Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
29 DECEMBER 1990. - Wet houdende sociale bepalingen. (NOTA : De woorden " Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen " worden vervangen door de woorden " Kas der geneeskundige verzorging van N.M.B.S. Holding " ; zie KB2004-10-18/32, art. 38 ; Inwerkingtreding : 01-01-2005) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-03-1991 en tekstbijwerking tot 28-04-2017)
Titre
29 DECEMBRE 1990. - Loi portant des dispositions sociales. (NOTE : les mots " Caisse des soins de santé de la Société nationale des Chemins de fer belges " sont remplacés par les mots " Caisse des soins de santé de la S.N.C.B. Holding " ; voir AR2004-10-18/32, art. 38 ; En vigueur : 01-01-2005) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 27-03-1991 et mise à jour au 28-04-2017)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
TITEL I. - SOCIALE BEPALINGEN. HOOFDSTUK I. - Begrotingsmaatregelen. AFDELING 1. - Bepalingen betreffende de vastste... AFDELING 2. AFDELING 3. HOOFDSTUK II. - Sociale zekerheid voor loontrek... HOOFDSTUK III. - Ziekte- en invaliditeitsverzek... AFDELING 1. - Bepalingen betreffende de overeen... AFDELING 2. - Bepalingen betreffende de voordel... AFDELING 3. - Verstrekkingen inzake klinische b... AFDELING 4. - Bijzondere bepalingen betreffende... AFDELING 5. - Bepalingen betreffende de in onde... AFDELING 6. - Bepalingen betreffende de organen... AFDELING 7. - Bepalingen betreffende de werking... AFDELING 8. - Klinische biologie. AFDELING 9. - Bepalingen betreffende de revalid... AFDELING 10. - Verruiming van de verplichte ver... AFDELING 11. - Bepalingen betreffende de inkoms... AFDELING 12. - Bepalingen inzake farmaceutische... AFDELING 13. - Koppeling van bepaalde invalidit... AFDELING 14. - Reclame. AFDELING 15. - Aanpassing van de wet van 9 augu... HOOFDSTUK IV. - Kinderbijslag. HOOFDSTUK V. - Beroepsziekten. HOOFDSTUK VI. - Arbeidsongevallen. HOOFDSTUK VII. - Bijkomende wijzigingen ingevol... HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen aan de ziekenhuis... HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen van de wet van 25 m... TITEL II. - TEWERKSTELLING EN ARBEID. HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 8 april... HOOFDSTUK II. - Invoering van een selectieve we... HOOFDSTUK III. - Brugpensioen. AFDELING 1. - Bijzondere werkgeversbijdrage op ... AFDELING 2. - Vervanging van de bruggepensionee... AFDELING 3. - Inwerkingtreding. HOOFDSTUK IV. - Wijziging van artikel 51 van de... HOOFDSTUK V. - Toelage aan werkgevers voor het ... HOOFDSTUK VI. - Herintegratie van langdurig wer... HOOFDSTUK VII. - Bevorderen van de Werkgelegenh... AFDELING 1. - Wijzigingen van de wet van 29 jun... AFDELING 2. - Stortingen aan het Tewerkstelling... HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van Hoofdstuk II - ... HOOFDSTUK IX. - Wijziging van hoofdstuk VII - T... HOOFDSTUK X. - Wijziging van het koninklijk bes... HOOFDSTUK XI. - Bepalingen betreffende het inte... AFDELING 1. - Maatregelen ten voordele van de r... AFDELING 2. - Wijziging van de wet van 29 juni ... AFDELING 3. - Wijziging van de herstelwet van 2... AFDELING 4. - Moederschapsbescherming. AFDELING 5. TITEL III. - PENSIOENEN. HOOFDSTUK I. - Maatregelen betreffende de werkn... AFDELING 1. - Koppeling van de werknemerspensio... AFDELING 2. - Wijziging van de wet van 20 juli ... AFDELING 3. - Rijkstoelage aan de pensioenregel... HOOFDSTUK II. - Maatregelen betreffende de pens... HOOFDSTUK III. - Rijkstoelage aan de pensioenre... HOOFDSTUK IV. - Maatregelen betreffende de pens... AFDELING 1. - Wijzigingen van de tenlasteneming... AFDELING 2. - (...) HOOFDSTUK V. - Wijziging van de wet van 1 april... TITEL IV. - MIDDENSTAND. HOOFDSTUK I. - Sociaal statuut der zelfstandigen. HOOFDSTUK II. - Centraal Handels- en Ambachtsre... TITEL V. - MAATSCHAPPELIJKE EMANCIPATIE. HOOFDSTUK I. - Wijziging van artikel 2 van de w... HOOFDSTUK II. - Wijziging van de artikelen 68bi... TITEL VI. - DIVERSE BEPALINGEN. HOOFDSTUK I. - Verkeerswezen. AFDELING 1. - (Nationale Maatschappij der lucht... AFDELING 2. - Overname van personeel van [2 HR ... HOOFDSTUK II. - Binnenlandse Zaken. AFDELING 1. - Wijzigingen van de wet van 8 janu... AFDELING 2. - Wijziging van de wet van 21 janua... HOOFDSTUK III. - [1 Proximus]1 HOOFDSTUK IV. - Landbouw. AFDELING 1. - Wijziging van de dierengezondheid... AFDELING 2. - Wijziging van de wet van 28 maart...
Table des matières
TITRE I. - DISPOSITIONS SOCIALES. CHAPITRE I. - Mesures budgétaires. SECTION 1. - Dispositions concernant la détermi... SECTION 2. SECTION 3. CHAPITRE II. - Sécurité sociale des salariés. CHAPITRE III. - De l'assurance maladie-invalidité. SECTION 1. - Dispositions relatives aux convent... SECTION 2. - Dispositions relatives aux avantag... SECTION 3. - Prestations de biologie clinique d... SECTION 4. - Dispositions particulières relativ... SECTION 5. - Dispositions relatives aux prestat... SECTION 6. - Dispositions relatives aux organes... SECTION 7. - Dispositions relatives au fonction... SECTION 8. - Biologie clinique. SECTION 9. - Dispositions relatives aux prestat... SECTION 10. - Extension de l'assurance soins de... SECTION 11. - Dispositions relatives aux ressou... SECTION 12. - Dispositions relatives aux produi... SECTION 13. - Liaison de certaines indemnités à... SECTION 14. - La publicité. SECTION 15. - Adaptation de la loi du 9 août 19... CHAPITRE IV. - Allocations familiales. CHAPITRE V. - Maladies professionnelles. CHAPITRE VI. - Accidents du travail. CHAPITRE VII. - Modifications complémentaires f... CHAPITRE VIII. - Modifications de la loi sur le... CHAPITRE IX. - Modifications de la loi du 25 ma... TITRE II. - EMPLOI ET TRAVAIL. CHAPITRE I. - Modification de la loi du 8 avril... CHAPITRE II. - Instauration d'une cotisation sé... CHAPITRE III. - Prépension. SECTION 1. - Cotisation spéciale à charge de l'... SECTION 2. - Remplacement des prépensionnés. SECTION 3. - Entrée en vigueur. CHAPITRE IV. - Modification de l'article 51 de ... CHAPITRE V. - Subvention aux employeurs pour le... CHAPITRE VI. - Réintégration de chômeurs de lon... CHAPITRE VII. - Promotion de l'Emploi. SECTION 1. - Modifications de la loi du 29 juin... SECTION 2. - Versements au Fonds pour l'emploi ... CHAPITRE VIII. - Modification du Chapitre II - ... CHAPITRE IX. - Modification du chapitre VII - R... CHAPITRE X. - Modification de l'arrêté royal n°... CHAPITRE XI. - Dispositions concernant l'accord... SECTION 1. - Mesures en faveur des groupes à ri... SECTION 2. - Modification de la loi du 29 juin ... SECTION 3. - Modification de la loi de redresse... SECTION 4. - Protection de la maternité. SECTION 5. TITRE III. - PENSIONS. CHAPITRE I. - Mesures concernant les pensions d... SECTION 1. - Liaison des pensions pour travaill... SECTION 2. - Modification de la loi du 20 juill... SECTION 3. - Subvention de l'Etat au régime de ... CHAPITRE II. - Mesures concernant les pensions ... CHAPITRE III. - Subvention de l'Etat au régime ... CHAPITRE IV. - Mesures concernant les pensions ... SECTION 1. - Modifications à la prise en charge... SECTION 2. - (...) CHAPITRE V. - Modification de la loi du 1er avr... TITRE IV. - CLASSES MOYENNES. CHAPITRE I. - Statut social des travailleurs in... CHAPITRE II. - Registre central du commerce et ... TITRE V. - EMANCIPATION SOCIALE. CHAPITRE I. - Modification de l'article 2 de la... CHAPITRE II. - TITRE VI. - DISPOSITIONS DIVERSES. CHAPITRE I. - Communications. SECTION 1. - (Société nationale des voies aérie... SECTION 2. - Reprise de personnel de la [2 HR R... CHAPITRE II. - Intérieur. SECTION 1. - Modification de la loi du 8 janvie... SECTION 2. - Modification de la loi du 21 janvi... CHAPITRE III. - [1 Proximus]1 CHAPITRE IV. - Agriculture. SECTION 1. - Modification de la loi du 24 mars ... SECTION 2. - Modification de la loi du 28 mars ...
Tekst (293)
Texte (293)
TITEL I. - SOCIALE BEPALINGEN.
TITRE I. - DISPOSITIONS SOCIALES.
HOOFDSTUK I. - Begrotingsmaatregelen.
CHAPITRE I. - Mesures budgétaires.
AFDELING 1. - Bepalingen betreffende de vaststelling van de staatstoelage ten voordele van de sociale-zekerheidsregelingen voor werknemers.
SECTION 1. - Dispositions concernant la détermination de la subvention de l'Etat en faveur des régimes de sécurité sociale des travailleurs salariés.
AFDELING 2.
SECTION 2.
Art.7. In afwijking van de bepalingen van artikel 26 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, van de bepalingen van artikel 32, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit van 30 juli 1964 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering tot de zelfstandigen wordt verruimd, en van de bepalingen van artikel 73, eerste lid, 3° en 4°, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van zelfstandigen, worden de rijkstoelagen in de regeling van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering voor het dienstjaar 1991 als volgt vastgesteld :
  - algemene regeling (in miljoen frank) :
  - geneeskundige verzorging : 99 093,0
  - uitkeringen : 14 903,0
  - regeling der zelfstandigen (in miljoen frank) :
  - geneeskundige verzorging : 7 592,0
  - uitkeringen : 2 317,0.
Art.7. Par dérogation aux dispositions de l'article 26 de la loi du 29 juin 1981 établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs salariés, aux dispositions de l'article 32, §§ 1er et 2, de l'arrêté royal du 30 juillet 1964 portant les conditions dans lesquelles l'application de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité est étendue aux travailleurs indépendants, et aux dispositions de l'article 73, alinéa 1er, 3° et 4°, de l'arrêté royal du 20 juillet 1971 instituant un régime d'assurance contre l'incapacité de travail en faveur des travailleurs indépendants, les subventions de l'Etat dans le régime de l'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité pour l'exercice 1991 sont fixées comme suit :
  - régime général (en millions de francs) :
  - soins de santé : 99 093,0
  - indemnités : 14 903,0
  - régime des indépendants (en millions de francs) :
  - soins de santé : 7 592,0
  - indemnités : 2 317,0.
Art.8. § 1. Een bedrag van 4990 miljoen frank wordt afgenomen van de opbrengst van de sociale zekerheidsbijdragen die voor het jaar 1991 worden toegewezen aan de Rijksdienst voor kinderbijslag en voor werknemers.
  Dit bedrag wordt toegekend aan de algemene regeling van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, ten belope van 3 645 miljoen frank aan de sector geneeskundige verzorging en ten belope van 1 345 miljoen frank aan de sector uitkeringen, teneinde het nadelig saldo over het jaar 1991 van deze beide sectoren gedeeltelijk te dekken.
  § 2. De Minister van Sociale Zaken is ertoe gemachtigd het in § 1 bedoeld bedrag in schijven over te dragen volgens de kasbehoeften en binnen de perken van de beschikbare middelen van de betrokken sociale-zekerheidsinstellingen.
Art.8. § 1. Un montant de 4990 millions de francs est prélevé du produit des cotisations de sécurité sociale attribuées pour l'année 1991 à l'Office national d'allocations familiales pour travailleurs salariés.
  Ce montant est affecté au régime général d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité, à savoir à concurrence de 3 645 millions de francs au secteur soins de santé et à concurrence de 1 345 millions de francs au secteur indemnités, pour couvrir en partie de malis de l'année 1991 dans ces deux secteurs.
  § 2. Le Ministre des Affaires sociales est autorisé à transférer le montant visé au § 1er par tranches selon les besoins de trésorerie et dans les limites des disponibilités des organismes de sécurité sociale concernés.
Art.9. § 1. Een bedrag van 535 miljoen frank wordt afgenomen van de opbrengst van de sociale-zekerheidsbijdragen die voor het jaar 1991 worden toegewezen aan het Fonds voor arbeidsongevallen.
  Dit bedrag wordt toegekend aan de sector uitkeringen van de algemene regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering teneinde het nadelig saldo over het jaar 1991 van deze sector gedeeltelijk te dekken.
  § 2. De Minister van Sociale Zaken is ertoe gemachtigd het in § 1 bedoeld bedrag in schijven over te dragen volgens de kasbehoeften en binnen de perken van de beschikbare middelen van de betrokken sociale-zekerheidsinstellingen.
Art.9. § 1. Un montant de 535 millions de francs est prélevé du produit des cotisations de sécurité sociale attribuées pour l'année 1991 au Fonds des accidents du travail.
  Ce montant est affecté au secteur indemnités du régime général d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité, pour couvrir en partie le mali de 1991 dans ce secteur.
  § 2. Le Ministre des Affaires sociales est autorisé à transférer le montant visé au § 1er par tranches selon les besoins de trésorerie et dans les limites des disponibilités des organismes de sécurité sociale concernés.
Art.10. § 1. Een bedrag van 1410 miljoen frank wordt afgenomen van de opbrengst van de sociale-zekerheidsbijdragen die voor het jaar 1991 worden toegewezen aan het Fonds voor beroepsziekten.
  Dit bedrag wordt toegekend aan de sector uitkeringen van de algemene regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering teneinde het nadelig saldo over het jaar 1991 van deze sector gedeeltelijk te dekken.
  § 2. De Minister van Sociale Zaken is ertoe gemachtigd het in § 1 bedoeld bedrag in schijven over te dragen volgens de kasbehoeften en binnen de perken van de beschikbare middelen van de betrokken sociale-zekerheidsinstellingen.
Art.10. § 1. Un montant de 1410 millions de francs est prélevé du produit des cotisations de sécurité sociale attribuées pour l'année 1991 au Fonds des maladies professionnelles.
