Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
7 JULI 1988. - Decreet op de mijnen. <Vertaling> (NOTA : Bij arrest van 17-01-1990 (B.St. 08-02-1990), heeft het Arbitragehof vernietigd : 1. in artikel 60 de woorden "die gelden zolang het tegendeel niet bewezen is"; 2. artikel 62, tweede lid; 3. artikel 63, tweede lid; 4. artikel 64; 5. artikel 66) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-07-2007 en tekstbijwerking tot 19-07-2024)
Titre
7 JUILLET 1988. - Décret des mines. (NOTE : Par son arrêt du 17-01-1990, (M.B. 08-02-1990), la Cour d'arbitrage a annulé : 1. à l'article 60, les mots "faisant foi jusqu'à preuve du contraire"; 2. l'article 62, alinéa 2; 3. l'article 63, alinéa 2; 4. l'article 64; 5. l'article 66) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 10-07-2007 et mise à jour au 19-07-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (99)
Texte (99)
TITEL I. - Definities.
TITRE I. - Définitions.
TITEL II. - Mijnen.
TITRE II.
HOOFDSTUK I. - Opsporing.
CHAPITRE I.
Art.5. De opsporingsvergunning geeft de monopolie de stoffen die zij vermeldt binnen een bepaalde omtrek op te sporen.
  [1 De activiteiten en installaties nodig of nuttig voor de opsporing mogen enkel uitgeoefend worden krachtens een milieu-aangifte of een milieuvergunning in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en, in voorkomend geval, krachtens een stedenbouwkundige vergunning in de zin van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling.]1
  
Art.5. Le permis de recherche confère le droit exclusif de prospecter dans un périmètre déterminé les substances concessibles qu'il énumère.
  [1 Les activités et installations nécessaires ou utiles à la recherche ne peuvent être exercées qu'en vertu d'une déclaration ou d'un permis d'environnement au sens du décret du 11 mars 1999 relatif au permis d'environnement et, le cas échéant, d'un permis d'urbanisme au sens du Code du Développement territorial.]1
  
Art.8. De toekenning van een concessie vernietigt de opsporingsvergunning binnen de concessieomtrek, maar die opsporingsvergunning blijft gelden zowel binnen voor de niet in concessie gegeven stoffen als buiten voor alle stoffen die onderworpen zijn aan de opsporingsvergunning.
Art.8. L'octroi d'une concession rend caduc le permis de recherche à l'intérieur du périmètre de la concession, mais le laisse subsister tant à l'intérieur pour les substances non concédées, qu'à l'extérieur pour toutes les substances ayant fait l'objet du permis de recherche.
HOOFDSTUK II.
CHAPITRE II. - De l'exploitation.
Afdeling I.
Section 1. - Des concessions en général.
Onderafdeling 1.
Sous-section 1. - De l'objet des concessions.
Art.14. De mijn vormt, binnen de perken van de akte van mijnbouwvergunning, een onroerend goed dat apart is van de grond. De mijn omvat het recht de in concessie gegeven stoffen [1 onder voorbehoud van een milieuvergunning beoogd bij het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning]1 en, bovendien, de gebouwen, omtrekken, steenkoolbergen, schachten, galerijen en andere tot blijvend gebruik ingerichte werken te ontginnen, de rechten op de grond of op de bovengrond, alsmede de machines en werktuigen die tot de mijnontginning dienen.
  
Art.14. La mine forme, dans les limites de l'acte de concession, un bien immeuble distinct du sol. Elle comprend le droit d'exploiter les substances concédées, [1 sous réserve de l'obtention d'un permis d'environnement visé par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d'environnement]1 et, en outre, les bâtiments, aires, terrils, puits, galeries et autres ouvrages établis à demeure, avec les droits sur le sol ou sur la surface y afférents, ainsi que les machines et l'outillage qui servent à l'exploitation.
  
