lid bedoelde bestanddelen, wat niet wegneemt dat deze laatste in de boekhouding worden verwerkt als afzonderlijke bestanddelen.
  § 3. Bij de opneming in de balans van vorderingen in de aard van die bedoeld in artikel 20, § 2, en die meer dan één jaar na hun opneming in het vermogen van de (instelling) moeten worden betaald maar werden verworven tegen een abnormaal hoge prijs, rekening houdend met de geldende marktrente voor dergelijke vorderingen op het ogenblik van hun opneming in het vermogen, moet ook een disconto worden aangerekend. Dit disconto wordt berekend op basis van de voor dergelijke vorderingen geldende marktrente op het ogenblik waarop de vorderingen werden opgenomen in het vermogen; het wordt als waardevermindering toegerekend aan het boekjaar waarin deze vorderingen zijn ontstaan. De renteopbrengsten uit dergelijke vorderingen worden pro rata temporis in resultaat genomen op basis van de waarde van deze vorderingen na toerekening van genoemde disconto.
  Voor de toepassing van deze paragraaf op vorderingen op het personeel van de kredietinstelling moet de geldende marktrente worden beoordeeld rekening houdend met de lagere rente die voor deze vorderingen geldt overeenkomstig het interne reglement van de (instelling) over de leenvoorwaarden voor het personeel. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  § 4. Bij de opneming van vorderingen in de balans tegen hun nominale waarde, wordt, met toepassing van artikel 20, § 3, het disconto op renteloze of abnormaal laagrentende vorderingen in de overlopende rekeningen van het passief opgenomen en pro rata temporis in resultaat genomen, wanneer die vorderingen :
  a) betaalbaar zijn na meer dan één jaar, te rekenen vanaf het ogenblik waarop zij in het vermogen van de (instelling) zijn opgenomen en <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  b) betrekking hebben hetzij op als opbrengsten in de resultatenrekening geboekte bedragen hetzij op de prijs van de overdracht van vaste activa of van een bedrijfstak.
  Dit disconto wordt berekend op basis van de voor dergelijke vorderingen geldende marktrente op het ogenblik waarop de vordering werd opgenomen in het vermogen van de (instelling). <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op de schulden van overeenstemmende aard en looptijd.
  § 5. Onder voorbehoud van de toepassing van volgend lid, worden de kredietverzekeringskosten en de kosten van provisies ter vergoeding van de aanbreng van verrichtingen met de cliënteel, integraal verwerkt als kosten van het boekjaar waarin zij zijn gemaakt.
  De kosten bedoeld in voorgaand lid, in verband met verrichtingen met een contractuele termijn van meer dan één jaar, mogen de (instellingen) evenwel gespreid over de looptijd van de verrichtingen in resultaat nemen volgens een methode die ervoor borg staat dat hun tenlastenneming tenminste op symmetrische wijze verloopt als de erkenning van de opbrengsten van de verrichtingen waarop deze kosten betrekking hebben. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  De duur van de gespreide toerekening van de kosten van provisies ter vergoeding van de aanbreng van verrichtingen met de cliënteel mag niet langer zijn dan zestig maanden. Dergelijke kosten die worden geactiveerd met toepassing van voorgaand lid, moeten onder de actiefpost VIII " Oprichtingskosten en immateriële vaste activa " worden opgenomen.
  Bij toepassing van het tweede lid van deze paragraaf wordt zulks vermeld in de toelichting bij de jaarrekening.
Art. 27bis. § 1. Lorsque des créances découlant de financements ou de prêts sont payables ou remboursables de manière échelonnée par des versements périodiques d'un montant constant, qui comprend à la fois le paiement de charges et le remboursement d'une partie du montant du financement ou du prêt, la quotité à imputer comme intérêts et chargement courus pro rata temporis est déterminée comme il suit :
  a) si le contrat comporte un plan de remboursement du capital, la quotité est déterminée par application du taux d'intérêt fixé dans le contrat au solde en capital restant dû au début de chaque période compte tenu du plan de remboursement;
  b) si le contrat ne comporte pas de plan de remboursement du capital, la quotité est déterminée par application du taux réel découlant des dispositions du contrat au solde restant dû en capital au début de chaque période; ce taux réel est calculé compte tenu de l'échelonnement et de la périodicité des versements.
  Dans le cas de créances découlant de contrats de location-financement ou de contrats similaires, le solde restant dû est calculé sur la base du capital initial à reconstituer; le capital initial à reconstituer correspond au prix d'acquisition du bien faisant l'objet du contrat.
  Pour le calcul de la quotité à imputer comme charges courues, les intérêts ne peuvent pas être compensés avec les frais, charges et commissions exposés à l'occasion de ces opérations.
  § 2. Sans préjudice de l'information à fournir à leur sujet dans l'annexe aux comptes annuels, les créances afférentes à des prêts hypothécaires sont portées à l'actif sous déduction :
  a) des quotités qui, dans l'attente de leur libération effective par l'(établissement), sont inscrites dans des comptes spéciaux; <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  b) des fonds de reconstitution, à savoir des capitaux reconstitués dans les comptes spéciaux affectés aux prêts hypothécaires remboursables par reconstitution auprès de l'(établissement); <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  c) des réserves mathématiques constituées auprès de l'(établissement) en exécution de contrats d'assurance-vie et de capitalisation affectés au remboursement de prêts hypothécaires. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Dans le poste I " Intérêts et produits assimilés " du compte de résultats les intérêts de prêts hypothécaires sont repris pour le solde après compensation des charges d'intérêts afférentes aux éléments visés à l'alinéa précédent, sans préjudice du traitement de ces derniers dans la comptabilité comme des éléments distincts.
  § 3. L'inscription au bilan de créances de la nature de celles visées à l'article 20, § 2, et payables à une date éloignée de plus d'un an, à compter de leur entrée dans le patrimoine de l'(établissement), mais acquises à un prix anormalement élevé compte tenu du taux du marché applicable à de telles créances au moment de leur entrée dans le patrimoine, s'accompagne de l'imputation d'un escompte. Cet escompte est calculé au taux du marché applicable à de telles créances au moment de leur entrée dans le patrimoine; il est imputé comme réduction de valeur à charge de l'exercice pendant lequel ces créances sont entrées. La prise en compte pro rata temporis des produits d'intérêts afférents à de telles créances est déterminée sur la base de la valeur de ces créances obtenue après imputation dudit escompte.
  Pour l'application du présent paragraphe aux créances sur le personnel de l'(établissement), le taux applicable doit être apprécié compte tenu de la réduction de taux applicable à ces créances conformément au règlement interne de l'(établissement) régissant les conditions de prêt au personnel. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  § 4. L'inscription au bilan de créances à leur valeur nominale, par application de l'article 20, § 3, s'accompagne de l'inscription en comptes de régularisation du passif et de la prise en résultats pro rata temporis de l'escompte de créances qui ne sont pas productives d'intérêt ou qui sont assorties d'un intérêt anormalement faible, lorsque ces créances :
  a) sont payables à une date éloignée de plus d'un an, à compter de leur entrée dans le patrimoine de l'établissement de crédit et
  b) sont afférentes soit à des montants actés en tant que produits au compte de résultats, soit au prix de cession d'immobilisations ou de branches d'activités.
  Ledit escompte est calculé au taux du marché applicable à de telles créances au moment de leur entrée dans le patrimoine de l'(établissement). <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Le présent paragraphe est d'application analogue aux dettes de nature et de durée correspondantes.
  § 5. Sous réserve de l'application de l'alinéa suivant, les frais d'assurance-crédit et les frais représentant les commissions payées en rémunération de l'apport d'opérations avec la clientèle, sont entièrement imputés comme charges afférentes à l'exercice au cours duquel ils ont été exposés.
  En ce qui concerne les frais visés à l'alinéa précédent qui se rapportent à des opérations assorties d'un terme contractuel supérieur à un an, les (établissements) ont toutefois la faculté d'étaler leur imputation en résultats sur la durée des opérations par application d'une méthode assurant une prise en charge au moins symétrique à la reconnaissance des produits des opérations auxquelles ces frais se rapportent. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  La durée sur laquelle est étalée l'imputation de frais représentant des commissions payées en rémunération de l'apport d'opérations avec la clientèle ne peut pas excéder soixante mois. Les frais de cette nature activés par application du précédent alinéa sont à reprendre sous le poste VIII de l'actif " Frais d'établissement et immobilisations incorporelles ".
  En cas d'application de l'alinéa 2 du présent paragraphe il en est fait mention dans l'annexe aux comptes annuels.
Art. 27ter. § 1. Voor de toepassing van deze paragraaf moet onder fiduciaire verrichting worden verstaan, de verrichting waardoor een persoon, hierna opdrachthouder genaamd, vorderingen of waarden verwerft in eigen naam, maar volledig voor rekening en risico van een opdrachtgever die de daartoe nodige middelen ter beschikking heeft gesteld van de opdrachthouder.
  Wanneer de verrichting valt onder een juridische regeling op grond waarvan, in geval van faillissement van de opdrachthouder, de vordering of waarde die de opdrachthouder bezit en de hieraan verbonden verplichting geen deel uitmaken van de failliete boedel, worden zij niet opgenomen in de balans van de (instelling) die opdrachthouder is; deze instelling neemt de betrokken vordering of waarde op in de posten buiten-balanstelling sub III.A. " Waarden gehouden onder fiducieregeling ". In dit geval vermeldt de kredietinstelling-opdrachtgever de betrokken vordering of waarde in de balans als actief dat zij rechtstreeks bezit. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Wanneer de verrichting niet valt onder een juridische regeling als bedoeld in vorig lid, drukt de (instelling)-opdrachthouder de betrokken vordering of waarde in de balans uit als een vordering of waarde die zij voor eigen rekening bezit en boekt de daaraan verbonden verplichting als een schuld. In dit geval wordt de verrichting door de (instelling)-opdrachtgever verwerkt als een vordering op de opdrachthouder en bovendien opgenomen in de post buiten-balanstelling I.E. " Activa bezwaard met zakelijke zekerheden voor rekening van derden ". <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  § 2. Voor de toepassing van deze paragraaf moet onder verrichting in syndicaat of in consortium worden verstaan, de verrichting waarbij verschillende (instellingen) optreden, met dien verstande dat één of meer onder hen in eigen naam maar ten dele in opdracht en dus voor rekening en risico van de andere (instellingen) een vordering of waarde verwerven en houden; laatstgenoemden worden hierna de deelnemers genaamd, terwijl de eerstgenoemden worden aangeduid als beheersinstellingen. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  In de jaarrekening van de met het beheer belaste (instelling) worden de betrokken vorderingen en waarden opgenomen in de balans op grond van het bedrag waarvoor de instelling voor eigen rekening optreedt, verhoogd met het deel waarvoor zij in eigen naam maar voor risico van de deelnemers optreedt, voor zover dit deel niet is gefinancierd door de deelnemers. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  In de jaarrekening van de deelnemende (instelling) worden de vorderingen en waarden die voor eigen rekening zijn verworven door een met het beheer belaste (instelling), ten belope van haar deelneming in de financiering van de betrokken vorderingen en waarden in de balans opgenomen zoals de soortgelijke vorderingen en waarden die de deelnemer rechtstreeks bezit; het deel waarvan de deelnemer het risico draagt maar dat hij zelf niet financiert, wordt in een post buiten-balanstelling opgenomen als eventueel passief op grond van de kredietvervangende borgtochten. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  § 3. Voor de toepassing van dit artikel, moet onder cessie-retrocessie worden verstaan, de verrichting waarbij een actief, contant wordt gekocht of verkocht, waarbij de betrokken partijen tevens de verbintenis aangaan dit actief op termijn terug te kopen, ongeacht de overeengekomen modaliteiten qua prijs of datum.
  Dergelijke verrichting wordt in de rekeningen opgenomen als een lening vanwege de contantkoper aan de contantverkoper. De eigendomsoverdracht wordt geboekt als een zakelijke zekerheid en het verschil tussen de contantprijs en de terugkoopprijs op termijn wordt verwerkt als leningrente.
Art. 27ter. § 1. Pour l'application du présent paragraphe il faut entendre par opération fiduciaire, l'opération par laquelle une personne appelée ci-après le fiduciaire, acquiert des créances ou des valeurs en son nom propre mais intégralement pour compte et aux risques d'un donneur d'ordre, appelé ci-après le fiduciant, qui a mis à la disposition du fiduciaire les fonds nécessaires à cet effet.
  Lorsque l'opération est régie par un statut juridique prévoyant qu'en cas de faillite du fiduciaire la créance ou la valeur détenue par celui-ci et l'engagement y afférent ne font pas partie de la masse, ils ne sont pas portés au bilan de l'établissement de crédit qui intervient comme fiduciaire; celui-ci reprend la créance ou la valeur concernée dans les postes hors bilan sous le poste III.A. " Valeurs confiées à l'(établissement) sous statut organisé de fiducie ". Dans ce cas l'(établissement)t fiduciant porte ladite créance ou valeur au bilan comme un actif détenu directement. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Lorsque l'opération n'est pas régie par un statut juridique comme défini à l'alinéa précédent, l'(établissement) qui intervient comme fiduciaire exprime la créance ou la valeur concernée dans le bilan comme une créance ou valeur détenue pour compte propre et l'engagement y afférent comme dette. Dans ce cas l'opération est traitée par l'(établissement) fiduciant comme constitutive d'une créance sur le fiduciaire, qu'il reprend par ailleurs dans le poste de hors bilan I.E. " Actifs grevés de sûretés réelles pour compte de tiers ". <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  § 2. Pour l'application du présent paragraphe, il faut entendre par opération consortiale ou syndiquée, l'opération à laquelle participent plusieurs (établissements) en ce sens que l'un ou plusieurs d'entre eux acquièrent une créance ou une valeur en leur nom propre, mais en partie sur l'ordre et donc pour compte et aux risques d'autres (établissements); les derniers cités sont appelés ci-après les participants alors que les premiers sont appelés les établissements gestionnaires. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Dans les comptes annuels de l'(établissement) gestionnaire, lesdites créances et valeurs sont portées au bilan sur la base du montant pour lequel il agit pour compte propre augmenté de la partie pour laquelle il agit en nom propre mais aux risques des participants dans la mesure où cette partie n'est pas financée par lesdits participants. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Dans les comptes annuels de l'(établissement) participant, les créances et valeurs acquises pour son compte par un (établissement) gestionnaire sont, à concurrence de sa participation au financement desdites créances et valeurs, portées au bilan, à l'instar des créances et des valeurs similaires que le participant détient directement; la partie dont le participant supporte le risque mais qu'il ne finance pas est reprise au hors bilan comme passif éventuel du chef de cautions à caractère de substitut de crédit. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  § 3. Pour l'application du présent article, il faut entendre par cession-rétrocession l'opération d'achat ou de vente au comptant d'un actif comportant simultanément, entre les mêmes parties, le rachat à terme de cet actif quelles que soient les modalités de prix ou d'échéance convenues.
  Pareille opération est enregistrée dans les comptes comme un prêt accordé par l'acheteur au comptant au vendeur au comptant. Le transfert de propriété est enregistré comme sûreté réelle et la différence entre le prix au comptant et le prix du rachat à terme est traitée comme constituant l'intérêt du prêt.
Art.28. § 1. Voor de oprichtingskosten worden passende afschrijvingen geboekt, per jaarlijkse schijven van ten minste twintig percent van de werkelijk uitgegeven bedragen. De afschrijving van de kosten bij de uitgifte van leningen buiten de kosten bedoeld in artikel 27bis, § 5, derde lid, mag echter gespreid worden over de looptijd van de lening.
  § 2. Materiële en immateriële vaste activa met een beperkte gebruiksduur worden afgeschreven volgens een overeenkomstig artikel 15 opgesteld plan. Er mag, overeenkomstig de fiscale bepalingen ter zake, een plan voor versnelde afschrijving worden toegepast. Wanneer de toepassing van een plan voor versnelde afschrijving met zich brengt dat aanzienlijk vlugger wordt afgeschreven dan economisch verantwoord, wordt in de toelichting het verschil vermeld tussen het gecumuleerde bedrag van de geboekte afschrijvingen en dat van de economische verantwoorde afschrijvingen. Tevens wordt de invloed aangegeven van de tijdens het boekjaar of tijdens voorgaande boekjaren geboekte versnelde afschrijvingen op het bedrag van de afschrijvingen in de resultatenrekening van het boekjaar.
  Op de in het vorige lid bedoelde vaste activa worden aanvullende of uitzonderlijke afschrijvingen toegepast wanneer, ingevolge hun technische ontwaarding of wegens de wijziging in de economische of technologische omstandigheden, hun boekwaarde groter is dan hun gebruikswaarde voor de (instelling). <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  De afschrijvingen met toepassing van het eerste lid op materiële en immateriële vaste activa met beperkte gebruiksduur mogen slechts worden teruggenomen, wanneer blijkt dat het eerder toegepaste afschrijvingsplan, wegens gewijzigde economische of technologische omstandigheden, een te snelle afschrijving tot gevolg heeft gehad. De afschrijvingen met toepassing van het tweede lid, die niet langer verantwoord blijken, moeten worden teruggenomen ten belope van het surplus ten opzichte van de overeenkomstig het eerste lid geplande afschrijvingen.
  [1 Kosten van ontwikkeling en goodwill worden, indien hun gebruiksduur niet met zekerheid kan worden geraamd, afgeschreven over een periode van ten hoogste tien jaar. De periode waarover goodwill wordt afgeschreven, wordt verantwoord in de toelichting.]1
  [1 Afschrijvingen en waardeverminderingen op goodwill worden niet teruggenomen.]1
  § 3. Op materiële en immateriële vaste activa waarvan de gebruiksduur niet is beperkt, worden slechts waardeverminderingen toegepast in geval van duurzame minderwaarde of waardeverlies.
  
Art.28. § 1. Les frais d'établissements font l'objet d'amortissements appropriés, par tranches annuelles de vingt pour cent au moins des sommes réellement dépensées. Toutefois, l'amortissement des frais d'émission d'emprunts, autres que ceux visés à l'article 27bis, paragraphe 5, alinéa 3, peut être réparti sur toute la durée de l'emprunt.
  § 2. Les immobilisations corporelles et incorporelles dont l'utilisation est limitée dans le temps font l'objet d'amortissements calculés selon un plan établi conformément à l'article 15. Elles peuvent notamment faire l'objet d'un plan d'amortissement accéléré, conformément aux dispositions fiscales en la matière. Si l'application d'un tel plan accéléré conduit à anticiper de manière significative la prise en charge des amortissements par rapport à ce qui est économiquement justifié, il est fait mention dans l'annexe de la différence entre le montant cumulé de ces amortissements actés et celui des amortissements économiquement justifiés ainsi que de l'influence sur le montant des amortissements grevant le compte de résultats de l'exercice, d'amortissements excédant les amortissements économiquement justifiés, pris en charge au cours de l'exercice ou au cours d'exercices antérieurs.