  Ce montant est affecté au secteur indemnités du régime général d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité, pour couvrir en partie le mali de 1991 dans ce secteur.
  § 2. Le Ministre des Affaires sociales est autorisé à transférer le montant visé au § 1er par tranches, selon les besoins de trésorerie et dans les limites des disponibilités des organismes de sécurité sociale concernés.
Art.11. <wijzigingsbepaling van art. 125, § 1, van W 1963-08-09/01>
Art.11.
AFDELING 3.
SECTION 3.
Art.12. <wijzigingsbepaling van art. 36, § 1, van W 1981-06-29/02>
Art.12.
Art.13. <wijzigingsbepaling van art. 37 van W 1981-06-29/02>
Art.13.
HOOFDSTUK II. - Sociale zekerheid voor loontrekkenden.
CHAPITRE II. - Sécurité sociale des salariés.
Art.14.
Art.14.
HOOFDSTUK III. - Ziekte- en invaliditeitsverzekering.
CHAPITRE III. - De l'assurance maladie-invalidité.
AFDELING 1. - Bepalingen betreffende de overeenkomsten en de akkoorden, gesloten tussen de verzekeringsinstellingen en de zorgverleners of verzorgingsinrichtingen. (opgeheven)
SECTION 1. - Dispositions relatives aux conventions et accords conclus entre organismes assureurs et dispensateurs ou établissements de soins. (abrogée)
AFDELING 2. - Bepalingen betreffende de voordelen welke kunnen worden toegekend aan sommige geneesheren die worden geacht te zijn toegetreden tot de termen van het nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen.
SECTION 2. - Dispositions relatives aux avantages qui peuvent être accordés à certains médecins qui sont réputés avoir adhéré aux termes de l'accord national médico-mutualiste.
Art.24. <wijzigingsbepaling van het opschrift van Titel III, hfdst. 4, afd. 1quater van W 1963-08-09/01>
Art.24.
Art.25. <wijzigingsbepaling van art. 34quinquies van W 1963-08-09/01>
Art.25.
AFDELING 3. - Verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden.
SECTION 3. - Prestations de biologie clinique dispensées aux bénéficiaires non hospitalisés.
Art.26. <wijzigingsbepaling van art. 34undecies van W 1963-08-09/01>
Art.26.
AFDELING 4. - Bijzondere bepalingen betreffende wijzigingen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en de vermindering van sommige honoraria.
SECTION 4. - Dispositions particulières relatives à des modifications de la nomenclature des prestations de santé et à la réduction de certains honoraires.
Art.27. <wijzigingsbepaling van Titel III, hfdst. 4, afd. 1decies van W 1963-08-09/01>
Art.27.
AFDELING 5. - Bepalingen betreffende de in onderaanneming verrichte geneeskundige verstrekkingen.
SECTION 5. - Dispositions relatives aux prestations de santé effectuées en sous-traitance.
Art.28. <wijzigingsbepaling van art. 34quaterdecies van W 1963-08-09/01>
Art.28.
AFDELING 6. - Bepalingen betreffende de organen voor financiële en begrotingscontrole.
SECTION 6. - Dispositions relatives aux organes de contrôle financier et budgétaire.
Art.29. <wijzigingsbepaling van art. 120bis van W 1963-08-09/01>
Art.29.
AFDELING 7. - Bepalingen betreffende de werking van de organen die zijn ingesteld bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
SECTION 7. - Dispositions relatives au fonctionnement des organes institués auprès de l'Institut national d'assurance maladie-invalidité.
Art.30. <wijzigingsbepaling van art. 79quater van W 1963-08-09/01>
Art.30.
Art.31. <wijzigingsbepaling van art. 79quinquies van W 1963-08-09/01>
Art.31.
AFDELING 8. - Klinische biologie.
SECTION 8. - Biologie clinique.
Art.32. <wijzigingsbepaling van art. 153 van W 1963-08-09/01>
Art.32.
AFDELING 9. - Bepalingen betreffende de revalidatieverstrekkingen.
SECTION 9. - Dispositions relatives aux prestations de rééducation fonctionnelle.
Art.33. <wijzigingsbepaling van art. 12 van W 1963-08-09/01>
Art.33.
Art.34. <wijzigingsbepaling van Titel III, hfdst. I, afd. 5, art. 19-19bis, van W 1963-08-09/01>
Art.34.
Art.35.
Art.35.
Art.36. <wijzigingsbepaling van art. 23, lid 1, 11° van W 1963-08-09/01>
Art.36.
Art.37. <wijzigingsbepaling van art. 25, § 5, van W 1963-08-09/01>
Art.37.
Art.38.
Art.38.
Art.39. <wijzigingsbepaling van art. 5, § 2, van W 1984-12-28/32>
Art.39.
Art.40. Voor het beheer van de taken met betrekking tot de tussenkomst in de individuele verstrekkingen voor revalidatie, die hem werden opgedragen met toepassing van artikel 5 van de wet van 28 december 1984 tot afschaffing of herstructurering van sommige instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten, gewijzigd bij de wet van 26 juni 1990, mag het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voor het jaar 1991 bijzondere overeenkomsten sluiten met het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen.
Art.40. Pour la gestion des tâches relatives à l'intervention dans les prestations individuelles de rééducation fonctionnelle qui lui sont attribuées en application de l'article 5 de la loi du 28 décembre 1984 portant suppression ou restructuration de certains organismes d'intérêt public et autres services de l'Etat, modifié par la loi du 26 juin 1990, l'Institut national d'assurance maladie-invalidité peut, pour l'année 1991, conclure des conventions particulières avec le Fonds national de reclassement social des handicapés.
AFDELING 10. - Verruiming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging tot de rechthebbenden van de sociale werken van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen.
SECTION 10. - Extension de l'assurance soins de santé obligatoire aux bénéficiaires des oeuvres sociales de la Société nationale des chemins de fer belges.
Art.41. <wijzigingsbepaling van art. 2, d) van W 1963-08-09/01>
Art.41.
Art.42.
Art.42.
Art.43. <wijzigingsbepaling van art. 21 van W 1963-08-09/01>
Art.43.
Art.44. <wijzigingsbepaling van art. 62 van W 1963-08-09/01>
Art.44.
Art.45.
Art.45.
Art.46. <wijzigingsbepaling van art. 96, lid 3 van W 1963-08-09/01>
Art.46.
Art.47. <wijzigingsbepaling van art. 119 van W 1963-08-09/01>
Art.47.
Art.48. <wijzigingsbepaling van art. 120 van W 1963-08-09/01>
Art.48.
Art.49.
Art.49.
Art.50. <wijzigingsbepaling van art. 123, § 1, lid 1 van W 1963-08-09/01>
Art.50.
Art.51. <wijzigingsbepaling van art. 124, § 1, van W 1963-08-09/01>
Art.51.
Art.52. <wijzigingsbepaling van art. 125 van W 1963-08-09/01>
Art.52.
Art.53. Voor een overgangsperiode van twee jaar kan de Koning, in het raam van de verruiming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging tot de rechthebbenden van de sociale werken van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen, afwijken van de bepalingen van hoofdstukken I en II van Titel V en de hoofdstukken I en II van Titel VI van de hiervoren bedoelde wet van 9 augustus 1963 of van de bepalingen die daaruit voortvloeien.
Art.53. Pour une période transitoire de deux ans, le Roi peut déroger, dans le cadre de l'extension de l'assurance soins de santé obligatoire aux bénéficiaires des Oeuvres sociales de la Société nationale des chemins de fer belges, aux dispositions des chapitres I et II du Titre V et des chapitres I et II du Titre VI de la loi du 9 août 1963 précitée ou aux dispositions en découlant.
Art.54. <wijzigingsbepaling van art. 75, § 2, van W 1990-08-06/35>
Art.54.
AFDELING 11. - Bepalingen betreffende de inkomsten van de verzekering en de verdeling ervan.
SECTION 11. - Dispositions relatives aux ressources de l'assurance et à leur répartition.
Art.55. <wijzigingsbepaling van art. 121, lid 1, van W 1963-08-09/01>
Art.55.
Art.56. In afwijking van artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 april 1984 betreffende het beheer van de financiële middelen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering door de verzekeringsinstellingen en betreffende de vermeerdering van de administratiekosten van de verzekeringsinstellingen met een percentage van de met toepassing van artikel 70, § 2, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering teruggevorderde sommen, mag, voor de jaren 1982 en 1983, het per kalenderjaar geëvalueerd d
Art.56. Par dérogation à l'article 1er de l'arrêté royal du 12 avril 1984 relatif à la gestion par les organismes assureurs des moyens financiers de l'assurance maladie-invalidité et relatif à la majoration des frais d'administration des organismes assureurs d'un pourcentage des sommes récupérées en application de l'article 70, § 2, de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité, le solde journalier moyen des disponibilités, apprécié par année civile, pour les années 1982 et 1983, ne peut excéder 3 p.c. des dépenses annuelles des organismes assureurs,
Art.57. <wijzigingsbepaling van art. 122, lid 4, 1° van W 1963-08-09/01>
Art.57.
Art.58. <wijzigingsbepaling van art. 123, § 1, lid 1, van W 1963-08-09/01>
Art.58.
AFDELING 12. - Bepalingen inzake farmaceutische geneesmiddelen.
SECTION 12. - Dispositions relatives aux produits pharmaceutiques.
Art.59.
Art.59.
Art.60. <wijzigingsbepaling van art. 121, 17° van W 1963-08-09/01>
Art.60.
Art.61. <wijzigingsbepaling van art. 121, 18°, van W 1963-08-09/01>
Art.61.
AFDELING 13. - Koppeling van bepaalde invaliditeitsuitkeringen aan de evolu
SECTION 13. - Liaison de certaines indemnités à l'évolution du bien-être général.
Art.62. Een vergoeding van (123,95 EUR) wordt toegekend ten laste van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector uitkeringen, aan de gerechtigden aan wie de in artikel 50 van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering bedoelde uitkering wordt uitbetaald en van wie de arbeidsongeschiktheid is ingegaan vóór 1 oktober 1974. <KB 2001-06-14/38, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  Deze vergoeding wordt uitbetaald samen met de uitkeringen verschuldigd voor de maand januari; zij mag niet meer bedragen dan 50 pct., van het bedrag van de uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid verschuldigd voor deze maand.
Art.62. Une allocation de (123,95 EUR) est accordée à charge de l'assurance maladie-invalidité, secteur des indemnités, aux titulaires auxquels l'indemnité visée à l'article 50 de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité est payée et dont l'incapacité de travail a pris cours avant le 1er octobre 1974. <AR 2001-06-14/38, art. 1, 014; En vigueur : 01-01-2002>
  Cette allocation est payée avec les indemnités dues pour le mois de janvier; elle ne peut dépasser 50 p.c. du montant des indemnités d'incapacité de travail dû pour ce mois.
AFDELING 14. - Reclame.
SECTION 14. - La publicité.
Art.63. <wijzigingsbepaling van art. 71, § 8, van W 1963-08-09/01>
Art.63.
AFDELING 15. - Aanpassing van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering aan de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.
SECTION 15. - Adaptation de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité à la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités.
Art.64. <wijzigingsbepaling van art. 91 van W 1963-08-09/01>
Art.64.
Art.65. <wijzigingsbepaling van art. 92 van W 1963-08-09/01>
Art.65.
Art.66. <wijzigingsbepaling van art. 93 van W 1963-08-09/01>
Art.66.
Art.67. <wijzigingsbepaling van art. 97 van W 1963-08-09/01>
Art.67.
Art.68. <wijzigingsbepaling van art. 99 van W 1963-08-09/01>
Art.68.
Art.69. <wijzigingsbepaling van art. 124, § 1, van W 1963-08-09/01>
Art.69.
Art.70. <wijzigingsbepaling van art. 135, lid 1, van W 1963-08-09/01>
Art.70.
Art.71.
Art.71.
Art.72. De bepalingen van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering en de besluiten en verordeningen ter uitvoering ervan, blijven van toepassing voor de materies die worden geregeld door de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen totdat de maatregelen ter uitvoering van laatstgenoemde wet in werking treden.
Art.72. Les dispositions de la loi du 9 août 1963 instituant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité ainsi que ses arrêtés et règlements d'exécution, restent applicables aux matières régies par la loi du 6 août 1990 sur les mutualités et les unions nationales de mutualités jusqu'à la date d'entrée en vigueur des mesures d'exécution de cette dernière loi.
Art.73. De bepalingen van dit hoofdstuk treden in werking op 1 januari 1991.
  Evenwel kan de Koning de inwerkingtreding van de artikelen 33 tot 41 met ten hoogste drie maanden uitstellen.
Art.73. Les dispositions du présent chapitre entrent en vigueur le 1er janvier 1991.
  Toutefois, le Roi peut reporter l'entrée en vigueur des articles 33 a 41 d'une periode d'au maximum trois mois.
Art.74. Over de uitvoering van de bepalingen van de afdelingen 1, 4 en 6 van dit hoofdstuk wordt om de twee jaar en voor het eerst vóór 30 april 1993 door de Minister van Sociale Zaken verslag uitgebracht bij de Wetgevende Kamers.
Art.74. Le Ministre des Affaires sociales fait rapport aux Chambres législatives tous les deux ans et, pour la première fois, avant le 30 avril 1993, sur l'exécution des dispositions des sections 1re, 4 et 6 du présent chapitre.
HOOFDSTUK IV. - Kinderbijslag.
CHAPITRE IV. - Allocations familiales.
Art.75. <wijzigingsbepaling van art. 42bis, lid 1, van W 1939-12-19/01>
Art.75.
Art.76. <wijzigingsbepaling van art. 44 van W 1939-12-19/01>
Art.76.
Art.77. <wijzigingsbepaling van art. 47 van W 1939-12-19/01>
Art.77.
Art.78. <wijzigingsbepaling van art. 50ter, lid 1, van W 1939-12-19/01>
Art.78.
Art.79. <wijzigingsbepaling van art. 56, § 1, 1° van W 1939-12-19/01>
Art.79.
Art.80. <wijzigingsbepaling van art. 56quater, lid 3, van W 1939-12-19/01>
Art.80.
Art.81. <wijzigingsbepaling van art. 56quinquies, § 1, van W 1939-12-19/01>
Art.81.
Art.82. <wijzigingsbepaling van art. 56septies, lid 1, van W 1939-12-19/01>
Art.82.
Art.83. <wijzigingsbepaling van art. 58 van W 1939-12-19/01>
Art.83.
Art.84. <wijzigingsbepaling van art. 63 van W 1939-12-19/01>
Art.84.
Art.85. <wijzigingsbepaling van art. 73bis, § 1, van W 1939-12-19/01>
Art.85.
Art.86. <wijzigingsbepaling van art. 75, 1°, van W 1939-12-19/01>
Art.86.
