Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
4 MAART 1991. - Koninklijk besluit met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging. (NOTA 1 : De artikelen 1 tot 32, 53 tot 70, 77 tot 97, bijlagen N1 tot N3 worden opgeheven in de toekomst op het ogenblik dat er geen instellingen voor collectieve belegging, bedoeld bij artikel 236, § 2, tweede lid, of 239, tweede lid, van de wet, meer zijn ingeschreven op de lijst bedoeld bij artikel 120, § 1, of artikel 137 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten bij KB2005-03-04/32, art. 146, 007 en 008; Inwerkingtreding : onbepaald ) (NOTA 2 : art. 1 tot 32, 53 tot 70, 76 tot 93, 94 tot 97, N1 tot N3 opgeheven in de toekomst op het ogenblik dat er geen instellingen voor collectieve belegging, bedoeld bij artikel 301, eerste lid, of 302 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, meer zijn ingeschreven op de lijst bedoeld bij artikel 120, § 1, of artikel 137 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, door KB2012-11-12/05, art. 233, 010; Inwerkingtreding : onbepaald )(NOTA 3 : art. 1 tot 32, 53 tot 70, 76 tot 93, 94 tot 97, N1 tot N3 opgeheven in de toekomst op het ogenblik dat er geen instellingen, bedoeld bij artikelen 505 en 506 van de wet, meer zijn ingeschreven op de lijst bedoeld bij artikel 120, § 1, of artikel 137 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten bij KB2017-02-25/03, art. 225, 012; Inwerkingtreding : onbepaald ) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-11-1991 en tekstbijwerking tot 17-03-2017)
Titre
4 MARS 1991. - Arrêté royal relatif à certains organismes de placement collectif. (NOTE 1 : art. 1 à 32, 53 à 70, 77 à 97, N1 à N3 abrogés dans le futur à partir du moment où il n'y a plus d'organismes de placement collectif, visés à l'article 236, § 2, alinéa 2, ou à l'article 239, alinéa 2, de la loi, qui sont inscrits à la liste visée à l'article 120, § 1er, ou à l'article 137 de la loi du 4 décembre 1990 relative aux opérations financières et aux marchés financiers, par AR2005-03-04/32, art. 147, 007 et 008; En vigueur : indéterminée ) (NOTE 2 : art. 1 à 32, 53 à 70, 76 à 93, 94-97, N1 à N3 abrogés dans le futur à partir du moment où il n'y a plus d'organismes de placement collectif, visés à l'article 301, alinéa 1er, ou à l'article 302 de la loi du 3 août 2012 relative à certaines formes de gestion collective de portefeuilles d'investissement, qui sont inscrits à la liste visée à l'article 120, § 1er, ou à l'article 137 de la loi du 4 décembre 1990 relative aux opérations financières et aux marchés financiers, par AR2012-11-12/05, art. 233, 010; En vigueur : indéterminée )(NOTE 3 : art. 1 à 32, 53 à 70, 76 à 93, 94-97, N1 à N3 abrogés dans le futur à partir du moment où il n'y a plus d'organismes de placement collectif,, visés aux articles 505 et 506 de la loi, qui sont inscrits à la liste visée à l'article 120, § 1er, ou à l'article 137 de la loi du 4 décembre 1990 relative aux opérations financières et aux marchés financiers, par AR2017-02-25/03, art. 225, 012; En vigueur : indéterminée ) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 07-11-1991 et mise à jour au 17-03-2017)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
TITEL I. - BELGISCHE INSTELLINGEN VOOR COLLECTI... HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN. Afdeling I. - Inschrijvingsvoorwaarden. Onderafdeling 1. - Inschrijving. Onderafdeling 2. - Erkenning van de beheersvenn... Onderafdeling 3. - Aanvaarding van het beheersr... Onderafdeling 4. - Aanvaarding van de bewaarder. Afdeling II. - Werking. Onderafdeling 1. - Vergoedingen, provisies en k... Onderafdeling 2. - Vrij toetredings- en uittred... Onderafdeling 3. - Voorkoming van belangenconfl... Afdeling III. - Uitgifte en verhandeling van re... Afdeling IV. - Openbaarmaking van gegevens. Afdeling V. - Boekhouding. Afdeling VI. - Controle. HOOFDSTUK II. - BELEGGINGSINSTELLINGEN DIE VOLD... Afdeling I. - Inschrijving. (Opgeheven) Afdeling II. - Beleggingsbeleid. (Opgeheven) Afdeling III. - Verbodsbepalingen. (Opgeheven) Afdeling IV. - Berekening van de inventariswaar... HOOFDSTUK III. - ANDERE BELEGGINGSINSTELLINGEN ... Afdeling I. - Beleggingsbeleid. Afdeling II. - Verbodsbepalingen. Afdeling III. - Berekening van de inventariswaa... TITEL II. - VASTGOEDCERTIFICATEN. (Opgeheven) TITEL III. - EUROPESE BELEGGINGSINSTELLINGEN DI... TITEL IV. - ANDERE BELEGGINGSINSTELLINGEN NAAR ... HOOFDSTUK I. - BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZI... Afdeling I. - Inschrijvingsvoorwaarden. Afdeling II. - Werking. Afdeling III. - Beleggingsbeleid. HOOFDSTUK II. - BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING Z... Afdeling I. - Inschrijvingsvoorwaarden. Afdeling II. - Werking. Afdeling III. - Beleggingsbeleid. TITEL V. - DIVERSE BEPALINGEN EN OVERGANGSBEPAL... BIJLAGE.
Table des matières
TITRE I. - ORGANISMES BELGES DE PLACEMENT COLLE... CHAPITRE I. - DISPOSITIONS GENERALES. Section I. - Conditions d'Inscription. Sous-section 1. - L'inscription. Sous-section 2. - Agréation de la société de ge... Sous-section 3. - Acceptation du règlement de g... Sous-section 4. - Acceptation du dépositaire. Section II. - Fonctionnement. Sous-section 1. - (Rémunérations, commissions e... Sous-section 2. - Le droit de libre entrée et d... Sous-section 3. - Prévention des conflits d'int... Section III. - Emission et commercialisation de... Section IV. - Publication des informations. Section V. - Comptabilité. Section VI. - Contrôle. CHAPITRE II. - ORGANISMES DE PLACEMENT REPONDAN... Section I. - Inscription. (Abrogée) Section II. - Politique de placement. (Abrogée) Section III. - Interdictions. (Abrogée) Section IV. - Calcul de la valeur d'inventaire ... CHAPITRE III. - AUTRES ORGANISMES DE PLACEMENT ... Section I. - Politique de placement. Section II. - Interdictions. Section III. - Calcul de la valeur d'inventaire... TITRE II. - CERTIFICATS IMMOBILIERS. (Abrogé) TITRE III. - ORGANISMES DE PLACEMENT EUROPEENS ... TITRE IV. - AUTRES ORGANISMES DE PLACEMENT DE D... CHAPITRE I. - DISPOSITIONS APPLICABLES AUX ORGA... Section I. - Conditions d'inscriptions. Section II. - Fonctionnement. Section III. - Politique de placement. CHAPITRE II. - DISPOSITIONS APPLICABLES AUX ORG... Section I. - Conditions d'inscriptions. Section II. - Fonctionnement. Section III. - Politique de placement. TITRE V. - DISPOSITIONS DIVERSES ET TRANSITOIRES. Art. N1. SCHEMA A.
Tekst (144)
Texte (144)
TITEL I. - BELGISCHE INSTELLINGEN VOOR COLLECTIEVE BELEGGING IN EFFECTEN OF IN EFFECTEN IN LIQUIDE MIDDELEN.
TITRE I. - ORGANISMES BELGES DE PLACEMENT COLLECTIF EN VALEURS MOBILIERES OU EN VALEURS MOBILIERES ET LIQUIDITES.
HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN.
CHAPITRE I. - DISPOSITIONS GENERALES.
Artikel 1. § 1. De voorschriften van dit hoofdstuk gelden voor alle Belgische instellingen voor collectieve belegging (beleggingsfondsen beheerd door een beheersvennootschap en beleggingsvennootschappen) die hebben geopteerd voor de categorieën van toegelaten beleggingen als bedoeld in artikel 122, § 1, eerste lid, 1° of 2° van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten (hierna " de wet " genaamd).
  Voor vastgoedcertificaten in de zin van artikel 106 van de wet gelden evenwel enkel de voorschriften van titel II van dit besluit.
  § 2. De beheersvennootschap staat er voor in dat de bepalingen van dit besluit over een beleggingsfonds worden nageleefd.
Article 1. § 1. Les dispositions du présent chapitre s'appliquent à l'ensemble des organismes de placement collectif belges (fonds de placement gérés par une société de gestion et sociétés d'investissement) ayant opté pour les catégories de placements autorisés visées à l'article 122, § 1er, alinéa 1er, 1° ou 2° de la loi du 4 décembre 1990 relative aux opérations financières et aux marchés financiers (ci-après " la loi ").
  Toutefois les certificats immobiliers, au sens de l'article 106 de la loi, sont uniquement soumis aux dispositions du Titre II du présent arrêté.
  § 2. Le respect des dispositions du présent arrêté relatives à un fonds de placement incombe à la société de gestion.
Afdeling I. - Inschrijvingsvoorwaarden.
Section I. - Conditions d'Inscription.
Onderafdeling 1. - Inschrijving.
Sous-section 1. - L'inscription.
Art.2. § 1. Een beleggingsfonds wordt slechts ingeschreven op de lijst van de Belgische beleggingsinstellingen en kan zijn werkzaamheden pas aanvatten wanneer aan volgende voorwaarden is voldaan :
  1° de beheersvennootschap is erkend;
  2° het beheersreglement van het beleggingsfonds is aanvaard;
  3° de keuze van de bewaarder van het beleggingsfonds is aanvaard.
  § 2. Een beleggingsvennootschap wordt pas ingeschreven op de lijst van de Belgische beleggingsinstellingen en kan haar werkzaamheden slechts aanvatten wanneer aan volgende voorwaarden is voldaan :
  1° de beleggingsvennootschap is erkend;
  2° haar statuten zijn aanvaard;
  3° de keuze van de bewaarder van de beleggingsvennootschap is aanvaard.
  § 3. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen is bevoegd om de in paragraaf 1 en 2 bedoelde erkenningen en aanvaardingen te verlenen.
Art.2. § 1. Un fonds de placement n'est inscrit sur la liste des organismes de placement belges et ne peut commencer ses activités que si les conditions suivantes sont remplies :
  1° la société de gestion est agréée;
  2° le règlement de gestion du fonds de placement est accepté;
  3° le choix du dépositaire du fonds de placement est accepté.
  § 2. Une société d'investissement n'est inscrite sur la liste des organismes de placement belges et ne peut commencer ses activités que si les conditions suivantes sont remplies :
  1° la société d'investissement est agréée;
  2° ses statuts sont acceptés;
  3° le choix du dépositaire de la société d'investissement est accepté.
  § 3. La Commission bancaire et financière a compétence pour accorder les agréments et acceptations prévus aux paragraphes 1er et 2.
Onderafdeling 2. - Erkenning van de beheersvennootschap of van de beleggingsvennootschap.
Sous-section 2. - Agréation de la société de gestion ou de la société d'investissement.
Art.3. § 1. Om te worden erkend door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen om één of meer Belgische beleggingsfondsen te kunnen beheren en een beroep op het publiek te doen om deel te nemen aan dergelijke fondsen, moet de beheersvennootschap inzonderheid bewijzen :
  1° dat zij een naamloze vennootschap is naar Belgisch recht;
  2° dat zij voor haar voorgenomen werkzaamheden over de passende administratieve, boekhoudkundige, financiële en technische organisatie beschikt die, met het oog op het naleven van de voorschriften van artikel 21, 1ste lid van het huidig koninklijk besluit een autonoom beheer verzekert van het fonds of de fondsen die zij zich voorneemt te beheren;
  3° dat zij beschikt over een gestort kapitaal van ten minste (620.000,00 EUR); bovendien moet het eigen vermogen van de beheersvennootschap ten minste één honderdste bedragen van de totale waarde van de beheerde beleggingsfondsen; wanneer de verplichtingen van de beheersvennootschap ten aanzien van de deelnemers in een fonds dat zij beheert, hoofdelijk zijn gewaarborgd door de bewaarder van de tegoeden van dit fonds, wordt de voornoemde ratio echter herleid tot twee en een half per duizend; <KB 2000-07-20/63, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  4° dat haar bestuurders evenals de personen die in feite de dagelijkse leiding waarnemen de vereiste professionele betrouwbaarheid passende ervaring bezitten om die functies met naleving van de voorschriften van artikel 21, 1ste lid van het huidig koninklijk besluit;
  5° dat de aandeelhouders met een deelneming hierin de vereiste professionele betrouwbaarheid bezitten;
  6° dat haar kapitaal uitsluitend wordt vertegenwoordigd door aandelen op naam;
  7° dat in haar statuten wordt vastgesteld op welke wijze haar eigen tegoeden worden belegd; deze tegoeden mogen enkel in vlot realiseerbare waarden worden belegd; de vennootschap mag evenwel de roerende en onroerende goederen verwerven die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar bedrijf;
  8° dat de dagelijkse leiding onder toezicht staat van ten minste twee natuurlijke personen die de hoedanigheid van bestuurder bezitten en die gezamenlijk handelen.
  § 2. Om te worden erkend door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen om geldmiddelen collectief te kunnen beleggen en een beroep op het publiek te doen om deze geldmiddelen aan te trekken, moet de beleggingsvennootschap inzonderheid bewijzen :
  1° dat zij een naamloze vennootschap of een commanditaire vennootschap op aandelen is naar Belgisch recht;
  2° dat zij voor haar voorgenomen werkzaamheden over de passende administratieve, boekhoudkundige, financiële en technische organisatie beschikt die een autonoom beheer verzekert;
  3° dat haar bestuurders evenals de personen die in feite de dagelijkse leiding waarnemen de vereiste professionele betrouwbaarheid en de voor die functies passende ervaring bezitten;
  4° dat de dagelijkse leiding onder toezicht staat van ten minste twee natuurlijke personen die de hoedanigheid van bestuurder bezitten en die gezamenlijk handelen.
  § 3. Wanneer de beheersvennootschap of de beleggingsvennootschap een vastgoed bezit, moet de aanschaffingswaarde van dit goed volledig gedekt zijn met eigen vermogen, dat rechtstreeks voor deze belegging wordt bestemd; in het geval van een beleggingsvennootschap moet het overeenstemmende gedeelte van het eigen vermogen steeds worden gehouden door de oprichters of door de aandeelhouders die vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur.
  § 4. Geen enkele instelling voor collectieve belegging mag inschrijven op het kapitaal van een beheersvennootschap of op het minimumkapitaal van een beleggingsvennootschap op het ogenblik van oprichting van deze laatste.
Art.3. § 1. Pour être agréée par la Commission bancaire et financière aux fins de gérer un ou plusieurs fonds de placement belges et de faire appel au public en vue de la participation à de tels fonds, la société de gestion doit notamment apporter la preuve :
  1° qu'elle revêt la forme de société anonyme de droit belge;
  2° que, dans le but de respecter les prescrits de l'article 21, 1er alinéa du présent arrêté royal, son organisation administrative, comptable, financière et technique est appropriée à l'activité qu'elle entend mener et permet d'assurer une gestion autonome du ou des fonds qu'elle entend gérer;
  3° qu'elle dispose d'un capital libéré à concurrence de (620.000,00 EUR) au moins; en outre, les fonds propres de la société de gestion doivent être au moins égaux au centième de la valeur globale des fonds de placement qu'elle gère; toutefois, lorsque les engagements de la société de gestion à l'égard des participants à un fonds qu'elle gère sont solidairement garantis par le dépositaire des avoirs de ce fonds, la proportion visée ci-dessus est réduite à deux et demi pour mille; <AR 2000-07-20/63, art. 3, 003; En vigueur : 01-01-2002>
  4° que ses administrateurs ainsi que les personnes qui assurent en fait la gestion journalière possèdent l'honorabilité professionnelle nécessaire et l'expérience adéquate pour exercer ces fonctions, dans le respect des prescrits de l'article 21, 1er alinéa du présent arrêté royal;
  5° que les actionnaires qui y détiennent une participation présentent l'honorabilité professionnelle nécessaire;
  6° que son capital est représenté exclusivement par des actions nominatives;
  7° que ses statuts déterminent le mode de placement de ses propres avoirs qui ne peuvent être investis qu'en valeurs aisément réalisables; la société peut toutefois acquérir les biens meubles et immeubles indispensables à l'exercice direct de son activité;
  8° que la gestion journalière soit placée sous la surveillance d'au moins deux personnes physiques ayant la qualité d'administrateur et agissant collégialement.
  § 2. Pour être agréée par la Commission bancaire et financière aux fins d'opérer du placement collectif de capitaux et de faire appel au public en vue de recueillir ces capitaux, la société d'investissement doit notamment apporter la preuve :
  1° qu'elle revêt la forme de société anonyme ou de société en commandite par actions de droit belge;
  2° que son organisation administrative, comptable, financière et technique est appropriée à l'activité qu'elle entend mener et assure son autonomie de gestion;
  3° que ses administrateurs ainsi que les personnes qui assurent en fait la gestion journalière possèdent l'honorabilité professionnelle nécessaire et l'expérience adéquate pour exercer ces fonctions;
  4° que la gestion journalière soit placée sous la surveillance d'au moins deux personnes physiques ayant la qualité d'administrateur et agissant collégialement.
  § 3. Si la société de gestion ou d'investissement détient un immeuble, la valeur d'acquisition de celui-ci doit être entièrement couverte par des fonds propres affectés directement à cet investissement; dans le cas d'une société d'investissement, la part correspondante du capital doit être en permanence détenue par les fondateurs ou par les actionnaires représentés au conseil d'administration.
  § 4. Aucun organisme de placement collectif ne peut souscrire au capital d'une société de gestion ou au capital minimum d'une société d'investissement lors de la création de celle-ci.
Art.4. § 1. De vennootschap moet bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een verzoek om erkenning indienen bij ter post aangetekende brief of brief met ontvangstbewijs.
  § 2. Bij het verzoek om erkenning als bedoeld in paragraaf 1 wordt een dossier gevoegd met :
  1° de identificatie van de vennootschap en haar statuten in ontwerpvorm en, in voorkomend geval, een beschrijving van het geheel van ondernemingen waartoe zij behoort samen met andere ondernemingen waarmee zij is verbonden in het kader van een gezamenlijk beheer of een gezamenlijke controle of door een belangrijke rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming;
  2° de opgave van de identiteit van de leiders van de vennootschap, inzonderheid aan de hand van een curriculum vitae en een getuigschrift van goed zedelijk gedrag;
  3° de samenstelling van de vennootschapsorganen alsook de opgave van de identiteit van de commissarissen-revisoren;
  4° een beschrijving van de boekhoudkundige, commerciële en administratieve organisatie van de vennootschap en van de technische middelen waarover zij beschikt met het oog op de voorgenomen werkzaamheden;
  5° wanneer het gaat om een beheersvennootschap, het beheersreglement in ontwerpvorm van het fonds of de fondsen die zij voornemens is te beheren;
  6° de opgave van de identiteit van de aandeelhouders van de beheersvennootschap of van de oprichters van de beleggingsvennootschap;
  7° een financieel plan voor een periode van ten minste één jaar dat inzonderheid een prospectieve balans en resultaatrekening omvat.
  § 3. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen mag om mededeling verzoeken van andere noodzakelijke inlichtingen om rekening houdend met de erkenningsvoorwaarden ten aanzien van het verzoek te kunnen beschikken.
Art.4. § 1. La société doit saisir la Commission bancaire et financière, par lettre recommandée à la poste ou avec accusé de réception, d'une demande d'agrément.
  § 2. A la demande d'agrément prévue au paragraphe premier est joint un dossier contenant :
  1° l'identification de la société et son projet de statuts, ainsi que, le cas échéant, une description de l'ensemble d'entreprises dans lequel elle s'insère avec d'autres entreprises qui lui sont liées dans le cadre d'une communauté de gestion ou de contrôle ou par une importante participation directe ou indirecte;
  2° l'identification des dirigeants de la société, notamment par la production d'un curriculum vitae ainsi que d'un certificat de bonne vie et moeurs;
  3° la composition des organes sociaux de la société, ainsi que l'identité du ou des commissaires-réviseurs;
  4° une description de l'organisation comptable, commerciale et administrative de la société ainsi que des moyens techniques dont elle est dotée, en fonction des activités qu'elle entend mener;
  5° s'il s'agit d'une société de gestion, le projet de règlement de gestion du ou des fonds qu'elle entend gérer;
  6° l'identité des actionnaires de la société de gestion ou des fondateurs de la société d'investissement;
  7° un plan financier couvrant une période d'un an minimum et comprenant notamment un bilan et un compte de résultats prospectifs.
  § 3. La Commission bancaire et financière peut se faire communiquer d'autres informations nécessaires pour pouvoir se prononcer sur la demande au regard des conditions de l'agrément.
Art.5. § 1. De vennootschap deelt de Commissie onmiddellijk de informatie mee die nodig is om dit erkenningsdossier permanent bij te werken.
  § 2. Bij wijziging van de controle over of vervanging van de beheersvennootschap moet de Commissie voor het Bank- en Financiewezen vooraf op de hoogte worden gebracht. Zij geeft kennis van haar goedkeuring of weigering van de wijziging of de vervanging; artikel 121 van de wet is van toepassing.
Art.5. § 1. La société communique sans délai à la Commission les informations nécessaires à la tenue à jour permanente du dossier d'agrément.
  § 2. En cas de modification du contrôle de la société de gestion ou de son remplacement, la Commission bancaire et financière doit en être informée préalablement. Elle notifie son approbation ou son refus de la modification ou du remplacement; l'article 121 de la loi est d'application.
Onderafdeling 3. - Aanvaarding van het beheersreglement of van de statuten.
Sous-section 3. - Acceptation du règlement de gestion ou des statuts.
Art.6. § 1. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen controleert of het beheersreglement van het fonds of de statuten van de beleggingsvennootschap overeenstemmen met de voorschriften van de wet en haar uitvoeringsbesluiten.
  § 2. Het beheersreglement of de statuten bevatten ten minste de inlichtingen als bedoeld in het bij dit besluit gevoegde schema C.
