Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
21 DECEMBER 1990. - Decreet houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991. (NOTA : art. 84-85 gewijzigd in de toekomst door DVR2022-01-21/23, art. 167-168; Inwerkingtreding : 01-01-2024)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-06-1991 en tekstbijwerking tot 06-05-2022)
Titre
21 DECEMBRE 1990. - Décret contenant des dispositions budgétaires techniques ainsi que des dispositions accompagnant le budget 1991. (Traduction) (NOTE : art. 84-85 modifié dans le futur par DCFL2022-01-21/23, art. 167-168; En vigueur : 01-01-2024) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 08-06-1991 et mise à jour au 06-05-2022)
Informations sur le document
Numac: 1990030576
Datum: 1990-12-21
Info du document
Numac: 1990030576
Date: 1990-12-21
Table des matières
TITEL I. - BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE OMV...
HOOFDSTUK I. - Instellingen van Openbaar Nut.
HOOFDSTUK II. - Diensten met afzonderlijk beheer.
HOOFDSTUK III. - Begrotingsfondsen.
Afdeling 1. - Bevestiging als begrotingsfonds.
Afdeling 2. - Bevestiging als begrotingsfonds m...
Afdeling 3. - Oprichting van begrotingsfondsen.
Afdeling 4. - Betalingsmodaliteiten van de fond...
Afdeling 5. - Wijzigingen aan wetgeving naar aa...
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen.
HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding.
TITEL II. - ANDERE BEPALINGEN.
HOOFDSTUK I. - Financiën.
Afdeling 1. - Thesaurie.
Afdeling 2. - Fiscale bepalingen.
Afdeling 3. - Andere begrotingsbepalingen.
Afdeling 4. - Inwerkingtreding.
HOOFDSTUK II. - Leefmilieu.
Afdeling 1. - Vaste afvalstoffen.
Afdeling 2. - Bescherming van de oppervlaktewat...
Afdeling 3. - Milieuvergunningen.
Afdeling 4. - Riviervisserij.
Afdeling 5. - Wetenschappelijke instellingen.
Afdeling 6. - Inwerkingtreding.
HOOFDSTUK III. - Huisvesting.
HOOFDSTUK IV. - Watervang.
HOOFDSTUK V. - Provinciefonds.
HOOFDSTUK VI. - Aanpassing van het organisatori...
HOOFDSTUK VII. - Cultuur.
HOOFDSTUK VIII. - Bejaardenzorg.
HOOFDSTUK IX. - Onderwijs.
TITEL III. - ALGEMENE BEPALING.
Table des matières
TITRE I. - DISPOSITIONS RELATIVES A LA TRANSFOR...
CHAPITRE I. - Organismes d'intérêt public.
CHAPITRE II. - Services à gestion séparée.
CHAPITRE III. - Fonds budgétaires.
Division 1. - Confirmation en tant que fonds bu...
Division 2. - Confirmation en tant que fonds bu...
Division 3. - Création de fonds budgétaires.
Division 4. - Modalités de paiement des Fonds.
Division 5. - Modifications de la législation s...
CHAPITRE IV. - Dispositions transitoires.
CHAPITRE V. - Entrée en vigueur.
TITRE II. - AUTRES DISPOSITIONS.
CHAPITRE I. - Finances.
Division 1. - Trésorerie.
Division 2. - Dispositions fiscales.
Division 3. - Autres dispositions budgétaires.
Division 4. - Entrée en vigueur.
CHAPITRE II. - Environnement.
Division 1. - Déchets solides.
Division 2. - Protection des eaux de surface co...
Division 3. - Autorisations anti-pollution.
Division 4. - Pêche fluviale.
Division 5. - Etablissements scientifiques.
Division 6. - Entrée en vigueur.
CHAPITRE III. - Logement.
CHAPITRE IV. - Prise d'eau.
CHAPITRE V. - Fonds des provinces.
CHAPITRE VI. - Ajustement du cadre organisation...
CHAPITRE VII. - Culture.
CHAPITRE VIII. - Personnes âgées.
CHAPITRE IX. - Enseignement.
TITRE 3. - DISPOSITION GENERALE.
Tekst (153)
Texte (153)
TITEL I. - BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE OMVORMING VAN BEGROTINGSFONDSEN.
TITRE I. - DISPOSITIONS RELATIVES A LA TRANSFORMATION DES FONDS BUDGETAIRES.
HOOFDSTUK I. - Instellingen van Openbaar Nut.
CHAPITRE I. - Organismes d'intérêt public.
Article 1. (Abrogé).
Art.4. § 1. Het Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen, opgericht bij decreet van 6 mei 1987 tot bevordering van het industrieel wetenschappelijk onderzoek verkrijgt het statuut van instelling van categorie A in de zin van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. De bepalingen van deze wet zijn op het Fonds van toepassing voor zover er in dit decreet niet wordt van afgeweken.
§ 2. De middelen van het Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen zijn :
a) een jaarlijkse dotatie lastens de begroting van het Vlaamse Gewest;
b) de ontvangsten voorzien in artikel 3, e) en f) van het decreet van 6 mei 1987 houdende oprichting van een Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen;
c) het gebeurlijke saldo op het einde van het voorgaande begrotingsjaar op het Fonds.
§ 3. Worden toegewezen aan het Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen vanaf 1 januari 1992 de ontvangsten voorzien in artikel 3, d) van voornoemd decreet van 6 mei 1987.
§ 4. De gebeurlijke rentevergoedingen op thesauriemiddelen voortvloeiend uit eigen thesauriebeheer worden gestort in de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 5. Het Fonds neemt alle uitgaven voor zijn rekening die voortvloeien uit de toepassing van voornoemd decreet van 6 mei 1987.
§ 6. Het Fonds neemt de op 31 december 1990 uitstaande verbintenissen lastens artikel 66.10.67 A van Sectie 67 van Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap over.