Art.87. <wijzigingsbepaling van art. 76bis, § 1, lid 2, van W 1939-12-19/01>
Art.87.
Art.88. <wijzigingsbepaling van art. 107 van W 1939-12-19/01>
Art.88.
Art.89.
Art.89.
Art.90. <wijzigingsbepaling van art. 2 van W 1971-07-20/02>
Art.90.
Art.91. <wijzigingsbepaling van art. 3bis van W 1971-07-20/02>
Art.91.
Art.92. <wijzigingsbepaling van art. 7 van W 1971-07-20/02>
Art.92.
Art.93. <wijzigingsbepaling van art. 7bis, lid 2, van W 1971-07-20/02>
Art.93.
Art.94.
Art.94.
Art.95. De artikelen 47 en 63 van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, zoals ze van toepassing waren vóór de wijziging bij deze wet, blijven van toepassing ten behoeve van de gehandicapte kinderen die ten minste 21 jaar oud waren op 1 juli 1987.
Art.95. Les articles 47 et 63 des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, tels qu'ils étaient applicables avant la modification introduite par la présente loi, restent applicables en faveur des enfants handicapés qui étaient âgés de 21 ans au moins à la date du 1er juillet 1987.
Art.96. De niet in artikel 98 bedoelde gerechtigden op bijslag met toepassing van de artikelen 47 en 63 van de gecoördineerde wetten, zoals ze van toepassing waren vóór de wijziging bij deze wet, kunnen vóór 1 april 1992 geen aanvraag indienen tot herziening in het raam van deze wettelijke bepalingen.
  Indien de beslissing de toekenning van een hoger bedrag met zich brengt na een herzieningsaanvraag, heeft ze uitwerking vanaf de eerste dag van de maand in de loop waarvan de feiten zich voordoen, die deze beslissing rechtvaardigen zonder nochtans uitwerking te mogen hebben vóór 1 april 1991.
  Indien de beslissing de toekenning van een lager bedrag met zich brengt na een herzieningsaanvraag, heeft ze uitwerking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de kennisgeving van de beslissing.
  De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder een herziening van ambtswege of een herziening op verzoek wordt gedaan.
Art.96. Les personnes non visées à l'article 98 qui bénéficiaient des prestations en application des articles 47 et 63 des lois coordonnées tels qu'ils étaient applicables avant leur modification par la présente loi, ne peuvent introduire une demande en révision dans le cadre des présentes dispositions légales avant le 1er avril 1992.
  Lorsque la décision entraîne l'octroi d'un montant plus élevé après demande en révision, elle prend cours le premier jour du mois au cours duquel les faits qui justifient cette décision se sont produits, sans pour autant produire ses effets avant le 1er avril 1991.
  Lorsque la décision entraîne l'octroi d'un montant moins élevé après une demande en révision, elle prend cours le premier jour du mois qui suit la date de la notification de la décision.
  Le Roi détermine les conditions dans lesquelles a lieu une révision d'office ou une révision sur demande.
Art.97. De Koning kan de bepalingen van bestaande wetten in overeenstemming brengen met die welke in dit hoofdstuk zijn vervat.
Art.97. Le Roi peut adapter les dispositions des lois existantes aux dispositions du présent chapitre.
Art.98. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 1991 met uitzondering van :
  - de artikelen 77, 82, 84, 95 en 96 die in werking treden op 1 april 1991;
  - artikel 79, dat uitwerking heeft met ingang van 9 januari 1990;
  - (de artikelen 81 en 83 die uitwerking hebben met ingang van 1 april 1990.) <W 1991-04-04/39, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 02-07-1991>
Art.98. Le présent chapitre entre en vigueur le 1er janvier 1991, à l'exception :
  - des articles 77, 82, 84, 95 et 96 qui entrent en vigueur le 1er avril 1991;
  - de l'article 79 qui produit ses effets le 9 janvier 1990;
  - (des articles 81 et 83 qui entrent en vigueur le 1er avril 1990.) <L 1991-04-04/39, art. 1, 003; En vigueur : 02-07-1991>
HOOFDSTUK V. - Beroepsziekten.
CHAPITRE V. - Maladies professionnelles.
Art.99.
Art.99.
Art.100.
Art.100.
Art.101. <wijzigingsbepaling van art. 32 van W 1970-06-03/02>
Art.101.
Art.102. <wijzigingsbepaling van art. 35 van W 1970-06-03/02>
Art.102.
Art.103. <wijzigingsbepaling van art. 44 van W 1970-06-03/02>
Art.103.
Art.104. <wijzigingsbepaling van art. 45, § 2, van W 1970-06-03/02>
Art.104.
Art.105. <wijzigingsbepaling van art. 53, lid 2, van W 1970-06-03/02>
Art.105.
Art.106. Artikel 99 van dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van op 1 januari 1988.
Art.106. L'article 99 du présent chapitre produit ses effets au 1er janvier 1988.
HOOFDSTUK VI. - Arbeidsongevallen.
CHAPITRE VI. - Accidents du travail.
Art.107. <wijzigingsbepaling van art. 23 van W 1971-04-10/01>
Art.107.
Art.108. <wijzigingsbepaling van art. 24, lid 6, van W 1971-04-10/01>
Art.108.
Art.109.
Art.109.
Art.110.
Art.110.
Art.111.
Art.111.
Art.112. <wijzigingsbepaling van art. 58, § 1, van W 1971-04-10/01>
Art.112.
Art.113. <wijzigingsbepaling van art. 60bis van W 1971-04-10/01>
Art.113.
Art.114. De artikelen 111 en 112 van dit hoofdstuk hebben uitwerking met ingang op 1 januari 1988.
Art.114. Les articles 111 et 112 du présent chapitre produisent leurs effets au 1er janvier 1988.
HOOFDSTUK VII. - Bijkomende wijzigingen ingevolge de oprichting van de Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.
CHAPITRE VII. - Modifications complémentaires faisant suite à la création de la Caisse des soins de santé de la Société nationale des chemins de fer belges.
Art.115. In artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, laatst gewijzigd bij de wet van 16 juni 1989, worden in het eerste lid, D, na de woorden " Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering " de woorden " Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen " ingevoegd.
Art.115. A l'article 1er de la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes d'intérêt public, modifié en dernier lieu par la loi du 16 juin 1989, à l'alinéa 1er, D, les mots " Caisse des soins de santé de la Société nationale des chemins de fer belges " sont insérés après les mots " Caisse de secours et de prévoyance en faveur des marins naviguant sous pavillon belge ".
Art.116. Artikel 11, § 5, van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 3 van 24 december 1980, wordt vervangen door de volgende bepaling : " Dit artikel is niet toepasselijk op de Algemene Spaar- en Lijfrentekas, noch op de Kas der geneeskundige verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen. "
Art.116. L'article 11, § 5, de la même loi, inseré par l'arrêté royal n° 3 du 24 décembre 1980, est remplacé par la disposition suivante : " Le présent article n'est applicable ni à la Caisse générale d'épargne et de retraite, ni à la Caisse des soins de santé de la Société nationale des chemins de fer belges. "
Art.117. <wijzigingsbepaling van art. 1 van W 1963-04-25/01>
Art.117.
Art.118.
Art.118.
Art.119. <wijzigingsbepaling van art. 6, lid 1 van W 1963-04-25/01>
Art.119.
Art.120. <wijzigingsbepaling van art. 9, lid 1 van W 1963-04-25/01>
Art.120.
Art.121. <wijzigingsbepaling van art. 18 van W 1963-04-25/01>
Art.121.
Art.122. <wijzigingsbepaling van art. 2, § 1, van W 1970-06-03/02>
Art.122.
Art.123. <wijzigingsbepaling van art. 4 van W 1971-04-10/01>
Art.123.
Art.124. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 1991.
Art.124. Le présent chapitre entre en vigueur le 1er janvier 1991.
HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen aan de ziekenhuiswet.
CHAPITRE VIII. - Modifications de la loi sur les hôpitaux.
Art.125. <wijzigingsbepaling van art. 7, lid 1, van W 1987-08-07/32>
Art.125.
Art.126. <wijzigingsbepaling van art. 8 van W 1987-08-07/32>
Art.126.
Art.127.
Art.127.
Art.128. <wijzigingsbepaling van art. 12 van W 1987-08-07/32>
Art.128.
Art.129.
Art.129.
Art.130. De Koning kan voor de toepassing van artikel 17bis, tweede lid, 1°, tweede lid, van de wet op de ziekenhuizen overgangsmaatregelen bepalen.
Art.130. Le Roi peut fixer des mesures transitoires pour l'application de l'article 17bis, deuxième alinéa, 1°, deuxième alinéa de la loi sur les hôpitaux.
Art.131. De ziekenhuizen moeten aan de bepalingen van Titel I, Hoofdstuk IV van de wet op de ziekenhuizen voldoen op de datum vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit en uiterlijk op 1 juli 1992.
Art.131. Les hôpitaux doivent satisfaire aux dispositions du Titre Ier, Chapitre IV de la loi sur les hôpitaux à la date fixée par un arrêté royal délibéré en Conseil des Ministres, et au plus tard pour le 1er juillet 1992.
Art.132.
Art.132.
HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
CHAPITRE IX. - Modifications de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Art.133.
Art.133.
Art.134. <wijzigingsbepaling van art. 16, § 2, van W 1964-03-25/30>
Art.134.
Art.135. Worden opgeheven :
  1°
  2°
Art.135. Sont abrogés :
  1°
  2°
TITEL II. - TEWERKSTELLING EN ARBEID.
TITRE II. - EMPLOI ET TRAVAIL.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
CHAPITRE I. - Modification de la loi du 8 avril 1965 instituant les règlements de travail.
Art.136.
Art.136.
HOOFDSTUK II. - Invoering van een selectieve werkgeversbijdrage voor sommige deeltijds tewerkgestelde werknemers.
CHAPITRE II. - Instauration d'une cotisation sélective à charge des employeurs occupant certains travailleurs à temps partiel.
HOOFDSTUK III. - Brugpensioen.
CHAPITRE III. - Prépension.
AFDELING 1. - Bijzondere werkgeversbijdrage op het conventioneel brugpensioen bestemd voor de regeling inzake arbeidsvoorziening en werkloosheid.
SECTION 1. - Cotisation spéciale à charge de l'employeur sur la prépension conventionnelle destinée au régime relatif à l'emploi et au chômage.
Art.141. (§ 1. Een bijzondere maandelijkse werkgeversbijdrage wordt ingevoerd, bestemd voor de sector arbeidsvoorziening en werkloosheid, voor ieder conventioneel brugpensioen dat krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord werd toegekend in het kader van de wetgeving op het conventioneel brugpensioen bedoeld in artikel 132 van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen.
  Het bedrag van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdrage bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op :
  1° 24,80 EUR voor de werknemers waarvan het brugpensioen ingaat vanaf tenminste 60 jaar, met toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974;
  2° 74,40 EUR voor de werknemers met brugpensioen in de ondernemingen die door de minister van Tewerkstelling en Arbeid erkend werden als onderneming in herstructurering in de zin van de wetgeving op het conventioneel brugpensioen, wanneer de leeftijd van het ingaan van het brugpensioen ten minste 52 jaar, maar minder dan de normale in de sector geldende brugpensioenleeftijd bedraagt;
  3° 111,55 EUR voor de werknemers met brugpensioen in de ondernemingen bedoeld in het 2°, wanneer de leeftijd van het ingaan van het brugpensioen minder dan 52 jaar bedraagt;
  4° 49,60 EUR voor de werknemers met brugpensioen niet bedoeld in 1° tot 3°.
  De in het tweede lid, 1° en 4°, bedoelde bedragen zijn slechts verschuldigd voor de bruggepensioneerden aan wie de opzegging ter kennis is gebracht na 31 augustus 1990 en voor wie het brugpensioen ingaat na 31 december 1990.
  De in het tweede lid, 2° en 3°, bedoelde bedragen zijn slechts verschuldigd voor de bruggepensioneerden aan wie de opzegging ter kennis is gebracht na 31 augustus 1990 en voor wie het brugpensioen ingaat na 31 december 1990, voorzover zij tewerkgesteld waren door een onderneming die door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid na 31 december 1990 erkend werd als onderneming in herstructurering in de zin van de wetgeving op het conventioneel brugpensioen.
  (De Koning kan, na advies van de Nationale Arbeidsraad, met het in het eerste lid bedoelde conventioneel brugpensioen gelijkstellen, overeenkomstig bij een in Ministerraad overlegd besluit vastgelegde voorwaarden en nadere regels, alle of sommige van de aanvullende vergoedingen bedoeld in artikel 2, derde lid, 1°, c), van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, voorzover deze aanvullende vergoedingen in toepassing van die wet en zijn uitvoeringsbesluiten niet als loon worden beschouwd (en voorzover de werkgever die de aanvullende vergoeding toekent, onder de toepassing valt van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités). <W 2005-12-23/30, art. 47, 020; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  De Koning kan, voor toepassing van het vorige lid inzonderheid een onderscheid maken naargelang :
  - de aanvullende vergoedingen worden toegekend op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, van een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in een paritair comité of paritair subcomité geldend voor alle ondernemingen die ressorteren onder het toepassingsgebied van het paritair comité of paritair subcomité, van een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in een paritair comité of paritair subcomité niet geldend voor alle ondernemingen die ressorteren onder het toepassingsgebied van het paritair comité of paritair subcomité, van een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in de onderneming, op basis van een individueel akkoord tussen werkgever en werknemer of op basis van een éénzijdige toezegging vanwege de werkgever;
  - de leeftijd van de werknemer op het ogenblik van de eerste toekenning van de aanvullende vergoeding (en de periode gedurende dewelke de aanvullende vergoeding wordt toegekend, waarbij inzonderheid rekening wordt gehouden met het al dan niet doorbetalen tot aan het opnemen van het pensioen of het brugpensioen); <W 2005-12-23/30, art. 52, 020; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  - de hoogte van het bedrag van de aanvullende vergoeding, waarbij wordt rekening gehouden met het maximaal voordeel dat de werknemer zou kunnen ontvangen, zonder dat het vereist is dat de voorwaarden om dit maximaal voordeel te kunnen ontvangen, werkelijk worden vervuld;
  - de datum van regeling bedoeld onder a) waarop de toekenning van de aanvullende vergoeding gebaseerd is;
  - de datum van eerste toekenning aan de werknemer van de aanvullende vergoeding;
  - de regeling bedoeld onder a) waarop de toekenning van de aanvullende vergoeding gebaseerd is al dan niet uitdrukkelijk bepaalt dat de aanvullende vergoeding verder uitbetaald wordt in geval van werkhervatting van de werknemer bij een andere werkgever dan deze in wiens opdracht de aanvullende vergoeding rechtstreeks of onrechtstreeks wordt uitbetaald;
  - de werknemer in de beschouwde maand het werk hervat bij een andere werkgever dan deze in wiens opdracht de aanvullende vergoeding rechtstreeks of onrechtstreeks wordt uitbetaald.