Art.6. § 1. La Commission bancaire et financière vérifie la conformité du règlement de gestion du fonds ou des statuts de la société d'investissement avec les dispositions de la loi et de ses arrêtés d'exécution.
  § 2. Le règlement de gestion ou les statuts contiennent au moins les renseignements prévus au schéma C annexé au présent arrêté.
Art.7. Bij wijziging van het beheersreglement of van de statuten moet de Commissie voor het Bank- en Financiewezen vooraf op de hoogte worden gebracht. Zij geeft kennis van haar goedkeuring of weigering van de wijziging; artikel 121 van de wet is van toepassing.
Art.7. En cas de modification du règlement de gestion ou des statuts, la Commission bancaire et financière doit en être informée préalablement. Elle notifie son approbation ou son refus de la modification; l'article 121 de la loi est d'application.
Art.8. Het beheersreglement van het beleggingsfonds kan pas worden neergelegd indien op iedere bladzijde de handtekening voorkomt van de door de beheersvennootschap gemachtigde persoon of personen.
  Wanneer de naleving van in het beheersreglement opgenomen verplichtingen ten aanzien van de deelnemers, door de bewaarder of enig andere persoon wordt gewaarborgd, moet elke bladzijde van dit reglement ook worden ondertekend door de personen die deze waarborg verstrekken.
  Het neer te leggen reglement wordt bij ter post aangetekende brief of brief met ontvangstbewijs aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen toegestuurd.
  Binnen een termijn van 15 dagen geeft de Commissie voor het Bank- en Financiewezen bij ter post aangetekende brief kennis van de neerlegging van dit reglement. Bij gebrek aan antwoord dient de neerleggingsprocedure te worden hernomen.
  Dezelfde procedure geldt voor wijzigingen van het beheersreglement.
  Elke belanghebbende kan kennis nemen van de reglementen die bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen zijn neergelegd.
Art.8. Pour être admis au dépôt, le règlement de gestion du fonds de placement doit être signé sur chaque page par la ou les personnes déléguées par la société de gestion.
  Lorsque le respect des engagements assumés dans le règlement de gestion envers les participants est garanti par le dépositaire ou toute autre personne, il est de même signé sur chaque page par ceux qui donnent cette garantie.
  Le règlement présenté au dépôt est envoyé par lettre recommandée ou avec accusé de réception à la Commission bancaire et financière.
  Dans un délai de quinze jours, la Commission bancaire et financière notifie par lettre recommandée le dépôt dudit règlement. L'absence de réponse entraîne la réintroduction de la procédure de dépôt.
  La même procédure sera observée pour les modifications au règlement de gestion.
  Tout intéressé peut prendre connaissance des règlements déposés à la Commission bancaire et financière.
Art.9. De beleggingsinstelling ziet erop toe dat de tekst van het beheersreglement of de tekst van de statutaire bepalingen over de rechten van de deelnemers en het beleggingsbeleid, die bij het in artikel 25 bedoelde prospectus is gevoegd, overeenstemt met de tekst die is neergelegd bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of ter griffie van de rechtbank van koophandel, naar gelang van het geval.
  Op de rechten van deelneming, in het prospectus en de in artikel 23 bedoelde verslagen wordt vermeld dat de officiële tekst van het beheersreglement of van de statuten is neergelegd bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of ter griffie van de rechtbank van koophandel, naar gelang van het geval. Bij betwisting mag de uitlegging enkel steunen op de tekst die is neergelegd bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of ter griffie van de rechtbank van koophandel.
Art.9. L'organisme de placement veille à ce que le texte du règlement de gestion ou le texte des dispositions des statuts relatives aux droits des participants et à la politique de placement, annexé au prospectus visé à l'article 25, soit conforme au texte déposé à la Commission bancaire et financière ou au greffe du tribunal de commerce selon le cas.
  Les parts, le prospectus et les rapports visés à l'article 23 portent la mention que le texte officiel du règlement de gestion ou des statuts est déposé à la Commission bancaire et financière ou au greffe du tribunal de commerce selon le cas. En cas de contestation, seul le texte déposé à la Commission bancaire et financière ou au greffe du tribunal de commerce selon le cas fait foi.
Onderafdeling 4. - Aanvaarding van de bewaarder.
Sous-section 4. - Acceptation du dépositaire.
Art.10. § 1. De keuze van de bewaarder wordt door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen pas aanvaard wanneer is bewezen dat hij op grond van zijn financiële en technische organisatie in staat is de werkzaamheden van bewaarder uit te oefenen.
  De Commissie voor het Bank- en Financiewezen kan haar aanvaarding herroepen; artikel 121 van de wet is van toepassing.
  § 2. Bij vervanging van de bewaarder moet de Commissie voor het Bank- en Financiewezen vooraf op de hoogte worden gebracht. Zij geeft kennis van haar goedkeuring of weigering van de vervanging; artikel 121 van de wet is van toepassing.
Art.10. § 1. Le choix du dépositaire n'est accepté par la Commission bancaire et financière que s'il est apporté la preuve que son organisation financière et technique le met en mesure d'exercer l'activité de dépositaire.
  La Commission bancaire et financière peut révoquer son acceptation; l'article 121 de la loi est d'application.
  § 2. En cas de remplacement du dépositaire, la Commission bancaire et financière doit en être informée préalablement. Elle notifie son approbation ou son refus du remplacement; l'article 121 de la loi est d'application.
Art.11. De bewaarder moet :
  1° de bewaring van de activa van de beleggingsinstelling verzekeren en inzonderheid de gebruikelijke verplichtingen nakomen inzake bewaargeving van contanten en open bewaargeving van effecten;
  2° de materiële verhandeling van de activa verwezenlijken in opdracht van de beheersvennootschap of van de beleggingsvennootschap en inzonderheid de verkochte effecten afleveren, de aangekochte effecten betalen, de dividenden en interesten uit de activa innen evenals de inschrijvings- en toekenningsrechten uitoefenen die eraan zijn verbonden;
  3° zich ervan vergewissen dat bij transacties met betrekking tot de activa van de beleggingsinstelling, de tegenprestatie hem binnen de gebruikelijke termijnen wordt voldaan;
  4° zich ervan vergewissen dat de verkoop, de uitgifte, de inkoop en de intrekking van rechten van deelneming voor rekening van de beleggingsinstelling overeenkomstig de wet, de uitvoeringsbesluiten en het beheersreglement of de statuten geschieden;
  5° zich ervan vergewissen dat de waarde van de rechten van deelneming wordt berekend overeenkomstig de wet, de uitvoeringsbesluiten en het beheersreglement of de statuten;
  6° zich ervan vergewissen dat de opbrengsten van de beleggingsinstelling een bestemming krijgen in overeenstemming met de wet, de uitvoeringsbesluiten en het beheersreglement of de statuten;
  7° elke andere instructie van de beheersvennootschap of van de beleggingsvennootschap uitvoeren tenzij deze in strijd is met de wet, de uitvoeringsbesluiten, het beheersreglement of de statuten.
Art.11. Le dépositaire est chargé :
  1° d'assurer la garde des actifs de l'organisme de placement et notamment de remplir les devoirs usuels en matière de dépôt d'espèces et de dépôt à découvert de valeurs mobilières;
  2° d'accomplir les actes de disposition matérielle des avoirs sur ordre de la société de gestion ou de la société d'investissement, et notamment de délivrer les actifs aliénés, de payer les actifs achetés, d'encaisser les dividendes et intérêts produits par les actifs et d'exercer les droits de souscription et d'attribution attachés à ceux-ci;
  3° de s'assurer que, dans les opérations portant sur les actifs de l'organisme de placement, la contrepartie lui est remise dans les délais d'usage;
  4° de s'assurer que la vente, l'émission, le rachat et l'annulation des parts effectués pour le compte de l'organisme de placement ont lieu conformément à la loi, aux arrêtés d'exécution et au règlement de gestion ou aux statuts;
  5° de s'assurer que le calcul de la valeur des parts est effectué conformément à la loi, aux arrêtés d'exécution et au règlement de gestion ou aux statuts;
  6° de s'assurer que les produits de l'organisme de placement reçoivent l'affectation conforme à la loi, aux arrêtés d'exécution et au règlement de gestion ou aux statuts;
  7° d'exécuter toute autre instruction de la société de gestion ou de la société d'investissement sauf si elle est contraire à la loi, aux arrêtés d'exécution, au règlement de gestion ou aux statuts.
Art.12. § 1. Het beheersreglement, de statuten of de overeenkomsten tussen de beheersvennootschap of de beleggingsvennootschap en de bewaarder mogen de aansprakelijkheid van deze laatste niet verminderen noch beperken of uitsluiten.
  § 2. De aansprakelijkheid van de bewaarder blijft bestaan wanneer hij de bij hem in bewaring gegeven activa geheel of ten dele aan een derde toevertrouwt.
Art.12. § 1. Le règlement de gestion, les statuts ou les conventions intervenues entre la société de gestion ou la société d'investissement et le dépositaire ne peuvent atténuer, limiter ou exclure la responsabilité de ce dernier.
  § 2. La responsabilité du dépositaire n'est pas affectée par le fait qu'il confie à un tiers tout ou partie des actifs dont il a la garde.
Afdeling II. - Werking.
Section II. - Fonctionnement.
Onderafdeling 1. - Vergoedingen, provisies en kosten.
Sous-section 1. - (Rémunérations, commissions et frais).
Art.13. <KB 1998-12-18/45, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999> § 1. Het prospectus vermeldt en raamt alle vergoedingen, provisies en kosten die aan de beleggingsinstelling worden aangerekend. In het prospectus moet inzonderheid worden gepreciseerd op welke wijze de beheersvennootschap, de bestuurders en de personen belast met het dagelijks bestuur van de beleggingsvennootschap alsook de bewaarder worden vergoed.
  Het prospectus vermeldt eveneens alle vergoedingen, provisies en kosten die aan de deelnemers worden aangerekend, inzonderheid bij inschrijving, compartimentswijziging of inkoop van hun rechten van deelneming. In het prospectus wordt het tarief gepreciseerd van die vergoedingen, kosten en provisies en in welke mate hierover, eventueel, onderhandeld kan worden.
  § 2. Alle vergoedingen, provisies en kosten bedoeld in § 1 en in de artikelen 14 en 16 en de wijzigingen hiervan, moeten door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen worden goedgekeurd.
  § 3. Elke wijziging van de vergoedingen, provisies en kosten bedoeld in § 1 en in de artikelen 14 en 16 in het nadeel van de beleggingsinstelling of van de deelnemers moet vooraf worden aangekondigd, hetzij in twee dagbladen die landelijk of in grote oplage worden verspreid, hetzij via enig ander gelijkwaardig publicatiemiddel, en mag pas ingaan na afloop van een redelijke termijn.
Art.13. <AR 1998-12-18/45, art. 2, 004; En vigueur : 19-01-1999> § 1er. Toutes les rémunérations et commissions et tous les frais qui sont mis à charge de l'organisme de placement doivent être mentionnés et estimés dans le prospectus. Le prospectus précise notamment le mode de rémunération de la société de gestion, des administrateurs et des personnes chargées de la gestion journalière de la société d'investissement ainsi que du dépositaire.
  Toutes les rémunérations, commissions et tous les frais qui sont mis à charge des participants notamment lors de la souscription, d'un changement de compartiment ou lors du rachat de leurs parts doivent également être mentionnés dans le prospectus. Le prospectus précise le tarif de ces rémunérations, commissions et frais ainsi que la mesure dans laquelle ceux-ci sont, le cas échéant, négociables.
  § 2. Toutes les rémunérations, commissions et tous les frais, visés au § 1er et aux articles 14 et 16, ainsi que leur modification, doivent être approuvés par la Commission bancaire et financière.
  § 3. Toute modification des rémunérations, commissions et frais visés au § 1er aux articles 14 et 16 dans un sens défavorable pour l'organisme de placement ou pour les participants doit être annoncée au préalable dans deux quotidiens à diffusion nationale ou à tirage suffisant ou par tout autre moyen de publication équivalent et ne peut entrer en vigueur qu'au terme d'un délai raisonnable.
Art.14. <KB 1998-12-18/45, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999> Als vergoeding voor al haar intellectuele en administratieve prestaties ontvangt de beheersvennootschap een vast bedrag of een bedrag berekend op basis van het nettoactief van het beleggingsfonds.
  Als alle vergoedingen, provisies en kosten die aan het beleggingsfonds worden aangerekend, met uitzondering van de kosten en provisies die rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan verrichtingen waarbij activa worden verhandeld, een in het beheersreglement bepaald maximumpercentage van het nettoactief van het beleggingsfonds overschrijden, neemt de beheersvennootschap het overschot ten laste.
Art.14. <AR 1998-12-18/45, art. 3, 004; En vigueur : 19-01-1999> La société de gestion est rémunérée pour l'ensemble de ses prestations intellectuelles et administratives par une somme fixe ou calculée sur la base de l'actif net du fonds de placement.
  pourcentage de l'actif net du fonds de placement, l'excédent est pris en charge par la société de gestion." Si toutes les rémunérations et commissions et tous les frais qui sont mis à charge du fonds de placement, autres que les frais et commissions imputables directement aux opérations comportant un mouvement d'actifs, dépassent un plafond exprimé dans le règlement de gestion en.
Art.15. <KB 1998-12-18/45, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999> Geen enkele vergoeding, provisie of kost mag worden aangerekend aan een beleggingsinstelling die in rechten van deelneming belegt die zijn uitgegeven door een andere beleggingsinstelling die rechtstreeks of onrechtstreeks wordt beheerd door dezelfde vennootschap of door enige andere vennootschap waarmee de beheersvennootschap, de beleggingsvennootschap of de bewaarder is verbonden in het kader van een gezamenlijk beheer of een gezamenlijke controle of door een belangrijke rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming.
  In afwijking van het eerste lid mogen aan de beleggingsinstelling die, met toepassing van de artikelen 58, 58bis of 59bis, belegt in rechten van deelneming die zijn uitgegeven door een andere beleggingsinstelling, vergoedingen, provisies en kosten worden aangerekend die voortvloeien uit het administratief beheer van de beleggingsinstelling en, in het bijzonder, het voeren van de boekhouding en het berekenen van de inventariswaarde, evenals de verschuldigde belastingen op de verrichtingen waarbij activa worden verhandeld.
  De Commissie voor het Bank- en Financiewezen kan, op de door haar gestelde voorwaarden, een afwijking toestaan van het eerste lid in de door de artikelen 58, 58bis of 59bis bedoelde gevallen.
Art.15. <AR 1998-12-18/45, art. 4, 004; En vigueur : 19-01-1999> Aucune rémunération ou commission ni aucun frais ne peuvent être mis à charge d'un organisme de placement lorsqu'il investit en parts émises par un autre organisme de placement géré, directement ou indirectement, par la même société ou par toute autre société avec laquelle la société de gestion, la société d'investissement ou le dépositaire est lié dans le cadre d'une communauté de gestion ou de contrôle ou par une importante participation directe ou indirecte.
  Par dérogation à l'alinéa 1er, les rémunérations, commissions et frais qui résultent de la gestion administrative et, en particulier, de la tenue de la comptabilité et du calcul de la valeur d'inventaire, ainsi que les taxes dues sur les opérations comportant un mouvement d'actifs peuvent être mis à charge de l'organisme de placement qui, en application des articles 58, 58bis ou 59bis, investit en parts émises par un autre organisme de placement.
  La Commission bancaire et financière peut, aux conditions fixées par elle, accorder une dérogation à l'alinéa 1er dans les cas visés aux articles 58, 58bis ou 59bis.
Art.16. <KB 1998-12-18/45, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999> De inschrijvingsprijs van de rechten van deelneming, die overeenstemt met hun netto-inventariswaarde, mag worden verhoogd met een bedrag, ten gunste van de beleggingsinstelling, tot dekking van de kosten voor de verwerving van de activa, en met een plaatsingsprovisie voor de instellingen die voor de plaatsing zorgen.
  Een compartimentswijziging geschiedt op basis van de netto-inventariswaarde van de betrokken rechten van deelneming. Hieraan mag een bedrag worden toegevoegd ten gunste van de beleggingsinstelling, tot dekking van de kosten voor de verwerving en realisatie van de activa.
  Van de uittredingsprijs die overeenstemt met de netto-inventariswaarde van het recht van deelneming, mag ten gunste van de beleggingsinstelling een bedrag worden afgetrokken tot dekking van de kosten voor de realisatie van de activa.
  De in het eerste tot derde lid bedoelde bedragen en provisies worden berekend op grond van de netto-inventariswaarde van het recht van deelneming en worden vermeld op een afrekening in twee exemplaren, waarvan één aan de deelnemer wordt bezorgd.
Art.16. <AR 1998-12-18/45, art. 5, 004; En vigueur : 19-01-1999> Le prix de souscription des parts, correspondant à la valeur nette d'inventaire de celles-ci, peut être majoré d'un montant destiné à couvrir les frais d'acquisition des actifs, perçu au profit de l'organisme de placement, et d'une commission de placement perçue au profit des établissements assurant le placement des parts.
  Un changement de compartiment s'effectue sur la base de la valeur nette d'inventaire des parts concernées. Celle-ci peut être majorée d'un montant destiné à couvrir les frais d'acquisition et de réalisation des actifs, perçu au profit de l'organisme de placement.
  Le prix de sortie, correspondant à la valeur nette d'inventaire de la part, peut être diminué d'un montant destiné à couvrir les coûts de réalisation des actifs, perçu au profit de l'organisme de placement.
  Les montants et commissions visés aux alinéas 1er à 3 sont calculés sur la base de la valeur nette d'inventaire de la part et sont indiqués dans un décompte établi en deux exemplaires dont l'un est remis au participant.
Onderafdeling 2. - Vrij toetredings- en uittredingsrecht.
Sous-section 2. - Le droit de libre entrée et de libre sortie.
Art.17. In beleggingsinstellingen met een veranderlijk aantal rechten van deelneming moeten de aanvragen om toetreding, uittreding of compartimentswijziging, ten minste tweemaal per maand worden aanvaard.
  Aanvragen om toetreding, uittreding en compartimentswijziging worden uitgevoerd op basis van de eerste netto-inventariswaarde na de aanvaarding van de aanvraag.
Art.17. Dans un organisme de placement à nombre variable de parts, les demandes d'entrée, de sortie ou de changement de compartiment doivent être acceptées en tout cas au moins deux fois par mois.
  Les demandes d'entrée, de sortie et de changement de compartiment sont exécutées sur la base de la première valeur nette d'inventaire qui suit l'acceptation de la demande.
Art.18. In beleggingsinstellingen met een veranderlijk aantal rechten van deelneming kan het vrije toetredings- en uittredingsrecht slechts in uitzonderlijke gevallen tijdelijk worden geschorst wanneer (...) dit op grond van de omstandigheden is vereist, inzonderheid in de in artikel 19 bedoelde gevallen en wanneer de schorsing verantwoord is, rekening houdend met de belangen van de deelnemers.
  In de in het eerste lid bedoelde gevallen moet de beleggingsinstelling haar voornemen onverwijld meedelen aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en, wanneer het gaat om een in hoofdstuk II bedoelde instelling die haar rechten van deelneming ook in andere Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen verhandelt, moet zij haar beslissing meedelen aan de bevoegde autoriteiten van deze Lid-Staten.
  De maatregelen bedoeld in lid 1 kunnen, in voorkomend geval, beperkt worden tot één of meerdere compartimenten.
Art.18. Dans un organisme de placement à nombre variable de parts, le droit de libre entrée et le droit de libre sortie ne peuvent être provisoirement suspendus que dans des cas exceptionnels quand les circonstances l'exigent, (...) notamment dans les cas visés à l'article 19, et si la suspension est justifiée compte tenu des intérêts des participants.
  Dans les cas visés à l'alinéa 1er, l'organisme de placement doit faire connaître sans délai son intention à la Commission bancaire et financière et, s'il s'agit d'un organisme visé au chapitre II qui commercialise ses parts dans d'autres Etats membres des Communautés européennes, communiquer sa décision aux autorités compétentes de ceux-ci.
  Les mesures prévues à l'al. 1er peuvent, le cas échéant, se limiter à un ou plusieurs compartiments.
Art.19. De bepaling van de netto-inventariswaarde, de uitgifte en de inkoop van de rechten van deelneming worden geschorst :
  1° wanneer een beurs of een markt, waar een aanzienlijk deel van de activa van de beleggingsinstelling is genoteerd of wordt verhandeld of een belangrijke wisselmarkt waar de deviezen waarin de waarde van de netto activa is, (uitgedrukt zijn, genoteerd of worden verhandeld, gesloten is om een andere reden dan wettelijke vakantie of wanneer de transacties er zijn geschorst of beperkt);
  2° wanneer de toestand zo ernstig is dat de beheersvennootschap of beleggingsvennootschap de tegoeden en/of verplichtingen niet correct kan waarderen, er niet normaal kan over beschikken of dit niet kan doen zonder de belangen van de deelnemers in de beleggingsinstelling ernstig te schaden;
  3° wanneer de beleggingsinstelling niet in staat is gelden te transfereren of transacties te verwezenlijken tegen een normale prijs of wisselkoers of wanneer beperkingen zijn opgelegd aan de wisselmarkten of aan de financiële markten;
  4° zodra de oproeping gepubliceerd is tot het houden van de algemene vergadering van deelnemers in de beleggingsinstelling, die wordt samengeroepen om te beraadslagen over de ontbinding van de instelling, wanneer deze ontbinding niet uitsluitend bedoeld is om haar rechtsvorm te wijzigen.
Art.19. La détermination de la valeur nette d'inventaire ainsi que l'émission et le rachat des parts sont suspendues :
  1° lorsque une bourse ou un marché sur lequel une part substantielle de l'actif de l'organisme de placement est cotée ou négociée ou un marché des changes important sur lequel sont cotées ou négociées les devises dans lesquelles (la valeur des actifs nets est exprimée, est fermé pour une raison autre que pour congé régulier ou lorsque les transactions y sont suspendues ou soumises à des restrictions);
  2° lorsqu'il existe une situation grave telle que la société de gestion ou la société d'investissement ne peut pas évaluer correctement les avoirs et/ou engagements, ne peut pas normalement en disposer ou ne peut le faire sans porter un préjudice grave aux intérêts des participants de l'organisme de placement;
  3° lorsque l'organisme de placement est incapable de transférer des fonds ou de réaliser des opérations à des prix ou à des taux de change normaux ou que des restrictions sont imposées aux marchés des changes ou aux marchés financiers;
  4° dès la publication de l'avis de convocation de la réunion de l'assemblée générale des participants de l'organisme de placement convoqués en vue de délibérer sur la dissolution de l'organisme, lorsque cette dissolution n'a pas pour seul objet d'en transformer la forme juridique.
