Artikel 1. In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° " Minister " : de Minister, lid van de Waalse Gewestexecutieve tot wiens bevoegdheid het Water behoort;
2° " Bestuur " : de Algemene Directie Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu - Algemene Inspectie voor Water;
3° " Zuiveringsinstelling " : de door de Waalse Gewestexecutieve overeenkomstig de artikelen 17 en 18 van het decreet van 7 oktober 1985 inzake bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging goedgekeurde gemeenteverenigingen;
4° " Commissie " : de adviescommissie voor de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
25 JANUARI 1990. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot regeling van de toekenning van subsidies voor de werkingskosten van de instellingen belast met de zuivering van oppervlaktewater.
Titre
25 JANVIER 1990. - Arrêté de l'Exécutif régional wallon réglant l'octroi des subventions pour les frais de fonctionnement des organismes d'épuration des eaux de surface.
Informations sur le document
Numac: 1990027711
Datum: 1990-01-25
Info du document
Numac: 1990027711
Date: 1990-01-25
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Definities.
HOOFDSTUK II. - Toekenning en percentage van de...
Afdeling 1. - Toelaatbare uitgaven.
Art.8. De geschiktheid van elke herstelling, on...
Art.10. De exploitatieopbrengsten komen in aanm...
Art.11. De subsidies betreffende de werkingskos...
Art.15. De kosten van het personeel dat niet ov...
Art.21. De subsidies voor de aanzuiveringsinric...
Table des matières
CHAPITRE I. - Définitions.
CHAPITRE II. - Octroi et taux des subventions p...
Section 1. - Dépenses admissibles.
Art.8. L'opportunité de toute réparation, entre...
Art.10. Les recettes d'exploitation sont prises...
Art.11. Les subventions relatives aux frais de ...
Art.15. Les coûts du personnel qui ne serait pa...
Art.21. Les subventions pour les ouvrages d'épu...
Tekst (35)
Texte (35)
HOOFDSTUK I. - Definities.
CHAPITRE I. - Définitions.
Article 1. Au sens du présent arrêté, on entend par :
1° " Ministre " : le Ministre, membre de l'Exécutif régional wallon, qui a la politique de l'Eau dans ses attributions;
2° " Administration " : la Direction générale des Ressources naturelles et de l'Environnement - Inspection générale de l'Eau;
3° " Organisme d'épuration " : l'association de communes agréée par l'Exécutif régional wallon conformément aux articles 17 et 18 du décret du 7 octobre 1985 sur la protection des eaux de surface contre la pollution;
4° " Commission " : la commission consultative de la protection des eaux de surface contre la pollution.
1° " Ministre " : le Ministre, membre de l'Exécutif régional wallon, qui a la politique de l'Eau dans ses attributions;
2° " Administration " : la Direction générale des Ressources naturelles et de l'Environnement - Inspection générale de l'Eau;
3° " Organisme d'épuration " : l'association de communes agréée par l'Exécutif régional wallon conformément aux articles 17 et 18 du décret du 7 octobre 1985 sur la protection des eaux de surface contre la pollution;
4° " Commission " : la commission consultative de la protection des eaux de surface contre la pollution.
HOOFDSTUK II. - Toekenning en percentage van de subsidies voor de werkingskosten.
CHAPITRE II. - Octroi et taux des subventions pour les frais de fonctionnement.
Art.2. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Minister overeenkomstig de bepalingen van dit besluit subsidies aan zuiveringsinstellingen toekennen.
Art.2. Dans la limite des crédits budgétaires, le Ministre peut, conformément aux dispositions du présent arrêté, octroyer des subventions aux organismes d'épuration.
Afdeling 1. - Toelaatbare uitgaven.
Section 1. - Dépenses admissibles.
Art.3. De met het oog op de toekenning van een subsidie in aanmerking genomen werkingskosten van de zuiveringsinstallaties bestaan uit :
1° de in artikel 4 bedoelde personeelskosten;
2° de in artikel 5 bedoelde kosten voor de levering van verscheidene goederen en diensten;
3° de in artikel 6 bedoelde algemene bestuurskosten;
4° de in artikel 7 bedoelde nalatigheidsinteresten;
5° de retributies, belastingen en taksen.
1° de in artikel 4 bedoelde personeelskosten;
2° de in artikel 5 bedoelde kosten voor de levering van verscheidene goederen en diensten;
3° de in artikel 6 bedoelde algemene bestuurskosten;
4° de in artikel 7 bedoelde nalatigheidsinteresten;
5° de retributies, belastingen en taksen.
Art.3. Les dépenses d'exploitation des ouvrages d'épuration, prises en considération en vue de l'octroi d'une subvention, sont les suivantes :
1° les frais du personnel, visés à l'article 4;
2° les frais de fourniture de biens et services divers, visés à l'article 5;
3° les frais administratifs généraux, visés à l'article 6;
4° les intérêts de retard, visés à l'article 7;
5° les redevances, contributions et taxes.
1° les frais du personnel, visés à l'article 4;
2° les frais de fourniture de biens et services divers, visés à l'article 5;
3° les frais administratifs généraux, visés à l'article 6;
4° les intérêts de retard, visés à l'article 7;
5° les redevances, contributions et taxes.
Art.4. De personeelskosten omvatten :
1° de kosten met betrekking tot het personeel dat met de exploitatie van de zuiveringsinstallaties alsmede met het lopende beheer is belast;
2° de kosten met betrekking tot het personeel van de maatschappelijke zetel dat met een technische opdracht, met het bijhouden en het opmaken van de rekeningsstukken is belast.
De bezoldigingen ten belope van het op 1 juli 1989 door de zuiveringsinstellingen toegepaste geldelijk statuut, de daarmee verbonden lasten die ten laste van de werkgever komen, de bijdragen tot de ouderdoms- en overlevingspensioenen zijn in de in het eerste lid, 1°, vermelde kosten begrepen.
De andere sociale voordelen of personeelskosten zoals verzekeringen, verplaatsings-, verblijf- en formatiekosten worden mits instemming van het bestuur eveneens inbegrepen.
De aan het geldelijke statuut aangebrachte wijzigingen, die met de bezoldigingsschaal en de prijsindex geen betrekking hebben, komen niet in aanmerking behalve indien de Executieve een tegengestelde beslissing neemt binnen 90 dagen na indiening van de aanvraag bij het bestuur.
De in het eerste lid, 2°, bedoelde kosten met betrekking tot het personeel van de maatschappelijke zetel bedragen forfaitair 7,5 % van de in het eerste lid, 1°, bedoelde kosten.
1° de kosten met betrekking tot het personeel dat met de exploitatie van de zuiveringsinstallaties alsmede met het lopende beheer is belast;
2° de kosten met betrekking tot het personeel van de maatschappelijke zetel dat met een technische opdracht, met het bijhouden en het opmaken van de rekeningsstukken is belast.
De bezoldigingen ten belope van het op 1 juli 1989 door de zuiveringsinstellingen toegepaste geldelijk statuut, de daarmee verbonden lasten die ten laste van de werkgever komen, de bijdragen tot de ouderdoms- en overlevingspensioenen zijn in de in het eerste lid, 1°, vermelde kosten begrepen.
De andere sociale voordelen of personeelskosten zoals verzekeringen, verplaatsings-, verblijf- en formatiekosten worden mits instemming van het bestuur eveneens inbegrepen.
De aan het geldelijke statuut aangebrachte wijzigingen, die met de bezoldigingsschaal en de prijsindex geen betrekking hebben, komen niet in aanmerking behalve indien de Executieve een tegengestelde beslissing neemt binnen 90 dagen na indiening van de aanvraag bij het bestuur.
De in het eerste lid, 2°, bedoelde kosten met betrekking tot het personeel van de maatschappelijke zetel bedragen forfaitair 7,5 % van de in het eerste lid, 1°, bedoelde kosten.
Art.4. Les frais du personnel comprennent :
1° le coût du personnel affecté à l'exploitation des ouvrages d'épuration ainsi qu'à la gestion administrative courante;
2° le coût du personnel du siège chargé de toute mission technique, de la tenue et de la rédaction des documents comptables.
Les rémunérations à concurrence du statut pécuniaire appliqué par les organismes d'épuration à la date du 1er juillet 1989, les charges patronales y afférentes, les cotisations aux régimes de pensions de retraite et de survie sont comprises dans les frais visés à l'alinéa 1er, 1°.
Sont également compris, moyennant l'accord de l'Administration, les autres avantages sociaux ou frais de personnel, tels que les assurances, les frais de déplacement, de séjour et de formation.
Il n'est pas tenu compte des modifications du statut pécuniaire hors barème et hors index, sauf décision contraire de l'Exécutif dans les 90 jours après la réception de la demande par l'Administration.
Le coût du personnel du siège, visé à l'alinéa 1er, 2°, est évalué forfaitairement à 7,5 % du coût du personnel visé à l'alinéa 1er, 1°.