§ 7. Het op 31 december 1990 beschikbare ordonnanceringssaldo op fonds 66.10.67 A van Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap wordt ambtshalve overgeboekt op een daartoe te openen rekening (orderekening van de Thesaurie) teneinde het over te dragen aan het Fonds. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
§ 8. Het Fonds wordt beheerd door de Vlaamse Executieve. De Vlaamse Executieve stelt de nodige diensten, uitrusting, installaties en personeelsleden van haar diensten ter beschikking van het Fonds.
§ 9. De Vlaamse Executieve beschikt over de kredieten van het Fonds voor industrieel onderzoek in Vlaanderen tot al wat dienen kan ter bevordering van het toegepast industrieel onderzoek.
§ 10. De Vlaamse Executieve stelt jaarlijks een verslag op over de werking en het beheer van het Fonds. Het verslag wordt aan (het Vlaams Parlement) medegedeeld.
§ 11. Behoudens andersluidende bepaling in dit artikel blijft het decreet van 6 mei 1987 houdende oprichting van een Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen onverkort van toepassing.
§ 12. De Vlaamse Executieve stelt de verdere regelen vast betreffende de werking en het beheer van het Fonds. Zij kan daarbij sommige van haar bevoegdheden delegeren aan de leidend ambtenaar die zij daartoe aanwijst.
§ 2. De middelen van het Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen zijn :
a) een jaarlijkse dotatie lastens de begroting van het Vlaamse Gewest;
b) de ontvangsten voorzien in artikel 3, e) en f) van het decreet van 6 mei 1987 houdende oprichting van een Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen;
c) het gebeurlijke saldo op het einde van het voorgaande begrotingsjaar op het Fonds.
§ 3. Worden toegewezen aan het Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen vanaf 1 januari 1992 de ontvangsten voorzien in artikel 3, d) van voornoemd decreet van 6 mei 1987.
§ 4. De gebeurlijke rentevergoedingen op thesauriemiddelen voortvloeiend uit eigen thesauriebeheer worden gestort in de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 5. Het Fonds neemt alle uitgaven voor zijn rekening die voortvloeien uit de toepassing van voornoemd decreet van 6 mei 1987.
§ 6. Het Fonds neemt de op 31 december 1990 uitstaande verbintenissen lastens artikel 66.10.67 A van Sectie 67 van Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap over.
§ 7. Het op 31 december 1990 beschikbare ordonnanceringssaldo op fonds 66.10.67 A van Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap wordt ambtshalve overgeboekt op een daartoe te openen rekening (orderekening van de Thesaurie) teneinde het over te dragen aan het Fonds. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
§ 8. Het Fonds wordt beheerd door de Vlaamse Executieve. De Vlaamse Executieve stelt de nodige diensten, uitrusting, installaties en personeelsleden van haar diensten ter beschikking van het Fonds.
§ 9. De Vlaamse Executieve beschikt over de kredieten van het Fonds voor industrieel onderzoek in Vlaanderen tot al wat dienen kan ter bevordering van het toegepast industrieel onderzoek.
§ 10. De Vlaamse Executieve stelt jaarlijks een verslag op over de werking en het beheer van het Fonds. Het verslag wordt aan (het Vlaams Parlement) medegedeeld.
§ 11. Behoudens andersluidende bepaling in dit artikel blijft het decreet van 6 mei 1987 houdende oprichting van een Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen onverkort van toepassing.
§ 12. De Vlaamse Executieve stelt de verdere regelen vast betreffende de werking en het beheer van het Fonds. Zij kan daarbij sommige van haar bevoegdheden delegeren aan de leidend ambtenaar die zij daartoe aanwijst.
Art.4. § 1. Le Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre instauré par le décret du 6 mai 1987 pour la promotion de la recherche scientifique industrielle obtient le statut d'organisme de la catégorie A conformément à la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes d'intérêt public. Les dispositions de cette loi sont applicables au Fonds pour autant qu'il n'est pas dérogé à ces dispositions dans ce décret.
§ 2. Les moyens financiers du Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre comprennent :
a) une dotation annuelle à charge du budget de la Région flamande.
b) les recettes prévues à l'art. 3 e) et f) du décret du 6 mai 1987 portant création d'un Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre.
c) le solde éventuel à la fin de l'année budgétaire précédente du Fonds.
§ 3. Sont attribuées à partir du 1er janvier 1992 au Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre les recettes prévues à l'art. 3d) du décret précité du 6 mai 1987.
§ 4. Les remboursements éventuels des intérêts sur les moyens de trésorerie résultant de la propre gestion de trésorerie sont versés au budget des voies et moyens de la Communauté flamande.
§ 5. Le Fonds prend à sa charge toutes les dépenses provenant de l'application du décret précité du 6 mai 1987.
§ 6. Le Fonds reprend les engagements en cours le 31.12.1990 inscrits à l'art. 66.10.67A de la Section 67 de la Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande.
§ 7. Les soldes d'ordonnancement disponibles au 31 décembre 1990 sur le fonds 66.10.67A de la Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande sont virés d'office sur un compte à ouvrir à cet effet (compte pour ordre de la trésorerie) afin de les transférer au Fonds. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
§ 8. Le Fonds est géré par l'Exécutif flamand. L'Exécutif flamand met à la disposition du Fonds les services, l'équipement, les installations et les membres du personnel de ses services nécessaires.
§ 9. L'Exécutif flamand dispose des crédits du Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre à toute fin utile en vue de promouvoir la recherche industrielle appliquée.
§ 10. L'Exécutif flamand établit annuellement un rapport sur le fonctionnement et la gestion du Fonds. Le rapport est soumis (au Parlement flamand).
§ 11. Sauf dispositions contraires dans cet article, le décret du 6 mai 1987 portant création d'un Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre est applicable dans son intégralité.
§ 12. L'Exécutif flamand fixe les modalités de fonctionnement et de gestion du Fonds. Il peut déléguer certaines de ses attributions au fonctionnaire dirigeant qu'il désigne à cette fin.
§ 2. Les moyens financiers du Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre comprennent :
a) une dotation annuelle à charge du budget de la Région flamande.
b) les recettes prévues à l'art. 3 e) et f) du décret du 6 mai 1987 portant création d'un Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre.
c) le solde éventuel à la fin de l'année budgétaire précédente du Fonds.