Onderafdeling 3. - Voorkoming van belangenconflicten.
Sous-section 3. - Prévention des conflits d'intérêts.
Art.20. De beheersvennootschap, de bewaarder, evenals de bestuurders, natuurlijke personen die belast zijn met het dagelijks bestuur, zaakvoerders, directeuren of procuratiehouders van de beheersvennootschap, de bewaarder of beleggingsinstelling mogen niet rechtstreeks noch onrechtstreeks optreden als tegenpartij in buiten-beursverrichtingen voor rekening van de beleggingsinstelling. Verrichtingen die plaatsvinden buiten een beurs of markt zoals bedoeld in artikel 35, § 2, 1° tot 3°, worden als buiten-beursverrichtingen beschouwd.
  De beleggingsinstelling mag evenwel inschrijven op effecten waarvan de openbare uitgifte aan de bewaarder of aan een bestuurder van de beleggingsinstelling is opgedragen en de bewaarder of een bestuurder van de beleggingsinstelling mag als tegenpartij optreden in verrichtingen voor rekening van de beleggingsinstelling die geen effectenverrichtingen zijn.
  De in het tweede lid bedoelde verrichtingen moeten in het jaarverslag worden besproken.
  Deze bepaling belet de in het eerste lid bedoelde personen evenmin in te schrijven op rechten van deelneming of te vragen deze in te kopen.
  Wanneer de beheersvennootschap, één van de bestuurders van de beleggingsinstelling of de bewaarder als tegenpartij optreden in verrichtingen voor rekening van de beleggingsinstelling, dan mogen deze verrichtingen niet afwijken van de marktvoorwaarden.
Art.20. La société de gestion, le dépositaire, ainsi que les administrateurs, personnes physiques chargées de la gestion quotidienne, gérants, directeurs, ou fondés de pouvoir de la société de gestion, du dépositaire ou de l'organisme de placement, ne peuvent directement ou indirectement se porter contrepartie d'opérations faites hors bourse, pour le compte de l'organisme de placement. Sont réputées faites hors bourse les opérations faites en dehors d'une bourse ou d'un marché visé à l'article 35, § 2, 1° à 3°.
  Toutefois, l'organisme de placement peut souscrire des titres de l'émission publique desquels le dépositaire ou un administrateur de l'organisme de placement est chargé et le dépositaire ou un administrateur de l'organisme de placement peut se porter contrepartie d'opérations faites pour le compte de l'organisme de placement qui ne portent pas sur des valeurs mobilières.
  Les opérations visées à l'alinéa 2 doivent être commentées dans le rapport annuel.
  La présente disposition ne prohibe pas davantage la souscription ou la demande de rachat de parts par les personnes visées à l'alinéa 1er.
  Lorsque la société de gestion, un des administrateurs de l'organisme de placement ou le dépositaire se portent contrepartie d'opérations faites pour le compte de l'organisme de placement, ces opérations ne peuvent s'écarter des conditions du marché.
Art.21. § 1. De instelling voor collectieve belegging wordt beheerd of bestuurd in het uitsluitend belang van de deelnemers.
  § 2. Ingeval de uitoefening van de stemrechten verbonden aan de effecten in de beleggingsinstelling, een belangenconflict kan doen ontstaan, moet in het jaarverslag worden vermeld en verantwoord hoe de instelling voor collectieve belegging het stemrecht heeft uitgeoefend of het feit dat zij dit niet heeft gedaan.
Art.21. § 1. L'organisme de placement collectif est géré ou administré dans l'intérêt exclusif des participants.
  § 2. Dans le cas où l'exercice des droits de vote attachés aux titres compris dans l'organisme de placement est susceptible de créer un conflit d'intérêts, la manière dont le droit de vote a été exercé ou le fait qu'il ne l'a pas été par l'organisme de placement collectif doit être mentionné et justifié dans le rapport annuel.
Afdeling III. - Uitgifte en verhandeling van rechten van deelneming.
Section III. - Emission et commercialisation des parts.
Art.22. § 1. Alle publikaties, stukken en reclame die schriftelijk of hoe dan ook worden verspreid, moeten vooraf ter goedkeuring aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen worden voorgelegd wanneer zij betrekking hebben op de openbare uitgifte of de verhandeling in België van rechten van deelneming van een beleggingsinstelling.
  § 2. Het koninklijk besluit nr. 71 van 30 november 1939 betreffende het leuren met roerende waarden en demarchage met roerende waarden en goederen of eetwaren, is van toepassing.
Art.22. § 1. Toutes publication, document et publicité, diffusés par écrit ou au moyen de tout autre support, lorsqu'ils portent sur l'émission publique ou la commercialisation en Belgique de parts d'un organisme de placement doivent être soumis pour accord préalable à la Commission bancaire et financière.
  § 2. L'arrêté royal n° 71 du 30 novembre 1939 relatif au colportage des valeurs mobilières et au démarchage sur valeurs mobilières et sur marchandises et denrées est d'application.
Art.23. § 1. Het prospectus over de openbare uitgifte of de verhandeling in België van rechten van deelneming van een beleggingsinstelling, moet vooraf ter goedkeuring aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen worden voorgelegd.
  Het prospectus moet alle nodige gegevens bevatten om het publiek in staat te stellen zich een verantwoord oordeel te vormen over de voorgestelde belegging.
  Het beheersreglement of de statutaire bepalingen over de rechten van de deelnemers en het beleggingsbeleid, moeten bij dit prospectus worden gevoegd.
  § 2. Het prospectus bevat ten minste de gegevens die in het bij dit besluit gevoegde schema A zijn opgenomen, voor zover deze informatie niet voorkomt in de overeenkomstig § 1 bij het prospectus gevoegde stukken.
Art.23. § 1. Le prospectus portant sur l'émission publique ou la commercialisation en Belgique de parts d'un organisme de placement doit être soumis pour approbation préalable à la Commission bancaire et financière.
  Le prospectus doit contenir les renseignements qui sont nécessaires pour que le public puisse porter un jugement fondé sur le placement qui lui est proposé.
  Le règlement de gestion ou les dispositions des statuts relatives aux droits des associés et à la politique de placement doivent être annexés au prospectus.
  § 2. Le prospectus comporte au moins les renseignements prévus au schéma A annexé au présent arrêté, pour autant que ces renseignements ne figurent pas dans les documents annexés au prospectus conformément au paragraphe 1er.
Art.24. § 1. Na ontvangst van een volledig dossier spreekt de Commissie voor het Bank- en Financiewezen zich uit over de goedkeuring van het prospectus en de wijzigingen hiervan, binnen een termijn van vijftien dagen.
  § 2. In het prospectus wordt vermeld dat dit wordt openbaar gemaakt na goedkeuring door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen overeenkomstig artikel 129, § 1, tweede lid van de wet en dat deze goedkeuring geen beoordeling inhoudt van de opportuniteit of van de kwaliteit van de verrichting evenmin als van de positie van diegene die ze verwezenlijkt.
  § 3. De goedkeuring van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen wordt ter kennis gebracht van de beheersvennootschap of van de beleggingsvennootschap.
  § 4. Wanneer de Commissie voor het Bank- en Financiewezen van oordeel is dat de verrichting waarvan zij kennis heeft gekregen dreigt te geschieden onder voorwaarden waarbij het publiek kan worden misleid omtrent de aard van de zaak of omtrent de aan de effecten verbonden rechten, dan deelt zij dit mee aan de beheersvennootschap of beleggingsvennootschap, binnen de in § 1 bedoelde termijn.
  § 5. Wanneer hiermee geen rekening wordt gehouden, kan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen de in artikel 129, § 1, tweede lid, van de wet bedoelde goedkeuring weigeren. Deze weigering wordt gemotiveerd en bij ter post aangetekende brief of brief met ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de beheersvennootschap of beleggingsvennootschap.
  § 6. Behoudens de in § 2 bedoelde vermeldingen die in het prospectus moeten zijn opgenomen of die in andere dan in artikel 22 bedoelde stukken mogen zijn opgenomen, mag geen gewag worden gemaakt van het optreden van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen in de stukken, publikaties en reclame met betrekking tot de beleggingsinstelling.
  § 7. Het prospectus wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de daartoe aangewezen personen.
Art.24. § 1. Après réception d'un dossier complet, la Commission bancaire et financière se prononce sur l'approbation du prospectus ainsi que des modifications de celui-ci dans un délai de quinze jours.
  § 2. Le prospectus doit contenir l'indication qu'il est publié après avoir été approuvé par la Commission bancaire et financière conformément à l'article 129, § 1er, alinéa 2 de la loi, et que cette approbation ne comporte aucune appréciation de l'opportunité et de la qualité de l'opération ni de la position de celui qui la réalise.
  § 3. L'approbation de la Commission bancaire et financière est portée à la connaissance de la société de gestion ou de la société d'investissement.
  § 4. Si la Commission bancaire et financière estime que l'opération dont elle est avisée risque d'avoir lieu dans des conditions qui peuvent induire le public en erreur sur la nature de l'affaire ou sur les droits attachés aux titres, elle en avise la société de gestion ou la société d'investissement, dans le délai visé au paragraphe 1er.
  § 5. S'il n'est pas tenu compte de cet avis, la Commission bancaire et financière peut refuser l'approbation prévue à l'article 129, § 1er, alinéa 2 de la loi. Ce refus est motivé et notifié par lettre recommandée à la poste ou avec accusé de réception, à la société de gestion ou la société d'investissement.
  § 6. Sauf les indications visées au paragraphe 2, qui doivent figurer dans le prospectus ou peuvent figurer dans les autres documents visés à l'article 22, aucune mention de l'intervention de la Commission bancaire et financière ne peut être faite dans les documents, publications et publicités relatifs à l'organisme de placement.
  § 7. Le prospectus est établi sous la responsabilité des personnes qui y sont désignées.
Art.25. De in het prospectus opgenomen gegevens van wezenlijk belang moeten permanent worden bijgewerkt.
Art.25. Les éléments essentiels du prospectus doivent être tenus à jour.
Art.26. Het prospectus waaraan een inschrijvingsbiljet in duplo is gehecht en het laatste jaarverslag alsmede het daaropvolgende halfjaarlijkse verslag indien bekendgemaakt, moeten vóór de sluiting van de overeenkomst kosteloos aan de inschrijver worden aangeboden.
Art.26. Le prospectus auquel est annexé un bulletin de souscription établi en double exemplaire et le dernier rapport annuel, ainsi que le rapport semestriel subséquent, s'il est publié, doivent être offerts gratuitement au souscripteur avant la conclusion du contrat.
Art.27. In alle reclame waarin rechten van deelneming van een beleggingsinstelling te koop worden aangeboden, moet worden vermeld dat er een prospectus bestaat en waar dit voor het publiek verkrijgbaar is.
Art.27. Toute publicité comportant une invitation à acheter des parts d'un organisme de placement doit indiquer l'existence d'un prospectus et les endroits où celui-ci peut être obtenu par le public.
Afdeling IV. - Openbaarmaking van gegevens.
Section IV. - Publication des informations.
Art.28. § 1. Het in artikel 129, § 1 van de wet bedoelde jaarverslag moet worden bekendgemaakt binnen drie maanden na het einde van de periode waarop het betrekking heeft.
  § 2. Het in dit zelfde artikel bedoelde halfjaarlijkse verslag moet worden bekendgemaakt binnen twee maanden na het einde van het halfjaar waarop het betrekking heeft.
  § 3. De jaar- en halfjaarlijkse verslagen moeten voor het publiek verkrijgbaar worden gesteld op de in het prospectus vermelde plaatsen.
  § 4. De jaar- en halfjaarlijkse verslagen worden op verzoek kosteloos aan de deelnemers verstrekt.
Art.28. § 1. Le rapport annuel visé à l'article 129, § 1er de la loi doit être publié dans les trois mois, à compter de la fin de la période à laquelle il se réfère.
  § 2. Le rapport semestriel visé au même article doit être publié dans les deux mois, à compter de la fin de la période à laquelle il se réfère.
  § 3. Les rapports annuel et semestriel doivent être tenus à la disposition du public aux endroits indiqués par le prospectus.
  § 4. Les rapports annuel et semestriel sont remis sans frais aux participants qui le demandent.
Art.29. § 1. Het jaarverslag bevat een balans (of een vermogensstaat), een uitgesplitste rekening met de inkomsten en uitgaven van het boekjaar, een verslag over de werkzaamheden tijdens het voorbije boekjaar en ten minste de andere inlichtingen die in het bij dit besluit gevoegde schema B zijn opgenomen evenals elke betekenisvolle informatie waardoor het publiek zich met kennis van zaken een oordeel kan vormen over de evolutie van de werkzaamheden en de resultaten van de beleggingsinstelling. <KB 1994-03-08/33, art. 29, § 1, 1°, 003; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  § 2. Het halfjaarlijkse verslag bevat ten minste (de inlichtingen opgenomen in de hoofdstukken I.a., I.b. en II tot IV van de bij dit besluit gevoegde schema B); wanneer een beleggingsinstelling een interimdividend heeft uitgekeerd of dit voornemens is, moeten in de kwantitatieve gegevens het resultaat na belasting over het betrokken halfjaar en het uitgekeerde of voorgestelde interimdividend worden vermeld. <KB 1994-03-08/33, art. 29, § 1, 2°, 003; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
Art.29. § 1. Le rapport annuel doit contenir un bilan (...), un compte ventilé des revenus et des dépenses de l'exercice, un rapport sur les activités de l'exercice écoulé et au moins les autres renseignements prévus au schéma B annexé au présent arrêté, ainsi que toute information significative permettant au public de porter, en connaissance de cause, un jugement sur l'évolution de l'activité et les résultats de l'organisme de placement. <AR 1994-03-08/33, art. 29, § 1, 1°, 003; En vigueur : 1994-01-01>
  § 2. Le rapport semestriel doit contenir au moins (les renseignements prévus aux chapitres I.a., I.b. et II à IV) du schéma B annexé au présent arrêté; lorsqu'un organisme de placement a versé ou se propose de verser des acomptes sur dividendes, les données chiffrées doivent indiquer le résultat après déduction des impôts pour le semestre concerné et les acomptes sur dividendes versés ou proposés. <AR 1994-03-08/33, art. 29, § 1, 2°, 003; En vigueur : 1994-01-01>
Afdeling V. - Boekhouding.
Section V. - Comptabilité.
Art.30. De boekhouding van het beleggingsfonds wordt zodanig gevoerd dat de vermogensstaat en de rekening met de opbrengsten en kosten van het beleggingsfonds evenals het aantal en de waarde van de rechten van deelneming kunnen worden bepaald. De boekhouding wordt in België gevoerd. Onverminderd de voorschriften van de artikelen 50 en 68 moeten de beginselen, de methodes en waarderingsregels voor het opstellen van deze rekeningen alsmede alle wijzigingen hiervan, vooraf ter goedkeuring aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen worden voorgelegd.
Art.30. La comptabilité du fonds de placement est tenue de manière à permettre d'établir l'état patrimonial et le compte de revenus et de charges du fonds de placement ainsi que le nombre et la valeur des parts. Elle est tenue en Belgique. Sans préjudice de ce qui est dit ci-après aux articles 50 et 68, les principes, méthodes et règles d'évaluation qui président à l'établissement de ces comptes sont préalablement soumis pour approbation à la Commission bancaire et financière, de même que toute modification y relative.
Art.31. De beleggingsinstelling registreert op specifieke wijze de buiten-beursverrichtingen, met uitzondering van publieke inschrijvingen op en van transacties in euro-obligaties, alsook de inschrijvingen op rechten van deelneming die anders dan in contanten werden gestort. Zij vermeldt tevens de voornaamste modaliteiten van elk van deze verrichtingen, onder meer de prijs en de identiteit van de medecontractanten.
Art.31. L'organisme de placement enregistre spécialement les opérations effectuées hors bourse, à l'exception des souscriptions publiques et des transactions en euro-obligations, et les souscriptions des parts libérées autrement qu'en espèces. Il mentionne les principales modalités de chacune de ces opérations et notamment, leur prix et l'identité des cocontractants.
Afdeling VI. - Controle.
Section VI. - Contrôle.
Art.32. De inspecteurs van de inspectiedienst van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen alsmede de personeelsleden van de dienst die belast is met de controle over de beleggingsinstellingen die ten minste de rang hebben van attaché, worden gemachtigd om zich alle inlichtingen te doen verstrekken of ter plaatse onderzoeken uit te voeren en kennis te nemen van alle stukken van een beleggingsvennootschap, een beheersvennootschap of een bewaarder, overeenkomstig artikel 133 van de wet.
Art.32. Les inspecteurs du service d'inspection de la Commission bancaire et financière ainsi que les membres du personnel du service chargé du contrôle des organismes de placement ayant au moins le grade d'attaché sont délégués aux fins de se faire communiquer toute information, de procéder à des enquêtes sur place et de prendre connaissance de tous les documents d'une société d'investissement, d'une société de gestion ou d'un dépositaire, conformément à l'article 133 de la loi.
HOOFDSTUK II. - BELEGGINGSINSTELLINGEN DIE VOLDOEN AAN DE VOORWAARDEN VAN DE RICHTLIJN. (Opgeheven)
CHAPITRE II. - ORGANISMES DE PLACEMENT REPONDANT AUX CONDITIONS PREVUES PAR LA DIRECTIVE.
Afdeling I. - Inschrijving. (Opgeheven)
Section I. - Inscription. (Abrogée)
Afdeling II. - Beleggingsbeleid. (Opgeheven)
Section II. - Politique de placement. (Abrogée)
Afdeling III. - Verbodsbepalingen. (Opgeheven)
Section III. - Interdictions. (Abrogée)
Afdeling IV. - Berekening van de inventariswaarde van de activa van de gemeenschappelijke beleggingsfondsen en de rechten van deelneming in beleggingsinstellingen. (Opgeheven)
Section IV. - Calcul de la valeur d'inventaire des actifs des fonds communs de placement et des parts des organismes de placement. (Abrogée)
HOOFDSTUK III. - ANDERE BELEGGINGSINSTELLINGEN IN EFFECTEN EN LIQUIDE MIDDELEN MET EEN VERANDERLIJK AANTAL RECHTEN VAN DEELNEMING.
CHAPITRE III. - AUTRES ORGANISMES DE PLACEMENT EN VALEURS MOBILIERES ET LIQUIDITES A NOMBRE VARIABLE DE PARTS.
Art.53. Dit hoofdstuk handelt over beleggingsinstellingen met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die hebben geopteerd voor de categorie van beleggingen als bedoeld in artikel 122, § 1, 2° van de wet.
Art.53. Le présent chapitre traite des organismes de placement à nombre variable de parts ayant opté pour la catégorie de placements prévue à l'article 122, § 1, 2° de la loi.
Afdeling I. - Beleggingsbeleid.
Section I. - Politique de placement.
Art.54. § 1. Wanneer de beleggingsinstelling verschillende compartimenten telt, gelden de bepalingen van deze afdeling alsmede artikel 64 voor ieder van deze compartimenten.
  § 2. De beleggingen van een beleggingsinstelling in effecten en liquide middelen hierna beleggingsinstelling genaamd, moeten uitsluitend bestaan uit :
  1° effecten en andere met effecten gelijk te stellen financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de officiële notering aan een effectenbeurs of die worden verhandeld op een gereglementeerde, regelmatig werkende, erkende en open markt, voor zover de keuze van het instrument, de beurs of de markt voorkomt in het beheersreglement van het fonds of in de statuten van de beleggingsvennootschap;
  2° nieuw uitgegeven effecten, onder voorbehoud dat :
  a) de uitgiftevoorwaarden de verplichting inhouden dat toelating tot de officiële notering aan een effectenbeurs of op een andere gereglementeerde, regelmatig werkende, erkende en open markt wordt aangevraagd en voor zover de keuze van de beurs of de markt voorkomt in het beheersreglement van het fonds of in de statuten van de beleggingsvennootschap;
  b) de toelating uiterlijk binnen één jaar na de uitgifte wordt verkregen.
  3° liquide middelen; het beheersreglement of de statuten bepalen in welke vorm en binnen welke begrenzing deze liquide middelen moeten worden gehouden.
  § 3. Niettemin :
  1° mag een beleggingsinstelling ten hoogste 10 % van haar activa beleggen in andere beleggingen dan bedoeld in paragraaf 2;
  2° mag een beleggingsinstelling ten hoogste 10 % van haar activa beleggen in vorderingen die voor de toepassing van dit besluit op grond van hun kenmerken kunnen worden gelijkgesteld met effecten en die inzonderheid verhandelbaar en liquide zijn en waarvan op ieder ogenblik of ten minste tweemaal per maand de waarde nauwkeurig kan worden bepaald;
  3° mag een beleggingsvennootschap alle roerende en onroerende goederen verwerven die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor haar bedrijfsuitoefening.
Art.54. § 1. Lorsque l'organisme de placement possède plusieurs compartiments, les dispositions de la présente section ainsi que l'article 64 s'appliquent à chacun de ces compartiments.
  § 2. Les placements d'un organisme de placement en valeurs mobilières et liquidités, dénommé ci-après organisme de placement, doivent être constitués exclusivement de :
  1° valeurs mobilières et autres instruments financiers assimilables à des valeurs mobilières, admis à la cote officielle d'une bourse de valeurs ou négociés sur un marché réglementé, en fonctionnement régulier, reconnu et ouvert au public pour autant que le choix de l'instrument, de la bourse ou du marché soit prévu par le règlement du fonds ou les statuts de la société d'investissement;
  2° valeurs mobilières nouvellement émises, sous réserve que :
  a) les conditions d'émission comportent l'engagement que la demande d'admission à la cote officielle d'une bourse de valeurs ou à un autre marché réglementé, en fonctionnement régulier, reconnu et ouvert au public, soit introduite et pour autant que le choix de la bourse ou du marché soit prévu par le règlement du fonds ou les statuts de la société d'investissement;
  b) l'admission soit obtenue au plus tard avant la fin de la période d'un an depuis l'émission;
  3° liquidités; le règlement de gestion ou les statuts déterminent sous quelles formes et dans quelles limites ces liquidités seront détenues.
