Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
21 DECEMBER 1990. - Decreet houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991. (NOTA : art. 84-85 gewijzigd in de toekomst door DVR2022-01-21/23, art. 167-168; Inwerkingtreding : 01-01-2024)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-06-1991 en tekstbijwerking tot 06-05-2022)
Titre
21 DECEMBRE 1990. - Décret contenant des dispositions budgétaires techniques ainsi que des dispositions accompagnant le budget 1991. (Traduction) (NOTE : art. 84-85 modifié dans le futur par DCFL2022-01-21/23, art. 167-168; En vigueur : 01-01-2024) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 08-06-1991 et mise à jour au 06-05-2022)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (153)
Texte (153)
TITEL I. - BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE OMVORMING VAN BEGROTINGSFONDSEN.
TITRE I. - DISPOSITIONS RELATIVES A LA TRANSFORMATION DES FONDS BUDGETAIRES.
HOOFDSTUK I. - Instellingen van Openbaar Nut.
CHAPITRE I. - Organismes d'intérêt public.
Article 1. (Abrogé).
Art.4. § 1. Het Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen, opgericht bij decreet van 6 mei 1987 tot bevordering van het industrieel wetenschappelijk onderzoek verkrijgt het statuut van instelling van categorie A in de zin van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. De bepalingen van deze wet zijn op het Fonds van toepassing voor zover er in dit decreet niet wordt van afgeweken.
  § 2. De middelen van het Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen zijn :
  a) een jaarlijkse dotatie lastens de begroting van het Vlaamse Gewest;
  b) de ontvangsten voorzien in artikel 3, e) en f) van het decreet van 6 mei 1987 houdende oprichting van een Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen;
  c) het gebeurlijke saldo op het einde van het voorgaande begrotingsjaar op het Fonds.
  § 3. Worden toegewezen aan het Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen vanaf 1 januari 1992 de ontvangsten voorzien in artikel 3, d) van voornoemd decreet van 6 mei 1987.
  § 4. De gebeurlijke rentevergoedingen op thesauriemiddelen voortvloeiend uit eigen thesauriebeheer worden gestort in de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
  § 5. Het Fonds neemt alle uitgaven voor zijn rekening die voortvloeien uit de toepassing van voornoemd decreet van 6 mei 1987.
  § 6. Het Fonds neemt de op 31 december 1990 uitstaande verbintenissen lastens artikel 66.10.67 A van Sectie 67 van Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap over.
  § 7. Het op 31 december 1990 beschikbare ordonnanceringssaldo op fonds 66.10.67 A van Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap wordt ambtshalve overgeboekt op een daartoe te openen rekening (orderekening van de Thesaurie) teneinde het over te dragen aan het Fonds. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
  § 8. Het Fonds wordt beheerd door de Vlaamse Executieve. De Vlaamse Executieve stelt de nodige diensten, uitrusting, installaties en personeelsleden van haar diensten ter beschikking van het Fonds.
  § 9. De Vlaamse Executieve beschikt over de kredieten van het Fonds voor industrieel onderzoek in Vlaanderen tot al wat dienen kan ter bevordering van het toegepast industrieel onderzoek.
  § 10. De Vlaamse Executieve stelt jaarlijks een verslag op over de werking en het beheer van het Fonds. Het verslag wordt aan (het Vlaams Parlement) medegedeeld.
  § 11. Behoudens andersluidende bepaling in dit artikel blijft het decreet van 6 mei 1987 houdende oprichting van een Fonds tot bevordering van het industrieel onderzoek in Vlaanderen onverkort van toepassing.
  § 12. De Vlaamse Executieve stelt de verdere regelen vast betreffende de werking en het beheer van het Fonds. Zij kan daarbij sommige van haar bevoegdheden delegeren aan de leidend ambtenaar die zij daartoe aanwijst.
Art.4. § 1. Le Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre instauré par le décret du 6 mai 1987 pour la promotion de la recherche scientifique industrielle obtient le statut d'organisme de la catégorie A conformément à la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes d'intérêt public. Les dispositions de cette loi sont applicables au Fonds pour autant qu'il n'est pas dérogé à ces dispositions dans ce décret.
  § 2. Les moyens financiers du Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre comprennent :
  a) une dotation annuelle à charge du budget de la Région flamande.
  b) les recettes prévues à l'art. 3 e) et f) du décret du 6 mai 1987 portant création d'un Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre.
  c) le solde éventuel à la fin de l'année budgétaire précédente du Fonds.
  § 3. Sont attribuées à partir du 1er janvier 1992 au Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre les recettes prévues à l'art. 3d) du décret précité du 6 mai 1987.
  § 4. Les remboursements éventuels des intérêts sur les moyens de trésorerie résultant de la propre gestion de trésorerie sont versés au budget des voies et moyens de la Communauté flamande.
  § 5. Le Fonds prend à sa charge toutes les dépenses provenant de l'application du décret précité du 6 mai 1987.
  § 6. Le Fonds reprend les engagements en cours le 31.12.1990 inscrits à l'art. 66.10.67A de la Section 67 de la Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande.
  § 7. Les soldes d'ordonnancement disponibles au 31 décembre 1990 sur le fonds 66.10.67A de la Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande sont virés d'office sur un compte à ouvrir à cet effet (compte pour ordre de la trésorerie) afin de les transférer au Fonds. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
  § 8. Le Fonds est géré par l'Exécutif flamand. L'Exécutif flamand met à la disposition du Fonds les services, l'équipement, les installations et les membres du personnel de ses services nécessaires.
  § 9. L'Exécutif flamand dispose des crédits du Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre à toute fin utile en vue de promouvoir la recherche industrielle appliquée.
  § 10. L'Exécutif flamand établit annuellement un rapport sur le fonctionnement et la gestion du Fonds. Le rapport est soumis (au Parlement flamand).
  § 11. Sauf dispositions contraires dans cet article, le décret du 6 mai 1987 portant création d'un Fonds pour la promotion de la recherche industrielle en Flandre est applicable dans son intégralité.
  § 12. L'Exécutif flamand fixe les modalités de fonctionnement et de gestion du Fonds. Il peut déléguer certaines de ses attributions au fonctionnaire dirigeant qu'il désigne à cette fin.
Art.5. <Wijzigingsbepaling van artikel 39 van DVR 1990-04-04/33>
Art.5.
HOOFDSTUK II. - Diensten met afzonderlijk beheer.
CHAPITRE II. - Services à gestion séparée.
Art.7. Wordt opgericht als dienst met afzonderlijk beheer " het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Lanaken-Rekem ".
Art.7. Est créé comme service à gestion séparée le centre " Openbaar Psychiatrisch centrum (OPC) Lanaken-Rekem ".
Art.8. Wordt opgericht als dienst met afzonderlijk beheer " het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Geel ".
Art.8. Est créé comme service à gestion séparée le centre " Openbaar Psychiatrisch centrum (OPC) Geel ".
Art.9. § 1. Het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Lanaken-Rekem en het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Geel hebben elk tot taak, binnen de bepalingen van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, het beheer waar te nemen van de aan elke instelling toegewezen bedden en plaatsen met inbegrip van de met het beheer van die bedden en plaatsen verbonden technische en administratieve diensten.
  § 2. Aan het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Geel wordt bovendien het beheer en de organisatie aan de Geelse gezinsverpleging toevertrouwd.
Art.9. § 1. Les centres " Openbaar Psychiatrisch Centrum OPC " à Lanaken-Rekem et " Openbaar Psychiatrisch Centrum OPC " à Geel ont pour mission de gérer, dans les limites des dispositions de la loi sur les hôpitaux coordonnée le 7 août 1987, les lits et les places attribués à chaque institut et de se charger des services techniques et administratives liés à la gestion des lits et des places.
  § 2. Le centre " Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) à Geel est en outre chargé de la gestion et de l'organisation du placement familial à Geel.
Art.10. De diensten met afzonderlijk beheer respectievelijk " het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Lanaken-Rekem " en " het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPC) te Geel " nemen de op 31 december 1990 uitstaande verbintenissen lastens respectievelijk artikel 70.06.59 C en respectievelijk artikel 70.04.59 C van Sectie 59, Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap over.
Art.10. Les centres " Openbaar Psychiatrisch Centrum OPC " à Lanaken-Rekem et " Openbaar Psychiatrisch Centrum OPC " à Geel reprennent les engagements en cours le 31.12.1990 inscrits respectivement à l'art. 70.06.59C et à l'art. 70.04.59C de la section 59, Division du budget général des dépenses de la Communauté flamande.
Art. 11. § 1. De Vlaamse Executieve wordt ertoe gemachtigd om de beschikbare ordonnanceringssaldi op 31 december 1990 op de hierna vermelde fondsen van Afdeling II over te boeken op een daartoe te openen rekening (orderekening van de Thesaurie) teneinde ze over te hevelen aan de onderstaande diensten met afzonderlijk beheer :
Art. 11. § 1. Les soldes d'ordonnancement disponibles au 31 décembre 1990 sur les fonds de la Division II suivants peuvent être virés par l'Exécutif flamand sur un compte à ouvrir à cet effet (compte pour ordre de la Trésorerie) afin de les transférer aux services à gestion séparée :
Fondsen Afdeling IIDiensten Afzonderlijk Beheer
70.04.59 COPC Geel
70.06.59 COPC Rekem
Fondsen Afdeling IIDiensten Afzonderlijk Beheer70.04.59 COPC Geel70.06.59 COPC Rekem
Fonds de la Division IIServices à gestion séparée

Modifications

<td valign="top">-------------------------------<tr><td valign="top">70.04.59C<td valign="top">OPC Geel<tr><td valign="top">70.06.59C<td valign="top">OPC Rekem</td></td></tr></td></td></tr></td></td></tr></td></td></tr></table>Fonds de la Division IIServices à gestion séparée-------------------------------------------------------------70.04.59COPC Geel70.06.59COPC Rekem
  § 2. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
  § 2. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
Art.13. Worden onderworpen aan de bepalingen van dit decreet de diensten met afzonderlijk beheer Bijzondere Jeugdbijstand " De Zande " te Ruiselede en " De Kempen " te Mol.
Art.13. Sont soumis aux dispositions du présent décret les services à gestion séparée Bijzondere Jeugdbijstand " De Zande " à Ruiselede et " De Kempen " à Mol.
Art.14. Wordt opgericht als dienst met afzonderlijk beheer het " Fonds voor preventie en sanering inzake leefmilieu en natuur ", afgekort " Mina-fonds ".
Art.14. Est créé comme service à gestion séparée le " Fonds voor preventie en sanering inzake leefmilieu en natuur ", (Fonds de prévention et d'assainissement en matière de l'environnement et de la nature) en abrégé " fonds Mina ".
Art.15. De Vlaamse Executieve bepaalt, op voordracht van de bevoegde Gemeenschapsminister en de Gemeenschapsminister van Financiën en Begroting, de organieke regels die van toepassing zijn op het financieel en materieel beheer van de in dit decreet genoemde diensten met afzonderlijk beheer.
  Deze regelen omvatten onder meer :
  1° het opmaken en het bekendmaken van een begroting en van rekeningen;
  2° de controle van de rekeningen door het Rekenhof dat ze ter plaatse kan verrichten;
  3° het beperken van de uitgaven binnen de grenzen van de ontvangsten en van de goedgekeurde limitatieve kredieten;
  4° de mogelijkheid om, met ingang van het jaar, de bij het verstrijken van het vorige jaar beschikbare geldmiddelen te gebruiken;
  5° het bijhouden van een vermogenscomptabiliteit en het opmaken van een inventaris van het vermogen;
  6° de behandeling en de bewaring van de gelden en de waarden door een tegenover het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige;
  7° de beperking in de tijd van de overdrachten waartoe machtiging werd verleend.
Art.15. Sur la proposition du Ministre communautaire compétent et du Ministre communautaire des Finances et du Budget, l'Exécutif flamand fixe les règles organiques applicables à la gestion financière et matérielle des services à gestion séparée mentionnés dans ce décret.
  Ces dispositions comprennent notamment :
  1° la confection et la publication du budget et des comptes;
  2° le contrôle des comptes par la Cour des Comptes qu'elle peut effectuer sur place;
  3° le maintien des dépenses dans les limites des recettes et des crédits limitatifs votés;
  4° la possibilité, dès le début de l'année, d'utiliser les moyens financiers disponibles à la fin de l'année précédente;
  5° la tenue d'une comptabilité des biens patrimoniaux et l'inventoriage des biens patrimoniaux;
  6° le maniement et la garde des moyens et des valeurs par un comptable responsable devant la Cour des Comptes;
  7° la limitation dans le temps des reports autorisés.
HOOFDSTUK III. - Begrotingsfondsen.
CHAPITRE III. - Fonds budgétaires.
Afdeling 1. - Bevestiging als begrotingsfonds.
Division 1. - Confirmation en tant que fonds budgétaire.
Afdeling 2. - Bevestiging als begrotingsfonds mits wijzigingen aan wetgeving van organiek opgerichte fondsen.
Division 2. - Confirmation en tant que fonds budgétaire moyennant modification de la législation des fonds créés par voie organique.
Art.17. <Wijzigingsbepaling van artikel 36, L2 van W 1954-07-01/30>
Art.17.
Art.18. <Wijzigingsbepaling van artikel 37, L1 van W 1954-07-01/30>
Art.18.
Afdeling 3. - Oprichting van begrotingsfondsen.
Division 3. - Création de fonds budgétaires.
Art.19. § 1. Er wordt een fonds onroerende goederen opgericht.
  (§ 2. Aan het Fonds Onroerende Goederen worden toegewezen alle ontvangsten voortvloeiend uit daden van beheer en beschikking met betrekking tot gebouwen en aanhorigheden bestemd voor de huisvesting van de diensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.)
  (Lid 2 opgeheven)
  (Aan het Fonds Onroerende Goederen worden tevens toegewezen de opbrengsten voortvloeiend uit financieel technische transacties met betrekking tot gebouwen en aanhorigheden bestemd voor de huisvesting van de diensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.)
  [2 Aan het Fonds Onroerende Goederen worden tevens toegewezen de middelen ontvangen vanuit het Vlaams Klimaatfonds, vermeld in artikel 14, § 5, tweede lid, van het decreet van 13 juli 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012.]2
  (§ 3. De middelen van het fonds Onroerende Goederen dienen aangewend te worden voor verwerving, onderhoud en instandhouding van gebouwen en aanhorigheden, bestemd voor de huisvesting van de diensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.)
  (lid 2 opgeheven)
  (De middelen van het Fonds Onroerende Goederen mogen tevens aangewend worden voor het beheer, de aankoop, de bouw, de studie, de uitrusting en geschiktmaking van gebouwen van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest en alle publiekrechtelijke rechtspersonen die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest vallen met inbegrip van de Vlaamse Openbare Instellingen, de universiteiten, de diensten met afzonderlijk beheer.)
  [1 De middelen van het Fonds Onroerende Goederen mogen tevens aangewend worden voor de betaling van huur, huurlasten en belastingen met betrekking tot vastgoed.]1
  [3 De middelen van het Fonds Onroerende Goederen mogen tevens aangewend worden voor uitgaven in het kader van het Actieplan Mobiliteit en het Actieplan Gebouwen van de Vlaamse overheid in het kader van het klimaatbeleid.]3
  