§ 3. Sont attribuées à partir du 1er janvier 1992 au Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre les recettes prévues à l'art. 3d) du décret précité du 6 mai 1987.
§ 4. Les remboursements éventuels des intérêts sur les moyens de trésorerie résultant de la propre gestion de trésorerie sont versés au budget des voies et moyens de la Communauté flamande.
§ 5. Le Fonds prend à sa charge toutes les dépenses provenant de l'application du décret précité du 6 mai 1987.
§ 6. Le Fonds reprend les engagements en cours le 31.12.1990 inscrits à l'art. 66.10.67A de la Section 67 de la Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande.
§ 7. Les soldes d'ordonnancement disponibles au 31 décembre 1990 sur le fonds 66.10.67A de la Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande sont virés d'office sur un compte à ouvrir à cet effet (compte pour ordre de la trésorerie) afin de les transférer au Fonds. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
§ 8. Le Fonds est géré par l'Exécutif flamand. L'Exécutif flamand met à la disposition du Fonds les services, l'équipement, les installations et les membres du personnel de ses services nécessaires.
§ 9. L'Exécutif flamand dispose des crédits du Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre à toute fin utile en vue de promouvoir la recherche industrielle appliquée.
§ 10. L'Exécutif flamand établit annuellement un rapport sur le fonctionnement et la gestion du Fonds. Le rapport est soumis (au Parlement flamand).
§ 11. Sauf dispositions contraires dans cet article, le décret du 6 mai 1987 portant création d'un Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre est applicable dans son intégralité.
§ 12. L'Exécutif flamand fixe les modalités de fonctionnement et de gestion du Fonds. Il peut déléguer certaines de ses attributions au fonctionnaire dirigeant qu'il désigne à cette fin.
Art.5. <Wijzigingsbepaling van artikel 39 van DVR 1990-04-04/33>
Art.5.
HOOFDSTUK II. - Diensten met afzonderlijk beheer.
CHAPITRE II. - Services à gestion séparée.
Art.7. Wordt opgericht als dienst met afzonderlijk beheer " het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Lanaken-Rekem ".
Art.7. Est créé comme service à gestion séparée le centre " Openbaar Psychiatrisch centrum (OPC) Lanaken-Rekem ".
Art.8. Wordt opgericht als dienst met afzonderlijk beheer " het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Geel ".
Art.8. Est créé comme service à gestion séparée le centre " Openbaar Psychiatrisch centrum (OPC) Geel ".
Art.9. § 1. Het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Lanaken-Rekem en het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Geel hebben elk tot taak, binnen de bepalingen van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, het beheer waar te nemen van de aan elke instelling toegewezen bedden en plaatsen met inbegrip van de met het beheer van die bedden en plaatsen verbonden technische en administratieve diensten.
§ 2. Aan het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Geel wordt bovendien het beheer en de organisatie aan de Geelse gezinsverpleging toevertrouwd.
§ 2. Aan het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Geel wordt bovendien het beheer en de organisatie aan de Geelse gezinsverpleging toevertrouwd.
Art.9. § 1. Les centres " Openbaar Psychiatrisch Centrum OPC " à Lanaken-Rekem et " Openbaar Psychiatrisch Centrum OPC " à Geel ont pour mission de gérer, dans les limites des dispositions de la loi sur les hôpitaux coordonnée le 7 août 1987, les lits et les places attribués à chaque institut et de se charger des services techniques et administratives liés à la gestion des lits et des places.
§ 2. Le centre " Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) à Geel est en outre chargé de la gestion et de l'organisation du placement familial à Geel.
§ 2. Le centre " Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) à Geel est en outre chargé de la gestion et de l'organisation du placement familial à Geel.
Art.10. De diensten met afzonderlijk beheer respectievelijk " het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Lanaken-Rekem " en " het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Geel " nemen de op 31 december 1990 uitstaande verbintenissen lastens respectievelijk artikel 70.06.59 C en respectievelijk artikel 70.04.59 C van Sectie 59, Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap over.
Art.10. Les centres " Openbaar Psychiatrisch Centrum OPC " à Lanaken-Rekem et " Openbaar Psychiatrisch Centrum OPC " à Geel reprennent les engagements en cours le 31.12.1990 inscrits respectivement à l'art. 70.06.59C et à l'art. 70.04.59C de la section 59, Division du budget général des dépenses de la Communauté flamande.
Art. 11. § 1. De Vlaamse Executieve wordt ertoe gemachtigd om de beschikbare ordonnanceringssaldi op 31 december 1990 op de hierna vermelde fondsen van Afdeling II over te boeken op een daartoe te openen rekening (orderekening van de Thesaurie) teneinde ze over te hevelen aan de onderstaande diensten met afzonderlijk beheer :
Art. 11. § 1. Les soldes d'ordonnancement disponibles au 31 décembre 1990 sur les fonds de la Division II suivants peuvent être virés par l'Exécutif flamand sur un compte à ouvrir à cet effet (compte pour ordre de la Trésorerie) afin de les transférer aux services à gestion séparée :
| Fondsen Afdeling II | Diensten Afzonderlijk Beheer |
| 70.04.59 C | OPC Geel |
| 70.06.59 C | OPC Rekem |
| Fonds de la Division II | Services à gestion séparée | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Modifications<td valign="top">-------------------------------<tr><td valign="top">70.04.59C<td valign="top">OPC Geel<tr><td valign="top">70.06.59C<td valign="top">OPC Rekem</td></td></tr></td></td></tr></td></td></tr></td></td></tr></table>Fonds de la Division IIServices à gestion séparée-------------------------------------------------------------70.04.59COPC Geel70.06.59COPC Rekem § 2. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
§ 2. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
Art.13. Worden onderworpen aan de bepalingen van dit decreet de diensten met afzonderlijk beheer Bijzondere Jeugdbijstand " De Zande " te Ruiselede en " De Kempen " te Mol.
Art.13. Sont soumis aux dispositions du présent décret les services à gestion séparée Bijzondere Jeugdbijstand " De Zande " à Ruiselede et " De Kempen " à Mol.