  § 3. Toutefois :
  1° un organisme de placement peut placer ses actifs à concurrence de 10 % maximum dans des placements autres que ceux visés au paragraphe 2;
  2° un organisme de placement peut placer ses actifs à concurrence de 10 % maximum dans des titres de créance qui, pour l'application du présent arrêté, sont assimilables, de par leur caractéristiques, aux valeurs mobilières et qui sont notamment transférables, liquides et d'une valeur susceptible d'être déterminée avec précision à tout moment ou au moins deux fois par mois;
  3° une société d'investissement peut acquérir les biens meubles et immeubles indispensables à l'exercice direct de son activité.
Art.55. De artikelen 37 en 38 van dit besluit zijn op dit hoofdstuk van toepassing.
  De in artikel 37, § 1, 3° (en § 2, 4°bis) bedoelde berekening geschiedt op grond van de artikelen 54, 56, 58 en 60. <KB 1999-06-09/36, art. 6, a), 005; Inwerkingtreding : 29-06-1999>
  (In afwijking van het eerste lid is artikel 37, § 2, 4°bis niet van toepassing op beleggingsinstellingen die beleggen in opties op aandelenindexen met een uitoefeningsprijs gelijk aan nul, wanneer de index naar het oordeel van de Commissie voor het bank- en financiewezen beantwoordt aan het beginsel van de risicospreiding.) <KB 1999-06-09/36, art. 6, b), 005; Inwerkingtreding : 29-06-1999>
Art.55. Les articles 37 et 38 du présent arrêté sont applicables au présent chapitre.
  Le calcul visé à l'article 37, § 1er, 3° (et § 2, 4°bis) se fait sur la base des articles 54, 56, 58 et 60. <AR 1999-06-09/36, art. 6, a), 005; En vigueur : 29-06-1999>
  (Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 37, § 2, 4°bis n'est pas applicable à l'organisme de placement qui investit en options sur indices d'actions dont le prix d'exercice est égal à zéro lorsque la Commission bancaire et financière accepte la conformité de l'indice au regard du principe de répartition des risques.) <AR 1999-06-09/36, art. 6, b), 005; En vigueur : 29-06-1999>
Art.56. § 1. Een beleggingsinstelling mag niet voor meer dan 10 % van haar activa beleggen in effecten van een zelfde emittent, inclusief de opties zoals bedoeld in artikel 37, § 1.
  De waarde van de effecten die de beleggingsinstelling bezit van emittenten waarin zij meer dan 5 % van haar activa belegt, mag evenwel in totaal niet meer dan 40 % bedragen van de waarde van de activa van de beleggingsinstelling.
  § 2. De in § 1, eerste lid gestelde begrenzing wordt verhoogd tot ten hoogste 35 %, wanneer de effecten worden uitgegeven of gewaarborgd door een Lid-Staat van de O.E.S.O., zijn plaatselijke besturen of door een internationale publiekrechtelijke instelling waarin een of meer Lid-Staten van de O.E.S.O. deelnemen.
  § 3. De in § 1, eerste lid gestelde begrenzing kan worden verhoogd tot ten hoogste 25 % voor bepaalde obligaties wanneer zij zijn uitgegeven door een kredietinstelling met hoofdzetel in een Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap, die krachtens een wet is onderworpen aan een bijzondere openbare controle die de betrokken obligatiehouders beschermt.
  Inzonderheid moeten de bedragen die voortkomen uit de uitgifte van dergelijke obligaties overeenkomstig de wet worden belegd in activa die,
  - tijdens de hele geldigheidsduur van deze obligaties, de hieruit voortvloeiende verplichtingen in voldoende mate dekken, en;
  - die bij voorrang worden aangewend voor de terugbetaling van het kapitaal en de betaling van de gelopen intresten bij onvermogen van de emittent.
  Wanneer een beleggingsinstelling meer dan 5 % van haar activa belegt in obligaties als bedoeld in deze paragraaf, die zijn uitgegeven door een zelfde emittent, dan mag de waarde van deze beleggingen in totaal niet meer bedragen dan 80 % van de waarde van de activa van de beleggingsinstelling.
  § 4. Met de effecten als bedoeld in paragrafen 2 en 3 wordt geen rekening gehouden voor de berekening van de in paragraaf 1, tweede lid gestelde begrenzing van 40 %.
  De in voorgaande paragrafen gestelde begrenzingen mogen niet worden samengevoegd, wat betekent dat de beleggingen in effecten van één zelfde emittent, uitgevoerd overeenkomstig de paragrafen 1 tot 3, in elk geval in totaal niet meer mogen bedragen dan 35 % van de activa van de beleggingsinstelling.
Art.56. § 1. Un organisme de placement ne peut placer plus de 10 % de ses actifs dans des valeurs mobilières d'un même émetteur, y compris les options visées à l'article 37, § 1er.
  Toutefois, la valeur totale des valeurs mobilières détenues par l'organisme de placement des émetteurs dans lesquels il place plus de 5 pour cent de ses actifs ne peut dépasser 40 % de la valeur des actifs de l'organisme de placement.
  § 2. La limite visée au § 1er, alinéa 1er est portée à 35 % maximum lorsque les valeurs mobilières sont émises ou garanties par un Etat appartenant à l'O.C.D.E., par ses collectivités publiques territoriales ou par un organisme international à caractère public dont un ou plusieurs Etats membres de l'O.C.D.E. font partie.
  § 3. La limite visée au § 1er, alinéa 1er peut être portée à 25 % maximum pour certaines obligations lorsqu'elles sont émises par un établissement de crédit ayant son siège social dans un Etat membre de la Communauté économique européenne et soumis, en vertu d'une loi, à un contrôle public particulier visant à protéger les détenteurs de ces obligations.
  En particulier, les sommes provenant de l'émission de ces obligations doivent être investies, conformément à la loi, dans des actifs
  - qui couvrent à suffisance, pendant toute la durée de validité des obligations, les engagements en découlant, et;
  - qui sont affectés par privilège au remboursement du capital et au paiement des intérêts courus en cas de défaillance de l'émetteur.
  Lorsqu'un organisme de placement place plus de 5 % de ses actifs dans les obligations visées au présent paragraphe et émises par un même émetteur, la valeur totale de ces placements ne peut dépasser 80 % de la valeur des actifs de l'organisme de placement.
  § 4. Les valeurs mobilières visées aux paragraphes 2 et 3 ne sont pas prises en compte pour l'application de la limite de 40 % fixée au paragraphe premier alinéa 2.
  Les limites prévues aux paragraphes précédents ne peuvent être cumulées et, de ce fait, les placements dans les valeurs mobilières d'un même émetteur effectués conformément aux paragraphes 1 à 3 ne peuvent, en tout état de cause, dépasser au total 35 % des actifs de l'organisme de placement.
Art.57. § 1. In afwijking van artikel 56 kan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een beleggingsinstelling toestaan om, volgens het beginsel van de risicospreiding, tot 100 % van haar activa te beleggen in verschillende uitgiften van effecten die zijn uitgegeven of gewaarborgd door een Lid-Staat van de O.E.S.O., zijn plaatselijke besturen of internationale publiekrechtelijke instellingen waarin één of meer Lid-Staten van de O.E.S.O. deelnemen.
  De Commissie voor het Bank- en Financiewezen verleent deze toelating slechts wanneer zij van oordeel is dat de deelnemers in deze beleggingsinstellingen ten opzichte van de deelnemers in de beleggingsinstellingen die de begrenzingen van artikel 56 wel naleven, een gelijkwaardige bescherming krijgen.
  Deze beleggingsinstellingen moeten effecten houden uit ten minste zes verschillende uitgiften, zonder dat de effecten die tot een zelfde uitgifte behoren, meer dan 30 % mogen bedragen van het totaalbedrag, tenzij de betrokken effecten zijn toegelaten tot de officiële notering aan een effectenbeurs of worden verhandeld op een gereglementeerde, regelmatig werkende, erkende en open markt, waarvan de liquiditeit verzekerd is.
  § 2. De in paragraaf 1 bedoelde instellingen moeten in hun oprichtingsakte uitdrukkelijk de Staten, plaatselijke besturen of publiekrechtelijke internationale instellingen vermelden die de effecten uitgeven dan wel waarborgen waarin zij meer dan 35 % van hun activa gaan beleggen.
  § 3. Bovendien moeten de in paragraaf 1 bedoelde beleggingsinstellingen in het prospectus en elke reclame op een opvallende plaats een zin inlassen, waarin op deze toelating wordt gewezen en vermeld in de effecten van welke Staten, openbare besturen en publiekrechtelijke internationale instellingen zij meer dan 35 % van hun activa gaan beleggen of hebben belegd.
Art.57. § 1. Par dérogation à l'article 56, la Commission bancaire et financière peut autoriser un organisme de placement à placer, selon le principe de la répartition des risques, jusqu'à 100 % de ses actifs dans différentes émissions de valeurs mobilières émises ou garanties par un Etat membre de l'O.C.D.E., par ses collectivités publiques territoriales ou par des organismes internationaux à caractère public dont font partie un ou plusieurs Etats membres de l'O.C.D.E.
  La Commission bancaire et financière n'accorde cette autorisation que si elle estime que les participants de ces organismes de placement bénéficient d'une protection équivalente à celle dont bénéficient les participants à des organismes de placement qui respectent les limites de l'article 56.
  Ces organismes de placement doivent détenir des valeurs appartenant à six émissions différentes au moins, sans que les valeurs appartenant à une même émission puissent excéder 30 % du montant total, sauf si les valeurs mobilières concernées sont admises à la cote officielle d'une bourse de valeurs ou négociées sur un marché réglementé, en fonctionnement régulier, reconnu et ouvert au public, dont la liquidité est assurée.
  § 2. Les organismes visés au paragraphe premier doivent mentionner expressément, dans les documents constitutifs, les Etats, collectivités publiques territoriales ou organismes internationaux à caractère public émetteurs ou garantissant les valeurs dans lesquelles ils ont l'intention de placer plus de 35 % de leurs actifs.
  § 3. De plus, les organismes de placement visés au paragraphe premier doivent inclure, dans le prospectus et dans toute publication promotionnelle une phrase, bien mise en évidence, attirant l'attention sur cette autorisation et indiquant les Etats, les collectivités publiques territoriales et les organismes internationaux à caractère public dans les valeurs desquels ils ont l'intention de placer ou ont placé plus de 35 % de leurs actifs.
Art.58. <KB 1998-12-18/45, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999> Een beleggingsinstelling mag maximum vijftien percent van haar activa beleggen in rechten van deelneming uitgegeven door :
  1° beleggingsinstellingen naar Belgisch recht met veranderlijk aantal rechten van deelneming en die overeenkomstig artikel 120, § 1, van de wet zijn ingeschreven bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en uitsluitend beleggen in de categorieën van toegelaten beleggingen bedoeld in artikel 122, § 1, 1° of 2°, van de wet;
  2° beleggingsinstellingen naar buitenlands recht met veranderlijk aantal rechten van deelneming en die overeenkomstig artikel 137 van de wet zijn ingeschreven bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en uitsluitend beleggen in categorieën van toegelaten beleggingen die analoog zijn aan die bedoeld in artikel 122, § 1, 1° of 2°, van de wet;
  3° andere beleggingsinstellingen die ressorteren onder het recht van een Lid-Staat van de Europese Unie en beantwoorden aan de voorwaarden van de richtlijn.
  Alvorens haar belegging te verrichten, dient de beleggingsinstelling hetzij over een verklaring van de bevoegde controle-autoriteit te beschikken, hetzij over het beheersreglement, de statuten of het prospectus, waaruit blijkt dat de beleggingsinstelling waarin zij voornemens is te beleggen, beantwoordt aan de voorwaarden van de richtlijn.
Art.58. <AR 1998-12-18/45, art. 6, 004; En vigueur : 19-01-1999> Un organisme de placement peut placer ses actifs à concurrence de quinze pour cent maximum dans des parts émises par :
  1° des organismes de placement de droit belge à nombre variable de parts et inscrits auprès de la Commission bancaire et financière conformément à l'article 120, § 1er, de la loi et investissant exclusivement dans les catégories de placements autorisés visées à l'article 122, § 1er, 1° ou 2° de la loi;
  2° des organismes de placement de droit étranger à nombre variable de parts et inscrits auprès de la Commission bancaire et financière conformément à l'article 137 de la loi et investissant exclusivement dans des catégories de placements autorisés analogues à celles visées à l'article 122, § 1er, 1° ou 2°, de la loi;
  3° d'autres organismes de placement relevant du droit d'un Etat membre de l'Union européenne, qui répondent aux conditions prévues par la directive.
  Avant de réaliser son placement, l'organisme de placement doit disposer soit d'une attestation de l'autorité de contrôle compétente soit du règlement de gestion, des statuts ou du prospectus, dont il ressort que l'organisme de placement dans lequel il a l'intention d'investir répond aux conditions prévues par la directive.
Art. 58bis. <INGEVOEGD bij KB 1998-12-18/45, art. 7; Inwerkingtreding : 19-01-1999> Een beleggingsinstelling kan, met inachtneming van artikel 56, § 1, haar activa beleggen in rechten van deelneming uitgegeven door een beleggingsinstelling naar Belgisch of buitenlands recht met vast aantal rechten van deelneming, voor zover het beleggingsbeleid van deze laatste gericht is op een beleggingscategorie die openstaat voor beleggingsinstellingen naar Belgisch recht, inclusief de instellingen als bedoeld in artikel 106 van de wet.
Art. 58bis. Un organisme de placement peut, dans le respect de l'article 56, § 1er, placer ses actifs dans des parts émises par un organisme de placement de droit belge ou étranger à nombre fixe de parts, pour autant que la politique de placement de ce dernier soit axée sur une des catégories de placement ouvertes aux organismes de droit belge, en ce compris les organismes visés à l'article 106 de la loi.
Art.59. § 1. De beleggingsinstellingen die voornamelijk beleggen in liquide middelen en in andere geldmarktinstrumenten, mogen volgens het beginsel van de risicospreiding tot 100 % van hun activa beleggen in effecten als bedoeld in artikel 54, § 2, 1° en 2° voor zover het kortlopende effecten zijn, in liquide middelen als bedoeld in artikel 54, § 2, 3° en in vorderingen als bedoeld in artikel 54, § 3, 2° voor zover de keuze van deze instrumenten door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen is goedgekeurd en voorkomt in het beheersreglement of in de statuten.
  De in het vorige lid bedoelde instellingen mogen in bijkomende orde effecten houden als bedoeld in artikel 54, § 2, 1° en 2° die niet in het vorige lid zijn bedoeld.
  § 2. (De beleggingsinstellingen die voornamelijk beleggen in effecten van een referentie-index of effectenkorf, mogen, volgens het beginsel van de risicospreiding, tot 100 % van hun activa beleggen in effecten die in deze index of korf zijn begrepen, voor zover de Commissie voor het Bank- en Financiewezen de keuze van deze index/korf heeft aanvaard en de gekozen index/korf voorkomt in het beheersreglement of de statuten van de beleggingsinstelling.
  De portefeuille van de beleggingsinstelling moet steeds vrij nauw aansluiten bij de samenstelling van de gekozen index/korf.
  De artikelen 56 en 57 zijn niet van toepassing op deze beleggingsinstellingen.) <KB 1998-12-18/45, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999>
  (§ 3.) In de in de vorige paragrafen bedoelde gevallen moet de specifieke aard van de beleggingsinstelling blijken uit haar benaming. <KB 1998-12-18/45, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999>
Art.59. § 1. Les organismes de placement qui ont pour objet de placement principal, l'investissement dans des liquidités et d'autres instruments du marché monétaire, peuvent placer leurs actifs, selon le principe de la répartition des risques, jusqu'à 100 % dans des valeurs mobilières visées à l'article 54, § 2, 1° et 2° pour autant qu'elles soient à courte échéance, dans des liquidités visées à l'article 54, § 2, 3° et dans des titres de créance vises à l'article 54, § 3, 2°, pour autant que le choix de ces instruments soit approuvé par la Commission bancaire et financière et soit prévu dans le règlement de gestion ou les statuts.
  Les organismes visés à l'alinéa précédent peuvent détenir à titre accessoire des valeurs mobilières prévues à l'article 54, § 2, 1° et 2°, non visées à l'alinéa précédent.
  § 2. (Les organismes de placement qui investissent principalement dans les valeurs mobilières d'un indice de référence ou d'un panier de valeurs mobilières peuvent placer, selon le principe de répartition des risques, jusqu'à 100 % de leurs actifs dans les valeurs mobilières comprises dans cet indice ou ce panier, pour autant que le choix de cet indice ou de ce panier soit accepté par la Commission bancaire et financière et soit prévu dans le règlement de gestion ou les statuts de l'organisme de placement.
  Le portefeuille de l'organisme de placement doit, à tout moment, correspondre assez étroitement avec la composition de l'indice ou du panier choisi.
  Les articles 56 et 57 ne sont pas applicables à ces organismes de placement.) <AR 1998-12-18/45, art. 8, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  (§ 3.) Dans les cas visés aux paragraphes précédents, la dénomination de l'organisme de placement doit indiquer sa nature spécifique. <AR 1998-12-18/45, art. 9, 004; En vigueur : 19-01-1999>
Art. 59bis. <INGEVOEGD bij KB 1998-12-18/45, art. 10; Inwerkingtreding : 19-01-1999> § 1. In afwijking van artikel 54, §§ 2 en 3, en van de artikelen 55 tot en met 59, mag een beleggingsinstelling tot honderd percent van haar activa beleggen in rechten van deelneming die zijn uitgegeven door andere beleggingsinstellingen voor zover zij aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° zij belegt haar activa in rechten van deelneming uitgegeven door beleggingsinstellingen zoals bedoeld in artikel 58, 1°, 2° en 3°;
  2° zij mag haar activa niet beleggen in rechten van deelneming van beleggingsinstellingen die zelf meer dan vijftien percent van hun activa beleggen in rechten van deelneming uitgegeven door andere beleggingsinstellingen;
  3° zij belegt in rechten van deelneming uitgegeven door minimaal vijf verschillende beleggingsinstellingen, zonder meer dan 20 % van haar activa te beleggen in rechten van deelneming uitgegeven door eenzelfde beleggingsinstelling; de beleggingsinstelling mag niettemin tot 35 % van haar activa beleggen in de rechten van deelneming uitgegeven door één welbepaalde beleggingsinstelling;
  4° zij mag, met inachtneming van het beginsel van risicospreiding, maximaal 15 % van haar activa beleggen in de beleggingen bedoeld bij artikel 54, § 2.
  Zij mag in bijkomende orde of tijdelijk liquide middelen houden. Het tijdelijk houden van liquide middelen mag er niet toe leiden dat de belegging in activa bedoeld bij artikel 54, § 2, globaal genomen, niet langer een bijkomend karakter heeft;
  5° zij mag gebruik maken van de in artikel 38 bedoelde beleggingsmogelijkheden;
  6° de hoeveelheid rechten van deelneming die zij in een andere beleggingsinstelling verwerft, mag niet tot gevolg hebben dat, bij realisatie van haar activa, de liquiditeit van haar eigen belegging of de stabiliteit van de beleggingsinstelling waarin zij belegt, in het gedrang zou komen.
  Het bezit van tien percent van de rechten van deelneming uitgegeven door een andere beleggingsinstelling, wordt vermoed conform te zijn aan het eerste lid.
  Een beleggingsinstelling die meer dan tien percent bezit van de rechten van deelneming uitgegeven door een andere beleggingsinstelling, moet in haar jaarverslag verantwoorden dat zij ondanks deze overschrijding voldoet aan de voorwaarden van het eerste lid.
  § 2. Indien wordt belegd in een beleggingsinstelling met verschillende compartimenten, wordt, voor de toepassing van dit artikel, elk compartiment beschouwd als een afzonderlijke beleggingsinstelling.
  § 3. Indien een beleggingsinstelling verschillende compartimenten telt, kunnen één of meer compartimenten gebruik maken van de mogelijkheid waarin dit artikel voorziet.
  § 4. De in § 1 bedoelde beleggingsinstelling dient in het beheersreglement of in de statuten, in het prospectus en in de periodieke verslagen, de kenmerken te beschrijven van de beleggingsinstellingen waarin zij belegt overeenkomstig dit artikel.
  Het prospectus licht inzonderheid de kenmerken toe van het type beleggingsinstellingen of van de beleggingsinstelling waarin permanent meer dan 20 % van de activa zal worden belegd.
  § 5. Indien een beleggingsinstelling of één van haar compartimenten met toepassing van dit artikel belegt in rechten van deelneming uitgegeven door andere beleggingsinstellingen, moet de specifieke aard van de beleggingsinstelling of van het compartiment blijken uit de naam van de instelling of van het compartiment dan wel uit een verklarende vermelding die aan de naam is toegevoegd.
Art. 59bis. § 1er. Par dérogation à l'article 54, §§ 2 et 3, et aux articles 55 à 59, un organisme de placement peut placer jusqu'à cent pour cent de ses actifs dans des parts émises par d'autres organismes de placement pour autant qu'il respecte les conditions suivantes :
  1° l'organisme de placement place ses actifs en parts émises par des organismes de placement visés à l'article 58, 1°, 2° et 3°;
  2° il ne peut placer ses actifs dans des parts d'organismes de placement qui investissent eux-mêmes plus de quinze pour cent de leurs actifs dans des parts émises par d'autres organismes de placement;
  3° il place ses actifs dans des parts émises par au minimum cinq organismes de placements différents, sans qu'il puisse placer plus de vingt pour cent de ses actifs dans des parts émises par un même organisme de placement; l'organisme peut toutefois placer jusqu'à 35 pour cent de ses actifs dans des parts émises par un seul organisme de placement déterminé;
  4° il peut, en respectant le principe de répartition des risques, placer au maximum 15 pour cent de ses actifs en placements visés à l'article 54, § 2.
  Il peut à titre accessoire ou temporaire détenir des liquidités. La détention temporaire de liquidités ne peut conduire à ce que le placement en actifs visés à l'article 54, § 2, considéré globalement, n'ait plus un caractère accessoire;
  5° il peut faire usage des facultés de placement visés à l'article 38;
  6° il ne peut acquérir une quantité telle de parts émises par un autre organisme de placement qu'il mettrait en péril, en cas de réalisation de ses actifs, la liquidité de son propre placement ou la stabilité de l'organisme de placement dans lequel il investit.