  (- de werkgever bij het toekennen van de aanvullende vergoeding aan de werknemer die zijn arbeidsprestaties verminderd heeft in een ander stelsel dan dit bedoeld in § 5 :
  a) deze werknemer al of niet vrijstelt van de uitoefening van de normaal, volgens het terzake toegepaste stelsel, nog te verrichten arbeidsprestaties;
  b) al of niet overgaat tot de vervanging van de werknemer voor de niet meer door hem gepresteerde arbeidstijd.) <W 2005-12-23/30, art. 52, 020; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  De Koning kan, voor toepassing van het vijfde lid, het bedrag van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdrage bedoeld in het eerste lid aanpassen en laten variëren in functie van de criteria bedoeld in het vorig lid.
  De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de datum vanaf wanneer de maandelijkse bijzondere bijdrage kan worden geïnd, de modaliteiten van de storting en, met betrekking tot de in het tweede lid bedoelde aanvullende vergoeding, de specifieke regels en modaliteiten inzake de berekening en de inning van de verschuldigde bijzondere werkgeversbijdrage, alsmede de betalingsmodaliteiten van de bijzondere bijdrage indien de aanvullende vergoeding door verscheidene debiteuren verschuldigd is, alsook de specifieke modaliteiten voor aanvullende vergoedingen die niet periodiek worden betaald. Hij kan ook, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de in het tweede lid bedoelde bedragen wijzigen, alsook de te betalen maandelijkse bijzondere werkgeversbijdrage uitdrukken in een percentage van het bedrag van de aanvullende vergoeding.) <W 2004-12-27/30, art. 148, 018; Inwerkingtreding : 01-04-2006; wijzigende bepaling opgeheven bij W 2006-12-27/32, art. 146>
  § 2. (De Koning kan onder de voorwaarden en nadere regelen die Hij bepaalt, het bedrag van de in § 1 bedoelde bijzondere bijdrage verminderen, een vrijstelling van bijdrage toekennen of een vervangende niet-periodieke bijdrage voorzien voor :
  1° de ondernemingen die door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid werden erkend als zijnde in moeilijkheden in de zin van de wetgeving op het conventioneel brugpensioen, gedurende de periode van erkenning als onderneming in moeilijkheden;
  2° de " niet-commerciële sector " beperkt tot de hierna vermelde erkende of gesubsidieerde instellingen en diensten voor zover ze zonder winstoogmerk werken :
  - de ziekenhuizen;
  - de psychiatrische verzorgingsinstellingen;
  - de rust- en verzorgingsinstellingen;
  - de polyklinieken;
  - de rustoorden;
  - de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;
  - de instellingen en diensten voor gehandicapte personen ten laste van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten ;
  - de beschutte werkplaatsen, de revalidatiecentra, de centra voor gespecialiseerde beroepsoriëntatie van minder-validen en de centra voor beroepsopleiding van minder-validen die afhangen van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van personen met een handicap of " l'Agence Wallonne pour l'intégration des personnes handicapées, le Fonds bruxellois francophone pour l'intégration sociale et professionnelle des handicapés, l'Office de la Communauté germanophone pour les personnes handicapées ainsi que pour l'assistance sociale spéciale ";
  - de instellingen of diensten voor minderjarigen waarop de wettelijke of decretale bepalingen betreffende de jeugdbescherming van toepassing zijn;
  - de diensten voor geestelijke gezondheidszorg;
  - de diensten voor thuisverpleging en thuisverzorging;
  - de door de Koning aangewezen instellingen en diensten die bijstand verlenen aan personen, zoals omschreven in artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.) <KB 1997-03-21/38, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1997>
  § 3. De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden en nadere regelen bepalen waaronder de Minister van Tewerkstelling en Arbeid :
  1° aan de in § 2, 1°, bedoelde ondernemingen, gedeeltelijk vrijstelling kan verlenen van de betaling van de in § 1 bedoelde bijzondere bijdrage, na het verstrijken van de periode van erkenning als onderneming in moeilijkheden;
  2° de bedragen van de in § 1 bedoelde bijzondere bijdrage kan verminderen voor de werknemers wier brutoloon het door Hem bepaalde bedrag niet overschrijdt.
  § 4. (De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de Nationale Arbeidsraad de bedragen van de in § 1 bedoelde bijzondere bijdrage en vergoeding wijzigen.) <KB 1997-03-21/38, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 01-04-1997>
  (§ 5. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de oudere werknemer die met zijn werkgever een akkoord bereikt om zijn arbeidsprestaties te halveren in het kader van een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding.) <W 1994-03-30/31, art. 48, 008; Inwerkingtreding : 01-01-1994>
Art.141. (§ 1er. Il est instauré une cotisation spéciale mensuelle à charge de l'employeur, destinée au régime relatif à l'emploi et au chômage, pour toute prépension conventionnelle accordée en vertu soit d'une convention collective de travail, soit d'un accord collectif dans le cadre de la législation sur la prépension conventionnelle visée à l'article 132 de la loi du 1er août 1985 contenant des dispositions sociales.
  Le montant de la cotisation spéciale mensuelle visée à l'alinéa 1er, est fixé à :
  1° 24,80 EUR pour les travailleurs mis en prépension à l'âge de 60 ans au moins, en application de la convention collective de travail instituant un régime d'indemnisation complémentaire en cas de licenciement pour certains travailleurs âgés, conclue au sein du Conseil national du Travail le 19 décembre 1974;
  2° 74,40 EUR pour les travailleurs mis en prépension dans les entreprises ayant été reconnues par le ministre de l'Emploi et du Travail comme étant en restructuration au sens de la législation sur la prépension conventionnelle, dont l'âge de mise en prépension est d'au moins 52 ans, tout en étant inférieur à l'âge normal pour la mise en prépension dans le secteur;
  3° 111,55 EUR pour les travailleurs mis en prépension dans les entreprises visées au 2°, dont l'âge de la mise en prépension est inférieur à 52 ans;
  4° 49,60 EUR pour les travailleurs mis en prépension qui ne sont pas visés aux 1° à 3°.
  Les montants visés à l'alinéa 2, 1° et 4°, ne sont dus que dans le chef des prépensionnés auxquels le congé a été notifié après le 31 août 1990 et dont la prépension prend cours après le 31 décembre 1990.
  Les montants visés à l'alinéa 2, 2° et 3°, ne sont dus que dans le chef des prépensionnés auxquels le congé a été notifié après le 31 août 1990 et dont la prépension prend cours après le 31 décembre 1990, pour autant qu'ils étaient occupés par une entreprise ayant été reconnue après le 31 décembre 1990 par le Ministre de l'Emploi et du Travail comme étant en restructuration au sens de la législation sur la prépension conventionnelle.
  (Peut être assimilée, après avis du Conseil national du Travail, à la prépension conventionnelle visée à l'alinéa 1er, dans les conditions et selon les modalités déterminées par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, toutes ou certaines des indemnités complémentaires visée à l'article 2, alinéa 3, 1°, c), de la loi du 12 avril 1965 concernant la protection des travailleurs, dans la mesure où cette indemnité complémentaire n'est pas considérée comme de la rémunération en application de cette loi et ses arrêtés d'exécution (et pour autant que l'employeur qui octroie l'indemnité complémentaire relève du champ d'application de la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires). <L 2005-12-23/30, art. 47, 020; En vigueur : 01-04-2006>
  Pour l'application de l'alinéa précédent, le Roi peut faire une distinction, notamment selon :
  - que les indemnités complémentaires sont accordées sur la base d'une convention collective de travail conclue au sein du Conseil national du Travail, d'une convention collective de travail conclue au sein d'une commission paritaire ou sous-commission paritaire d'application à toutes les entreprise qui ressortissent sous le champ d'application de la commission paritaire ou la sous-commission paritaire, d'une convention collective de travail conclue au sein d'une commission paritaire ou sous-commission paritaire qui n'est pas d'application à toutes les entreprise qui ressortissent au champ d'application de la commission paritaire ou la sous-commission paritaire, d'une convention collective de travail conclue au sein de l'entreprise, sur base d'un accord individuel entre l'employeur et le travailleur ou sur base d'un engagement unilatéral de la part de l'employeur;
  - l'âge du travailleur au moment du premier octroi de l'indemnité complémentaire (et la période durant laquelle l'indemnité complémentaire est accordée, en tenant notamment compte du fait de la continuation ou non du paiement jusqu' à la prise de la pension ou de la prépension); <L 2005-12-23/30, art. 52, 020; En vigueur : 01-04-2006>
  - le niveau du montant de l'indemnité complémentaire, en tenant compte de l'avantage maximal dont pourrait bénéficier le travailleur sans qu'il soit nécessaire que les conditions pour pouvoir bénéficier de cet avantage maximal soient reellement remplies;
  - la date du régime visé sous a), sur lequel l'indemnité complémentaire est basée;
  - la date du premier octroi de l'indemnité complémentaire au travailleur;
  - que le régime visé sous a) sur lequel l'indemnité complémentaire est basée, stipule expressément ou pas que l'indemnité complémentaire continue à être payée en cas de reprise de travail du travailleur chez un autre employeur que celui qui est tenu de payer directement ou indirectement l'indemnité complémentaire;
  - que le travailleur a repris, dans le mois considéré, le travail chez un autre employeur que celui qui est tenu de payer directement ou indirectement l'indemnité complémentaire.
  (- l'employeur en accordant l'indemnite complémentaire au travailleur salarié qui a réduit ses prestations de travail dans le cadre d'un autre régime que celui visé au § 5 :
  a) dispense oui ou non ce travailleur de l'exécution des prestations de travail qui, selon le regime appliqué en la matière, sont normalement encore à exécuter;
  b) passe ou non au remplacement du travailleur salarié pour le temps de travail qui n'est plus presté par ce dernier.) <L 2005-12-23/30, art. 52, 020; En vigueur : 01-04-2006>
  Le Roi peut, pour l'application de l'alinéa 5, adapter et faire varier le montant de la cotisation spéciale, à charge de l'employeur, visée à l'alinéa 1er en fonction des critères mentionnés dans l'alinéa précédent.
  Le Roi détermine, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, la date à partir de laquelle la cotisation mensuelle spéciale peut être perçue, les modalités de versement et, en ce qui concerne l'indemnité complémentaire visée à l'alinéa 2, les règles et modalités spécifiques en matière de calcul et de perception de la cotisation patronale spéciale, ainsi que les modalités de paiement de la cotisation spéciale lorsque l'indemnité complémentaire est due par plusieurs débiteurs, et les modalités specifiques pour les indemnités complémentaires qui ne sont pas payées périodiquement. Il peut également modifier, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, les montants visés à alinéas 2, ainsi que d'exprimer la cotisation patronale mensuelle spéciale due sous forme d'un pourcentage du montant de l'indemnité complémentaire.) <L 2004-12-27/30, art. 148, 018; En vigueur : 01-04-2006; disposition modificative abrogée par L 2006-12-27/32, art. 14>
  § 2. (Le Roi peut, dans les conditions et selon les modalités qu'Il détermine, réduire le montant de la cotisation spéciale visée au § 1er, accorder une dispense de cotisation ou prévoir une cotisation de remplacement non périodique pour :
  1° les entreprises qui ont été reconnues par le Ministre de l'Emploi et du Travail comme étant en difficulté au sens de la législation sur la prépension conventionnelle, pendant la période de la reconnaissance en tant qu'entreprise en difficulté;
  2° le " secteur non marchand " limité aux institutions et services agréés ou subventionnés, mentionnés ci-après, pour autant qu'ils exercent leur activité sans but lucratif :
  - les hôpitaux;
  - les maisons de soins psychiatriques;
  - les maisons de repos et de soins;
  - les polycliniques;
  - les maisons de repos;
  - les services d'aide familiale et aux personnes âgées;
  - les institutions et les services pour les personnes handicapés à charge du fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés;
  - les ateliers protégés, les centres de revalidation, les centres d'orientation professionnelle spécialisée pour handicapés et les centres de formation des handicapés qui dependent de l'Agence Wallonne pour l'intégration des personnes handicapées, le Fonds Bruxellois francophone pour l'intégration sociale et professionnelle des handicapés, l'Office de la Communauté Germanophone pour les personnes handicapées ainsi que pour l'assistance sociale spéciale " ou du " Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap ";
  - les institutions ou services pour les mineurs d'âge auxquels les dispositions légales ou décrétales relatives à la protection de la jeunesse s'appliquent;
  - les services de santé mentale;
  - les services de soins et d'aide à domicile;
  - les institutions et services désignés par le Roi qui assurent l'aide aux personnes telle que prévue à l'article 5, § 1er, II, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles.) <AR 1997-03-21/38, art. 2, 011; En vigueur : 01-04-1997>
  § 3. Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres, déterminer les conditions et les modalités selon lesquelles le Ministre de l'Emploi et du Travail peut :
  1° accorder aux entreprises visées au § 2, 1°, une dispense partielle du paiement de la cotisation spéciale visée au § 1er, après l'expiration de la période de la reconnaissance comme entreprise en difficulté;
  2° diminuer les montants de la cotisation spéciale visée au § 1er, pour les travailleurs dont la remunération brute ne dépasse pas le montant qu'Il fixe.
  § 4. (Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres et après avis du Conseil national du Travail, modifier les montants de la cotisation spéciale et de l'indemnité visées au § 1er.) <AR 1997-03-21/38, art. 2, 011; En vigueur : 01-04-1997>
  (§ 5. Les dispositions du présent article ne sont pas applicables au travailleurs âgé qui convient avec son employeur de réduire ses prestations de travail à mi-temps, dans le cadre d'une convention collective de travail, conclue au sein du Conseil national du travail, instituant un regime d'indemnité complémentaire.) <L 1994-03-30/31, art. 48, 008; En vigueur : 01-01-1994>
Art.142. <W 1999-01-25/32, art. 54, 012; Inwerkingtreding : 16-02-1999> De opbrengst van de bijzondere bijdrage, bedoeld in artikel 141, wordt aangewend voor de financiering van de regelingen van het Globaal Beheer, bedoeld in artikel 21, § 2, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Art.142. <L 1999-01-25/32, art. 54, 012; En vigueur : 16-02-1999> Le produit de la cotisation spéciale, visée à l'article 141, est affecté au financement des régimes de la gestion globale, visés à l'article 21, § 2, de la loi du 29 juin 1981 établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs salariés.
Art.144. De bijzondere bijdrage bedoeld in artikel 141, § 1, kan door de Koning, onder de voorwaarden en volgens de nadere regelen die Hij bepaalt, gelijkgesteld worden met sociale-zekerheidsbijdragen, inzonderheid wat betreft de aangiften met verantwoording van de bijdragen, de betalingstermijnen, de toepassing van de burgerlijke sancties en van de strafbepalingen, het toezicht, de aanwijzing van de bevoegde rechter in geval van betwisting, de verjaring inzake rechtsvorderingen, het voorrecht en de mededeling van het bedrag van de schuldvordering van de instelling belast met de inning en de invordering van de bijdragen.