  Ces immobilisations font l'objet d'amortissements complémentaires ou exceptionnels lorsque, en raison de leur altération ou de modifications des circonstances économiques ou technologiques, leur valeur comptable dépasse leur valeur d'utilisation par l'(établissement). <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Les amortissements actés en application de l'alinéa 1er sur les immobilisations corporelles et incorporelles dont l'utilisation est limitée dans le temps ne peuvent faire l'objet d'une reprise que si, à raison de modifications des circonstances économiques ou technologiques, le plan d'amortissement antérieurement pratiqué s'avère avoir été trop rapide. Les amortissements actés en application de l'alinéa 2 qui s'avèrent ne plus être justifiés, font l'objet d'une reprise à concurrence de leur excédent par rapport aux amortissements planifiés conformément à l'alinéa 1er.
  [1 Lorsque leur durée d'utilisation ne peut être estimée de manière fiable, les frais de développement et le goodwill sont amortis sur une période maximale de dix ans. Une explication de la période d'amortissement du goodwill est fournie dans l'annexe.]1
  [1 Les amortissements et les réductions de valeur sur le goodwill ne sont pas repris.]1
  § 3. Les immobilisations corporelles et incorporelles dont l'utilisation n'est pas limitée dans le temps ne font l'objet de réductions de valeur qu'en cas de moins-value ou de dépréciation durables.
  
Art.29. § 1. Niet opgevraagde bedragen op deelnemingen en aandelen worden vermeld in de toelichting per subpost waarin de nog te storten deelnemingen en aandelen zijn opgenomen.
  § 2. Op de deelnemingen en de aandelen die in de post " Financiële vaste activa " zijn opgenomen worden waardeverminderingen toegepast in geval van duurzame minderwaarde of waardeverlies, wat moet blijken uit de positie, de rendabiliteit of de vooruitzichten van de vennootschap waarin de deelnemingen of de aandelen worden gehouden.
  Op de vorderingen, inclusief de vastrentende effecten, die in de financiële vaste activa zijn opgenomen, worden waardeverminderingen toegepast, zo het voor het geheel of een gedeelte van de vorderingen onzeker is dat zij op de vervaldag zullen worden betaald.
  § 3. Bijkomende kosten in verband met de verwerving van financiële vaste activa mogen ten laste worden genomen van de resultatenrekening van het boekjaar waarin ze zijn gemaakt.
Art.29. § 1. Les montants non appelés sur participations et sur actions et parts sont mentionnés distinctement dans l'annexe et ventilés selon les postes dans lesquels les participations, actions et parts restant à libérer sont portées.
  § 2. Les participations et les actions portées sous le poste " Immobilisations financières " font l'objet de réductions de valeur en cas de moins-value ou de dépréciation durables justifiées par la situation, la rentabilité ou les perspectives de la société dans laquelle la participation ou les actions sont détenues.
  Les créances, y compris les titres à revenu fixe, portées sous les immobilisations financières font l'objet de réductions de valeur si leur remboursement à l'échéance est en tout ou en partie incertain ou compromis.
  § 3. Les frais accessoires relatifs à l'acquisition d'immobilisations financières peuvent être mis à charge du compte de résultats de l'exercice au cours duquel ils ont été exposés.
Art.30. Ten aanzien van de materiële vaste activa die aan hun bestemming worden onttrokken of niet langer duurzaam worden gebruikt voor de bedrijfsuitoefening van de (instelling), wordt in voorkomend geval overgegaan tot een uitzonderlijke afschrijving om rekening te houden met hun vermoedelijke realisatiewaarde. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.30. Les immobilisations corporelles désaffectées ou qui ont cessé d'être affectées durablement à l'activité de l'(établissement) font, le cas échéant, l'objet d'un amortissement exceptionnel pour en aligner l'évaluation sur leur valeur probable de réalisation. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
Art.31. Ten aanzien van de goederen in bewerking en bestellingen in uitvoering worden waardeverminderingen toegepast, indien hun vervaardigingsprijs, vermeerderd met het geraamde bedrag van de nog te maken kosten, naar gelang van het geval hoger is dan de nettoverkoopprijs op de datum van de jaarafsluiting of dan de in de overeenkomst bedongen prijs.
  Er worden aanvullende waardeverminderingen geboekt op de activa bedoeld in artikel 27 en in het eerste lid van dit artikel om rekening te houden hetzij met de evolutie van hun realisatie- of marktwaarde, hetzij met de risico's verbonden aan de aard van de betrokken produkten of van het uitgeoefende bedrijf.
Art.31. Les encours de fabrication et les commandes en cours d'exécution font l'objet de réductions de valeur si leur coût de revient, majoré du montant estimé des coûts y afférents qui doivent encore être exposés, depasse, selon le cas, leur prix de vente net à la date de clôture de l'exercice ou le prix prévu au contrat.
  Des réductions de valeur complémentaires sont actées sur les actifs visés à l'article 27 et à l'alinéa 1er du présent article pour tenir compte soit de l'évolution de leur valeur de réalisation ou de marché, soit des aléas justifiés par la nature des avoirs en cause ou de l'activité exercée.
Art.32. In afwijking van de artikelen 18, 20, 27 en 31 mogen het klein materieel evenals de grond- en hulpstoffen die geregeld worden vervangen en waarvan de aanschaffingswaarde ten opzichte van het balanstotaal te verwaarlozen is, voor een vast bedrag onder de activa worden opgenomen indien hun hoeveelheid, waarde en samenstelling niet aanmerkelijk veranderen van het ene boekjaar tot het andere. In dit geval wordt de prijs voor de vervanging van deze bestanddelen opgenomen onder de bedrijfskosten.
Art.32. Par dérogation aux articles 18, 20, 27 et 31, le petit outillage ainsi que les approvisionnements, qui est constamment renouvelé et dont la valeur d'acquisition est négligeable par rapport à l'ensemble du bilan, peuvent être portés à l'actif pour une valeur fixe, si leur quantité, leur valeur et sa composition ne varient pas sensiblement d'un exercice à l'autre. Dans ce cas, le prix du renouvellement de ces éléments est porté sous les charges d'exploitation.
Art.33. De aanschaffingswaarde van activa met gelijke technische of juridische kenmerken wordt bepaald hetzij op hun geïndividualiseerde prijs, hetzij op hun gewogen gemiddelde prijs, hetzij volgens de " Fifo " methode (eerst in - eerst uit) of volgens de " Lifo " methode (laatst in - eerst uit).
  Indien de methode wordt gewijzigd, mag de aanschaffingswaarde van de eerst ingekomen goederen niet lager zijn dan de waarde waarvoor ze bij het afsluiten van het voorgaande boekjaar in de inventaris waren opgenomen vóór toepassing van de desbetreffende waardeverminderingen.
Art.33. Le prix d'acquisition des avoirs dont les caractéristiques techniques ou juridiques sont identiques est établi par une individualisation du prix de chaque élément ou par application soit de la méthode des prix moyens pondérés, soit de la méthode " Fifo " (sortie en premier lieu des avoirs les plus anciens), soit de la méthode " Lifo " (sortie en premier lieu des avoirs acquis en dernier lieu).
  En cas de modification de méthode, le prix d'acquisition des biens censés être entrés en premier lieu ne peut être inférieur à la valeur pour laquelle ces biens étaient portés, avant réductions de valeur y afférentes, à l'inventaire établi au terme de l'exercice précédent.
Art.34. De (instellingen) mogen de materiële vaste activa, de deelnemingen en aandelen die onder de financiële vaste activa voorkomen of bepaalde soorten hiervoor genoemde vaste activa herwaarderen, wanneer hun waarde vastgesteld op grond van hun nut voor de instelling, op vaststaande en duurzame wijze uitstijgt boven hun boekwaarde. Wanneer de betrokken activa noodzakelijk zijn voor de voortzetting van het bedrijf of van een bedrijfsonderdeel van de instelling mogen zij slechts worden geherwaardeerd in de mate waarin de aldus uitgedrukte meerwaarde wordt verantwoord door de rendabiliteit van de instelling of van het betrokken bedrijfsonderdeel. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  De geherwaardeerde waarde die voor deze vaste activa in aanmerking wordt genomen, wordt verantwoord in de toelichting bij de jaarrekening waarin de herwaardering voor het eerst werd toegepast.
  Wanneer de herwaardering betrekking heeft op materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur, dan wordt op basis van de geherwaardeerde waarde afgeschreven volgens een overeenkomstig artikel 15 opgemaakt plan dat ertoe strekt de toerekening van de geherwaardeerde waarde te spreiden over de vermoedelijke residuele gebruiksduur van het betrokken vast actief.
  De geboekte meerwaarden worden rechtstreeks toegerekend aan passiefpost IX " Herwaarderingsmeerwaarden " en daar behouden zolang de goederen waarop zij betrekking hebben, niet werden gerealiseerd. Deze meerwaarden mogen nochtans :
  1° worden overgebracht naar een reserve tot het beloop van de op de meerwaarde geboekte afschrijvingen;
  2° [1 in kapitaal worden omgezet; een in kapitaal opgenomen herwaarderingsmeerwaarde mag evenwel nooit rechtstreeks of onrechtstreeks aangewend worden om overgedragen verliezen geheel of gedeeltelijk aan te zuiveren voor het nog niet afgeschreven gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarde. Meerwaarden toegerekend aan rubriek XI van het passief "Herwaarderingsmeerwaarden" mogen slechts in kapitaal worden omgezet voor het gedeelte van de geherwaardeerde waarde verminderd met de geraamde belastingen hierop.]1
  3° bij latere minderwaarde worden afgeboekt tot het beloop van het nog niet afgeschreven gedeelte van de meerwaarde.
  [1 De geboekte meerwaarden mogen noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks worden uitgekeerd, zolang deze niet overeenstemmen met een gerealiseerde meerwaarde of met een afschrijving op de meerwaarde die al dan niet werd overgebracht naar een reserve overeenkomstig het vorige lid, 1°.]1
  
Art.34. Les (établissements) peuvent procéder à la réévaluation de leurs immobilisations corporelles ainsi que des participations, actions et parts figurant sous leurs immobilisations financières, ou de certaines catégories de ces immobilisations, lorsque la valeur de celles-ci, déterminée en fonction de leur utilité pour l'(établissement), présente un excédent certain et durable par rapport à leur valeur comptable. Si les actifs en cause sont nécessaires à la poursuite de l'activité de l'(établissement) ou d'une partie de ses activités, ils ne peuvent être réévalués que dans la mesure où la plus-value exprimée est justifiée par la rentabilité de l'activité de l'(établissement) ou par la partie concernée de ses activités. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  La valeur réévaluée retenue pour ces immobilisations est justifiée dans l'annexe aux comptes annuels dans lesquels la réévaluation est actée pour la première fois.
  Si la réévaluation porte sur des immobilisations corporelles dont l'utilisation est limitée dans le temps, la valeur réévaluée fait l'objet d'amortissements calculés selon un plan établi conformément à l'article 15, aux fins d'en répartir la prise en charge sur la durée résiduelle d'utilisation probable de l'immobilisation.
  Les plus-values actées sont imputées directement au poste XI du passif " Plus-values de réévaluation " et y sont maintenues aussi longtemps que les biens auxquels elles sont afférentes ne sont pas réalisés. Ces plus-values peuvent toutefois :
  1° être transférées aux réserves à concurrence du montant des amortissements actés sur la plus-value;
  2° [1 être incorporées au capital; une plus-value de réévaluation incorporée au capital ne peut toutefois jamais être affectée, directement ou indirectement, à la compensation totale ou partielle des pertes reportées à concurrence de la partie de la plus-value de réévaluation qui n'a pas encore fait l'objet d'un amortissement. Les plus-values imputées à la rubrique XI du passif " Plus-values de réévaluation " ne peuvent être incorporées au capital qu'à concurrence de la partie de la plus-value de réévaluation sous déduction des impôts estimés sur cette plus-value.]1
  3° en cas de moins-value ultérieure, être annulées à concurrence du montant non encore amorti sur la plus-value.
  [1 Les plus-values actées ne peuvent pas être distribuées, ni directement, ni indirectement, tant qu'elles ne correspondent pas à une plus-value réalisée ou à un amortissement transféré ou non à une réserve conformément à l'alinéa précédent, 1°.]1
  
Art. 34bis. § 1. De uitgestelde belastingen op de gerealiseerde meerwaarden worden oorspronkelijk gewaardeerd tegen het normale bedrag van de belasting die op de gerealiseerde meerwaarden zou zijn geheven indien die meerwaarden zouden zijn belast ten laste van het boekjaar waarin zij werden geboekt. Zij worden evenwel gewaardeerd na aftrek van de weerslag van de belastingverminderingen en -vrijstellingen waarvan op het ogenblik dat deze meerwaarden worden geboekt kan worden vermoed dat zij, in een nabije toekomst, zullen leiden tot een lagere belasting op deze meerwaarden.
  § 2. De uitgestelde belastingen op gerealiseerde meerwaarden worden geleidelijk afgeboekt via overboeking naar de post " Onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen " van de resultatenrekening, gelijkmatig met de opneming van de betrokken meerwaarden in het belastbaar resultaat.
  § 3. Behoudens toepassing van § 2 mag het gepassiveerde bedrag van de uitgestelde belastingen slechts worden aangepast in zover, ingevolge een wijziging in de fiscale toestand van de (instelling), het effectieve bedrag van de geraamde belasting die in een nabije toekomst op deze meerwaarden zal zijn verschuldigd, waarschijnlijk sterk zal verschillen van het bedrag aan passiefzijde. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art. 34bis. § 1. Les impôts différés sur les plus-values réalisées sont initialement évalués au montant normal de taxation qui les aurait frappes, si ces plus-values avaient été taxées à charge de l'exercice au cours duquel elles ont été actées. Ils le sont cependant sous déduction de l'effet des réductions et immunisations dont il est probable, au moment où ces plus-values sont actées, qu'il résultera, dans un avenir prévisible, une diminution de la charge fiscale afférente à ces plus-values.
  § 2. Les impôts différés afférents aux plus-values réalisées font l'objet d'une réduction échelonnée par imputation au compte de résultats au poste " Prélèvements sur les impôts différés " au rythme de l'inclusion dans le résultat imposable des plus-values en cause.
  § 3. Sauf l'application du § 2, le montant des impôts différés inscrits au passif ne fait l'objet d'une correction que dans la mesure où, à la suite d'une modification de la situation fiscale de l'(etablissement), il est probable que le montant effectif de la charge fiscale estimée afférente dans un avenir prévisible à ces plus-values s'écartera de manière significative du montant figurant au passif. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
Art.35. § 1. Onverminderd de toepassing van artikel 29, § 2, tweede lid, op vorderingen die onder de financiële vaste activa zijn opgenomen, impliceert de toepassing van de algemene beginselen van artikel 19 dat bij de waardering van al dan niet in effecten belichaamde vorderingen en verplichtingen buiten-balanstelling, in voorkomend geval rekening wordt gehouden met het risico dat de betrokken tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen.
  Voor vorderingen en verplichtingen buiten-balanstelling die, gezien hun individuele beperkte omvang en hun aantal moeilijk in aanmerking komen voor een geïndividualiseerde en geregelde beoordeling van de solvabiliteit van de betrokken tegenpartijen, wordt bij de beoordeling van het risico dat zij hun verplichtingen niet zouden nakomen, rekening gehouden met de bevindingen van een statistische observatie van de moeilijkheden die de (instelling) ondervindt in deze categorieën van vorderingen en verplichtingen. In voorkomend geval worden deze bevindingen aangepast om rekening te houden met de weerslag van conjunctuurgebonden factoren dan wel beleidswijzigingen van de (instelling) in verband met deze categorieën van vorderingen en verplichtingen. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  § 2. Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan :
  a) onder probleemrisico's, de vorderingen en verhaalrechten op tegenpartijen die moeilijkheden ondervinden om hun verplichtingen na te komen of waaromtrent kan worden voorzien dat ze zulke moeilijkheden zullen ondervinden of die hun verplichtingen in hoofdsom betwisten. De moeilijkheden waarvan hier sprake kunnen zowel te wijten zijn aan de eigen positie van de tegenpartij als voortvloeien uit de sociaal-economische context waarin zij zich bevindt, inclusief de positie van haar land van vestiging;
  b) onder probleemrisico wegens handelsrisico, het risico dat een niet-soevereine tegenpartij haar verplichtingen niet nakomt om andere redenen dan het hierna omschreven landenrisico;
  c) onder probleemrisico wegens landenrisico, het risico dat een soevereine tegenpartij hetzij niet in de mogelijkheid verkeert of weigert haar verplichtingen tegenover het buitenland na te komen, hetzij belet of bemoeilijkt dat haar ingezetenen hun verplichtingen tegenover het buitenland nakomen;
  d) onder risico's met een oninbaar of dubieus karakter, de probleemrisico's op tegenpartijen van wie het onvermogen om hun verplichtingen na te komen vaststaat of vrijwel zeker is alsook de risico's in betwisting waarvan vaststaat of vrijwel zeker is dat de uitkomst van de beslechting is of zal zijn dat de betwiste vorderingen oninbaar zijn of de betwiste verhaalrechten niet kunnen worden uitgeoefend;
  e) onder risico's met onzeker verloop, de probleemrisico's op tegenpartijen van wie is vastgesteld of wordt voorzien dat ze moeilijkheden ondervinden of zullen ondervinden om hun verplichtingen na te komen, maar van wie het onvermogen niet vaststaat noch vrijwel zeker is, alsook de risico's in betwisting waarvan de beslechting onzeker is.
  § 3. Ten aanzien van risico's met een oninbaar of dubieus karakter moeten inventariscorrecties worden geboekt ten belope van het gedeelte waarvoor geen met objectieve gegevens gestaafde inningszekerheid bestaat.
  Inventariscorrecties ten aanzien van probleemrisico's wegens landenrisico's kunnen geschieden in de vorm van een gezamenlijke wardevermindering wegens landenrisico's, onverminderd de verplichting om de betrokken risico's te onderscheiden. In dit geval wordt de gezamenlijke waardevermindering toegerekend aan de actiefposten van de jaarrekening waarin dergelijke risico's voorkomen, naar verhouding van de bedragen waarvoor zij in deze posten voorkomen.