Art.14. Wordt opgericht als dienst met afzonderlijk beheer het " Fonds voor preventie en sanering inzake leefmilieu en natuur ", afgekort " Mina-fonds ".
Art.14. Est créé comme service à gestion séparée le " Fonds voor preventie en sanering inzake leefmilieu en natuur ", (Fonds de prévention et d'assainissement en matière de l'environnement et de la nature) en abrégé " fonds Mina ".
Art.15. De Vlaamse Executieve bepaalt, op voordracht van de bevoegde Gemeenschapsminister en de Gemeenschapsminister van Financiën en Begroting, de organieke regels die van toepassing zijn op het financieel en materieel beheer van de in dit decreet genoemde diensten met afzonderlijk beheer.
Deze regelen omvatten onder meer : 1° het opmaken en het bekendmaken van een begroting en van rekeningen; 2° de controle van de rekeningen door het Rekenhof dat ze ter plaatse kan verrichten; 3° het beperken van de uitgaven binnen de grenzen van de ontvangsten en van de goedgekeurde limitatieve kredieten; 4° de mogelijkheid om, met ingang van het jaar, de bij het verstrijken van het vorige jaar beschikbare geldmiddelen te gebruiken; 5° het bijhouden van een vermogenscomptabiliteit en het opmaken van een inventaris van het vermogen; 6° de behandeling en de bewaring van de gelden en de waarden door een tegenover het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige; 7° de beperking in de tijd van de overdrachten waartoe machtiging werd verleend. Art.15. Sur la proposition du Ministre communautaire compétent et du Ministre communautaire des Finances et du Budget, l'Exécutif flamand fixe les règles organiques applicables à la gestion financière et matérielle des services à gestion séparée mentionnés dans ce décret.
Ces dispositions comprennent notamment : 1° la confection et la publication du budget et des comptes; 2° le contrôle des comptes par la Cour des Comptes qu'elle peut effectuer sur place; 3° le maintien des dépenses dans les limites des recettes et des crédits limitatifs votés; 4° la possibilité, dès le début de l'année, d'utiliser les moyens financiers disponibles à la fin de l'année précédente; 5° la tenue d'une comptabilité des biens patrimoniaux et l'inventoriage des biens patrimoniaux; 6° le maniement et la garde des moyens et des valeurs par un comptable responsable devant la Cour des Comptes; 7° la limitation dans le temps des reports autorisés.
HOOFDSTUK III. - Begrotingsfondsen.
CHAPITRE III. - Fonds budgétaires.
Afdeling 1. - Bevestiging als begrotingsfonds.
Division 1. - Confirmation en tant que fonds budgétaire.
Afdeling 2. - Bevestiging als begrotingsfonds mits wijzigingen aan wetgeving van organiek opgerichte fondsen.
Division 2. - Confirmation en tant que fonds budgétaire moyennant modification de la législation des fonds créés par voie organique.
Art.17. <Wijzigingsbepaling van artikel 36, L2 van W 1954-07-01/30>
Art.17.
Art.18. <Wijzigingsbepaling van artikel 37, L1 van W 1954-07-01/30>
Art.18.
Afdeling 3. - Oprichting van begrotingsfondsen.
Division 3. - Création de fonds budgétaires.
Art.19. § 1. Er wordt een fonds onroerende goederen opgericht.
(§ 2. Aan het Fonds Onroerende Goederen worden toegewezen alle ontvangsten voortvloeiend uit daden van beheer en beschikking met betrekking tot gebouwen en aanhorigheden bestemd voor de huisvesting van de diensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.) (Lid 2 opgeheven) (Aan het Fonds Onroerende Goederen worden tevens toegewezen de opbrengsten voortvloeiend uit financieel technische transacties met betrekking tot gebouwen en aanhorigheden bestemd voor de huisvesting van de diensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.) [2 Aan het Fonds Onroerende Goederen worden tevens toegewezen de middelen ontvangen vanuit het Vlaams Klimaatfonds, vermeld in artikel 14, § 5, tweede lid, van het decreet van 13 juli 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012.]2 (§ 3. De middelen van het fonds Onroerende Goederen dienen aangewend te worden voor verwerving, onderhoud en instandhouding van gebouwen en aanhorigheden, bestemd voor de huisvesting van de diensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.) (lid 2 opgeheven) (De middelen van het Fonds Onroerende Goederen mogen tevens aangewend worden voor het beheer, de aankoop, de bouw, de studie, de uitrusting en geschiktmaking van gebouwen van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest en alle publiekrechtelijke rechtspersonen die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest vallen met inbegrip van de Vlaamse Openbare Instellingen, de universiteiten, de diensten met afzonderlijk beheer.) [1 De middelen van het Fonds Onroerende Goederen mogen tevens aangewend worden voor de betaling van huur, huurlasten en belastingen met betrekking tot vastgoed.]1 [3 De middelen van het Fonds Onroerende Goederen mogen tevens aangewend worden voor uitgaven in het kader van het Actieplan Mobiliteit en het Actieplan Gebouwen van de Vlaamse overheid in het kader van het klimaatbeleid.]3 Art.19. § 1. Il est créé un Fonds des biens immobiliers.