Art.19. § 1. Il est créé un Fonds des biens immobiliers.
  (§ 2. Sont attribuées au Fonds des biens immobiliers toutes les recettes résultant de la gestion et de la disposition des immeubles et annexes destinés au logement des services du Ministère de la Communauté flamande.)
  (alinéa 2 abrogé)
  (Sont attribuées également au " Fonds Onroerende Goederen " (Fonds des biens immobiliers), le produit des opérations financières techniques relatives aux bâtiments et leurs annexes destinés au logement des services du Ministère de la Communauté flamande.)
  [2 Sont également attribués au Fonds des Biens immobiliers les moyens provenant du Fonds climatique flamand, visés à l'article 14, § 5, deuxième alinéa, du décret du 13 juillet 2012 contenant diverses mesures d'accompagnement du second ajustement du budget 2012.]2
  (§ 3. Les moyens du Fonds des biens immobiliers seront affectés à l'acquisition, à l'entretien et à la préservation d'immeubles et annexes destinés au logement des services du Ministère de la Communauté flamande.)
  (alinéa 2 abrogé)
  (Les moyens du " Fonds Onroerende Goederen " peuvent également être affectés à la gestion, l'acquisition, la construction, l'étude, l'équipement et l'aménagement de bâtiments de la Communauté flamande, de la Région flamande et de toutes les personnes morales de droit public relevant de la Communauté flamande ou de la Région flamande, y compris les organismes publics flamands, les universités et les services à gestion séparée.)
  [1 Les moyens du " Fonds Onroerende Goederen " peuvent également être affectés au paiement de loyer, de charges locatives et d'impôts relatifs à l'immobilier.]1
  [3 Les moyens du Fonds des Biens immobiliers peuvent également être affectés à des dépenses dans le cadre du Plan d'action Mobilité et du Plan d'action Bâtiments du Gouvernement flamand dans le cadre de la politique climatique.]3
  
Art.20. § 1. Er wordt een fonds voor het leerlingenvervoer opgericht.
  (§ 2. Aan het fonds voor leerlingenvervoer worden alle ontvangsten toegewezen voortvloeiend uit :
  1° de bijdragen van de leerlingen in de kostprijs van het leerlingenvervoer georganiseerd of gesubsidieerd door het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
  2° de meerprijs ten laste gelegd aan beroepsvervoerders, waarvan het contract verbroken werd ingevolge ernstige tekortkomingen en waarvoor de nieuwe overeenkomst aangegaan door de opdrachtgever, duurder is;
  3° de geldelijke sancties opgelegd aan beroepsvervoerders, afhankelijk van de aard van de fouten en/of tekortkomingen vastgesteld bij de uitvoering van de rit.)
  (§ 3. De middelen van het Fonds voor het leerlingenvervoer dienen aangewend te worden om de kosten te betalen voor het vervoer van de leerlingen, in toepassing van hetzij het koninklijk besluit van 7 februari 1974 betreffende de wijze waarop de reiskosten van leerlingen uit het buitengewoon onderwijs ten laste worden genomen door de Staat, hetzij de wet van 15 juli 1983 houdende oprichting van de Nationale Dienst voor leerlingenvervoer (, hetzij artikel 25, § 1, van het decreet basisonderwjs van 25 februari 1997).)
Art.20. § 1. Il est créé un Fonds de transport des élèves.
  (§ 2. Sont attribuées au " Fonds voor het leerlingenvervoer " (Fonds du transport scolaire), toutes les recettes provenant :
  1° des contributions des élèves dans le coût des transports scolaires organisés ou subventionnés par le Département de l'Enseignement du Ministère de la Communauté flamande;
  2° du surcoût à prendre en charge par des entreprises de transport à la suite de la résiliation de leur contrat pour manquement grave, le nouveau contrat passé par l'adjudicateur revenant plus cher;
  3° des amendes infligées aux entreprises de transport en fonction de la nature des fautes ou manquements constatés au cours du trajet.)
  (§ 3. Les moyens du "Fonds voor het leerlingenvervoer" doivent être utilisés pour couvrir les frais du transport d'élèves, en application de l'arrêté royal du 7 février 1974 déterminant les modalités de prise en charge par l'Etat des frais de déplacement des élèves de l'enseignement spécial ou de la loi du 15 juillet 1983 portant création du Service national de Transport scolaire (ou de l'article 25, § 1, du décret du 25 février 1997 relatif à l'enseignement fondamental).)
Art.22. [1 § 1. Het fonds voor de Cultuur wordt omgevormd tot het Fonds voor Kunsten en Erfgoed, hierna " het Fonds " genoemd en opgericht zoals voorzien in artikel 45 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit.
   § 2. De middelen van het Fonds zijn :
   1° schenkingen, legaten en sponsoring;
   2° inkomsten die het gevolg zijn van residenties, Europese projecten, tentoonstellingen, publicaties en audiovisuele realisaties, gefinancierd of geprefinancierd door of in samenwerking met de administratie bevoegd voor Kunsten en Erfgoed;
   3° terugbetalingen van de door het Fonds verleende financieringen, prefinancieringen en subsidies;
   4° verkoop van catalogi en publicaties;
   5° toegangsgelden tot musea en tentoonstellingen;
   6° terugvorderingen van ten onrechte gedane betalingen;
  [2 7° terugbetalingen van kunstenaarstoelagen verleend op basis van het Kunstendecreet van 13 december 2013.]2
  [3 8° inkomsten uit vergoedingen voor schade, verlies of diefstal van kunstvoorwerpen.]3
   § 3. De middelen van het Fonds moeten rechtstreeks bijdragen tot :
   1° het verrijken van de kunstpatrimonia van de collectie van de Vlaamse Gemeenschap, van de eigen kunstinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap en van de musea, evenals de valorisatie van hun wetenschappelijke onderzoek;
   2° financiering, prefinanciering of subsidiëring van professionele kunstenaars met het oog op hun ontwikkeling als zelfstandige; deze financiering, prefinanciering of subsidiëring kan aan natuurlijke personen en rechtspersonen worden verleend;
   3° financiering, prefinanciering of subsidiëring van documentaire films rond het leven en het werk van scheppende of uitvoerende kunstenaars;
   4° financiering, prefinanciering of subsidiëring van de productie van gegevensdragers met in hoofdzaak Vlaamse muziek;
   5° financiering, prefinanciering of subsidiëring van tentoonstellingen, catalogi, publicaties en audiovisuele realisaties van of in samenwerking met de administratie bevoegd voor Kunsten en Erfgoed.
   § 4. Om de in § 3 bepaalde doelstellingen te bereiken, kan het Fonds :
   1° financieringen toekennen;
   2° terugvorderbare voorschotten verlenen;
   3° subsidies verstrekken;
   4° in naam van de Vlaamse Gemeenschap en voor rekening van het Fonds opdrachten voor werken, leveringen en diensten gunnen.
   § 5. De in § 3, 2°, bedoelde middelen kunnen aangevraagd worden door alle kunstenaars ongeacht de disciplines waarin zij actief zijn.
   De aanvrager dient een natuurlijke persoon te zijn.
   De Vlaamse Regering kent de in § 3, 2°, bedoelde middelen toe op basis van de volgende criteria :
   1° de onmogelijkheid voor de kunstenaar om het project zelf te financieren;
   2° de door de kunstenaar geboden garanties op de terugbetaling van de middelen.
   De overeenkomstig § 3, 2°, door de Vlaamse Regering toegekende middelen moeten volledig terugbetaald worden, behoudens in de door de Vlaamse Regering bepaalde gevallen.]1

  
Art.22. [1 § 1er. Le fonds de la Culture est transformé en Fonds des Arts et du Patrimoine, ci-après dénommé " le Fonds " et créé comme prévu à l'article 45 des lois coordonnées sur la comptabilité de l'Etat.
   § 2. Le Fonds dispose des ressources suivantes :
   1° donations, legs et sponsoring;
   2° recettes résultant de résidences, de projets européens, d'expositions, de publications et de réalisations audiovisuelles, financés ou préfinancés par ou en collaboration avec l'administration compétente pour les Arts et le Patrimoine;
   3° remboursements des financements, préfinancements et subventions accordés par le Fonds;
   4° ventes de catalogues et de publications;
   5° droits d'entrée de musées et d'expositions;
   6° recouvrements de paiements indus;
  [2 7° remboursements d'allocations pour artistes accordées sur la base du décret relatif au soutien des arts professionnels du 13 décembre 2013.]2
  [3 8° recettes provenant d'indemnités pour cause de dégâts, de perte ou de vol d'objets d'art.]3
   § 3. Les ressources du Fonds doivent contribuer directement aux objectifs suivants :
   1° l'enrichissement des patrimoines artistiques de la collection de la Communauté flamande, des propres institutions d'art de la Communauté flamande et des musées, ainsi que la valorisation de leur recherche scientifique;
   2° le financement, le préfinancement ou le subventionnement d'artistes professionnels en vue de leur développement en tant qu'indépendant; ce financement, préfinancement ou subventionnement peut être accordé tant aux personnes physiques que morales;
   3° le financement, le préfinancement ou le subventionnement de films documentaires sur la vie et l'oeuvre d'artistes créateurs ou interprètes;
   4° le financement, le préfinancement ou le subventionnement de la production de supports d'information contenant principalement de la musique flamande;
   5° le financement, le préfinancement ou le subventionnement d'expositions, de catalogues, de publications et de réalisations audiovisuelles de ou en collaboration avec l'administration compétente pour les Arts et le Patrimoine.
   § 4. Pour réaliser les objectifs fixés au § 3, le Fonds peut :
   1° accorder des financements;
   2° accorder des avances récupérables;
   3° octroyer des subventions;
   4° adjuger des marchés de travaux, de livraisons et de services au nom de la Communauté flamande et pour le compte du Fonds.
   § 5. Les moyens visés au § 3, 2° peuvent être demandés par tous les artistes, quelles que soient les disciplines dans lesquels ils sont actifs.
   Le demandeur doit être une personne physique.
   Le Gouvernement flamand octroie les moyens visés au § 3, 2° sur la base des critères suivants :
   1° l'impossibilité pour l'artiste de financer lui-même le projet;
   2° les garanties fournies par l'artiste de rembourser les moyens.
   Les moyens octroyés par le Gouvernement flamand conformément au § 3, 2° doivent être intégralement remboursés, sauf dans les cas fixés par le Gouvernement flamand.]1

  
Art.23. § 1. [Er wordt een [1 Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen]1 opgericht.
   Aan het [1 Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen]1 worden rechtstreeks de inkomsten toegewezen voortvloeiend uit :
   a) de ontvangsten voortvloeiende uit de toepassing van artikel 14, artikel 46 en artikel 76 van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van wet, aangevuld door de wet van 11 augustus 1978 met bijzondere bepalingen eigen aan het Vlaamse Gewest;
   b) de opbrengst van administratieve geldboeten en alle bedragen welke door de diensten van het Vlaamse Gewest worden geïnd lastens de overtreders van de wetgeving en reglementering inzake ruilverkaveling en landinrichting;
   c) de opbrengst van concessies van verhuur en van vervreemdingen van landeigendommen, installaties en aanhorigheden, die verworden werden met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen inzake landinrichting en ruilverkaveling;
   d) de vrijwillige, contractuele, reglementaire of decretale bijdragen van natuurlijke personen, rechtspersonen, openbare besturen en instellingen [5 voor de verwezenlijking van de doelstellingen inzake landinrichting]5.
  [1 e) de ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van artikel 24 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de oppervlaktedelfstoffen.]1
  [2 f) de ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond;]2
  [4 g) de ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van artikel 6, artikel 31, artikel 57 en artikel 76 van de wet van 12 juli 1976 houdende bijzondere maatregelen inzake ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet bij de uitvoering van grote infrastructuurwerken;
   h) de ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van artikel 7 en artikel 52 van de wet van 10 januari 1978 houdende bijzondere maatregelen inzake ruilverkaveling van landeigendommen in der minne.]4

  [3 De Vlaamse Regering beschikt over de kredieten van het Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen voor al wat kan dienen in het raam van het beleid inzake de verwezenlijking van de eindafwerking van ontginningsgebieden overeenkomstig het Oppervlaktedelfstoffendecreet, de verplichtingen van het Vlaamse Gewest in uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, ruilverkaveling van landeigendommen en landinrichting, met uitzondering evenwel van de loon- en werkingskosten van de diensten van de Vlaamse Gemeenschap. De effectieve ontvangsten uit gestelde zekerheden kunnen enkel aangewend worden voor uitgaven waarvoor de financiële zekerheden gesteld werden. ]3
   § 2. [...]
  
Art.23. § 1er. [Il est créé un [1 " Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen " (Fonds de la Rénovation rurale et des Ressources naturelles)]1.
   Sont attribuées directement au [1 " Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen " (Fonds de la Rénovation rurale et des Ressources naturelles)]1, les ressources provenant :
   a) des recettes effectuées en application des articles 14, 46 et 76 de la loi du 22 juillet 1970 relative au remembrement légal des biens ruraux, complétée par la loi du 11 août 1978 fixant des dispositions particulières à la Région flamande;
   b) du produit des amendes administratives et de toute autre somme percue par les services de la Région flamande à charge de contrevenants à la législation et la réglementation sur le remembrement et l'aménagement de l'espace rural;
   c) du produit des concessions de location et des aliénations de propriétés terriennes, installations et annexes, acquises en vue de la réalisation des objectifs dans les domaines de l'aménagement de l'espace rural et du remembrement;
   d) des contributions volontaires, contractuelles, réglementaires ou décrétales de personnes physiques, personnes morales, organismes et administrations publics [5 visant à mettre en oeuvre les objectifs en matière de rénovation rurale]5.
  [1 e) des recettes découlant de l'application de l'article 24 du décret du 4 avril 2003 relatif aux minerais de surface.]1
  [2 f) les recettes résultant de l'application du décret du 8 mai 2009 concernant le sous-sol profond;]2
  [4 g) les recettes découlant de l'application de l'article 6, de l'article 31, de l'article 57 et de l'article 76 de la loi du 12 juillet 1976 portant des mesures particulières en matière de remembrement légal des biens ruraux lors de l'exécution de grands travaux d'infrastructure;
   h) les recettes découlant de l'application de l'article 7 et de l'article 52 de la loi du 10 janvier 1978 portant des mesures particulières en matière de remembrement à l'amiable de biens ruraux.]4

  [3 Le Gouvernement flamand dispose des crédits du "Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen" (Fonds de la Rénovation rurale et des Ressources naturelles) à toutes fins utiles dans le cadre de la politique relative à la réalisation de la finition de zones d'extraction conformément au décret relatif aux minerais de surface, les obligations de la Région flamande en exécution du décret du 8 mai 2009 concernant le sous-sol profond, le remembrement des biens ruraux et la rénovation rurale, les frais salariaux et de fonctionnement des services de la Communauté flamande étant exceptés. Les recettes effectives résultant de sûretés constituées ne peuvent être affectées qu'aux dépenses pour lesquelles les sûretés financières ont été constituées.]3
   § 2. [...]
  