  La détention de dix pour cent des parts émises par un autre organisme de placement est présumée conforme à l'alinéa 1er.
  En cas de détention de plus de dix pour cent des parts émises par un autre organisme de placement, l'organisme de placement doit justifier dans son rapport annuel que, nonobstant ce dépassement, il respecte toujours les conditions de l'alinéa 1er.
  § 2. Si l'organisme de placement dans lequel il est investi possède plusieurs compartiments, chacun des compartiments est, pour l'application du présent article, considéré comme un organisme de placement distinct.
  § 3. Lorsqu'un organisme de placement possède plusieurs compartiments, un ou plusieurs de ses compartiments peut faire usage de la faculté qui est prévue par le présent article.
  § 4. L'organisme de placement visé au § 1er décrit dans le règlement de gestion ou les statuts, dans le prospectus ainsi que dans les rapports périodiques, les caractéristiques des organismes de placement dans lesquels il investit conformément au présent article.
  Le prospectus contient en particulier un commentaire des caractéristiques du type d'organismes de placement ou de l'organisme de placement dans lequel il sera investi de façon permanente pour plus de 20 % des actifs.
  § 5. Si un organisme de placement ou un de ses compartiments investit, en application du présent article, en parts émises par d'autres organismes de placement, la nature spécifique de l'organisme de placement ou du compartiment doit ressortir de la dénomination de l'organisme ou du compartiment ou d'une mention explicative ajoutée à la dénomination.
Art.60. § 1. Een beleggingsvennootschap of een beheersvennootschap mag, voor het geheel van de beleggingsfondsen die zij beheert, niet zoveel aandelen met stemrecht verwerven dat zij daardoor invloed van betekenis kan uitoefenen op het bestuur van een emittent.
  § 2. Behoudens in het (in artikel 59, § 2 en artikel 59bis) bedoelde geval mag een beleggingsinstelling niet meer verwerven dan 10 % van de effecten van een zelfde categorie die zijn uitgegeven door een privaatrechtelijke vennootschap of vereniging. <KB 1998-12-18/45, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999>
  § 3. De eerste en tweede paragraaf zijn niet van toepassing met betrekking tot :
  1° effecten uitgegeven of gewaarborgd door een Lid-Staat van de O.E.S.O., zijn plaatselijke besturen of door internationale publiekrechtelijke instellingen waarin één of meer Lid-Staten van de O.E.S.O. deelnemen;
  2° aandelen die een beleggingsinstelling houdt in het kapitaal van een vennootschap uit een Staat die geen lid is van de Europese Economische Gemeenschap, die haar activa in hoofdzaak belegt in effecten van emittenten uit die Staat, wanneer een dergelijke deelneming, krachtens de wetgeving van die Staat, voor de beleggingsinstelling de enige mogelijkheid is om in effecten van emittenten van die Staat te beleggen. Deze afwijking is echter slechts van toepassing indien de vennootschap van de Staat die geen lid is van de Europese Economische Gemeenschap, voor haar beleggingsbeleid de in de artikelen 56 en 58 en in paragraaf 1 en 2 van dit artikel gestelde begrenzingen in acht nemen. Bij overschrijding van de in de artikelen 56 en 58 gestelde begrenzingen is artikel 61 mutatis mutandis van toepassing;
  3° aandelen die een beleggingsvennootschap houdt in het kapitaal van dochterondernemingen die uitsluitend voor haar bepaalde beheers-, advies- of verhandelingswerkzaamheden verrichten.
Art.60. § 1. Une société d'investissement ou une société de gestion, pour l'ensemble des fonds de placement qu'elle gère, ne peut acquérir autant d'actions assorties du droit de vote lui permettant d'exercer une influence notable sur la gestion d'un émetteur.
  § 2. Sauf dans le cas visé (à l'article 59, § 2 et à l'article 59bis), un organisme de placement ne peut acquérir plus de 10 % des titres d'une même catégorie, émis par une société ou association de droit privé. <AR 1998-12-18/45, art. 11, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  § 3. Les §§ 1er et 2 ne sont pas applicables en ce qui concerne :
  1° les valeurs mobilières émises ou garanties par un Etat appartenant à l'O.C.D.E., par ses collectivités publiques territoriales ou par un organisme international à caractère public dont un ou plusieurs Etats membres de l'O.C.D.E. font partie;
  2° les actions détenues par un organisme de placement dans le capital d'une société d'un Etat non membre de la Communauté économique européenne investissant ses actifs essentiellement en titres d'émetteurs ressortissant de cet Etat lorsque, en vertu de la législation de celui-ci, une telle participation constitue pour l'organisme de placement la seule possibilité d'investir en titres d'émetteurs de cet Etat. Cette dérogation n'est cependant applicable qu'à la condition que la société de l'Etat non membre de la Communauté économique européenne respecte dans sa politique de placement les limites établies par les articles 56 et 58 et par les paragraphes 1er et 2 du présent article. En cas de dépassement des limites prévues aux articles 56 et 58, l'article 61 s'applique mutatis mutandis;
  3° les actions détenues par une société d'investissement dans le capital des sociétés filiales exerçant exclusivement au profit de celle-ci certaines activités de gestion, de conseil ou de commercialisation.
Art.61. § 1. Ongeacht de voorschriften van de artikelen 54 tot 60 mag de beleggingsinstelling steeds de inschrijvings- en conversierechten uitoefenen die verbonden zijn aan de effecten die deel uitmaken van haar actief.
  De uitoefening van deze rechten mag evenwel niet tot gevolg hebben dat de in voorgaande artikelen bedoelde begrenzingen langer dan twaalf maanden worden overschreden.
  § 2. De in voorgaande artikelen bedoelde begrenzingen worden berekend volgens dezelfde methode als gebruikt voor de berekening van de inventariswaarde.
  § 3. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen kan aan nieuw opgerichte beleggingsinstellingen toestaan van artikel 56 af te wijken gedurende een periode van zes maanden na de datum waarop zij zijn erkend, waarbij uiteraard de beginselen inzake risicospreiding in acht dienen te worden genomen.
Art.61. § 1. Nonobstant les prescriptions des articles 54 à 60, l'organisme de placement peut toujours exercer les droits de souscription et de conversion attachés aux valeurs mobilières faisant partie de son actif.
  L'usage de cette faculté ne peut toutefois entraîner, pendant plus de douze mois, un dépassement des limites visées aux articles précédents.
  § 2. Les limites prévues aux articles précédents se calculent suivant la méthode utilisée pour le calcul de la valeur d'inventaire.
  § 3. La Commission bancaire et financière, tout en veillant au respect des principes de la répartition des risques peut permettre aux organismes de placement nouvellement créés de déroger à l'article 56 pendant une période de six mois suivant la date de leur agrément.
Art.62. Indien de in de artikelen 54 tot 60 bedoelde begrenzingen buiten de wil van de beleggingsinstelling of ten gevolge van de uitoefening van inschrijvingsrechten worden overschreden, moet de beleggingsinstelling de toestand regulariseren in het belang van de deelnemers.
Art.62. Si un dépassement des limites visées aux articles 54 à 60 intervient indépendamment de la volonté de l'organisme de placement ou à la suite de l'exercice des droits de souscription, celui-ci doit régulariser la situation dans le respect des intérêts des participants.
Afdeling II. - Verbodsbepalingen.
Section II. - Interdictions.
Art.63. Een beleggingsinstelling mag geen edele metalen of certificaten die dergelijke metalen vertegenwoordigen, verwerven.
Art.63. Un organisme de placement ne peut pas acquérir des métaux précieux ni des certificats représentatifs de ceux-ci.
Art.64. § 1. Een beleggingsinstelling mag geen ontleningen aangaan.
  § 2. In afwijking van paragraaf 1 mag een beleggingsinstelling :
  1° ontleningen in deviezen aangaan waaraan leningen voor een zelfde waarde zijn gekoppeld met als enig doel deviezen te kopen, mits ingevolge deze verrichtingen haar netto-schuldpositie ongewijzigd blijft of zal blijven;
  2° ontleningen aangaan op korte termijn tot 5 % van haar netto activa;
  3° andere ontleningen aangaan tot 10 % van haar netto activa.
  De in 2° en 3° bedoelde begrenzingen kunnen worden samengevoegd.
Art.64. § 1. Un organisme de placement ne peut contracter des emprunts.
  § 2. Par dérogation au § 1er, un organisme de placement peut cependant contracter :
  1° des emprunts en devises liés à des prêts d'une même valeur dans le seul but de l'acquisition de devises, lorsqu'à la suite de ces opérations son endettement net ne se modifie pas ou se modifiera pas;
  2° des emprunts à court terme à concurrence de 5 % de ses actifs nets;
  3° d'autres emprunts à concurrence de 10 % de ses actifs.
  Les limites visées aux 2° et 3° peuvent être cumulées.
Art.65. Effecten verkopen vanuit een ongedekte positie is verboden aan :
  - de beleggingsvennootschap;
  - de beheersvennootschap of de bewaarder, die optreedt voor rekening van het beleggingsfonds.
Art.65. Ne peuvent effectuer de ventes à découvert sur des valeurs mobilières :
  - ni la société d'investissement;
  - ni la société de gestion ou le dépositaire, agissant pour le compte de fonds de placement.
Art.66. § 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 38, 39 en 64 mag :
  - noch de beleggingsvennootschap;
  - noch de beheersvennootschap of de bewaarder die optreedt voor rekening van het beleggingsfonds, voor rekening van derden kredieten verstrekken of zich borg stellen.
  § 2. Paragraaf 1 belet bovengenoemde instellingen niet om niet-volgestorte effecten te verwerven. De niet-opgevraagde bedragen worden, met uitzondering van de niet-volgestorte effecten die zijn genoteerd aan een beurs of een gereglementeerde, regelmatig werkende, erkende en open markt, gelijkgesteld met ontleningen voor de toepassing van de in artikel 64 bedoelde begrenzingen.
Art.66. § 1. Sans préjudice de l'application des articles 38, 39 et 64, ne peuvent octroyer de crédits ou se porter garants pour le compte de tiers :
  - ni la société d'investissement;
  - ni la société de gestion ou le dépositaire, agissant pour le compte de fonds de placement.
  § 2. Le paragraphe 1er ne fait pas obstacle à l'acquisition par les organismes en question de valeurs mobilières non entièrement libérées. Les montants non appelés sont, à l'exception des valeurs mobilières non entièrement libérées cotées en bourse ou sur un marche réglementé, en fonctionnement régulier, reconnu et ouvert au public, assimilés aux emprunts pour l'application des limites prévues à l'article 64.
Art.67. Het is elke beleggingsinstelling verboden :
  1° deel te nemen aan een vereniging voor vaste opneming of waarborg of aan om het even welke financiële vereniging;
  2° effecten uit te lenen met uitzondering van uitleningen in het kader van een compensatie- en verrekeningsregeling die is erkend door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, en voor zover deze uitleningen niet meer belopen dan 50 % van de effecten van een zelfde categorie en voor niet langer dan één maand (, en met uitzondering van uitleningen in uitvoering van artikel 20 van het koninklijk besluit van ... met betrekking tot de effectenleningen door bepaalde instellingen voor collectieve belegging). (Deze mogelijkheden moeten) worden vermeld in het reglement of de statuten en in het prospectus; <KB 2006-03-07/30, art. 19, 009; Inwerkingtreding : 10-03-2006>
  3° effecten te verwerven van een privaatrechtelijke vennootschap of vereniging die failliet werd verklaard, een [1 gerechtelijke reorganisatie]1 of uitstel van betaling heeft verkregen of ten aanzien waarvan in het buitenland een gelijkaardige maatregel is getroffen;
  4° effecten te verwerven van privaatrechtelijke vennootschappen of verenigingen die niet ten minste twee jaarrekeningen hebben openbaargemaakt. Dit verbod geldt echter niet :
  a) voor de effecten als bedoeld in artikel 54, § 2, 1°;
  b) voor effecten die de inbreng vertegenwoordigen van het totaal actief en passief van een privaatrechtelijke vennootschap of vereniging in vereffening die ten minste twee jaarrekeningen heeft openbaargemaakt;
  c) voor effecten die werden verworven na uitoefening van de inschrijvings- of conversierechten die verbonden zijn aan effecten die deel uitmaken van het actief van de beleggingsvennootschap.
  
Art.67. Sont interdites à l'organisme de placement :
  1° la participation à un syndicat de prise ferme ou de garantie ou à tout autre syndicat financier;
  2° le prêt de titres, à l'exception de prêts effectués dans le cadre d'un système de compensation et de liquidation agréé par la Commission bancaire et financière, et dans la mesure où ces prêts ne dépassent pas 50 % des titres d'une même catégorie et ne dépassent pas une durée d'un mois (, et à l'exception de prêts conclus en application de l'article 20 de l'arrêté royal du.. relatif au prêts de titres par certains organismes de placement collectif). (Ces facultés doivent être mentionnées) dans le règlement ou les statuts et dans le prospectus; <AR 2006-03-07/30, art. 19, 009; En vigueur : 10-03-2006>
  3° l'acquisition de valeurs d'une société ou association de droit privé qui est en état de faillite, a obtenu [1 une réorganisation judiciaire]1, un sursis de paiement, ou a fait l'objet, dans un pays étranger, d'une mesure analogue;
  4° l'acquisition de valeurs de sociétés ou associations de droit privé n'ayant pas publié au moins deux comptes annuels. Cette interdiction ne s'applique toutefois pas :
  a) aux valeurs visées à l'article 54, § 2, 1°;
  b) aux valeurs créées en représentation de l'apport de l'ensemble de l'actif et du passif d'une société ou association de droit privé en liquidation et ayant publié deux comptes annuels au moins;
  c) aux valeurs acquises par l'exercice des droits de souscription et de conversion attachés aux valeurs comprises dans l'organisme de placement.
  
Afdeling III. - Berekening van de inventariswaarde van de activa en van de rechten van deelneming.
Section III. - Calcul de la valeur d'inventaire des actifs et des parts.
Art.68. § 1. De regels voor de waardering van de activa van een beleggingsfonds worden vermeld in het beheersreglement en worden goedgekeurd door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.
  § 2. De regels voor de berekening van de koers van uitgifte, verkoop, inkoop of terugbetaling van de rechten van deelneming in een beleggingsinstelling worden vermeld in het beheersreglement of de statuten en worden goedgekeurd door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.
Art.68. § 1. Les règles d'évaluation des actifs d'un fonds de placement sont indiquées dans le règlement de gestion et sont approuvées par la Commission bancaire et financière.
  § 2. Les règles de calcul du prix d'émission ou de vente et du prix de rachat des parts d'un organisme de placement sont indiquées dans le règlement de gestion ou les statuts et sont approuvées par la Commission bancaire et financière.
Art.69. § 1. Er wordt doorlopend een inventaris bijgehouden over de samenstelling van de beleggingsinstelling of van elk van de compartimenten waar die bestaan.
  Deze inventaris moet worden opgemaakt voor elke dag waarop een uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel een compartimentswijziging geschiedt en ten minste twee keer per maand.
  Deze inventaris omvat alle bestanddelen opgegeven van het vermogen van de beleggingsinstelling of van het betrokken compartiment, namelijk :
  1° de effecten en andere gelijkgestelde financiële instrumenten in portefeuille;
  2° de liquide middelen;
  3° de aankoop- of verkoopopties op effecten als bedoeld in artikel 37, § 1;
  4° de termijnovereenkomsten op aandelenindexen alsook de opties op aandelenindexen en opties op dergelijke overeenkomsten als bedoeld in artikel 37, § 2;
  5° de termijnovereenkomsten op rente alsook de opties op dergelijke overeenkomsten als bedoeld in artikel 37, § 3;
  6° de termijnovereenkomsten voor aan- en verkoop van deviezen alsook de verwerving van aan- en verkoopopties op deviezen of op termijnovereenkomsten met betrekking tot in artikel 38 bedoelde deviezen;
  7° de ontleningen en niet opgevraagde bedragen als bedoeld in de artikelen 64 en 66, § 2;
  8° de te ontvangen bedragen en te betalen bedragen;
  9° de te ontvangen effecten en te leveren effecten.
  § 2. De netto-inventariswaarde van een recht van deelneming in een beleggingsinstelling op een welbepaalde datum is de waarde die wordt verkregen door de inventariswaarde van de beleggingsinstelling of van het compartiment op die datum te delen door het aantal op dezelfde datum bestaande rechten van deelneming, zo nodig rekening houdend met de pariteit tussen de verschillende categorieën van rechten.
Art.69. § 1. Il est tenu un inventaire permanent de la composition de l'organisme de placement ou de chacun des compartiments s'il y a lieu.
  Cet inventaire doit être établi chaque jour où a lieu une émission ou un rachat de parts ou un changement de compartiment et en tout cas deux fois par mois.
  Cet inventaire comporte tous les éléments du patrimoine de l'organisme de placement ou du compartiment concerné, à savoir :
  1° les valeurs mobilières et autres instruments financiers assimilés détenus en portefeuille;
  2° les liquidités;
  3° les options d'achat ou de vente de valeurs mobilières visées à l'article 37, § 1er;
  4° les contrats à terme sur indices d'actions ainsi que les options sur indices ou sur de tels contrats visés à l'article 37, § 2;
  5° les contrats à terme sur taux d'intérêt ainsi que les options sur de tels contrats visés à l'article 37, § 3;
  6° les contrats de vente ou d'achat à terme de devises ainsi que l'acquisition d'options d'achat ou de vente sur devises ou sur contrats à terme ayant pour objet de devises visés à l'article 38;
  7° les emprunts et les montants non appelés visés aux articles 64 et 66, § 2;
  8° les montants à recevoir et les montants à payer;
  9° les titres à recevoir et les titres à livrer.
  § 2. La valeur nette d'inventaire d'une part d'un organisme de placement ou d'un compartiment à une date déterminée est la valeur qui est obtenue en divisant la valeur d'inventaire de l'organisme de placement ou du compartiment à cette date par le nombre de parts existant à la même date, compte tenu, s'il y a lieu, de la parité entre les différentes catégories de parts.
Art.70. Elke dag waarop een uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel een compartimentswijziging geschiedt en in elk geval ten minste tweemaal per maand, stelt de beleggingsinstelling de eenheidswaarde van de rechten van deelneming vast en maakt die bekend (in één of meer in België uitgegeven dagbladen). <KB 1991-10-23/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991>
  Deze eenheidswaarde wordt vastgesteld volgens de regels van het beheersreglement of de statuten.
  Op dezelfde dagen stelt zij de in artikel 69 bedoelde inventaris of een kopie ervan verkrijgbaar voor de deelnemers en al wie toetreedt tot de beleggingsinstelling, ter zetel van de beleggingsinstelling of de bewarende bank.
Art.70. L'organisme de placement établit et publie (dans un ou plusieurs journaux édités en Belgique) la valeur unitaire des parts chaque jour où a lieu une émission ou un rachat de parts ou un changement de compartiment, et en tout cas, au moins deux fois par mois. <AR 1991-10-23/33, art. 2, 002; En vigueur : 17-11-1991>
  Celle-ci est déterminée selon les modalités prévues par le règlement de gestion ou les statuts.
  Il tient, les mêmes jours, l'inventaire vise à l'article 69 ou une copie de celui-ci à la disposition des participants et de ceux qui entrent dans l'organisme de placement, au siège de l'organisme de placement ou de la banque dépositaire.
TITEL II. - VASTGOEDCERTIFICATEN. (Opgeheven)
TITRE II. - CERTIFICATS IMMOBILIERS. (Abrogé)
TITEL III. - EUROPESE BELEGGINGSINSTELLINGEN DIE AAN DE VOORWAARDEN VAN DE RICHTLIJN VOLDOEN. (Opgeheven)
TITRE III. - ORGANISMES DE PLACEMENT EUROPEENS REPONDANT AUX CONDITIONS ENONCEES DANS LA DIRECTIVE. (Abrogé)
TITEL IV. - ANDERE BELEGGINGSINSTELLINGEN NAAR BUITENLANDS RECHT.
TITRE IV. - AUTRES ORGANISMES DE PLACEMENT DE DROIT ETRANGERS.
Art.76. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> § 1. Deze titel bepaalt op welke voorwaarden beleggingsinstellingen naar buitenlands recht die niet voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn kunnen worden ingeschreven op de lijst als bedoeld in artikel 137 van de wet en deze inschrijving kan worden gehandhaafd.
  § 2. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder beleggingsinstellingen die niet van het besloten type zijn, de beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 105, 2° van de wet, waarvan de rechten van deelneming, op verzoek van de houders, rechtstreeks of onrechtstreeks worden ingekocht of terugbetaald ten laste van de activa van deze instellingen.
Art.76. § 1. Le présent titre détermine les conditions que doivent remplir les organismes de placement de droit étranger ne répondant pas aux conditions énoncées dans la Directive, en vue de leur inscription à la liste visée à l'article 137 de la loi et du maintien de cette inscription.
  § 2. Pour l'application du présent titre, on entend par organismes de placement du type autre que ferme, les organismes de placement visés à l'article 105, 2° de la loi, dont les parts sont, à la demande des porteurs, rachetées ou remboursées directement ou indirectement, à charge des actifs de ces organismes.
HOOFDSTUK I. - BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP BUITENLANDSE BELEGGINGSINSTELLINGEN DIE NIET VAN HET BESLOTEN TYPE ZIJN.
CHAPITRE I. - DISPOSITIONS APPLICABLES AUX ORGANISMES DE PLACEMENT DU TYPE AUTRE QUE FERME.
Afdeling I. - Inschrijvingsvoorwaarden.
Section I. - Conditions d'inscriptions.
Art.77. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> Een beleggingsinstelling als bedoeld in dit hoofdstuk wordt slechts ingeschreven op de lijst en haar rechten van deelneming mogen in België slechts openbaar te koop worden geboden of worden verhandeld op volgende voorwaarden :
  1° het moet gaan om een instelling die in haar land van oorsprong is onderworpen aan een permanent toezicht door de overheid of door een orgaan dat door de overheid is aangewezen in het kader van de bescherming van het openbaar spaarwezen en welk toezicht gelijkwaardig is met het toezicht van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen op soortgelijke instellingen naar Belgisch recht;
  2° het beheersreglement of de oprichtingsakte van de beleggingsinstelling moet zijn aanvaard door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, alsook, in voorkomend geval, de keuze van de zaakvoerder, de bewaarder en de adviseur; wanneer er geen afzonderlijke bewaarder is, oordeelt de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of dit de inschrijving van de beleggingsinstelling op de lijst verhindert;
  3° de beleggingsinstelling moet een instelling hebben aangeduid als bedoeld in artikel 3, 1° of 2° van de wet, om :
  a) in België te zorgen voor de uitkeringen aan deelnemers, de verkoop of de inkoop van de rechten van deelneming en voor de verplichte informatieverstrekking in ten minste één van de landstalen;
  b) de Commissie alle nodige informatie te bezorgen met betrekking tot de verhandeling van de rechten van deelneming in België.