Art.144. La cotisation spéciale visée à l'article 141, § 1er, peut, dans les conditions et selon les modalités qu'Il détermine, être assimilée par le Roi aux cotisations de sécurité sociale, notamment en ce qui concerne les déclarations avec justification des cotisations, les délais en matière de paiement, l'application des sanctions civiles et des dispositions pénales, la surveillance, la détermination du juge compétent en cas de contestation, la prescription en matière d'action en justice, le privilège et la communication du montant de la créance de l'institution chargée de la perception et du recouvrement des cotisations.
AFDELING 2. - Vervanging van de bruggepensioneerden.
SECTION 2. - Remplacement des prépensionnés.
Art.145. <wijzigingsbepaling van art. 132 van W 1985-08-01/31>
Art.145.
AFDELING 3. - Inwerkingtreding.
SECTION 3. - Entrée en vigueur.
Art.146. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 1991.
Art.146. Le présent chapitre entre en vigueur le 1er janvier 1991.
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
CHAPITRE IV. - Modification de l'article 51 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail.
Art.147. <wijzigingsbepaling van art. 51, § 3, al. 1 van W 1978-07-03/01>
Art.147.
HOOFDSTUK V. - Toelage aan werkgevers voor het in dienst houden van werknemers getroffen door een arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval waardoor het voor deze werknemers definitief onmogelijk wordt om het overeengekomen werk te verrichten.
CHAPITRE V. - Subvention aux employeurs pour le maintien en service de travailleurs atteints d'une incapacité de travail à la suite d'une maladie ou d'un accident et qui sont définitivement dans l'impossibilité d'exécuter le travail convenu.
Art.148. § 1. Binnen de grenzen van de begrotingskredieten, daartoe ingeschreven in de begroting van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, kan een toelage worden toegekend aan de werkgever die gewoonlijk gemiddeld ten hoogste honderd werknemers tewerkstelt en die maatregelen neemt waardoor een werknemer van ten minste vijftig jaar, die ten gevolge van ziekte of ongeval definitief in de onmogelijkheid is om de overeengekomen arbeid te verrichten, in dienst gehouden wordt.
  § 2. Voor de in § 1 bedoelde toelage kunnen in aanmerking komen, de maatregelen waardoor de werkpost aangepast wordt zodat de betrokken werknemer zijn arbeid kan blijven verrichten of waardoor een in § 1 bedoelde werknemer een andere functie bij de werkgever kan uitoefenen.
  Deze toelage wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de aanpassing van de werkpost of het overplaatsen naar een andere functie een bijkomende uitgave voor de werkgever tot gevolg heeft.
Art.148. § 1. Dans les limites des crédits budgétaires inscrits à cette fin au budget du Ministère de l'Emploi et du Travail, une subvention peut être accordée à l'employeur qui occupe habituellement en moyenne au maximum cent travailleurs et qui prend des mesures permettant que soit maintenu en service un travailleur âgé d'au moins cinquante ans, qui à la suite d'une maladie ou d'un accident est définitivement dans l'impossibilité d'exécuter le travail convenu.
  § 2. Peuvent faire l'objet de la subvention visée au § 1er, les mesures par lesquelles le poste de travail est adapté afin que le travailleur concerné puisse continuer à exécuter son travail ou par lesquelles un travailleur visé au § 1er peut exercer une autre fonction chez l'employeur.
  Cette subvention n'est accordée qu'à la condition que l'adaptation du poste de travail ou que le transfert à une autre fonction entraîne une dépense supplémentaire pour l'employeur.
Art.149. De Koning stelt de regels vast voor het bepalen van de in artikel 148, § 1, bedoelde gemiddelde tewerkstelling.
Art.149. Le Roi fixe les règles en vue de déterminer l'occupation moyenne, visée à l'article 148, § 1er.
Art.150. De toelage wordt forfaitair vastgesteld. Zij kan niet worden gecumuleerd met een ander voordeel dat de werkgever voor dezelfde werknemer en voor hetzelfde doel ontvangt met toepassing van een andere wet, van een decreet, een ordonnantie of een besluit.
  Wanneer de toelage wordt afgewend van het doel waarvoor ze werd toegekend of wanneer aan de toekenningsvoorwaarden niet meer wordt voldaan, kan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid de volledige of gedeeltelijke terugbetaling van de toelage eisen.
Art.150. La subvention est établie forfaitairement. Elle ne peut pas être cumulée avec un autre avantage que l'employeur percoit dans le chef du même travailleur et dans le même but, en application d'une autre loi, d'un décret, d'une ordonnance ou d'un arrêté.
  Lorsque la subvention est détournée du but dans lequel elle est accordée ou lorsque les conditions d'octroi ne sont plus réunies, le Ministre de l'Emploi et du Travail peut exiger le remboursement total ou partiel de la subvention.
Art.151. De Koning bepaalt in welke gevallen, onder welke voorwaarden en volgens welke nadere regelen de toelage kan worden toegekend, rekening houdend met de aard van de arbeidsongeschiktheid, de beroepssector, de aard van de arbeid en de door te voeren aanpassingen of de te nemen maatregelen.
  Hij bepaalt tevens de nadere regelen tot vaststelling van het bedrag van de toelage en wijst de ambtenaren aan die waken over de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk.
Art.151. Le Roi détermine dans quels cas, dans quelles conditions et selon quelles modalités la subvention peut être accordée, en tenant compte de la nature de l'incapacité de travail, du secteur professionnel, de la nature du travail et des adaptations à apporter ou des mesures à prendre.
  Il détermine aussi les modalités de fixation du montant de la subvention et désigne les fonctionnaires qui surveillent le respect des dispositions du présent chapitre.
Art.152. <wijzigingsbepaling van art. 580 van het Gerechtelijk Wetboek>
Art.152.
Art.153. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de aanvragen die vóór 31 december 1991 worden ingediend.
  De Koning kan de geldigheidsduur van deze bepalingen verlengen.
  <NOTA : Door het KB 1991-12-13/33, art. 16, heeft de Koning de geldigheidsduur van deze bepalingen tot 31 december 1992 verlengd.>
Art.153. Les dispositions du présent chapitre s'appliquent aux demandes introduites avant le 31 décembre 1991.
  Le Roi peut proroger la durée de validité de ces dispositions.
  
Art.154. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 1991.
Art.154. Le présent chapitre entre en vigueur le 1er janvier 1991.
HOOFDSTUK VI. - Herintegratie van langdurig werklozen.
CHAPITRE VI. - Réintégration de chômeurs de longue durée.
Art.155. Binnen de grenzen van de begrotingskredieten daartoe ingeschreven in de begroting van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, kan een premie toegekend worden aan indieners van projecten waarmee de Minister van Tewerkstelling en Arbeid een samenwerkingsakkoord heeft gesloten over initiatieven ten gunste van de inschakeling van werkzoekenden die, gedurende de twee jaar die het opstarten van de inschakeling voorafgaan, zonder onderbreking werkloosheids- of wachtuitkeringen voor alle dagen van de week hebben getrokken.
  De Koning kan bepaalde periodes gelijkstellen met werkloosheidsperiodes alsmede het voordeel van de maatregel uitbreiden tot andere door Hem aangeduide risicogroepen.
  (Elk voorstel van samenwerkingsakkoord wordt vooraf ter advies voorgelegd aan het Comité ter begeleiding, opgericht in uitvoering van artikel 11 van het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten van 5 juni 1991 betreffende de herinschakeling van langdurige werklozen.) <W 1993-06-10/32, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 01-01-1993>
  De Koning bepaalt het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid. Hij bepaalt de voorwaarden en de nadere regelen volgens welke deze premie wordt toegekend alsmede de nadere regelen volgens welke zij geheel of gedeeltelijk teruggevorderd wordt bij niet-naleving van de voorwaarden en nadere regelen inzake de toekenning ervan.
  Hij bepaalt eveneens wat verstaan moet worden onder indieners van projecten en onder initiatieven ten gunste van de inschakeling.
Art.155. Dans la limite des crédits budgétaires inscrits à cette fin au budget du Ministère de l'Emploi et du Travail, une prime peut être octroyée aux introducteurs de projets avec lesquels le Ministre de l'Emploi et du Travail a conclu un accord de coopération portant sur des initiatives en faveur de l'insertion de demandeurs d'emploi qui, pendant les deux ans qui précèdent la mise en oeuvre de l'insertion, ont bénéficié sans interruption d'allocations de chômage ou d'attente pour tous les jours de la semaine.
  Le Roi peut assimiler certaines périodes à des périodes de chômage, ainsi qu'étendre le bénéfice de la présente mesure à d'autres groupes à risque qu'Il détermine.
  (Chaque proposition d'accord de coopération est préalablement soumise à l'avis du Comité d'accompagnement institué en exécution de l'article 11 de l'accord de coopération entre l'Etat, les Communautés et les Régions du 5 juin 1991 relatif à la réinsertion des chômeurs de longue durée.) <L 1993-06-10/32, art. 23, 007; En vigueur : 01-01-1993>
  Le Roi fixe le montant de la prime visée à l'alinéa 1er. Il détermine les conditions et les modalités selon lesquelles cette prime est octroyée, ainsi que les modalités selon lesquelles elle est récupérée en tout ou en partie en cas de non-respect des conditions et modalités mises à son octroi.
  Il détermine également ce qu'il y a lieu d'entendre par introducteurs de projets et par initiatives en faveur de l'insertion.
HOOFDSTUK VII. - Bevorderen van de Werkgelegenheid.
CHAPITRE VII. - Promotion de l'Emploi.
AFDELING 1. - Wijzigingen van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
SECTION 1. - Modifications de la loi du 29 juin 1981 établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs salariés.
Art.156. <wijzigingsbepaling van art. 35, § 1, van W 1981-06-29/02>
Art.156.
Art.157. Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 1991.
Art.157. La présente section entre en vigueur le 1er janvier 1991.
AFDELING 2. - Stortingen aan het Tewerkstellingsfonds bij ontstentenis van akkoorden ter bevordering van de werkgelegenheid in de periode 1983-1990.
SECTION 2. - Versements au Fonds pour l'emploi à défaut d'accords pour la promotion de l'emploi durant la période de 1983-1990.
Art.158. § 1. De werkgevers bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 492 van 31 december 1986 houdende sociale bepalingen ter bevordering van de tewerkstelling, die voor de jaren 1987 en 1988, noch gebonden waren door een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, noch, bij ontstentenis van zo een overeenkomst, door een overeenkomst gesloten in de schoot van een onderneming of een groep van ondernemingen, zoals bepaald in artikel 5 van voornoemd koninklijk besluit nr. 492, moeten in 1991 op een bijzondere rekening van het Tewerkstellingsfonds een som storten die overeenstemt met 2,4 pct. van de aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid aangegeven loonsom verhoogd met de sociale-zekerheidsbijdrage van de werkgever voor 1990.
  § 2. De werkgevers bedoeld in artikel 6 van het voornoemd koninklijk besluit nr. 492 die voor de jaren 1987 en 1988 noch gebonden waren door een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst en, bij gebrek aan een dergelijke overeenkomst, noch door een overeenkomst gesloten op het niveau van een onderneming of van een groep van ondernemingen, zoals bepaald in artikel 7 van voornoemd koninklijk besluit nr. 492, moeten in 1991 op een bijzondere rekening van het Tewerkstellingsfonds een som storten die overeenstemt met 1,8 pct. van de aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid aangegeven loonsom verhoogd met de sociale-zekerheidsbijdrage van de werkgever voor 1990.
  § 3. Het percentage bedoeld in de §§ 1 en 2 kan door de Koning worden gewijzigd bij een in Ministerraad overlegd besluit.
  § 4. De in de §§ 1 en 2 bedoelde stortingen moeten geschieden binnen dezelfde termijnen als die bepaald voor de betaling van de sociale-zekerheidsbijdragen voor het vierde kwartaal 1991.
  § 5. De in §§ 1 en 2 bedoelde stortingen worden, onder de voorwaarden en volgens de regelen die de Koning bepaalt, gelijkgesteld met sociale-zekerheidsbijdragen, inzonderheid wat betreft de aangiften met verantwoording van de bijdragen, de betalingstermijnen, de toepassing van de burgerlijke sancties en van de strafbepalingen, het toezicht, de aanwijzing van de bevoegde rechter in geval van betwisting, de verjaring inzake rechtsvorderingen, het voorrecht en de mededeling van het bedrag van de schuldvordering van de instelling belast met de inning en de invordering van de bijdragen.
Art.158. § 1. Les employeurs visés à l'article 4 de l'arrêté royal n° 492 du 31 décembre 1986 contenant des dispositions sociales en faveur de l'emploi, qui, pour les années 1987 et 1988 n'étaient liés, ni par une convention collective de travail rendue obligatoire par arrêté royal, ni à défaut d'une telle convention, par une convention conclue au sein d'une entreprise ou d'un groupe d'entreprises, comme prévu à l'article 5 de l'arrêté royal n° 492 précité, sont tenus d'effectuer pour l'année 1991 le versement à un compte spécial du Fonds pour l'Emploi, d'une somme correspondant à 2,4 p.c. de la masse salariale, majorée des cotisations patronales de sécurité sociale, déclarée à l'Office national de sécurité sociale, pour 1990.
  § 2. Les employeurs visés à l'article 6 de l'arrêté royal n° 492 précité qui, pour les années 1987 et 1988 n'étaient liés, ni par une convention collective de travail rendue obligatoire par arrêté royal, ni à défaut d'une telle convention, par une convention conclue au sein d'une entreprise ou d'un groupe d'entreprises, comme prevu à l'article 7 de l'arrêté royal n° 492 précité, sont tenus d'effectuer pour l'année 1991, le versement à un compte spécial du Fonds pour l'Emploi, d'une somme correspondant à 1,8 p.c. de la masse salariale, majorée des cotisations patronales de sécurité sociale, déclarée à l'Office national de sécurité sociale, pour 1990.
  § 3. Le pourcentage prévu aux §§ 1er et 2 peut être modifié par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres.
  § 4. Les versements visés aux §§ 1er et 2 devront s'effectuer dans les mêmes délais que ceux prévus pour le paiement des cotisations de sécurité sociale pour le quatrième trimestre 1991.
  § 5. Les versements visés aux §§ 1er et 2 sont, dans les conditions et selon les modalités que le Roi détermine, assimilés aux cotisations de sécurité sociale, notamment en ce qui concerne les déclarations avec justification des cotisations, les délais en matière de paiement, l'application des sanctions civiles et les dispositions pénales, la surveillance, la détermination du juge compétent en cas de contestation, la prescription en matière d'action en justice, le privilège et la communication du montant de la créance de l'institution chargée de la perception et du recouvrement des cotisations.