1° le coût du personnel affecté à l'exploitation des ouvrages d'épuration ainsi qu'à la gestion administrative courante;
2° le coût du personnel du siège chargé de toute mission technique, de la tenue et de la rédaction des documents comptables.
Les rémunérations à concurrence du statut pécuniaire appliqué par les organismes d'épuration à la date du 1er juillet 1989, les charges patronales y afférentes, les cotisations aux régimes de pensions de retraite et de survie sont comprises dans les frais visés à l'alinéa 1er, 1°.
Sont également compris, moyennant l'accord de l'Administration, les autres avantages sociaux ou frais de personnel, tels que les assurances, les frais de déplacement, de séjour et de formation.
Il n'est pas tenu compte des modifications du statut pécuniaire hors barème et hors index, sauf décision contraire de l'Exécutif dans les 90 jours après la réception de la demande par l'Administration.
Le coût du personnel du siège, visé à l'alinéa 1er, 2°, est évalué forfaitairement à 7,5 % du coût du personnel visé à l'alinéa 1er, 1°.
Art.5. De kosten voor leveringen van verscheidene goederen en diensten omvatten :
1° de exploitatieleveringen met name elektriciteit, water, gas-oil, gas, telefoon;
2° de reactieven, produkten en leveringen van laboratoria beheerd door de zuiveringsinstellingen en bestemd voor de exploitatie van de zuiveringsinstallaties;
3° de procédéreactieven;
4° de door de zuiveringsstations uitgevoerde behandeling, afvoer en storting van modder;
5° de levering van onderhoudsprodukten, klein materieel en van werktuigen, de uitrustingskosten van het personeel;
6° het onderhoud en de herstelling van het materieel, van de werktuigen, van de installaties en van de gebouwen;
7° de retributie van derden met name de laboratorium-, onderaannemings- en verhuringskosten, de kosten voor de afvoer van modder, de kosten voor het onderhoud van de omgeving van de zuiveringsinstallaties;
8° het interne factureren van een dienst van de zuiveringsinstelling die met het bestuur geen betrekking heeft;
9° de kosten met betrekking tot de exploitatievoertuigen zoals aankoopkosten, kosten van verhuring op lange termijn, onderhouds- en herstellingskosten, de kosten voor het aankopen van brandstof, olie en vet, de aflossingskosten en de financiële lasten met betrekking tot de voertuigen waarvan het aankopen geen subsidie geniet;
10° de verzekeringskosten van de exploitatievoertuigen en zuiveringsinstallaties.
De Executieve kan de toekenning van de subsidie van de in het eerste lid bedoelde kosten afhankelijk maken van de goedkeuring van de verzekeringspolissen;
11° de gerechtskosten met inbegrip van het honorarium van de advocaten, experten, eveneens de daartoe behoorlijk verantwoorde prestaties van de zuiveringsinstelling alsmede de vergoedingen waartoe zij zou worden veroordeeld. Voor zover die kosten niet het gevolg zijn van een overtreding te wijten aan de zuiveringsinstelling;
12° de gebruiks- en werkingskosten van de ter beschikking van het exploitatiepersoneel van de zuiveringsinstellingen gestelde lokalen van de maatschappelijke zetel;
13° de kosten met betrekking tot studies en overeenkomsten " Research and Developpement ". De toekenning van de subsidie van die kosten wordt afhankelijk gemaakt van het advies van het bestuur en van de goedkeuring van de Minister.
1° de exploitatieleveringen met name elektriciteit, water, gas-oil, gas, telefoon;
2° de reactieven, produkten en leveringen van laboratoria beheerd door de zuiveringsinstellingen en bestemd voor de exploitatie van de zuiveringsinstallaties;
3° de procédéreactieven;
4° de door de zuiveringsstations uitgevoerde behandeling, afvoer en storting van modder;
5° de levering van onderhoudsprodukten, klein materieel en van werktuigen, de uitrustingskosten van het personeel;
6° het onderhoud en de herstelling van het materieel, van de werktuigen, van de installaties en van de gebouwen;
7° de retributie van derden met name de laboratorium-, onderaannemings- en verhuringskosten, de kosten voor de afvoer van modder, de kosten voor het onderhoud van de omgeving van de zuiveringsinstallaties;
8° het interne factureren van een dienst van de zuiveringsinstelling die met het bestuur geen betrekking heeft;
9° de kosten met betrekking tot de exploitatievoertuigen zoals aankoopkosten, kosten van verhuring op lange termijn, onderhouds- en herstellingskosten, de kosten voor het aankopen van brandstof, olie en vet, de aflossingskosten en de financiële lasten met betrekking tot de voertuigen waarvan het aankopen geen subsidie geniet;
10° de verzekeringskosten van de exploitatievoertuigen en zuiveringsinstallaties.
De Executieve kan de toekenning van de subsidie van de in het eerste lid bedoelde kosten afhankelijk maken van de goedkeuring van de verzekeringspolissen;
11° de gerechtskosten met inbegrip van het honorarium van de advocaten, experten, eveneens de daartoe behoorlijk verantwoorde prestaties van de zuiveringsinstelling alsmede de vergoedingen waartoe zij zou worden veroordeeld. Voor zover die kosten niet het gevolg zijn van een overtreding te wijten aan de zuiveringsinstelling;
12° de gebruiks- en werkingskosten van de ter beschikking van het exploitatiepersoneel van de zuiveringsinstellingen gestelde lokalen van de maatschappelijke zetel;
13° de kosten met betrekking tot studies en overeenkomsten " Research and Developpement ". De toekenning van de subsidie van die kosten wordt afhankelijk gemaakt van het advies van het bestuur en van de goedkeuring van de Minister.
Art.5. Les frais de fourniture de biens et services divers comprennent :
1° les fournitures d'exploitation notamment électricité, eau, gasoil, gaz, téléphone;
2° les réactifs, les produits et les fournitures des laboratoires gérés par les organismes d'épuration et affectés à l'exploitation des ouvrages d'épuration;
3° les réactifs de procédé;
4° le traitement, l'évacuation, la mise en décharge des boues effectués par les services des stations d'épuration;
5° les produits d'entretien, le petit matériel et l'outillage, les frais d'équipement du personnel;
6° l'entretien et la réparation du matériel, de l'équipement, des installations et des bâtiments;
7° la rétribution des tiers, notamment les frais de laboratoire, de sous-traitance, de location, d'évacuation des boues, d'entretien des abords des ouvrages d'épuration;
8° la facturation interne d'un service de l'organisme d'épuration, autre que celle liée à la gestion administrative;
9° les frais des véhicules d'exploitation tels que les frais d'achat, de location à long terme, d'entretien, de réparation, de carburants, huiles et graisses, d'amortissement et de charges financières relatifs aux véhicules dont l'achat n'est pas subsidié;
10° les frais d'assurances des véhicules d'exploitation et des ouvrages d'épuration.
L'Exécutif peut subordonner l'octroi de la subvention des frais visés à l'alinéa 1er à l'approbation des contrats d'assurances;
11° à condition de ne pas être la conséquence d'une faute imputable à l'organisme d'épuration, les frais de justice en ce compris les honoraires d'avocats, d'experts et prestations de l'organisme d'épuration dûment motivées à cet effet ainsi que les indemnités auxquelles il serait condamné;
12° les frais d'occupation et de fonctionnement des locaux du siège mis à la disposition du personnel d'exploitation des organismes d'épuration;
13° les frais des études et conventions de " Recherche et Développement ". L'octroi de la subvention de ces frais est subordonné à l'avis de l'Administration et à l'approbation du Ministre.
1° les fournitures d'exploitation notamment électricité, eau, gasoil, gaz, téléphone;
2° les réactifs, les produits et les fournitures des laboratoires gérés par les organismes d'épuration et affectés à l'exploitation des ouvrages d'épuration;
3° les réactifs de procédé;
4° le traitement, l'évacuation, la mise en décharge des boues effectués par les services des stations d'épuration;
5° les produits d'entretien, le petit matériel et l'outillage, les frais d'équipement du personnel;
6° l'entretien et la réparation du matériel, de l'équipement, des installations et des bâtiments;
7° la rétribution des tiers, notamment les frais de laboratoire, de sous-traitance, de location, d'évacuation des boues, d'entretien des abords des ouvrages d'épuration;
8° la facturation interne d'un service de l'organisme d'épuration, autre que celle liée à la gestion administrative;
9° les frais des véhicules d'exploitation tels que les frais d'achat, de location à long terme, d'entretien, de réparation, de carburants, huiles et graisses, d'amortissement et de charges financières relatifs aux véhicules dont l'achat n'est pas subsidié;
10° les frais d'assurances des véhicules d'exploitation et des ouvrages d'épuration.
L'Exécutif peut subordonner l'octroi de la subvention des frais visés à l'alinéa 1er à l'approbation des contrats d'assurances;
11° à condition de ne pas être la conséquence d'une faute imputable à l'organisme d'épuration, les frais de justice en ce compris les honoraires d'avocats, d'experts et prestations de l'organisme d'épuration dûment motivées à cet effet ainsi que les indemnités auxquelles il serait condamné;
12° les frais d'occupation et de fonctionnement des locaux du siège mis à la disposition du personnel d'exploitation des organismes d'épuration;
13° les frais des études et conventions de " Recherche et Développement ". L'octroi de la subvention de ces frais est subordonné à l'avis de l'Administration et à l'approbation du Ministre.