Art.77. Un organisme de placement visé au présent chapitre n'est inscrit sur la liste et ses parts ne peuvent faire l'objet d'une offre publique ou d'une commercialisation en Belgique qu'à la condition :
  1° qu'il s'agisse d'un organisme soumis dans son Etat d'origine à une surveillance permanente exercée par une autorité publique ou un organe désigné par les autorités publiques dans un but de protection de l'épargne publique et qui est équivalente à celle qu'exerce la Commission bancaire et financière à l'égard des organismes similaires de droit belge;
  2° que le règlement de gestion ou les documents constitutifs de l'organisme de placement soient acceptés par la Commission bancaire et financière, ainsi que, le cas échéant, le choix du gérant, du dépositaire et du conseiller; en cas d'absence d'un dépositaire distinct, la Commission bancaire et financière apprécie si cet élément constitue un obstacle à l'inscription à la liste de l'organisme de placement;
  3° que l'organisme de placement ait désigné un organisme visé à l'article 3, 1° ou 2° de la loi, pour :
  a) assurer en Belgique les distributions aux participants, la vente ou le rachat des parts ainsi que la diffusion, dans au moins une des langues nationales, des informations qui incombent à l'organisme de placement;
  b) transmettre à la Commission toutes les informations nécessaires relatives à la commercialisation des parts en Belgique.
Art.78. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> Om de gegevens als bedoeld in artikel 77, 2° te kunnen aanvaarden, moet de beleggingsinstelling bewijzen :
  1° dat is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in, naar gelang van het geval, artikel 3, § 1, 2°, 4° en 5° of artikel 3, § 2, 2° tot 3°;
  2° dat het beheersreglement of de oprichtingsakte inlichtingen bevat die gelijkwaardig zijn met wat is voorgeschreven in het bij dit besluit gevoegde schema C; zo niet moet de beleggingsinstelling de ontbrekende inlichtingen toevoegen, die integraal deel zullen uitmaken van het beheersreglement of van de oprichtingsakte voor de toepassing van de bepalingen van de wet en van dit besluit;
  3° in voorkomend geval, dat de bewaarder over de nodige financiële en technische organisatie voor zijn werkzaamheden beschikt en haar leiders de vereiste professionele betrouwbaarheid en passende ervaring bezitten.
Art.78. Pour que les éléments visés à l'article 77, 2° soient acceptés, l'organisme de placement doit apporter la preuve :
  1° que les conditions visées selon le cas à l'article 3, § 1er, 2°, 4° et 5°, ou à l'article 3, § 2, 2° à 3° sont remplies;
  2° que le règlement de gestion ou les documents constitutifs contiennent des renseignements équivalents aux renseignements prévus au schéma C annexé au présent arrêté; si tel n'est pas le cas, l'organisme de placement doit joindre les renseignements manquants, qui feront partie intégrante du règlement de gestion ou des documents constitutifs pour l'application des dispositions de la loi et du présent arrêté;
  3° le cas échéant, que l'organisation financière et technique du dépositaire le met en mesure d'exercer son activité et que ses dirigeants disposent de l'honorabilité professionnelle nécessaire et de l'expérience adéquate.
Art.79. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> § 1. Het verzoek om inschrijving op de lijst wordt bij aangetekende brief of brief met ontvangstbewijs aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen gericht.
  § 2. Bij het verzoek om inschrijving op de lijst wordt een dossier gevoegd met :
  1° een verklaring van de controle-autoriteit als bedoeld in artikel 77, 1°;
  2° een kopie van het beheersreglement of de oprichtingsakte van de beleggingsinstelling en, als zij hierin niet is vervat, een opgave van de regels voor de waardering van de activa van de instelling en de berekening van de prijs van uitgifte, verkoop en inkoop van rechten van deelneming, alsook een beschrijving van de boekhoudkundige, commerciële en administratieve organisatie van de instelling;
  3° een beschrijving van het geheel van ondernemingen waartoe de instelling behoort, samen met andere ondernemingen of instellingen waarmee zij is verbonden in het kader van een gezamenlijk beheer of een gezamenlijke controle of door een belangrijke rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming;
  4° naar gelang van het geval, de identiteit van de bestuurders of de zaakvoerders en, in voorkomend geval, hun oprichtingsakte, alsook een beschrijving van hun boekhoudkundige, commerciële en administratieve organisatie en de identiteit van hun aandeelhouders;
  5° in voorkomend geval, de identiteit van de adviseur;
  6° in voorkomend geval, de identiteit van de bewaarder en de gegevens waaruit blijkt dat hij is onderworpen aan een passende overheidscontrole of, zo dit niet het geval is, dat hij voldoende waarborgen biedt om zijn werkzaamheden als bewaarder op passende wijze te kunnen uitoefenen en om de verplichtingen te kunnen nakomen die uit deze functie voortvloeien;
  7° de identiteit en het statuut van de deskundige als bedoeld in artikel 83, alsook een kopie van het laatste verslag dat hij over de instelling heeft opgesteld;
  8° de identificatie van de instelling als bedoeld in artikel 77, 3°.
  § 3. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen mag om mededeling verzoeken van andere gegevens die noodzakelijk zijn om het verzoek als bedoeld in § 1 te onderzoeken.
  § 4. De beleggingsinstelling deelt de Commissie onmiddellijk de noodzakelijke gegevens mee waarmee het inschrijvingsdossier permanent kan worden bijgewerkt.
  § 5. De Commissie kan de inschrijving op de lijst intrekken wanneer de instelling niet langer aan de inschrijvingsvoorwaarden voldoet; artikel 141, § 3 van de wet is van toepassing.
Art.79. § 1. La demande d'inscription à la liste est adressée à la Commission bancaire et financière par lettre recommandée à la poste ou avec accusé de réception.
  § 2. A la demande d'inscription à la liste est joint un dossier contenant :
  1° une attestation de l'autorité de contrôle visée à l'article 77, 1°;
  2° une copie du règlement de gestion ou des documents constitutifs de l'organisme de placement et, si elles n'y sont pas comprises, les règles d'évaluation des actifs de l'organisme et de calcul du prix d'émission ou de vente et du prix de rachat des parts, ainsi qu'une description de l'organisation comptable, commerciale et administrative de l'organisme;
  3° une description de l'ensemble d'entreprises dans lequel l'organisme s'insère avec d'autres entreprises ou organismes qui lui sont liés dans le cadre d'une communauté de gestion ou de contrôle ou par une importante participation directe ou indirecte;
  4° selon le cas, l'identification des administrateurs ou des gérants et, le cas échéant, leurs documents constitutifs, ainsi qu'une description de leur organisation comptable, commerciale et administrative et l'identité de leurs actionnaires;
  5° le cas échéant, l'identification du conseiller;
  6° le cas échéant, l'identification du dépositaire ainsi que les éléments démontrant qu'il est soumis à un contrôle public adéquat ou à défaut qu'il présente des garanties suffisantes pour le mettre en mesure d'exercer de façon appropriée ses activités de dépositaire et pour faire face aux engagements qui résultent de cette fonction;
  7° l'identification et le statut de l'expert visé à l'article 83, ainsi qu'une copie du dernier rapport qu'il a établi à propos de l'organisme;
  8° l'identification de l'organisme visé à l'article 77, 3°.
  § 3. La Commission bancaire et financière peut se faire communiquer d'autres informations nécessaires à l'examen de la demande visée au § 1er.
  § 4. L'organisme de placement communique sans délai à la Commission les informations nécessaires à la tenue à jour permanente du dossier d'inscription à la liste.
  § 5. La Commission peut retirer l'inscription à la liste si l'organisme ne remplit plus les conditions de l'inscription; l'article 141, § 3 de la loi est d'application.
Art.80. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> § 1. De beleggingsinstelling ziet erop toe dat de tekst van het beheersreglement of de tekst van de bepalingen in de oprichtingsakte over de rechten van de deelnemers en het beleggingsbeleid, die bij het in artikel 25 bedoelde prospectus is gevoegd, overeenstemt met de tekst die is neergelegd bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.
  § 2. In het prospectus en in de in artikel 28 bedoelde verslagen wordt vermeld dat de kopie van de officiële tekst van het beheersreglement of van de oprichtingsakte is neergelegd bij de instelling als bedoeld in artikel 77, 3°.
  Elke belanghebbende kan bij deze instelling kennis nemen van de kopie van het beheersreglement of de oprichtingsakte.
Art.80. § 1. L'organisme de placement veille à ce que le texte du règlement de gestion ou le texte des dispositions des documents constitutifs relatives aux droits des participants et à la politique de placement, annexé au prospectus visé à l'article 25, soit conforme à la copie déposée à la Commission bancaire et financière.
  § 2. Le prospectus et les rapports visés à l'article 28 mentionnent que la copie du texte officiel du règlement de gestion ou des documents constitutifs est déposée auprès de l'organisme visé à l'article 77, 3°.
  Tout intéressé peut prendre connaissance de la copie du règlement de gestion ou des documents constitutifs auprès de cet organisme.
Afdeling II. - Werking.
Section II. - Fonctionnement.
Art.81. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> De regels met betrekking tot de vaststelling en de inning van vergoedingen, provisies en kosten ten laste van de beleggingsinstelling of de deelnemers moeten duidelijk en nauwkeurig zijn.
  De inschrijving op de lijst kan worden geweigerd of ingetrokken door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen bij overtreding van het eerste lid alsook wanneer de vergoedingen, provisies en kosten de in België gangbare vergoedingen, provisies en kosten aanzienlijk overstijgen, rekening houdend met de eigen kenmerken van de beleggingsinstelling. Artikel 141, §§ 2 en 3 van de wet is van toepassing op deze beslissingen.
Art.81. Les règles relatives à l'établissement et à la perception (des rémunérations, commissions et frais) mis à charge de l'organisme de placement ou des participants doivent être claires et précises. <AR 1998-12-18/45, art. 12, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  L'inscription à la liste peut être refusée ou retirée par la Commission bancaire et financière en cas de violation de l'alinéa premier ainsi que lorsque (les rémunérations, commissions et frais) excèdent de manière importante les chargements, commissions et frais normaux en Belgique, compte tenu des caractéristiques propres de l'organisme de placement. L'article 141, §§ 2 et 3 de la loi est d'application à ces décisions. <AR 1998-12-18/45, art. 12, 004; En vigueur : 19-01-1999>
Art.82. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> § 1. De artikelen 17 en 18, eerste lid, inzake het vrije toetredings- en uittredingsrecht zijn van toepassing, tenzij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een afwijking van deze artikelen toestaat.
  § 2. De artikelen 22, § 1 en 23 tot 27 inzake de uitgifte en de verhandeling van de rechten van deelneming zijn van toepassing, tenzij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een afwijking van deze artikelen toestaat.
  Artikel 22, § 2 is van toepassing.
  § 3. De artikelen 28 en 29 inzake de bekendmaking van gegevens zijn van toepassing, tenzij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een afwijking van deze artikelen toestaat; inzonderheid de in artikel 29 bedoelde schema's kunnen worden aangepast op grond van de kenmerken van de instelling naar buitenlands recht, op voorwaarde dat de Commissie voor het Bank- en Financiewezen hiervoor toestemming verleent.
Art.82. § 1. Les articles 17 et 18, alinéa 1er, relatifs au droit de libre entrée et de libre sortie sont applicables sauf dérogation accordée par la Commission bancaire et financière.
  § 2. Les articles 22, § 1er et 23 à 27, relatifs à l'émission et à la commercialisation des parts, sont applicables, sauf dérogation accordée par la Commission bancaire et financière.
  L'article 22, § 2 est applicable.
  § 3. Les articles 28 et 29, relatifs à la publication des informations, sont applicables, sauf dérogation accordée par la Commission bancaire et financière; en particulier, les schémas prévus par l'article 29 peuvent faire l'objet d'adaptations justifiées par les caractéristiques de l'organisme de droit étranger, moyennant dérogation de la Commission bancaire et financière.
Art.83. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> De boekhoudkundige gegevens in de verslagen van de beleggingsinstelling moeten ter controle worden voorgelegd aan een onafhankelijke deskundige die de vereiste professionele betrouwbaarheid en bevoegdheid bezit.
Art.83. Les données comptables contenues dans les rapports de l'organisme de placement doivent être soumises au contrôle d'un expert indépendant présentant toutes les garanties d'honorabilité et de compétence professionnelles.
Art.84. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> § 1. De inschrijving op de lijst kan door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen worden geweigerd of ingetrokken wanneer de regels voor de waardering van de activa van de instelling en de berekening van de prijs van uitgifte, verkoop en inkoop van rechten van deelneming geen correcte informatieverstrekking aan het publiek waarborgen of de belangen van het publiek kunnen schaden. Artikel 141, §§ 2 en 3 van de wet is van toepassing op deze beslissingen.
  § 2. Elke dag waarop in België rechten van deelneming worden uitgegeven of ingekocht dan wel een compartimentswijziging plaats heeft en in elk geval ten minste tweemaal per maand, stelt de beleggingsinstelling de waarde van één recht van deelneming vast en maakt die bekend in één of meer in België uitgegeven dagbladen.
Art.84. § 1. L'inscription à la liste peut être refusée ou retirée par la Commission bancaire et financière lorsque les règles d'évaluation des actifs de l'organisme et de calcul du prix d'émission ou de vente et du prix de rachat des parts n'assurent pas une correcte information du public ou sont de nature à porter préjudice aux intérêts de ce dernier. L'article 141, §§ 2 et 3 de la loi est d'application à ces décisions.
  § 2. L'organisme de placement établit et publie dans un ou plusieurs journaux édités en Belgique la valeur unitaire des parts chaque jour où a lieu une émission ou un rachat de parts ou un changement de compartiment en Belgique, et en tout cas, au moins deux fois par mois.
Afdeling III. - Beleggingsbeleid.
Section III. - Politique de placement.
Art.85. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> De regels inzake het beleggingsbeleid van de instelling moeten worden aanvaard door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen; daartoe :
  1° moet de instelling het merendeel van haar beleggingen uitvoeren in effecten uit de categorieën van beleggingen die openstaan voor beleggingsinstellingen naar Belgisch recht, inclusief de instellingen als bedoeld in artikel 106 van de wet;
  2° mogen de regels inzake het beleggingsbeleid van de beleggingsinstelling niet wezenlijk afwijken van de geldende regels voor de overeenstemmende categorie van beleggingen die openstaat voor beleggingsinstellingen naar Belgisch recht.
Art.85. Les règles régissant la politique de placement de l'organisme doivent être acceptées par la Commission bancaire et financière; pour qu'elles le soient, il faut que :
  1° l'organisme effectue l'essentiel de ses placements dans des valeurs appartenant à l'une des catégories de placement ouvertes aux organismes de placement de droit belge, y compris les organismes visés à l'article 106 de la loi;
  2° les règles régissant la politique de placement de l'organisme ne doivent pas être telles qu'elles s'écartent de façon substantielle de celles qui s'appliquent à la catégorie de placement correspondante ouverte aux organismes de placement de droit belge.
HOOFDSTUK II. - BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP BUITENLANDSE BELEGGINGSINSTELLINGEN VAN HET BESLOTEN TYPE.
CHAPITRE II. - DISPOSITIONS APPLICABLES AUX ORGANISMES DE PLACEMENT ETRANGERS DU TYPE FERME.
Afdeling I. - Inschrijvingsvoorwaarden.
Section I. - Conditions d'inscriptions.
Art.86. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> Een beleggingsinstelling als bedoeld in dit hoofdstuk wordt slechts ingeschreven op de lijst en haar rechten van deelneming mogen in Belië slechts openbaar te koop worden geboden of worden verhandeld op volgende voorwaarden :
  1° het moet gaan om een instelling die in haar land van oorsprong is onderworpen aan een specifiek statuut om het openbaar spaarwezen te beschermen;
  2° het beheersreglement of de oprichtingsakte van de beleggingsinstelling moet zijn aanvaard door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, alsook, in voorkomend geval, de keuze van de zaakvoerder, de bewaarder en de adviseur; wanneer er geen afzonderlijke bewaarder is, oordeelt de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of dit de inschrijving van de beleggingsinstelling op de lijst verhindert;
  3° de beleggingsinstelling moet een instelling hebben aangeduid als bedoeld in artikel 3, 1° of 2° van de wet, om :
  a) in België te zorgen voor de uitkeringen aan deelnemers en voor de verplichte informatieverstrekking in ten minste één van de landstalen;
  b) de Commissie alle nodige informatie te bezorgen met betrekking tot de verhandeling van de rechten van deelneming in België;
  4° de rechten van deelneming van de instelling moeten, overeenkomstig artikel 125 van de wet, aan de beurs worden genoteerd.
Art.86. Un organisme de placement visé au présent chapitre n'est inscrit sur la liste et ses parts ne peuvent faire l'objet d'une offre publique ou d'une commercialisation en Belgique qu'à la condition :
  1° qu'il s'agisse d'un organisme soumis dans son Etat d'origine à un statut particulier dans un but de protection de l'épargne publique;
  2° que le règlement de gestion ou les documents constitutifs de l'organisme de placement soient acceptés par la Commission bancaire et financière, ainsi que, le cas échéant, le choix du gérant, du dépositaire et du conseiller; en cas d'absence d'un dépositaire distinct, la Commission bancaire et financière apprécie si cet élément constitue un obstacle à l'inscription à la liste de l'organisme de placement;
  3° que l'organisme de placement ait désigne un organisme visé à l'article 3, 1° ou 2° de la loi, pour :
  a) assurer en Belgique les distributions aux participants, ainsi que la diffusion, dans au moins une des langues nationales, des informations qui incombent à l'organisme de placement;
  b) transmettre à la Commission toutes les informations nécessaires relatives à la commercialisation des parts en Belgique;
  4° conformément à l'article 125 de la loi, que les parts de l'organisme soient cotées en bourse.
Art.87. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> Om de gegevens als bedoeld in artikel 86, 2° te kunnen aanvaarden, moet de beleggingsinstelling bewijzen :
  1° dat is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in, naar gelang van het geval, artikel 3, § 1, 2°, 4° en 5° of artikel 3, § 2, 2° tot 3°;
  2° dat het beheersreglement of de oprichtingsakte inlichtingen bevat die gelijkwaardig zijn met wat is voorgeschreven in het bij dit besluit gevoegde schema C; zo niet moet de beleggingsinstelling de ontbrekende inlichtingen toevoegen, die integraal deel zullen uitmaken van het beheersreglement of van de oprichtingsakte voor de toepassing van de bepalingen van de wet en van dit besluit;
  3° in voorkomend geval, dat de bewaarder over de nodige financiële en technische organisatie voor zijn werkzaamheden beschikt en haar leiders de vereiste professionele betrouwbaarheid en passende ervaring bezitten.
Art.87. Pour que les éléments vises à l'article 86, 2° soient acceptés, l'organisme de placement doit apporter la preuve :
  1° que les conditions visées selon le cas à l'article 3, § 1er, 2°, 4° et 5°, ou à l'article 3, § 2, 2° à 3° sont remplies;
  2° que le règlement de gestion ou les documents constitutifs contiennent des renseignements équivalents aux renseignements prévus au schéma C annexé au présent arrêté; si tel n'est pas le cas, l'organisme de placement doit joindre les renseignements manquants, qui feront partie intégrante du règlement de gestion ou des documents constitutifs pour l'application des dispositions de la loi et du présent arrêté;
  3° le cas échéant, que l'organisation financière et technique du dépositaire le met en mesure d'exercer son activité et que ses dirigeants disposent de l'honorabilité professionnelle nécessaire et de l'expérience adéquate.
Art.88. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> § 1. Het verzoek om inschrijving op de lijst wordt bij aangetekende brief of brief met ontvangstbewijs aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen gericht.
  § 2. Bij het verzoek om inschrijving op de lijst wordt een dossier gevoegd met :
  1° een beschrijving van het eigen statuut waaraan de beleggingsinstelling is onderworpen in haar land van oorsprong;
  2° een kopie van het beheersreglement of de oprichtingsakte van de beleggingsinstelling, alsook een beschrijving van de boekhoudkundige, commerciële en administratieve organisatie van de instelling;
  3° een beschrijving van het geheel van ondernemingen waartoe de instelling behoort, samen met andere ondernemingen of instellingen waarmee zij is verbonden in het kader van een gezamenlijk beheer of een gezamenlijke controle of door een belangrijke rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming;
  4° naar gelang van het geval, de identiteit van de bestuurders of de zaakvoerders en, in voorkomend geval, hun oprichtingsakte, alsook een beschrijving van hun boekhoudkundige, commerciële en administratieve organisatie en de identiteit van hun aandeelhouders;
  5° in voorkomend geval, de identiteit van de adviseur;
  6° in voorkomend geval, de identiteit van de bewaarder en de gegevens waaruit blijkt dat hij is onderworpen aan een passende overheidscontrole of, zo dit niet het geval is, dat hij voldoende waarborgen biedt om zijn werkzaamheden als bewaarder op passende wijze te kunnen uitoefenen en om de verplichtingen te kunnen nakomen die uit deze functie voortvloeien;
  7° de identiteit en het statuut van de deskundige als bedoeld in artikel 92, alsook een kopie van het laatste verslag dat hij over de instelling heeft opgesteld;
  8° de identificatie van de instelling als bedoeld in artikel 86, 3°.
  § 3. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen mag om mededeling verzoeken van andere gegevens die noodzakelijk zijn om het verzoek als bedoeld in § 1 te onderzoeken.
  § 4. De beleggingsinstelling deelt de Commissie onmiddellijk de noodzakelijke gegevens mee waarmee het inschrijvingsdossier permanent kan worden bijgewerkt.
  § 5. De Commissie kan de inschrijving op de lijst intrekken wanneer de instelling niet langer aan de inschrijvingsvoorwaarden voldoet; artikel 141, § 3 van de wet is van toepassing.
Art.88. § 1. La demande d'inscription à la liste est adressée à la Commission bancaire et financière par lettre recommandée à la poste ou avec accusé de réception.
