Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
23 JANUARI 1989. - Wet op het rechtscollege bedoeld bij artikel 92bis, § 5 en § 6, en artikel 94, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-05-1993 en tekstbijwerking tot 26-02-2010)
Titre
23 JANVIER 1989. - Loi sur la juridiction visée aux articles 92bis, § 5 et § 6, et 94, § 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 08-05-1993 et mise à jour au 26-02-2010)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (74)
Texte (74)
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
CHAPITRE I. - Dispositions préliminaires.
Artikel 1. Voor elk samenwerkingsakkoord bedoeld in artikel (92bis, §§ 2, 3, 4, 4bis en 4ter,) ((en 4quater)) van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en, in het geval bepaald in § 6 van artikel 92bis van dezelfde wet, voor elk samenwerkingsakkoord bedoeld in § 1 van voormeld artikel 92bis, alsmede voor de geschillen bedoeld in § 3 van artikel 94 van dezelfde wet, wordt onder de benaming " samenwerkingsgerecht " een rechtscollege opgericht dat uitsluitend bevoegd is om uitspraak te doen over de geschillen bedoeld in § 5 van voornoemd artikel 92bis en § 3 van voornoemd artikel 94. <W 1993-05-05/66, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-05-1993> <W 1993-07-16/31, art. 348, 003; Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Article 1. Il est constitué, pour chaque accord de coopération visé à (l'article 92bis, §§ 2, 3, 4, 4bis et 4ter) ((et § 4quater)) de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles et, dans le cas prévu au § 6 de l'article 92bis de la même loi, pour chaque accord de coopération visé au § 1er de l'article 92bis précité, ainsi que pour les différends visés au § 3 de l'article 94 de la même loi, une juridiction dénommée " juridiction de coopération ", seule compétente pour statuer sur les litiges visés au § 5 de l'article 92bis et au § 3 de l'article 94 précités. <L 1989-01-23/30, art. 3, 002; En vigueur : 18-05-1993> <L 1993-07-16/31, art. 348, 003; En vigueur : 30-07-1993>
HOOFDSTUK II. - Samenstelling van het rechtscollege.
CHAPITRE II. - De la composition de la juridiction.
Art.2. § 1. Elk rechtscollege is samengesteld uit een voorzitter en een lid dat is aangewezen door elke partij bij het samenwerkingsakkoord, volgens de in het akkoord bepaalde aanwijzingsmethode of, in voorkomend geval, uit een voorzitter en een lid dat is aangewezen door elke partij in het geschil bedoeld in § 3 van artikel 94 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
  § 2. De voorzitter moet een werkend magistraat, een eremagistraat of een emeritus magistraat zijn van de rechterlijke orde.
Art.2. § 1. Chaque juridiction est composée d'un président et d'un membre désigné par chaque partie à l'accord de coopération, selon le mode de désignation prévu par l'accord ou le cas échéant, d'un président et d'un membre désigné par chaque partie au différend visé au § 3 de l'article 94 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles.
  § 2. Le président doit être un magistrat effectif, honoraire ou émérite de l'ordre judiciaire.
HOOFDSTUK III. - Aanhangigmaking bij het rechtscollege.
CHAPITRE III. - De la saisine de la juridiction.
Art.3. Bij het rechtscollege kan geen zaak worden aanhangig gemaakt dan door één of meer partijen bij het samenwerkingsakkoord of, in voorkomend geval, door één of meer partijen in het geschil bedoeld in § 3 van artikel 94 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
Art.3. La juridiction ne peut être saisie que par une ou plusieurs parties à l'accord de coopération ou le cas échéant, par une ou plusieurs parties au différend visé au § 3 de l'article 94 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles.
Art.4.   § 1. De partij die voornemens is een geschil voor een samenwerkingsgerecht te brengen, geeft elke partij bij het samenwerkingsakkoord, bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs of, in voorkomend geval, elke partij in het geschil bedoeld in § 3 van artikel 94 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, kennis van een verzoek tot bijeenroeping van het rechtscollege.
  Dat verzoek bevat :
  - de naam en de zetel van de partij en eventueel de naam en de woonplaats van de persoon of personen die haar vertegenwoordigt of vertegenwoordigen;
  - het voorwerp van het geschil en, in voorkomend geval, de juiste opgave van het samenwerkingsakkoord waarover een geschil bestaat;
  - de middelen in feite en/of in rechte van de eisende partij en, in voorkomend geval, de bewijsstukken.
  § 2. Zodra van het verzoek is kennis gegeven, wijzen de partijen de leden van het rechtscollege aan op de wijze en binnen de termijnen bepaald in de samenwerkingsakkoorden.
  Zodra die leden zijn aangewezen, coöpteren zij de voorzitter binnen de in het samenwerkingsakkoord bepaalde termijn en stellen zij in gemeen overleg de zetel van het rechtscollege vast.