Art.159. § 1. Van de in artikel 158 bedoelde stortingen worden vrijgesteld :
  - de werkgevers wier onderneming kan worden beschouwd als een onderneming in moeilijkheden of die in buitengewoon ongunstige economische omstandigheden verkeert in de zin van artikel 160;
  - de werkgevers die voor het eerst personeel hebben tewerkgesteld tijdens het vierde kwartaal 1989;
  - de werkgevers bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het paritair comité van het bouwbedrijf ressorteren.
  § 2. Van de in artikel 158, § 1, bedoelde storting worden vrijgesteld :
  - de werkgevers van de ondernemingen die gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan of in een onderneming en die voldoen aan de bepalingen van artikel 141, § 2, van de programmawet van 30 december 1988;
  - de werkgevers van de ondernemingen gebonden door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan of in een onderneming en neergelegd bij de griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid tegen uiterlijk 1 april 1991.
  Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, moet voorzien in een gelijkwaardige inspanning als bepaald in het koninklijk besluit nr. 181 van 30 december 1982 tot oprichting van een Fonds met het oog op de aanwending van de bijkomende loonmatiging van de tewerkstelling. De Minister van Tewerkstelling en Arbeid onderzoekt of aan deze verplichting is voldaan.
  § 3. Van in artikel 158, § 2, bedoelde storting worden vrijgesteld :
  - de werkgevers van de ondernemingen die gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan of in een onderneming en die voldoen aan de bepalingen van artikel 141, § 3, van de programmawet van 30 december 1988;
  - de werkgevers van de ondernemingen gebonden door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan of in een onderneming en neergelegd bij de griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid tegen uiterlijk 1 april 1991.
  Deze collectieve arbeidsovereenkomst moet voorzien in een gelijkwaardige inspanning als bepaald in hoofdstuk IV, afdeling 3, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen. De Minister van Tewerkstelling en Arbeid onderzoekt of aan deze verplichting is voldaan;
  - de werkgevers die minder dan 10 werknemers tewerkstellen aangegeven aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid voor het vierde kwartaal van het jaar 1984;
  - de werkgevers die minder dan 10 werknemers tewerkstellen aangegeven aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid voor het vierde kwartaal van het jaar 1990;
  - de werkgevers die beantwoorden aan de criteria bepaald in artikel 52, 1°, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, voor zover zij voor de jaren 1987 en 1988 tenminste hetzelfde aantal werknemers bedoeld in dat artikel, hebben behouden.
Art.159. § 1. Sont dispensés des versements prévus à l'article 158 :
  - les employeurs dont l'entreprise peut être considérée comme étant en difficulté ou connaissant des circonstances économiques exceptionnellement défavorables au sens de l'article 160;
  - les employeurs ayant occupé du personnel pour la première fois au cours du quatrieme trimestre 1989;
  - les employeurs visés à l'article 1er de l'arrêté royal n° 213 du 26 septembre 1983 relatif à la durée du travail dans les entreprises ressortissant à la commission paritaire de la construction.
  § 2. Sont dispensés du versement prévu à l'article 158, § 1er :
  - les employeurs des entreprises liées par une convention collective de travail conclue au sein d'un organe paritaire ou au sein d'une entreprise et répondant aux dispositions de l'article 141, § 2, de la loi-programme du 30 décembre 1988;
  - les employeurs des entreprises liées par une convention collective de travail conclue au sein d'un organe paritaire ou au sein d'une entreprise et déposée au greffe du Service des relations collectives de travail du Ministère de l'Emploi et du Travail au plus tard le 1er avril 1991.
  Cette convention collective de travail, conclue conformément à la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, doit prévoir un effort équivalent à celui prévu par l'arrêté royal n° 181 du 30 décembre 1982 créant un Fonds en vue de l'utilisation de la modération salariale complémentaire pour l'emploi. Le Ministre de l'Emploi et du Travail examine si cette obligation est respectée.
  § 3. Sont dispensés du versement prévu à l'article 158, § 2 :
  - les employeurs des entreprises liées par une convention collective de travail conclue au sein d'un organe paritaire ou au sein d'une entreprise et répondant aux dispositions de l'article 141, § 3, de la loi-programme du 30 décembre 1988;
  - les employeurs des entreprises liées par une convention collective de travail conclue au sein d'un organe paritaire ou au sein d'une entreprise et déposée au greffe du Service des relations collectives de travail du Ministère de l'Emploi et du Travail au plus tard le 1er avril 1991.
  Cette convention collective de travail doit prévoir un effort équivalent a celui prévu à la section 3 du chapitre IV de la loi de redressement du 22 janvier 1985 contenant des dispositions sociales. Le Ministre de l'Emploi et du Travail examine si cette obligation est respectee;
  - les employeurs occupant moins de 10 travailleurs déclarés à l'Office national de sécurité sociale pour le quatrième trimestre de l'année 1984;
  - les employeurs occupant moins de 10 travailleurs déclarés à l'Office national de sécurité sociale pour le quatrième trimestre de l'année 1990;
  - les employeurs répondant aux critères prévus à l'article 52, 1°, de la loi de redressement du 22 janvier 1985 contenant des dispositions sociales, pour autant qu'ils aient maintenu en 1987 et 1988 au moins le nombre de travailleurs prévus par cet article.
Art.160. Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder onderneming in moeilijkheden of die in buitengewoon ongunstige economische omstandigheden verkeert, verstaan : de ondernemingen die op hun verzoek door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid als dusdanig worden erkend.
  De notie onderneming in moeilijkheden of die in buitengewoon ongunstige economische omstandigheden verkeert, is voor het jaar 1991 dezelfde als die welke voor de jaren 1989 en 1990 is bepaald ter uitvoering van artikel 142 van de programmawet van 30 december 1988.
Art.160. Pour l'application de la présente section, on entend par entreprises en difficulte ou connaissant des circonstances économiques exceptionnellement défavorables celles qui, à leur demande, seront reconnues comme telles par le Ministre de l'Emploi et du Travail.
  La notion d'entreprise en difficulté ou connaissant des circonstances économiques exceptionnellement défavorables pour l'année 1991 est identique à celle definie pour les années 1989 et 1990 en exécution de l'article 142 de la loi-programme du 30 décembre 1988.
Art.161. De Rijksdienst voor sociale zekerheid wordt volgens de door de Koning bepaalde modaliteiten, belast met de inning en de invordering van de door de werkgever verschuldigde stortingen, alsook met de overdracht daarvan op een speciale rekening van het Tewerkstellingsfonds.
  De Koning bepaalt de wijze van besteding van deze gelden.
Art.161. L'Office national de sécurité sociale est chargé, selon les modalités fixées par le Roi, de la perception et du recouvrement des versements dus par l'employeur, ainsi que du transfert de ceux-ci à un compte spécial du Fonds pour l'emploi.
  Le Roi détermine les modalités d'affectation de ces montants.
Art.162. De bepalingen van dit hoofdstuk, treden in werking op 1 januari 1991.
Art.162. Les dispositions du présent chapitre entrent en vigueur le 1er janvier 1991.
HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van Hoofdstuk II - opzetting van een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige openbare besturen - van Titel III van de programmawet van 30 december 1988.
CHAPITRE VIII. - Modification du Chapitre II - création d'un régime de contractuels subventionnés auprès de certains pouvoirs publics - du Titre III de la loi-programme du 30 décembre 1988.
Art.163. <wijzigingsbepaling van Hfdst. II, Titel III, art. 99 van W 1988-12-30/31>
Art.163.
Art.164. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1989.
Art.164. Le présent chapitre produit ses effets le 1er janvier 1989.
HOOFDSTUK IX. - Wijziging van hoofdstuk VII - Tijdelijke vermindering van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid ter bevordering van de tewerkstelling - van titel III van de programmawet van 30 december 1988.
CHAPITRE IX. - Modification du chapitre VII - Réduction temporaire des cotisations patronales de sécurité sociale en vue de la promotion de l'emploi - du titre III de la loi-programme du 30 décembre 1988.
Art.165.
Art.165.
HOOFDSTUK X. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren.
CHAPITRE X. - Modification de l'arrêté royal n° 213 du 26 septembre 1983 relatif à la durée du travail dans les entreprises ressortissant à la commission paritaire de la construction.
Art.166. <wijzigingsbepaling van art. 2 van het KB213 1983-09-26/31>
Art.166.
Art.167. <wijzigingsbepaling van art. 6 van het KB213 1983-09-26/31>
Art.167.
Art.168. <wijzigingsbepaling van art. 9 van het KB213 1983-09-26/31>
Art.168.
Art.169. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 1991.
Art.169. Le présent chapitre entre en vigueur le 1er janvier 1991.
HOOFDSTUK XI. - Bepalingen betreffende het interprofessioneel akkoord.
CHAPITRE XI. - Dispositions concernant l'accord interprofessionnel.
AFDELING 1. - Maatregelen ten voordele van de risicogroepen.
SECTION 1. - Mesures en faveur des groupes à risque.
Art.170. § 1. Deze afdeling is van toepassing op de werkgevers op wie de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en de besluitwetten van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden en van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden der koopvaardij toepasselijk zijn.
  De Koning kan, bij een Ministerraad overlegd besluit, bepaalde categorieën van werkgevers aan het toepassingsgebied van dit artikel onttrekken.
  § 2. De werkgevers bedoeld in de vorige paragraaf zijn voor de jaren 1991 en 1992 een inspanning verschuldigd van 0,25 pct., berekend op grond van het volledige loon van de werknemers, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
  Deze inspanning is bestemd voor de in artikel 169 bedoelde risicogroepen.
  Ten belope van minstens 0,10 pct. berekend op grond van het volledige loon van de werknemers, zoals bedoeld in artikel 23 van de voornoemde wet van 29 juni 1981, wordt de inspanning bestemd voor de risicogroepen vermeld in artikel 173, a).
Art.170. § 1. La présente section est applicable aux employeurs auxquels s'applique la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, ainsi que les arrêtés-lois du 10 janvier 1945 concernant la sécurité sociale des ouvriers mineurs et assimilés, et du 7 février 1945 concernant la sécurité sociale des marins de la marine marchande.
  Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres, soustraire certaines catégories d'employeurs du champ d'application de cet article.
  § 2. Les employeurs visés au paragraphe précédent sont, pour les années 1991 et 1992, tenus à un effort de 0,25 p.c. calculé sur la base de la rémunération globale des travailleurs, comme prévu à l'article 23 de la loi du 29 juin 1981 établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs salariés.
  Cet effort est destiné aux groupes à risque visés à l'article 169.
  L'effort est destiné aux groupes à risque visés à l'article 173, a), à concurrence d'au moins 0,10 p.c. et est calculé sur la base de la rémunération globale des travailleurs, comme prévu par l'article 23 de la loi du 29 juin 1981 précitée.
Art.171. § 1. De inspanning bedoeld in artikel 170 wordt geconcretiseerd door middel van een nieuwe of voortgezette collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in een paritair orgaan of gesloten voor een onderneming of een groep van ondernemingen, waarin voor 1991 en 1992 initiatieven afgesproken worden tot bevordering van de tewerkstelling van de in artikel 173, a), en/of b) bedoelde groepen.
  § 2. De Minister van Tewerkstelling en Arbeid onderzoekt of in deze collectieve arbeidsovereenkomst de inspanning bedoeld in artikel 170, § 2, en de nadere omschrijving ervan werden opgenomen.
  Als inspanning komen onder meer in aanmerking nieuwe of voortgezette vormings- en tewerkstellingsinitiatieven ten voordele van de risicogroepen, positieve acties voor vrouwen, brugbanen, recyclageinitiatieven ten voordele van bedreigde oudere werknemers en uitgroeiloopbaanonderbrekingen.
  § 3. De collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in § 1 moet overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités gesloten worden.
  De collectieve arbeidsovereenkomst moet neergelegd en ingediend worden bij de Minister tegen uiterlijk 1 juli van het jaar waarop deze collectieve arbeidsovereenkomst betrekking heeft.
  § 4. De Koning kan, na eensluidend advies van de Nationale Arbeidsraad, de nadere omschrijving van de vereiste inspanning bedoeld in § 2 bepalen.
  Hij kan eveneens de nadere regelen van de indiening van de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in § 3 bepalen.
Art.171. § 1. L'effort visé à l'article 170 est concrétisé par une convention collective de travail nouvelle ou prorogée, conclue au sein d'un organe paritaire, d'une entreprise ou d'un groupe d'entreprises, dans laquelle sont prévues pour 1991 et 1992 des initiatives pour la promotion de l'emploi en faveur des groupes visés à l'article 173 a) et/ou b).
  § 2. Le Ministre de l'Emploi et du Travail examine si l'effort visé à l'article 170, § 2, et la description précise de cet effort sont repris dans cette convention collective de travail.
  Sont considérées entre autres comme effort, des initiatives de formation et d'emploi nouvelles ou prorogées en faveur des groupes à risque, des actions positives pour les femmes, des emplois-passerelles, des initiatives de recyclage en faveur des travailleurs âgés menacés et des interruptions à temps partiel en fin de carrière.
  § 3. La convention collective de travail visée au § 1er, doit être conclue conformément à la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires.
  La convention collective de travail doit être déposée et introduite auprès du Ministre au plus tard le 1er juillet de l'année à laquelle cette convention collective de travail se rapporte.
  § 4. Le Roi peut, après avis conforme du Conseil national de travail arrêter la description précise de l'effort nécessaire visé au § 2.
  Il peut également fixer les modalités spécifiques de l'introduction de la convention collective de travail visée au § 3.
Art.172. § 1. De werkgevers die niet of slechts voor een gedeelte van de inspanning bedoeld in artikel 170, onder het toepassingsgebied van een collectieve arbeidsovereenkomst vallen goedgekeurd door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid na het onderzoek bepaald in artikel 171, alsook de werkgevers waarvan vastgesteld wordt dat zij de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst niet naleven, zijn gehouden tot het betalen van een bijdrage, die overeenstemt met het niet-gerealiseerde gedeelte van de inspanning, zoals bepaald in artikel 170.
  § 2. De instellingen belast met de inning van de sociale-zekerheidsbijdragen zijn, ieder wat hen betreft, ook belast met de inning en de invordering van de in § 1 bedoelde bijdrage, alsook met de overdracht daarvan op een speciale rekening van het Tewerkstellingsfonds, opgericht bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid ter uitvoering van artikel 4, van het koninklijk besluit nr. 181, van 30 december 1982 tot oprichting van een Fonds met het oog op de aanwending van de bijkomende loonmatiging voor de tewerkstelling.