Onderafdeling 2. - Toekenning van vergunningen tot ontginning.
Sous-section 2. - De l'octroi des concessions.
Art.17. De uitgestrektheid van het mijnveld wordt vastgesteld in de concessieakte. Zij wordt begrensd door de oppervlakte aangegeven door loodrechte plannen getrokken tot een onbepaalde diepte die van een op de bovengrond vastgestelde omtrek uitgaan.
  Wanneer de omstandigheden het eisen, mag het mijnveld tot op bepaalde diepten begrensd worden.
Art.17. L'étendue de la concession est fixée par l'acte de concession. Elle est limitée par la surface engendrée par les verticales indéfiniment prolongées en profondeur et s'appuyant sur un périmètre défini en surface.
  Lorsque les circonstances l'exigent, la concession peut être bornée à des profondeurs déterminées.
Art.18. [1 Onverminderd de verplichtingen die [2 ...]2 opgelegd worden bij het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning]1, de algemene verplichtingen van de concessiehouders worden bepaald in een standaardbestek waarvan het model door de Executieve na advies van de Raad van State wordt vastgesteld, dat algemene voorwaarden moet bepalen :
  - over de beoordeling van de effecten op het leefmilieu;
  - over de opruiming van grondontgravingen;
  - over de verbouwing van de plaats na ontginning;
  - over het stellen van een borgstelling.
  [1 - wat betreft de opvulling van uitgravingskuilen met het oog op herstel- en bouwwerken.]1
  De concessieakte mag ook bijzondere verplichtingen bepalen.
  
Art.18. [1 Sans préjudice des obligations résultant, [2 ...]2 du décret du 11 mars 1999 relatif au permis d'environnement]1, Les obligations générales des concessionnaires sont déterminées par un cahier des charges type, dont le modèle est établi par l'Exécutif après avis du Conseil d'Etat, et qui doit édicter des conditions générales :
  - quant à l'évaluation des incidences sur l'environnement;
  - quant à l'évaluation des déblais;
  - quant au réaménagement des lieux après exploitation;
  - quant à la constitution de cautionnement.
   [1 - quant au remblayage des trous d'excavation à des fins de remise en état et de construction.]1
  L'acte de concession peut également édicter des obligations particulières.
  