  § 3. Worden de termijnen voor de aanwijzing van de leden en de coöptatie van de voorzitter niet in het samenwerkingsakkoord vermeld of wordt een zaak bij het rechtscollege aanhangig gemaakt krachtens artikel 94, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, dan bedragen die termijnen respectievelijk vijftien dagen te rekenen van de in § 1 vermelde kennisgeving en acht dagen te rekenen van de aanwijzing van de leden.
  § 4. Bij ontstentenis van coöptatie van de voorzitter of van aanwijzing van de leden, wijst de fungerende voorzitter van het [1 Grondwettelijk Hof]1 het lid of de leden of de voorzitter van het [1 Grondwettelijk Hof]1 het lid of de leden of de voorzitter aan op verzoek van de meest gerede partij, welk verzoek aan hem gericht wordt bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs.
  De voorzitter van het [1 Grondwettelijk Hof]1 hoort alle partijen alvorens tot de aanwijzingen over te gaan.
  
Art.4.   § 1. La partie qui entend porter un différend devant une juridiction de coopération notifie à chaque partie à l'accord de coopération, par lettre recommandée, à la poste avec accusé de réception, ou, le cas échéant, à chaque partie au différend visé au § 3 de l'article 94 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, une demande de convocation de la juridiction.
  La demande contient :
  - la désignation et le siège de la partie et éventuellement, la désignation et le domicile de la ou des personnes de son choix qui la représente(nt);
  - l'objet du litige et, le cas échéant, l'indication exacte de l'accord de coopération litigieux;
  - les moyens de fait et/ou de droit de la partie demanderesse et, le cas échéant, les pièces justificatives.
  § 2. Dès la notification de la demande, les parties désignent les membres de la juridiction selon les modalités et dans les délais prévus par les accords de coopération.
  Dès la désignation de ces membres, ceux-ci cooptent le président dans le délai prévu par l'accord de coopération et fixent de commun accord le siège de la juridiction.
  § 3. Si l'accord de coopération ne mentionne pas les délais de désignation des membres et de cooptation du président, ou si la juridiction est saisie en vertu de l'article 94, § 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, ces délais sont respectivement de quinze jours à compter de la notification visée au § 1er et de huit jours à compter de la désignation des membres.
  § 4. A défaut de cooptation du président ou de désignation des membres, le président en exercice de la [1 Cour constitutionnelle]1 désigne le ou les membres ou le président de la [1 Cour constitutionnelle]1 à la demande de la partie la plus diligente, à lui adressée, par lettre recommandée à la poste avec accusé de réception.
  Le président de la [1 Cour constitutionnelle]1 entend toutes les parties avant de procéder à la désignation.
  
Art.5. § 1. Tenzij de partijen het gezamelijk eens worden over een minnelijke schikking van het geschil vóór het verstrijken van de coöptatie- of aanwijzingstermijn van de voorzitter, geldt de kennisgeving van het verzoek als bijeenroeping van het rechtscollege binnen de in het akkoord vermelde termijn of, indien in het akkoord geen termijn is opgegeven of indien bij het rechtscollege een zaak aanhangig wordt gemaakt krachtens artikel 94, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, op de derde werkdag volgend op het verstrijken van de termijn voor coöptatie of aanwijzing van de voorzitter.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van het samenwerkingsakkoord, regelt de voorzitter, op de eerste vergadering van het rechtscollege, de organisatie ervan.
Art.5. § 1. A moins que les parties ne conviennent de commun accord d'une solution amiable du différend avant l'expiration du délai de cooptation ou de désignation du président, la notification de la demande vaut convocation de la juridiction dans le délai indiqué dans l'accord ou, si aucun délai n'était indiqué dans l'accord, ou si la juridiction est saisie en vertu de l'article 94, § 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, le troisième jour ouvrable qui suit l'expiration du délai de cooptation ou de désignation du président.
  § 2. Sans préjudice des dispositions prévues par l'accord de coopération, dès la première réunion de la juridiction, le président en règle l'organisation.
HOOFDSTUK IV. - Verzoening.
CHAPITRE IV. - De la conciliation.
Art.6. Onverminderd de bepalingen van het samenwerkingsakkoord houdende regeling van de procedure voor het samenwerkingsgerecht, kan een rechtspleging tot verzoening worden georganiseerd volgens het bepaalde in de artikelen 7, 8, 9 en 10.
Art.6. Sans préjudice des dispositions de l'accord de coopération, réglant la procédure devant la juridiction de coopération, une procédure en conciliation peut être organisée selon les modalités des articles 7, 8, 9 et 10.
Art.7. Elke vordering kan vooraf ter verzoening voorgelegd worden aan het rechtscollege, op verzoek van een van de partijen of op gemeenschappelijk verzoek.