  Inventariscorrecties ten aanzien van probleemrisico's verbonden aan vorderingen en verplichtingen buiten-balanstelling bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, van dit artikel, mogen per categorie van vorderingen en verplichtingen geschieden in de vorm van gezamenlijke waardeverminderingen, respectievelijk gezamenlijke voorzieningen, die specifiek voor de dekking van deze risico's zijn bestemd.
  Wanneer probleemrisico's, zelfs van uiteenlopende aard, op één zelfde tegenpartij betrekking hebben, mogen de inventariscorrecties ten aanzien van dergelijke risico's geschieden in de vorm van een gezamenlijke waardevermindering voor alle risico's op deze tegenpartij, inclusief de risico's verbonden aan verplichtingen buiten-balanstelling.
  § 4. De toevoegingen aan de waardeverminderingen en voorzieningen, met toepassing van dit artikel, worden in de resultatenrekening verrekend met de terugnemingen van dergelijke waardeverminderingen en de bestedingen en terugnemingen van dergelijke voorzieningen.
Art.35. § 1. Sans préjudice de l'application de l'article 29, § 2, alinéa 2, aux créances enregistrées dans les immobilisations financières, l'application des principes généraux définis à l'article 19 implique que l'évaluation des créances représentées ou non par des titres et des engagements hors bilan, s'opère le cas échéant en tenant compte du risque que les contreparties concernées n'honorent pas leurs engagements.
  Dans le cas de créances et d'engagements hors bilan qui, en raison de leur importance individuelle réduite et de leur nombre, se prête insuffisamment à une appréciation individualisée et régulière de la solvabilité des contreparties concernées, l'évaluation du risque que ces dernières n'honorent pas leurs engagements est effectuée en tenant compte des constatations tirées de l'observation statistique des difficultés rencontrées par l'(établissement) pour ces catégories de créances et d'engagements. Les constatations sont le cas échéant adaptées pour tenir compte de l'incidence de facteurs conjoncturels ou de modifications de la politique de l'établissement de crédit relative à ces catégories de créances et d'engagements. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  § 2. Pour l'application du présent article il faut entendre :
  a) par risques à problème, les créances et les droits de recours sur des contreparties qui éprouvent des difficultés à honorer leurs engagements, ou dont il est prévisible qu'elles éprouveront de telles difficultés, ou encore qui contestent le montant en principal de leurs engagements. Les difficultés visées ici peuvent tant être dues à la situation propre de la contrepartie que résulter du contexte socio-économique dans lequel elle se trouve, en ce compris la situation de son pays d'établissement;
  b) par risque à problème au regard du risque commercial, le risque qu'une contrepartie non souveraine n'honore pas ses engagements pour d'autres raisons que le risque-pays défini ci-après;
  c) par risque à problème au regard du risque-pays, le risque qu'une contrepartie souveraine ne puisse pas ou refuse d'honorer ses engagements envers l'étranger, ou empêche, ou entrave le respect par ses résidents de leurs engagements envers l'étranger;
  d) par risques à caractère non recouvrable ou douteux, les risques à problème sur des contreparties dont l'incapacité d'honorer leurs engagements a été établie ou est quasi certaine, ainsi que les risques faisant l'objet d'un litige pour lequel il est certain, ou quasi certain, que son issue aboutira au non recouvrement des créances contestées ou à l'impossibilité d'exercer les recours contestés;
  e) par risque à évolution incertaine, les risques à problème sur des contreparties dont il a été établi ou il est prévu qu'elles éprouveront des difficultés d'honorer leurs engagements mais dont l'incapacité n'a pas été établie, ni n'est quasi certaine, ainsi que les risques faisant l'objet d'un litige dont l'issue est incertaine.
  § 3. Au regard des risques à caractère non recouvrable ou douteux, il faut acter des corrections d'inventaire à concurrence de la partie pour laquelle il n'y a pas de certitude de recouvrement appuyée par des données objectives.
  Les corrections d'inventaire au regard des risques à problème pour risques-pays peuvent être effectuées sous la forme d'une réduction de valeur globale pour risques-pays, sans préjudice de l'obligation d'individualiser les risques concernés. Dans ce cas la réduction de valeur globale est imputée aux postes de l'actif des comptes annuels comportant de tels risques, en proportion des montants pour lesquels ceux-ci interviennent dans ces postes.
  Les corrections d'inventaire au regard des risques à problème afferents aux créances et engagements hors bilan visés au § 1er, alinéa 2 du présent article, peuvent par catégorie de créances et d'engagements être effectuées sous la forme de réductions de valeur globales ou de provisions globales spécifiquement affectées a la couverture de ces risques.
  Dans le cas où les risques à problème, bien qu'étant de nature différente, concernent une même contrepartie, les corrections d'inventaire au regard de tels risques peuvent être effectuées sous la forme d'une réduction de valeur globale pour l'ensemble des risques sur cette contrepartie, en ce compris ceux afférents à des engagements hors bilan.
  § 4. Dans le compte de résultats il y a compensation entre les dotations aux réductions de valeur et provisions imputées en application du présent article et les reprises de telles réductions de valeur et les utilisations et reprises de telles provisions.
Art. 35bis. § 1. Onverminderd de inventariscorrecties met toepassing van de overige voorschriften van dit besluit, mogen de (instellingen) hun jaarrekening opmaken na opneming van een voorzorgsfonds voor eventuele toekomstige risico's die door hun aard verbonden zijn met de bedrijfsuitoefening van een (instelling). <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Een dergelijk fonds wordt opgenomen met inachtneming van de beginselen van de artikelen 15, 17, eerste en tweede lid, en 19, eerste en tweede lid.
  Bij afwijking van de regels die de (instelling) ter zake heeft vastgelegd alsook bij toepassing hiervan wordt dit in de toelichting vermeld en verantwoord. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Het voorzorgsfonds wordt opgenomen in de jaarrekening volgens de methoden beschreven in §§ 2 en 3.
  Gebruik van de methode van § 3 is evenwel slechts toegestaan voor zover de waardevermindering ingevolge de toerekening van het fonds niet meer bedraagt dan vier percent van de samengevoegde waarde van de betrokken posten na toerekening van de inventariscorrecties op grond van de overige artikelen van dit besluit.
  § 2. Tenzij wanneer de (instelling) de methode beschreven in paragraaf 3 hieronder toepast, wordt het voorzorgsfonds opgenomen in de jaarrekening als " fonds voor algemene bankrisico's "; dergelijk fonds en nettobeweging ervan die in de resultatenrekening moet worden geboekt, worden afzonderlijk in de jaarrekening uitgedrukt in de specifiek daartoe bestemde posten van de schema's die voorkomen in de bijlage bij dit besluit. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  § 3. De (instellingen) mogen het voorzorgsfonds evenwel ook opnemen via toerekening als waardevermindering aan de actiefposten III. B. en IV., in welk geval de toevoeging aan het fonds en de onttrekkingen hieraan ten laste worden gebracht van de resultatenrekening als waardeverminderingen en terugnemingen van waardeverminderingen op vorderingen overeenkomstig de schema's en omschrijvingen in bijlage. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  § 4. De (instellingen) mogen ene en andere van de in §§ 2 en 3 beschreven methoden samen toepassen. In dit geval moeten beide voorzorgsfondsen voor de toepassing van § 1, tweede tot vierde lid, als afzonderlijke fondsen worden beschouwd. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art. 35bis. § 1. Sans préjudice des corrections d'inventaire à effectuer en application des autres dispositions du présent arrêté, les (établissements) peuvent constituer un fonds de prévoyance pour l'éventualité de la survenance de risques futurs qui par nature sont inhérents à l'exploitation d'un (établissement). <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Le fonctionnement de tel fonds doit obéir à des règles respectant les principes énoncés aux articles 15, 17, alinéas 1er et 2, et 19, alinéas 1er et 2.
  Toute dérogation aux règles que l'(établissement) s'est fixées en la matière ainsi que leur adaptation éventuelle, sont mentionnées et motivées dans l'annexe. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Le fonds de prévoyance est incorporé dans les comptes annuels selon les méthodes définies aux §§ 2 et 3.
  L'application de la méthode prévue au § 3 n'est autorisée que pour autant que la réduction de valeur découlant de l'imputation du fonds ne dépasse pas quatre pour cent de la valeur cumulée des postes concernés obtenue après imputation des corrections d'inventaire effectuées en application des autres articles du présent arrêté.
  § 2. A moins que l'(établissement) n'applique la méthode definie au paragraphe 3 ci-après, le fonds de prévoyance est incorporé dans les comptes annuels comme " fonds pour risques bancaires généraux "; pareil fonds et son mouvement net, à imputer au compte de résultats, sont exprimés dans les comptes annuels aux postes spécifiques prévus à cet effet dans les schémas repris en annexe au présent arrêté. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  § 3. Les (établissements) peuvent toutefois opter pour l'inscription du fonds de prévoyance par imputation comme réduction de valeur sur les postes III. B. et IV. de l'actif, en quel cas les dotations au fonds et les prélèvements sur celui-ci sont imputés au compte de résultats comme des réductions de valeur et des reprises de réductions de valeur sur créances conformément aux schémas et définitions repris en annexe. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  § 4. Les établissements peuvent appliquer simultanément l'une et l'autre des méthodes définies aux §§ 2 et 3. Dans ce cas les deux fonds de prévoyance sont à considérer comme des fonds distincts pour l'application du § 1er, alinéas 2 à 4.
Art. 35ter. § 1. Effecten die geen financiële vaste activa zijn worden gewaardeerd op basis van het onderscheid of zij behoren tot de handelsportefeuille dan wel tot de beleggingsportefeuille en overeenkomstig de voorschriften van de volgende paragrafen. Zij worden in de balans opgenomen tegen de aldus verkregen waarde, onverminderd de toerekening van waardeverminderingen met toepassing van andere bepalingen van dit besluit.
  Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan :
  a) onder effecten die behoren tot de handelsportefeuille, de vastrentende en niet-vastrentende effecten die in het kader van een uitgifte zijn verworven met de bedoeling ze bij derden te plaatsen, alsook de effecten die anderszins zijn verworven met de bedoeling ze door te verkopen, om redenen van hun rendement op korte termijn, normaal gezien niet langer dan zes maanden en voor effecten op vaste termijn, korter dan de resterende looptijd van de betrokken effecten;
  b) onder effecten die tot de beleggingsportefeuille behoren, de effecten die niet behoren tot de handelsportefeuille en geen financiële vaste activa zijn.
  Voor de effecten bedoeld in dit artikel mogen de (instellingen) een boekingsmethode gebruiken waarbij de bijkomende kosten voor hun verwerving worden toegerekend aan de resultatenrekening van het boekjaar waarin zij werden gemaakt. Wanneer dergelijke methode wordt gebruikt, wordt dit vermeld bij de gegevens die in de toelichting moeten worden verstrekt overeenkomstig artikel 15, tweede lid, van dit besluit. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  § 2. De effecten die behoren tot de handelsportefeuille alsook de contante aankoopverrichtingen in uitvoering met betrekking tot effecten in de handelsportefeuille, waarvoor er een liquide markt bestaat, worden gewaardeerd tegen hun marktwaarde op balansdatum.
  De effecten die behoren tot de handelsportefeuille alsook de contante aankoopverrichtingen in uitvoering met betrekking tot effecten in de handelsportefeuille waarvoor er geen liquide markt bestaat, worden gewaardeerd tegen hun aanschaffingswaarde of hun marktwaarde op balansdatum indien lager.
  Onverminderd de toerekening van de gelopen interesten over de verstreken periode, worden de waarderingsverschillen ingevolge de toepassing van deze paragraaf, ten laste gebracht van de resultatenrekening als bestanddelen van post VI.A. " Winst (Verlies) uit financiële transacties uit het wissel- en handelsbedrijf in effecten en andere financiële instrumenten ".
  Er is sprake van een liquide markt in de zin van deze paragraaf, wanneer :
  a) er hetzij een georganiseerde markt, hetzij een onderhandse markt bestaat die regelmatig werkt door toedoen van derde financiële instellingen-markthouders die instaan voor een doorlopende notering van kopers- en verkoperskoersen met marges die met de marktgebruiken overeenstemmen;
  b) er kan worden vanuit gegaan dat de betrokken effecten of financiële instrumenten qua volume en rekening houdend met de volumes die gewoonlijk op hun markt worden verhandeld, op gelijk welk ogenblik realiseerbaar zijn, zonder betekenisvolle invloed op de koersen.
  § 3. Onverminderd de toepassing van § 1, derde lid, worden niet-vastrentende effecten in de beleggingsportefeuille gewaardeerd tegen hun aanschaffingswaarde of hun realisatiewaarde op balansdatum indien lager.
  § 4. Onverminderd de toepassing van § 1, derde lid worden de vastrentende effecten in de beleggingsportefeuille gewaardeerd op grond van hun actuariële rendement, berekend bij de aankoop, met inachtneming van hun terugbetalingswaarde op vervaldag; het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde wordt pro rata temporis voor de resterende looptijd van de effecten in resultaat genomen als bestanddeel van de rente-opbrengst van deze effecten.
  De inresultaatneming van dit verschil geschiedt op geactualiseerde basis, uitgaande van het reële rendementspercentage bij aankoop. In de balans worden deze effecten opgenomen tegen hun aanschaffingswaarde, vermeerderd of verminderd met het gedeelte van het bedoelde verschil dat in resultaat wordt genomen.
  § 5. De (instellingen) mogen een waarderingsmethode gebruiken waarbij de minder- en meerwaarden uit de verkoop van vastrentende beleggingseffecten in het kader van arbitrageverrichtingen, gespreid in resultaat worden genomen samen met de toekomstige opbrengsten uit de arbitrage. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  In dit geval worden de minder- of meerwaarden in de resultatenrekening tegengeboekt en in afwachting van hun toerekening opgenomen in de rekeningen waarin de gekochte effecten zijn geboekt. De betrokken minder- en meerwaarden worden op basis van het constante reële jaarlijkse rendement toegerekend aan de renteopbrengsten van vastrentende effecten, over de periode die loopt tot de dichtstbijzijnde vervaldag van de gekochte of verkochte effecten. Bij een latere verkoop van de gekochte effecten moet het resterende bedrag in de daarop betrekking hebbende correctierekening integraal worden verwerkt in het resultaat van het boekjaar waarin die verkoop heeft plaatsgehad, tenzij de verkoop geschiedt in het kader van een nieuwe arbitrage. In dit geval mag dat resterende bedrag overeenkomstig deze paragraaf gespreid in resultaat worden genomen, samen met de inkomsten uit de nieuwe arbitrage-verrichting, voor zover hierdoor de oorspronkelijke periode van verwerking in de resultatenrekening niet wordt verlengd.
  Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder arbitrageverrichting verstaan, elke gecombineerde aan- en verkoop van vastrentende beleggingseffecten binnen een relatief korte tijdsspanne die een reële rendementsverbetering van de vastrentende beleggingseffecten tot gevolg heeft.
  Indien het ontvangen nettobedrag uit de verkoop groter is dan het bestede bedrag voor de aankoop, inclusief de bijkomende kosten, dan wordt de betrokken minder- of meerwaarde, naar verhouding van het verschil tussen de verkoop- en aankoopbedragen in resultaat genomen.
  Bij toepassing van deze paragraaf wordt dit vermeld in de gegevens die in de toelichting moeten worden verstrekt overeenkomstig artikel 15, tweede lid, van dit besluit.
  § 6. Op de vastrentende effecten in de beleggingsportefeuille die gezien hun aard moeilijk kunnen worden gewaardeerd op basis van hun actuariële rendement overeenkomstig § 4, worden waardeverminderingen toegepast in geval van duurzame minderwaarde of waardeverlies. Voor bewijzen van eeuwigdurende leningen wordt het verschil tussen hun aanschaffingswaarde en hun lagere marktwaarde beschouwd als een duurzaam waardeverlies.
  § 7. De effecten in de beleggingsportefeuille die tevens als liquiditeitssteun dienen worden gewaardeerd tegen hun marktwaarde zo die lager is dan de verkregen waarde met toepassing van de vorige paragrafen van dit artikel.
  § 8. § 4 is van overeenkomstige toepassing op in verhandelbare effecten of waarden belichaamde schulden.
Art. 35ter. § 1. Les titres qui ne constituent pas des immobilisations financières sont évalués sur la base de la distinction selon qu'ils appartiennent au portefeuille commercial ou au portefeuille de placements et conformément aux dispositions des paragraphes suivants. Ils sont portés au bilan pour la valeur ainsi obtenue, sans préjudice de l'imputation de réductions de valeur en application d'autres dispositions du présent arrêté.
  Pour l'application du présent article il faut entendre :
  a) par titres appartenant au portefeuille commercial, les titres à revenu fixe et à revenu variable acquis dans le cadre d'une émission en vue de leur placement auprès de tiers ainsi que les titres autrement acquis en vue de leur revente sur la base de considération de rendement à court terme qui n'excède normalement pas six mois et qui, dans le cas de titres à durée déterminée, couvre une période plus courte que la durée résiduelle des titres en cause;
  b) par titres appartenant au portefeuille de placement, les titres qui n'appartiennent pas au portefeuille commercial et ne constituent pas des immobilisations financières.
  Pour les titres visés par le présent article, les (établissements) peuvent adopter une méthode d'enregistrement par laquelle les frais accessoires de leur acquisition sont imputés au compte de résultats de l'exercice au cours duquel ils ont été exposés. Lorsque pareille méthode est appliquée, il en est fait mention dans l'information à fournir au titre d'annexe conformément à l'article 15, alinéa 2 du présent arrêté. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  § 2. Les titres appartenant au portefeuille commercial, ainsi que les titres faisant l'objet d'achats au comptant en voie de liquidation conclus dans le cadre du portefeuille commercial, et pour lesquels il existe un marché liquide sont évalués à leur valeur du marché à la date de clôture des comptes.
  Les titres appartenant à ce même portefeuille, ainsi que les titres faisant l'objet d'achats au comptant en voie de liquidation conclus dans le cadre du portefeuille commercial, mais pour lesquels il n'existe pas un marché liquide sont évalués à leur valeur d'acquisition ou à leur valeur du marché à la date de clôture des comptes si cette dernière est inférieure.
  Sans préjudice de l'imputation des intérêts courus afférents à la période écoulée, les différences d'évaluation résultant de l'application du présent paragraphe sont imputées au compte de résultats comme éléments constitutifs du poste VI.A. " Bénéfice (Perte) provenant d'opérations financières du change et du négoce de titres et autres instruments financiers ".