Art. 6. § 1. De algemene bestuurskosten zijn de door de zuiveringsinstelling verbeurde uitgaven die in het totaal van de in de artikelen 4 en 5 bepaalde werkelijke exploitatiekosten niet worden geboekt, maar die tijdens het afgelopen begrotingsjaar ten laste van de zuiveringsinstellingen zijn gekomen, met name :
1. de werkingskosten van de beheerorganen die de bestuurraad, de algemene vergadering, de commissarissen en de bedrijfsrevisoren omvatten;
2. de kosten voor het personeel van de algemene diensten die met name de algemene directie, de juridische dienst, de rekenplichtige directeur en de technische directeur omvatten;
3. de kosten met betrekking tot het gebruik van de lokalen van de maatschappelijke zetel zoals aflossingen en financiële lasten betreffende niet-gesubsidieerde aankopen, huurprijzen, huurlasten, onderhoud, verzekeringen, verwarming, verlichting, aflossingen en financiële lasten of verhuring van meubilair en bureaumaterieel;
4. de consumptiekosten met betrekking tot de werking van de lokalen van de maatschappelijke zetel zoals bureaumaterieel, abonnementen, telefoon.
§ 2. Voor de zuiverings-, pompstations en de verzamelriolen worden de algemene bestuurskosten forfaitair vastgesteld zoals volgt, op basis van de werkelijke jaarlijkse exploitatiekosten :
1. de werkingskosten van de beheerorganen die de bestuurraad, de algemene vergadering, de commissarissen en de bedrijfsrevisoren omvatten;
2. de kosten voor het personeel van de algemene diensten die met name de algemene directie, de juridische dienst, de rekenplichtige directeur en de technische directeur omvatten;
3. de kosten met betrekking tot het gebruik van de lokalen van de maatschappelijke zetel zoals aflossingen en financiële lasten betreffende niet-gesubsidieerde aankopen, huurprijzen, huurlasten, onderhoud, verzekeringen, verwarming, verlichting, aflossingen en financiële lasten of verhuring van meubilair en bureaumaterieel;
4. de consumptiekosten met betrekking tot de werking van de lokalen van de maatschappelijke zetel zoals bureaumaterieel, abonnementen, telefoon.
§ 2. Voor de zuiverings-, pompstations en de verzamelriolen worden de algemene bestuurskosten forfaitair vastgesteld zoals volgt, op basis van de werkelijke jaarlijkse exploitatiekosten :
Art. 6. § 1. Les frais administratifs généraux sont les dépenses encourues par l'organisme d'épuration qui ne sont pas reprises dans la totalité des frais réels d'exploitation que les organismes d'épuration ont supportés au cours de l'exercice budgétaire écoulé tels que définis par les articles 4 et 5, notamment :
1. le coût du fonctionnement des organes de gestion, comprenant le conseil d'administration, l'assemblée générale, les commissaires et les réviseurs d'entreprises;
2. le coût du personnel des services généraux comprenant notamment la direction générale, le service juridique, le directeur comptable, le directeur technique;
3. les frais liés à l'occupation des locaux du siège, tels que amortissements et charges financières relatifs à des acquisitions non subsidiées, loyers, charges locatives, entretien, assurances, chauffage, éclairage, amortissements et charges financières ou location de mobilier et matériel de bureau;
4. les frais de consommation liés au fonctionnement des locaux du siège tels que fournitures de bureau, abonnements, téléphone.
§ 2. Pour les stations d'épuration, les stations de pompage et les collecteurs, les frais administratifs généraux sont fixés forfaitairement sur base des frais réels annuels d'exploitation, de la manière suivante :
1. le coût du fonctionnement des organes de gestion, comprenant le conseil d'administration, l'assemblée générale, les commissaires et les réviseurs d'entreprises;
2. le coût du personnel des services généraux comprenant notamment la direction générale, le service juridique, le directeur comptable, le directeur technique;
3. les frais liés à l'occupation des locaux du siège, tels que amortissements et charges financières relatifs à des acquisitions non subsidiées, loyers, charges locatives, entretien, assurances, chauffage, éclairage, amortissements et charges financières ou location de mobilier et matériel de bureau;
4. les frais de consommation liés au fonctionnement des locaux du siège tels que fournitures de bureau, abonnements, téléphone.
§ 2. Pour les stations d'épuration, les stations de pompage et les collecteurs, les frais administratifs généraux sont fixés forfaitairement sur base des frais réels annuels d'exploitation, de la manière suivante :
0 F 10 % hetzij 0 F
10 000 000 F 10 % hetzij 1 000 000 F
20 000 000 F 9 % hetzij 1 800 000 F
30 000 000 F 7,5 % hetzij 2 250 000 F
40 000 000 F 6,0 % hetzij 2 400 000 F
50 000 000 F 5,0 % hetzij 2 500 000 F
boven 50 000 000 F tegen een percentage van 5 %.
10 000 000 F 10 % hetzij 1 000 000 F
20 000 000 F 9 % hetzij 1 800 000 F
30 000 000 F 7,5 % hetzij 2 250 000 F
40 000 000 F 6,0 % hetzij 2 400 000 F
50 000 000 F 5,0 % hetzij 2 500 000 F
boven 50 000 000 F tegen een percentage van 5 %.
0 F 10 % soit 0 F
10 000 000 F 10 % soit 1 000 000 F
20 000 000 F 9 % soit 1 800 000 F
30 000 000 F 7,5 % soit 2 250 000 F
40 000 000 F 6,0 % soit 2 400 000 F
50 000 000 F 5,0 % soit 2 500 000 F
au dessus de 50 000 000 F au taux de 5 %.
10 000 000 F 10 % soit 1 000 000 F
20 000 000 F 9 % soit 1 800 000 F
30 000 000 F 7,5 % soit 2 250 000 F
40 000 000 F 6,0 % soit 2 400 000 F
50 000 000 F 5,0 % soit 2 500 000 F
au dessus de 50 000 000 F au taux de 5 %.
Wanneer het werkelijke bedrag van de exploitatiekosten tussen twee van de in het eerste lid vermelde bedragen ligt, wordt het toegepaste coëfficiënt bepaald bij rechtlijnige interpolatie tussen de percentages die met die waarden overeenstemmen.
Si le montant réel des frais d'exploitation se situe entre deux des montants énumérés à l'alinéa 1er, le coefficient applicable est déterminé par interpolation rectiligne entre les taux qui correspondent à ces valeurs.
Wanneer het werkelijke bedrag van de exploitatiekosten tussen twee van de in het eerste lid vermelde bedragen ligt, wordt het toegepaste coëfficiënt bepaald bij rechtlijnige interpolatie tussen de percentages die met die waarden overeenstemmen.
Si le montant réel des frais d'exploitation se situe entre deux des montants énumérés à l'alinéa 1er, le coefficient applicable est déterminé par interpolation rectiligne entre les taux qui correspondent à ces valeurs.
Art.7. De tegen het wettelijke rentevoet berekende nalatigheidsinteresten worden verschuldigd voor zover de zuiveringsinstelling de datum voor de indiening van haar schuldverklaringen heeft nagekomen.
Art. 8. L'opportunité de toute réparation, entretien ou acquisition de pièces de rechange ou tout autre frais dont l'estimation de la dépense est supérieure à 300 000 F, fera l'objet d'un accord préalable de l'Administration.
Art.8. De geschiktheid van elke herstelling, onderhoud of aankoop van vervangingsdelen of alle andere kosten waarvan de uitgave groter is dan 300 000 F moet vooraf door het bestuur worden toegestaan.
Art.8. L'opportunité de toute réparation, entretien ou acquisition de pièces de rechange ou tout autre frais dont l'estimation de la dépense est supérieure à 300 000 F, fera l'objet d'un accord préalable de l'Administration.
Art. 9. De exploitatieopbrengsten omvatten met name :
- het verkopen van modder;
- het verkopen van as;
- het verkopen van energie;
- de voor rekening van derden verrichte analyses;
- de behandeling van de slib van septische putten en van ledigen;
- de verbranding van giftige of andere produkten;
- de werken van toelevering;
- de behandeling van industrieel afvalwater;
- de verschillende produkten.
- het verkopen van modder;
- het verkopen van as;
- het verkopen van energie;
- de voor rekening van derden verrichte analyses;
- de behandeling van de slib van septische putten en van ledigen;
- de verbranding van giftige of andere produkten;
- de werken van toelevering;
- de behandeling van industrieel afvalwater;
- de verschillende produkten.
Art. 9. Les recettes d'exploitation comprennent notamment :
- la vente des boues;
- la vente des cendres;
- la vente d'énergie;
- les analyses réalisées pour compte de tiers;
- le traitement des gadoues des fosses septiques et de vidanges;
- l'incinération de produits toxiques ou autres;
- les travaux de sous-traitance;
- le traitement des eaux usées industrielles;
- les produits divers.