Art.24. [1 Er wordt een Fonds Handhaving Onroerend Erfgoed opgericht.
   Aan het Fonds Handhaving Onroerend Erfgoed worden de ontvangsten toegewezen die gerealiseerd worden op grond van hoofdstuk 11 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en zijn uitvoeringsbesluiten en de handhavingsbepalingen in de decreten, vermeld in artikel 12.2.1 van het Onroerend-erfgoeddecreet.
   De middelen van het Fonds Handhaving Onroerend Erfgoed worden aangewend voor het dekken van uitgaven die betrekking hebben op de handhaving van de decreten en uitvoeringsbesluiten, vermeld in het eerste lid.]1

  
Art.24. [1 Un Fonds pour le Maintien du Patrimoine immobilier est créé.
   Le Fonds pour le Maintien du Patrimoine immobilier se voit attribuer les recettes réalisées en application du chapitre 11 du décret relatif au patrimoine immobilier du 12 juillet 2013 et de ses arrêtés d'exécution et des dispositions de maintien des décrets visés à l'article 12.2.1 du décret relatif au patrimoine immobilier.
   Les ressources du Fonds pour le Maintien du Patrimoine immobilier sont utilisées pour couvrir les dépenses liées au maintien des décrets et arrêtés d'exécution visés à l'alinéa premier.]1

  
Art.25. § 1. Er wordt een [1 Fonds onroerend erfgoed]1 opgericht.
  § 2. [1 Aan het Fonds onroerend erfgoed worden toegewezen :
   1° alle ontvangsten voortkomend uit de verkoop van publicaties of uit allerhande initiatieven van het agentschap Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed;
   2° [2 ...]2
   3° de teruggevorderde subsidies en premies die werden toegekend ter uitvoering van hoofdstuk 10 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, zijn uitvoeringsbepalingen en de decreten, vermeld in artikel 12.2.1 van dit decreet.
  [2 ...]2]1

  § 3. [1 De middelen van het Fonds onroerend erfgoed dienen aangewend te worden voor :
   1° het dekken van uitgaven met betrekking tot publicaties en allerlei initiatieven van het agentschap Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed;
   2° [2 ...]2
   3° het verlenen van subsidies en premies op basis van hoofdstuk 10 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.]1

  [1 § 4. [2 ...]2]1
  
Art.25. § 1. Il est créé un [1 Fonds du Patrimoine immobilier ]1.
  § 2. [1 Sont attribuées au Fonds du Patrimoine immobilier :
   1° toutes les recettes provenant de la vente de publications ou d'initiatives diverses de l'agence " Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed " (Institut flamand du Patrimoine immobilier) ;
   2° [2 ...]2
   3° les subventions réclamées et les primes qui sont accordées en exécution du chapitre 10 du Décret relatif au Patrimoine immobilier du 12 juillet 2013, ses arrêtés d'exécution et les décrets, visés à l'article 12.2.1 du présent décret.
  [2 ...]2]1

  § 3. [1 Les ressources du Fonds du Patrimoine immobilier doivent être affectées pour :
   1° couvrir les dépenses ayant trait aux publications et initiatives diverses de l'Agence " Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed " ;
   2° [2 ...]2
   3° l'octroi de subventions et primes en vertu du chapitre 10 du Décret relatif au Patrimoine immobilier du 12 juillet 2013. ]1

  [1 § 4. [2 ...]2]1
  
Art.30. § 1. Er wordt een fonds voor de intendancediensten opgericht.
  § 2. Aan het Fonds voor de intendancediensten worden toegewezen alle ontvangsten voortvloeiend uit activiteiten die zij uitoefenen, zoals opbrengsten uit de verhuur van lokalen, verkoop van voedsel en dranken, verkoop van publikaties, inrichten van culturele manifestaties, logies, verkoop van produkten vervaardigd door leerlingen en sponsoring.
  § 3. De middelen van het Fonds voor de intendancediensten mogen aangewend worden om de werkingskosten te dekken van de inkomstenverwervende diensten en het aanschaffen van vermogensgoederen. Dit houdt ook in de bezoldiging van niet tot de administratie behorende deskundigen en de prestaties van derden.
Art.30. § 1. Il est créé un Fonds des services d'intendance.
  § 2. Sont attribuées au Fonds des services d'intendance toutes les recettes provenant des activités des services, comme le produit de la location de locaux, de la vente d'aliments et de boissons, de la vente de publications, de l'organisation de manifestations culturelles, de l'hébergement, de la vente de produits confectionnés par les élèves et du sponsoring.
  § 3. Les moyens du Fonds des services d'intendance peuvent couvrir les frais de fonctionnement des services productifs et de l'achat de biens patrimoniaux. En ce est compris la rémunération d'experts étrangers à l'administration et les prestations de tiers.
Afdeling 4. - Betalingsmodaliteiten van de fondsen.
Division 4. - Modalités de paiement des Fonds.
Art.31. Zijn aan het voorafgaand visum van het Rekenhof onderworpen de uitgaven van onderstaande fondsen :
  - het Fonds onroerende goederen;
  - het Fonds voor het leerlingenvervoer;
  - het Fonds voor de navorming;
  - het Fonds voor de kunsten;
  - het Fonds voor de landinrichting;
  - het Schadefonds inzake grondwaterwinning;
  - het Fonds voor de planschade;
  - het Fonds voor monumenten en landschappen;
  - het Fonds voor de huisvesting (...)
  - (...)
  - het Fonds voor de aanwending van recyclagegelden.
Art.31. Sont soumis au visa préalable de la Cour des Comptes les dépenses des Fonds mentionnés ci-après :
  - le Fonds des biens immobiliers;
  - le Fonds du transport des élèves;
  - le Fonds de la formation continuée;
  - le Fonds des arts;
  - le Fonds de la rénovation rurale;
  - le Fonds des dommages en matière de l'exploitation des eaux souterraines;
  - le Fonds destiné aux indemnisations des dépréciations résultant des servitudes d'urbanisme;
  - le Fonds des monuments et des sites;
  - le Fonds du logement (...).
  - (...)
  - le Fonds de l'affectation des sommes récupérées.
Art.32. De fondsen waarop rechtstreeks wordt beschikt door de rekenplichtige die de ontvangsten heeft gedaan zijn :
  - het Fonds voor de aanwending van teruggevorderde ten onrechte gestorte wedden en weddetoelagen;
  - het Vlaams Sportfonds;
  - het Visserijfonds;
  - het Fonds voor de waarborgstelling met betrekking tot de huisvesting;
  - het Fonds voor de intendancediensten.
  (...)
  (- het Fonds voor het Waterbouwkundig Laboratorium te Borgerhout.)
Art.32. Les Fonds dont peut disposer directement le comptable qui a percu les recettes sont les suivants :
  - le Fonds pour l'affectation des traitements et allocations de traitement indûment versés et récupérés;
  - le Fonds flamand des sports;
  - le Fonds de pêche;
  - le Fonds de garantie en matière du logement;
  - le Fonds des services d'intendance.
  (...)
  (- Le Fonds du Laboratoire de recherches hydrauliques à Borgerhout.)
Afdeling 5. - Wijzigingen aan wetgeving naar aanleiding van de oprichting van begrotingsfondsen.
Division 5. - Modifications de la législation suite à la création des Fonds budgétaires.
Art.33. Artikel 14 van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en studieleningen wordt opgeheven.
Art.33. L'article 14 de la loi du 19 juillet 1971 relative à l'octroi d'allocations et de prêts d'études est supprimé.
Art.34. In artikel 15 van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en leningen worden geschrapt :
  in a) : " 2° over de eventuele terugbetaling van studietoelagen; "
  en
  in b) : " 2° over de terugbetaling gedaan door de gerechtigden op een studielening.
  De fondsen voor studietoelagen en de fondsen voor studieleningen worden afzonderlijk boekgehouden. "
Art.34. Dans l'article 15 de la loi du 19 juillet 1971 relative à l'octroi d'allocations et de prêts d'études, les mots suivants sont biffés :
  sous a) : " 2° des remboursements éventuels d'allocations d'études; "
  et
  sous b) : " 2° des remboursements éventuels faits par les bénéficiaires d'un prêt d'études.
  Les Fonds destinés aux allocations d'études et ceux destinés aux prêts d'études font objet de comptabilités distinctes. "
Art.35.
Art.35.
Art.36. Wordt opgeheven het koninklijk besluit nr. 1 van 18 april 1967 tot oprichting van een Fonds voor de economische expansie en de regionale reconversie.
Art.36. L'arrêté royal n° 1 du 18 avril 1967 portant création d'un Fonds d'expansion économique et de reconversion régionale est abrogé.
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen.
CHAPITRE IV. - Dispositions transitoires.
Art.37. De ordonnanceringen van de uitgaven die vóór 1 januari 1991 werden vastgesteld ten laste van het beschikbaar krediet van een fonds ingeschreven op afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap of op titel IV van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap of ten laste van vastleggingsmachtigingen van die fondsen worden ofwel :
  a) gehecht aan het corresponderende programma en aangerekend op de overeenstemmende programmakredieten en basisallocaties van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het jaar 1991;
  b) gehecht aan een corresponderende thesaurierekening en aangerekend op deze;
  c) gehecht aan het corresponderende begrotingsfonds en aangerekend op de overeenstemmende variabele kredieten en basisallocaties van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het jaar 1991.
Art.37. Les ordonnancements des dépenses engagés avant le 1er janvier 1991 à charge du crédit disponible d'un Fonds inscrit à la Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande ou au Titre IV du budget de la Communauté flamande ou à charge des autorisations d'engagement de ces Fonds sont :
  a) rattachés au programme correspondant et imputés aux crédits de programme correspondants et aux allocations de base du budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l'année 1991;
  b) rattachés au compte de trésorerie correspondant et imputés à celui-ci;
  c) rattachés au Fonds budgétaire correspondant et imputés aux crédits variables correspondants et aux allocations de base du budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l'année 1991.
Art. 38. § 1. De vastleggings- en ordonnanceringssaldi beschikbaar in de begrotingsboekhouding op 31 december 1990 op de hierna vermelde fondsen van Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, worden gehecht aan de onderstaande programma's en toegewezen aan de hierna vermelde begrotingsfondsen op 1 januari 1991 :
Art. 38. § 1. Les soldes d'engagement et d'ordonnancement disponibles à la comptabilité budgétaire au 31 décembre 1990 sur les Fonds cités ci-dessous de la Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande, sont rattachés aux programmes suivants et attribués le 1er janvier 1991 aux Fonds budgétaires suivants :
Fondsen
  Afdeling II
Begrotingsfondsen
  wet 28 juni 1989
Programma

Modifications

<td valign="top">-----------------------------------<td valign="top">----------<tr><td valign="top">63.03.16 A<td valign="top">Fonds onroerende goederen<td valign="top">16<tr><td valign="top">70.08.16 C<td valign="top">Fonds voor de intendancediensten<td valign="top">97<tr><td valign="top">66.24.29 A<td valign="top">Fonds leerlingenvervoer<td valign="top">29<tr><td valign="top">60.03.35 A<td valign="top">Fonds voor de navorming<td valign="top">35<tr><td valign="top">66.25.35 C ) <br/>  66.25.35 C ) <br/>  66.26.35 C ) <br/>  66.30.35 C )<td valign="top">Fonds voor de aanwending van teruggevorderde ten onrechte gestorte wedden en weddetoelagen<td valign="top">36<tr><td valign="top">66.16.35 C<td valign="top">Fonds voor de intendancediensten<td valign="top">97<tr><td valign="top">66.10.41 A<td valign="top">Fonds voor de kunsten<td valign="top">41<tr><td valign="top">66.01.45 C<td valign="top">Vlaams Sportfonds<td valign="top">45<tr><td valign="top">66.04.72 C<td valign="top">Visserijfonds<td valign="top">72<tr><td valign="top">63.01.73 A<br/>  66.01.73 A<td valign="top">Fonds voor de landinrichting<td valign="top">73<tr><td valign="top">66.03.76 A<td valign="top">Fonds voor de planschade<td valign="top">76<tr><td valign="top">60.22.78 A<td valign="top">Fonds voor de huisvesting<td valign="top">78<tr><td valign="top">60.28.78 A<td valign="top">Fonds voor de huisvesting<td valign="top">78<tr><td valign="top">60.30.78 A<td valign="top">Fonds voor de huisvesting<td valign="top">78<tr><td valign="top">66.02.88 A<td valign="top">Fonds van het waterbouwkundig laboratorium te Borgerhout<td valign="top">88<tr><td valign="top">66.03.92 C<td valign="top">Fonds voor de waarborgstelling met betrekking tot de huisvesting<td valign="top">92</td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></table>Fondsen
Afdeling IIBegrotingsfondsen
wet 28 juni 1989Programma---------------------------------------------------------------63.03.16 AFonds onroerende goederen1670.08.16 CFonds voor de intendancediensten9766.24.29 AFonds leerlingenvervoer2960.03.35 AFonds voor de navorming3566.25.35 C )
66.25.35 C )
66.26.35 C )
66.30.35 C )Fonds voor de aanwending van teruggevorderde ten onrechte gestorte wedden en weddetoelagen3666.16.35 CFonds voor de intendancediensten9766.10.41 AFonds voor de kunsten4166.01.45 CVlaams Sportfonds4566.04.72 CVisserijfonds7263.01.73 A
66.01.73 AFonds voor de landinrichting7366.03.76 AFonds voor de planschade7660.22.78 AFonds voor de huisvesting7860.28.78 AFonds voor de huisvesting7860.30.78 AFonds voor de huisvesting7866.02.88 AFonds van het waterbouwkundig laboratorium te Borgerhout8866.03.92 CFonds voor de waarborgstelling met betrekking tot de huisvesting92
Fonds
  Division II
Fonds budgétaires
  loi du 28 juin 1989
Programme

Modifications

<td valign="top">----------------------------------------<td valign="top">----------<tr><td valign="top">63.03.16A<td valign="top">Fonds des biens immobiliers<td valign="top">16<tr><td valign="top">70.08.16C<td valign="top">Fonds des services d'intendance<td valign="top">97<tr><td valign="top">66.24.29A<td valign="top">Fonds du transport des eleves<td valign="top">29<tr><td valign="top">60.03.35A<td valign="top">Fonds de la formation continuee<td valign="top">35<tr><td valign="top">66.25.35C )<br/>  66.26.35C )<br/>  66.29.35C )<br/>  66.30.35C )<td valign="top">Fonds destiné à l'affectation des traitements et allocations de<br/>  traitement indûment payés et récupérés<td valign="top">36<tr><td valign="top">66.16.35C<td valign="top">Fonds destiné aux services d'intendance<td valign="top">97<tr><td valign="top">66.10.44A<td valign="top">Fonds des arts<td valign="top">41<tr><td valign="top">66.01.45C<td valign="top">Fonds flamand des sports<td valign="top">45<tr><td valign="top">66.04.72C<td valign="top">Fonds de pêche<td valign="top">72<tr><td valign="top">63.01.73A )<br/>  66.01.73A )<td valign="top">Fonds de la rénovation rurale<td valign="top">73<tr><td valign="top">66.03.76A<td valign="top">Fonds destiné aux indemnisations des dépréciations <br/>  résultant des servitudes d'urbanisme<td valign="top">76<tr><td valign="top">60.22.78A<td valign="top">Fonds du logement<td valign="top">78<tr><td valign="top">60.28.78A<td valign="top">Fonds du logement<td valign="top">78<tr><td valign="top">60.30.78A<td valign="top">Fonds du logement<td valign="top">78<tr><td valign="top">66.02.88A<td valign="top">Fonds destiné au laboratoire de recherches<br/>  hydrauliques à Borgerhout<td valign="top">88<tr><td valign="top">66.03.92C<td valign="top">Fonds de garantie en matière du logement<td valign="top">92</td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></table>Fonds
Division IIFonds budgétaires
loi du 28 juin 1989Programme---------------------------------------------------------------63.03.16AFonds des biens immobiliers1670.08.16CFonds des services d'intendance9766.24.29AFonds du transport des eleves2960.03.35AFonds de la formation continuee3566.25.35C )
66.26.35C )
66.29.35C )
66.30.35C )Fonds destiné à l'affectation des traitements et allocations de
traitement indûment payés et récupérés3666.16.35CFonds destiné aux services d'intendance9766.10.44AFonds des arts4166.01.45CFonds flamand des sports4566.04.72CFonds de pêche7263.01.73A )
66.01.73A )Fonds de la rénovation rurale7366.03.76AFonds destiné aux indemnisations des dépréciations
résultant des servitudes d'urbanisme7660.22.78AFonds du logement7860.28.78AFonds du logement7860.30.78AFonds du logement7866.02.88AFonds destiné au laboratoire de recherches
hydrauliques à Borgerhout8866.03.92CFonds de garantie en matière du logement92
  § 2. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
  § 2. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
Art. 39. § 1. Worden gestort in de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1991 de beschikbare ordonnanceringssaldi op onderstaande fondsen van Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap op 31 december 1990 :
Art. 39. § 1. Sont versés au budget des voies et moyens de la Communauté flamande pour l'année budgétaire 1991 les soldes d'ordonnancement disponibles aux fonds mentionnés ci-après de la Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande au 31 décembre 1990 :
Fondsen Afdeling II.
66.01.16 C66.27.27 A60.31.78 A
60.30.21 B66.28.27 A60.32.78 A
 66.29.27 A60.33.78 A
60.06.23 A66.30.27 A66.03.82 C
60.07.23 A66.31.27 A60.02.88 A
60.08.23 A60.23.35 A63.03.88 A
60.09.23 A66.31.35 A66.01.88 A
66.02.25 A67.01.35 A66.02.16 C
66.19.25 A60.03.61 A66.03.16 B
66.23.25 A60.01.71 A60.01.65 A
  60.09.71 A
Fondsen Afdeling II.66.01.16 C66.27.27 A60.31.78 A60.30.21 B66.28.27 A60.32.78 A66.29.27 A60.33.78 A60.06.23 A66.30.27 A66.03.82 C60.07.23 A66.31.27 A60.02.88 A60.08.23 A60.23.35 A63.03.88 A60.09.23 A66.31.35 A66.01.88 A66.02.25 A67.01.35 A66.02.16 C66.19.25 A60.03.61 A66.03.16 B66.23.25 A60.01.71 A60.01.65 A60.09.71 A
§ 2. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
Fonds de la Division II
66.01.16 C66.27.27 A60.31.78 A
60.30.21 B66.28.27 A60.32.78 A
 66.29.27 A60.33.78 A
60.06.23 A66.30.27 A66.03.82 C
60.07.23 A66.31.27 A60.02.88 A
60.08.23 A60.23.35 A63.03.88 A
60.09.23 A66.31.35 A66.01.88 A
66.02.25 A67.01.35 A66.02.16 C
66.19.25 A60.03.61 A66.03.16 B
66.23.25 A60.01.71 A60.01.65 A
  60.09.71 A
Fonds de la Division II66.01.16 C66.27.27 A60.31.78 A60.30.21 B66.28.27 A60.32.78 A66.29.27 A60.33.78 A60.06.23 A66.30.27 A66.03.82 C60.07.23 A66.31.27 A60.02.88 A60.08.23 A60.23.35 A63.03.88 A60.09.23 A66.31.35 A66.01.88 A66.02.25 A67.01.35 A66.02.16 C66.19.25 A60.03.61 A66.03.16 B66.23.25 A60.01.71 A60.01.65 A60.09.71 A
§ 2. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
Art.40. § 1. De op 31 december 1990 beschikbare ordonnanceringssaldi op de hierna vermelde fondsen van Afdeling II worden ambtshalve overgeboekt op daartoe te openen rekeningen (orderekeningen van de Thesaurie) teneinde ze over te dragen aan de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs :
  Fonds Afdeling II.
  60.15.22 A
  60.16.22 A
  70.03.25 A
  66.17.35 A
  66.18.35 A
  66.23.35 A.
  § 2. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
Art.40. § 1. Les soldes d'ordonnancement disponibles au 31 décembre 1990 sur les fonds de la Division II mentionnés ci-après sont virés à un compte à ouvrir à cet effet (compte pour ordre de la trésorerie) afin de les transférer au " Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs " (Conseil autonome de l'Enseignement communautaire) :
  Fonds de la Division II
  60.15.22 A
  60.16.22 A
  70.03.25 A
  66.17.35 A
  66.18.35 A
  66.23.35 A.
  § 2. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
Art.41. § 1. De Vlaamse Executieve wordt ertoe gemachtigd om de middelen beschikbaar op 31 december 1990 op de hierna vermelde fondsen van Afdeling II over te boeken op een daartoe te openen rekening (orderekening van de Thesaurie) teneinde ze over te hevelen aan de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs :
  Fonds Afdeling II.
  70.05.28 C
  70.04.35 C.
  § 2. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
Art.41. § 1. L'Exécutif flamand est autorisé à virer les moyens disponibles au 31 décembre 1990 sur les fonds de la Division II mentionnés ci-après à un compte à ouvrir à cet effet (compte pour ordre de la trésorerie) afin de les transférer au " Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs " :
  Fonds de la Division II
  70.05.28 C
  70.04.35 C.
  § 2. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
Art. 42. § 1. Worden gehecht aan de corresponderende programma's en toegewezen aan de corresponderende gesplitste basisallocaties waar zij samengevoegd worden met de kredieten van het jaar 1991, de respectievelijke vastleggings- en ordonnanceringssaldi beschikbaar op 31 december 1990 op onderstaande fondsen van Afdeling II van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap :
Art. 42. § 1. Les soldes d'engagement et d'ordonnancement respectifs, disponibles au 31 décembre 1990 sur les fonds suivants de la Division II du budget de la Communauté flamande, sont rattachés aux programmes correspondants et attribués aux allocations de base dissociées correspondants où ils sont ajoutés aux crédits de l'année 1991 :
Fondsen Afdeling IIProgrammaBasisallocatie