(§ 2. Sont attribuées au Fonds des biens immobiliers toutes les recettes résultant de la gestion et de la disposition des immeubles et annexes destinés au logement des services du Ministère de la Communauté flamande.) (alinéa 2 abrogé) (Sont attribuées également au " Fonds Onroerende Goederen " (Fonds des biens immobiliers), le produit des opérations financières techniques relatives aux bâtiments et leurs annexes destinés au logement des services du Ministère de la Communauté flamande.) [2 Sont également attribués au Fonds des Biens immobiliers les moyens provenant du Fonds climatique flamand, visés à l'article 14, § 5, deuxième alinéa, du décret du 13 juillet 2012 contenant diverses mesures d'accompagnement du second ajustement du budget 2012.]2 (§ 3. Les moyens du Fonds des biens immobiliers seront affectés à l'acquisition, à l'entretien et à la préservation d'immeubles et annexes destinés au logement des services du Ministère de la Communauté flamande.) (alinéa 2 abrogé) (Les moyens du " Fonds Onroerende Goederen " peuvent également être affectés à la gestion, l'acquisition, la construction, l'étude, l'équipement et l'aménagement de bâtiments de la Communauté flamande, de la Région flamande et de toutes les personnes morales de droit public relevant de la Communauté flamande ou de la Région flamande, y compris les organismes publics flamands, les universités et les services à gestion séparée.) [1 Les moyens du " Fonds Onroerende Goederen " peuvent également être affectés au paiement de loyer, de charges locatives et d'impôts relatifs à l'immobilier.]1 [3 Les moyens du Fonds des Biens immobiliers peuvent également être affectés à des dépenses dans le cadre du Plan d'action Mobilité et du Plan d'action Bâtiments du Gouvernement flamand dans le cadre de la politique climatique.]3 Art.20. § 1. Er wordt een fonds voor het leerlingenvervoer opgericht.
(§ 2. Aan het fonds voor leerlingenvervoer worden alle ontvangsten toegewezen voortvloeiend uit : 1° de bijdragen van de leerlingen in de kostprijs van het leerlingenvervoer georganiseerd of gesubsidieerd door het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; 2° de meerprijs ten laste gelegd aan beroepsvervoerders, waarvan het contract verbroken werd ingevolge ernstige tekortkomingen en waarvoor de nieuwe overeenkomst aangegaan door de opdrachtgever, duurder is; 3° de geldelijke sancties opgelegd aan beroepsvervoerders, afhankelijk van de aard van de fouten en/of tekortkomingen vastgesteld bij de uitvoering van de rit.) (§ 3. De middelen van het Fonds voor het leerlingenvervoer dienen aangewend te worden om de kosten te betalen voor het vervoer van de leerlingen, in toepassing van hetzij het koninklijk besluit van 7 februari 1974 betreffende de wijze waarop de reiskosten van leerlingen uit het buitengewoon onderwijs ten laste worden genomen door de Staat, hetzij de wet van 15 juli 1983 houdende oprichting van de Nationale Dienst voor leerlingenvervoer (, hetzij artikel 25, § 1, van het decreet basisonderwjs van 25 februari 1997).) Art.20. § 1. Il est créé un Fonds de transport des élèves.
(§ 2. Sont attribuées au " Fonds voor het leerlingenvervoer " (Fonds du transport scolaire), toutes les recettes provenant : 1° des contributions des élèves dans le coût des transports scolaires organisés ou subventionnés par le Département de l'Enseignement du Ministère de la Communauté flamande; 2° du surcoût à prendre en charge par des entreprises de transport à la suite de la résiliation de leur contrat pour manquement grave, le nouveau contrat passé par l'adjudicateur revenant plus cher; 3° des amendes infligées aux entreprises de transport en fonction de la nature des fautes ou manquements constatés au cours du trajet.) (§ 3. Les moyens du "Fonds voor het leerlingenvervoer" doivent être utilisés pour couvrir les frais du transport d'élèves, en application de l'arrêté royal du 7 février 1974 déterminant les modalités de prise en charge par l'Etat des frais de déplacement des élèves de l'enseignement spécial ou de la loi du 15 juillet 1983 portant création du Service national de Transport scolaire (ou de l'article 25, § 1, du décret du 25 février 1997 relatif à l'enseignement fondamental).) Art.22. [1 § 1. Het fonds voor de Cultuur wordt omgevormd tot het Fonds voor Kunsten en Erfgoed, hierna " het Fonds " genoemd en opgericht zoals voorzien in artikel 45 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit.
§ 2. De middelen van het Fonds zijn : 1° schenkingen, legaten en sponsoring; 2° inkomsten die het gevolg zijn van residenties, Europese projecten, tentoonstellingen, publicaties en audiovisuele realisaties, gefinancierd of geprefinancierd door of in samenwerking met de administratie bevoegd voor Kunsten en Erfgoed; 3° terugbetalingen van de door het Fonds verleende financieringen, prefinancieringen en subsidies; 4° verkoop van catalogi en publicaties; 5° toegangsgelden tot musea en tentoonstellingen; 6° terugvorderingen van ten onrechte gedane betalingen; [2 7° terugbetalingen van kunstenaarstoelagen verleend op basis van het Kunstendecreet van 13 december 2013.]2 [3 8° inkomsten uit vergoedingen voor schade, verlies of diefstal van kunstvoorwerpen.]3 § 3. De middelen van het Fonds moeten rechtstreeks bijdragen tot : 1° het verrijken van de kunstpatrimonia van de collectie van de Vlaamse Gemeenschap, van de eigen kunstinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap en van de musea, evenals de valorisatie van hun wetenschappelijke onderzoek; 2° financiering, prefinanciering of subsidiëring van professionele kunstenaars met het oog op hun ontwikkeling als zelfstandige; deze financiering, prefinanciering of subsidiëring kan aan natuurlijke personen en rechtspersonen worden verleend; 3° financiering, prefinanciering of subsidiëring van documentaire films rond het leven en het werk van scheppende of uitvoerende kunstenaars; 4° financiering, prefinanciering of subsidiëring van de productie van gegevensdragers met in hoofdzaak Vlaamse muziek; 5° financiering, prefinanciering of subsidiëring van tentoonstellingen, catalogi, publicaties en audiovisuele realisaties van of in samenwerking met de administratie bevoegd voor Kunsten en Erfgoed. § 4. Om de in § 3 bepaalde doelstellingen te bereiken, kan het Fonds : 1° financieringen toekennen; 2° terugvorderbare voorschotten verlenen; 3° subsidies verstrekken; 4° in naam van de Vlaamse Gemeenschap en voor rekening van het Fonds opdrachten voor werken, leveringen en diensten gunnen. § 5. De in § 3, 2°, bedoelde middelen kunnen aangevraagd worden door alle kunstenaars ongeacht de disciplines waarin zij actief zijn. De aanvrager dient een natuurlijke persoon te zijn. De Vlaamse Regering kent de in § 3, 2°, bedoelde middelen toe op basis van de volgende criteria : 1° de onmogelijkheid voor de kunstenaar om het project zelf te financieren; 2° de door de kunstenaar geboden garanties op de terugbetaling van de middelen. De overeenkomstig § 3, 2°, door de Vlaamse Regering toegekende middelen moeten volledig terugbetaald worden, behoudens in de door de Vlaamse Regering bepaalde gevallen.]1 Art.22. [1 § 1er. Le fonds de la Culture est transformé en Fonds des Arts et du Patrimoine, ci-après dénommé " le Fonds " et créé comme prévu à l'article 45 des lois coordonnées sur la comptabilité de l'Etat.