- la vente des boues;
- la vente des cendres;
- la vente d'énergie;
- les analyses réalisées pour compte de tiers;
- le traitement des gadoues des fosses septiques et de vidanges;
- l'incinération de produits toxiques ou autres;
- les travaux de sous-traitance;
- le traitement des eaux usées industrielles;
- les produits divers.
Art.9. De exploitatieopbrengsten omvatten met name :
- het verkopen van modder;
- het verkopen van as;
- het verkopen van energie;
- de voor rekening van derden verrichte analyses;
- de behandeling van de slib van septische putten en van ledigen;
- de verbranding van giftige of andere produkten;
- de werken van toelevering;
- de behandeling van industrieel afvalwater;
- de verschillende produkten.
- het verkopen van modder;
- het verkopen van as;
- het verkopen van energie;
- de voor rekening van derden verrichte analyses;
- de behandeling van de slib van septische putten en van ledigen;
- de verbranding van giftige of andere produkten;
- de werken van toelevering;
- de behandeling van industrieel afvalwater;
- de verschillende produkten.
Art.9. Les recettes d'exploitation comprennent notamment :
- la vente des boues;
- la vente des cendres;
- la vente d'énergie;
- les analyses réalisées pour compte de tiers;
- le traitement des gadoues des fosses septiques et de vidanges;
- l'incinération de produits toxiques ou autres;
- les travaux de sous-traitance;
- le traitement des eaux usées industrielles;
- les produits divers.
- la vente des boues;
- la vente des cendres;
- la vente d'énergie;
- les analyses réalisées pour compte de tiers;
- le traitement des gadoues des fosses septiques et de vidanges;
- l'incinération de produits toxiques ou autres;
- les travaux de sous-traitance;
- le traitement des eaux usées industrielles;
- les produits divers.
Art.10. De exploitatieopbrengsten komen in aanmerking ten belope van 90 %.
Art.10. Les recettes d'exploitation sont prises en considération à concurrence de 90 %.
Art. 11. De subsidies betreffende de werkingskosten van de zuiveringsinstallaties stemmen overeen met de in artikel 3 bedoelde exploitatieuitgaven verminderd met de in de artikelen 9 en 10 bedoelde exploitatieopbrengsten.
Art. 11. Les subventions relatives aux frais de fonctionnement des ouvrages d'épuration correspondent aux dépenses d'exploitation visées à l'article 3 diminuées des recettes d'exploitation visées aux articles 9 et 10.
Art.11. De subsidies betreffende de werkingskosten van de zuiveringsinstallaties stemmen overeen met de in artikel 3 bedoelde exploitatieuitgaven verminderd met de in de artikelen 9 en 10 bedoelde exploitatieopbrengsten.
Art.11. Les subventions relatives aux frais de fonctionnement des ouvrages d'épuration correspondent aux dépenses d'exploitation visées à l'article 3 diminuées des recettes d'exploitation visées aux articles 9 et 10.
Art. 12. Ieder jaar op 15 mei legt de zuiveringsinstelling het bestuur een raming van de werkingskosten voor, dat als volgt wordt berekend :
1° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit, met toepassing van de volgende formule, kleiner dan of gelijk aan 1000 EH, is :
C = 527 X I
waarin
C = kost in duizend frank
I = indexeringsformule (I = 1 op 1 juli 1985)
1° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit, met toepassing van de volgende formule, kleiner dan of gelijk aan 1000 EH, is :
C = 527 X I
waarin
C = kost in duizend frank
I = indexeringsformule (I = 1 op 1 juli 1985)
Art. 12. Au 15 mai de chaque année, l'organisme d'épuration soumet à l'Administration un plan prévisionnel des frais de fonctionnement dont l'estimation sera calculée comme suit :
1° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est plus petite ou égale à 1000 EH, par l'application de la formule suivante :
C = 527 X I
dans laquelle
C = coût en milliers de francs
I = formule d'indexation (I = au 1er juillet 1985)
1° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est plus petite ou égale à 1000 EH, par l'application de la formule suivante :
C = 527 X I
dans laquelle
C = coût en milliers de francs
I = formule d'indexation (I = au 1er juillet 1985)
0,50 Si 0,14 (Gi Ci) 0,22 Ei
I = -- + -- + -- + --
So Go Co Eo
I = -- + -- + -- + --
So Go Co Eo
0,50 Si 0,14 (Gi Ci) 0,22 Ei
I = -- + -- + -- + --
So Go Co Eo
I = -- + -- + -- + --
So Go Co Eo
het indice 0 heeft betrekking op juli 1985
het indice i heeft betrekking op februari van het lopende jaar.
waar
Si,So (386,108) de door het Nationale Paritaire Comité voor de bouwsector vastgestelde minimum basishonoraria per uur van de niet geschoolde elektricien, met inbegrip van de sociale lasten die daarop betrekking hebben voor de ondernemingen die minder dan 10 werknemers tewerkstellen;
Gi,Go (143,96) = indexcijfers van de industriële produktie;
Ci,Co (130,56) = indexcijfers van de kleinhandelsprijzen;
Ei,Eo (1,7788) = indexcijfers van de gemiddelde prijs van de elektriciteit;
de verhouding Ei/Eo wordt berekend als volgt :
het indice i heeft betrekking op februari van het lopende jaar.
waar
Si,So (386,108) de door het Nationale Paritaire Comité voor de bouwsector vastgestelde minimum basishonoraria per uur van de niet geschoolde elektricien, met inbegrip van de sociale lasten die daarop betrekking hebben voor de ondernemingen die minder dan 10 werknemers tewerkstellen;
Gi,Go (143,96) = indexcijfers van de industriële produktie;
Ci,Co (130,56) = indexcijfers van de kleinhandelsprijzen;
Ei,Eo (1,7788) = indexcijfers van de gemiddelde prijs van de elektriciteit;
de verhouding Ei/Eo wordt berekend als volgt :
l'indice o se rapportant au mois de juillet 1985
l'indice i se rapportant au mois de février de l'exercice en cours.
où
Si,So (386,108) sont les salaires horaires minima de base, y compris les charges sociales s'y rapportant pour les entreprises de moins de 10 travailleurs, de l'ouvrier électricien non qualifié, fixés par la Commission Paritaire Nationale de la Construction;
Gi,Go (143,96) = indices des prix à la production industrielle;
Ci,Co (130,56) = indices des prix de détail;
Ei,Eo (1,7788) = indices du prix moyen de l'électricité
le terme Ei/Eo est calculé par la formule suivante :
l'indice i se rapportant au mois de février de l'exercice en cours.
où
Si,So (386,108) sont les salaires horaires minima de base, y compris les charges sociales s'y rapportant pour les entreprises de moins de 10 travailleurs, de l'ouvrier électricien non qualifié, fixés par la Commission Paritaire Nationale de la Construction;
Gi,Go (143,96) = indices des prix à la production industrielle;
Ci,Co (130,56) = indices des prix de détail;
Ei,Eo (1,7788) = indices du prix moyen de l'électricité
le terme Ei/Eo est calculé par la formule suivante :
Ei PCi x NCi + (1 - PCi) x Indbi x 1,6121 x NEi
-- =
-- =
Modifications
Eo PCo x NCo + (1 - PCo) x Indbo x 1,6121 x NEo
Ei PCi x NCi + (1 - PCi) x Indbi x 1,6121 x NEi
-- =
-- =
Modifications
Eo PCo x NCo + (1 - PCo) x Indbo x 1,6121 x NEo
met PCi,PCo (0,22) = het gemiddelde gewicht van de woorden " brandstoffen " (fossiele en kernstoffen) in de verkoopprijs van laagspanningsstroom
NCi,NCo (1,9346) = parameter die de evolutie van de kosten van de in centrales verbrande brandstoffen (fossiele en kernstoffen) vertegenwoordigt
Indbi, Indbo (1,122) = factor die de aanvullende investering van kerncentrales vertegenwoordigt in verhouding met de centrales die fossiele brandstoffen verbranden
NEi, NEo (0,95912) = parameter die de evolutie van de kosten van grondstoffen en lonen vertegenwoordigt die in de kostprijs van de elektriciteit meetellen.
2° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit tussen 1.000 en 30.000 EH begrepen is door toepassing van de volgende berekening :
C = (186 + (0,341 x EH)) x I
3° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit groter is dan 30.000 EH, de pompstations en de collectors op basis van de toelagen die de zuiveringsinstellingen hebben ontvangen tijdens het vorige begrotingsjaar, aangepast door de in het punt 1° bedoelde indexeringsformule.
NCi,NCo (1,9346) = parameter die de evolutie van de kosten van de in centrales verbrande brandstoffen (fossiele en kernstoffen) vertegenwoordigt
Indbi, Indbo (1,122) = factor die de aanvullende investering van kerncentrales vertegenwoordigt in verhouding met de centrales die fossiele brandstoffen verbranden
NEi, NEo (0,95912) = parameter die de evolutie van de kosten van grondstoffen en lonen vertegenwoordigt die in de kostprijs van de elektriciteit meetellen.
2° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit tussen 1.000 en 30.000 EH begrepen is door toepassing van de volgende berekening :
C = (186 + (0,341 x EH)) x I
3° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit groter is dan 30.000 EH, de pompstations en de collectors op basis van de toelagen die de zuiveringsinstellingen hebben ontvangen tijdens het vorige begrotingsjaar, aangepast door de in het punt 1° bedoelde indexeringsformule.
avec PCi,PCo (0,22) = poids moyen du terme " combustibles " (fossiles et nucléaires) dans le prix de vente de l'électricité basse tension
NCi,NCo (1,9346) = paramètre reflétant l'évolution du coût des combustibles (fossiles et nucléaires) brûlés dans les centrales
Indbi, Indbo (1,122) = facteur qui représente le supplément d'investissement des centrales nucléaires par rapport aux centrales à combustibles fossiles
NEi, NEo (0,95912) = paramètre reflétant l'évolution des coûts des matières et des salaires qui interviennent dans le prix de revient de l'électricité.
2° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est comprise entre 1.000 et 30.000 EH, par l'application de la formule suivante :
C = (186 + (0,341 x EH)) x I
3° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est supérieure à 30.000 EH, les stations de pompage et les collecteurs, sur la base des subventions que les organismes d'épuration ont reçues au cours de l'exercice budgétaire précédent, adaptés par la formule d'indexation visée au 1°.
NCi,NCo (1,9346) = paramètre reflétant l'évolution du coût des combustibles (fossiles et nucléaires) brûlés dans les centrales
Indbi, Indbo (1,122) = facteur qui représente le supplément d'investissement des centrales nucléaires par rapport aux centrales à combustibles fossiles
NEi, NEo (0,95912) = paramètre reflétant l'évolution des coûts des matières et des salaires qui interviennent dans le prix de revient de l'électricité.
2° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est comprise entre 1.000 et 30.000 EH, par l'application de la formule suivante :
C = (186 + (0,341 x EH)) x I
3° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est supérieure à 30.000 EH, les stations de pompage et les collecteurs, sur la base des subventions que les organismes d'épuration ont reçues au cours de l'exercice budgétaire précédent, adaptés par la formule d'indexation visée au 1°.
Art.12. Ieder jaar op 15 mei legt de zuiveringsinstelling het bestuur een raming van de werkingskosten voor, dat als volgt wordt berekend :
1° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit, met toepassing van de volgende formule, kleiner dan of gelijk aan 1000 EH, is :
C = 527 X I
waarin
C = kost in duizend frank
I = indexeringsformule (I = 1 op 1 juli 1985) 0,50 Si 0,14 (Gi Ci) 0,22 Ei I = -- + -- + -- + -- So Go Co Eo
1° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit, met toepassing van de volgende formule, kleiner dan of gelijk aan 1000 EH, is :
C = 527 X I
waarin
C = kost in duizend frank
I = indexeringsformule (I = 1 op 1 juli 1985) 0,50 Si 0,14 (Gi Ci) 0,22 Ei I = -- + -- + -- + -- So Go Co Eo
Art.12. Au 15 mai de chaque année, l'organisme d'épuration soumet à l'Administration un plan prévisionnel des frais de fonctionnement dont l'estimation sera calculée comme suit :
1° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est plus petite ou égale à 1000 EH, par l'application de la formule suivante :
C = 527 X I
dans laquelle
C = coût en milliers de francs
I = formule d'indexation (I = au 1er juillet 1985) 0,50 Si 0,14 (Gi Ci) 0,22 Ei I = -- + -- + -- + -- So Go Co Eo
1° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est plus petite ou égale à 1000 EH, par l'application de la formule suivante :
C = 527 X I
dans laquelle
C = coût en milliers de francs
I = formule d'indexation (I = au 1er juillet 1985) 0,50 Si 0,14 (Gi Ci) 0,22 Ei I = -- + -- + -- + -- So Go Co Eo
het indice 0 heeft betrekking op juli 1985
het indice i heeft betrekking op februari van het lopende jaar.
waar
Si,So (386,108) de door het Nationale Paritaire Comité voor de bouwsector vastgestelde minimum basishonoraria per uur van de niet geschoolde elektricien, met inbegrip van de sociale lasten die daarop betrekking hebben voor de ondernemingen die minder dan 10 werknemers tewerkstellen;
Gi,Go (143,96) = indexcijfers van de industriële produktie;
Ci,Co (130,56) = indexcijfers van de kleinhandelsprijzen;
Ei,Eo (1,7788) = indexcijfers van de gemiddelde prijs van de elektriciteit;
de verhouding Ei/Eo wordt berekend als volgt : Ei PCi x NCi + (1 - PCi) x Indbi x 1,6121 x NEi -- =
het indice i heeft betrekking op februari van het lopende jaar.
waar
Si,So (386,108) de door het Nationale Paritaire Comité voor de bouwsector vastgestelde minimum basishonoraria per uur van de niet geschoolde elektricien, met inbegrip van de sociale lasten die daarop betrekking hebben voor de ondernemingen die minder dan 10 werknemers tewerkstellen;
Gi,Go (143,96) = indexcijfers van de industriële produktie;
Ci,Co (130,56) = indexcijfers van de kleinhandelsprijzen;
Ei,Eo (1,7788) = indexcijfers van de gemiddelde prijs van de elektriciteit;
de verhouding Ei/Eo wordt berekend als volgt : Ei PCi x NCi + (1 - PCi) x Indbi x 1,6121 x NEi -- =
Modifications
Eo PCo x NCo + (1 - PCo) x Indbo x 1,6121 x NEo
l'indice o se rapportant au mois de juillet 1985
l'indice i se rapportant au mois de février de l'exercice en cours.
où
Si,So (386,108) sont les salaires horaires minima de base, y compris les charges sociales s'y rapportant pour les entreprises de moins de 10 travailleurs, de l'ouvrier électricien non qualifié, fixés par la Commission Paritaire Nationale de la Construction;
Gi,Go (143,96) = indices des prix à la production industrielle;
Ci,Co (130,56) = indices des prix de détail;
Ei,Eo (1,7788) = indices du prix moyen de l'électricité
le terme Ei/Eo est calculé par la formule suivante : Ei PCi x NCi + (1 - PCi) x Indbi x 1,6121 x NEi -- =
l'indice i se rapportant au mois de février de l'exercice en cours.
où
Si,So (386,108) sont les salaires horaires minima de base, y compris les charges sociales s'y rapportant pour les entreprises de moins de 10 travailleurs, de l'ouvrier électricien non qualifié, fixés par la Commission Paritaire Nationale de la Construction;
Gi,Go (143,96) = indices des prix à la production industrielle;
Ci,Co (130,56) = indices des prix de détail;
Ei,Eo (1,7788) = indices du prix moyen de l'électricité
le terme Ei/Eo est calculé par la formule suivante : Ei PCi x NCi + (1 - PCi) x Indbi x 1,6121 x NEi -- =
Modifications
Eo PCo x NCo + (1 - PCo) x Indbo x 1,6121 x NEo
met PCi,PCo (0,22) = het gemiddelde gewicht van de woorden " brandstoffen " (fossiele en kernstoffen) in de verkoopprijs van laagspanningsstroom
NCi,NCo (1,9346) = parameter die de evolutie van de kosten van de in centrales verbrande brandstoffen (fossiele en kernstoffen) vertegenwoordigt
Indbi, Indbo (1,122) = factor die de aanvullende investering van kerncentrales vertegenwoordigt in verhouding met de centrales die fossiele brandstoffen verbranden
NEi, NEo (0,95912) = parameter die de evolutie van de kosten van grondstoffen en lonen vertegenwoordigt die in de kostprijs van de elektriciteit meetellen.
2° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit tussen 1.000 en 30.000 EH begrepen is door toepassing van de volgende berekening :
C = (186 + (0,341 x EH)) x I
3° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit groter is dan 30.000 EH, de pompstations en de collectors op basis van de toelagen die de zuiveringsinstellingen hebben ontvangen tijdens het vorige begrotingsjaar, aangepast door de in het punt 1° bedoelde indexeringsformule.
NCi,NCo (1,9346) = parameter die de evolutie van de kosten van de in centrales verbrande brandstoffen (fossiele en kernstoffen) vertegenwoordigt
Indbi, Indbo (1,122) = factor die de aanvullende investering van kerncentrales vertegenwoordigt in verhouding met de centrales die fossiele brandstoffen verbranden
NEi, NEo (0,95912) = parameter die de evolutie van de kosten van grondstoffen en lonen vertegenwoordigt die in de kostprijs van de elektriciteit meetellen.
2° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit tussen 1.000 en 30.000 EH begrepen is door toepassing van de volgende berekening :
C = (186 + (0,341 x EH)) x I
3° Voor de zuiveringsstations waarvan de nominale capaciteit groter is dan 30.000 EH, de pompstations en de collectors op basis van de toelagen die de zuiveringsinstellingen hebben ontvangen tijdens het vorige begrotingsjaar, aangepast door de in het punt 1° bedoelde indexeringsformule.
avec PCi,PCo (0,22) = poids moyen du terme " combustibles " (fossiles et nucléaires) dans le prix de vente de l'électricité basse tension
NCi,NCo (1,9346) = paramètre reflétant l'évolution du coût des combustibles (fossiles et nucléaires) brûlés dans les centrales
Indbi, Indbo (1,122) = facteur qui représente le supplément d'investissement des centrales nucléaires par rapport aux centrales à combustibles fossiles
NEi, NEo (0,95912) = paramètre reflétant l'évolution des coûts des matières et des salaires qui interviennent dans le prix de revient de l'électricité.
2° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est comprise entre 1.000 et 30.000 EH, par l'application de la formule suivante :
C = (186 + (0,341 x EH)) x I
3° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est supérieure à 30.000 EH, les stations de pompage et les collecteurs, sur la base des subventions que les organismes d'épuration ont reçues au cours de l'exercice budgétaire précédent, adaptés par la formule d'indexation visée au 1°.
NCi,NCo (1,9346) = paramètre reflétant l'évolution du coût des combustibles (fossiles et nucléaires) brûlés dans les centrales
Indbi, Indbo (1,122) = facteur qui représente le supplément d'investissement des centrales nucléaires par rapport aux centrales à combustibles fossiles
NEi, NEo (0,95912) = paramètre reflétant l'évolution des coûts des matières et des salaires qui interviennent dans le prix de revient de l'électricité.
2° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est comprise entre 1.000 et 30.000 EH, par l'application de la formule suivante :
C = (186 + (0,341 x EH)) x I
3° Pour les stations d'épuration dont la capacité nominale est supérieure à 30.000 EH, les stations de pompage et les collecteurs, sur la base des subventions que les organismes d'épuration ont reçues au cours de l'exercice budgétaire précédent, adaptés par la formule d'indexation visée au 1°.
Art. 16. De toekenning van subsidies kan daarvan afhankelijk worden gemaakt dat bepaalde leden van het personeel bestemd voor de exploitatie van de aanzuiveringsinstallaties een aanvullende beroepsformatie volgen. Behalve wanneer geldformatie wordt verleend in het kader van de bestaande wetgeving worden de lonen van dit personeel gedurende de duur van de formatie of van de recyclage begrepen in de jaarlijkse jaarrekening van de exploitatiekosten.
Art. 16. L'octroi de subventions peut être subordonné à ce que certains membres du personnel affectés à l'exploitation des ouvrages d'épuration reçoivent une formation professionnelle complémentaire. Hors le cas où il y aurait octroi de crédits d'heures dans le cadre de la législation existante, les rémunérations de ce personnel pendant la durée de la formation ou de recyclage sont incluses dans le décompte annuel des frais d'exploitation.
Art.14. § 1. De jaarlijkse raming verduidelijkt :
1° het kader van het exploitatiepersoneel, de kosten, de bekwaamheden en de bestemming ervan, de monografie van de funkties;
2° de gedetailleerde lijst van de voertuigen, de datum en aankoopkosten, de aflossing, de voorzienbare aankopen en de kosten ervan;
3° de uitgaven met betrekking tot een voorzienbare verhoging van het volume van het aan te zuiveren water;
4° de belangrijke uitgaven die tot de lopende exploitatie niet behoren.
§ 2. Het bestuur geeft zijn akkoord of brengt opmerkingen uit uiterlijk op 1 september voor de betrokken jaarrekening.
1° het kader van het exploitatiepersoneel, de kosten, de bekwaamheden en de bestemming ervan, de monografie van de funkties;
2° de gedetailleerde lijst van de voertuigen, de datum en aankoopkosten, de aflossing, de voorzienbare aankopen en de kosten ervan;
3° de uitgaven met betrekking tot een voorzienbare verhoging van het volume van het aan te zuiveren water;
4° de belangrijke uitgaven die tot de lopende exploitatie niet behoren.
§ 2. Het bestuur geeft zijn akkoord of brengt opmerkingen uit uiterlijk op 1 september voor de betrokken jaarrekening.
Art.14. § 1. Le plan annuel prévisionnel précise :
1° le cadre du personnel d'exploitation, son coût, ses qualifications, son affectation, la monographie des fonctions;
2° la liste détaillée des véhicules, les date et coût d'achat, l'amortissement, les acquisitions prévisibles et leur coût;
3° les débours afférents à une augmentation prévisible de la quantité des eaux à traiter;
4° les dépenses importantes ne relevant pas de l'exploitation courante.
§ 2. L'Administration marque son accord ou émet ses remarques sur le plan prévisionnel au plus tard le 1er septembre précédent l'exercice visé.
1° le cadre du personnel d'exploitation, son coût, ses qualifications, son affectation, la monographie des fonctions;
2° la liste détaillée des véhicules, les date et coût d'achat, l'amortissement, les acquisitions prévisibles et leur coût;
3° les débours afférents à une augmentation prévisible de la quantité des eaux à traiter;
4° les dépenses importantes ne relevant pas de l'exploitation courante.
§ 2. L'Administration marque son accord ou émet ses remarques sur le plan prévisionnel au plus tard le 1er septembre précédent l'exercice visé.
Art.15. De kosten van het personeel dat niet overeenkomstig het in artikel 14 bedoelde jaarplan zou worden aangeworven, komen slechts met akkoord van het bestuur in aanmerking in de in artikel 4, 1° bedoelde exploitatieuitgaven.
Art.15. Les coûts du personnel qui ne serait pas engagé conformément au plan annuel visé à l'article 14 ne sont repris dans les dépenses d'exploitation dont question à l'article 4, 1°, que moyennant accord de l'Administration.
Art. 18. § 1. De subsidies worden vereffend ten gunste van aanzuiveringsinrichtingen op basis van in de artikelen 12 en 14 bedoelde raming, overeenkomstig de volgende regelen :
1° 25 % van het jaarlijks ramingsbedrag op 1 april van elk jaar op overlegging van een schuldverklaring overgezonden aan het bestuur uiterlijk op 15 december van het vorige jaar;
2° op 1 juni, 1 augustus en 1 november van elk jaar 20 % van het jaarlijks ramingsbedrag op overlegging van een schuldverklaring respectievelijk overgezonden aan het bestuur uiterlijk op 28 februari, 30 mei en 30 augustus.
§ 2. Het saldo van de subsidies wordt vereffend op overlegging van een schuldverklaring en nadat het bestuur de juistheid van in artikel 19, § 2 bedoelde samenvattende opgave heeft gecontroleerd. De Minister kan daartoe een bedrijfsrevisor aanwijzen die de hoedanigheid van lid van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren heeft.
Het saldo wordt vereffend uiterlijk 90 dagen nadat het bestuur het volledige dossier met de schuldverklaring heeft ontvangen.
1° 25 % van het jaarlijks ramingsbedrag op 1 april van elk jaar op overlegging van een schuldverklaring overgezonden aan het bestuur uiterlijk op 15 december van het vorige jaar;
2° op 1 juni, 1 augustus en 1 november van elk jaar 20 % van het jaarlijks ramingsbedrag op overlegging van een schuldverklaring respectievelijk overgezonden aan het bestuur uiterlijk op 28 februari, 30 mei en 30 augustus.
§ 2. Het saldo van de subsidies wordt vereffend op overlegging van een schuldverklaring en nadat het bestuur de juistheid van in artikel 19, § 2 bedoelde samenvattende opgave heeft gecontroleerd. De Minister kan daartoe een bedrijfsrevisor aanwijzen die de hoedanigheid van lid van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren heeft.
Het saldo wordt vereffend uiterlijk 90 dagen nadat het bestuur het volledige dossier met de schuldverklaring heeft ontvangen.
Art. 18. § 1. Les subventions sont liquidées en faveur de l'organisme d'épuration sur la base du plan prévisionnel visé aux articles 12 à 14, suivant les règles suivantes :
1° 25 % du montant annuel prévisionnel le 1er avril de chaque année, sur présentation d'une déclaration de créance transmise à l'Administration au plus tard le 15 décembre de l'année précédente;
2° les 1er juin, 1er août et 1er novembre de chaque année 20 % du montant annuel prévisionnel sur présentation d'une déclaration de créance, transmise à l'Administration au plus tard respectivement les 28 février, 30 mai et 30 août.
§ 2. Le solde des subventions est liquidé sur présentation d'une déclaration de créance et après vérification par l'Administration, du relevé récapitulatif visé à l'article 19, § 2. A cet effet, le Ministre peut désigner un réviseur d'entreprises qui a la qualité de membre de l'Institut des réviseurs d'entreprises.
La liquidation du solde des subventions intervient au plus tard nonante jours après la réception par l'Administration du dossier complet contenant la déclaration de créance.