  Het verzoek tot verzoening wordt bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs ter kennis gebracht van het rechtscollege en, in voorkomend geval, van de andere partijen, binnen tien dagen na de samenstelling van het rechtscollege.
Art.7. Toute demande peut être préalablement soumise afin de conciliation à la juridiction à la demande d'une des parties ou de leur commun accord.
  La demande de conciliation est notifiée à la juridiction par lettre recommandée à la poste, avec accusé de réception et, le cas échéant, aux autres parties, dans les dix jours de la constitution de la juridiction.
Art.8. De partijen worden door het rechtscollege, bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs, opgeroepen om in verzoening te verschijnen binnen vijftien dagen na de in het voorgaande artikel bedoelde kennisgeving.
  Van de verschijning in verzoening wordt proces-verbaal opgesteld.
Art.8. Les parties sont convoquées à comparaître en conciliation par la juridiction dans les 15 jours de la notification visée à l'article précédent, par lettre recommandée, à la poste, avec accusé de réception.
  Il est dressé un procès-verbal de la comparution en conciliation.
Art.9. Indien een overeenkomst tot stand komt, worden de bepalingen ervan integraal in de taal van elk van de partijen opgenomen in het proces-verbaal dat gedagtekend en ondertekend wordt door de partijen, de leden en de voorzitter van het rechtscollege.
Art.9. Si un accord intervient, ses dispositions sont reprises intégralement dans la langue de chacune des parties, dans un procès-verbal daté et signé par les parties, les membres et le président de la juridiction.
Art.10. Indien geen overeenkomst tot stand komt, wordt de procedure voortgezet overeenkomstig het bepaalde in de volgende hoofdstukken.
  Het gebrek aan overeenkomst wordt vastgesteld door de voorzitter in een proces-verbaal dat gedagtekend en ondertekend wordt door de partijen, de leden en de voorzitter van het rechtscollege.
  De in deze wet vermelde termijnen worden geschorst vanaf de kennisgeving aan het rechtscollege van het verzoek tot verzoening, tot op de datum van het proces-verbaal dat vaststelt dat geen overeenkomst tot stand is gekomen.
Art.10. Si aucun accord n'intervient, la procédure se poursuit conformément aux chapitres suivants.
  L'absence d'accord est constatée par le président dans un procès-verbal daté et signé par les parties, les membres et le président de la juridiction.
  Les délais prévus par la présente loi sont suspendus à partir de la notification à la juridiction de la demande en conciliation et jusqu'à la date du procès-verbal constatant l'absence d'accord.
HOOFDSTUK V. - Uitwisseling van memories, replieken en wederreplieken.
CHAPITRE V. - De l'échange des mémoires, répliques et dupliques.
Art.11. Onverminderd de bepalingen van het samenwerkingsakkoord houdende regeling van de procedure voor het samenwerkingsgerecht, wordt de uitwisseling van de memories, de replieken of de wederreplieken georganiseerd volgens het bepaalde in de artikelen 12, 13 en 14.
Art.11. Sans préjudice des dispositions de l'accord de coopération réglant la procédure devant la juridiction de coopération, l'échange des mémoires, répliques ou dupliques est organisé selon les modalités prévues aux articles 12, 13 et 14.
Art.12. De memorie van antwoord van de verwerende partij moet, binnen tien dagen na de eerste vergadering van het rechtscollege, bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs, ter kennis worden gebracht van het rechtscollege, de eisende partij en, in voorkomend geval, de andere partijen bij de overeenkomst of in het geschil bedoeld in § 3 van artikel 94 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
  De memorie bevat :
  - de naam en de zetel van de partij en, in voorkomend geval, de naam en de woonplaats van de persoon of de personen van haar keuze die haar vertegenwoordigt of vertegenwoordigen;
  - het voorwerp van het geschil en, in voorkomend geval, de juiste opgave van het samenwerkingsakkoord waarover een geschil bestaat;
  - de middelen in feite of in rechte van de verwerende partij en, in voorkomend geval, de bewijsstukken.
Art.12. Le mémoire en réponse de la partie défenderesse doit être notifié par lettre recommandée à la poste, avec accusé de réception, à la juridiction, à la partie demanderesse et le cas échéant, aux autres parties à l'accord ou aux autres parties au différend visé au § 3 de l'article 94 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, dans les dix jours de la première réunion de la juridiction.
  Il contient :
  - la désignation et le siège de la partie et, le cas échéant, la désignation et le domicile de la ou des personnes de son choix qui la représente(nt);
  - l'objet du litige et, le cas échéant, l'indication exacte de l'accord de coopération litigieux;
  - les moyens de fait et/ou de droit de la partie défenderesse et, le cas échéant, les pièces justificatives.