Modifications

<td valign="top">-----------------<td valign="top">-------------<tr><td valign="top">60.04.59 A<td valign="top">59<td valign="top">12.22.59<tr><td valign="top">60.01.61 A<td valign="top">61<td valign="top">32.04.61<tr><td valign="top">60.02.64 A<td valign="top">64<td valign="top">41.05.64<tr><td valign="top">60.21.66 A<td valign="top">66<td valign="top">51.04.66<tr><td valign="top">60.09.67 A<td valign="top">67<td valign="top">81.03.67<tr><td valign="top">60.02.72 B<td valign="top">72<td valign="top">12.70.72<tr><td valign="top">60.05.76 A<td valign="top">76<br/>   76<td valign="top">( 61.03.76<br/>   (61.04.76<tr><td valign="top">60.35.78 A<td valign="top">78<td valign="top">51.01.78<tr><td valign="top">66.06.81 A<td valign="top">81<td valign="top">12.20.81<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">22.01.81</td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></table>Fondsen Afdeling IIProgrammaBasisallocatie---------------------------------------60.04.59 A5912.22.5960.01.61 A6132.04.6160.02.64 A6441.05.6460.21.66 A6651.04.6660.09.67 A6781.03.6760.02.72 B7212.70.7260.05.76 A76
76( 61.03.76
(61.04.7660.35.78 A7851.01.7866.06.81 A8112.20.8122.01.81
Fonds de la Division IIProgrammeAllocation de base

Modifications

<td valign="top">----------------<td valign="top">----------------<tr><td valign="top">60.04.59 A<td valign="top">59<td valign="top">12.22.59<tr><td valign="top">60.01.61 A<td valign="top">61<td valign="top">32.04.61<tr><td valign="top">60.02.64 A<td valign="top">64<td valign="top">41.05.64<tr><td valign="top">60.21.66 A<td valign="top">66<td valign="top">51.04.66<tr><td valign="top">60.09.67 A<td valign="top">67<td valign="top">81.03.67<tr><td valign="top">60.02.72 B<td valign="top">72<td valign="top">12.70.72<tr><td valign="top">60.05.76A<td valign="top">76 <br/>  76<td valign="top">( 61.03.76<br/>  ( 61.04.76<tr><td valign="top">60.35.78 A<td valign="top">78<td valign="top">51.01.78<tr><td valign="top">66.06.81 A<td valign="top">81<td valign="top">12.20.81<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">22.01.81</td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></table>Fonds de la Division IIProgrammeAllocation de base-----------------------------------------60.04.59 A5912.22.5960.01.61 A6132.04.6160.02.64 A6441.05.6460.21.66 A6651.04.6660.09.67 A6781.03.6760.02.72 B7212.70.7260.05.76A76
76( 61.03.76
( 61.04.7660.35.78 A7851.01.7866.06.81 A8112.20.8122.01.81
  § 2. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
  § 2. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
Art. 43. § 1. Wordt gehecht aan het betreffende programma en toegewezen aan de hierna vermelde niet-gesplitste basisallocatie(s) op 1 januari 1991 waar het samengevoegd wordt met de kredieten voor het begrotingsjaar 1991, een bedrag tot beloop van het ordonnanceringssaldo op 31 december 1990 beschikbaar op bedoeld fonds van Afdeling II.
  § 2. Indien de niet-geordonnanceerde vastleggingen kleiner zijn dan het beschikbare ordonnanceringssaldo op bedoeld fonds van Afdeling II wordt het bedrag te hechten aan de corresponderende niet-gesplitste basisallocatie beperkt tot een bedrag gelijk aan de niet-geordonnanceerde vastleggingen per 31 december 1990. In voorkomend geval wordt het verschil tussen het beschikbare ordonnanceringssaldo en het bedrag dat gehecht wordt aan de basisallocatie(s) gestort in de algemene middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 43. § 1. Un montant à concurrence du solde d'ordonnancement disponible au 31 décembre sur le fonds visé de la Division II est rattaché au programme concerné et est attribué le 1er janvier 1991 à l'(aux) allocation(s) de base non dissociée(s) mentionnée(s) ci-après où il est ajouté aux crédits de l'année budgétaire 1991.
  § 2. Si les engagements non ordonnancés sont inférieurs au solde d'ordonnancement disponible sur le fonds visé de la Division II, le montant à rattacher à l'allocation de base non dissociée correspondante est limité à un montant égal aux engagements non ordonnancés le 31 décembre 1990. Le cas échéant, la différence entre le solde d'ordonnancement disponible et le montant rattaché à l'(aux) allocation(s) de base est versée au budget général des voies et moyens de la Communauté flamande.
Fondsen Afdeling IIProgrammaBasisallocatie

Modifications

[70]<td valign="top">--------------------<td valign="top">---------------<tr><td valign="top">60.29.21 B<td valign="top">21<td valign="top">33.01.21<tr><td valign="top">60.13.26 A<td valign="top">26<td valign="top">01.11.26<tr><td valign="top">60.21.26 A<td valign="top">26<td valign="top">61.15.26<tr><td valign="top">60.26.26 A<td valign="top">26<td valign="top">21.09.26<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">21.10.26<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">21.11.26<tr><td valign="top">60.27.26 A<td valign="top">26<td valign="top">44.33.26<tr><td valign="top"> <td valign="top">26<td valign="top">44.34.26<tr><td valign="top">60.28.26 A<td valign="top">26<td valign="top">44.33.26<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">44.35.26<tr><td valign="top">60.29.26 A<td valign="top">26<td valign="top">41.41.26<tr><td valign="top">60.30.26 A<td valign="top">26<td valign="top">41.42.26<tr><td valign="top">70.09.48 A<td valign="top">48<td valign="top">12.20.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">12.21.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">12.22.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">01.01.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">01.02.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">01.03.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">01.04.48<tr><td valign="top">60.02.59 A<td valign="top">59<td valign="top">51.01.59<tr><td valign="top"> <td valign="top">59<td valign="top">63.01.59<tr><td valign="top">60.03.59 A<td valign="top">59<td valign="top">33.59.59<tr><td valign="top">60.21.78 A<td valign="top">78<td valign="top">41.60.78<tr><td valign="top">60.24.78 A<td valign="top">78<td valign="top">33.01.78<tr><td valign="top">60.29.78 A<td valign="top">78<td valign="top">52.02.78<tr><td valign="top">60.36.78 A<td valign="top">78<td valign="top">52.02.78<tr><td valign="top">60.37.78 A<td valign="top">78<td valign="top">33.02.78<tr><td valign="top">[70.09.48 A<td valign="top">48<td valign="top">12.23.48]<tr><td colspan="3" valign="top"><DVR 1992-06-25/31, art. 71, 003; <b> Inwerkingtreding : </b> 21-07-1992></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></table>Fondsen Afdeling IIProgrammaBasisallocatie--------------------------------------------60.29.21 B2133.01.2160.13.26 A2601.11.2660.21.26 A2661.15.2660.26.26 A2621.09.2621.10.2621.11.2660.27.26 A2644.33.262644.34.2660.28.26 A2644.33.2644.35.2660.29.26 A2641.41.2660.30.26 A2641.42.2670.09.48 A4812.20.4812.21.4812.22.4801.01.4801.02.4801.03.4801.04.4860.02.59 A5951.01.595963.01.5960.03.59 A5933.59.5960.21.78 A7841.60.7860.24.78 A7833.01.7860.29.78 A7852.02.7860.36.78 A7852.02.7860.37.78 A7833.02.78[70.09.48 A4812.23.48]<DVR 1992-06-25/31, art. 71, 003; Inwerkingtreding : 21-07-1992>
Fonds de la DivisionProgrammeAllocation de base

Modifications

[70]<td valign="top">----------------<td valign="top">----------------<tr><td valign="top">60.29.21 B<td valign="top">21<td valign="top">33.01.21<tr><td valign="top">60.13.26 A<td valign="top">26<td valign="top">01.11.26<tr><td valign="top">60.21.26 A<td valign="top">26<td valign="top">61.15.26<tr><td valign="top">60.26.26 A<td valign="top">26<td valign="top">21.09.26<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">21.10.26<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">21.11.26<tr><td valign="top">60.27.26 A<td valign="top">26<td valign="top">44.33.26<tr><td valign="top"> <td valign="top">26<td valign="top">44.34.26<tr><td valign="top">60.28.26 A<td valign="top">26<td valign="top">44.33.26<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">44.35.26<tr><td valign="top">60.29.26 A<td valign="top">26<td valign="top">41.41.26<tr><td valign="top">60.30.26 A<td valign="top">26<td valign="top">41.42.26<tr><td valign="top">70.09.48 A<td valign="top">48<td valign="top">12.20.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">12.21.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">12.22.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">01.01.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">01.02.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">01.03.48<tr><td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top">01.04.48<tr><td valign="top">60.02.59 A<td valign="top">59<td valign="top">51.01.59<tr><td valign="top"> <td valign="top">59<td valign="top">63.01.59<tr><td valign="top">60.03.59 A<td valign="top">59<td valign="top">33.59.59<tr><td valign="top">60.21.78 A<td valign="top">78<td valign="top">41.60.78<tr><td valign="top">60.24.78 A<td valign="top">78<td valign="top">33.01.78<tr><td valign="top">60.29.78 A<td valign="top">78<td valign="top">52.02.78<tr><td valign="top">60.36.78 A<td valign="top">78<td valign="top">52.02.78<tr><td valign="top">60.37.78 A<td valign="top">78<td valign="top">33.02.78<tr><td valign="top">[70.09.48 A<td valign="top">48<td valign="top">12.23.48]<tr><td colspan="3" valign="top"><DCFL 1992-06-25/31, art. 71,003; <b> En vigueur : </b> 21-07-1992></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></table>Fonds de la DivisionProgrammeAllocation de base-----------------------------------------60.29.21 B2133.01.2160.13.26 A2601.11.2660.21.26 A2661.15.2660.26.26 A2621.09.2621.10.2621.11.2660.27.26 A2644.33.262644.34.2660.28.26 A2644.33.2644.35.2660.29.26 A2641.41.2660.30.26 A2641.42.2670.09.48 A4812.20.4812.21.4812.22.4801.01.4801.02.4801.03.4801.04.4860.02.59 A5951.01.595963.01.5960.03.59 A5933.59.5960.21.78 A7841.60.7860.24.78 A7833.01.7860.29.78 A7852.02.7860.36.78 A7852.02.7860.37.78 A7833.02.78[70.09.48 A4812.23.48]<DCFL 1992-06-25/31, art. 71,003; En vigueur : 21-07-1992>
  § 3. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
  § 3. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
Art. 44. § 1. Wordt gehecht aan het betreffende programma en toegewezen aan de hierna vermelde niet-gesplitste basisallocatie(s) op 1 januari 1991 waar het samengevoegd wordt met de kredieten voor het jaar 1991, een bedrag tot beloop van het beschikbare ordonnanceringssaldo op 31 december 1990 beschikbaar op de hierna vermelde fondsen van Afdeling II van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 44. § 1. Un montant à concurrence du solde d'ordonnancement disponible au 31 décembre 1990 sur les fonds mentionnés ci-après de la Division II du budget de la Communauté flamande est rattaché au programme concerné et attribué à l'(aux) allocation(s) de base non dissociée(s) au 1er janvier 1991 où il est ajouté aux crédits de l'année 1991.
Fondsen Afdeling IIProgrammaBasisallocatie

Modifications

<td valign="top">--------------------<td valign="top">---------------<tr><td valign="top">60.01.35 A<td valign="top">23<td valign="top">00.03.23<tr><td valign="top"> <td valign="top">23<td valign="top">12.20.23<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">01.22.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">12.24.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">12.26.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">33.25.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">33.26.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">00.01.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">32<td valign="top">01.03.22<tr><td valign="top">70.04.41 A<td valign="top">41<td valign="top">74.80.41<tr><td valign="top">70.07.41 A<td valign="top">41<td valign="top">74.80.41<tr><td valign="top">60.01.69 A<td valign="top">69<td valign="top">01.02.69<tr><td valign="top"> <td valign="top">69<td valign="top">01.03.69<tr><td valign="top"> <td valign="top">32<td valign="top">01.03.22</td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></table>Fondsen Afdeling IIProgrammaBasisallocatie------------------------------------------60.01.35 A2300.03.232312.20.233501.22.353512.24.353512.26.353533.25.353533.26.353500.01.353201.03.2270.04.41 A4174.80.4170.07.41 A4174.80.4160.01.69 A6901.02.696901.03.693201.03.22
Fonds de la Division IIProgrammeAllocation de base