  Deze bijdrage wordt gelijkgesteld met een sociale-zekerheidsbijdrage, inzonderheid wat betreft de aangiften met verantwoording van de bijdragen, de termijnen inzake betaling, de toepassing van de burgerlijke sancties en van de strafbepalingen, het toezicht, de rechter bevoegd in geval van betwisting, de verjaring inzake rechtsvorderingen, het voorrecht, de mededeling van het bedrag van de schuldvordering van de instelling belast met de inning en de invordering van de bijdrage.
Art.172. § 1. Les employeurs qui, pour l'effort visé à l'article 170, n'entrent pas ou entrent seulement en partie dans le champ d'application d'une convention collective de travail approuvée par le Ministre de l'Emploi et du Travail après l'examen prévu à l'article 171, ainsi que les employeurs pour lesquels il est constaté qu'ils ne respectent pas les dispositions de la convention collective du travail, sont tenus de payer une cotisation, qui correspond à la partie non réalisée de l'effort, visé à l'article 170.
  § 2. Les institutions chargés de la perception des cotisations de sécurité sociale sont, chacune en ce qui la concerne, également chargées de la perception et du recouvrement de la cotisation visée au § 1er, ainsi que du versement de celle-ci à un compte spécial du Fonds pour l'emploi institué au Ministère de l'Emploi et du Travail en exécution de l'article 4 de l'arrêté royal n° 181 du 30 décembre 1982 créant un Fonds en vue de l'utilisation de la modération salariale complémentaire pour l'emploi.
  Cette cotisation est assimilée aux cotisations de sécurité sociale, notamment en ce qui concerne les déclarations avec justification des cotisations, les délais en matière de paiement, l'application des sanctions civiles et des dispositions pénales, le contrôle, la détermination du juge compétent en cas de contestation, la prescription en matière d'action en justice, le privilège et la communication du montant de la créance de l'institution chargée de la perception et du recouvrement des cotisations.
Art.173. Onder risicogroepen wordt verstaan :
  a) de laaggeschoolde werklozen en de langdurige werklozen, de gehandicapten, de deeltijds leerplichtigen, de herintreders, de bestaansminimumtrekkers en de laaggeschoolde werknemers.
  b) de werklozen van minstens 50 jaar oud, de werknemers van minstens 50 jaar oud die geconfronteerd worden met collectief ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologieën en de laaggeschoolde werknemers.
  De Koning kan, na eensluidend advies van de Nationale Arbeidsraad, deze categorieën nader omschrijven en tot andere risicogroepen uitbreiden.
Art.173. On entend par groupes à risque :
  a) les chômeurs à qualification réduite et les chômeurs de longue durée, les handicapés, les jeunes à scolarité obligatoire partielle, les personnes qui réintègrent le marché de l'emploi, les bénéficiaires du minimum de moyens d'existence et les travailleurs peu qualifiés.
  b) les chômeurs âgés de 50 ans au moins, les travailleurs âgés de 50 ans au moins touchés par un licenciement collectif, une restructuration ou confrontés à de nouvelles technologies et les travailleurs peu qualifiés.
  Le Roi peut, après avis conforme du Conseil national du travail, préciser ces catégories et les étendre à d'autres groupes à risque.
Art.174. De opbrengst van de bijdrage, bedoeld in artikel 172 wordt aangewend ter bevordering van initiatieven tot tewerkstelling van risicogroepen, onder de voorwaarden en modaliteiten door de Koning bepaald, na eensluidend advies van de Nationale Arbeidsraad.
Art.174. Le produit de la cotisation visée à l'article 172 est affecté à la promotion d'initiatives pour l'emploi en faveur de groupes à risque (...), dans les conditions et selon les modalités fixées par le Roi, après avis conforme du Conseil national du travail. <L 1991-07-20/31, art. 108, 004; En vigueur : 11-08-1991>
AFDELING 2. - Wijziging van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
SECTION 2. - Modification de la loi du 29 juin 1981 établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs salariés.
Art.175. <wijzigingsbepaling van art. 38, § 3, 3°, van W 1981-06-29/02>
Art.175.
AFDELING 3. - Wijziging van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen.
SECTION 3. - Modification de la loi de redressement du 22 janvier 1985 contenant des dispositions sociales.
Art.176. <wijzigingsbepaling van art. 113, § 1 van W 1985-01-22/30>
Art.176.
AFDELING 4. - Moederschapsbescherming.
SECTION 4. - Protection de la maternité.
Art.177. <wijzigingsbepaling van art. 39 van W 1971-03-16/02>
Art.177.
Art.178. <wijzigingsbepaling van art. 61quinquies van W 1963-08-09/01>
Art.178.
AFDELING 5.
SECTION 5.
Art.179. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 1991.
Art.179. Le présent chapitre entre en vigueur le 1er janvier 1991.
TITEL III. - PENSIOENEN.
TITRE III. - PENSIONS.
HOOFDSTUK I. - Maatregelen betreffende de werknemerspensioenen.
CHAPITRE I. - Mesures concernant les pensions des travailleurs salariés.
AFDELING 1. - Koppeling van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn.
SECTION 1. - Liaison des pensions pour travailleurs salariés à l'évolution du bien-être général.
Art.180. De bedragen van de rust- en overlevingspensioenen ten laste van de pensioenregeling voor werknemers worden vanaf 1 oktober 1991 vermenigvuldigd met een coëfficiënt gelijk aan 1,02 wanneer het rustpensioen en/of het overlevingspensioen daadwerkelijk en voor de eerste maal vóór 1 januari 1989 is ingegaan.
Art.180. Les montants des pensions de retraite et de survie à charge du régime de pension pour travailleurs salariés sont multipliés à partir du 1er octobre 1991 par un coefficient égal à 1,02 lorsqu'il s'agit d'une pension de retraite et/ou d'une pension de survie qui ont pris cours, effectivement et pour la première fois avant le 1er janvier 1989.
AFDELING 2. - Wijziging van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn.
SECTION 2. - Modification de la loi du 20 juillet 1990 instaurant un âge flexible de la retraite pour les travailleurs salariés et adaptant les pensions des travailleurs salariés au bien-être général.
Art.181. <wijzigingsbepaling van art. 3, § 1 van W 1990-07-20/34>
Art.181.
AFDELING 3. - Rijkstoelage aan de pensioenregeling voor werknemers.
SECTION 3. - Subvention de l'Etat au régime de pension des travailleurs salariés.
Art.182. In afwijking van de bepalingen van de wet van 29 juni 1981 houdende algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, van de bepalingen van artikel 6, tweede en vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, gewijzigd bij de wet van 2 juli 1976 tot wijziging van de wetten betreffende het rust- en overlevingspensioen voor arbeiders, bedienden en werknemers, en van de bepalingen van artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 95 van 28 september 1982 betreffende het brugrustpensioen voor werknemers, worden de bedragen van de Rijkstoelagen bestemd voor de pensioenregeling voor werknemers, voor 1991, vervangen door een enig en vast bedrag van 44 497 miljoen frank.
Art.182. Par dérogation aux dispositions de la loi du 29 juin 1981 établissant les principes géneraux de la securité sociale des travailleurs salariés, aux dispositions de l'article 6, alinéas 2 et 4, de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs salariés, modifiées par la loi du 2 juillet 1976 modifiant les lois relatives à la pension de retraite et de survie des ouvriers, des employés et des travailleurs salariés et aux dispositions de l'article 8 de l'arrêté royal n° 95 du 28 septembre 1982 relatif à la prépension de retraite pour travailleurs salariés, les montants des subventions de l'Etat destinées au régime de pension des travailleurs salariés, sont remplacés, pour 1991, par un montant unique et fixe de 44 497 millions de francs.
HOOFDSTUK II. - Maatregelen betreffende de pensioenen voor zelfstandigen.
CHAPITRE II. - Mesures concernant les pensions des travailleurs indépendants.
Art.183. <wijzigingsbepaling van art. 131bis van W 1984-05-15/30>
Art.183.
Art.184. <wijzigingsbepaling van art. 132 van W 1984-05-15/30>
Art.184.
Art.185. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 juli 1991, met uitzondering van artikel 183, 1°, dat uitwerking heeft op 1 januari 1990.
Art.185. Le présent chapitre entre en vigueur le 1er juillet 1991, à l'exception de l'article 183, 1°, qui produit ses effets le 1er janvier 1990.
HOOFDSTUK III. - Rijkstoelage aan de pensioenregeling voor zelfstandigen.
CHAPITRE III. - Subvention de l'Etat au régime de pension des travailleurs indépendants.
Art.186. <wijzigingsbepaling van art. 42, 2°, van het KB72 1967-11-10/04>
Art.186.
Art.187. In afwijking van artikel 43 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen wordt de Rijkssubsidie bedoeld in artikel 42, 2°, van hetzelfde besluit, voor het jaar 1991, beperkt tot het bedrag 21 966,3 miljoen frank.
Art.187. Par dérogation à l'article 43 de l'arrêté royal n° 72 du 10 novembre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs indépendants, la subvention de l'Etat visée à l'article 42, 2°, du même arrêté est limitée, pour l'année 1991, au montant de 21 966,3 millions de francs.
HOOFDSTUK IV. - Maatregelen betreffende de pensioenen van de openbare sector.
CHAPITRE IV. - Mesures concernant les pensions du secteur public.
AFDELING 1. - Wijzigingen van de tenlasteneming van de pensioenen toegekend met toepassing van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.
SECTION 1. - Modifications à la prise en charge des pensions de retraite accordées en application de la loi du 28 avril 1958 relative à la pension des membres du personnel de certains organismes d'intérêt public et de leurs ayants droit.
Art.188. Artikel 12, § 1, vierde lid, van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, wordt aangevuld als volgt :
  "3° de bijdragen gestort ter uitvoering van artikel 12bis, § 1."
Art.188. L'article 12, § 1er, alinéa 4, de la loi du 28 avril 1958 relative à la pension des membres du personnel de certains organismes d'intérêt public et de leurs ayants droit, est complété comme suit :
  "3° les contributions versées en vertu de l'article 12bis, § 1er."
Art.189. In de voormelde wet van 28 april 1958 wordt een artikel 12bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " Artikel 12bis. § 1. Wanneer, ten gevolge van de herstructurering of de afschaffing van een met toepassing van artikel 1 aangewezen instelling, personeel van deze instelling overgeheveld wordt naar andere machten of instellingen die niet deelnemen aan de door deze wet ingestelde pensioenregeling, zijn deze andere machten of instellingen ertoe gehouden bij te dragen in de last van de rustpensioenen van de personeelsleden van de met toepassing van artikel 1 aangewezen instelling die in deze hoedanigheid gepensioneerd werden vóór de herstructurering of de afschaffing van deze instelling.
  De bijdrage van elk van deze andere machten of instellingen wordt jaarlijks en voor het eerst in 1991 door de Administratie der pensioenen vastgesteld. Deze bijdrage is gelijk aan het bedrag dat verkregen wordt door het totaal van de in het eerste lid beoogde en in de loop van het voorgaande jaar betaalde rustpensioenen te vermenigvuldigen met een op de datum van de personeelsoverdracht vastgestelde coëfficiënt die gelijk is aan de verhouding welke de loonsom van het naar de andere macht of de andere instelling overgehevelde personeel vertegenwoordigt ten opzichte van de totale loonsom van de met toepassing van artikel 1 aangewezen instelling. Voor de toepassing van dit lid worden uitsluitend de wedden van het personeel dat bekleed is met een vaste of daarmee gelijkgestelde benoeming, in aanmerking genomen.
  De bedragen die met toepassing van artikel 12, § 1, derde en vierde lid, toegevoegd of afgetrokken worden van het totale bedrag van de te verdelen pensioenen, worden in aanmerking genomen voor de toepassing van het tweede lid ten belope van de verhouding die de som van de in dat lid bedoelde pensioenen vertegenwoordigt ten opzichte van het totale bedrag van de te verdelen pensioenen.
  Artikel 12, § 5, eerste lid, is van rechtswege van toepassing op de krachtens deze paragraaf verschuldigde bedragen.
  § 2. Indien diensten volbracht bij een met toepassing van artikel 1 aangewezen instelling die het voorwerp heeft uitgemaakt van een herstructurering of die afgeschaft werd, in aanmerking genomen worden voor een rustpensioen of een aandeel van een rustpensioen dat ten laste is van de Openbare Schatkist of door deze betaald wordt, dan is, vanaf de ingangsdatum van het pensioen, het op deze diensten betrekking hebbend pensioen of pensioenaandeel ten laste van de macht of van de instelling waarnaar de ambtenaar van de met toepassing van artikel 1 aangewezen instelling overgeheveld werd. In geval van een pensioenaandeel wordt dit berekend overeenkomstig de bepalingen van de wet van 14 april 1965 tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector.
  Het eerste lid houdt op van toepassing te zijn vanaf de datum waarop de instelling waarnaar het personeelslid werd overgeheveld, aangesloten is bij de door deze wet ingestelde pensioenregeling.
  De in het eerste lid beoogde aandelen worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van § 1, derde lid.
  Indien de in het eerste lid beoogde diensten niet in aanmerking genomen worden voor een rustpensioen of een aandeel van een rustpensioen dat ten laste is van de Openbare Schatkist of door deze betaald wordt, dan moet de instelling die niet aan de door deze wet ingestelde pensioenregeling deelneemt, de helft van de bijdragen betalen die, in het kader van de wet van 5 augustus 1968 tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector, het voorwerp zullen uitmaken van een overdracht.
  § 3. Om de toepassing van de in § 1 vervatte bepalingen mogelijk te maken, zijn de door deze bepalingen bedoelde machten of instellingen ertoe gehouden aan de Administratie der Pensioenen alle inlichtingen mee te delen betreffende de verdeling van de loonsom van de instelling die het voorwerp heeft uitgemaakt van een herstructurering of die afgeschaft werd. Deze mededeling moet ten laatste plaatshebben binnen twee maanden die volgen op de datum van de personeelsoverdracht. Voor de instellingen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een herstructurering of die afgeschaft werden vóór de inwerkingtreding van deze afdeling, moet deze mededeling evenwel ten laatste plaatshebben op het einde van de tweede maand die volgt op die waarin deze wet in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
  De bepalingen van artikel 12, § 5, tweede lid, zijn van rechtswege van toepassing op de instelling die de bij deze paragraaf bepaalde verplichtingen niet is nagekomen. "
Art.189. Dans la loi du 28 avril 1958 précitée, il est inséré un article 12bis rédigé comme suit :
  " Article 12bis. § 1er. Lorsque, à la suite de la restructuration ou de la suppression d'un organisme désigné en application de l'article 1er, du personnel de cet organisme est transféré vers d'autres pouvoirs ou organismes qui ne participent pas au régime de pension instauré par la présente loi, ces autres pouvoirs ou organismes sont tenus de contribuer à la charge des pensions de retraite des membres du personnel de l'organisme désigné en application de l'article 1er qui ont été pensionnés en cette qualité avant la restructuration ou la suppression de cet organisme.