Art.13. De eisende partij kan, binnen tien dagen na de kennisgeving van de memorie van antwoord, bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs, een repliek ter kennis brengen van het rechtscollege, de verwerende partij en, in voorkomend geval, de andere partijen bij de overeenkomst of de andere partijen in het geschil bedoeld in § 3 van artikel 94 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
Art.13. La partie demanderesse peut notifier une réplique par lettre recommandée à la poste, avec accusé de réception, à la juridiction, à la partie défenderesse et, le cas échéant, aux autres parties à l'accord ou aux autres parties au différend visé au § 3 de l'article 94 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, dans les dix jours de la notification du mémoire en réponse.
Art.14. De verwerende partij kan, bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs, binnen tien dagen na de kennisgeving van de repliek, een wederrepliek ter kennis brengen van het rechtscollege, de eisende partij en, in voorkomend geval, de andere partijen bij de overeenkomst of de andere partijen in het geschil bedoeld in § 3 van artikel 94 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
Art.14. La partie défenderesse peut notifier une duplique par lettre recommandée à la poste, avec accusé de réception, à la juridiction, à la partie demanderesse et, le cas échéant, aux autres parties à l'accord ou aux autres parties au différend visé au § 3 de l'article 94 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, dans les dix jours de la notification de la réplique.
Art.15. Indien de partijen, behoudens in geval van wettige verhindering, de termijnen niet in acht nemen, behandelt het samenwerkingsgerecht de zaak zonder de laattijdig ingeroepen middelen in overweging te nemen.
Art.15. Hormis le cas d'empêchement légitime, si les parties ne respectent pas les délais, la juridiction de coopération instruit l'affaire sans prendre en considération les moyens invoqués tardivement.
HOOFDSTUK VI. - Tussenvorderingen.
CHAPITRE VI. - Des demandes incidentes.
Art.16. Onverminderd de bepalingen van het samenwerkingsakkoord tot regeling van de procedure voor het samenwerkingsgerecht, zijn de bepalingen van artikel 17 van toepassing op de tussenvorderingen.
Art.16. Sans préjudice des dispositions de l'accord de coopération réglant la procédure de la juridiction de coopération, les dispositions de l'article 17 sont applicables aux demandes incidentes.
Art.17. § 1. De vordering die bij het samenwerkingsgerecht aanhangig gemaakt wordt, kan worden uitgebreid of gewijzigd indien de nieuwe middelen op een in het bij artikel 4 bedoeld verzoek ingeroepen feit of handeling steunen, zelfs indien de juridische omschrijving verschillend is.
  De tussenvorderingen worden bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs ter kennis gebracht van het samenwerkingsgerecht, de tegenpartij en, in voorkomend geval, de andere partijen bij de overeenkomst of de andere partijen in het geschil bedoeld in § 3 van artikel 94 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
  § 2. De tegenpartij kan haar opmerkingen omtrent de tussenvordering doen toekomen. Die opmerkingen worden binnen tien dagen na de bij § 1 bedoelde kennisgeving, bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs, ter kennis gebracht van het rechtscollege, de partij die de tussenvordering instelt en, in voorkomend geval, de andere partijen bij de overeenkomst of de andere partijen in het geschil bedoeld in § 3 van artikel 94 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
  § 3. Als de tegenvordering van die aard is dat de beslissing betreffende de hoofdvordering teveel vertraging zou kunnen oplopen, worden de beide vorderingen afzonderlijk berecht.
Art.17. § 1. La demande dont la juridiction est saisie peut être étendue ou modifiée si les moyens nouveaux sont fondés sur un fait ou un acte invoqué dans la demande prévue à l'article 4, même si leur qualification juridique est différente.
  Les demandes incidentes sont notifiées à la juridiction, à la partie adverse, et, le cas échéant, aux autres parties à l'accord ou aux autres parties au différend visé au § 3 de l'article 94 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, par lettre recommandée à la poste, avec accusé de réception.
  § 2. La partie adverse peut transmettre ses observations sur la demande incidente. Celles-ci sont notifiées dans les dix jours de la notification prévue au § 1er par lettre recommandée à la poste, avec accusé de réception, à la juridiction, à la partie qui introduit la demande incidente et, le cas échéant, aux autres parties à l'accord ou aux autres parties au différend visé au § 3 de l'article 94 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles.
  § 3. Si la demande reconventionnelle est de nature à faire subir un trop long retard à la décision relative à la demande principale, les deux demandes sont jugées séparément.
HOOFDSTUK VII. - Behandeling.
CHAPITRE VII. - De l'instruction.
Art.18. Tijdens de behandeling kan het samenwerkingsgerecht de onderzoeksmaatregelen vaststellen, die het, in voorkomend geval, binnen de in gemeen overleg tussen de partijen vastgestelde beperkingen, noodzakelijk acht.
  De bepalingen van hoofdstuk VIII van Titel III van Boek II van het vierde deel van het Gerechtelijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing op het samenwerkingsgerecht.
Art.18. Lors de l'instruction, la juridiction peut déterminer les mesures d'instructions qu'elle estime nécessaires, le cas échéant, dans les limites fixées de commun accord entre les parties.