Modifications

<td valign="top">----------------<td valign="top">----------------<tr><td valign="top">60.01.35 A<td valign="top">23<td valign="top">00.03.23<tr><td valign="top"> <td valign="top">23<td valign="top">12.20.23<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">01.22.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">12.24.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">12.26.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">33.25.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">33.26.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">35<td valign="top">00.01.35<tr><td valign="top"> <td valign="top">32<td valign="top">01.03.22<tr><td valign="top">70.04.41 A<td valign="top">41<td valign="top">74.80.41<tr><td valign="top">70.07.41 A<td valign="top">41<td valign="top">74.80.41<tr><td valign="top">60.01.69 A<td valign="top">69<td valign="top">01.02.69<tr><td valign="top"> <td valign="top">69<td valign="top">01.03.69<tr><td valign="top"> <td valign="top">32<td valign="top">01.03.22</td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></td></td></td></tr></table>Fonds de la Division IIProgrammeAllocation de base-----------------------------------------60.01.35 A2300.03.232312.20.233501.22.353512.24.353512.26.353533.25.353533.26.353500.01.353201.03.2270.04.41 A4174.80.4170.07.41 A4174.80.4160.01.69 A6901.02.696901.03.693201.03.22
  § 2. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast en de uitsplitsing ervan conform § 1 van dit artikel.
  § 2. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes et la dissociation de celui-ci conformément au § 1 de cet article.
Art. 45. § 1. Het op 31 december 1990 beschikbare ordonnanceringssaldo op artikel 60.31.23 A, Afdeling II van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap wordt :
  a) gedeeltelijk gehecht aan het programma 23 en 27 en toegewezen aan de hierna vermelde niet-gesplitste basisallocatie(s) waar het op 1 januari 1991 samengevoegd wordt met de kredieten voor het jaar 1991 :
Art. 45. § 1. Le solde d'ordonnancement disponible au 31 décembre à l'article 60.31.23A, Division II du budget général des dépenses de la Communauté flamande est :
  a) partiellement rattaché aux programmes 23 et 27 et attribué à l'(aux) allocation(s) de base non dissociée(s) mentionnée(s) ci-dessous. Le 1er janvier 1991 il est ajouté aux crédits de l'année 1991 de cette(ces) allocation(s) de base.
Fonds Afdeling IIBasisallocatie
60.31.23 A01.90.23
 01.88.27;
Fonds Afdeling IIBasisallocatie60.31.23 A01.90.2301.88.27;
Fonds de la Division IIAllocation de base
60.31.23 A01.90.23
 01.88.27
Fonds de la Division IIAllocation de base60.31.23 A01.90.2301.88.27
  b) gedeeltelijk ambtshalve overgeboekt op een daartoe te openen rekening (orderekening van de Thesaurie) ten einde het over te hevelen naar de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs;
  c) gedeeltelijk ambtshalve overgeboekt op een daartoe te openen rekening (orderekening van de Thesaurie) waar het middelen betreft afkomstig van het Europees Sociaal Fonds.
  De Vlaamse Executieve bepaalt de aanwendingsmodaliteiten van deze saldi.
  § 2. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast op 31 december 1990 en de uitsplitsing ervan conform § 1 van dit artikel.
  b) partiellement viré d'office à un compte à ouvrir à cet effet (compte pour ordre de la trésorerie) afin de le transférer au " Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs ";
  c) partiellement viré d'office à un compte à ouvrir à cet effet (compte pour ordre de la trésorerie) pour ce qui concerne les moyens provenant du Fonds social européen.
  L'Exécutif flamand fixe les modalités d'affectation de ces soldes.
  § 2. Le 31 décembre 1990 l'Exécutif flamand fixe le montant des soldes et la dissociation de ces soldes conformément au § 1 de cet article.
Art.46. § 1. De op 31 december 1990 beschikbare ordonnanceringssaldi van de hierna vermelde fondsen van Afdeling II worden ambtshalve overgeboekt op een te openen thesaurierekening :
  67.01.16 B
  60.17.26 A
  60.18.26 A
  60.19.26 A
  60.02.35 A
  60.65.35 A
  63.01.35 C.
  § 2. De Vlaamse Executieve stelt het bedrag van de saldi vast.
Art.46. § 1. Les soldes d'ordonnancement disponibles au 31 décembre 1990 sur les fonds cités ci-dessous de la Division II sont virés d'office à un compte de trésorerie à ouvrir à cet effet :
  67.01.16 B
  60.17.26 A
  60.18.26 A
  60.19.26 A
  60.02.35 A
  60.65.35 A
  63.01.35 C.
  § 2. L'Exécutif flamand fixe le montant des soldes.
HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding.
CHAPITRE V. - Entrée en vigueur.
Art.47. De bepalingen van deze titel treden in werking op 1 januari 1991.
Art.47. Les dispositions de ce titre entrent en vigueur le 1er janvier 1991.
TITEL II. - ANDERE BEPALINGEN.
TITRE II. - AUTRES DISPOSITIONS.
HOOFDSTUK I. - Financiën.
CHAPITRE I. - Finances.
Afdeling 1. - Thesaurie.
Division 1. - Trésorerie.
Art.48. De centrale uitgavenrekening gemeenschappelijk aan de Vlaamse Gemeenschap en aan het Vlaamse Gewest mag een negatief saldo vertonen.
Art.48. Le compte central des dépenses commun à la Communauté flamande et à la Région flamande, peut présenter un solde négatif.
Art.49. De betalingsopdrachten ten laste van de rekeningen van de Vlaamse Gemeenschap en van het Vlaamse Gewest kunnen door de bevoegde ambtenaren aan de financiële instelling belast met de uitvoering van de betalingsopdrachten worden gegeven door middel van in overleg met de financiële instelling vastgestelde legitimatietechnieken.
Art.49. Les ordres de paiement à charge des comptes de la Communauté flamande et de la Région flamande peuvent être donnés, par les fonctionnaires compétents à l'organisme financier, chargé de l'exécution des ordres de paiement au moyen des techniques de légitimation, fixées en accord avec cet organisme financier.
Art.53. Voor het aangaan van leningen mogen afzonderlijke rekeningen worden geopend.
Art.53. Des comptes distincts peuvent être ouvert pour contracter des emprunts.
Art.55. De rekenplichtigen aangewezen door de Vlaamse Executieve kunnen ten laste van hun rekeningen betalingen verrichten door middel van cheques op naam van de begunstigde.
  De boeken en registers die krachtens de reglementering op de Rijkscomptabiliteit door de rekenplichtigen moeten worden gehouden, kunnen worden geautomatiseerd.
Art.55. Les comptables désignés par l'Exécutif flamand peuvent effectuer des paiements à charge de leurs comptes, par chèques au nom du bénéficiaire.
  Les livres et registres tenus par les comptables en vertu de la loi sur la comptabilité de l'Etat, peuvent être automatisés.
Art.56. De Vlaamse Executieve bepaalt de voorwaarden waaronder aan de verschillende categorieën van rekenplichtigen vergoedingen kunnen worden toegekend.
Art.56. L'Exécutif flamand fixe les conditions pour l'octroi d'indemnités aux différentes catégories de comptables.
Art.57. De aflossingen van kapitaal en intrest van leningen aangegaan door de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest worden als vaste uitgaven beschouwd.
Art.57. Les amortissements de capital et de l'intérêt des emprunts contractés par la Communauté flamande et la Région flamande sont considérés comme des dépenses fixes.
Art.58. Het saldo per 31 december 1990 op de postrekeningen van de gewone en van de buitengewone rekenplichtigen mag vanaf 1 januari 1991 volgens de noodwendigheden overgeschreven worden op de rekeningen daartoe geopend bij de financiële instelling aangewezen door de Vlaamse Executieve.
Art.58. Le solde au 31 décembre 1990 des comptes postaux des comptables ordinaires et extraordinaires peut être viré dès le 1er janvier 1991 aux comptes ouverts à cette fin auprès de l'organisme financier désigné par l'Exécutif flamand.
Art.59. Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 1991.
Art.59. La présente division entre en vigueur le 1er janvier 1991.
Afdeling 2. - Fiscale bepalingen.
Division 2. - Dispositions fiscales.
Art.61. Voor iedere provincie of gemeente van het Vlaamse Gewest mag de in artikel 60 bedoelde wijziging van het percentage van het kadastraal inkomen waarop de onroerende voorheffing door het Gewest wordt gevestigd, op zichzelf de opbrengst van de opcentiemen van het aanslagjaar 1991 noch verhogen noch verminderen ten opzichte van het aanslagjaar 1990.
  Indien bijgevolg één van die overheden de opbrengst van haar deel in die onroerende voorheffing in min of meer wenst te wijzigen is, zij ertoe gehouden zulks in haar beslissing aan te geven en afzonderlijk te vermelden :
  - het aantal opcentiemen dat nodig is om, op haar niveau, eenzelfde opbrengst als in 1990 te bekomen;
  - het aantal opcentiemen dat ten opzichte daarvan voor het jaar 1991 in min of meer wordt geheven;
  - het aantal opcentiemen dat voor het jaar 1991 daadwerkelijk wordt geheven.
Art.61. Pour chaque province ou commune de la Région flamande, la modification visée à l'article 60 du pourcentage du revenu cadastral sur lequel le prélèvement immobilier par la Région est basé, ne peut ni augmenter, ni diminuer en soi le produit des centimes additionnels de l'exercice d'imposition 1991 à l'égard de l'exercice d'imposition 1990.
  Si par conséquent, une de ces autorités désire diminuer ou augmenter sa part du prélèvement immobilier, elle est tenue de le préciser dans sa délibération et de mentionner séparément :
  - le nombre de centimes additionnels nécessaire pour obtenir, à son niveau, le même rapport qu'en 1990;
  - le nombre de centimes additionnels qui, à cet égard, sera percu en plus ou en moins à cet égard en 1991;
  - le nombre de centimes additionnels qui sera effectivement percu pour l'année 1991.
Art. 62. In afwijking van artikel 80, § 1 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 1980, gelden voor het Vlaamse Gewest de volgende bedragen :
Art. 62. Par dérogation à l'article 80, § 1er du Code des taxes assimilées aux impôts sur les revenus, modifié par l'arrêté royal du 22 août 1980, les dispositions suivantes s'appliquent à la Région flamande :
Categorie van toestellenBedrag van de belasting
A144.000 frank
B52.000 frank
C14.000 frank
D10.000 frank
E6.000 frank.
Categorie van toestellenBedrag van de belastingA144.000 frankB52.000 frankC14.000 frankD10.000 frankE6.000 frank.
Catégorie des appareilsMontant de l'impôt
A72.000F
B52.000F
C14.000F
D10.000F
E6.000F
Catégorie des appareilsMontant de l'impôtA72.000FB52.000FC14.000FD10.000FE6.000F
Art.63. (NOTA : zie verder een vorm van dit artikel die op een onbepaalde datum in werking treedt.) In afwijking van de artikelen 43, 44 en 45 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, respectievelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 1980 en bij het koninklijk besluit nr. 14 van 18 april 1967 en het voornoemde koninklijk besluit van 22 augustus 1980, gelden voor het Vlaamse Gewest de volgende bepalingen :
  1. het bedrag van de belasting geheven op het brutobedrag van de sommen ingezet bij spelen en weddenschappen, wordt vastgesteld op 15 procent;
  2. het bedrag van de belasting op de weddenschappen bij paardenwedrennen die in België plaatsvinden wordt vastgesteld als volgt :
  1° 22 procent op de voorafneming gedaan op het brutobedrag van de sommen ingezet bij de onderlinge weddenschappen;
  2° 5,5 procent op het brutobedrag van de sommen ingezet bij de weddenschappen bij notering;
  3. de belasting op casinospelen wordt vastgesteld als volgt :
  1° 5,3 procent op de winsten der bankiers bij baccaraspel " chemin de fer ";
  2° 3 procent op de winsten der inzetters bij het roulettespel zonder zero;
  3° 33 procent op het gedeelte van de bruto-opbrengst van de andere casinospelen, dat voor het kalenderjaar (865 000 euros) niet overschrijdt, en 44 procent op het overige gedeelte.
  ++++++++++ Toekomstig recht.
  Art. 63. In afwijking van de artikelen 43, 44 en 45 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, respectievelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 1980 en bij het koninklijk besluit nr. 14 van 18 april 1967 en het voornoemde koninklijk besluit van 22 augustus 1980, gelden voor het Vlaamse Gewest de volgende bepalingen :
  1. (De belasting, geheven op het brutobedrag van de sommen, ingezet bij spelen en weddenschappen, andere dan weddenschappen bij paardenwedrennen, wordt vastgesteld op 15 %.
  2. De belasting op de brutomarge van de sommen, ingezet bij weddenschappen bij paardenwedrennen die in België plaatsvinden en op de weddenschappen bij paardenwedrennen die in het buitenland plaatsvinden, wordt vastgesteld op 22 %.)
  3. de belasting op casinospelen wordt vastgesteld als volgt :
  1° 5,3 procent op de winsten der bankiers bij baccaraspel " chemin de fer ";
  2° 3 procent op de winsten der inzetters bij het roulettespel zonder zero;
  3° 33 procent op het gedeelte van de bruto-opbrengst van de andere casinospelen, dat voor het kalenderjaar (865 000 euros) niet overschrijdt, en 44 procent op het overige gedeelte.
Art.63. (NOTE : voir plus loin une forme de cet article entrant en vigueur à une date indéterminée.) Par dérogation aux articles 43, 44 et 45 du Code des taxes assimilées aux impôts sur les revenus, modifié respectivement par l'arrêté royal du 22 août 1980 et par l'arrêté royal n° 14 du 18 avril 1967 et l'arrêté royal précité du 22 août 1980, les dispositions suivantes s'appliquent à la Région flamande :
  1. Le montant de la taxe sur le montant brut des sommes engagées dans les jeux et paris, est fixé à 15 pourcent.
  2. Le montant de la taxe sur les courses de chevaux courues en Belgique est fixé comme suit :
  1° 22 pourcent du prélèvement opéré sur le montant brut des sommes engagées dans le pari mutuel.
  2° 5,5 pourcent du montant brut des sommes engagées dans le pari à la cote.
  3. La taxe sur les jeux de casino est fixée comme suit :
  1° 5,3 pourcent sur les bénéfices des banquiers au jeu de baccara " chemin de fer ";
  2° 3 pourcent sur les bénéfices des mises au jeu de roulette sans zéro;
  3° 33 pourcent sur la partie de la recette brute des autres jeux de casino, qui n'excède pas les (865 000 euros) pour l'année civile, et 44 pourcent sur l'autre partie.
  ++++++++++ Droit futur.
  Art. 63. Par dérogation aux articles 43, 44 et 45 du Code des taxes assimilées aux impôts sur les revenus, modifié respectivement par l'arrêté royal du 22 août 1980 et par l'arrêté royal n° 14 du 18 avril 1967 et l'arrêté royal précité du 22 août 1980, les dispositions suivantes s'appliquent à la Région flamande :
  1. (La taxe sur le montant brut des sommes engagées dans les jeux et paris autres que des paris sur les courses de chevaux, est fixée à 15 %.
  2. La taxe sur la marge brute des sommes engagées dans les paris sur les courses de chevaux courues en Belgique et sur les paris sur les courses de chevaux courues à l'étranger, est fixée à 22 %.)
  3. La taxe sur les jeux de casino est fixée comme suit :
  1° 5,3 pourcent sur les bénéfices des banquiers au jeu de baccara " chemin de fer ";
  2° 3 pourcent sur les bénéfices des mises au jeu de roulette sans zéro;
  3° 33 pourcent sur la partie de la recette brute des autres jeux de casino, qui n'excède pas les (865 000 euros) pour l'année civile, et 44 pourcent sur l'autre partie.
Afdeling 3. - Andere begrotingsbepalingen.
Division 3. - Autres dispositions budgétaires.