  § 2. A la demande d'inscription à la liste est joint un dossier contenant :
  1° une description du statut particulier auquel l'organisme de placement est soumis dans son Etat d'origine;
  2° une copie du règlement de gestion ou des documents constitutifs de l'organisme de placement, ainsi qu'une description de l'organisation comptable, commerciale et administrative de l'organisme;
  3° une description de l'ensemble d'entreprises dans lequel l'organisme s'insère avec d'autres entreprises ou organismes qui lui sont liés dans le cadre d'une communauté de gestion ou de contrôle ou par une importante participation directe ou indirecte;
  4° selon le cas, l'identification des administrateurs ou des gérants et, le cas échéant, leurs documents constitutifs, ainsi qu'une description de leur organisation comptable, commerciale et administrative et l'identité de leurs actionnaires;
  5° le cas échéant, l'identification du conseiller;
  6° le cas échéant, l'identification du dépositaire ainsi que les éléments démontrant qu'il est soumis à un contrôle public adéquat ou à défaut qu'il présente des garanties suffisantes pour le mettre en mesure d'exercer de façon appropriée ses activités de dépositaire et pour faire face aux engagements qui résultent de cette fonction;
  7° l'identification et le statut de l'expert visé à l'article 92, ainsi qu'une copie du dernier rapport qu'il a établi à propos de l'organisme;
  8° l'identification de l'organisme visé à l'article 86, 3°.
  § 3. La Commission bancaire et financière peut se faire communiquer d'autres informations nécessaires à l'examen de la demande visée au § 1er.
  § 4. L'organisme de placement communique sans délai à la Commission les informations nécessaires à la tenue à jour permanente du dossier d'inscription à la liste.
  § 5. La Commission peut retirer l'inscription à la liste si l'organisme ne remplit plus les conditions de l'inscription; l'article 141, § 3 de la loi est d'application.
Art.89. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> In het prospectus en de jaar- en halfjaarlijkse verslagen van de beleggingsinstelling wordt vermeld dat de kopie van de officiële tekst van het beheersreglement of van de oprichtingsakte is neergelegd bij de instelling als bedoeld in artikel 82, 3°.
  Elke belanghebbende kan bij deze instelling kennis nemen van de kopie van het beheersreglement of de oprichtingsakte.
Art.89. Le prospectus et les rapports annuels et semestriels de l'organisme de placement mentionnent que la copie du texte officiel du règlement de gestion ou des documents constitutifs est déposée auprès de l'organisme visé à l'article 82, 3°.
  Tout intéressé peut prendre connaissance de la copie du règlement de gestion ou des documents constitutifs auprès de cet organisme.
Afdeling II. - Werking.
Section II. - Fonctionnement.
Art.90. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> De regels met betrekking tot de vaststelling en de inning van vergoedingen, provisies en kosten ten laste van de beleggingsinstelling of de deelnemers moeten duidelijk en nauwkeurig zijn.
  De inschrijving op de lijst kan worden geweigerd of ingetrokken door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen bij overtreding van het eerste lid alsook wanneer de vergoedingen, provisies en kosten die in België gangbare vergoedingen, provisies en kosten aanzienlijk overstijgen, rekening houdend met de typische eigenschappen van de beleggingsinstelling. Artikel 141, §§ 2 en 3 van de wet is van toepassing.
Art.90. Les règles relatives à l'établissement et à la perception (des rémunérations, commissions et frais) mis à charge de l'organisme de placement ou des participants doivent être claires et précises. <AR 1998-12-18/45, art. 13, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  L'inscription à la liste peut être refusée ou retirée par la Commission bancaire et financière en cas de violation de l'alinéa premier ainsi que lorsque (les rémunérations, commissions et frais) excèdent de manière importante les chargements, commissions et frais normaux en Belgique, compte tenu des caractéristiques propres de l'organisme de placement. L'article 141, §§ 2 et 3 de la loi est d'application. <AR 1998-12-18/45, art. 13, 004; En vigueur : 19-01-1999>
Art.91. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> § 1. De artikelen 22, 23, § 1, eerste en tweede lid, en 24 tot 27 met betrekking tot de uitgifte en de verhandeling van de rechten van deelneming zijn van toepassing, tenzij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een afwijking van deze artikelen toestaat. Bovendien zijn ook de artikele en 34bis van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, alsook uitvoeringsbesluiten, van toepassing met name om de inhoud van het prospectus te bepalen alsook de gevallen waarin een prospectus dat is opgesteld in een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen in België kan worden gebruikt.
  Artikel 22, § 2 is van toepassing.
  § 2. De artikelen 28 en 29 met betrekking tot de bekendmaking van gegevens zijn van toepassing, tenzij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een afwijking van deze artikelen toestaat; inzonderheid de in artikel 29 bedoelde schema's kunnen worden aangepast op grond van de typische eigenschappen van de instelling naar buitenlands recht, op voorwaarde dat de Commissie voor het Bank- en Financiewezen hiervoor toestemming verleent.
  In afwijking van het eerste lid zijn de artikelen 28 en 29 niet van toepassing wanneer een beleggingsinstelling een beleggingsvennootschap is die is onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 september 1990 over de verplichtingen bij toelating van effecten tot de officiële notering aan een openbare fondsen- en wisselbeurs van het Rijk.
Art.91. § 1. Les articles 22, 23, § 1er, alinéas 1er et 2, et 24 à 27, relatifs à l'émission et à la commercialisation des parts, sont applicables, sauf dérogation accordée par la Commission bancaire et financière. En outre, les articles 29bis et 34bis de l'arrêté royal n° 185 du 9 juillet 1935 sur le contrôle des banques et le régime des émissions de titres et valeurs, ainsi que les arrêtés royaux pris pour leur exécution, sont également applicables pour déterminer notamment le contenu du prospectus ainsi que les cas dans lesquels un prospectus établi dans un autre Etat membre des Communautés européennes peut être utilisé en Belgique.
  L'article 22, § 2 est applicable.
  § 2. Les articles 28 et 29, relatifs à la publication des informations, sont applicables, sauf dérogation accordée par la Commission bancaire et financière; en particulier, les schémas prévus par l'article 29 peuvent faire l'objet d'adaptations justifiées par les caractéristiques de l'organisme de droit étranger, moyennant dérogation de la Commission bancaire et financière.
  Par dérogation à l'alinéa 1er, les articles 28 et 29 ne sont pas applicables lorsque l'organisme de placement est une société d'investissement soumise aux dispositions de l'arrêté royal du 18 septembre 1990 relatif aux obligations découlant de l'admission de valeurs mobilières à la cote officielle d'une bourse de fonds publics et de change du Royaume.
Art.92. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> De boekhoudkundige gegevens in de verslagen van de beleggingsinstelling moeten ter controle worden voorgelegd aan een onafhankelijke deskundige die de vereiste professionele betrouwbaarheid en bevoegdheid bezit.
Art.92. Les données comptables contenues dans les rapports de l'organisme de placement doivent être soumises au contrôle d'un expert indépendant présentant toutes les garanties d'honorabilité et de compétence professionnelles.
Afdeling III. - Beleggingsbeleid.
Section III. - Politique de placement.
Art.93. <INGEVOEGD bij KB 1991-10-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991> De regels inzake het beleggingsbeleid van de instelling moeten worden aanvaard door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen; daartoe :
  1° moet de instelling het merendeel van haar beleggingen uitvoeren in effecten uit de categorieën van beleggingen die openstaan voor beleggingsinstellingen naar Belgisch recht, inclusief de instellingen als bedoeld in artikel 106 van de wet;
  2° mogen de regels inzake het beleggingsbeleid van de beleggingsinstelling niet wezenlijk afwijken van de geldende regels voor de overeenstemmende categorie van beleggingen die openstaat voor beleggingsinstellingen naar Belgisch recht.
Art.93. Les règles régissant la politique de placement de l'organisme doivent être acceptées par la Commission bancaire et financière; pour qu'elles le soient, il faut que :
  1° l'organisme effectue l'essentiel de ses placements dans des valeurs appartenant à l'une des catégories de placement ouvertes aux organismes de placement de droit belge, y compris les organismes visés à l'article 106 de la loi;
  2° les règles régissant la politique de placement de l'organisme ne doivent pas être telles qu'elles s'écartent de façon substantielle de celles qui s'appliquent à la catégorie de placement correspondante ouverte aux organismes de placement de droit belge.
TITEL V. - DIVERSE BEPALINGEN EN OVERGANGSBEPALINGEN.
TITRE V. - DISPOSITIONS DIVERSES ET TRANSITOIRES.
Art.94. Onverminderd de toepassing van artikel 111, § 2, tweede lid van de wet, worden de beheersvennootschappen die krachtens de wet van 27 maart 1957 betreffende de gemeenschappelijke beleggingsfondsen en tot wijziging van het Wetboek der met het zegelrecht gelijkgestelde taxes zijn erkend, van rechtswege tot 31 december 1991 erkend in de zin van artikel 2. <KB 1991-10-23/33, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991>
  Deze erkenning zal worden verlengd als de beheersvennootschap een aanvraag tot verlenging van haar erkenning indient overeenkomstig artikel 4 en wordt aangetoond dat de beheersvennootschap voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, paragrafen 1, 3 en 4.
Art.94. Sans préjudice de l'application éventuelle de l'article 111, § 2, alinéa 2, de la loi, les sociétés de gestion agréées en vertu de la loi du 27 mars 1957 relative aux fonds communs de placement et modifiant les droits de timbre et le Code des taxes assimilées au timbre sont agréées de plein droit au sens de l'article 2 jusqu'au 31 décembre 1991. <AR 1991-10-23/33, art. 4, 002; En vigueur : 17-11-1991>
  Cet agrément sera prolongé si la société de gestion introduit une demande de prolongation de son agréation conformément à l'article 4 et s'il est démontré que la société de gestion remplit les conditions prévues à l'article 3, paragraphes 1er, 3 et 4.
Art.95. Les fonds d'épargne-pension constituent des organismes de placement dans le sens de l'article 1er, § 1, alinéa 1er; ils sont soumis aux chapitres Ier et III du Titre Ier, sans que ces dispositions puissent porter préjudice à l'arrêté royal du 22 décembre 1986 instaurant un régime d'épargne du troisième âge ou d'épargne-pension. <AR 1991-10-23/33, art. 4, 002; En vigueur : 17-11-1991>
  Les fonds agréés par le Ministre des Finances en application dudit arrêté au 31 décembre 1990 sont inscrits d'office sur la liste prévue à l'article 2.
  Les fonds de placement agréés en application de l'arrêté royal du 22 décembre 1986 précité, ajoutent après leur dénomination les termes " fonds d'épargne-pension ".
Art.95. De pensioenspaarfondsen maken beleggingsinstellingen uit in de zin van artikel 1, § 1, eerste lid; ze zijn onderworpen aan de hoofdstukken I en III van Titel I, zonder dat deze bepalingen evenwel afbreuk kunnen doen aan het koninklijk besluit van 22 december 1986 tot invoering van een stelsel van derdeleeftijds- of pensioensparen. <KB 1991-10-23/33, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991>
  De fondsen die met toepassing van het genoemd besluit op 31 december 1990 zijn erkend door de Minister van Financiën, worden ambtshalve ingeschreven op de lijst als bedoeld in artikel 2.
  De met toepassing van voormeld besluit van 22 december 1986 erkende beleggingsfondsen voegen de woorden " pensioenspaarfonds " toe aan hun naam.
Art. 95. Les fonds d'épargne-pension constituent des organismes de placement dans le sens de l'article 1er, § 1, alinéa 1er; ils sont soumis aux chapitres Ier et III du Titre Ier, sans que ces dispositions puissent porter préjudice à l'arrêté royal du 22 décembre 1986 instaurant un régime d'épargne du troisième âge ou d'épargne-pension. <AR 1991-10-23/33, art. 4, 002; En vigueur : 17-11-1991>
  Les fonds agréés par le Ministre des Finances en application dudit arrêté au 31 décembre 1990 sont inscrits d'office sur la liste prévue à l'article 2.
  Les fonds de placement agréés en application de l'arrêté royal du 22 décembre 1986 précité, ajoutent après leur dénomination les termes " fonds d'épargne-pension ".
Art.96. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1991. <KB 1991-10-23/31, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991>
Art.97. Notre Ministre des Finances est chargé de l'exécution du présent arrêté. <AR 1991-10-23/33, art. 4, 002; En vigueur : 17-11-1991>
Art.97. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit. <KB 1991-10-23/33, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-11-1991>
Art. 97. Notre Ministre des Finances est chargé de l'exécution du présent arrêté. <AR 1991-10-23/33, art. 4, 002; En vigueur : 17-11-1991>
BIJLAGE.
Art. N1. SCHEMA A.
Art. N1. SCHEMA A.
Art. 1N1. Informations concernant le fonds de placement.
  1.1. Dénomination.
  1.2. Date de constitution du fonds. Indication de la durée, si elle est limitée.
  1.3. Indication du lieu où l'on peut se procurer le règlement du fonds, s'il n'est pas annexé, et les rapports périodiques.
  1.4. Indications succinctes concernant le régime fiscal applicable au fonds, si elles revêtent un intérêt pour le participant. Indication de l'existence de retenues à la source effectuées sur les revenus et gains de capital versés par le fonds aux participants.
  1.5. Date de clôture des comptes et fréquence des distributions.
  1.6. Identité des personnes chargées de la vérification des données comptables.
  1.7. Mention de la nature et des caractéristiques principales des parts, avec notamment les indications suivantes :
  - nature du droit (réel, de créance ou autre) que la part représente;
  - titres originaux ou certificats représentatifs de ces titres, inscription sur un registre ou un compte;
  - caractéristiques des parts : nominatives ou au porteur; indication des coupures éventuellement prévues;
  - description du droit de vote des participants, s'il existe;
  - circonstances dans lesquelles la liquidation du fonds peut être décidée et modalités de la liquidation, notamment quant aux droits des participants.
  1.8. Indication éventuelle des bourses ou des marches où les parts sont cotées ou négociées.
  1.9. Modalités et conditions d'émission et/ou de vente des parts.
  1.10. Modalités et conditions de rachat ou de remboursement des parts et cas dans lesquels il peut être suspendu.
  1.11. Description des règles régissant la détermination et l'affectation des revenus.
  1.12. Description des objectifs d'investissement du fonds y compris les objectifs financiers (par exemple : recherche de plus-values en capital ou de revenus), de la politique d'investissement (par exemple : spécialisation dans certains secteurs géographiques ou industriels), limites de cette politique d'investissement et indication des techniques et instruments ou des pouvoirs en matière d'emprunts susceptibles d'être utilisés dans la gestion du fonds.
  1.13. Règles pour l'évaluation des actifs.
  1.14. Détermination des prix de vente ou d'émission et de remboursement ou de rachat des parts, en particulier :
  - méthode et fréquence du calcul de ces prix;
  - indication des charges relatives aux opérations de vente, d'émission et de rachat des parts (visées à l'article 16); <AR 1998-12-18/45, art. 14, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  - indication portant sur les moyens, les lieux et la fréquence où ces prix sont publiés.
  1.15. Indication portant sur le mode, le montant et le calcul des (rémunérations, commissions et frais) mises à charge du fonds au profit de la société de gestion, du dépositaire ou des tiers et des remboursements par le fonds de tous (rémunérations, commissions et frais) à la société de gestion, au dépositaire ou à des tiers. <AR 1998-12-18/45, art. 15, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  (1.16. Un aperçu des rémunérations, commissions et frais visés à l'article 13, § 1er, et aux articles 14 et 16, présenté selon un schéma déterminé par la Commission bancaire et financière.) <AR 1998-12-18/45, art. 16, 004; En vigueur : 19-01-1999>
Art. 1N1. Gegevens met betrekking tot het beleggingsfonds.
  1.1. Naam.
  1.2. Oprichtingsdatum van het fonds. Duur, indien die beperkt is.
  1.3. Plaats waar het fondsreglement, wanneer dit niet is bijgevoegd, en de periodieke verslagen verkrijgbaar zijn.
  1.4. Indien van belang voor de deelnemers, beknopte gegevens inzake het op het fonds toepasselijke belastingstelsel. Vermelden of bronbelasting wordt ingehouden op inkomsten en kapitaalwinsten die door het fonds aan de deelnemers worden uitgekeerd.
  1.5. Balansdatum en uitkeringsfrequentie.
  1.6. Naam van de personen die instaan voor de controle van de boekhoudkundige gegevens.
  1.7. Vermelding van de aard en de voornaamste kenmerken van de rechten van deelneming, met name :
  - aard van het recht (zakelijk recht, schuldvordering e.d.) dat het recht van deelneming vertegenwoordigt;
  - oorspronkelijke effecten of certificaten die deze effecten vertegenwoordigen, inschrijving in een register of boeking op een rekening;
  - kenmerken van de rechten van deelneming : op naam of aan toonder; vermelding van de eventuele coupures;
  - in voorkomend geval beschrijving van het stemrecht van de deelnemers;
  - voorwaarden waaronder tot vereffening van het fonds kan worden besloten en de vereffeningsregels, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van de deelnemers.
  1.8. In voorkomend geval, vermelding van de beurzen of markten waar de rechten van deelneming worden genoteerd of verhandeld.
  1.9. Regels en voorwaarden voor de uitgifte en/of verkoop van rechten van deelneming.
  1.10. Regels en voorwaarden voor de inkoop of terugbetaling van de rechten van deelneming en mogelijke gevallen van schorsing hiervan.
  1.11. Beschrijving van de regels inzake vaststelling en bestemming van de inkomsten.
  1.12. Beleggingsdoeleinden van het fonds, met inbegrip van de financiële doelstellingen (bij voorbeeld kapitaalgroei of inkomsten), het beleggingsbeleid (bij voorbeeld specialisatie in bepaalde geografische of industriële sectoren), aan het beleggingsbeleid gestelde grenzen en vermelding van technieken en instrumenten of van de bevoegdheid om ontleningen aan te gaan die bij het beheer van het fonds kunnen worden gebruikt.
  1.13. Regels voor de waardering van de activa.
  1.14. Bepaling van de verkoop- of uitgifteprijs alsmede van het bedrag bij terugbetaling of inkoop van de rechten van deelneming, met name :
  - berekeningswijze en -frequentie van deze prijzen;
  - kosten in verband met verkoop, uitgifte en inkoop van de rechten van deelneming (als bedoeld in artikel 16); <KB 1998-12-18/45, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999>
  - hoe, waar en met welke regelmaat deze prijzen worden bekendgemaakt.
  1.15. Wijze, bedrag en berekening van ten laste van het beleggingsfonds komende (vergoedingen, provisies en kosten) voor de beheersvennootschap of de bewaarder, dan wel voor derden en door het fonds aan de beheersvennootschap of bewaarder, dan wel aan derden te betalen (vergoedingen, provisies en kosten). <KB 1998-12-18/45, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999>
  (1.16. Een overzicht van de vergoedingen, provisies en kosten bedoeld in artikel 13, § 1, en de artikelen 14 en 16, opgesteld volgens een schema vastgesteld door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.) <KB 1998-12-18/45, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999>
Art. 1N1. Informations concernant le fonds de placement.
  1.1. Dénomination.
  1.2. Date de constitution du fonds. Indication de la durée, si elle est limitée.
  1.3. Indication du lieu où l'on peut se procurer le règlement du fonds, s'il n'est pas annexé, et les rapports périodiques.
  1.4. Indications succinctes concernant le régime fiscal applicable au fonds, si elles revêtent un intérêt pour le participant. Indication de l'existence de retenues à la source effectuées sur les revenus et gains de capital versés par le fonds aux participants.
  1.5. Date de clôture des comptes et fréquence des distributions.
  1.6. Identité des personnes chargées de la vérification des données comptables.
  1.7. Mention de la nature et des caractéristiques principales des parts, avec notamment les indications suivantes :
  - nature du droit (réel, de créance ou autre) que la part représente;
  - titres originaux ou certificats représentatifs de ces titres, inscription sur un registre ou un compte;
  - caractéristiques des parts : nominatives ou au porteur; indication des coupures éventuellement prévues;
  - description du droit de vote des participants, s'il existe;
  - circonstances dans lesquelles la liquidation du fonds peut être décidée et modalités de la liquidation, notamment quant aux droits des participants.
  1.8. Indication éventuelle des bourses ou des marches où les parts sont cotées ou négociées.
  1.9. Modalités et conditions d'émission et/ou de vente des parts.
  1.10. Modalités et conditions de rachat ou de remboursement des parts et cas dans lesquels il peut être suspendu.
  1.11. Description des règles régissant la détermination et l'affectation des revenus.
  1.12. Description des objectifs d'investissement du fonds y compris les objectifs financiers (par exemple : recherche de plus-values en capital ou de revenus), de la politique d'investissement (par exemple : spécialisation dans certains secteurs géographiques ou industriels), limites de cette politique d'investissement et indication des techniques et instruments ou des pouvoirs en matière d'emprunts susceptibles d'être utilisés dans la gestion du fonds.
  1.13. Règles pour l'évaluation des actifs.
  1.14. Détermination des prix de vente ou d'émission et de remboursement ou de rachat des parts, en particulier :
  - méthode et fréquence du calcul de ces prix;
  - indication des charges relatives aux opérations de vente, d'émission et de rachat des parts (visées à l'article 16); <AR 1998-12-18/45, art. 14, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  - indication portant sur les moyens, les lieux et la fréquence où ces prix sont publiés.
  1.15. Indication portant sur le mode, le montant et le calcul des (rémunérations, commissions et frais) mises à charge du fonds au profit de la société de gestion, du dépositaire ou des tiers et des remboursements par le fonds de tous (rémunérations, commissions et frais) à la société de gestion, au dépositaire ou à des tiers. <AR 1998-12-18/45, art. 15, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  (1.16. Un aperçu des rémunérations, commissions et frais visés à l'article 13, § 1er, et aux articles 14 et 16, présenté selon un schéma déterminé par la Commission bancaire et financière.) <AR 1998-12-18/45, art. 16, 004; En vigueur : 19-01-1999>
Art. 2N1. Gegevens met betrekking tot de beheersvennootschap.
  2.1. Naam of firma, rechtsvorm, zetel van de vennootschap en hoofdkantoor indien afwijkend van de zetel van de vennootschap.