§ 2. Le Fonds dispose des ressources suivantes : 1° donations, legs et sponsoring; 2° recettes résultant de résidences, de projets européens, d'expositions, de publications et de réalisations audiovisuelles, financés ou préfinancés par ou en collaboration avec l'administration compétente pour les Arts et le Patrimoine; 3° remboursements des financements, préfinancements et subventions accordés par le Fonds; 4° ventes de catalogues et de publications; 5° droits d'entrée de musées et d'expositions; 6° recouvrements de paiements indus; [2 7° remboursements d'allocations pour artistes accordées sur la base du décret relatif au soutien des arts professionnels du 13 décembre 2013.]2 [3 8° recettes provenant d'indemnités pour cause de dégâts, de perte ou de vol d'objets d'art.]3 § 3. Les ressources du Fonds doivent contribuer directement aux objectifs suivants : 1° l'enrichissement des patrimoines artistiques de la collection de la Communauté flamande, des propres institutions d'art de la Communauté flamande et des musées, ainsi que la valorisation de leur recherche scientifique; 2° le financement, le préfinancement ou le subventionnement d'artistes professionnels en vue de leur développement en tant qu'indépendant; ce financement, préfinancement ou subventionnement peut être accordé tant aux personnes physiques que morales; 3° le financement, le préfinancement ou le subventionnement de films documentaires sur la vie et l'oeuvre d'artistes créateurs ou interprètes; 4° le financement, le préfinancement ou le subventionnement de la production de supports d'information contenant principalement de la musique flamande; 5° le financement, le préfinancement ou le subventionnement d'expositions, de catalogues, de publications et de réalisations audiovisuelles de ou en collaboration avec l'administration compétente pour les Arts et le Patrimoine. § 4. Pour réaliser les objectifs fixés au § 3, le Fonds peut : 1° accorder des financements; 2° accorder des avances récupérables; 3° octroyer des subventions; 4° adjuger des marchés de travaux, de livraisons et de services au nom de la Communauté flamande et pour le compte du Fonds. § 5. Les moyens visés au § 3, 2° peuvent être demandés par tous les artistes, quelles que soient les disciplines dans lesquels ils sont actifs. Le demandeur doit être une personne physique. Le Gouvernement flamand octroie les moyens visés au § 3, 2° sur la base des critères suivants : 1° l'impossibilité pour l'artiste de financer lui-même le projet; 2° les garanties fournies par l'artiste de rembourser les moyens. Les moyens octroyés par le Gouvernement flamand conformément au § 3, 2° doivent être intégralement remboursés, sauf dans les cas fixés par le Gouvernement flamand.]1 Art.23. § 1. [Er wordt een [1 Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen]1 opgericht.
Aan het [1 Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen]1 worden rechtstreeks de inkomsten toegewezen voortvloeiend uit : a) de ontvangsten voortvloeiende uit de toepassing van artikel 14, artikel 46 en artikel 76 van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van wet, aangevuld door de wet van 11 augustus 1978 met bijzondere bepalingen eigen aan het Vlaamse Gewest; b) de opbrengst van administratieve geldboeten en alle bedragen welke door de diensten van het Vlaamse Gewest worden geïnd lastens de overtreders van de wetgeving en reglementering inzake ruilverkaveling en landinrichting; c) de opbrengst van concessies van verhuur en van vervreemdingen van landeigendommen, installaties en aanhorigheden, die verworden werden met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen inzake landinrichting en ruilverkaveling; d) de vrijwillige, contractuele, reglementaire of decretale bijdragen van natuurlijke personen, rechtspersonen, openbare besturen en instellingen [5 voor de verwezenlijking van de doelstellingen inzake landinrichting]5. [1 e) de ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van artikel 24 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de oppervlaktedelfstoffen.]1 [2 f) de ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond;]2 [4 g) de ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van artikel 6, artikel 31, artikel 57 en artikel 76 van de wet van 12 juli 1976 houdende bijzondere maatregelen inzake ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet bij de uitvoering van grote infrastructuurwerken; h) de ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van artikel 7 en artikel 52 van de wet van 10 januari 1978 houdende bijzondere maatregelen inzake ruilverkaveling van landeigendommen in der minne.]4 [3 De Vlaamse Regering beschikt over de kredieten van het Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen voor al wat kan dienen in het raam van het beleid inzake de verwezenlijking van de eindafwerking van ontginningsgebieden overeenkomstig het Oppervlaktedelfstoffendecreet, de verplichtingen van het Vlaamse Gewest in uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, ruilverkaveling van landeigendommen en landinrichting, met uitzondering evenwel van de loon- en werkingskosten van de diensten van de Vlaamse Gemeenschap. De effectieve ontvangsten uit gestelde zekerheden kunnen enkel aangewend worden voor uitgaven waarvoor de financiële zekerheden gesteld werden. ]3 § 2. [...] ModificationsArt.23.