Art.64. In afwijking van de beschikkingen van artikel 2, 1° van het koninklijk besluit nr. 402 van 18 april 1986 houdende wijziging van de artikelen 17 en 18 van de wet van 28 juni 1963 tot wijziging en aanvulling van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, worden de saldi van de gesplitste kredieten (ordonnanceringskredieten) op 31 december 1990 overgedragen naar het begrotingsjaar 1991 en samengevoegd met de overeenstemmende kredieten van de begroting voor het begrotingsjaar 1991.
  De Vlaamse Executieve bepaalt de toestand van de overgedragen kredieten.
Art.64. Par dérogation aux dispositions de l'article 2, 1° de l'arrêté royal n° 402 du 18 avril 1986 modifiant les articles 17 et 18 de la loi du 28 juin 1963 modifiant et complétant les lois sur la comptabilité de l'Etat, les soldes des crédits dissociés (crédits d'ordonnancement) sont transférés le 31 décembre 1990 à l'année budgétaire 1991 et ajoutés aux crédits correspondants du budget de l'année budgétaire 1991.
  L'Exécutif flamand décide de la situation des crédits transférés.
Art. 65. De bedragen voorzien onder artikel 15, § 1 van het decreet van 20 december 1989 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1990 worden aangepast als volgt voor de onderstaande basisallocaties :
Art. 65. Les montants prévus à l'article 15 § 1 du décret du 20 décembre 1989 contenant le budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l'année budgétaire 1990, sont modifiés comme suit pour les allocations de base suivantes :
 (in miljoen frank)
Programma 41 
33.06.41 Toelagen aan beeldende kunstenaars9,2
33.22.41 Toelagen ter bevordering van jeugd- en vormingswerk17,0
33.52.41 Toelagen ter bevordering, spreiding en onderzoek37,5
33.64.41 Toelagen aan muziek-, lyrische-, theater-,dans- en audiovisuele festivals5,0
33.29.42 Toelagen aan de VZW Vereniging Vlaamse Jeugdconsulenten en Jeugd diensten0,4
33.30.42 Toelage aan de VZW Jeugd en Plastische kunst (pro memorie)-
Programma 43 
33.13.43 Toelagen aan verenigingen en instellingen voor Volksontwikkeling en kadervorming45,1
Programma 45 
63.02.45 Toelagen voor de aankoop en de nieuwbouw van onroerende goederen voor sport193,5
(in miljoen frank)Programma 4133.06.41 Toelagen aan beeldende kunstenaars9,233.22.41 Toelagen ter bevordering van jeugd- en vormingswerk17,033.52.41 Toelagen ter bevordering, spreiding en onderzoek37,533.64.41 Toelagen aan muziek-, lyrische-, theater-,dans- en audiovisuele festivals5,033.29.42 Toelagen aan de VZW Vereniging Vlaamse Jeugdconsulenten en Jeugd diensten0,433.30.42 Toelage aan de VZW Jeugd en Plastische kunst (pro memorie)-Programma 4333.13.43 Toelagen aan verenigingen en instellingen voor Volksontwikkeling en kadervorming45,1Programma 4563.02.45 Toelagen voor de aankoop en de nieuwbouw van onroerende goederen voor sport193,5
 (en millions de francs)
Programme 41 
33.06.41 - Subventions aux artistes en arts plastiques.9,2
33.22.41 - Subventions pour la promotion de la formation des jeunes et la formation socio-culturelle.17,0
33.52.41 - Subventions à la promotion, la diffusion, et l'etude.37,5
33.64.41 - Subventions aux festivals de musique, d'art lyrique, de théatre, de danse et d'arts audiovisuels.5,0
33.29.42 - Subvention a l'a.s.b.l. '' Vereniging Vlaamse Jeugdconsulenten en Jeugddiensten ''.0,4
33.30.42 - Subvention a l'a.s.b.l. '' Jeugd en Plastische Kunst ''. (pour mémoire)-
Programme 43 
33.13.43 - Subventions aux associations et institutions pour l'éducation populaire et la formation de cadres.45,1
Programme 45 
63.02.45 - Subventions pour l'acquisition et la construction de biens immobiliers pour le sport.193,5
(en millions de francs)Programme 4133.06.41 - Subventions aux artistes en arts plastiques.9,233.22.41 - Subventions pour la promotion de la formation des jeunes et la formation socio-culturelle.17,033.52.41 - Subventions à la promotion, la diffusion, et l'etude.37,533.64.41 - Subventions aux festivals de musique, d'art lyrique, de théatre, de danse et d'arts audiovisuels.5,033.29.42 - Subvention a l'a.s.b.l. '' Vereniging Vlaamse Jeugdconsulenten en Jeugddiensten ''.0,433.30.42 - Subvention a l'a.s.b.l. '' Jeugd en Plastische Kunst ''. (pour mémoire)-Programme 4333.13.43 - Subventions aux associations et institutions pour l'éducation populaire et la formation de cadres.45,1Programme 4563.02.45 - Subventions pour l'acquisition et la construction de biens immobiliers pour le sport.193,5
Afdeling 4. - Inwerkingtreding.
Division 4. - Entrée en vigueur.
Art.66. De artikelen 60 en 62 van dit decreet treden in werking met ingang van het aanslagjaar 1991.
  Artikel 63 treedt in werking met ingang van 1 januari 1991.
Art.66. Les articles 60 et 62 du présent décret entrent en vigueur à partir de l'exercice d'imposition 1991.
  L'article 63 entre en vigueur le 1er janvier 1991.
HOOFDSTUK II. - Leefmilieu.
CHAPITRE II. - Environnement.
Afdeling 1. - Vaste afvalstoffen.
Division 1. - Déchets solides.
Art.67. <Wijzigingsbepaling van artikel 47 van het DVR 1981-07-02/30>
Art.67.
Art.68. § 1. De bijzondere bestekken met betrekking tot de werken waarbij toepassing wordt gemaakt van de wet van 14 juli 1976 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en waarbij met het oog op de financiering van deze werken rechtstreeks of onrechtstreeks aanspraak gemaakt wordt op middelen van het Vlaamse Gewest of van de Vlaamse Gemeenschap dienen, overeenkomstig de regels te bepalen door de Vlaamse Executieve, te voorzien in de mogelijkheid tot het gebruik van de door de Vlaamse Executieve vast te stellen recyclagematerialen.
  § 2. Het gebruik van materialen vermeld in punt C.1.3.2.2. van typebestek 150 van het Ministerie van Openbare Werken, alsmede in het typebestek 200 voor gemeente- en provinciewegen, voor zover deze materialen bouw- en sloopafval betreffen in de zin van het decreet van 2 juli 1981 betreffende het beheer van afvalstoffen, is niet vergunningsplichtig in toepassing van dit laatste decreet.
Art.68. § 1. Les devis particuliers des travaux établis en application de la loi du 14 juillet 1976 relative aux marchés publics de travaux, de fournitures et de services et qui, en vue du financement de ces travaux, font appel directement ou indirectement à des moyens de la Région flamande ou de la Communauté flamande, doivent, conformément aux règles que l'Exécutif flamand fixe, prévoir la possibilité d'utiliser des matériaux de recyclage que l'Exécutif flamand détermine.
  § 2. L'usage de matériaux prévu au point C.1.3.2.2. du devis modèle 150 du Ministère des Travaux publics, ainsi que dans le devis modèle 200 pour les voies communales et provinciales, pour autant que ces matériaux sont des déchets de construction et de démolition au sens du décret du 2 juillet 1981 concernant la gestion des déchets, n'est pas soumis à autorisation en application de ce dernier décret.
Afdeling 2. - Bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.
Division 2. - Protection des eaux de surface contre la pollution.
Art.69. § 1.
  § 2.
Art.69. § 1.
  § 2.
Art.70.
Art.70.
Art.71.
Art.71.
Afdeling 3. - Milieuvergunningen.
Division 3. - Autorisations anti-pollution.
Art.72. <Wijzigingsbepaling van art. 14, § 1 van DVR 1985-06-28/36>
Art.72.
Art.73.
Art.73.
Afdeling 4. - Riviervisserij.
Division 4. - Pêche fluviale.
Art.74. <Wijzigingsbepalingen van art. 8 en 9 van W 1954-07-01/30>
Art.74.
Afdeling 5. - Wetenschappelijke instellingen.
Division 5. - Etablissements scientifiques.
Art.75. § 1. Bij het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer wordt een eigen vermogen ingesteld, waaraan de rechtspersoonlijkheid is toegekend, onder de benaming " Eigen Vermogen van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer ", afgekort " Eigen Vermogen IBW ".
  § 2. De bevoegdheden, de personeelsleden, goederen, rechten en verplichtingen samenhangend met het vermogen van de rechtspersoonlijkheden van het Rijksstation voor Bos- en Hydrobiologisch Onderzoek te Groenendaal, van het Rijksstation voor Populierenteelt te Geraardsbergen, van het Instituut voor Houttechnologie te Gembloux, alsmede met het Handelskantoor en de Drogerij van Boszaden, worden toegewezen aan de rechtspersoon bedoeld in § 1 van dit artikel.
  § 3. Onverminderd de bepalingen van § 2 van dit artikel, wordt het vermogen van de rechtspersoon bedoeld in § 1 van dit artikel gevormd door :
  1° de gelden en vergoedingen betaald voor onderzoekingen, studies, ontledingen, proeven, keuringen en andere diensten in verband met bosbouw, jacht en riviervisserij, die voor rekening van derden worden verricht door het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer;
  2° de giften, legaten, schenkingen, beurzen, prijzen of alle andere giften tot aanvaarding waarvan de Koning krachtens artikel 3 van de wet van 27 juni 1930 waarbij de rechtspersoonlijkheid verleend wordt aan de wetenschappelijke en kunstinrichtingen welke van het Ministerie van Kunsten en Wetenschappen afhangen, machtiging heeft verleend, of die voorlopig zijn aanvaard krachtens de wet van 12 juli 1931 betreffende de uitbreiding tot alle rechtspersonen van het voordeel van de voorlopige aanvaarding van bij akten gedane schenkingen onder de levenden;
  3° de inkomsten uit de verkoop van produkten door het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer gekweekt, geoogst, behandeld of vervaardigd;
  4° de inkomsten uit verkoop van brochures of ander drukwerk;
  5° de inkomsten uit de vervreemding of van het beheer van zijn goederen welke aan de rechtspersoon toebehoren.
  § 4. De rechtspersoon bedoeld in § 1 van dit artikel is bevoegd voor het verrichten, inzake het Bos- en Wildbeheer, van wetenschappelijk onderzoek, expertises en dienstverlening al dan niet in opdracht van derden en voor het beheer van het eigen vermogen.
  § 5. Het Eigen Vermogen I.B.W. wordt bestuurd door een beheerscommissie samengesteld uit :
  - de directeur van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer die de commissie voorzit;
  - het diensthoofd van de dienst van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bevoegd inzake het bosbeheer of zijn afgevaardigde;
  - een vertegenwoordiger van de Gemeenschapsminister bevoegd inzake bossen;
  - de bevoegde inspecteur van financiën;
  - een vertegenwoordiger van de Vlaamse Hoge Bosraad;
  - een vertegenwoordiger van de Gemeenschapsminister belast met de coördinatie van het wetenschappelijk onderzoek;
  - een wetenschappelijk medewerker van het Instituut.
  De beheerscommissie vergadert minstens vier maal per jaar. De leden van de beheerscommissie ontvangen geen zitpenningen.
  Het Eigen Vermogen IBW staat onder het toezicht van de Vlaamse Executieve.
  (§ 6. Om haar bevoegdheden uit te oefenen kan de in § 1 bedoelde rechtspersoon het nodige materieel aankopen en personeel aanwerven en tewerkstellen.
  Het eigen vermogen van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer (IBW) kan geen inkomsten boeken lastens de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, uitgezonderd specifieke onderzoeksprojecten, opgedragen door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse openbare instellingen, met uitzondering van het Vlaams Instituut voor de bevordering van het Wetenschappelijk Technologisch Onderzoek in de Industrie (IWT).)
  § 7. Ieder jaar, vóór 31 oktober, stelt de beheerscommissie de begroting vast van de uitgaven voor het volgend begrotingsjaar, alsmede de middelen van het eigen vermogen om die uitgaven te dekken. Ieder jaar, vóór 31 maart, stelt de beheerscommissie de rekening van het eigen vermogen van het voorgaand begrotingsjaar op. De begroting en de rekening, alsmede elke desbetreffende wijziging wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Executieve, samen met het advies van de inspectie van financiën.
  § 8. Onverminderd de voorgaande bepalingen van dit artikel, wordt de werking van het Eigen Vermogen IBW geregeld door de Vlaamse Executieve.
Art.75. § 1. Il est institué auprès de l'Institut pour la Sylviculture et la Gestion du gibier, un propre patrimoine doté de la personnalité civile, sous la dénomination " Biens patrimoniaux de l'Institut de la Sylviculture et de la Gestion du gibier ", en abrégé " Biens patrimoniaux I.S.G. "
  § 2. Les compétences, le personnel, les biens, les droits et obligations afférents au patrimoine des personnes morales de la Station de recherches forestières et hydrobiologiques à Groenendaal, du Station de l'Etat pour la Populiculture à Grammont, de l'Institut pour la Technologie du Bois à Gembloux ainsi que le " handelskantoor " et le " Drogerij van Boszaden " sont attribués à la personne morale visée au § 1er du présent article.
  § 3. Sans préjudice des dispositions du § 2 du présent article, le patrimoine de la personne morale visée au § 1er du présent article, est constitué de :
  1. de fonds et d'indemnités payés pour recherches, études, analyses, épreuves, contrôles et autres services en matière de sylviculture, de chasse et de pêche fluviale effectués par l'Institut pour le compte de tiers;
  2. de libéralités, legs, donations, bourses et prix ou tout autre don dont l'acceptation a été autorisée par le Roi en vertu de l'article 3 de la loi du 27 juin 1930 accordant la personnalité civile aux établissements scientifiques et artistiques dépendant du Ministère des Sciences et des Arts ou qui ont été acceptés en vertu de la loi du 12 juillet 1931 portant extension à toutes les personnes civiles du bénéfice de l'acceptation provisoire des libéralités faites par actes entre vifs;
  3. les revenus provenant de la vente de produits élevés, récoltés, traités ou fabriqués par l'Institut pour la Sylviculture et la Gestion du gibier;
  4. le produit de la vente de brochures ou d'autres imprimés;
  5. le produit de l'aliénation ou de la gestion de ses biens appartenant à la personne morale.
  § 4. La personne morale visée au § 1er du présent article est habilitée à effectuer, en matière de la Gestion des forêts et du gibier, des recherches scientifiques, des expertises et des prestations de services, pour le compte de tiers ou non et pour la gestion du propre patrimoine.
  § 5. Les Biens patrimoniaux I.S.G. sont administrés par une commission administrative composée comme suit :
  - le Directeur de l'Institut pour la Sylviculture et la gestion du Gibier qui préside la commission;
  - le chef de service du service du Ministère de la Communauté flamande chargé de l'Administration forestière ou son délégué;
  - un représentant du Ministre communautaire qui a les forêts dans ses attributions;
  - l'Inspecteur des Finances compétent;
  - un représentant du Conseil supérieur flamand de la Chasse;
  - un représentant du Ministre communautaire chargé de la coordination et de la recherche scientifique;
  - un collaborateur scientifique de l'Institut;
  La commission administrative se réunit au moins quatre fois par an. Les membres de la commission administrative ne bénéficient pas de jetons de présence.
  Les Biens patrimoniaux I.S.G. sont placés sous la tutelle de l'Exécutif flamand.
  (§ 6. Afin d'exercer ses compétences, la personne morale visée au § 1er peut acheter le matériel nécessaire et recruter et employer le personnel nécessaire.
  L'actif net de l'Institut de Sylviculture et de Gestion de la Faune sauvage (IBW) ne peut pas porter des revenus en compte à charge du budget de la Communauté flamande, à l'exception de projets de recherche spécifiques ordonnés par le Ministère de la Communauté flamande et par les Institutions publiques flamandes, à l'exception de l'Institut pour la Promotion de la Recherche scientifico-technologique dans l'Industrie (IWT).)