  2.2. Oprichtingsdatum van de vennootschap. Duur, indien die beperkt is.
  2.3. Indien de vennootschap andere beleggingsfondsen beheert, deze vermelden.
  2.4. Naam en functie van de leden van de bestuurs-, directie- en controle-organen in de beheersvennootschap. Vermelding van de voornaamste door deze personen buiten de vennootschap uitgeoefende werkzaamheden, indien deze van belang zijn voor de vennootschap.
  2.5. Bedrag van het kapitaal waarop werd ingeschreven en het gestorte gedeelte van het kapitaal.
Art. 3N1. Informations concernant la société d'investissement.
  3.1. Dénomination ou raison sociale, forme juridique, siège social et principal siège administratif si celui-ci est différent du siège social.
  3.2. Date de constitution de la société. Indication de la durée, si elle est limitée.
  3.3. Indication du lieu où l'on peut se procurer les statuts, s'ils ne sont pas annexés, et les rapports périodiques.
  3.4. Indications succinctes concernant le régime fiscal applicable à la société, si elles revêtent un intérêt pour le participant. Indications de l'existence de retenues à la source effectuées sur les revenus et gains de capital versés par la société aux participants.
  3.5. Date de clôture des comptes et fréquence des distributions.
  3.6. Identité des personnes chargées de la vérification des données comptables.
  3.7. Identité et fonctions dans la société des membres des organes d'administration, de direction et de surveillance. Mention des principales activités exercées par ces personnes en dehors de la société lorsqu'elles sont significatives par rapport à celle-ci.
  3.8. Capital.
  3.9. Mention de la nature et des caractéristiques principales des parts, avec notamment les indications suivantes :
  - titres originaux ou certificats représentatifs de ces titres, inscription sur un registre ou un compte;
  - caractéristiques des parts : nominatives ou au porteur. Indication des coupures éventuellement prévues;
  - description du droit de vote des participants;
  - circonstances dans lesquelles la liquidation de la société peut être décidée et modalités de la liquidation, notamment quant aux droits des participants.
  3.10. Indication éventuelle des bourses ou des marchés où les parts sont cotées ou négociées.
  3.11. Fréquence, modalités et conditions d'émission et/ou de vente des parts.
  3.12. Modalités et conditions de rachat ou de remboursement des parts et cas dans lesquels il peut être suspendu.
  3.13. Description des règles régissant la détermination et l'affectation des revenus.
  3.14. Description des objectifs d'investissement de la société y compris les objectifs financiers (par exemple : recherche de plus-values en capital ou de revenus), de la politique d'investissement (par exemple : spécialisation dans certains secteurs géographiques ou industriels), limites de cette politique d'investissement et indication des techniques et instruments ou des pouvoirs en matière d'emprunts susceptibles d'être utilisés dans la gestion de la société.
  3.15. Règles pour l'évaluation des actifs.
  3.16. Détermination des prix de vente ou d'émission et de rachat des parts, en particulier :
  - méthode et fréquence du calcul de ces prix;
  - indication des charges relatives aux opérations de vente, d'émission et de rachat des parts (visées à l'article 16); <AR 1998-12-18/45, art. 17, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  - indication portant sur les moyens, les lieux et la fréquence où ces prix sont publiés.
  3.17. Indication portant sur le mode, le montant et le calcul des (rémunérations, commissions et frais) payées par la société à ses dirigeants et membres des organes d'administration, de direction et de surveillance, au dépositaire ou aux tiers et des remboursements par la société de tous (rémunérations, commissions et frais) à ses dirigeants, au dépositaire ou à des tiers. <AR 1998-12-18/45, art. 18, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  (3.18. Un aperçu des rémunérations, commissions et frais visés à l'article 13, § 1er, et aux articles 14 et 16, présenté selon un schéma déterminé par la Commission bancaire et financière.) <AR 1998-12-18/45, art. 19, 004; En vigueur : 19-01-1999>
Art. 3N1. Gegevens met betrekking tot de beleggingsvennootschap.
  3.1. Naam of firma, rechtsvorm, zetel van de vennootschap en hoofdkantoor, indien afwijkend van de zetel van de vennootschap.
  3.2. Oprichtingsdatum van de vennootschap. Duur, indien die beperkt is.
  3.3. Plaats waar de statuten, wanneer deze niet zijn bijgevoegd, en de periodieke verslagen verkrijgbaar zijn.
  3.4. Indien van belang voor de deelnemers, beknopte gegevens inzake het op de vennootschap toepasselijke belastingstelsel. Vermelden of bronbelasting wordt ingehouden op inkomsten en kapitaalwinsten die door de vennootschap aan de deelnemers worden uitgekeerd.
  3.5. Balansdatum en uitkeringsfrequentie.
  3.6. Naam van de personen die instaan voor de controle van de boekhoudkundige gegevens.
  3.7. Naam en functie van de leden van de bestuurs-, directie- en controle-organen in de vennootschap. Vermelding van de voornaamste door deze personen buiten de vennootschap uitgeoefende werkzaamheden, indien deze van belang zijn voor de vennootschap.
  3.8. Kapitaal.
  3.9. Vermelding van de aard en de voornaamste kenmerken van de rechten van deelneming, met name :
  - oorspronkelijke effecten of certificaten die deze effecten vertegenwoordigen, inschrijving in een register of boeking op een rekening;
  - kenmerken van de rechten van deelneming : op naam of aan toonder; vermelding van de eventuele coupures;
  - beschrijving van het stemrecht van de deelnemers;
  - voorwaarden waaronder tot vereffening van de vennootschap kan worden besloten en de vereffeningsregels, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van de deelnemers.
  3.10. In voorkomend geval, vermelding van de beurzen of markten waar de rechten van deelneming worden genoteerd of verhandeld.
  3.11. Frequentie, regels en voorwaarden voor de uitgifte en/of verkoop van rechten van deelneming.
  3.12. Regels en voorwaarden voor de inkoop of terugbetaling van de rechten van deelneming en mogelijke gevallen van schorsing hiervan.
  3.13. Regels inzake vaststelling en bestemming van de inkomsten.
  3.14. Beleggingsdoeleinden van de vennootschap, met inbegrip van de financiële doelstellingen (bij voorbeeld kapitaalgroei of inkomsten), het beleggingsbeleid (bij voorbeeld specialisatie in bepaalde geografische of industriële sectoren), aan het beleggingsbeleid gestelde grenzen en vermelding van technieken en instrumenten of van de bevoegdheid om ontleningen aan te gaan die bij het beheer van de vennootschap kunnen worden gebruikt.
  3.15. Regels voor de waardering van de activa.
  3.16. Bepaling van de prijs van verkoop, uitgifte of inkoop van de rechten van deelneming, met name :
  - berekeningswijze en -frequentie van deze prijzen;
  - kosten in verband met verkoop, uitgifte en inkoop van de rechten van deelneming (als bedoeld in artikel 16); <KB 1998-12-18/45, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999>
  - hoe, waar en met welke regelmaat deze prijzen worden bekendgemaakt.
  3.17. Wijze, bedrag en berekening van door de vennootschap aan haar bestuurders, alsmede aan de leden van de bestuurs-, directie- of controle-organen, aan de bewaarder, dan wel aan derden uitbetaalde (vergoedingen, provisies en kosten) en door de vennootschap aan haar bestuurders, bewaarder of aan derden, uitbetaalde (vergoedingen, provisies en kosten). <KB 1998-12-18/45, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999>
  (3.18. Een overzicht van de vergoedingen, provisies en kosten bedoeld in artikel 13, § 1, en de artikelen 14 en 16, opgesteld volgens een schema vastgesteld door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.) <KB 1998-12-18/45, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999>
Art. 3N1. Informations concernant la société d'investissement.
  3.1. Dénomination ou raison sociale, forme juridique, siège social et principal siège administratif si celui-ci est différent du siège social.
  3.2. Date de constitution de la société. Indication de la durée, si elle est limitée.
  3.3. Indication du lieu où l'on peut se procurer les statuts, s'ils ne sont pas annexés, et les rapports périodiques.
  3.4. Indications succinctes concernant le régime fiscal applicable à la société, si elles revêtent un intérêt pour le participant. Indications de l'existence de retenues à la source effectuées sur les revenus et gains de capital versés par la société aux participants.
  3.5. Date de clôture des comptes et fréquence des distributions.
  3.6. Identité des personnes chargées de la vérification des données comptables.
  3.7. Identité et fonctions dans la société des membres des organes d'administration, de direction et de surveillance. Mention des principales activités exercées par ces personnes en dehors de la société lorsqu'elles sont significatives par rapport à celle-ci.
  3.8. Capital.
  3.9. Mention de la nature et des caractéristiques principales des parts, avec notamment les indications suivantes :
  - titres originaux ou certificats représentatifs de ces titres, inscription sur un registre ou un compte;
  - caractéristiques des parts : nominatives ou au porteur. Indication des coupures éventuellement prévues;
  - description du droit de vote des participants;
  - circonstances dans lesquelles la liquidation de la société peut être décidée et modalités de la liquidation, notamment quant aux droits des participants.
  3.10. Indication éventuelle des bourses ou des marchés où les parts sont cotées ou négociées.
  3.11. Fréquence, modalités et conditions d'émission et/ou de vente des parts.
  3.12. Modalités et conditions de rachat ou de remboursement des parts et cas dans lesquels il peut être suspendu.
  3.13. Description des règles régissant la détermination et l'affectation des revenus.
  3.14. Description des objectifs d'investissement de la société y compris les objectifs financiers (par exemple : recherche de plus-values en capital ou de revenus), de la politique d'investissement (par exemple : spécialisation dans certains secteurs géographiques ou industriels), limites de cette politique d'investissement et indication des techniques et instruments ou des pouvoirs en matière d'emprunts susceptibles d'être utilisés dans la gestion de la société.
  3.15. Règles pour l'évaluation des actifs.
  3.16. Détermination des prix de vente ou d'émission et de rachat des parts, en particulier :
  - méthode et fréquence du calcul de ces prix;
  - indication des charges relatives aux opérations de vente, d'émission et de rachat des parts (visées à l'article 16); <AR 1998-12-18/45, art. 17, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  - indication portant sur les moyens, les lieux et la fréquence où ces prix sont publiés.
  3.17. Indication portant sur le mode, le montant et le calcul des (rémunérations, commissions et frais) payées par la société à ses dirigeants et membres des organes d'administration, de direction et de surveillance, au dépositaire ou aux tiers et des remboursements par la société de tous (rémunérations, commissions et frais) à ses dirigeants, au dépositaire ou à des tiers. <AR 1998-12-18/45, art. 18, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  (3.18. Un aperçu des rémunérations, commissions et frais visés à l'article 13, § 1er, et aux articles 14 et 16, présenté selon un schéma déterminé par la Commission bancaire et financière.) <AR 1998-12-18/45, art. 19, 004; En vigueur : 19-01-1999>
Art. 4N1. Gegevens met betrekking tot de bewaarder.
  4.1. Naam of firma, rechtsvorm, zetel van de vennootschap en hoofdkantoor indien afwijkend van de zetel van de vennootschap.
  4.2. Voornaamste werkzaamheden.
Art. 5N1. Informations sur les mesures prises pour effectuer les paiements aux participants, le rachat des parts ainsi que la diffusion des informations concernant l'organisme de placement.
  Ces informations doivent, en tout état de cause, être données dans l'Etat membre où l'organisme de placement est situé. En outre, lorsque les parts sont commercialisées dans un autre Etat membre, les informations visées ci-avant sont données en ce qui concerne cet Etat membre et sont comprises dans le prospectus qui y est diffusé.
Art. 5N1. Informatie over de wijze waarop de betalingen aan deelnemers geschieden, de rechten van deelneming worden ingekocht en de informatie over de beleggingsinstelling wordt verspreid.
  Deze informatie moet in elk geval worden bekendgemaakt in de Lid-Staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd. Wanneer de rechten van deelneming bovendien worden verhandeld in een andere Lid-Staat wordt dezelfde informatie verstrekt met betrekking tot deze Lid-Staat en opgenomen in het prospectus dat in die Lid-Staat wordt verspreid.
Art. N2. SCHEMA B. Informations à insérer dans les rapports périodiques.
  I. (Comptes annuels/semestriels :
  a. le bilan;
  b. le compte de résultats;
  c. l'annexe - Portefeuille valeurs mobilières, titres négociables et autres instruments financiers); <AR 1994-03-08/33, art. 29, § 2, 1°, 003; En vigueur : 1994-01-01>
  II. Nombre de parts en circulation.
  III. Valeur nette d'inventaire par part.
  IV. Portefeuille-titres, une distinction étant faite entre :
  a) les valeurs mobilières admises à la cote officielle d'une bourse de valeurs;
  b) les valeurs mobilières négociées sur un autre marché réglementé;
  c) les valeurs mobilières nouvellement émises visées à l'article 35 paragraphe 2 point 4° ou article 54, § 2, 2°;
  d) les autres valeurs mobilières et instruments financiers;
  et avec une ventilation selon les critères les plus appropriés, tenant compte de la politique d'investissement de l'organisme de placement (par exemple : selon des critères économiques, géographiques, par devises, etc.), en pourcentage par rapport à l'actif net; il y a lieu d'indiquer, pour chacune des valeurs visées ci-avant, sa quote-part rapportée au total des actifs de l'organisme de placement.
  Indication des mouvements intervenus dans la composition du portefeuille-titres au cours de la période de référence.
  V. (abrogé) <AR 1994-03-08/33, art. 29, § 2, 2°, 003; En vigueur : 1994-01-01>
  VI. Tableau comparatif portant sur les trois derniers exercices et comportant pour chaque exercice, en fin de celui-ci :
  - la valeur nette d'inventaire globale,
  - la valeur nette d'inventaire par part.
  VII. Indications, par catégorie d'opérations visées aux articles 37 et 38 réalisées par l'organisme de placement au cours de la période de référence, du montant des engagements qui en découlent.
Art. N2. SCHEMA B. Gegevens die in de periodieke verslagen moeten worden opgenomen.
  I. (Jaarrekening/halfjaarrekening :
  a. de balans;
  b. de resultatenrekening;
  c. de toelichting - Portefeuille effecten, waardepapier en andere financiële instrumenten); <KB 1994-03-08/33, art. 29, § 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  II. Aantal rechten van deelneming in omloop.
  III. Netto inventariswaarde per recht van deelneming.
  IV. Effectenportefeuille, met een onderscheid tussen :
  a) effecten die zijn toegelaten tot de officiële notering aan een effectenbeurs;
  b) op een andere gereglementeerde markt verhandelde effecten;
  c) de in artikel 35, § 2, 4° of artikel 54, § 2, 2° bedoelde nieuw uitgegeven effecten;
  d) de overige effecten en financiële instrumenten;
  uitgesplitst volgens maatstaven die het best passen bij het beleggingsbeleid van de beleggingsinstelling (bij voorbeeld volgens economische of geografische criteria, naar valuta, enz.) en volgens procentueel aandeel in de netto-activa; vermelding per voornoemd effect van het aandeel daarvan in het totaal van de activa van de beleggingsinstelling.
  Wijzigingen in de samenstelling van de effectenportefeuille tijdens de verslagperiode.
  V. (opgeheven) <KB 1994-03-08/33, art. 29, § 2, 003; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  VI. Vergelijkende tabel over de laatste drie boekjaren met voor elk boekjaar :
  - de totale netto-inventariswaarde aan het einde van het boekjaar;
  - de netto-inventariswaarde per recht van deelneming aan het einde van het boekjaar.
  VII. Vermelding, per categorie van de in de artikelen 37 en 38 bedoelde verrichtingen die door de beleggingsinstelling werden verwezenlijkt tijdens de verslagperiode, van het bedrag van de verplichtingen die hieruit voortvloeien.
Art. N3. SCHEMA C. 1° le mode de nomination et, le cas échéant, de révocation du dépositaire, ainsi que les mesures de publicité dont ces actes font l'objet;
  2° le mode de désignation du ou des établissements de crédit et sociétés de bourse chargés, le cas échéant, d'assurer les distributions aux participants de l'organisme de placement et d'émettre et racheter les parts;
  3° la catégorie de placements autorisés pour laquelle l'organisme de placement a opté, ainsi que son caractère d'organisme ouvert ou fermé;
  4° l'existence éventuelle de compartiments dans une société d'investissement et son impact sur le mode d'imputation (des rémunérations, commissions et frais qui sont mis à charge de la société d'investissement) ainsi que sur le mode d'exercice du droit de vote, d'approbation des comptes annuels et d'octroi de la décharge aux administrateurs et aux commissaires-réviseurs par l'assemblée générale; <AR 1998-12-18/45, art. 20, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  5° (les rémunérations, commissions et frais mis à charge de l'organisme de placement et des participants :
  - la description et le mode de calcul des rémunérations, commissions et frais vises à l'article 13, § 1er, ainsi que l'identité du ou des bénéficiaires de chacun de ces rémunérations, commissions et frais;
  - le mode de calcul et de prise en charge de la rémunération de la société de gestion visée à l'article 14, alinéa 1er;
  - le plafond de rémunérations, commissions et frais visé à l'article 14, alinéa 2;
  - le tarif des frais et commissions de placement visés à l'article 16.) <AR 1998-12-18/45, art. 21, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  6° pour un organisme de placement ouvert, les cas dans lesquels le droit de libre entrée et de libre sortie peut être suspendu conformément aux articles 18 et 19, et les modalités d'exercice de cette faculté;
  7° pour un organisme de placement ouvert, les jours de calcul de la valeur d'inventaire;
  8° les mesures prévues en cas de liquidation;
  9° le mode de convocation, de délibération et de décision de l'assemblée générale des participants du fonds de placement, conformément à l'article 113, § 2 de la loi;
  10° le cas échéant, les cas et les conditions dans lesquels la société de gestion est habilitée à exercer les droits de vote attachés aux titres compris dans le fonds de placement.
Art. N3. SCHEMA C. 1° wijze waarop de bewaarder wordt benoemd en, in voorkomend geval, wordt ontslagen, alsmede de regels voor de bekendmaking van deze handelingen;
  2° wijze waarop de kredietinstelling(en) en de beursvennootschappen worden aangeduid die in voorkomend geval instaan voor de uitkeringen aan de deelnemers in de beleggingsinstelling en voor de uitgifte en inkoop van de rechten van deelneming;
  3° categorie van toegelaten beleggingen waarvoor de beleggingsinstelling heeft geopteerd, haar open of besloten karakter;
  4° eventuele compartimenten in een beleggingsvennootschap en welke gevolgen dit heeft voor de wijze waarop (de vergoedingen, provisies en kosten die aan de beleggingsvennootschap worden aangerekend) worden aangerekend, het stemrecht wordt uitgeoefend, de jaarrekening wordt goedgekeurd en decharge wordt verleend aan de bestuurders en commissarissen-revisoren door de algemene vergadering; <KB 1998-12-18/45, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999>
  5° (de vergoedingen, provisies en kosten die aan de beleggingsinstelling en de deelnemers worden aangerekend :
  - de beschrijving en de berekeningswijze van de vergoedingen, provisies en bedoeld in artikel 13, § 1, alsook de identiteit van de begunstigde(n) van elk van de vergoedingen, provisies en kosten;
  - de wijze van berekening en tenlasteneming van de vergoeding van de beheersvennootschap zoals bedoeld in artikel 14, eerste lid;
  - het maximumbedrag van de vergoeding, provisie of kost als bedoeld in artikel 14, tweede lid;
  - het tarief van de kosten en provisies zoals bedoeld in artikel 16.) <KB 1998-12-18/45, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 19-01-1999>
  6° voor een open beleggingsinstelling, in welke gevallen het vrije toetredings- en uittredingsrecht overeenkomstig de artikelen 18 en 19 kan worden geschorst en volgens welke regels deze mogelijkheid kan worden benut;
  7° voor een open beleggingsinstelling, de dagen waarop de inventariswaarde wordt berekend;
  8° de maatregelen in geval van vereffening;
  9° de wijze van bijeenroeping, beraadslaging en besluitvorming van de algemene vergadering van deelnemers in het beleggingsfonds overeenkomstig artikel 113, § 2 van de wet;
  10° in voorkomend geval, in welke gevallen en onder welke voorwaarden de beheersvennootschap wordt gemachtigd om de aan de effecten van het beleggingsfonds verbonden stemrechten uit te oefenen.
Art. N3. SCHEMA C. 1° le mode de nomination et, le cas échéant, de révocation du dépositaire, ainsi que les mesures de publicité dont ces actes font l'objet;
  2° le mode de désignation du ou des établissements de crédit et sociétés de bourse chargés, le cas échéant, d'assurer les distributions aux participants de l'organisme de placement et d'émettre et racheter les parts;
  3° la catégorie de placements autorisés pour laquelle l'organisme de placement a opté, ainsi que son caractère d'organisme ouvert ou fermé;
  4° l'existence éventuelle de compartiments dans une société d'investissement et son impact sur le mode d'imputation (des rémunérations, commissions et frais qui sont mis à charge de la société d'investissement) ainsi que sur le mode d'exercice du droit de vote, d'approbation des comptes annuels et d'octroi de la décharge aux administrateurs et aux commissaires-réviseurs par l'assemblée générale; <AR 1998-12-18/45, art. 20, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  5° (les rémunérations, commissions et frais mis à charge de l'organisme de placement et des participants :
  - la description et le mode de calcul des rémunérations, commissions et frais vises à l'article 13, § 1er, ainsi que l'identité du ou des bénéficiaires de chacun de ces rémunérations, commissions et frais;
  - le mode de calcul et de prise en charge de la rémunération de la société de gestion visée à l'article 14, alinéa 1er;
  - le plafond de rémunérations, commissions et frais visé à l'article 14, alinéa 2;
  - le tarif des frais et commissions de placement visés à l'article 16.) <AR 1998-12-18/45, art. 21, 004; En vigueur : 19-01-1999>
  6° pour un organisme de placement ouvert, les cas dans lesquels le droit de libre entrée et de libre sortie peut être suspendu conformément aux articles 18 et 19, et les modalités d'exercice de cette faculté;
  7° pour un organisme de placement ouvert, les jours de calcul de la valeur d'inventaire;
  8° les mesures prévues en cas de liquidation;
  9° le mode de convocation, de délibération et de décision de l'assemblée générale des participants du fonds de placement, conformément à l'article 113, § 2 de la loi;
  10° le cas échéant, les cas et les conditions dans lesquels la société de gestion est habilitée à exercer les droits de vote attachés aux titres compris dans le fonds de placement.