  La contribution de chacun de ces autres pouvoirs ou organismes est fixée chaque année et pour la première fois en 1991 par l'Administration des pensions. Cette contribution est égale au montant obtenu en multipliant la masse des pensions de retraite, visées à l'alinéa 1er et payées au cours de l'année précédente, par un coefficient, fixé à la date du transfert de personnel, qui est égal à la proportion que la masse salariale du personnel transféré à l'autre pouvoir ou organisme représente par rapport à la masse salariale globale de l'organisme désigné en application de l'article 1er. Pour l'application du présent alinéa, seuls les traitements du personnel bénéficiant d'une nomination définitive ou assimilée sont pris en compte.
  Les montants qui, en application de l'article 12, § 1er, alinéas 3 et 4, sont ajoutes ou défalqués du montant global des pensions à répartir, sont pris en compte pour l'application de l'alinéa 2 à concurrence de la proportion que la masse des pensions visées à cet alinéa représente par rapport au montant global des pensions à répartir.
  L'article 12, § 5, alinéa 1er, est applicable de plein droit aux montants dus en vertu du présent paragraphe.
  § 2. Si des services accomplis auprès d'un organisme désigné en application de l'article 1er et qui a fait l'objet d'une restructuration ou a été supprimé, sont pris en considération dans une pension de retraite ou une quote-part de pension de retraite à charge du Trésor public ou payée par celle-ci, la pension ou quote-part de pension afferente à ces services est, à partir de la date de prise de cours de la pension, à charge du pouvoir ou de l'organisme vers lequel l'agent de l'organisme désigné en application de l'article 1er a été transféré. En cas de quote-part de pension, celle-ci est calculée conformément aux dispositions de la loi du 14 avril 1965 établissant certaines relations entre les divers régimes de pensions su secteur public.
  L'alinéa 1er cesse d'être applicable à partir de la date d'affiliation, au régime instauré par la présente loi, de l'organisme vers lequel l'agent a été transféré.
  Les quotes-parts visées à l'alinéa 1er ne sont pas prises en compte pour l'application du § 1er, alinéa 3.
  Si les services visés à l'alinéa 1er ne sont pas pris en considération pour une pension de retraite ou une quote-part de pension de retraite à charge du Trésor public ou payée par celle-ci, l'organisme qui ne participe pas au régime de pension instauré par la présente loi doit supporter la moitié des cotisations qui, dans le cadre de la loi du 5 août 1968 établissant certaines relations entre les régimes de pensions du secteur public et ceux du secteur privé, feront l'objet d'un transfert.
  § 3. Afin de permettre l'application des dispositions contenues au § 1er, les pouvoirs ou organismes visés par ces dispositions sont tenus de communiquer à l'Administration des pensions toutes les informations relatives à la répartition de la masse salariale de l'organisme qui a fait l'objet d'une restructuration ou qui a été supprimé. Cette communication doit intervenir au plus tard dans les deux mois qui suivent la date du transfert du personnel. Toutefois, pour les organismes qui ont fait l'objet d'une restructuration ou qui ont été supprimés avant l'entrée en vigueur de la présente section, cette communication doit intervenir au plus tard à la fin du deuxième mois qui suit celui au cours duquel la présente loi aura été publiée au Moniteur belge.
  Les dispositions de l'article 12, § 5, alinéa 2, sont applicables de plein droit à l'organisme qui n'a pas satisfait aux obligations prévues par le présent paragraphe."
AFDELING 2. - (...)
SECTION 2. - (...)
HOOFDSTUK V. - Wijziging van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden.
CHAPITRE V. - Modification de la loi du 1er avril 1969 instituant un revenu garanti aux personnes âgées.
Art.193. <wijzigingsbepaling van art. 4, § 2, van W 1969-04-01/03>
Art.193.
Art.194. <wijzigingsbepaling van art. 11, § 2, van W 1969-04-01/03>
Art.194.
TITEL IV. - MIDDENSTAND.
TITRE IV. - CLASSES MOYENNES.
HOOFDSTUK I. - Sociaal statuut der zelfstandigen.
CHAPITRE I. - Statut social des travailleurs indépendants.
Art.195. In afwijking van artikel 6, § 1, eerste lid, 2°, en tweede lid, van de wet van 29 maart 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen, wordt de Rijkstoelage voor het begrotingsjaar 1991 vastgesteld op 4 983,1 miljoen frank.
Art.195. Par dérogation à l'article 6, § 1er, alinéa 1er, 2°, et alinéa 2, de la loi du 29 mars 1976 relative aux prestations familiales des travailleurs indépendants, la subvention de l'Etat pour l'année budgétaire 1991 est fixée à 4 983,1 millions de francs.
HOOFDSTUK II. - Centraal Handels- en Ambachtsregister.
CHAPITRE II. - Registre central du commerce et de l'artisanat.
Art.196. <wijzigingsbepaling van art. 22, lid 1, van W 1964-07-20/32>
Art.196.
Art.197. <Wijzigingsbepaling van art. 15, Lid 1, van W 1965-03-18/30>
Art.197.
TITEL V. - MAATSCHAPPELIJKE EMANCIPATIE.
TITRE V. - EMANCIPATION SOCIALE.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van artikel 2 van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum.
CHAPITRE I. - Modification de l'article 2 de la loi du 7 août 1974 instituant le droit à un minimum de moyens d'existence.
Art.198. <wijzigingsbepaling van art. 2, § 1, 2°, van W 1974-08-07/01>
Art.198.
Art.199. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 1991.
Art.199. Le présent chapitre entre en vigueur le 1er janvier 1991.
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de artikelen 68bis, 68ter en 68quater, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
CHAPITRE II. -
Art.200. <wijzigingsbepaling van art. 68bis van W 1976-07-08/01>
Art.200.
Art.201. <wijzigingsbepaling van art. 68ter, § 1 en 68ter, § 7, van W 1976-07-08/01>
Art.201.
Art.202. <wijzigingsbepaling van art. 68quater, lid 4, van W 1976-07-08/01>
Art.202.
Art.203. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 1991.
Art.203. Ce chapitre entre en vigueur le 1er janvier 1991.
TITEL VI. - DIVERSE BEPALINGEN.
TITRE VI. - DISPOSITIONS DIVERSES.
HOOFDSTUK I. - Verkeerswezen.
CHAPITRE I. - Communications.
AFDELING 1. - (Nationale Maatschappij der luchtwegen (N.M.L.W.))
SECTION 1. - (Société nationale des voies aériennes (S.N.V.A.)) .
Art.204. De (Nationale Maatschappij der luchtwegen (N.M.L.W.)) wordt ermee belast om, met ingang van 1 januari 1991, de Belgische Staat te vertegenwoordigen bij het Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart met het oog op de uitvoering van het " Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol), in 1981 te Brussel gewijzigd ", goedgekeurd door de wetten van 12 maart 1962, 15 maart 1972, 27 november 1980 en 16 november 1984.
  De (Nationale Maatschappij der luchtwegen (N.M.L.W.)) neemt, enerzijds, de verplichting over om de Belgische bijdrage aan Eurocontrol te betalen en wordt, anderzijds, gerechtigd integraal de inkomsten te genieten van de " en-route "-heffingen die door " Eurocontrol " aan de Belgische Staat worden gestort.
  Wat het dienstjaar 1991 betreft, zal de (Nationale Maatschappij der luchtwegen (N.M.L.W.)) evenwel aan de Belgische Staat een bedrag van 400 miljoen overmaken, dat het aandeel vertegenwoordigt van de ontvangsten die betrekking hebben op de vorige dienstjaren. <W 1991-03-21/30, art. 169, 002; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.204. La (Société nationale des voies aériennes (S.N.V.A.)) est chargée, à partir du 1er janvier 1991, de représenter l'Etat belge au sein de l'Agence pour la sécurité de la navigation aérienne pour l'exécution de la " Convention internationale de coopération pour la sécurité de la navigation aérienne (Eurocontrol) amendée à Bruxelles en 1981 ", adoptée par les lois des 12 mars 1962, 15 mars 1972, 27 novembre 1980 et 16 novembre 1984.
  La (Société nationale des voies aériennes (S.N.V.A.)), d'une part, reprend l'obligation de payer la contribution belge à Eurocontrol et, d'autre part, est autorisée à recevoir intégralement les redevances de route versées à l'Etat belge par " Eurocontrol ".
  Toutefois, pour l'exercice 1991, la (Société nationale des voies aériennes (S.N.V.A.)) transférera à l'Etat un montant de 400 millions qui représente la part des recettes relatives aux exercices antérieurs. <L 1991-03-21/30, art. 169, 002; En vigueur : indéterminée >
AFDELING 2. - Overname van personeel van [2 HR Rail]2 door [1 bpost]1 en [3 Proximus]3
SECTION 2. - Reprise de personnel de la [2 HR Rail]2 par [1 bpost]1 et par [3 Proximus]3.
Art.205. [1 bpost]1 en [3 Proximus]3 worden gemachtigd, binnen de door de begroting gestelde grenzen inzake personeelsbezetting en in afwijking van artikel 13, § 1, van het koninklijk besluit nr. 437 van 5 augustus 1986 houdende saneringsmaatregelen die toepasselijk zijn op [1 bpost]1, zowel tijdelijke als statutaire personeelsleden van [2 HR Rail]2 over te nemen om volledige taken te vervullen in overeenstemming met een graad van niveau 2, 3 en 4. <W 1991-03-21/30, art. 55, 002; Inwerkingtreding : 04-09-1992> <W 1991-03-21/30, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992> <KB 2004-10-18/32, art. 26, 017 ; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  Deze overname zal gebeuren op vrijwillige basis en met inachtneming van de sociale overlegprocedures eigen aan elk van de betrokken maatschappijen.
  Deze personeelsleden worden overgenomen met toekenning van een graad die geacht wordt gelijkwaardig te zijn aan die welke zij bij [2 HR Rail]2 bekleedden. <KB 2004-10-18/32, art. 26, 017 ; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  De overgenomen personeelsleden genieten in hun nieuwe betrekking, een wedde die nooit lager is dan hun laatste wedde bij de [2 HR Rail]2
  
Art.205. Dans les limites de l'effectif permis par le budget et par dérogation à l'article 13, § 1er, de l'arrêté royal n° 437 du 5 août 1986 portant des mesures d'assainissement applicables à [1 bpost]1, [1 bpost]1 et [3 Proximus]3 sont autorisées à reprendre du personnel tant temporaire que statutaire de la [2 HR Rail]2 pour remplir des tâches complètes qui correspondent a un grade du niveau 2, 3 ou 4. <L 1991-03-21/30, art. 55, 002; En vigueur : 04-09-1992> <L 1991-03-21/30, art. 130, 002; En vigueur : 01-10-1992> <AR 2004-10-18/32, art. 26, 017 ; En vigueur : 01-01-2005>
  Cette reprise s'opérera sur la base d'un volontariat et dans le respect des procédures de concertation sociale propres à chacune des entreprises concernées.
  Les membres de ce personnel seront repris avec attribution d'un grade jugé équivalent à celui qui était le leur au service de la [2 HR Rail]2. <AR 2004-10-18/32, art. 26, 017 ; En vigueur : 01-01-2005>
  Dans leur nouvel emploi, les membres du personnel repris bénéficient d'un traitement qui ne sera, à aucun moment, inférieur à leur dernier traitement à la [2 HR Rail]2.
  
HOOFDSTUK II. - Binnenlandse Zaken.
CHAPITRE II. - Intérieur.
AFDELING 1. - Wijzigingen van de wet van 8 januari 1981 betreffende de consolidatielening ten voordele van de Brusselse ondergeschikte besturen.
SECTION 1. - Modification de la loi du 8 janvier 1981 relative à l'emprunt de consolidation en faveur des pouvoirs subordonnés bruxellois.
Art.206. Het enig artikel van de wet van 8 januari 1981 betreffende de consolidatielening ten voordele van de Brusselse ondergeschikte besturen wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Vanaf het jaar 1991 is het bijzonder krediet vermeld in het vorig lid gelijk aan het vermoedelijk bedrag van de intrest- en aflossingslasten van deze lening voor het beschouwde jaar. Dit bijzonder krediet wordt ingeschreven op de Rijksschuldbegroting. "
Art.206. L'article unique de la loi du 8 janvier 1981 relative à l'emprunt de consolidation en faveur des pouvoirs subordonnés bruxellois est complété par l'alinéa suivant :
  " A partir de l'année 1991, le crédit spécial visé à l'alinéa précédent est égal au montant présumé des charges d'interêts et d'amortissement dudit emprunt pour l'année considérée. Ce crédit spécial est inscrit au budget de la Dette publique. "
AFDELING 2. - Wijziging van de wet van 21 januari 1987 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten.
SECTION 2. - Modification de la loi du 21 janvier 1987 concernant les risques d'accidents majeurs de certaines activités industrielles.
Art.207. <wijzigingsbepaling van art. 7 van W 1987-01-21/35>
Art.207.
HOOFDSTUK III. - [1 Proximus]1
CHAPITRE III. - [1 Proximus]1
Art.208. [1 Proximus]1 zal vóór 30 september 1991 aan de Staat een bedrag van (1,8 miljard frank) betalen als gedeeltelijke terugbetaling van de kapitaalsubsidie die eerder door de Staat werd toegekend als tussenkomst in een aanvullend investeringsprogramma van [1 Proximus]1 voor de aankoop van Belgische produkten, waarbij spitstechnologie, onderzoek en ontwikkeling inzake televerbindingen werden ingeschakeld. <W 1991-07-20/30, art. 56, 005; Inwerkingtreding : 11-08-1991>
  
Art.208. [1 Proximus]1 paiera à l'Etat, avant le 30 septembre 1991, un montant de (1,8 milliard de francs) à titre de remboursement partiel du subside en capital, octroyé antérieurement comme intervention de l'Etat dans un programme d'investissement complémentaire de [1 Proximus]1 pour l'achat de produits belges, faisant appel à la technologie de pointe, à la recherche et au développement en matière de télécommunications. <L 1991-07-20/30, art. 56, 005; En vigueur : 11-08-1991>
  
HOOFDSTUK IV. - Landbouw.
CHAPITRE IV. - Agriculture.
AFDELING 1. - Wijziging van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
SECTION 1. - Modification de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux.
Art.209. <wijzigingsbepaling van art. 3 van W 1987-03-24/35>
Art.209.
Art.210.
Art.210.
Art.211.
Art.211.
Art.212. <wijzigingsbepaling van art. 21 van W 1987-03-24/35>
Art.212.
Art.213. <wijzigingsbepaling van art. 32, § 2, van W 1987-03-24/35>
Art.213.
AFDELING 2. - Wijziging van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten.
SECTION 2. - Modification de la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime.
Art.214. <wijzigingsbepaling van art. 3, § 1, van W 1975-03-28/31>
Art.214.
Art. 215.
Art. 215.