  Pour qu'il y ait marché liquide au sens du présent paragraphe, il faut :
  a) qu'il y ait soit un marché organise, soit un marché de gré à gré fonctionnant régulièrement à l'intervention d'établissements financiers tiers mainteneurs de marché assurant des cotations permanentes de cours acheteurs et vendeurs dont les fourchettes correspondent aux usages du marché;
  b) qu'en volume, les titres ou instruments financiers concernés puissent, compte tenu des volumes régulièrement traités sur leur marché, être considérés comme réalisables a tout moment sans incidence significative sur les cours.
  § 3. Sans préjudice de l'application du § 1er, alinéa 3, les titres à revenu variable appartenant au portefeuille de placement sont évalués à leur valeur d'acquisition ou à leur valeur de réalisation à la date de clôture des comptes, si cette dernière est inférieure.
  § 4. Sans préjudice de l'application du § 1er, alinéa 3, les titres à revenu fixe appartenant au portefeuille de placement sont évalués sur la base de leur rendement actuariel calculé à l'achat en tenant compte de leur valeur de remboursement à l'échéance; la différence entre la valeur d'acquisition et la valeur de remboursement est prise en résultat pro rata temporis sur la durée restant à courir des titres comme élément constitutif des intérêts produits par ces titres.
  La prise en résultat de cette différence est effectuée sur une base actualisée, compte tenu du taux de rendement réel à l'achat. Ces titres sont portés au bilan à leur valeur d'acquisition majorée ou réduite de la quotité prise en résultats de ladite différence.
  § 5. Les (établissements) peuvent adopter une méthode d'évaluation dans laquelle les plus et moins-values résultant de la vente de titres de placement à revenu fixe dans le cadre d'operations d'arbitrage, sont prises en résultats de manière étalée avec les revenus futurs des titres acquis dans le cadre de l'arbitrage. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Dans ce cas, les plus ou moins-values font l'objet d'une écriture d'extourne en résultats et sont, dans l'attente de leur imputation, ajoutées aux comptes ou sont enregistrés les titres achetés. Les plus et moins-values concernées sont, sur la base d'un rendement annuel réel constant, imputées aux produits d'intérêts de titres à revenu fixe, sur la période qui s'étend jusqu'à l'échéance la plus proche des titres vendus ou achetés. En cas de vente ultérieure des titres achetés, le montant résiduel du compte rectificatif sera pour sa totalité enregistré dans les résultats de l'exercice au cours duquel cette vente a eu lieu, à moins que celle-ci ne s'inscrive dans le cadre d'un nouvel arbitrage. Dans ce cas, le montant résiduel pourra, conformément à ce paragraphe, être pris en résultats de manière échelonnée avec les revenus de la nouvelle opération d'arbitrage pour autant que la période initiale d'enregistrement en résultats ne s'en trouve pas allongée.
  Pour l'application du présent paragraphe, on entend par opération d'arbitrage toute operation combinee d'achat et de vente de titres de placement à revenu fixe réalisée au cours d'une période relativement courte et qui conduit a une amélioration réelle du rendement des titres de placement à revenu fixe.
  Si le montant net reçu à l'occasion de la vente est supérieur au montant dépensé pour l'achat, en ce compris les frais accessoires, la plus-value ou la moins-value sera à ce titre, en proportion de la différence entre montants achetés et vendus, prise en résultats.
  En cas d'application du présent paragraphe, il en est fait mention dans l'information à fournir au titre d'annexe conformément à l'article 15, alinéa 2 du présent arrêté.
  § 6. Les titres à revenu fixe appartenant au portefeuille de placement mais qui par nature ne se prêtent pas à être évalués sur la base de leur rendement actuariel conformément au § 4, font l'objet de réductions de valeur en cas de moins-value ou de dépréciation durables. Dans le cas de titres qui représentent des prêts perpétuels, la différence entre la valeur d'acquisition et leur valeur inférieure du marché est à considérer comme une dépréciation durable.
  § 7. Les titres qui, bien qu'appartenant au portefeuille de placements, constituent un support de liquidités sont évalués à leur valeur de marché si celle-ci est inférieure à la valeur obtenue par application des paragraphes précédents du présent article.
  § 8. Le § 4 est d'application analogue aux dettes représentées par des valeurs mobilières ou des titres négociables.
Art. 35quater. § 1. Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder als dekking bestemde aandelenoptie, de optie die tot doel en gevolg heeft het prijsschommelingsrisico bij aandelen te compenseren of te beperken.
  Om te kunnen worden beschouwd als dekking bestemde optie in de zin van deze paragraaf moet de optie aan volgende voorwaarden beantwoorden :
  a) het gedekte bestanddeel moet de (instelling) blootstellen aan een prijsschommelingsrisico; <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  b) de optie moet van bij het begin als zodanig in de boeken zijn gekwalificeerd;
  c) het onderliggende instrument van de optie moet bestaan uit effecten met dezelfde kenmerken als de effecten tot dekking waarvan de optie wordt genomen;
  d) de optie wordt verhandeld op een liquide markt als omschreven in artikel 35ter, § 2, vierde lid, of de onderliggende effecten worden op dergelijke markt verhandeld.
  § 2. De aandelenopties die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden om te kunnen worden gekwalificeerd als optie die als dekking is bestemd, worden gewaardeerd tegen hun marktwaarde op balansdatum.
  Negatieve zowel als positieve verschillen uit de waardeschommeling van de premies worden in resultaat genomen als opbrengsten en kosten uit de effectenhandel, wanneer zij betrekking hebben op opties die worden verhandeld op een liquide markt beschreven in artikel 35ter, § 2, vierde lid, dan wel op opties waarvan de onderliggende effecten op een dergelijke markt worden verhandeld.
  Als er geen liquide markt is, worden enkel de negatieve verschillen in resultaat genomen en worden de positieve verschillen opgenomen onder de overlopende rekeningen aan passiefzijde, als over te dragen opbrengsten.
  De met toepassing van deze paragraaf in resultaat te nemen opbrengsten en kosten worden geboekt als bestanddelen van het nettoresultaat die moeten worden uitgedrukt in post VI.A. " Winst (Verlies) uit financiële transacties uit het wissel- en handelsbedrijf in effecten en andere financiële instrumenten " van de resultatenrekening.
  § 3. De verschillen uit waardeschommelingen van als dekking bestemde aandelenopties worden bij de dichtstbijzijnde dagvereffening van de debet- en creditmarges, opgenomen in een wachtrekening onder de overlopende rekeningen. Bij de lichting van de als dekking bestemde optie wordt het saldo van deze rekening symmetrisch met de toerekening van de meer- en minderwaarden op het gedekte bestanddeel, in resultaat genomen. Wanneer het gedekte bestanddeel evenwel wordt gewaardeerd tegen de marktwaarde moeten de resultaten uit de als dekking bestemde optie symmetrisch met de toerekening van de waardeschommelingen van het gedekte bestanddeel, in resultaat worden genomen.
  Bij overdracht van het gedekte bestanddeel wordt het saldo van de wachtrekening integraal in resultaat genomen en worden de verschillen uit latere waardeschommelingen van de niet gelichte opties die als dekking waren bestemd, verwerkt overeenkomstig de voorschriften van § 2 van dit artikel.
  De voorschriften van deze paragraaf gelden voor als dekking bestemde aandelenopties, zelfs al heeft er geen dagvereffening van de debet- en creditmarges plaats.
  De opbrengsten en kosten die met toepassing van deze paragraaf wegens opties bestemd als dekking van effecten in de handelsportefeuille, in resultaat moeten worden genomen, worden geboekt als bestanddelen van het nettoresultaat die moeten worden uitgedrukt in post VI.A. " Winst (Verlies) uit financiële transacties uit het wissel- en handelsbedrijf in effecten en andere financiële instrumenten " van de resultatenrekening.
Art. 35quater. § 1. Pour l'application du présent article, il faut entendre par option sur action qualifiée de couverture affectée, l'option qui a pour but et pour effet de compenser ou de réduire le risque de variation de prix d'actions.
  Pour pouvoir être considérée comme option de couverture affectée au sens du présent paragraphe, il faut que l'option réponde aux conditions suivantes :
  a) l'élément couvert doit exposer l'(établissement) a un risque de variation de prix; <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  b) l'option doit dans les livres être qualifiée comme telle dès l'origine;
  c) l'option doit avoir comme instrument sous-jacent des titres ayant les mêmes caractéristiques que ceux en couverture desquels l'option est conclue;
  d) l'option est traitée sur un marché liquide comme défini à l'article 35ter, § 2, alinéa 4 ou les titres sous-jacents sont traités sur tel marché.
  § 2. Les options sur actions qui ne remplissent pas ou plus les conditions pour être qualifiées comme options de couverture affectée sont évaluées à leur valeur de marché à la date de clôture des comptes.
  Les différences tant positives que négatives résultant de la variation de valeur des primes sont imputées au compte de résultats comme produits et charges du négoce de titres, lorsqu'elles sont afférentes à des options traitees sur un marché liquide comme défini à l'article 35ter, § 2, alinéa 4, ou à des options dont les titres sous-jacents sont traités sur un tel marché.
  A défaut de marché liquide, seules les différences négatives sont imputées au compte de résultats, les différences positives étant alors a reprendre dans les comptes de régularisation au passif comme produits a reporter.
  Les produits et charges a imputer au compte de résultats par application du présent paragraphe y sont enregistrés comme éléments constitutifs du résultat net à exprimer au poste VI.A. " Bénéfice (Perte) provenant d'opérations financières du change et du négoce de titres et autres instruments financiers " du compte de résultats.
  § 3. Les différences résultant des variations de valeur d'option sur action qualifiée de couverture affectée sont, lors de la liquidation quotidienne la plus récente des marges débitrices et créditrices, enregistrées dans un compte d'attente ouvert parmi les comptes de régularisation. Au dénouement de l'option de couverture affectée, le solde de ce compte est imputé au compte de résultats de manière symétrique à l'imputation des plus et moins-values sur l'élément couvert. Toutefois, lorsque l'élément couvert est évalué à la valeur du marché, les resultats provenant de l'option de couverture affectée doivent être imputés au compte de résultats de manière symétrique à l'imputation des variations de valeurs de l'élément couvert.
  En cas de cession de l'élément couvert, le solde du compte d'attente est imputé intégralement au compte de résultats et les différences résultant des variations de valeurs ultérieures des options de couverture non dénouées qui y étaient affectées, sont traitées conformément aux dispositions du § 2 du présent article.
  Les dispositions du présent paragraphe sont applicables aux options sur actions qualifiées de couverture affectée même en l'absence de liquidation quotidienne des marges débitrices et créditrices.
  Les produits et charges à imputer au compte de résultats par application du présent paragraphe du chef d'options de couverture affectée à des titres appartenant au portefeuille commercial, sont enregistrés comme éléments constitutifs du résultat net à exprimer au poste VI.A. " Bénéfice (Perte) provenant d'opérations financières du change et du négoce de titres et autres instruments financiers " du compte de résultats.
Art.36. § 1. Onverminderd de verplichting om de syntheserekeningen ((...) in euro) te voeren, moeten de (instellingen) hun boekhouding zodanig voeren dat de monetaire bestanddelen worden opgenomen met vermelding van hun bedrag in de munt waarin zij zijn uitgedrukt. Deze bestanddelen worden gewaardeerd op grond van hun bedrag in de betrokken munt. <KB 1998-11-26/32, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999> <KB 2000-07-20/63, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder :
  a) monetaire bestanddelen : de activa, passiva, inclusief de overlopende rekeningen, de rechten en verplichtingen die betrekking hebben op een zeker aantal te ontvangen of te betalen munteenheden alsook de aandelen en andere niet-vastrentende effecten in de handelsportefeuille; deze effecten mogen worden verwerkt als monetaire bestanddelen uitgedrukt in de munt van de bij aankoop betaalde prijs, wanneer zij zijn genoteerd op de markt in deze munt en bestemd zijn om te worden verkocht voor de betaling van de prijs in deze zelfde munt;
  b) report-deport : het positieve (report) of negatieve (deport) verschil tussen de koers van een termijnwisselverrichting - of van een wisselkoersverrichting op termijn volgens de regels van de markten voor futures - en de contantkoers bij de afsluiting van een dergelijke verrichting;
  c) als dekking bestemde verrichtingen ten aanzien van het variatierisico van de wisselkoers : de verrichting met als doel of gevolg het wisselkoersvariatierisico te compenseren of te beperken voor een monetair bestanddeel of een homogeen geheel van monetaire bestanddelen ten aanzien van het schommelingsrisico van de wisselkoers.
  Om te kunnen worden beschouwd als verrichting die als dekking is bestemd in de zin van deze paragraaf, moet de verrichting aan volgende voorwaarden beantwoorden :
  a) het gedekte bestanddeel of het gedekte homogeen geheel van bestanddelen moet de (instelling) blootstellen aan een risico van wisselkoersvariatie; <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  b) de dekkingsverrichting moet van bij het begin als zodanig in de boeken zijn gekwalificeerd;
  c) het gedekte bestanddeel of het homogene geheel van gedekte bestanddelen en de dekkingsverrichting moeten zijn uitgedrukt in dezelde munt of in munten met een nauwe correlatie; voor als dekking genomen opties moeten het onderliggende instrument en het gedekte bestanddeel of het homogene geheel van gedekte bestanddelen zijn uitgedrukt in dezelfde munt of in munten met een nauwe correlatie.
  § 2. Monetaire bestanddelen in (andere valuta dan de euro (hierna " vreemde valuta " genoemd)) worden omgerekend ((...)in euro) op basis van de middenkoers tussen de representatieve aan- en verkoopkoers op de contantmarkt op balansdatum. Bestanddelen die, hetzij gezien hun aard, zoals chartaal geld, hetzij krachtens de wisselreglementering, worden afgewikkeld tegen specifieke koersen, worden omgerekend tegen de specifieke middenkoers. <KB 1998-11-26/32, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999> <KB 2000-07-20/63, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2008-09-28/36, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Het saldo van de positieve en negatieve verschillen uit de omrekening van monetaire bestanddelen zoals hieronder opgenomen, uitgedrukt in (munteenheden van Staten die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap of in munteenheden van Lidstaten die de eenheidsmunt niet hebben aangenomen overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap) , waarvoor er een liquide markt bestaat als omschreven in artikel 35ter, § 2, vierde lid, wordt opgenomen in de resultatenrekening als in aanmerking te nemen opbrengst of kost voor de bepaling van het winst- of verliesresultaat van het wisselbedrijf : <KB 1998-11-26/32, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  a) de monetaire activa en passiva, in voorkomend geval exclusief de in § 9, tweede lid, bedoelde ontleningen;
  b) de te ontvangen en te betalen bedragen ingevolge contantwisselverrichtingen in uitvoering;
  c) de niet-gelopen opbrengsten en kosten waaraan als dekking bestemde verrichtingen zijn gekoppeld;
  d) na aftrek van het report of na toevoeging van het deport, de te ontvangen en te betalen bedragen ingevolge termijnwisselverrichtingen of ingevolge wisselkoersverrichtingen op termijn volgens de regels van de markten voor futures en waaraan contantwisselverrichtingen in omgekeerde zin zijn gekoppeld met als doel de betaling van vorderingen en schulden te dekken;
  e) de op de eindvervaldag te ontvangen en te betalen bedragen ingevolge termijnwisselovereenkomsten die een regeling bevatten voor wederzijdse betaling op tussentijdse vervaldagen van interesten op kapitalen die op de eindvervaldag moet worden omgeruild;
  f) de kapitalen die moeten worden omgeruild ingevolge andere verrichtingen bestemd als dekking van bestanddelen als opgenomen sub a), b) en c) hierboven.
  Het positieve saldo van de omrekeningsverschillen in verband met de monetaire bestanddelen opgenomen in het vorige lid van deze paragraaf en die zijn uitgedrukt in een vreemde munt waarvoor geen liquide markt bestaat als omschreven in artikel 35ter, § 2, vierde lid, wordt niet in resultaat genomen. Dergelijk positief saldo wordt, wanneer dit betrekking heeft op monetaire activa of passiva, opgenomen in de overlopende rekeningen aan passiefzijde als over te dragen opbrengst.
  Report of deport in verband met termijnverrichtingen bedoeld sub d) van het tweede lid van deze paragraaf, worden pro rata temporis over de looptijd van de verrichtingen toegerekend als opbrengsten en kosten die worden gelijkgesteld met renteopbrengsten en -kosten.
  § 3. Termijnwisselverrichtingen met uitsluiting van die bedoeld in § 2, tweede lid, punt d), worden gewaardeerd tegen de termijnwisselkoers die overeenstemt met de resterende looptijd van deze verrichtingen. Het saldo van de positieve en negatieve verschillen hieruit wordt in resultaat genomen als opbrengst of kost die in aanmerking moet worden genomen om het winst- of verliesresultaat van het wisselbedrijf vast te stellen. Wanneer deze verrichtingen betrekking hebben op een munt waarvoor geen liquide markt bestaat als omschreven in artikel 35ter, § 2, vierde lid, wordt het positieve saldo van de hierop betrekking hebbende verschillen niet erkend als in resultaat genomen opbrengsten.
  § 4. Wisselkoersverrichtingen op termijn buiten de verrichtingen bedoeld in § 2, tweede lid, d) en e), van dit artikel, worden gewaardeerd tegen hun marktwaarde op balansdatum.
  Per verrichtingstype wordt het saldo van de positieve en negatieve verschillen ingevolge de toepassing van het eerste lid, inclusief de verschillen uit de waardeschommeling van de premies verbonden aan wisseloptie-overeenkomsten, in aanmerking genomen om het winst- of verliesresultaat van het wisselbedrijf vast te stellen, wanneer deze verrichtingen worden verhandeld op een liquide markt als omschreven in artikel 35ter, § 2, vierde lid. In geval deze verrichtingen niet op zo een markt worden verhandeld, wordt enkel het negatieve saldo van de hieraan verbonden verschillen in resultaat genomen.
  Wanneer de afgesloten wisselkoersverrichtingen op termijn als dekking zijn bestemd worden de waarderingsverschillen hieruit, inclusief de verschillen uit de waardeschommelingen van de premies verbonden aan wisseloptieovereenkomsten, in resultaat genomen als opbrengsten en kosten die in aanmerking worden genomen om het resultaat van het wisselbedrijf te bepalen, symmetrisch ten opzichte van de erkenning van de wisselwinsten of -verliezen op de gedekte bestanddelen, tenzij deze verrichtingen worden afgesloten om de betaling van de vorderingen of schulden te dekken, in welk geval zij in resultaat worden genomen als opbrengsten en kosten die zijn gelijkgesteld met renteopbrengsten en -kosten.