  § 7. Chaque année, avant le 31 octobre, la commission administrative fixe le budget des dépenses pour l'exercice budgétaire suivant ainsi que les moyens des biens patrimoniaux pour couvrir ces dépenses. Chaque année, avant le 31 mars, la commission administrative établit le compte des biens patrimoniaux de l'exercice budgétaire précédent. Le budget et le compte, ainsi que toute modification y afférente, accompagnés de l'avis de l'Inspection des Finances, sont soumis à l'approbation de l'Exécutif flamand.
  § 8. Sans préjudice des dispositions précédentes du présent article, le fonctionnement des Biens patrimoniaux I.S.G. est réglé par l'Exécutif flamand.
Art.76. § 1. Bij het Instituut voor Natuurbehoud wordt een eigen vermogen ingesteld, waaraan de rechtspersoonlijkheid is toegekend onder de benaming " Eigen Vermogen van het Instituut voor Natuurbehoud ", afgekort " Eigen Vermogen IVN ".
  § 2. Het in § 1 bedoelde eigen vermogen wordt gevormd door :
  1° de gelden en vergoedingen betaald voor onderzoekingen, studies, ontledingen, proeven, keuringen en andere diensten welke voor rekening van derden worden verricht door het Instituut voor Natuurbehoud;
  2° de giften, legaten, stichtingen, beurzen, prijzen of alle andere giften tot aanvaarding waarvan de Koning krachtens artikel 3 van de wet van 27 juni 1930 waarbij de rechtspersoonlijkheid verleend wordt aan de wetenschappelijke en kunstinrichtingen welke van het Ministerie van Kunsten en Wetenschappen afhangen, machtiging heeft verleend of die voorlopig zijn aanvaard krachtens de wet van 12 juli 1931;
  3° de inkomsten uit de verkoop van publikaties, rapporten en andere produkten van het Instituut voor Natuurbehoud;
  4° de inkomsten uit vervreemding en van het beheer van zijn goederen welke aan de rechtspersoon toebehoren.
  § 3. De rechtspersoon bedoeld in § 1 van dit artikel is bevoegd voor het verrichten, inzake het natuurbehoud, van wetenschappelijk onderzoek, expertises en dienstverlening al dan niet in opdracht van derden en voor het beheer van het eigen vermogen.
  § 4. Het Eigen Vermogen IVN wordt bestuurd door een beheerscommissie, samengesteld als volgt :
  - de directeur van het Instituut voor Natuurbehoud, die de Commissie voorzit;
  - het diensthoofd van de dienst van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, bevoegd voor natuurbehoud of zijn afgevaardigde;
  - een vertegenwoordiger van de Gemeenschapsminister bevoegd inzake natuurbehoud;
  - de bevoegde inspecteur van financiën;
  - een lid op voordracht van de Hoge Raad voor Natuurbehoud;
  - een vertegenwoordiger van de Gemeenschapsminister bevoegd inzake de coördinatie van het wetenschappelijk onderzoek;
  - een lid van het wetenschappelijk personeel van het Instituut.
  De beheerscommissie vergadert minstens vier maal per jaar. Het mandaat van lid van de beheerscommissie is onbezoldigd.
  Het Eigen Vermogen IVN staat onder het toezicht van de Vlaamse Executieve.
  § 5. Ieder jaar, vóór 31 oktober, stelt de beheerscommissie de begroting vast van de uitgaven voor het volgende begrotingsjaar, alsmede de middelen om die uitgaven te dekken. Ieder jaar, vóór 31 maart, stelt de beheerscommissie de rekening van het voorgaand begrotingsjaar op. De begroting en de rekening alsmede elke wijziging ervan worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Executieve, samen met het advies van de inspectie van financiën.
  (§ 6. Om haar bevoegdheden uit te oefenen kan de in § 1 van dit artikel bedoelde rechtspersoon materieel aankopen en personeel aanwerven en tewerkstellen.
  Het eigen vermogen van het Instituut voor Natuurbehoud (IVN) kan geen inkomsten boeken lasten de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, uitgezonderd specifieke onderzoeksprojecten, opgedragen door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse openbare instellingen, met uitzondering van het Vlaams Instituut voor de bevordering van het Wetenschappelijk Technologisch Onderzoek in de Industrie (IWT).)
  § 7. Onverminderd de voorgaande bepalingen van dit artikel, wordt de werking van het Eigen Vermogen IVN geregeld door de Vlaamse Executieve.
Art.76. § 1. Il est institué auprès de l'Institut de la Conservation de la Nature, un propre patrimoine doté de la personnalité civile, sous la dénomination " Biens patrimoniaux de l'Institut de la Conservation de la Nature ", en abrégé " Biens Patrimoniaux I.C.N. "
  § 2. Les biens patrimoniaux visés au § 1er sont constitués :
  1. de fonds et d'indemnités payés pour recherches, études, analyses, épreuves, contrôles et autres services effectués par l'Institut pour le compte de tiers;
  2. de libéralités, legs, donations, bourses et prix ou tout autre don dont l'acceptation a été autorisée par le Roi en vertu de l'article 3 de la loi du 27 juin 1930 accordant la personnalité civile aux établissements scientifiques et artistiques dépendant du Ministère des Sciences et des Arts ou qui ont été acceptés provisoirement en vertu de la loi du 12 juillet 1931;
  3. les revenus provenant de la vente de publications, rapports et autres produits de l'Institut pour la Conservation de la Nature;
  4. le produit de l'aliénation et de la gestion de ses biens appartenant à la personne morale.
  § 3. La personne morale visée au § 1er du présent article est habilitée à effectuer, en matière de la Gestion des forêts et du gibier, des recherches scientifiques, des expertises et des prestations de services, pour le compte de tiers ou non et pour la gestion du propre patrimoine.
  § 4. Le Biens patrimoniaux I.C.N. sont administrés par une commission administrative composée comme suit :
  - le Directeur de l'Institut pour la Conservation de la Nature préside la commission;
  - le chef de service du service du Ministère de la Communauté flamande chargé de l'Administration forestière ou son délégué;
  - un représentant du Ministre communautaire qui a les forêts dans ses attributions;
  - L'Inspecteur des Finances compétent;
  - un membre proposé par le Conseil supérieur flamand de la Conservation de la Nature;
  - un représentant du Ministre communautaire chargé de la coordination et de la recherche scientifique;
  - un membre du personnel scientifique de l'Institut.
  La commission se réunit au moins quatre fois par an. Le mandat de membre de la commission est non rétribué.
  Les Biens patrimoniaux I.C.N. sont placés sous la tutelle de l'Exécutif flamand.
  § 5. Chaque année, avant le 31 octobre, la commission administrative fixe le budget des dépenses pour l'exercice budgétaire suivant ainsi que les moyens des biens patrimoniaux pour couvrir ces dépenses. Chaque année, avant le 31 mars, la commission administrative établit le compte des biens patrimoniaux de l'exercice budgétaire précédent. Le budget et le compte, ainsi que toute modification y afférente, accompagnés de l'avis de l'Inspection des Finances, sont soumis à l'approbation de l'Exécutif flamand.
  (§ 6. Afin d'exercer ses compétences, la personne morale visée au § 1er peut acheter le matériel nécessaire et recruter et employer le personnel nécessaire.
  L'actif net de l'Institut pour la conservation de la Nature (IVN) ne peut pas porter des revenus en compte à charge du budget de la Communauté flamande, à l'exception de projets de recherche spécifiques ordonnés par le Ministère de la Communauté flamande et par les Institutions publiques flamandes, à l'exception de l'Institut pour la Promotion de la Recherche scientifico-technologique dans l'Industrie (IWT).)
  § 7. Sans préjudice des dispositions précédentes du présent article, le fonctionnement des Biens patrimoniaux I.C.N. est réglé par l'Exécutif flamand.
Afdeling 6. - Inwerkingtreding.
Division 6. - Entrée en vigueur.
Art.77. De bepalingen vervat in het onderhavig hoofdstuk Leefmilieu van dit decreet treden in werking op 1 januari 1991.
Art.77. Les dispositions du présent chapitre Environnement du présent décret entrent en vigueur le 1er janvier 1991.
HOOFDSTUK III. - Huisvesting.
CHAPITRE III. - Logement.
Art.78. De overeenkomst van 4 mei 1987, alsmede het aanhangsel van 28 september 1989, tussen de Regering en de Vlaamse Executieve, de Waalse Gewestexecutieve en de Executieve van het Brusselse Gewest betreffende de regeling van de schulden van het verleden en de ermede verband houdende lasten inzake sociale huisvesting, zal volkomen uitwerking hebben.
  De Vlaamse Executieve neemt alle maatregelen vereist voor de uitvoering van deze overeenkomst.
  Aan het Amortisatiefonds opgericht bij voornoemde overeenkomst wordt rechtspersoonlijkheid verleend.
Art.78. La convention du 4 mai 1987 ainsi que l'appendice du 28 septembre 1989, entre le Gouvernement et l'Exécutif flamand, l'Exécutif Régional wallon et l'Exécutif de la Région bruxelloise relative au règlement des dettes du passé et charges s'y rapportant en matière de logement social, sortira son plein et entier effet.
  L'Exécutif flamand prend toutes les mesures nécessaires à l'exécution de cette convention.
  La personnalité civile est accordée au Fonds d'amortissement créé par la convention precitée.
Art.79. De Vlaamse Executieve kan de waarborg van het Vlaamse Gewest hechten aan het door een initiatiefnemer voor de realisering van sociale huurwoningen geïnvesteerd kapitaal.
Art.79. L'Exécutif peut accorder la garantie de la Région flamande à tout capital investi par l'initiateur pour la réalisation de logements sociaux.
HOOFDSTUK IV. - Watervang.
CHAPITRE IV. - Prise d'eau.
Art. 85bis. (Abrogé)
Art.88. In artikel 2 van de wet van 8 mei 1888 betreffende de private veren en houdende de bepalingen om de vrije doorgang van bevaarbare en vlotbare rivieren en kanalen te verzekeren, worden, wat het Vlaamse Gewest betreft, de woorden " prise d'eau " (watertapping) opgeheven.
Art.88. Dans l'article 2 de la loi du 8 mai 1888 concernant les passages d'eau particuliers et édictant des dispositions destinées à assurer le libre cours des rivières et canaux navigables et flottables, les mots " prise d'eau " sont abrogés pour ce qui concerne la Région flamande.
Art.89. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 1991.
Art.89. Le présent chapitre entre en vigueur le 1er janvier 1991.
HOOFDSTUK V. - Provinciefonds.
CHAPITRE V. - Fonds des provinces.
Art.90. (Opgeheven)
Art.90. (Abrogé)
HOOFDSTUK VI. - Aanpassing van het organisatorisch en reglementair kader voor het openbaar industrieel initiatief in de voorheen nationale sectoren.
CHAPITRE VI. - Ajustement du cadre organisationnel et réglementaire pour l'initiative industrielle publique dans les anciens secteurs nationaux.
Art.91. In deze titel dienen de hiernavolgende verwijzingen als volgt te worden begrepen :
  - " wet van 2 april 1962 " : de wet van 2 april 1962 tot oprichting van een Nationale Investeringsmaatschappij en van gewestelijke investeringsmaatschappijen, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 21 van 23 mei 1967, de wetten van 30 december 1970, 30 maart 1976 en 4 augustus 1978, het koninklijk besluit nr. 250 van 31 december 1983, de wetten van 22 januari 1985 en 15 juli 1985, het koninklijk besluit nr. 450 van 29 augustus 1986 en de wet van 30 december 1988;
  - " koninklijk besluit nr. 20 van 23 maart 1982 " : het koninklijk besluit nr. 20 van 23 maart 1982 betreffende de uitgifte van bevoorrechte aandelen zonder stemrecht in het kader van de herstructurering van de textielnijverheid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten nr. 112 van 17 december 1982 en nr. 229 van 9 december 1983;
  - " koninklijk besluit nr. 245 van 31 december 1983 " : het koninklijk besluit nr. 245 van 31 december 1983 betreffende de uitgifte van bevoorrechte aandelen zonder stemrecht in het kader van de herstructurering van de staalnijverheid, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 489 van 31 december 1986;
  - " koninklijk besluit van 31 maart 1984 (A) " : het koninklijk besluit van 31 maart 1984 betreffende de financieringsmaatschappijen voor de herstructurering van de nationale economische sectoren (A), gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 489 van 31 december 1986 en de bijzondere wet van 16 januari 1989;
  - " koninklijk besluit van 7 mei 1985 " : het koninklijk besluit van 7 mei 1985 betreffende de uitgifte van bevoorrechte aandelen zonder stemrecht door naamloze vennootschappen behorend tot de nationale sectoren;
  - " bijzondere wet van 16 januari 1989 " : de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.
Art.91. Dans ce titre on entend par :
  - " loi du 2 avril 1962 " : la loi du 2 avril 1962 constituant une société nationale d'investissement et des sociétés régionales d'investissement agréées, modifiée par l'arrêté royal n° 21 du 23 mai 1967, les lois du 30 décembre 1970, 30 mars 1976 et du 4 août 1978, l'arrêté royal n° 250 du 31 décembre 1983, les lois du 22 janvier 1985 et du 15 juillet 1985, l'arrêté royal n° 450 du 29 août 1986 et la loi du 30 décembre 1988;
  - " arrêté royal n° 20 du 23 mars 1982 " : l'arrêté royal n° 20 du 23 mars 1982 concernant l'émission d'actions privilégiées sans droit de vote dans le cadre de la restructuration de l'industrie textile, modifié par les arrêtés royaux n° 112 du 17 décembre 1982 et n° 229 du 9 décembre 1983;
  - " arrêté royal n° 245 du 31 décembre 1983 " : l'arrêté royal n° 245 du 31 décembre 1983 relatif à l'émission d'actions privilégiées sans droit de vote dans le cadre de la restructuration de l'industrie sidérurgique, modifié par l'arreté royal n° 489 du 31 décembre 1986;
  - " arrêté royal du 31 mars 1984 (A) " : l'arrêté royal du 31 mars 1984 relatif aux sociétés de financement pour la restructuration des secteurs économiques nationaux (A), modifié par l'arrêté royal n° 489 du 31 décembre 1986 et la loi spéciale du 16 janvier 1989;
  - " arrêté royal du 7 mai 1985 " : l'arrêté royal du 7 mai 1985 relatif à l'émission d'actions privilégiées sans droit de vote par des sociétés anonymes relevant des secteurs nationaux;
  - " loi spéciale du 16 janvier 1989 " : la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des Communautés et des Régions.
Art.92. Voor de toepassing van deze titel dient te worden verstaan onder :
  - " aandelen zonder stemrecht " : bevoorrechte aandelen zonder stemrecht uitgegeven in toepassing van het koninklijk besluit nr. 20 van 23 maart 1982, het koninklijk besluit nr. 245 van 31 december 1983 of het koninklijk besluit van 7 mei 1985;
  - " bestaande portefeuille " : het geheel van het actief van het FNSV in bezit op de datum van inwerkingtreding van het decreet, met inbegrip van alle inkomsten voortspruitend uit deze activa, ongeacht de heraanwending ervan;
  - " FNSV " : de naamloze vennootschap " Fonds voor de herstructurering van de nationale sectoren in het Vlaamse Gewest ", opgericht krachtens het koninklijk besluit van 31 maart 1984 (A).
Art.92. Pour l'application du présent titre, on entend par :
  - " actions sans droit de vote " : des actions privilégiées sans droit de vote émises en application de l'arrêté royal n° 20 du 23 mars 1982, l'arrêté royal n° 245 du 31 décembre 1983 ou l'arrêté royal du 7 mai 1985;
  - " portefeuille existant " : l'ensemble de l'actif du F.N.S.V. en possession à la date d'entrée en vigueur du décret, y compris toutes les recettes découlant de cet actif, indépendamment de sa reaffectation;
  - " F.N.S.V. : la société anonyme " Fonds voor de herstructurering van de nationale sectoren in het Vlaamse Gewest " créée en vertu de l'arrêté royal du 31 mars 1984 (A).
Art.93. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 31 maart 1984 (A) wordt de § 1, 2° opgeheven.
Art.93. Dans l'article 2 de l'arrêté royal du 31 mars 1984 (A), le § 1er, 2° est abrogé.