Onderafdeling 3. - Verhoudingen van de concessiehouder met de eigenaren van de bovengrond en met derden.
Sous-section 3. - Des rapports du concessionnaire avec les propriétaires de la surface et les tiers.
Art.19. De mijn, zelfs in concessie gegeven aan de bovengrondeigenaar, is een van de bovengrondeigendom onderscheiden eigendom.
Art.19. La mine, même concédée au propriétaire de la surface, est une propriété distincte de celle de la surface.
Art.20. De concessieakte heft achtereenvolgens ten gunste van de concessiehouder al de rechten van de bovengrondeigenaren en van de ontdekkers of van hun rechtverkrijgenden nadat zij volgens de door de Executieve vastgestelde vormen werden gehoord of opgeroepen.
Art.20. L'acte de concession purge en faveur du concessionnaire tous les droits des propriétaires de la surface et des inventeurs ou de leurs ayants droit, après qu'ils ont été entendus ou appelés, selon les formes arrêtées par l'Exécutif.
Art.21. De bovengrondeigenaren hebben recht op een door de concessieakte bepaalde som. Die som bestaat uit een vast recht en uit een tot opbrengst van de mijn evenredig recht.
  Het vast recht zal niet minder bedragen dan vijf frank per hektare oppervlakte.
  Het evenredig recht wordt berekend naar de zuivere opbrengst van de mijn. Zijn bedrag wordt vastgesteld op 1 tot 3 cent van de zuivere opbrengst van de mijn.
  Die vergoeding wordt gelijkelijk verdeeld onder de bovengrondeigenaren naar de oppervlakte der aan elke van hen toebehorende gronden, zoals die aangegeven wordt in het concessiemijnplan is aangewezen.
  Hij die, met betrekking tot het mijnveld, de rechtsopvolger is van de bovengrondeigenaar geniet de bij dit artikel aan die eigenaar te betalen vergoeding.
  De Executieve stelt de regels inzake inning van de rechten op de mijnen vast, met inbegrip van het bepalen van de zuivere opbrengst van de mijn.
Art.21. Les propriétaires de la surface ont droit à une somme déterminée par l'acte de concession. Cette somme se compose d'une redevance fixe et d'une redevance proportionnelle au produit de la mine.
  Le redevance fixe ne sera pas inférieure à cinq francs par hectare de superficie.
  La redevance proportionnelle est calculée sur le produit net de la mine. Elle est fixée de 1 à 3 pour cent du produit net de la mine.
  Cette indemnité est également répartie entre les propriétaires de la surface à raison de la contenance en superficie des terrains appartenant à chacun d'eux, telle que cette contenance est indiquée dans le plan de concession.
  Celui qui se trouve aux droits du propriétaire de la surface, quant à la mine, jouira de l'indemnité réservée à celui-ci par le présent article.
  L'Exécutif fixe les règles relatives à la perception des redevances sur les mines, en ce compris la détermination du produit net de la mine.
Art.22. Omtrent al de vraagstukken betreffende de voor de mijnveldeigenaren te betalen vergoedingen, wegens opsporingen of aan de akte van mijnbouwvergunning voorafgaande werken, zal beslist worden door de burgerlijke rechtbanken.
Art.22. Toutes les questions d'indemnités à payer par les propriétaires de mines à raison des recherches ou travaux antérieurs à l'acte de concession sont décidées par les juges en matière civile.
Art.23. De concessiehouder kan over de niet in concessie gegeven stoffen beschikken waarvan de werken noodzakelijkerwijze het winnen alsmede drooghoudingswater veroorzaken.
  De bovengrondeigenaar kan, tegen betaling van een vergoeding gelijk aan de normale ontginningskosten, de beschikking vorderen over de stoffen die niet in concessie kunnen worden gegeven en die voor de mijnontginning niet gebruikt zijn.
Art.23. Le concessionnaire peut disposer des substances non concédées dont les travaux entraînent nécessairement l'abattage, ainsi que de l'eau d'exhaure.
  Le propriétaire de la surface peut réclamer la disposition de celles des substances non concessibles qui ne sont pas utilisées à l'exploitation de la mine, moyennant paiement d'une indemnité correspondant aux frais normaux d'extraction.
Afdeling II.
Section II.
Afdeling III.
Section III.
Afdeling IV.
Section IV.
HOOFDSTUK III.
CHAPITRE III.
HOOFDSTUK IV. - Intrekking van opsporings- en ontginningsvergunningen.
CHAPITRE IV. - Du retrait des titres de recherche et d'exploitation.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Section I. - Dispositions générales.
Afdeling II.
Section II.
Afdeling III.
Section III.
HOOFDSTUK V.
CHAPITRE VI.
HOOFDSTUK VII.
CHAPITRE VII.
TITEL III.
TITRE III.
Art.57. De ontbonden maatschappijen mogen hun vereffening niet afsluiten alvorens het hen vergunde mijnveld te hebben overgedragen of, bij voorkomend geval, voor hun intrekking door de Executieve werd uitgesproken.
Art.57. Les sociétés minières dissoutes ne pourront clore leur liquidation avant d'avoir cédé leur concession ou, le cas échéant, avant que son retrait n'ait été prononcé par l'Exécutif.
TITEL IV. - Toezicht en straffen.
TITRE IV. - Surveillance et sanctions.
Art.59. De ambtenaren en beambten van het Bestuur mogen geen belangen hebben in de ontginning van mijnvelden binnen hun mijnkring gelegen.
  Zij mogen hun ambt niet uitoefenen in een mijnkring, indien ze zelfs, hun vrouw of hun bloedverwanten in rechte linie belangen hebben in de ontginning van op het grondgebied van die directie gelegen mijnvelden.
Art.59. Les fonctionnaires et agents de l'Administration ne peuvent être intéressés dans des exploitations de mines dans leurs ressorts.
  Ils ne pourront exercer leurs fonctions dans une direction de l'administration si eux, leurs épouses ou leurs parents en ligne directe, sont intéressés dans une exploitation de mines situées sur le territoire de cette direction.
TITEL V. - Slotbepalingen.
TITRE V. - Dispositions finales.
HOOFDSTUK I. - Wijzigende bepalingen.
CHAPITRE I. - Dispositions modificatives.
HOOFDSTUK II.
CHAPITRE II.
HOOFDSTUK III.
CHAPITRE III.
HOOFDSTUK IV.
CHAPITRE IV.