1° 25 % du montant annuel prévisionnel le 1er avril de chaque année, sur présentation d'une déclaration de créance transmise à l'Administration au plus tard le 15 décembre de l'année précédente;
2° les 1er juin, 1er août et 1er novembre de chaque année 20 % du montant annuel prévisionnel sur présentation d'une déclaration de créance, transmise à l'Administration au plus tard respectivement les 28 février, 30 mai et 30 août.
§ 2. Le solde des subventions est liquidé sur présentation d'une déclaration de créance et après vérification par l'Administration, du relevé récapitulatif visé à l'article 19, § 2. A cet effet, le Ministre peut désigner un réviseur d'entreprises qui a la qualité de membre de l'Institut des réviseurs d'entreprises.
La liquidation du solde des subventions intervient au plus tard nonante jours après la réception par l'Administration du dossier complet contenant la déclaration de créance.
Art. 19. § 1. Uiterlijk op 15 mei, 15 augustus en 15 november van elk jaar richt elke aanzuiveringsinstelling aan het bestuur de stukken tot staving van de gedurende het vorige kwartaal aangewende werkingskosten welke betrekking hebben op de aanzuiveringsinrichtingen.
§ 2. Uiterlijk op 31 maart van elk jaar richt elke aanzuiveringsinstelling aan het bestuur een samenvattende opgave van de gedurende het jaar aangewende werkingskosten alsmede de verantwoordingsstukken met betrekking tot het 4e kwartaal.
Na verificatie stelt het bestuur de Minister voor de vereffening van het saldo van subsidies en de eventuele aanwending van de bedragen die door de initiële aanwending niet werden gedekt.
§ 2. Uiterlijk op 31 maart van elk jaar richt elke aanzuiveringsinstelling aan het bestuur een samenvattende opgave van de gedurende het jaar aangewende werkingskosten alsmede de verantwoordingsstukken met betrekking tot het 4e kwartaal.
Na verificatie stelt het bestuur de Minister voor de vereffening van het saldo van subsidies en de eventuele aanwending van de bedragen die door de initiële aanwending niet werden gedekt.
Art. 19. § 1. Les 15 mai, 15 août et 15 novembre de chaque année au plus tard, chaque organisme d'épuration transmet à l'Administration des pièces justificatives des frais de fonctionnement encourus pendant le trimestre précédent et relatives aux ouvrages d'épuration.
§ 2. Le 31 mars de chaque année au plus tard, chaque organisme d'épuration transmet à l'Administration le relevé récapitulatif des frais de fonctionnement encourus pendant l'année précédente ainsi que les pièces justificatives relatives au 4e trimestre.
Après vérification, l'Administration propose au Ministre la liquidation du solde des subventions et l'engagement éventuel des montants non couverts par l'engagement initial.
§ 2. Le 31 mars de chaque année au plus tard, chaque organisme d'épuration transmet à l'Administration le relevé récapitulatif des frais de fonctionnement encourus pendant l'année précédente ainsi que les pièces justificatives relatives au 4e trimestre.
Après vérification, l'Administration propose au Ministre la liquidation du solde des subventions et l'engagement éventuel des montants non couverts par l'engagement initial.
Art. 20. Voor de inrichtingen die in de loop van het jaar in werking worden gesteld, worden de werkingskosten berekend te rekenen van de datum van het in werking zetten. De aanzuiveringsinstelling deelt het bestuur ten minste 15 dagen van te voren mee, de dag waarop de inrichting of het gedeelte ervan in werking zal worden gesteld.
Art. 20. Pour les installations mises en service en cours d'année, les frais de fonctionnement sont comptés à partir de la date de la mise en exploitation. L'organisme d'épuration avertit l'Administration, au moins 15 jours à l'avance de la date de mise en service de tout ouvrage ou partie d'ouvrage.
Art.18. § 1. De subsidies worden vereffend ten gunste van aanzuiveringsinrichtingen op basis van in de artikelen 12 en 14 bedoelde raming, overeenkomstig de volgende regelen :
1° 25 % van het jaarlijks ramingsbedrag op 1 april van elk jaar op overlegging van een schuldverklaring overgezonden aan het bestuur uiterlijk op 15 december van het vorige jaar;
2° op 1 juni, 1 augustus en 1 november van elk jaar 20 % van het jaarlijks ramingsbedrag op overlegging van een schuldverklaring respectievelijk overgezonden aan het bestuur uiterlijk op 28 februari, 30 mei en 30 augustus.
§ 2. Het saldo van de subsidies wordt vereffend op overlegging van een schuldverklaring en nadat het bestuur de juistheid van in artikel 19, § 2 bedoelde samenvattende opgave heeft gecontroleerd. De Minister kan daartoe een bedrijfsrevisor aanwijzen die de hoedanigheid van lid van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren heeft.
Het saldo wordt vereffend uiterlijk 90 dagen nadat het bestuur het volledige dossier met de schuldverklaring heeft ontvangen.
1° 25 % van het jaarlijks ramingsbedrag op 1 april van elk jaar op overlegging van een schuldverklaring overgezonden aan het bestuur uiterlijk op 15 december van het vorige jaar;
2° op 1 juni, 1 augustus en 1 november van elk jaar 20 % van het jaarlijks ramingsbedrag op overlegging van een schuldverklaring respectievelijk overgezonden aan het bestuur uiterlijk op 28 februari, 30 mei en 30 augustus.
§ 2. Het saldo van de subsidies wordt vereffend op overlegging van een schuldverklaring en nadat het bestuur de juistheid van in artikel 19, § 2 bedoelde samenvattende opgave heeft gecontroleerd. De Minister kan daartoe een bedrijfsrevisor aanwijzen die de hoedanigheid van lid van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren heeft.
Het saldo wordt vereffend uiterlijk 90 dagen nadat het bestuur het volledige dossier met de schuldverklaring heeft ontvangen.
Art.18. § 1. Les subventions sont liquidées en faveur de l'organisme d'épuration sur la base du plan prévisionnel visé aux articles 12 à 14, suivant les règles suivantes :
1° 25 % du montant annuel prévisionnel le 1er avril de chaque année, sur présentation d'une déclaration de créance transmise à l'Administration au plus tard le 15 décembre de l'année précédente;
2° les 1er juin, 1er août et 1er novembre de chaque année 20 % du montant annuel prévisionnel sur présentation d'une déclaration de créance, transmise à l'Administration au plus tard respectivement les 28 février, 30 mai et 30 août.
§ 2. Le solde des subventions est liquidé sur présentation d'une déclaration de créance et après vérification par l'Administration, du relevé récapitulatif visé à l'article 19, § 2. A cet effet, le Ministre peut désigner un réviseur d'entreprises qui a la qualité de membre de l'Institut des réviseurs d'entreprises.
La liquidation du solde des subventions intervient au plus tard nonante jours après la réception par l'Administration du dossier complet contenant la déclaration de créance.
1° 25 % du montant annuel prévisionnel le 1er avril de chaque année, sur présentation d'une déclaration de créance transmise à l'Administration au plus tard le 15 décembre de l'année précédente;
2° les 1er juin, 1er août et 1er novembre de chaque année 20 % du montant annuel prévisionnel sur présentation d'une déclaration de créance, transmise à l'Administration au plus tard respectivement les 28 février, 30 mai et 30 août.
§ 2. Le solde des subventions est liquidé sur présentation d'une déclaration de créance et après vérification par l'Administration, du relevé récapitulatif visé à l'article 19, § 2. A cet effet, le Ministre peut désigner un réviseur d'entreprises qui a la qualité de membre de l'Institut des réviseurs d'entreprises.
La liquidation du solde des subventions intervient au plus tard nonante jours après la réception par l'Administration du dossier complet contenant la déclaration de créance.
Art.19. § 1. Uiterlijk op 15 mei, 15 augustus en 15 november van elk jaar richt elke aanzuiveringsinstelling aan het bestuur de stukken tot staving van de gedurende het vorige kwartaal aangewende werkingskosten welke betrekking hebben op de aanzuiveringsinrichtingen.
§ 2. Uiterlijk op 31 maart van elk jaar richt elke aanzuiveringsinstelling aan het bestuur een samenvattende opgave van de gedurende het jaar aangewende werkingskosten alsmede de verantwoordingsstukken met betrekking tot het 4e kwartaal.
Na verificatie stelt het bestuur de Minister voor de vereffening van het saldo van subsidies en de eventuele aanwending van de bedragen die door de initiële aanwending niet werden gedekt.
§ 2. Uiterlijk op 31 maart van elk jaar richt elke aanzuiveringsinstelling aan het bestuur een samenvattende opgave van de gedurende het jaar aangewende werkingskosten alsmede de verantwoordingsstukken met betrekking tot het 4e kwartaal.
Na verificatie stelt het bestuur de Minister voor de vereffening van het saldo van subsidies en de eventuele aanwending van de bedragen die door de initiële aanwending niet werden gedekt.
Art.19. § 1. Les 15 mai, 15 août et 15 novembre de chaque année au plus tard, chaque organisme d'épuration transmet à l'Administration des pièces justificatives des frais de fonctionnement encourus pendant le trimestre précédent et relatives aux ouvrages d'épuration.