  La juridiction applique les dispositions prévues au Chapitre VIII du Titre III du Livre II de la quatrième partie du Code judiciaire, moyennant les adaptations nécessaires.
Art.19. Op de zetel van het samenwerkingsgerecht wordt een dossier aangelegd. Het bevat met name een exemplaar :
  - in voorkomend geval, van het samenwerkingsakkoord waarover een geschil bestaat;
  - van het verzoek tot bijeenroeping van het samenwerkingsgerecht;
  - van de memorie van antwoord;
  - van de repliek;
  - van de wederrepliek;
  - in voorkomend geval, van de tussenvorderingen en de desbetreffende opmerkingen;
  - van de bewijsstukken;
  - van de onderzoeksmaatregelen waartoe beslist is en van de stukken, antwoorden en verslagen die ter uitvoering van die maatregelen ontvangen werden.
Art.19. Un dossier est constitué au siège de la juridiction. Il comprend notamment un exemplaire :
  - le cas échéant, de l'accord de coopération litigieux;
  - de la demande de convocation de la juridiction;
  - du mémoire en réponse;
  - de la réplique;
  - de la duplique;
  - le cas échéant, des demandes incidentes et des observations y afférentes;
  - des pièces justificatives;
  - des mesures d'instruction décidées et des documents, réponses et rapports reçus en exécution de ces mesures.
Art.20. Tijdens de behandeling kan het dossier worden geraadpleegd door ieder van de partijen bij de overeenkomst dan wel door de persoon of personen die de partijen vertegenwoordigt of vertegenwoordigen en die in de vordering of in de memorie van antwoord aangewezen wordt of worden.
Art.20. Pendant l'instruction, le dossier peut être consulté par chaque partie à l'accord ou par la ou les personnes qui la représente(nt) et qui est (sont) désignée(s) dans la demande ou dans le mémoire en réponse.
Art.21. Indien de partijen in het samenwerkingsakkoord bepaald hebben dat de procedure mondeling gebeurt of indien de partijen daaromtrent niets beslist hebben, stelt het rechtscollege, zodra de zaak in staat van wijzen is, de datum van zitting vast en roept hij de partijen op bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs.
  In dat geval wordt de zitting georganiseerd op de wijze waarin bij het samenwerkingsakkoord voorzien is, of, bij gebreke daarvan, overeenkomstig de hoofdstukken VIII en IX.
Art.21. Si les parties ont prévu dans l'accord de coopération que la procédure était orale, ou si les parties n'ont rien prévu à cet égard, la juridiction fixe la date de l'audience, dès que l'affaire est en état, et convoque les parties par lettre recommandée à la poste avec accusé de réception.
  Dans ce cas, l'audience est organisée selon les modalités prévues dans l'accord de coopération ou, à défaut, conformément aux chapitres VIII et IX.
Art.22. Indien de partijen in het samenwerkingsakkoord bepaald hebben dat de procedure schriftelijk gebeurt, stelt het rechtscollege, zodra de zaak in staat van wijzen is, de datum van de beraadslaging van het samenwerkingsgerecht vast.
Art.22. Si les parties ont prévu dans l'accord de coopération que la procédure était écrite, la juridiction fixe la date de la délibération de la juridiction de coopération dès que l'affaire est en état.
HOOFDSTUK VIII. - Zitting.
CHAPITRE VIII. - De l'audience.
Art.23. De voorzitter van het samenwerkingsgerecht leidt de debatten.
Art.23. Le président de la juridiction de coopération dirige les débats.
Art.24. Elke partij mag zelf haar middelen ter verdediging voorstellen.
  Zij mag zich door de in het verzoek of de memorie van antwoord aangewezen persoon of personen laten vertegenwoordigen en bijstaan.
Art.24. Chaque partie peut présenter elle-même ses moyens de défense.
  Elle peut se faire représenter et assister par la personne ou les personnes désignée(s) dans la demande ou le mémoire en réponse.
Art.25. De zitting is openbaar, tenzij de partijen uitdrukkelijk van de openbaarheid afzien.
Art.25. L'audience est publique à moins que les parties ne renoncent expressément à la publicité.
Art.26. Behalve indien de vertaling van de mondelinge debatten en van de schriftelijke stukken in het samenwerkingsakkoord wordt geregeld, wordt iedere partij en iedere rechter geacht Nederlands, Frans en Duits te kennen.
  Elke rechter mag een van deze drie talen gebruiken.
Art.26. A moins que l'accord de coopération ne règle la traduction des débats oraux et des écrits, chaque partie et chaque juge sont présumés connaître le français, le néerlandais et l'allemand.
  Chaque juge peut utiliser l'une de ces trois langues.
Art.27. Indien een regelmatig opgeroepen partij niet binnen de vastgestelde termijn verschijnt, doet het gerecht uitspraak bij verstek.