  § 5. Tussentijdse betalingen ingevolge termijnwisselovereenkomsten die een regeling bevatten voor wederzijdse betalingen op tussentijdse vervaldagen van interesten op kapitalen die op de eindvervaldag worden omgeruild, worden in resultaat genomen als opbrengsten en kosten die in aanmerking moeten worden genomen om het winst- of verliesresultaat aan het wisselbedrijf te bepalen. Wanneer de overeenkomsten verrichtingen zijn met als doel de betaling van vorderingen en schulden te dekken, worden genoemde tussentijdse betalingen in resultaat genomen als opbrengsten en kosten die worden gelijkgesteld met renteopbrengsten en -kosten.
  § 6. De opbrengsten en kosten die met toepassing van dit artikel moeten worden toegerekend als opbrengsten en kosten die worden gelijkgesteld met renteopbrengsten en -kosten, worden onder die hoofding opgenomen in de resultatenrekening van de jaarrekening ten belope van hun saldo na verrekening tussen opbrengsten en kosten van deze aard.
  De opbrengsten en kosten die met toepassing van dit artikel moeten worden toegerekend als opbrengsten en kosten van het wisselbedrijf, worden onder die hoofding opgenomen in de resultatenrekening van de jaarrekening ten belope van hun saldo na verrekening tussen opbrengsten en kosten van het wisselbedrijf.
  § 7. De voorschriften van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op het bezit van goud in verhandelbare vorm en op transacties in goud in verhandelbare vorm, onverminderd de toepassing van artikel 27ter, § 3, op de cessie-retrocessie-verrichtingen op goud.
  § 8. Kosten en opbrengsten uitgedrukt in (munteenheden van Staten die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap of in munteenheden van Lidstaten die de eenheidsmunt niet hebben aangenomen overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap) worden in de resultatenrekening opgenomen voor hun tegenwaarde ((...) in euro), berekend op basis van de contantwisselkoers op het tijdstip van hun erkenning als kost en opbrengst. <KB 1998-11-26/32, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999> <KB 2000-07-20/63, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  Bij voorbaat specifiek gedekte niet-vervallen opbrengsten en kosten mogen evenwel worden omgerekend ((...) in euro) op basis van de wisselkoers van de dekkingsverrichting. <KB 1998-11-26/32, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999> <KB 2000-07-20/63, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  § 9. Voor de niet-monetaire bestanddelen waarvan de aanschaffingsprijs is uitgedrukt in (munteenheden van Staten die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap of in munteenheden van Lidstaten die de eenheidsmunt niet hebben aangenomen overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap), wordt de tegenwaarde ((...) in euro) waarvoor deze bestanddelen in de jaarrekening zijn opgenomen, berekend op basis van de wisselkoers op datum van hun aanschaffing, of in voorkomend geval, de wisselkoers waartegen de voor de betaling van de prijs gebruikte vreemde munt werd aangekocht. Het resultaat uit de verkoop van niet-monetaire bestanddelen waarvan de verkoopprijs in (munteenheden van Staten die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap of in munteenheden van Lidstaten die de eenheidsmunt niet hebben aangenomen overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap) is uitgedrukt wordt berekend op basis van de wisselkoers van de dag van de verrichting of, in voorkomend geval, de wisselkoers waartegen de betrokken munt werd verkocht. <KB 1998-11-26/32, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999> <KB 2000-07-20/63, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  Wanneer niet-monetaire bestanddelen een instelling aan een wisselrisico blootstellen en deze instelling, om dit risico te beperken, bewust de voorkeur gegeven heeft aan een blijvende financiering met ontleningen in de overeenstemmende munt, mag zij een waarderingsmethode toepassen waarmee de omrekeningsverschillen met betrekking tot voornoemde ontleningen systematisch niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het saldo van de omrekeningsverschillen overeenkomstig § 2. Deze verschillen worden alsdan in de overlopende rekeningen opgenomen.
Art.36. § 1. Sans préjudice de l'obligation de tenir les comptes de synthèse ((...) en euros), les (établissements) doivent tenir leur comptabilité de telle manière que les éléments monétaires sont enregistrés avec la mention de leur montant dans la monnaie dans laquelle ils sont libellés. Ces éléments sont évalués sur la base de leur montant dans la monnaie concernée. <AR 1998-11-26/32, art. 2, 003; En vigueur : 01-01-1999> <AR 2000-07-20/63, art. 6, 004; En vigueur : 01-01-2002> <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Pour l'application du présent article, il faut entendre :
  a) par éléments monétaires : les actifs, passifs, y compris les comptes de regularisation, les droits et engagements portant sur un nombre déterminé d'unités monétaires à encaisser ou à payer ainsi que les actions, parts et autres titres à revenu variable appartenant au portefeuille commercial; ces titres peuvent être traités comme éléments monétaires libellés dans la monnaie du prix payé à l'achat lorsqu'ils sont cotés sur le marché dans cette monnaie et destinés à être vendus par le règlement du prix dans cette même monnaie;
  b) par report-déport : l'écart en plus (report) ou en moins (déport) qui sépare le cours d'une opération de change à terme - ou d'une opération à terme de cours de change conclue suivant les modalités des marchés des futures - du cours au comptant lors de la conclusion d'une telle opération;
  c) par opération de couverture affectée au regard du risque de variation du cours de change : l'opération qui a pour but et pour effet de compenser ou de réduire le risque de variation du cours de change portant sur un élément monetaire ou un ensemble homogène d'éléments monétaires au regard du risque de fluctuation du taux de change.
  Pour pouvoir être considéree comme opération de couverture affectée au sens du présent paragraphe, il faut que l'opération réponde aux conditions suivantes :
  a) l'élément couvert ou l'ensemble homogène d'éléments couverts doit exposer l'(établissement) à un risque de variation de cours de change; <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  b) l'opération de couverture doit, dans les livres, être qualifiée comme telle dès l'origine;
  c) l'élement couvert ou l'ensemble homogène d'éléments couverts et l'opération de couverture doivent être libellés dans la même monnaie ou dans des monnaies entre lesquelles il existe une corrélation étroite; dans le cas d'options conclues comme couverture affectée, l'instrument sous-jacent à l'option et l'élément couvert ou l'ensemble homogène d'éléments couverts doivent être libellés dans la même monnaie ou dans des monnaies entre lesquelles il existe une corrélation étroite.
  § 2. Les éléments monétaires en (libellés dans des monnaies autres que l'euro (appelées ci-après " monnaies étrangères ")) sont convertis ((...) ou en euros), par application du cours moyen entre les cours acheteur et vendeur représentatifs au comptant à la date de clôture des comptes. Les éléments qui, soit en raison de leur nature, comme les billets, soit en vertu de la réglementation du change, sont liquidés à des cours spécifiques, sont convertis au cours moyen spécifique. <AR 1998-11-26/32, art. 3, 003; En vigueur : 01-01-1999> <AR 2000-07-20/63, art. 6, 004; En vigueur : 01-01-2002> <AR 2008-09-28/36, art. 6, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Le solde des écarts positifs et négatifs resultant de la conversion des éléments monétaires repris ci-après libellés dans des (unités monétaires d'Etats qui ne sont pas membres de la Communauté europeenne, ou en unités monétaires d'Etats-membres qui n'ont pas adopté la monnaie unique conformément au Traité instituant cette Communauté) pour lesquelles il existe un marché liquide comme défini à l'article 35ter, § 2, alinéa 4, est imputé au compte de résultats comme produit ou charge à prendre en compte pour déterminer le résultat en bénéfice ou en perte de l'activité de change : <AR 1998-11-26/32, art. 3, 003; En vigueur : 01-01-1999>
  a) les actifs et passifs monétaires, le cas échéant à l'exclusion des emprunts visés au § 9, alinéa 2;
  b) les montants à recevoir et à payer en exécution d'opérations de change au comptant en voie de liquidation;
  c) les produits et les charges non courus assortis d'opérations de couverture affectée;
  d) sous déduction du report ou après addition du déport, les montants à recevoir et à payer en exécution d'opérations de change à terme ou d'opérations à terme de cours de change conclues suivant les modalités des marchés des futures et qui sont accompagnées d'opérations de change au comptant de sens inverse conclues en vue de couvrir la liquidation de créances et de dettes;
  e) les montants à recevoir et à payer à l'échéance ultime en exécution de contrats de change à terme comportant un mécanisme de paiements réciproques à des échéances intermédiaires d'intérêts calculés sur les capitaux à échanger à l'échéance ultime;
  f) les capitaux a échanger en exécution d'autres opérations de couverture affectées aux éléments repris sous a), b) et c) ci-dessus.
  Le solde positif des écarts de conversion afférents aux éléments monétaires repris à l'alinéa précédent du présent paragraphe qui sont libellés dans une (unités monétaires d'Etats qui ne sont pas membres de la Communauté européenne, ou en unités monétaires d'Etats-membres qui n'ont pas adopté la monnaie unique conformément au Traité instituant cette Communauté) pour laquelle il n'existe pas de marché liquide comme défini à l'article 35ter, § 2, alinéa 4, n'est pas imputé au compte de résultats; tel solde positif, lorsqu'il se rapporte à des actifs ou passifs monétaires est repris dans les comptes de régularisation du passif comme produit à reporter. <AR 1998-11-26/32, art. 3, 003; En vigueur : 01-01-1999>
  Les reports et déports afférents aux opérations à terme visées au point d) du second alinéa du présent paragraphe, sont pro rata temporis sur la durée des opérations imputés comme produits et charges assimilés aux produits et charges d'intérêts.
  § 3. Les opérations de change à terme, à l'exclusion de celles visées au § 2, alinéa 2, point d), sont évaluées au cours de change à terme correspondant au terme restant à courir de ces opérations. Le solde des différences positives et négatives qui en résultent est imputé au compte de résultats comme produit ou charge à prendre en compte pour déterminer le résultat en bénéfice ou en perte de l'activité de change. Lorsque ces opérations concernent une monnaie pour laquelle il n'existe par de marché liquide comme défini à l'article 35ter, § 2, alinéa 4, le solde positif des différences qui s'y rapportent n'est pas reconnu comme produit imputé au compte de résultats.
  § 4. Les opérations à terme de cours de change, autres que les opérations visées aux § 2, alinéa 2, point d) et e) du présent article, sont évaluées à leur valeur de marché à la date de clôture des comptes.
  Le solde des différences positives et négatives par type d'opération dégagées par application du premier alinéa, y compris celles résultant de la variation de valeur des primes afférentes aux contrats d'option de change, est à prendre en compte pour déterminer le résultat en bénéfice ou en perte de l'activité de change, lorsque ces opérations sont traitées sur un marché liquide comme défini à l'article 35ter, § 2, alinéa 4. Au cas où ces opérations ne sont pas traitées sur pareil marché, seul le solde négatif des différences y afférentes est imputé au compte de résultats.
  Lorsque les opérations à terme de cours de change sont conclues comme opérations de couverture affectée, les différences d'évaluation dégagées, y compris celles résultant de la variation de valeur des primes afférentes aux contrats d'option de change, sont imputées au compte de résultats comme produits et charges à prendre en compte pour déterminer le résultat de l'activité de change de manière symétrique à la reconnaissance des gains ou pertes de change sur les éléments couverts, à moins que ces opérations soient conclues en vue de couvrir la liquidation de créances ou de dettes, auquel cas elles sont imputées comme produits et charges assimilées aux produits et charges d'intérêts.
  § 5. Les paiements intermédiaires en exécution de contrats de change à terme comportant un mécanisme de paiements réciproques à des échéances intermédiaires d'intérêts calculés sur les capitaux à échanger à l'échéance ultime, sont imputés au compte de résultats comme produits et charges à prendre en compte pour déterminer le résultat en bénéfice ou en perte de l'activité de change. Lorsque les contrats constituent des opérations de couverture affectée à la liquidation de créances et de dettes, lesdits paiements intermédiaires sont imputes au compte de résultats comme produits et charges assimilés aux produits et charges d'intérêt.
  § 6. Les produits et charges qui en application du présent article sont à imputer comme produits et charges assimilés a des produits et charges d'intérêt sont repris à ce titre au compte de résultats des comptes annuels pour leur solde après compensation entre produits et charges de cette nature.
  Les produits et charges qui en application du présent article sont à imputer comme produits et charges de l'activité de change sont repris à ce titre au compte de résultats des comptes annuels pour leur solde après compensation entre produits et charges de l'activité de change.
  § 7. Les dispositions du présent article sont d'application analogue à l'or détenu sous une forme négociable et aux opérations sur or sous une forme négociable, sans préjudice de l'application de l'article 27ter, § 3 aux cessions-rétrocessions sur or.
  § 8. Les charges et produits exprimés en (unités monétaires d'Etats qui ne sont pas membres de la Communauté européenne, ou en unités monetaires d'Etats-membres qui n'ont pas adopté la monnaie unique conformément au Traité instituant cette Communauté) sont enregistrés en résultats pour leur contre-valeur ((...) ou en euros) calculee sur la base du cours de change au comptant au moment de leur reconnaissance comme charges et produits. <AR 1998-11-26/32, art. 3, 003; En vigueur : 01-01-1999> <AR 2000-07-20/63, art. 6, 004; En vigueur : 01-01-2002>
  Les produits et les charges non échus, couverts anticipativement et de manière spécifique, peuvent cependant être convertis ((...) ou en euros) sur la base du cours de change de l'opération de couverture. <AR 1998-11-26/32, art. 3, 003; En vigueur : 01-01-1999> <AR 2000-07-20/63, art. 6, 004; En vigueur : 01-01-2002>
  § 9. Dans le cas d'éléments non monétaires dont le prix d'acquisition est libellé en (unités monétaires d'Etats qui ne sont pas membres de la Communauté europeenne, ou en unités monétaires d'Etats-membres qui n'ont pas adopté la monnaie unique conformément au Traité instituant cette Communauté), la valeur d'acquisition ((...) ou en euros) pour laquelle ces eléments sont inscrits dans les comptes est déterminée sur la base du cours de change au jour de l'acquisition ou, le cas échéant, le cours de change auquel la monnaie étrangère nécessaire au paiement du prix a été achetée. Le résultat de la vente d'éléments non monétaires dont le prix de vente est libellé en (unites monétaires d'Etats qui ne sont pas membres de la Communauté européenne, ou en unités monétaires d'Etats-membres qui n'ont pas adopté la monnaie unique conformément au Traité instituant cette Communauté) est déterminé sur la base du cours de change du jour de l'opération ou, le cas échéant, le cours de change auquel la monnaie concernée a été vendue. <AR 1998-11-26/32, art. 3, 003; En vigueur : 01-01-1999> <AR 2000-07-20/63, art. 6, 004; En vigueur : 01-01-2002>
  Lorsque des actifs non monétaires exposent un établissement a un risque de change et que celui-ci a délibérément, afin de réduire ce risque, opté pour leur financement durable par des emprunts dans la monnaie correspondante, il lui est permis d'adopter une methode d'évaluation par laquelle, de façon systématique, les écarts de conversion afférents aux emprunts susvisés ne sont pas pris en compte pour déterminer le solde des écarts de conversion en application du § 2. Ces écarts sont alors repris dans les comptes de régularisation.
Art. 36bis. § 1. Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder [1 als microdekking bestemde]1 termijnrenteverrichting de termijnverrichting die tot doel of gevolg heeft het risico te compenseren of te beperken op een actief, een passief, een recht, een verplichting buiten-balanstelling of op een geheel van bestanddelen met homogene kenmerken ten aanzien van hun renteschommelingsgevoeligheid.
  Om te kunnen worden beschouwd als dekkingsverrichting in de zin van deze paragraaf, moet de verrichting aan volgende voorwaarden beantwoorden :
  a) het gedekte bestanddeel of het gedekte homogene geheel moet de (instelling) blootstellen aan een renteschommelingsrisico; <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  b) de dekkingsverrichting moet van bij het begin als zodanig in de boeken zijn gekwalificeerd;
  c) er moet een nauwe correlatie zijn vastgesteld tussen de waardeschommelingen van het gedekte bestanddeel en van de als dekking bestemde verrichting; voor als dekking bestemde opties moet de correlatie tussen de variaties van het gedekte bestanddeel en die van het onderliggende financiële instrument vaststaan.
  [1 § 1bis. Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder " als macrodekking bestemde termijnrenteverrichtingen " de termijnverrichtingen die worden afgesloten in het kader van het algemeen beheer van het renterisico van de instelling (het zogenaamd ALM-beheer) en die tot doel of gevolg hebben het risico te compenseren of te beperken dat betrekking heeft op een al dan niet homogeen en in de tijd evoluerend geheel van activa, passiva, rechten en/of verplichtingen buiten balanstelling, alsook met betrekking tot zeer waarschijnlijke toekomstige kasstromen, ten aanzien van hun renteschommelingsgevoeligheid. Deze dekkingsverrichtingen kunnen overeenkomstig de in paragraaf 4 beschreven beginselen worden geboekt indien de instelling hiervoor voorafgaandelijk de toestemming van de Nationale Bank van België heeft verkregen en doorlopend aan de volgende voorwaarden voldoet:
   1° deze verrichtingen zijn bedoeld om het renterisico te verminderen waaraan de instelling is blootgesteld of om zeer waarschijnlijke toekomstige kasstromen te dekken;
   2° de instelling beschikt over een passende interne organisatie voor het beheer van en het toezicht op het renterisico en voor de correcte weergave in haar jaarrekening van de desbetreffende verrichtingen overeenkomstig dit besluit;
   3° de instelling houdt gedetailleerde documentatie bij over de bovengenoemde interne organisatie, die het beleid omvat van de instelling inzake het beheer van het renterisico en de dekking van dat risico in het kader van de in deze bepaling bedoelde dekkingsverrichtingen; in die documentatie wordt een aanduiding opgenomen van de dekkingsinstrumenten die in de boeken als dekking zijn gekwalificeerd, de aard van het gedekte risico en de identificatie van de betrokken gedekte bestanddelen per soort dekkingsverrichting;
   4° de dekkingsverrichtingen zijn zeer effectief en de instelling beschikt over een passende interne organisatie en over passende methoden, criteria en controle-instrumenten om de effectiviteit van de dekking te monitoren en de nodige corrigerende maatregelen te nemen wanneer de effectiviteit retroactief en prospectief niet langer is gewaarborgd. Als de derivaten tot doel hebben toekomstige kasstromen te dekken, moeten deze kasstromen zeer waarschijnlijk zijn. De effectiviteit van de dekking moet ten minste op kwartaalbasis worden geverifieerd.