Sont attribuées directement au [1 " Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen " (Fonds de la Rénovation rurale et des Ressources naturelles)]1, les ressources provenant : a) des recettes effectuées en application des articles 14, 46 et 76 de la loi du 22 juillet 1970 relative au remembrement légal des biens ruraux, complétée par la loi du 11 août 1978 fixant des dispositions particulières à la Région flamande; b) du produit des amendes administratives et de toute autre somme percue par les services de la Région flamande à charge de contrevenants à la législation et la réglementation sur le remembrement et l'aménagement de l'espace rural; c) du produit des concessions de location et des aliénations de propriétés terriennes, installations et annexes, acquises en vue de la réalisation des objectifs dans les domaines de l'aménagement de l'espace rural et du remembrement; d) des contributions volontaires, contractuelles, réglementaires ou décrétales de personnes physiques, personnes morales, organismes et administrations publics [5 visant à mettre en oeuvre les objectifs en matière de rénovation rurale]5. [1 e) des recettes découlant de l'application de l'article 24 du décret du 4 avril 2003 relatif aux minerais de surface.]1 [2 f) les recettes résultant de l'application du décret du 8 mai 2009 concernant le sous-sol profond;]2 [4 g) les recettes découlant de l'application de l'article 6, de l'article 31, de l'article 57 et de l'article 76 de la loi du 12 juillet 1976 portant des mesures particulières en matière de remembrement légal des biens ruraux lors de l'exécution de grands travaux d'infrastructure; h) les recettes découlant de l'application de l'article 7 et de l'article 52 de la loi du 10 janvier 1978 portant des mesures particulières en matière de remembrement à l'amiable de biens ruraux.]4 [3 Le Gouvernement flamand dispose des crédits du "Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen" (Fonds de la Rénovation rurale et des Ressources naturelles) à toutes fins utiles dans le cadre de la politique relative à la réalisation de la finition de zones d'extraction conformément au décret relatif aux minerais de surface, les obligations de la Région flamande en exécution du décret du 8 mai 2009 concernant le sous-sol profond, le remembrement des biens ruraux et la rénovation rurale, les frais salariaux et de fonctionnement des services de la Communauté flamande étant exceptés. Les recettes effectives résultant de sûretés constituées ne peuvent être affectées qu'aux dépenses pour lesquelles les sûretés financières ont été constituées.]3 § 2. [...] ModificationsArt.24. [1 Er wordt een Fonds Handhaving Onroerend Erfgoed opgericht.
Aan het Fonds Handhaving Onroerend Erfgoed worden de ontvangsten toegewezen die gerealiseerd worden op grond van hoofdstuk 11 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en zijn uitvoeringsbesluiten en de handhavingsbepalingen in de decreten, vermeld in artikel 12.2.1 van het Onroerend-erfgoeddecreet. De middelen van het Fonds Handhaving Onroerend Erfgoed worden aangewend voor het dekken van uitgaven die betrekking hebben op de handhaving van de decreten en uitvoeringsbesluiten, vermeld in het eerste lid.]1 ModificationsArt.24. [1 Un Fonds pour le Maintien du Patrimoine immobilier est créé.
Le Fonds pour le Maintien du Patrimoine immobilier se voit attribuer les recettes réalisées en application du chapitre 11 du décret relatif au patrimoine immobilier du 12 juillet 2013 et de ses arrêtés d'exécution et des dispositions de maintien des décrets visés à l'article 12.2.1 du décret relatif au patrimoine immobilier. Les ressources du Fonds pour le Maintien du Patrimoine immobilier sont utilisées pour couvrir les dépenses liées au maintien des décrets et arrêtés d'exécution visés à l'alinéa premier.]1 ModificationsArt.25. § 1. Er wordt een [1 Fonds onroerend erfgoed]1 opgericht.
§ 2. [1 Aan het Fonds onroerend erfgoed worden toegewezen : 1° alle ontvangsten voortkomend uit de verkoop van publicaties of uit allerhande initiatieven van het agentschap Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed; 2° [2 ...]2 3° de teruggevorderde subsidies en premies die werden toegekend ter uitvoering van hoofdstuk 10 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, zijn uitvoeringsbepalingen en de decreten, vermeld in artikel 12.2.1 van dit decreet. [2 ...]2]1 § 3. [1 De middelen van het Fonds onroerend erfgoed dienen aangewend te worden voor : 1° het dekken van uitgaven met betrekking tot publicaties en allerlei initiatieven van het agentschap Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed; 2° [2 ...]2 3° het verlenen van subsidies en premies op basis van hoofdstuk 10 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.]1 [1 § 4. [2 ...]2]1 Art.25. § 1. Il est créé un [1 Fonds du Patrimoine immobilier ]1.
§ 2. [1 Sont attribuées au Fonds du Patrimoine immobilier : 1° toutes les recettes provenant de la vente de publications ou d'initiatives diverses de l'agence " Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed " (Institut flamand du Patrimoine immobilier) ; 2° [2 ...]2 3° les subventions réclamées et les primes qui sont accordées en exécution du chapitre 10 du Décret relatif au Patrimoine immobilier du 12 juillet 2013, ses arrêtés d'exécution et les décrets, visés à l'article 12.2.1 du présent décret. [2 ...]2]1 § 3. [1 Les ressources du Fonds du Patrimoine immobilier doivent être affectées pour : 1° couvrir les dépenses ayant trait aux publications et initiatives diverses de l'Agence " Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed " ; 2° [2 ...]2 3° l'octroi de subventions et primes en vertu du chapitre 10 du Décret relatif au Patrimoine immobilier du 12 juillet 2013. ]1 [1 § 4. [2 ...]2]1 Art.30. § 1. Er wordt een fonds voor de intendancediensten opgericht.
§ 2. Aan het Fonds voor de intendancediensten worden toegewezen alle ontvangsten voortvloeiend uit activiteiten die zij uitoefenen, zoals opbrengsten uit de verhuur van lokalen, verkoop van voedsel en dranken, verkoop van publikaties, inrichten van culturele manifestaties, logies, verkoop van produkten vervaardigd door leerlingen en sponsoring. § 3. De middelen van het Fonds voor de intendancediensten mogen aangewend worden om de werkingskosten te dekken van de inkomstenverwervende diensten en het aanschaffen van vermogensgoederen. Dit houdt ook in de bezoldiging van niet tot de administratie behorende deskundigen en de prestaties van derden. Art.30. § 1. Il est créé un Fonds des services d'intendance.