  De voorzitter moet evenwel de datum van de zitting uitstellen indien daarom door de partij of partijen in gemeen overleg verzocht wordt of indien de afwezige partij een wettige verhindering inroept.
Art.27. Si une des parties régulièrement convoquée ne comparaît pas à la date fixée, la juridiction rend sa décision par défaut.
  Cependant, le président doit reporter la date de l'audience si la ou les parties le demandent de commun accord ou si la partie absente invoque un empêchement légitime.
HOOFDSTUK IX. - Heropening van de debatten.
CHAPITRE IX. - De la réouverture des débats.
Art.28. Indien tijdens het beraad een verschijnende partij een nieuw stuk of feit van overwegend belang ontdekt, kan zij, zolang geen uitspraak is gedaan, om de heropening van de debatten verzoeken.
Art.28. Si, durant le délibéré, une pièce ou un fait nouveau et capital sont découverts par une partie comparante, celle-ci peut, tant que la décision n'a pas été prononcée, demander la réouverture des débats.
Art.29. Het verzoek bevat de juiste omschrijving van het nieuwe stuk of feit.
  Het wordt door de partij getekend en bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs ter kennis van het rechtscollege en van de andere partijen gebracht.
Art.29. La demande contient l'indication précise de la pièce ou du fait nouveau.
  Elle est signée par la partie et notifiée à la juridiction et aux autres parties par lettre recommandée à la poste avec accusé de réception.
Art.30. De verwerende partij kan, binnen acht dagen na de kennisgeving en onder dezelfde voorwaarden, haar opmerkingen aan het rechtscollege zenden.
Art.30. La partie défenderesse peut, dans les huit jours de la dénonciation et dans les mêmes conditions, adresser à la juridiction ses observations.
Art.31. Het gerecht kan ambtshalve de heropening van de debatten gelasten. Het moet ze gelasten alvorens het verzoek geheel of ten dele af te wijzen op grond van een exceptie die de partijen voor het gerecht niet hadden doen gelden.
Art.31. La juridiction peut ordonner d'office la réouverture des débats. Elle doit l'ordonner avant de rejeter la demande en tout ou en partie sur une exception que les parties n'avaient pas invoquée devant elle.
Art.32. Als een heropening van de debatten wordt bevolen, bepaalt het gerecht dag en uur waarop de partijen die verschenen zijn, zullen gehoord worden over het onderwerp dat het gerecht vaststelt. De partijen worden bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs verwittigd.
Art.32. Si la réouverture des débats est ordonnée, la juridiction fixe le jour et l'heure où les parties qui ont comparu seront entendues sur l'objet qu'elle détermine. Les parties sont averties par lettre recommandée à la poste avec accusé de réception.
HOOFDSTUK X. - Afstand van geding.
CHAPITRE X. - Du désistement.
Art.33. Onverminderd de bepalingen van het samenwerkingsakkoord die de procedure voor het samenwerkingsgerecht regelen, zijn de artikelen 820 tot 827 van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de afstand van geding van overeenkomstige toepassing.
Art.33. Sans préjudice des dispositions de l'accord de coopération réglant la procédure de la juridiction de coopération, les articles 820 à 827 du Code judiciaire relatifs au désistement sont applicables moyennant les adaptations nécessaires.
HOOFDSTUK XI. - Ontkentenis.
CHAPITRE XI. - Du désaveu.
Art.34. Onverminderd de bepalingen van het samenwerkingsakkoord die de procedure voor het samenwerkingsgerecht regelen, zijn de bepalingen van de artikelen 35, 36 en 37 van toepassing op de ontkentenis.
Art.34. Sans préjudice des dispositions de l'accord de coopération réglant la procédure de la juridiction de coopération, les dispositions des articles 35, 36 et 37 sont applicables au désaveu.
Art.35. Indien een proceshandeling wordt verricht namens een partij buiten iedere wettelijke vertegenwoordiging, zonder dat deze die handeling, zelfs stilzwijgend, heeft gelast, toegelaten of bekrachtigd, kan die partij het gerecht verzoeken de handeling van onwaarde te verklaren.
  Dit geldt eveneens voor de reeds gedane onderzoeksverrichtingen en voor de beslissingen gewezen ingevolge de van onwaarde verklaarde handeling.
  De andere partijen kunnen dezelfde vordering indienen, tenzij de partij namens wie de handeling is verricht, deze bekrachtigt of te gepasten tijde bevestigt.
Art.35. Dans le cas où un acte de procédure aurait été accompli au nom d'une partie en l'absence de toute représentation légale sans qu'elle l'ait ordonné, permis ou ratifié, même tacitement, elle pourra demander à la juridiction de le déclarer non avenu.
  Il en sera de même des actes d'instruction accomplis et des décisions rendues ensuite de l'acte ainsi déclaré non avenu.