   Bij uitbreiding worden verrichtingen die tot doel hebben het renterisico te beheren zonder extra risico's te nemen en die worden afgesloten als onderdeel van een effectisering die wordt uitgevoerd in het kader van het beheer van het liquiditeitsrisico met een door de kredietinstelling geconsolideerd vehikel, op vergelijkbare wijze verwerkt als de in het vorige lid bedoelde dekkingsverrichtingen, maar zijn zij onderworpen aan specifieke voorwaarden op het gebied van toestemming, organisatie, interne documentatie en specifieke monitoring om de neutraliteit van deze verrichtingen ten aanzien van het totale renterisico van de instelling doorlopend te verifiëren.
   De Nationale Bank van België stelt in een circulaire de praktische regels voor de toepassing van de bovengenoemde voorwaarden vast, met inbegrip van het soort dekkingsinstrumenten dat in aanmerking komt en de procedure die moet worden gevolgd om de bovengenoemde toestemming te verkrijgen. Zij legt aanvullende voorwaarden op voor het verkrijgen of het behouden van deze toestemming wanneer de individuele situatie van de instelling of de marktvoorwaarden dit vereisen. Wanneer de Nationale Bank van België vaststelt dat niet aan de bovengenoemde voorwaarden is voldaan, kan zij eisen dat de instelling binnen de door haar vast te stellen termijn de nodige corrigerende maatregelen neemt. Indien de tekortkoming niet wordt verholpen, kan de Nationale Bank van België de toestemming intrekken of opschorten.]1

  § 2. Termijnrenteverrichtingen die niet [1 ...]1 voldoen aan de voorwaarden om te kunnen worden gekwalificeerd als dekking bestemde verrichtingen in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel, worden gewaardeerd tegen de marktwaarde op balansdatum.
  Per verrichtingstype wordt het saldo van de positieve en negatieve verschillen, inclusief de verschillen uit de waardeschommeling van de premies verbonden aan renteoptie-overeenkomsten ingevolge de toepassing van het eerste lid, in resultaat genomen als opbrengst of kost van de handel in termijnrenteverrichtingen wanneer zij verband houden met verrichtingen die worden verhandeld op een liquide markt als omschreven in artikel 35ter, § 2, vierde lid. Voor verrichtingen die niet worden verhandeld op zo een markt, wordt enkel het negatieve saldo van de betrokken verschillen in resultaat genomen.
  De opbrengsten en kosten die met toepassing van deze paragraaf in resultaat worden genomen, worden hieraan toegerekend als bestanddelen van het nettoresultaat die moeten worden uitgedrukt in post VI.A. " Winst (Verlies) uit financiële transacties uit het wissel- en handelsbedrijf in effecten en andere financiële instrumenten ".
  § 3. De verschillen uit de waardeschommelingen van termijnrenteverrichtingen die [1 overeenkomstig paragraaf 1]1 als [1 microdekking]1 zijn bestemd, worden bij de dichtstbijzijnde dagvereffening van de debet- of creditmarges opgenomen in een wachtrekening onder de overlopende rekeningen. Bij de afwikkeling van de als [1 microdekking]1 bestemde verrichting wordt het saldo van deze rekening symmetrisch met de toerekening van de kosten of opbrengsten van het gedekte bestanddeel over de resterende looptijd van dit bestanddeel, in resultaat genomen. Wanneer het gedekte bestanddeel evenwel wordt gewaardeerd tegen de marktkoers, moeten, vóór de datum waarop de [1 microdekkingsverrichting]1 wordt afgewikkeld, de resultaten uit termijnrenteverrichtingen gelijkmatig met de waardeschommeling van het gedekte bestanddeel in resultaat worden genomen, om aldus de symmetrieregel na te leven.
  Bij overdracht dan wel op de vervaldag van het gedekte bestanddeel, wordt het saldo van de wachtrekening integraal in resultaat genomen en worden de verschillen uit latere waardeschommelingen van niet afgewikkelde [1 microdekkingsverrichtingen]1 die daartoe waren bestemd, verwerkt overeenkomstig de voorschriften van § 2 van dit artikel. [1 ...]1
  [1 De voorschriften van deze paragraaf gelden voor de als microdekking bestemde termijnrenteverrichtingen, zelfs indien de debet- en creditmarges niet dagelijks worden vereffend. Behalve wanneer het gedekte bestanddeel tegen marktkoers wordt gewaardeerd, mogen de instellingen deze als microdekking bestemde termijnrenteverrichtingen echter boeken overeenkomstig paragraaf 4 van dit artikel. In dat geval vermelden deze instellingen dit in de toelichting, overeenkomstig paragraaf 5 van dit artikel. Deze vermelding wordt voor de microdekkingsverrichtingen geaggregeerd maar afzonderlijk van de vermeldingen voor macrodekkingsverrichtingen in de toelichting opgenomen.]1
  De opbrengsten en kosten die met toepassing van deze paragraaf wegens verrichtingen bestemd als dekking van vorderingen en schulden, in resultaat moeten worden genomen, worden in de jaarrekening geboekt als opbrengsten en kosten die worden gelijkgesteld met renteopbrengsten en -kosten, ten belope van hun saldo, na verrekening tussen opbrengsten en kosten van deze aard.
  [1 Termijnrenteverrichtingen die niet meer voldoen aan de voorwaarden om als dekkingsverrichtingen in de zin van paragraaf 1 van dit artikel te worden gekwalificeerd, worden op de balansdatum tegen marktwaarde gewaardeerd en deze waardering wordt ofwel integraal op dezelfde datum in resultaat genomen indien het gedekte bestanddeel is verdwenen, ofwel symmetrisch met de vastgestelde resultaten op het gedekte bestanddeel, in overeenstemming met de voorschriften van paragraaf 4, 3° en 4°, en, naar analogie met paragraaf 4, 5° wanneer niet langer aan paragraaf 1, tweede lid, c, is voldaan. Indien deze instrumenten tot het vermogen van de instelling blijven behoren, worden zij vervolgens prospectief geboekt overeenkomstig paragraaf 2 van dit artikel.]1
  [1 § 4. De in paragraaf 1bis bedoelde verrichtingen worden geboekt overeenkomstig de volgende beginselen:
   1° de gedekte instrumenten die als macrodekkingsverrichtingen als bedoeld in paragraaf 1bis zijn aangewezen, worden gewaardeerd en geboekt overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van dit besluit.
   2° zolang zij in de boeken worden gekwalificeerd als dekking, worden de overeenkomstige macrodekkingsinstrumenten voor hun notionele bedragen opgenomen onder de rechten en verplichtingen in de posten buiten balanstelling en worden zij op dezelfde wijze verwerkt als de gedekte instrumenten; de vorderingen, schulden, rentekosten en -opbrengsten die voortvloeien uit deze dekkingsinstrumenten worden geboekt overeenkomstig de andere bepalingen van dit besluit;
   3° macrodekkingsinstrumenten die niet langer als zodanig in de boeken zijn gekwalificeerd, maar wel tot het vermogen van de instelling blijven behoren, worden gewaardeerd tegen hun marktwaarde op dat moment en worden tegen die waarde in de balans opgenomen onder een actief- of passiefpost, naar gelang van het geval; deze waarde wordt als tegenwaarde opgenomen in een wachtrekening onder de overlopende rekeningen; het saldo van deze rekening wordt symmetrisch met de toerekening van de kosten of opbrengsten van het of de gedekte bestanddelen in resultaat genomen over de kortste looptijd van (i) de resterende oorspronkelijk vastgestelde looptijd van de dekking en (ii) de effectieve resterende looptijd van de gedekte bestanddelen; deze instrumenten worden vervolgens prospectief geboekt in overeenstemming met paragraaf 2 van dit artikel;
   4° voor macrodekkingsinstrumenten die niet langer tot het vermogen van de instelling behoren, wordt de resterende marktwaarde, voor zover deze met een dekkingsresultaat kan worden gelijkgesteld, opgenomen in een wachtrekening onder de overlopende rekeningen; het saldo van deze rekening wordt symmetrisch met de toerekening van de kosten of opbrengsten van het of de gedekte bestanddelen in resultaat genomen over de kortste looptijd van: i) de resterende oorspronkelijk vastgestelde looptijd van de dekking, en ii) de effectieve resterende looptijd van de gedekte bestanddelen. Wanneer de resterende marktwaarde niet met een dekkingsresultaat kan worden gelijkgesteld, wordt ze rechtstreeks in resultaat genomen;
   5° verrichtingen die niet langer voldoen aan het criterium van hoge effectiviteit op basis van de overeenkomstig paragraaf 1bis, 4°, uitgevoerde tests, mogen niet langer als dekking worden gekwalificeerd en moeten worden verwerkt overeenkomstig punt 3° of 4°, afhankelijk van het feit of de dekkingsinstrumenten al dan niet tot het vermogen van de instelling blijven behoren, behalve wanneer de gedekte bestanddelen verdwijnen of de gedekte toekomstige kasstromen niet langer waarschijnlijk zijn; in dit laatste geval verliezen de dekkingsinstrumenten die tot het vermogen van de instelling blijven behoren hun kwalificatie en wordt hun resterende marktwaarde in resultaat genomen overeenkomstig paragraaf 2 van dit artikel;
   6° gelijkgestelde dekkingsverrichtingen als bedoeld in paragraaf 1bis, tweede lid, waarvan de neutraliteit ten aanzien van het totale renterisico van de instelling niet meer kan worden aangetoond, worden verwerkt overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel.
   De Nationale Bank van België stelt de nadere regels voor de toepassing van deze paragraaf bij circulaire vast.
   § 5. Instellingen die een of meer van de in paragraaf 1bis bedoelde toestemmingen hebben verkregen, vermelden dit in de toelichting bij hun jaarrekening. Aan deze vermelding wordt ook een beschrijving toegevoegd van de gedekte instrumenten, de gedekte economische risico's en de gebruikte dekkingsmethoden, met inbegrip van hun effectiviteit.]1

  
Art. 36bis. § 1. Pour l'application du présent article, il faut entendre par opération à terme de taux d'intérêt [1 qualifiée de micro-couverture]1 affectée, l'opération à terme qui a pour but et pour effet de compenser ou de reduire le risque portant sur un actif, un passif, un droit, un engagement hors bilan ou un ensemble d'éléments de caractéristiques homogènes au regard de leur sensibilité aux variations de taux d'intérêts.
  Pour pouvoir être considérée comme opération de couverture au sens du présent paragraphe, il faut que l'opération réponde aux conditions suivantes :
  a) l'élément couvert ou l'ensemble homogène couvert doit exposer l'(établissement) à un risque de variation de taux d'intérêts; <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir aussi art. 20>
  b) l'opération de couverture doit dans les livres être qualifiée comme telle dès l'origine;
  c) une corrélation étroite doit être constatée entre les variations de valeur de l'élément couvert et celles de l'opération de couverture affectee; dans le cas d'options conclues comme couverture affectée, la corrélation doit être établie entre les variations de l'élément couvert et celles de l'instrument financier sous-jacent.
  [1 § 1erbis. Pour l'application du présent article, il faut entendre par opérations à terme de taux qualifiées de macro-couverture, les opérations à termes conclues dans le cadre de la gestion globale du risque de taux d'intérêt de l'établissement (dite ALM) et qui ont pour but ou pour effet de compenser ou de réduire le risque portant sur un ensemble homogène ou non et évolutif d'actifs, de passifs, de droits et/ou d'engagements hors bilan, ainsi que de flux futurs hautement probables, au regard de leur sensibilité aux variations de taux d'intérêt. Ces opérations de couverture peuvent être comptabilisées selon les principes décrits ci-après au paragraphe 4 si l'établissement a obtenu une autorisation préalable de la Banque nationale de Belgique à cette fin et satisfait en continu aux conditions suivantes :
   1° ces opérations ont pour objectif la réduction du risque de taux d'intérêt auquel l'établissement est exposée ou la couverture de flux futurs hautement probables ;
   2° l'établissement dispose d'une organisation interne adéquate pour la gestion et le contrôle du risque de taux, ainsi que pour la traduction fidèle dans ses comptes des opérations y afférentes, conformément au présent arrêté ;
   3° l'établissement tient une documentation détaillée relative à l'organisation interne précitée et contenant la politique de l'établissement en matière de gestion du risque de taux et de la couverture de celui-ci dans le cadre des opérations de couverture visées par la présente disposition ; cette documentation inclut l'identification des instruments de couverture qui, dans les livres, sont qualifiés comme étant affectés à la couverture, la nature du risque couvert ainsi que l'identification des éléments couverts concernés par type d'opérations de couverture;
   4° les opérations de couverture sont hautement efficaces et l'établissement dispose d'une organisation interne, de méthodes, de critères et d'outils de contrôle adéquats pour le suivi de l'efficacité de la couverture et l'adoption des mesures correctrices nécessaires lorsque l'efficacité n'est plus assurée tant sur base rétrospective que prospective. Si les dérivés ont pour objectif la couverture de flux futurs, ces flux doivent être hautement probables. L'efficacité de la couverture doit être vérifiée au moins sur base trimestrielle.
   Par extension, les opérations ayant pour objectif la gestion du risque de taux sans prise de risque supplémentaire, lorsqu'elles sont conclues en tant que composante d'une titrisation effectuée dans le cadre de la gestion du risque de liquidité avec un véhicule consolidé par l'établissement de crédit, sont traitées de manière comparable aux opérations de couverture visées à l'alinéa précédent mais sont soumises à des conditions propres en termes d'autorisation, d'organisation, de documentation interne et de suivi spécifique pour vérifier la neutralité en continu de ces opérations sur le risque de taux global de l'établissement.
   La Banque nationale de Belgique définit par voie de circulaire les modalités pratiques d'application des conditions précitées en ce compris le type d'instruments de couverture éligibles ainsi que les modalités à remplir pour l'obtention de l'autorisation précitée. Elle impose des conditions complémentaires pour l'octroi ou le maintien de l'autorisation précitée, lorsque celles-ci sont rendues nécessaires par la situation individuelle de l'établissement ou les conditions du marché. Lorsqu'elle constate un manquement aux conditions précitées, la Banque nationale de Belgique peut exiger de l'établissement qu'il adopte les mesures correctrices nécessaires dans le délai qu'elle détermine. S'il n'est pas remédié au manquement, la Banque nationale de Belgique peut retirer ou suspendre l'autorisation.]1

  § 2. Les opérations à terme de taux d'intérêts qui ne remplissent pas [1 ...]1 les conditions pour être qualifiées comme opérations de couverture affectée au sens du premier paragraphe du présent article, sont évaluées à leur valeur de marché à la date de clôture des comptes.
  Le solde des différences positives et négatives par type d'opération, y compris celles résultant de la variation de valeur des primes afférentes aux contrats d'option de taux d'intérêts, dégagées par application du premier alinéa, est imputé au compte de résultats comme produit ou charge du négoce en opérations à terme de taux d'intérêt lorsqu'elles sont afférentes à des opérations traitées sur un marché liquide comme défini à l'article 35ter, § 2, alinéa 4. Dans le cas d'opérations qui ne sont pas traitées sur pareil marché, seul le solde négatif des différences y afférentes est imputé au compte de résultats.
  Les produits et charges à imputer au compte de résultats par application du présent paragraphe y sont enregistrés comme éléments constitutifs du résultat net à exprimer au poste VI.A. " Bénéfice (Perte) provenant d'opérations financières du change et du négoce de titres et autres instruments financiers ".
  § 3. Les différences résultant des variations de valeur des opérations à terme de taux d'intérêts qualifiées [1 ...]1 [1 conformément au paragraphe 1er]1 sont, lors de la liquidation quotidienne la plus récente des marges débitrices ou créditrices, enregistrées dans un compte d'attente ouvert parmi les comptes de régularisation. Au denouement de l'opération [1 ...]1, le solde de ce compte est imputé au compte de résultats de manière symétrique à l'imputation des produits ou charges de l'élément couvert, sur la durée de vie résiduelle de cet élément. Toutefois, lorsque l'élément couvert est évalué au cours du marché, les résultats [1 ...]1 provenant d'opérations à terme de taux d'intérêts doivent être imputés au compte de résultats avant la date de dénouement de l'opération [1 de micro-couverture]1, au fur et à mesure de la variation de valeur de l'élément couvert, afin de respecter la règle de symétrie.
  En cas de cession ou lors de l'échéance de l'élément couvert, le solde du compte d'attente est imputé intégralement au compte de résultats et les différences résultant des variations de valeur ultérieures des opérations [1 de micro-couverture]1 non dénouées qui y étaient affectées sont traitées conformément aux dispositions du § 2 du présent article. [1 ...]1
  [1 Les dispositions du présent paragraphe sont applicables aux opérations à terme de taux d'intérêt qualifiées de micro-couverture affectée même en l'absence de liquidation quotidienne des marges débitrices et créditrices. Sauf lorsque l'élément couvert est évalué au cours du marché, les établissements peuvent toutefois comptabiliser ces opérations à terme de taux qualifiées de micro-couvertures conformément au paragraphe 4 du présent article. Dans ce dernier cas, ces établissements en font mention dans l'annexe conformément au paragraphe 5 du présent article. Cette mention est faite globalement pour l'ensemble des opérations de micro-couverture, mais séparément des mentions relatives aux opérations de macro-couverture.]1
  Les produits et charges à imputer au compte de résultats par application du présent paragraphe du chef d'opérations de couverture affectée à des créances et dettes sont à inscrire dans les comptes annuels comme produits et charges assimilés à des produits et charges d'intérêts pour leur solde après compensation entre produits et charges de cette nature.
  [1 Les opérations à terme de taux d'intérêt qui ne remplissent plus les conditions pour être qualifiées d'opérations de couverture au sens du paragraphe 1er du présent article sont évaluées à leur valeur de marché à la date de clôture des comptes, et cette valorisation fait l'objet d'une imputation en compte de résultats, soit intégralement à la même date si l'élément couvert a disparu, soit symétriquement aux résultats constatés sur l'élément couvert conformément aux prescriptions du paragraphe 4, 3° et 4°, et, par analogie avec le paragraphe 4, 5°, lorsqu'il n'est plus satisfait au paragraphe 1er, alinéa 2, c. Ces instruments, s'ils restent dans le patrimoine de l'établissement, sont ensuite, et de manière prospective, comptabilisés conformément au paragraphe 2 du présent article.]1
  [1 § 4. Les opérations visées au paragraphe 1erbis sont comptabilisées selon les principes suivants :
   1° les instruments couverts affectés aux opérations de macro-couverture visées au paragraphe 1erbis sont évalués et comptabilisés en application des dispositions qui les concernent du présent arrêté.