§ 2. Le 31 mars de chaque année au plus tard, chaque organisme d'épuration transmet à l'Administration le relevé récapitulatif des frais de fonctionnement encourus pendant l'année précédente ainsi que les pièces justificatives relatives au 4e trimestre.
Après vérification, l'Administration propose au Ministre la liquidation du solde des subventions et l'engagement éventuel des montants non couverts par l'engagement initial.
§ 2. Le 31 mars de chaque année au plus tard, chaque organisme d'épuration transmet à l'Administration le relevé récapitulatif des frais de fonctionnement encourus pendant l'année précédente ainsi que les pièces justificatives relatives au 4e trimestre.
Après vérification, l'Administration propose au Ministre la liquidation du solde des subventions et l'engagement éventuel des montants non couverts par l'engagement initial.
Art. 23. § 1. Binnen 12 maanden na het in werking zetten van een aanzuiveringsstation voert de aanzuiveringsinstelling metingen uit of laat ze uitvoeren om de ingangbelasting en het rendement van het station te bepalen.
De resultaten van die metingen worden gevoegd bij de jaarafrekening van de werkingskosten medegedeeld aan het bestuur.
§ 2. Het bestuur heeft toegang tot alle aanzuiveringsinrichtingen om alle analyses of metingen die het nodig acht in aanwezigheid van een gemachtigde van de aanzuiveringsinrichting uit te voeren of te laten uitvoeren.
De resultaten van die metingen worden gevoegd bij de jaarafrekening van de werkingskosten medegedeeld aan het bestuur.
§ 2. Het bestuur heeft toegang tot alle aanzuiveringsinrichtingen om alle analyses of metingen die het nodig acht in aanwezigheid van een gemachtigde van de aanzuiveringsinrichting uit te voeren of te laten uitvoeren.
Art. 23. § 1. Dans les 12 mois suivant la mise en service d'une station d'épuration, l'organisme d'épuration procède ou fait procéder à des mesures en vue de déterminer la charge d'entrée et le rendement de la station.
Les résultats de ces mesures sont à joindre au décompte annuel des frais de fonctionnement transmis à l'Administration.
§ 2. L'Administration a accès à tous les ouvrages d'épuration pour effectuer ou faire effectuer toutes les analyses ou mesures qu'elle juge utiles, en présence d'un délégué de l'organisme d'épuration.
Les résultats de ces mesures sont à joindre au décompte annuel des frais de fonctionnement transmis à l'Administration.
§ 2. L'Administration a accès à tous les ouvrages d'épuration pour effectuer ou faire effectuer toutes les analyses ou mesures qu'elle juge utiles, en présence d'un délégué de l'organisme d'épuration.
Art.21. De subsidies voor de aanzuiveringsinrichtingen waarvan de werking gedurende het jaar wordt onderbroken, worden vastgesteld op basis van de door het bestuur goedgekeurde verantwoordingsstukken.
Art.21. Les subventions pour les ouvrages d'épuration, dont le fonctionnement a été interrompu dans le cours de l'année, sont fixées sur la base de pièces justificatives approuvées par l'Administration.
Art. 24. Worden opgeheven voor het Waalse Gewest :
1° artikel 4, eerste lid van het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de Staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken en verenigingen van polders en wateringen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 23 januari 1951, 20 december 1976 en 28 juli 1980;
2° het koninklijk besluit van 13 december 1977 betreffende de financiële tussenkomst van de Staat voor de zuivering van afvalwater in het Waalse Gewest zoals gewijzigd.
1° artikel 4, eerste lid van het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de Staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken en verenigingen van polders en wateringen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 23 januari 1951, 20 december 1976 en 28 juli 1980;
2° het koninklijk besluit van 13 december 1977 betreffende de financiële tussenkomst van de Staat voor de zuivering van afvalwater in het Waalse Gewest zoals gewijzigd.
Art. 24. Sont abrogés pour la Région wallonne :
1° l'article 4, alinéa 1er de l'arrêté du Régent du 2 juillet 1949 relatif à l'intervention de l'Etat en matière de subsides pour l'exécution de travaux par les provinces, communes, associations de communes, commissions d'assistance publique, fabriques d'églises et associations de polders ou de wateringues, modifié par les arrêtés royaux du 23 janvier 1951, du 20 décembre 1976 et du 28 juillet 1980;
2° l'arrêté royal du 13 décembre 1977 relatif à l'intervention financière de l'Etat pour l'épuration des eaux usées en Région wallonne, tel que modifié.
1° l'article 4, alinéa 1er de l'arrêté du Régent du 2 juillet 1949 relatif à l'intervention de l'Etat en matière de subsides pour l'exécution de travaux par les provinces, communes, associations de communes, commissions d'assistance publique, fabriques d'églises et associations de polders ou de wateringues, modifié par les arrêtés royaux du 23 janvier 1951, du 20 décembre 1976 et du 28 juillet 1980;
2° l'arrêté royal du 13 décembre 1977 relatif à l'intervention financière de l'Etat pour l'épuration des eaux usées en Région wallonne, tel que modifié.
Art.23. § 1. Binnen 12 maanden na het in werking zetten van een aanzuiveringsstation voert de aanzuiveringsinstelling metingen uit of laat ze uitvoeren om de ingangbelasting en het rendement van het station te bepalen.
De resultaten van die metingen worden gevoegd bij de jaarafrekening van de werkingskosten medegedeeld aan het bestuur.
§ 2. Het bestuur heeft toegang tot alle aanzuiveringsinrichtingen om alle analyses of metingen die het nodig acht in aanwezigheid van een gemachtigde van de aanzuiveringsinrichting uit te voeren of te laten uitvoeren.
De resultaten van die metingen worden gevoegd bij de jaarafrekening van de werkingskosten medegedeeld aan het bestuur.
§ 2. Het bestuur heeft toegang tot alle aanzuiveringsinrichtingen om alle analyses of metingen die het nodig acht in aanwezigheid van een gemachtigde van de aanzuiveringsinrichting uit te voeren of te laten uitvoeren.
Art.23. § 1. Dans les 12 mois suivant la mise en service d'une station d'épuration, l'organisme d'épuration procède ou fait procéder à des mesures en vue de déterminer la charge d'entrée et le rendement de la station.
Les résultats de ces mesures sont à joindre au décompte annuel des frais de fonctionnement transmis à l'Administration.
§ 2. L'Administration a accès à tous les ouvrages d'épuration pour effectuer ou faire effectuer toutes les analyses ou mesures qu'elle juge utiles, en présence d'un délégué de l'organisme d'épuration.
Les résultats de ces mesures sont à joindre au décompte annuel des frais de fonctionnement transmis à l'Administration.
§ 2. L'Administration a accès à tous les ouvrages d'épuration pour effectuer ou faire effectuer toutes les analyses ou mesures qu'elle juge utiles, en présence d'un délégué de l'organisme d'épuration.
Art. 26. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1991.
Art. 26. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 1991.
Art.24. Worden opgeheven voor het Waalse Gewest :
1° artikel 4, eerste lid van het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de Staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken en verenigingen van polders en wateringen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 23 januari 1951, 20 december 1976 en 28 juli 1980;
2° het koninklijk besluit van 13 december 1977 betreffende de financiële tussenkomst van de Staat voor de zuivering van afvalwater in het Waalse Gewest zoals gewijzigd.
1° artikel 4, eerste lid van het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de Staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken en verenigingen van polders en wateringen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 23 januari 1951, 20 december 1976 en 28 juli 1980;
2° het koninklijk besluit van 13 december 1977 betreffende de financiële tussenkomst van de Staat voor de zuivering van afvalwater in het Waalse Gewest zoals gewijzigd.
Art.24. Sont abrogés pour la Région wallonne :
1° l'article 4, alinéa 1er de l'arrêté du Régent du 2 juillet 1949 relatif à l'intervention de l'Etat en matière de subsides pour l'exécution de travaux par les provinces, communes, associations de communes, commissions d'assistance publique, fabriques d'églises et associations de polders ou de wateringues, modifié par les arrêtés royaux du 23 janvier 1951, du 20 décembre 1976 et du 28 juillet 1980;
2° l'arrêté royal du 13 décembre 1977 relatif à l'intervention financière de l'Etat pour l'épuration des eaux usées en Région wallonne, tel que modifié.
1° l'article 4, alinéa 1er de l'arrêté du Régent du 2 juillet 1949 relatif à l'intervention de l'Etat en matière de subsides pour l'exécution de travaux par les provinces, communes, associations de communes, commissions d'assistance publique, fabriques d'églises et associations de polders ou de wateringues, modifié par les arrêtés royaux du 23 janvier 1951, du 20 décembre 1976 et du 28 juillet 1980;
2° l'arrêté royal du 13 décembre 1977 relatif à l'intervention financière de l'Etat pour l'épuration des eaux usées en Région wallonne, tel que modifié.