  Les autres parties peuvent introduire les mêmes demandes à moins que la partie au nom de laquelle l'acte a été accompli ne le ratifie ou ne le confirme en temps utile.
Art.36. De vordering tot ontkentenis wordt bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs ter kennis gebracht van het gerecht, de tegenpartij en, in voorkomend geval, de andere partijen bij de overeenkomst of in het geschil bedoeld in § 3 van artikel 94 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
Art.36. La demande de désaveu est notifiée par lettre recommandée à la poste avec accusé de réception, à la juridiction, à la partie adverse et, le cas échéant, aux autres parties à l'accord ou aux parties au différend visé au § 3 de l'article 94 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles.
Art.37. Op verzoek van een partij kan het rechtscollege weigeren het aanbod, de betekenis of de berusting in aanmerking te nemen indien die niet worden bewezen door de handtekening van degene van wie ze uitgaan of van zijn bijzondere gevolmachtigde.
Art.37. La juridiction peut, à la demande d'une partie, refuser de faire état de l'offre, de l'aveu ou de l'acquiescement qui ne seraient pas justifiés par la signature de celui dont ils émanent ou de son fondé de pouvoir spécial.
HOOFDSTUK XII. - Beraadslaging.
CHAPITRE XII. - Des délibérations.
Art.38. Bij de sluiting van de debatten, stelt het rechtscollege de datum van de beraadslaging vast.
Art.38. Lors de la clôture des débats, la juridiction fixe la date des délibérations.
Art.39. De beraadslaging van het samenwerkingsgerecht is geheim. Alle leden en de voorzitter moeten er aan deelnemen.
Art.39. Les délibérations de la juridiction de coopération sont secrètes. Tous les membres et le président doivent y prendre part.
HOOFDSTUK XIII. - Beslissing.
CHAPITRE XIII. - De la décision.
Art.40. De beslissing van het rechtscollege wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen gewezen. Noch de leden, noch de voorzitter mogen zich onthouden.
  Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
Art.40. La décision de la juridiction est rendue à la majorité absolue des voix. Ni les membres, ni le président ne peuvent s'abstenir.
  En cas de partage des voix, la voix du président est prépondérante.
Art.41. De beslissing van het rechtscollege wordt met redenen omkleed.
Art.41. La décision de la juridiction est motivée.
Art.42. De beslissing wordt schriftelijk opgesteld in de taal van elk van de partijen en ondertekend door de voorzitter en de leden. Indien één of meer van hen niet kunnen of niet willen ondertekenen, wordt daarvan melding gemaakt in de beslissing, zonder dat het aantal handtekeningen echter kleiner mag zijn dan het aantal dat met de volstrekte meerderheid van stemmen overeenstemt.
Art.42. La décision est établie par écrit dans la langue de chacune des parties et signée par le président et les membres. Si l'un ou plusieurs d'entre eux ne peuvent ou ne veulent signer, il en est fait mention dans la décision sans que celle-ci ne puisse comporter un nombre de signatures inférieur à celui qui correspond à la majorité absolue des voix.
Art.43. De beslissing bevat, naast de gronden en het beschikkende gedeelte, inzonderheid de volgende gegevens :
  1. de namen en woonplaatsen van de leden en van de voorzitter;
  2. de namen en zetels van de partijen;
  3. het voorwerp van het geschil en, in voorkomend geval, de juiste opgave van het akkoord;
  4. de datum waarop de beslissing is gewezen;
  5. de plaats waar de beslissing is gewezen.
Art.43. La décision comprend notamment, outre les motifs et le dispositif, les indications suivantes :
  1. les noms et domiciles des membres et du président;
  2. les dénomination et siège des parties;
  3. l'objet du litige et, le cas échéant, l'indication exacte de l'accord;
  4. la date à laquelle la décision est rendue;
  5. le lieu où la décision est rendue.
Art.44. Tenzij in het samenwerkingsakkoord anders wordt bepaald, kan de beslissing integraal worden bekendgemaakt, bij uittreksel of met een vermelding in het Belgisch Staatsblad, door toedoen van gelijk welke partij.
Art.44. A moins que l'accord de coopération n'en dispose autrement, la décision peut être publiée intégralement, par extrait ou par mention au Moniteur belge, à l'intervention de toute partie.
Art.45. De beslissing wordt in het openbaar uitgesproken in de taal van elk van de partijen.
Art.45. La décision est prononcée publiquement dans la langue de chacune des parties.
Art.46. De voorzitter van het samenwerkingsgerecht brengt de overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 ondertekende beslissing ter kennis van elk der partijen, bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs.
Art.46. Le président de la juridiction de coopération notifie la décision signée conformément aux dispositions de l'article 42, à chacune des parties par lettre recommandée à la poste avec accusé de réception.