   2° aussi longtemps qu'ils sont qualifiés dans les livres comme étant affectés à la couverture, les instruments de couverture correspondants sont repris parmi les droits et engagements dans les postes hors bilan pour leurs montants notionnels et suivent un traitement symétrique à celui des instruments couverts ; les créances, dettes, et charges et produits d'intérêts résultant de ces instruments de couverture sont comptabilisés conformément aux autres dispositions du présent arrêté ;
   3° les instruments de macro-couverture qui cessent d'être qualifiés comme tels dans les livres, mais qui restent dans le patrimoine de l'établissement sont évalués à leur valeur de marché à ce moment et repris à cette valeur au bilan dans une rubrique d'actif ou de passif selon le cas ; cette valeur est, en contrepartie, imputée à un compte d'attente ouvert parmi les comptes de régularisation ; le solde de ce compte est imputé au compte de résultats de manière symétrique à l'imputation des produits ou charges du ou des éléments couverts, sur la durée la plus courte entre (i) la durée de couverture initialement prévue restant à courir, et (ii) la durée résiduelle effective des éléments couverts; ces instruments sont ensuite, et de manière prospective, comptabilisés conformément au paragraphe 2 du présent article ;
   4° pour les instruments de macro-couverture qui quittent le patrimoine de l'établissement, la valeur de marché résiduelle est, pour autant qu'elle puisse être assimilée à un résultat de couverture, imputée à un compte d'attente ouvert parmi les comptes de régularisation ; le solde de ce compte est imputé au compte de résultats de manière symétrique à l'imputation des produits ou charges du ou des éléments couverts, sur la durée la plus courte entre (i) la durée de couverture initialement prévue restant à courir, et (ii) la durée résiduelle effective des éléments couverts. Lorsqu'elle ne peut être assimilée à un résultat de couverture, la valeur de marché résiduelle, est directement portée en compte de résultats ;
   5° les opérations qui ne remplissent plus le critère de haute efficacité sur base des tests réalisés en application du paragraphe 1erbis, 4°, ne peuvent plus être qualifiées de couverture et doivent être traitées conformément au point 3° ou 4° selon que les instruments de couverture restent ou non dans le patrimoine de l'établissement, sauf en cas de disparition des éléments couverts ou si les flux futurs couverts ne sont plus probables; dans ce dernier cas, les instruments de couverture qui restent dans le patrimoine de l'établissement perdent leur qualification et leur valeur de marché résiduelle est imputée au compte de résultats conformément au paragraphe 2 du présent article ;
   6° les opérations de couverture assimilées, telles que visées au paragraphe 1erbis, alinéa 2, dont la neutralité sur le risque de taux global de l'établissement ne peut plus être démontrée sont traitées conformément aux dispositions du paragraphe 2 du présent article.
   La Banque nationale de Belgique détermine par circulaire les modalités d'application du présent paragraphe.
   § 5. Les établissements qui ont obtenu une ou plusieurs autorisations visées au paragraphe 1erbis en font mention en annexe de leurs comptes annuels. Cette mention inclut également une description des instruments faisant l'objet d'une couverture, des risques économiques couverts et des méthodes de couverture mises en place en ce compris la mesure de leur efficacité.]1

  
Art. 36ter. <INGEVOEGD bij KB 2008-09-28/36, art. 7; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20> § 1. Fusie door overneming, zoals gedefinieerd in artikel 671 van het Wetboek van vennootschappen, en de door artikel 676 van hetzelfde wetboek hiermee gelijkgestelde verrichtingen, worden in de boekhouding verwerkt volgens de bepalingen van §§ 2 tot 7.
  § 2. Alle actief- en passiefbestanddelen van de overgenomen vennootschap, inclusief de verschillende bestanddelen van haar eigen vermogen, de afschrijvingen, waardeverminderingen en door haar gevormde voorzieningen, haar rechten en verplichtingen alsook haar opbrengsten en kosten van het boekjaar, worden, onverminderd §§ 3 tot 7, opgenomen in de boekhouding van de overnemende instelling tegen de waarde waarvoor zij in de boekhouding van de overgenomen vennootschap voorkwamen op het tijdstip als bedoeld in artikel 693, tweede lid, 5°, van het Wetboek van vennootschappen.
  § 3. Bij de fusie vervallen :
  1° de eigen aandelen die de overgenomen vennootschap bezit en die krachtens artikel 703, § 2, 2°, van het Wetboek van vennootschappen niet mogen worden omgewisseld tegen aandelen van de overnemende instelling;
  2° ten belope van de boekwaarde van deze eigen aandelen, de onbeschikbare reserve voor eigen aandelen die door de overgenomen vennootschap daartoe is gevormd; wanneer er geen reserve voor eigen aandelen werd gevormd, is artikel 623, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen van toepassing.
  § 4. Indien, rekening houdend met de ruilverhouding en de nominale of fractiewaarde van de als vergoeding toegekende aandelen, het bedrag, waarmee het kapitaal van de overnemende instelling wordt verhoogd groter is dan het kapitaal van de overgenomen vennootschap, wordt het verschil onttrokken aan de andere bestanddelen van het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap, volgens de regels vastgesteld door de algemene vergadering die tot fusie besluit; in het tegenovergestelde geval wordt het verschil geboekt als een uitgiftepremie.
  § 5. Als de vennoten van de overgenomen vennootschap een opleg in geld verkrijgen, wordt die geacht te zijn onttrokken aan het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap.
  Deze onttrekking aan het eigen vermogen gebeurt op de wijze vastgesteld door de algemene vergadering die tot fusie besluit met naleving van de wettelijke en statutaire bepalingen.
  Indien de algemene vergadering die tot fusie besluit, niet heeft beslist aan welke post van het eigen vermogen die opleg moet worden onttrokken, gebeurt dit in deze volgorde : aan de overgedragen winst, aan de beschikbare reserves en aan de andere reserves die volgens de wet of de statuten mogen worden uitgekeerd.
  § 6. Indien de overnemende instelling of een andere gelijktijdig overgenomen vennootschap aandelen bezat van de overgenomen vennootschap, worden deze aandelen bij de fusie ingetrokken en worden de verschillende bestanddelen van het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap in de boekhouding van de overnemende instelling slechts opgenomen ten belope van de fractie die overeenstemt met de aandelen van de overgenomen vennootschap die omgewisseld werden tegen aandelen van de overnemende instelling. In voorkomend geval wordt evenwel rekening gehouden met de ten gevolge van de fusie gewijzigde fiscale kwalificatie van de reserves bij de overgenomen vennootschap.
  § 7. Indien de aandelen van de overgenomen vennootschap, die met toepassing van artikel 703, § 2, 2°, van het Wetboek van vennootschappen niet werden omgewisseld tegen aandelen van de overnemende instelling, in de boekhouding van de vennootschap die ze bezat waren opgenomen tegen een waarde die niet overeenstemt met de fractie die zij vertegenwoordigen in het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap, dan wordt het verschil verwerkt volgens zijn aard of zijn oorsprong :
  a) Wanneer de boekwaarde van de betrokken aandelen groter is dan de fractie die zij vertegenwoordigen in het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap, wordt dit verschil voor zover mogelijk toegerekend aan de actiefbestanddelen, inclusief de immateriële activa, met een grotere waarde dan het bedrag waarvoor zij in de boekhouding van de overgenomen vennootschap voorkwamen. Voor zover dit verschil voortvloeit uit een overwaardering van de schulden of uit afschrijvingen, waardeverminderingen of voorzieningen die door de overgenomen vennootschap in resultaat waren genomen maar die niet langer dienstig dan wel overtollig zijn, dan worden die bij de fusie via de resultatenrekening teruggenomen dan wel gecorrigeerd ten belope van dit overschot.
  Het verschil dat overblijft na deze toerekeningen wordt, naargelang van het geval, opgenomen in de post " Goodwill " of in resultaat genomen.
  b) In het tegenovergestelde geval wordt het verschil als volgt verwerkt : voor zover dit voortvloeit uit een overwaardering van activa of een onderwaardering van passiva door de overgenomen vennootschap, worden op het tijdstip van de fusie voor het desbetreffende bedrag in de resultatenrekening afschrijvingen, waardeverminderingen, voorzieningen en correcties geboekt.
  Het verschil dat overblijft na deze correctieboekingen wordt in resultaat genomen.
Art. 36ter. § 1er. La fusion par absorption, telle que définie à l'article 671 du Code des sociétés, et les opérations assimilées à la fusion par absorption par l'article 676 dudit Code, sont traitées dans les comptes selon les dispositions des §§ 2 à 7.
  § 2. Les différents éléments de l'actif et du passif de la société absorbée, y compris les différents éléments de ses capitaux propres, les amortissements, réductions de valeur et provisions constitues par elle, ses droits et engagements ainsi que ses produits et ses charges de l'exercice sont, sans préjudice des §§ 3 à 7, transférés dans la comptabilité de l'établissement absorbant à la valeur pour laquelle ils figuraient dans la comptabilité de la société absorbée, à la date visée à l'article 693, alinéa 2, 5°, du Code des sociétés.
  § 3. Sont annulées, lors de la fusion :
  1° les actions propres détenues par la société absorbée qui, en vertu de l'article 703, § 2, 2°, du Code des sociétés, ne peuvent donner lieu à attribution d'actions de l'établissement absorbant;
  2° à concurrence de la valeur comptable de ces actions propres, la réserve indisponible pour actions propres constituée à cet effet par la société absorbée. L'article 623, alinéa 2, du Code des sociétés s'applique au cas où une réserve pour actions propres n'a pas été constituée.
  § 4. Si compte tenu du rapport d'échange et de la valeur nominale ou du pair comptable des actions attribuées en contrepartie, le montant dont le capital de l'établissement absorbant est augmenté est plus élevé que le capital de la société absorbée, la différence est prélevée, selon les modalités décidées par l'assemblée générale de fusion, sur les autres éléments des capitaux propres de la société absorbée; dans le cas inverse, la différence est portée en prime d'émission.
  § 5. Si les associés de la société absorbée obtiennent une soulte en espèces, celle-ci est réputée être prélevée sur les capitaux propres de la société absorbée.
  Ce prélèvement est effectué sur les capitaux propres, selon les modalités décidées par l'assemblée générale de fusion, dans le respect des dispositions légales et statutaires.
  A défaut de décision de l'assemblée générale de fusion concernant la rubrique des capitaux propres sur laquelle ce prélèvement est effectué, celui-ci est réputé s'opérer, dans l'ordre, sur le bénéfice reporté, sur les réserves disponibles et sur les autres réserves que la loi et les statuts permettent de distribuer.
  § 6. Si l'établissement absorbant ou une autre société absorbée simultanément détenait des actions de la société absorbee, ces actions sont annulées lors de la fusion, et les différents éléments des capitaux propres de la société absorbée ne sont repris dans les comptes de l'établissement absorbant qu'à concurrence de la fraction de ceux-ci correspondant aux actions de la société absorbée ayant donné lieu à attribution d'actions de l'établissement absorbant. Il est toutefois tenu compte, le cas échéant, de la modification, à la suite de la fusion, de la qualification fiscale des réserves de la société absorbée.
  § 7. Si la valeur pour laquelle les actions de la société absorbée qui n'ont pas donné lieu à attribution d'actions de l'établissement absorbant en application de l'article 703, § 2, 2°, du Code des sociétés, figuraient dans les comptes de la société qui les détenait, diffère de la quote-part que ces actions représentaient dans les capitaux propres de la société absorbée, la différence est traitée selon sa nature ou son origine :
  a) En cas d'excédent de la valeur comptable des actions en cause par rapport à la quote-part qu'elles représentaient dans les capitaux propres de la société absorbée, la différence est imputée, dans la mesure du possible, aux éléments de l'actif, y compris les actifs incorporels, qui ont une valeur supérieure au montant pour lequel ils figuraient dans les comptes de la société absorbée. Dans la mesure où la différence est imputable à une surévaluation de dettes ou à des amortissements, réductions de valeur ou provisions actés au compte de résultats de la société absorbée, devenus sans objet ou excédentaires, ceux-ci font l'objet, au moment de la fusion, de reprises ou de redressements à concurrence de cet excédent, par le compte de résultats.
  L'écart qui subsiste après ces imputations est, selon le cas, porté a la rubrique " Goodwill " ou pris en résultat.
  b) Dans le cas inverse, la différence est traitée comme suit : dans la mesure où elle est imputable à des surévaluations d'actifs ou a des sous-évaluations de passifs dans le chef de la société absorbee, des amortissements, réductions de valeur, provisions et redressements sont, au moment de la fusion, actés à due concurrence au compte de résultats.
  L'écart qui subsiste après ces redressements est porté au compte de résultats.
Art. 36quater. <INGEVOEGD bij KB 2008-09-28/36, art. 8; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20> Fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap zoals gedefinieerd in artikel 672 van het Wetboek van vennootschappen, wordt in de boekhouding van de fuserende vennootschappen verwerkt overeenkomstig artikel 36ter.
  Voor de toepassing van het eerste lid wordt elke fuserende vennootschap beschouwd als overgenomen vennootschap en wordt de nieuw opgerichte vennootschap beschouwd als overnemende instelling.
Art. 36quater. La fusion par constitution d'une société nouvelle, telle que définie à l'article 672 du Code des sociétés, est traitée dans les comptes des sociétés fusionnantes conformément à l'article 36ter.
  Pour l'application de l'alinéa 1er, chacune des sociétés qui fusionnent est considérée comme étant une société absorbée et la nouvelle société est considérée comme étant l'établissement absorbant.
Art. 36quinquies. <INGEVOEGD bij KB 2008-09-28/36, art. 9; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20> Splitsing door overneming, door oprichting van nieuwe vennootschappen of gemengde splitsing zoals gedefinieerd in de artikelen 673, 674 en 675 van het Wetboek van vennootschappen, wordt in de boekhouding van de gesplitste instelling en van de instellingen waarin de inbreng ten gevolge van de splitsing gebeurt, naar gelang van het geval, verwerkt zoals bepaald in artikel 36ter of in artikel 36quater.
  Voor elke instelling waarin een inbreng gebeurt, is artikel 36ter evenwel van toepassing op de ingebrachte activa en passiva, rechten en verplichtingen en op het ingebrachte deel van het eigen vermogen van de gesplitste instelling.
Art. 36quinquies. La scission par absorption, par constitution de sociétés nouvelles ou mixte, telle que définie respectivement aux articles 673, 674 et 675 du Code des sociétés, est traitée dans les comptes de l'établissement scindé et dans les comptes des établissements bénéficiaires des apports résultant de la scission, conformément, selon le cas, à l'article 36ter ou à l'article 36quater.
  Toutefois, l'article 36ter s'applique à chaque établissement bénéficiaire pour les seuls actifs et passifs, droits et engagements qui lui sont apportés ainsi que pour la partie des capitaux propres de l'établissement scindé qui lui sont apportés.
Art. 36sexies. <INGEVOEGD bij KB 2008-09-28/36, art. 10; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20> Bij inbreng van een algemeenheid van goederen of van een bedrijfstak zoals gedefinieerd in de artikelen 678 en 679 van het Wetboek van vennootschappen, worden de ingebrachte activa, passiva, rechten en verplichtingen opgenomen in de boekhouding van de instelling waarin de inbreng gebeurt, tegen de waarde waarvoor zij op het tijdstip van de inbreng in de boekhouding van de inbrengende vennootschap voorkwamen.
Art. 36sexies. En cas d'apport d'une universalité de biens ou d'apport d'une branche d'activité, tels que définis respectivement aux articles 678 et 679 du Code des sociétés, les actifs, passifs, droits et engagements apportés sont, lors de l'apport, portés dans les comptes de l'établissement benéficiaire de l'apport, à la valeur pour laquelle ils étaient inscrits, à la date de l'apport, dans les comptes de la société apporteuse.
HOOFDSTUK IV. - Vorm en inhoud van de jaarrekening die volgens de wet moet worden neergelegd.
CHAPITRE IV. - Forme et contenu de comptes annuels dont la loi impose le dépôt.
Art.37. De jaarrekening waarvan de neerlegging bij de wet is voorgeschreven, wordt opgesteld overeenkomstig de hoofdstukken II, III, V en VI.
  (In de jaarrekening worden de bedragen uitgedrukt (...) in duizenden euro. De jaarrekening vermeldt dit uitdrukkelijk.) <KB 1998-11-26/32, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999> <KB 2000-07-20/63, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  (Dit artikel is voor wat de in artikel 1, tweede lid, bedoelde instellingen naar buitenlands recht betreft, van toepassing op de gegevens die zij moeten neerleggen overeenkomstig het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de boekhoudkundige gegevens over in België gevestigde bijkantoren die kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging naar buitenlands recht, openbaar moeten maken.) <KB 2008-09-28/36, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.37. Les comptes annuels dont la loi prescrit le dépôt sont établis conformément aux dispositions des chapitres II, III, V et VI.
  (Dans les comptes annuels les montants sont présentés (...) en milliers d'euros. Les comptes annuels en font explicitement mention.) <AR 1998-11-26/32, art. 4, 003; En vigueur : 01-01-1999> <AR 2000-07-20/63, art. 6, 004; En vigueur : 01-01-2002>
  (Le présent article s'applique, en ce qui concerne les établissements de droit étranger visés à l'article 1er, alinéa 2, aux données qu'ils sont tenus de déposer conformément à l'arrêté royal du 23 septembre 1992 relatif aux informations comptables à publier, en ce qui concerne leurs succursales établies en Belgique, par les établissements de crédit, les entreprises d'investissement et les sociétés de gestion d'organismes de placement collectif de droit étranger.) <AR 2008-09-28/36, art. 11, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
Art. 37bis. De jaarrekening kan, naast de openbaarmaking als voorgeschreven door artikel 37, in de munt waarin zij overeenkomstig artikel 2 is opgesteld, ook openbaar gemaakt worden (...) in de munt van een Lid-Staat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, zulks met gebruikmaking van de omrekeningskoers op de balansdatum. Deze koers wordt in de toelichting aangegeven. <KB 1998-11-26/32, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Art. 37bis. Les comptes annuels peuvent, en plus de la publication, imposée par l'article 37, dans la monnaie dans laquelle ils sont établis en application de l'article 2, être publiés (...) dans la monnaie d'un Etat membre de l'Organisation pour la coopération et le développement économiques, en utilisant le cours de conversion à la date de clôture du bilan. Ce cours est indiqué en annexe. <AR 1998-11-26/32, art. 5, 003; En vigueur : 01-01-1999>
HOOFDSTUK V. - Bevoegdheid van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.
CHAPITRE V. - Compétence de la Commission bancaire et financière.
HOOFDSTUK VI. - Diverse bepalingen en overgangsbepalingen.
CHAPITRE VI. - Dispositions diverses et dispositions transitoires.