Art.95. De artikelen 12, 17, 19 en 23 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.95. Les articles 12, 17, 19 et 23 du même arrêté sont abrogés.
Art.96. (Opgeheven) oedkeuring van de Vlaamse Executieve.
Art.96. (Abrogé)
Art.97. In geval van wijzigingen van de overeenkomst van 16 juli 1987 ter financiering van de naamloze vennootschap " Kempense Steenkoolmijnen " of bij eventuele herfinanciering van de krachtens deze overeenkomst opgenomen kredieten gaat het bijzonder voorrecht dat krachtens artikel 55, § 9, tweede lid van de bijzondere wet van 16 januari 1989 is verbonden aan de oorspronkelijke schuldvorderingen, over op de schuldvorderingen die daarvoor in de plaats komen, doch telkens slechts ten belope van de oorspronkelijke schuldvordering en voor zover de looptijd daarvan met niet meer dan twaalf maanden wordt overschreden.
Art.97. En cas de modifications de la convention du 16 juillet 1987 relative au financement de la société anonyme " Kempense Steenkoolmijnen " ou en cas de refinancement éventuel des crédits prélevés en vertu de cette convention, le privilège spécial dont bénéficient les créances initiales en vertu de l'article 55, § 9, deuxième alinéa de la loi spéciale du 16 janvier 1989, est transféré aux créances qui s'y substituent à concurrence toutefois des créances initiales et pour autant que leur durée ne dépasse pas douze mois.
Art.98. Onder de nadere voorwaarden bepaald door de Vlaamse Executieve zal het maatschappelijk kapitaal van het FNSV, na eventuele vermindering ter aanzuivering van het verlies overeenstemmende met waardeverminderingen op de bestaande portefeuille, worden verminderd tot het minimumbedrag bepaald in artikel 29, § 1 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschap door terugbetaling aan het Vlaamse Gewest. (De betreffende schuld van het FNSV, thans GIMVINDUS, aan het Vlaamse Gewest wordt vastgesteld op 33.723.492.169 frank. Zij is renteloos en, onverminderd vervroegde terugbetaling onder aftrek van het disconto, zal worden afgelost over de periode 1996-2007 volgens een kalender en onder de nadere voorwaarden bepaald in een overeenkomst tussen het Gewest en GIMVINDUS.)
Art.98. Dans les conditions fixées par l'Exécutif flamand, le capital social du F.N.S.V., après une réduction éventuelle à l'effet d'apurer les pertes correspondantes aux dévalorisations du portefeuille existant, est réduit au montant minimum fixe à l'article 29, § 1er des lois coordonnées sur les sociétés commerciales, par remboursement à la Région flamande. (La dette du F.N.S.V. à présent GIMVINDUS, envers la Région flamande est fixée à 33 723 492 169 francs. Elle est sans intérêt et, sans préjudice du remboursement anticipé avec déduction de l'escompte, sera amortie dans la période 1996-2007 suivant un calandrier et dans les conditions fixés dans une convention passée entre la Région et GIMVINDUS.)
Art.99. In afwijking van de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 20 van 23 maart 1982, het koninklijk besluit nr. 245 van 31 december 1983, het koninklijk besluit van 31 maart 1984 (A), en het koninklijk besluit van 7 mei 1985 en met eerbiediging van de regels van goed financieel en bedrijfsbeheer kan het FNSV op basis van door de Vlaamse Executieve goedgekeurde algemene modaliteiten, met wederzijdse toestemming wijzigingen aanbrengen aan de overeenkomsten afgesloten met de vennootschappen waarin het FNSV aandelen zonder stemrecht aanhoudt en/of vorderingen heeft.
Art.99. Par dérogation aux dispositions de l'A.R. n° 20 du 23.3.82, l'A.R. n° 245 du 31.12.83, l'A.R. du 31 mars 1984 (A) et l'A.R. du 7.5.1985 et conformément aux règles d'une bonne gestion financière et d'entreprise, le F.N.S.V. peut, sur base des modalités générales approuvées par l'Exécutif flamand, de commun accord, apporter des modifications aux conventions passées avec les sociétés dans lesquelles le F.N.S.V. possède des actions sans droit de vote et/ou des créances.
Art.101. <Wijzigingsbepaling van art. 2 van KB20 1982-03-23/31>
Art.101.
Art.102.
Art.102.
Art.103.
Art.103.
Art.104. In artikel 175, tweede lid, 2°, 3° en 5° van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 487 van 31 december 1986, worden de woorden " op voordracht van de Nationale Maatschappij voor de herstructurering van de nationale sectoren " opgeheven.
Art.104. Dans l'article 175, deuxième alinéa, 2°, 3° et 5° de la loi du 8 août 1980 relative aux propositions budgétaires 1979-1980, modifié par l'arrêté royal n° 487 du 31 décembre 1986, les mots " sur proposition de la Société nationale pour la restructuration des secteurs nationaux " sont supprimés.
Art.105. <Wijzigingsbepaling van art. 4, § 5 van W 1962-04-02/31>
Art.105.
HOOFDSTUK VII. - Cultuur.
CHAPITRE VII. - Culture.
Art.106. Aan de vzw Ballet van Vlaanderen wordt gedurende twintig jaar een toelage verstrekt van maximum 20 miljoen fr per jaar die dient voor aflossing in kapitaal en intresten van een lening aan te gaan door de instelling zelf en die bestemd is voor aankoop van terreinen en gebouwen, geschiktmaking of constructie van gebouwen met het doel een eigen infrastructuur te realiseren.
Art.106. Il est accordé à l'a.s.b.l. " Ballet van Vlaanderen ", pour une période de 20 ans, une subvention de 20 millions par an au maximum, qui couvre l'amortissement du capital et des intérêts d'un emprunt a souscrire par l'organisme lui-même souscrit pour l'acquisition de terrains et de bâtiments et l'aménagement ou la construction de bâtiments en vue de réaliser sa propre infrastructure.
Art.107. Aan de vzw MUHKA wordt gedurende twintig jaar een toelage verstrekt van maximum 25 miljoen frank per jaar die dient voor aflossing in kapitaal en intresten van een lening aan te gaan door de instelling zelf en die bestemd is voor aankoop van terreinen en gebouwen, geschiktmaking of constructie van gebouwen met het doel een eigen infrastructuur te realiseren.
Art.107. Il est accordé à l'a.s.b.l. " MUKHA ", pour une période de 20 ans, une subvention de 25 millions par an au maximum, qui couvre l'amortissement du capital et des intérêts d'un emprunt à souscrire par l'organisme lui-même pour l'acquisition de terrains et de bâtiments et l'aménagement ou la construction de bâtiments en vue de réaliser sa propre infrastructure.
Art.109. <Wijzigingsbepaling van art. 12 van DVR 1984-05-29/36>
Art.109.
HOOFDSTUK VIII. - Bejaardenzorg.
CHAPITRE VIII. - Personnes âgées.
Art.110. Artikel 5, § 3, eerste lid van het decreet van 5 maart 1985 houdende regeling van de erkenning en subsidiëring van voorzieningen voor bejaarden, ingevoegd bij het decreet van 20 december 1989 houdende bepalingen tot uitvoering van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Binnen de perken van de goedgekeurde begrotingskredieten kunnen door de Vlaamse Executieve, ten laste van het Vlaams Fonds voor de bouw van ziekenhuizen en medisch-sociale instellingen, volgens de regels en ten belope van de bedragen door de Vlaamse Executieve te bepalen, aan ondergeschikte besturen, verenigingen zonder winstoogmerk en instellingen van openbaar nut, in de zin van de wet van 24 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en de instellingen voor openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, subsidies worden verleend als tussenkomst in de kosten van huur, huurkoop, leasing of lening voor het aankopen, bouwen, inrichten en ingebruiknemen van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen. "
Art.110. L'article 5, § 3, premier alinéa du décret du 5 mars 1985 portant réglementation de l'agrément et de l'octroi de subventions relatifs aux structures destinées aux personnes âgées, inséré par le décret du 20 décembre 1989 contenant des dispositions d'exécution du budget de la Communauté flamande, est remplacé par la disposition suivante :
  " Dans les limites des crédits budgétaires approuvés et selon les règles et à concurrence d'un montant qu'il fixe, l'Exécutif flamand peut octroyer, à charge du Fonds flamand pour la construction d'institutions hospitalières et médico-sociales, aux pouvoirs subordonnés, aux associations sans but lucratif et aux organismes d'intérêt public au sens de la loi du 17 juin 1921 accordant la personnalité civile aux associations sans but lucratif et aux organismes d'intérêt public, des subventions à titre d'intervention dans les frais de location, de location-achat, de leasing ou d'emprunt pour l'acquisition, la construction, l'aménagement et la mise en service de résidences-services, de complexes résidentiels proposant des services et de maisons de repos. "
HOOFDSTUK IX. - Onderwijs.
CHAPITRE IX. - Enseignement.
Art.111. Voor het begrotingsjaar 1991 worden in artikel 2, § 1 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs (II) de woorden " A2 = 0,4 (c1/c0) + 0,6 (1k1/1k0) " vervangen door de woorden " A2 = 0,4 + 0,6 (1k1/1k0) ".
Art.111. Pour l'exercice budgétaire 1991, à l'article 2, § 1er du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'Enseignement, les mots " A2 = 0, 4 (c1/c0) + 0,6 (1k1/1k0) " sont remplacés par les mots " A2 = 0, 4 + 0,6 (1k1/1k0) ".
Art.112. In artikel 2 van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra wordt een paragraaf 11 ingevoegd luidend als volgt :
  " § 11. In afwijking op de §§ 7 en 8 kunnen vanaf het dienstjaar 1991-1992 tot en met het dienstjaar 1996-1997 geen nieuwe centra worden opgericht of gesubsidieerd. "
Art.112. Dans l'article 2 de la loi du 1er avril 1960 sur les centres psycho-médico-sociales, est inséré un paragraphe 11 libellé comme suit :
  " § 11. Par dérogation aux dispositions des MM 7 et 8, aucun nouveau centre ne peut être créé ou subventionné à partir de l'exercice 1991-1992 jusqu'à l'exercice 1996-1997 inclus. "
Art.113. Een artikel 4bis, luidend als volgt wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Artikel 4bis. De Vlaamse Executieve kan, rekening houdend met de budgettaire noodwendigheden, de in de artikelen drie en vier vermelde leerlingenaantallen één maal verhogen, teneinde met ingang van het dienstjaar 1991-1992 een vermindering van de in deze artikelen voorziene personeelsomkadering met maximum één procent te bekomen. "
Art.113. Il est inséré dans la même loi, un article 4bis libellé comme suit :
  " Art. 4bis. Compte tenu des impératifs budgétaires, l'Exécutif flamand peut augmenter une fois les nombres d'élèves prévus aux articles trois et quatre, afin d'obtenir, à compter de l'exercice 1991-1992, une réduction d'un pour cent au maximum de l'encadrement du personnel prévu dans ces articles. "
Art.114. Hoofdstuk VII van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs wordt opgeheven met ingang van 1 september 1990.
Art.114. Le Chapitre VII de la loi du 21 juin 1985 concernant l'enseignement, est abrogé à partir du 1er septembre 1990.
Art.115. In artikel 4, § 4 van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs worden de woorden " 1 oktober van het lopende schooljaar " vervangen door de woorden " 1 februari van het voorafgaande schooljaar ".
Art.115. Dans l'art. 4 § 4 de l'arrêté royal n° 456 du 10 septembre 1986 portant rationalisation et programmation des internats de l'enseignement organisé ou subventionné par l'Etat, les mots " 1er octobre de l'année scolaire en cours " sont remplacés par les mots " 1er février de l'année scolaire précédente ".
Art.116. In afwijking op de bepalingen van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen wordt voor het begrotingsjaar 1991 aan het Rijksuniversitair Centrum te Antwerpen een terugvorderbaar voorschot toegekend tot een maximaal bedrag van 53.700.000 frank. De modaliteiten van deze toekenning worden bepaald door de Vlaamse Executieve.
Art.116. Par dérogation aux dispositions de la loi du 27 juillet 1971 sur le financement et le contrôle des institutions universitaires, il est alloué au " Rijksuniversitair Centrum " à Anvers, pour l'exercice budgétaire 1991, une avance récupérable d'un montant de 53.700.000 F maximum. Les modalités de l'octroi sont fixées par l'Exécutif flamand.
Art.117. Een artikel 10bis, luidend als volgt, wordt in het koninklijk besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de rijksuniversitaire ziekenhuizen van Gent en Luik ingevoegd :
  " Artikel 10bis. De financiële middelen van het UZ Gent worden aangevuld met een dotatie van de Vlaamse Gemeenschap noodzakelijk voor de betaling van de verhoogde loonlasten en andere in geld waardeerbare voordelen die voor het UZ Gent voortvloeien uit akkoorden die door de Vlaamse Executieve worden afgesloten inzake de sectoriële programmatie en die op het UZ van toepassing zijn. "
Art.117. Il est inséré dans l'arrêté royal n° 542 du 31 mars 1987 portant l'organisation, le fonctionnement et la gestion des hôpitaux universitaires de l'Etat, à Gand et à Liège, un article 10bis libellé comme suit :
  " Article 10bis. Les moyens financiers de l'U.Z. Gent sont complétés d'une dotation de la Communauté flamande pour couvrir l'augmentation des charges salariales et les autres avantages pécuniaires qui découlent pour l'U.Z. Gent des accords conclus par l'Exécutif flamand en matière de programmation sectorielle et qui sont applicables à l'U.Z. ".
Art.118. In artikel 203 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs (II) worden de woorden " artikel 186, dat in werking treedt ", vervangen door de woorden " de artikelen 186 en 197, die uitwerking hebben ".
Art.118. Dans l'article 203 du même décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement (II), les mots " l'article 186 qui entre en vigueur ", sont supprimés par les mots " les articles 186 et 187 qui produisent leurs effets ".
Art.119. Artikel 115 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1990.
Art.119. L'article 115 produit ses effets à partir du 1er septembre 1990.
TITEL III. - ALGEMENE BEPALING.
TITRE 3. - DISPOSITION GENERALE.
Art. 120. De Vlaamse Executieve kan de bestaande wets- en decreetsbepalingen wijzigen of opheffen om ze in overeenstemming te brengen met het bepaalde in dit decreet.
  Zij kan eveneens de bepalingen van dit decreet coördineren met de bepalingen welke deze, op het tijdstip van de coördinatie, uitdrukkelijk of impliciet zouden gewijzigd hebben.
  Daartoe kan zij in de coördinatie :
  1° de volgorde, de nummering van de te coördineren bepalingen en, in het algemeen, de teksten naar de vorm wijzigen;
  2° de verwijzingen die voorkomen in de te coördineren bepalingen met de nieuwe nummering overeenbrengen;
  3° de redactie van de te coördineren bepalingen wijzigen teneinde ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen, zonder afbreuk te doen aan de beginselen welke in deze bepalingen vervat zijn.
Art. 120. L'Exécutif flamand peut modifier ou abroger les dispositions légales ou décrétales pour les rendre conforme aux dispositions du décret.
  Il peut également coordonner les dispositions du présent décret avec celles que ce dernier aurait modifié explicitement ou implicitement au moment de la coordination :
  A cet effet, il peut dans la coordination :
  1° modifier l'ordre, la numérotation des dispositions à coordonner et, en général, la forme des textes;
  2° faire correspondre les renvois figurant dans les dispositions a coordonner avec la nouvelle numérotation;
  3° modifier la rédaction des dispositions à coordonner afin de les rendre conforme et unifier la terminologie sans porter atteinte aux principes énoncés dans ces dispositions.
Moteur de recherche open-source pour la législation belge Contactez-nous : info@lisloi.be