§ 2. Sont attribuées au Fonds des services d'intendance toutes les recettes provenant des activités des services, comme le produit de la location de locaux, de la vente d'aliments et de boissons, de la vente de publications, de l'organisation de manifestations culturelles, de l'hébergement, de la vente de produits confectionnés par les élèves et du sponsoring. § 3. Les moyens du Fonds des services d'intendance peuvent couvrir les frais de fonctionnement des services productifs et de l'achat de biens patrimoniaux. En ce est compris la rémunération d'experts étrangers à l'administration et les prestations de tiers.
Afdeling 4. - Betalingsmodaliteiten van de fondsen.
Division 4. - Modalités de paiement des Fonds.
Art.31. Zijn aan het voorafgaand visum van het Rekenhof onderworpen de uitgaven van onderstaande fondsen :
- het Fonds onroerende goederen; - het Fonds voor het leerlingenvervoer; - het Fonds voor de navorming; - het Fonds voor de kunsten; - het Fonds voor de landinrichting; - het Schadefonds inzake grondwaterwinning; - het Fonds voor de planschade; - het Fonds voor monumenten en landschappen; - het Fonds voor de huisvesting (...) - (...) - het Fonds voor de aanwending van recyclagegelden. Art.31. Sont soumis au visa préalable de la Cour des Comptes les dépenses des Fonds mentionnés ci-après :
- le Fonds des biens immobiliers; - le Fonds du transport des élèves; - le Fonds de la formation continuée; - le Fonds des arts; - le Fonds de la rénovation rurale; - le Fonds des dommages en matière de l'exploitation des eaux souterraines; - le Fonds destiné aux indemnisations des dépréciations résultant des servitudes d'urbanisme; - le Fonds des monuments et des sites; - le Fonds du logement (...). - (...) - le Fonds de l'affectation des sommes récupérées. Art.32. De fondsen waarop rechtstreeks wordt beschikt door de rekenplichtige die de ontvangsten heeft gedaan zijn :
- het Fonds voor de aanwending van teruggevorderde ten onrechte gestorte wedden en weddetoelagen; - het Vlaams Sportfonds; - het Visserijfonds; - het Fonds voor de waarborgstelling met betrekking tot de huisvesting; - het Fonds voor de intendancediensten. (...) (- het Fonds voor het Waterbouwkundig Laboratorium te Borgerhout.) Art.32. Les Fonds dont peut disposer directement le comptable qui a percu les recettes sont les suivants :
- le Fonds pour l'affectation des traitements et allocations de traitement indûment versés et récupérés; - le Fonds flamand des sports; - le Fonds de pêche; - le Fonds de garantie en matière du logement; - le Fonds des services d'intendance. (...) (- Le Fonds du Laboratoire de recherches hydrauliques à Borgerhout.)
Afdeling 5. - Wijzigingen aan wetgeving naar aanleiding van de oprichting van begrotingsfondsen.
Division 5. - Modifications de la législation suite à la création des Fonds budgétaires.
Art.33. Artikel 14 van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en studieleningen wordt opgeheven.
Art.33. L'article 14 de la loi du 19 juillet 1971 relative à l'octroi d'allocations et de prêts d'études est supprimé.
Art.34. In artikel 15 van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en leningen worden geschrapt :
in a) : " 2° over de eventuele terugbetaling van studietoelagen; " en in b) : " 2° over de terugbetaling gedaan door de gerechtigden op een studielening. De fondsen voor studietoelagen en de fondsen voor studieleningen worden afzonderlijk boekgehouden. " Art.34. Dans l'article 15 de la loi du 19 juillet 1971 relative à l'octroi d'allocations et de prêts d'études, les mots suivants sont biffés :
sous a) : " 2° des remboursements éventuels d'allocations d'études; " et sous b) : " 2° des remboursements éventuels faits par les bénéficiaires d'un prêt d'études. Les Fonds destinés aux allocations d'études et ceux destinés aux prêts d'études font objet de comptabilités distinctes. " Art.35.
Art.35.
Art.36. Wordt opgeheven het koninklijk besluit nr. 1 van 18 april 1967 tot oprichting van een Fonds voor de economische expansie en de regionale reconversie.
Art.36. L'arrêté royal n° 1 du 18 avril 1967 portant création d'un Fonds d'expansion économique et de reconversion régionale est abrogé.
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen.
CHAPITRE IV. - Dispositions transitoires.
Art.37. De ordonnanceringen van de uitgaven die vóór 1 januari 1991 werden vastgesteld ten laste van het beschikbaar krediet van een fonds ingeschreven op afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap of op titel IV van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap of ten laste van vastleggingsmachtigingen van die fondsen worden ofwel :
a) gehecht aan het corresponderende programma en aangerekend op de overeenstemmende programmakredieten en basisallocaties van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het jaar 1991; b) gehecht aan een corresponderende thesaurierekening en aangerekend op deze; c) gehecht aan het corresponderende begrotingsfonds en aangerekend op de overeenstemmende variabele kredieten en basisallocaties van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het jaar 1991. Art.37. Les ordonnancements des dépenses engagés avant le 1er janvier 1991 à charge du crédit disponible d'un Fonds inscrit à la Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande ou au Titre IV du budget de la Communauté flamande ou à charge des autorisations d'engagement de ces Fonds sont :
a) rattachés au programme correspondant et imputés aux crédits de programme correspondants et aux allocations de base du budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l'année 1991; b) rattachés au compte de trésorerie correspondant et imputés à celui-ci; c) rattachés au Fonds budgétaire correspondant et imputés aux crédits variables correspondants et aux allocations de base du budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l'année 1991. Art. 38. § 1. De vastleggings- en ordonnanceringssaldi beschikbaar in de begrotingsboekhouding op 31 december 1990 op de hierna vermelde fondsen van Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, worden gehecht aan de onderstaande programma's en toegewezen aan de hierna vermelde begrotingsfondsen op 1 januari 1991 :
Art. 38. § 1. Les soldes d'engagement et d'ordonnancement disponibles à la comptabilité budgétaire au 31 décembre 1990 sur les Fonds cités ci-dessous de la Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande, sont rattachés aux programmes suivants et attribués le 1er janvier 1991 aux Fonds budgétaires suivants :
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||