Art.39. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de (instellingen) in vereffening. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  Indien de (instelling) - al dan niet ingevolge een beslissing tot invereffeningstelling - besluit haar bedrijf stop te zetten of indien, in tegenstelling met het bepaalde in artikel 15, derde lid, er niet meer kan van worden uitgegaan dat de onderneming haar bedrijf zal voortzetten, worden de waarderingsregels dienovereenkomstig aangepast en geldt in het bijzonder het volgende : <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  a) de oprichtingskosten moeten volledig zijn afgeschreven;
  b) voor de vaste en de vlottende activa moet zo nodig tot aanvullende afschrijvingen of waardeverminderingen worden overgegaan om de boekwaarde terug te brengen tot de vermoedelijke realisatiewaarde;
  c) voorzieningen worden gevormd voor de kosten die verbonden zijn aan de beëindiging van de werkzaamheden, inzonderheid voor de aan het personeel uit te keren vergoedingen.
  In geval een bedrijfsonderdeel of een vestiging van de instelling wordt gesloten, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing op de activa, de passiva en de verplichtingen die betrekking hebben op dat bedrijfsonderdeel of die vestiging.
Art.39. Les dispositions du présent arrêté sont applicables aux (établissements) en liquidation. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Dans les cas où, en exécution ou non d'une décision de mise en liquidation, l'(établissement) renonce à poursuivre ses activités ou lorsque la perspective de continuité de ses activités, visée a l'article 15, alinéa 3, ne peut être maintenue, les règles d'évaluation sont adaptées en conséquence et, notamment : <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  a) les frais d'établissement doivent être completement amortis;
  b) les immobilisations et les actifs circulant font, le cas echeant, l'objet d'amortissements ou de réductions de valeur additionnels pour en ramener la valeur comptable à la valeur probable de réalisation;
  c) des provisions sont formees pour faire face aux charges inhérentes à la cessation des activités, notamment au coût des indemnités à verser au personnel.
  L'alinéa 2 est également applicable en cas de fermeture d'une branche d'activité ou d'un siège d'opérations de l'établissement, en ce qui concerne les actifs, les passifs et les engagements relatifs à cette branche d'activité ou à ce siège d'opérations.
Art.40. De herwaardering van de nijverheids-, handels- of landbouwoutillage en van de daarmee gelijkgestelde nijverheidsgebouwen overeenkomstig artikel 511, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt in de jaarrekening behandeld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit tot uitvoering van dit artikel.
Art.40. La réévaluation de l'outillage industriel, commercial ou agricole et des bâtiments industriels y assimiles, effectuée en application de l'article 511, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992, est traitée dans les comptes annuels conformément aux dispositions de l'arrêté royal pris en exécution de cet article.
Art.41. Onder post XI aan de passiefzijde " Herwaarderingsmeerwaarden " mogen rechtstreeks worden geboekt en gehandhaafd tot op het ogenblik waarop de betrokken goederen gerealiseerd zijn :
  1° de terugneming van waardeverminderingen op deelnemingen, voor zover deze waardeverminderingen werden geboekt vóór 1 januari 1976 of, indien de (instelling) het boekjaar anders dan per 31 december afsluit, vóór het begin van het boekjaar afgesloten in de loop van 1977;
  2° de terugneming van waardeverminderingen geboekt op immateriële vaste activa en op materiële vaste activa zonder beperkte gebruiksduur. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.41. Peuvent être portées directement au poste XI du passif " Plus-values de réévaluation " et y être maintenues jusqu'à la date de réalisation des biens auxquels elles sont afférentes :
  1° les reprises de réductions de valeur actées sur les participations avant le 1er janvier 1976 ou, pour les (établissements) dont l'exercice ne coïncide pas avec l'année civile, avant le début de l'exercice clôturé en 1977; <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  2° les reprises de réductions de valeur actées sur les immobilisations incorporelles et sur les immobilisations corporelles dont l'utilisation n'est pas limitée dans le temps.
Art.42. § 1. De (instellingen) die, op 1 januari 1986, in het kader van een pensioenregeling voor hun personeelsleden, rust- of overlevingspensioenverplichtingen hadden aangegaan en waarvan het gedeelte van deze verplichtingen dat betrekking heeft op de arbeidsprestaties voor de jaren welke 1 januari 1986 voorafgaan, is overgenomen door een (voorzorgsinstelling), worden, in geval de door het (voorzorgsinstelling) gevormde voorzieningen ontoereikend zijn, vrijgesteld van vorming van voorzieningen ter dekking van dit gedeelte van deze verplichtingen, voor zover (voorzorgsinstelling) daarvan is vrijgesteld krachtens (artikel 93, §§ 1 en 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, zoals het voor de voorzorgsinstellingen moet worden gelezen volgens artikel 20 van het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen). <KB 2008-09-28/36, art. 3 en 12, 1°, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  § 2. De (instellingen) die op 1 januari 1986 in het kader van een pensioenregeling zonder bijdrage vanwege de deelnemers, voor hun personeelsleden, rust- of overlevingspensioenverplichtingen hadden aangegaan en geen voorziening hadden gevormd om die verplichtingen te dekken, worden vrijgesteld van de vorming van voorzieningen voor het gedeelte van de verplichtingen dat betrekking heeft op de prestaties van deelnemers die in dienst zijn getreden vóór die datum.
  § 3. (Voor de ondernemingen bedoeld in artikel 93, § 5, van de voormelde wet van 9 juli 1975, zoals het voor de voorzorgsinstellingen moet worden gelezen volgens artikel 20 van het voormelde koninklijk besluit van 14 mei 1985, wordt de datum van 1 januari 1986 bedoeld in §§ 1 en 2, vervangen door 1 januari 1993.) <KB 2008-09-28/36, art. 12, 2°, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.42. § 1. Les (établissements) qui, à la date du 1er janvier 1986 avaient, dans le cadre d'un régime de pensions, souscrit à l'égard des membres de leur personnel des engagements en matière de pension de retraite ou de survie, et dont la partie des engagements en cause relative aux prestations afférentes aux années antérieures au 1er janvier 1986 est prise en charge par (une institution de prévoyance) sont, en cas d'insuffisance des provisions constituées par (l'institution de prévoyance), dispensés de constituer des provisions pour couvrir cette partie de ces engagements, dans la mesure où (l'institution de prévoyance en est exemptée) en vertu de (l'article 93, §§ 1er et 2, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d'assurances, tel qu'il doit se lire pour les institutions de prévoyance conformément à l'article 20 de l'arrêté royal du 14 mai 1985 concernant l'application aux institutions de prévoyance, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d'assurances). <AR 2008-09-28/36, art. 12, 1°, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  § 2. Les établissements de crédit qui, a la date du 1er janvier 1986, avaient, dans le cadre d'un régime de pensions ne prévoyant pas de cotisation des participants, souscrit à l'égard des membres de leur personnel des engagements en matière de pension de retraite ou de survie et qui n'avaient pas constitué de provision pour rencontrer ces engagements, sont dispensés de la constitution de provisions pour la partie des engagements relative aux prestations des participants entrés en service avant cette date.
  § 3. (Pour les entreprises visées à l'article 93, § 5, de la loi du 9 juillet 1975 précitée, tel qu'il doit se lire pour les institutions de prévoyance conformément à l'article 20 de l'arreté royal du 14 mai 1985 précité, la date du 1er janvier 1986, visée aux §§ 1er et 2, est remplacée par la date du 1er janvier 1993).
Art.43. Indien, bij het begin van het eerste boekjaar waarin voor een (instelling) dit besluit toepasselijk wordt, de aanschaffingswaarde van bepaalde actiefbestanddelen niet kan worden wedersamengesteld, is de aanschaffingswaarde van elk van die bestanddelen gelijk aan de waarde waarvoor ze, vóór toepassing van de desbetreffende afschrijvingen en waardeverminderingen, in de inventaris van het voorgaande boekjaar waren opgenomen. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  De met toepassing van het vorige lid bepaalde aanschaffingswaarde :
  1° wordt, in voorkomend geval, afgeschreven of verminderd overeenkomstig artikelen 28 tot 31;
  2° wordt, voor de toepassing van artikel 33, beschouwd als aanschaffingswaarde van de eerst ingekomen goederen.
  De herwaarderingsmeerwaarden die geboekt werden voor het eerste boekjaar waarop voor een (instelling) de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn evenals de ontvangen uitgiftepremies en de verkregen kapitaalsubsidies voor dat zelfde boekjaar moeten in de jaarrekening slechts worden opgenomen voor zover ze nog als zodanig in de boekhouding van de kredietinstelling voorkwamen op het einde van het voorgaande boekjaar. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  (Wanneer een kredietinstelling meerwaarden heeft geboekt tijdens een boekjaar dat voorafgaat aan het boekjaar dat ingaat na 31 december 1992, dan mogen deze meerwaarden in Post XI " Herwaarderingsmeerwaarden " behouden blijven. Wanneer een beleggingsonderneming of een beheervennootschap voor collectieve belegging meerwaarden heeft geboekt tijdens een boekjaar dat voorafgaat aan het boekjaar dat ingaat na 31 december 2009, dan mogen deze meerwaarden in Post XI " Herwaarderingsmeerwaarden " behouden blijven.) <KB 2008-09-28/36, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.43. Si, au début du premier exercice auquel s'appliquent pour un établissement de crédit les dispositions du présent arrêté, la valeur d'acquisition de certains éléments de l'actif ne peut être reconstituée, la valeur d'acquisition de chacun de ces éléments est égale à la valeur pour laquelle ils étaient portés, avant amortissements et réductions de valeur y afférents, à l'inventaire établi au terme de l'exercice précédent.
  La valeur d'acquisition établie par application de l'alinéa précédent :
  1° fait l'objet, le cas écheant, d'amortissements et de réductions de valeur conformément aux articles 28 à 31;
  2° est considérée comme valeur d'acquisition des biens entrés en premier lieu, pour l'application de l'article 33.
  Les plus-values de réévaluation actées antérieurement au premier exercice auquel s'appliquent pour un établissement de crédit les dispositions du présent arrêté ainsi que les primes d'émission percues et obtenues antérieurement à ce même exercice ne doivent être mentionnées dans les comptes annuels que dans la mesure où elles figuraient encore comme telles dans le comptabilité de l'établissement de crédit au terme de l'exercice précédent.
  (Les établissements de crédit ont la faculté de maintenir au poste XI " Plus-values de réévaluation ", les plus-values actées antérieurement au début de l'exercice prenant cours apres le 31 décembre 1992. Les entreprises d'investissement et les sociétés de gestion d'organismes de placement collectif ont la faculté de maintenir au poste XI " Plus-values de réévaluation ", les plus-values actées antérieurement au début de l'exercice prenant cours après le 31 décembre 2009.) <AR 2008-09-28/36, art. 13, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
Art.44. De artikelen 10, 11, tweede en derde lid, en 17 zijn niet van toepassing op de jaarrekening over het eerste boekjaar waarop voor een (instelling) de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn. <KB 2008-09-28/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  De toelichting bij de eerste balans en resultatenrekening (die door een kredietinstelling wordt) opgesteld overeenkomstig de schema's van hoofdstuk I van de bijlage bij dit besluit, hoeft geen vergelijkende cijfers te bevatten over het voorgaande boekjaar met betrekking tot vermeldingen die voor de eerste maal moeten worden opgenomen in de jaarrekening over het boekjaar dat ingaat na 31 december 1992. <KB 2008-09-28/36, art. 14, 1°, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  (De toelichting bij de eerste balans en resultatenrekening die door een beleggingsonderneming of een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging wordt opgesteld overeenkomstig de schema's van hoofdstuk I van de bijlage bij dit besluit, hoeft geen vergelijkende cijfers te bevatten over het voorgaande boekjaar met betrekking tot vermeldingen die voor de eerste maal moeten worden opgenomen in de jaarrekening over het boekjaar dat ingaat na 31 december 2009.) <KB 2008-09-28/36, art. 14, 2°, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
Art.44. Les articles 10, 11, alinéas 2 et 3, et 17 ne sont pas applicables aux comptes annuels du premier exercice auquel s'appliquent pour un (établissement) les dispositions du présent arrêté. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  L'annexe relative au premier bilan et (au premier compte de résultats établis par un établissement de crédit) conformément aux schémas prévus au Chapitre I de l'annexe au présent arrêté, ne doit pas indiquer les montants correspondants de l'exercice précédent pour les mentions qui doivent être intégrées pour la première fois dans les comptes annuels relatifs à l'exercice prenant cours après le 31 décembre 1992. <AR 2008-09-28/36, art. 14, 1°, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  (L'annexe relative au premier bilan et au premier compte de résultats établis par une entreprise d'investissement ou une société de gestion d'organismes de placement collectif conformément aux schémas prévus au Chapitre Ier de l'annexe au présent arrêté, ne doit pas indiquer les montants correspondants de l'exercice précédent pour les mentions qui doivent être intégrées pour la première fois dans les comptes annuels relatifs à l'exercice prenant cours après le 31 décembre 2009.) <AR 2008-09-28/36, art. 14, 2°, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
Art.45. § 1. Artikel 19bis is slechts van toepassing op meer- en minderwaarden die zijn vastgesteld bij overdrachtsverrichtingen die zijn verwezenlijkt na de inwerkingtreding van dit besluit.
  § 2. Het gedeelte dat als gelopen interesten en kosten in verband met overeenkomsten bedoeld in artikel 27bis, § 1, eerste lid, b), die bestaan op de datum waarop dit besluit in werking treedt, pro rata temporis moeten worden toegerekend, mag worden berekend overeenkomstig de tot dan toe gebruikte methode, voor zover dit geen voortijdige toerekening van interesten en lasten tot gevolg heeft.
  § 3. De voorschriften van artikel 27bis, §§ 3 en 4, zijn enkel van toepassing op de vorderingen die zijn verworven en de schulden die zijn aangegaan na de inwerkingtreding van dit besluit.
  § 4. Artikel 34bis is van toepassing op de meerwaarden waarvoor de regeling van de uitgestelde belastingen geldt en die zijn gerealiseerd na de inwerkingtreding van dit besluit. De (instellingen) mogen dit artikel ook toepassen op de meerwaarden waarvoor de regeling van de uitgestelde belastingen geldt en die zijn gerealiseerd vóór de inwerkingtreding van dit besluit; in dit geval mogen de uitgestelde belastingen op de bedragen die onder het eigen vermogen zijn geboekt, aan deze eigen-vermogenspost worden onttrokken om rechtstreeks te worden geboekt in de post " Uitgestelde belastingen ". <KB 2008-09-28/36, art. 14, 2°, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  § 5. De kredietinstellingen mogen een zodanige boekingswijze volgen dat de met toepassing van § 4 van artikel 4 van artikel 35ter verkregen positieve verschillen die betrekking hebben op de periode vóór de inwerkingtreding van dit besluit, in de overlopende rekeningen worden opgenomen tot de vervaldag of de realisatie van de betrokken effecten, onverminderd de mogelijkheid deze pro rata temporis over de resterende looptijd in resultaat te nemen.
  Voor de effecten bedoeld in artikel 513 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, mogen de met toepassing van § 4 van artikel 35ter verkregen positieve verschillen die betrekking hebben op de periode na de inwerkingtreding van dit besluit, eveneens in de overlopende rekeningen worden opgenomen tot de vervaldag of de realisatie van deze effecten.
  § 6. De termijnwisselverrichtingen bedoeld in artikel 36, § 3, die zijn afgesloten vóór de datum waarop dit besluit in werking treedt, mogen worden gewaardeerd overeenkomstig de tot dan toe gebruikte methode.
Art.45. § 1. L'article 19bis n'est applicable qu'aux plus-values et moins-values constatées à l'occasion d'opérations de cession effectuées après l'entrée en vigueur du présent arrêté.
  § 2. La quotité à imputer comme intérêts et chargement courus pro rata temporis afférents aux contrats visés à l'article 27bis, § 1er, alinéa 1, b), et qui existent à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, peut être calculée conformément à la méthode appliquée jusqu'alors, si celle-ci ne conduit pas à une imputation anticipée des intérêts et chargements.
  § 3. Les dispositions prévues à l'article 27bis, §§ 3 et 4 ne sont applicables qu'aux créances acquises et dettes contractées après l'entrée en vigueur du présent arrêté.
  § 4. L'article 34bis est applicable aux plus-values, bénéficiant du régime des impôts différés, réalisées après l'entrée en vigueur du présent arreté. Les (établissements) peuvent toutefois l'appliquer aux plus-values bénéficiant du régime des impôts différés, réalisées avant l'entrée en vigueur dudit arrêté; en ce cas, les impôts différés afférents aux montants portés sous les capitaux propres peuvent être prélevés sur ce poste des capitaux propres pour être portés directement au poste " Impôts differés ". <AR 2008-09-28/36, art. 15, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  § 5. Les (établissements) peuvent appliquer un mode d'enregistrement par lequel les différences positives dégagées en application du § 4 de l'article 35ter et se rapportant à la période antérieure à l'entrée en vigueur du présent arrêté, sont portées en comptes de régularisation jusqu'à l'échéance ou la realisation des titres concernés, sans préjudice de la possibilité de les prendre en résultat pro rata temporis sur la durée restant à courir. <AR 2008-09-28/36, art. 3, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  Pour les titres visées à l'article 513 du Code des impôts sur les revenus 1992, les differences positives dégagées en application du § 4 de l'article 35ter et se rapportant à la période postérieure à l'entrée en vigueur du présent arrêté peuvent également être portées en compte de régularisation jusqu'à l'échéance ou la réalisation de ces titres.
  § 6. Les opérations de change à terme visées à l'article 36, § 3 et qui ont été conclues avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté peuvent être évaluées conformément à la méthode appliquée jusqu'alors.
Art.46. De voorschriften van dit besluit zijn voor het eerst van toepassing op de jaarrekening over het boekjaar dat aanvangt na 31 december 1992.
Art.46. Les dispositions du présent arrêté sont applicables pour la première fois aux comptes annuels relatifs à l'exercice prenant cours après le 31 décembre 1992.
Art.47. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.47. Notre Ministre des Finances est charge de l'exécution du présent arrêté.
Bijlage.
Annexe.
Art. N1. Bijlage 1.(Bijlage bij het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging). <KB 2008-09-28/36, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 13-10-2008; zie ook art. 20>
  
Art. N1. Annexe 1.(Annexe à l'arrêté royal du 23 septembre 1992 relatif aux comptes annuels des établissements de crédit, des entreprises d'investissement et des sociétés de gestion d'organismes de placement collectif.) <AR 2008-09-28/36, art. 16, 005; En vigueur : 13-10-2008; voir également l'art. 20>
  
  Gewijzigd bij :
  Modifiée par :