Art.47. De beslissing heeft gezag van gewijsde tussen de partijen. Ze is niet vatbaar voor enig rechtsmiddel.
Art.47. La décision a l'autorité de la chose jugée entre les parties. Elle n'est susceptible d'aucun recours.
Art.48. Het rechtscollege moet zijn beslissing wijzen binnen de in het akkoord vermelde termijn of binnen de termijn die na het ontstaan van het geschil door de partijen is gesteld.
  Bij gebreke van vermelding van die termijn of bij gebreke van een nieuw akkoord tussen de partijen mag die termijn niet meer bedragen dan zes maanden te rekenen van de dag van de kennisgeving van het verzoek.
Art.48. La juridiction doit rendre sa décision dans le délai indiqué dans l'accord ou dans le délai fixé par les parties après la naissance du litige.
  A défaut d'indication de ce délai, ou à défaut de nouvel accord entre les parties sur ce point, le délai ne pourra excéder six mois à compter du jour de la notification de la demande.
HOOFDSTUK XIV. - Interpretatie en verbetering van de beslissing.
CHAPITRE XIV. - De l'interprétation et de la rectification de la décision.
Art.49. Het rechtscollege dat een onduidelijke of dubbelzinnige beslissing heeft gewezen, kan die beslissing interpreteren zonder evenwel de daarin bevestigde rechten te mogen uitbreiden, beperken of wijzigen.
Art.49. La juridiction qui a rendu une décision obscure, ambiguë, peut l'interpréter sans cependant étendre, restreindre ou modifier les droits consacrés.
Art.50. Het rechtscollege kan verschrijvingen of misrekeningen verbeteren in een beslissing die het heeft gewezen, zonder evenwel de rechten te mogen uitbreiden, beperken of wijzigen die het heeft bevestigd.
Art.50. La juridiction peut rectifier les erreurs matérielles ou de calcul qui seraient contenues dans une décision qu'elle a rendue sans cependant que puissent être étendus, restreints ou modifiés les droits qu'elle a consacrés.
Art.51. De verzoeken tot interpretatie of verbetering worden aan het samenwerkingsgerecht ter kennis gebracht bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs binnen twee maanden na de betekening van de beslissing.
Art.51. Les demandes d'interprétation ou de rectification sont notifiées à la juridiction par lettre recommandée à la poste avec accusé de réception dans les deux mois de la notification de la décision.
Art.52. Interpretatie en verbetering kunnen niet ambtshalve geschieden.
Art.52. L'interprétation et la rectification ne peuvent être décidées d'office.
Art.53. Het samenwerkingsgerecht maakt melding van het beschikkende gedeelte van de interpretatieve of verbeterende beslissing op de kant van de geïnterpreteerde of verbeterde beslissing.
  Een afschrift wordt aan de partijen ter kennis gebracht bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs.
  Geen afschrift of uittreksel van de geïnterpreteerde of verbeterde beslissing mag afgegeven worden indien geen melding wordt gemaakt van het beschikkende gedeelte van de interpretatieve of verbeterende beslissing.
Art.53. La juridiction fait mention du dispositif de la décision interprétative ou rectificative en marge de la décision interprétée ou rectifiée.
  Une copie est notifiée aux parties par lettre recommandée avec accusé de réception.
  Aucune copie ni extrait de la décision interprétée ou rectifiée ne peut être délivrée s'il n'y est fait mention du dispositif de la décision interprétative ou rectificative.
HOOFDSTUK XV. - Vervanging en wraking van de rechters.
CHAPITRE XV. - Du remplacement et de la récusation des juges.
Art.54.   § 1. Wanneer de voorzitter of een lid overlijdt of zijn opdracht niet kan uitoefenen wegens een reden in rechte of een feitelijke reden, indien hij weigert zijn functie op te nemen of deze niet vervult, of wanneer aan zijn functie een einde wordt gemaakt met het gezamenlijke akkoord van de partijen, wordt in zijn vervanging voorzien overeenkomstig de regels van toepassing op zijn aanwijzing.
  § 2. Bij gebreke van vervanging van de voorzitter of van een lid dat in gebreke blijft zoals bepaald is in § 1, of wanneer de voorzitter of het lid aangewezen ter vervanging overeenkomstig § 1, zijn functie niet vervult omwille van de in dezelfde § 1 aangehaalde redenen, wijst de fungerende voorzitter van het [1 Grondwettelijk Hof]1, tot wie de meest gerede partij een aanvraag richt bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs, een nieuw lid of een nieuwe voorzitter aan nadat alle partijen zijn gehoord.
  
Art.54.   § 1. Lorsque le président ou un membre meurt ou ne peut, pour une raison de droit ou de fait, remplir sa mission, s'il refuse de l'assumer ou ne l'accomplit pas, ou s'il est mis fin à sa mission d'un commun accord entre les parties, il est pourvu à son remplacement conformément aux règles applicables à sa désignation.
  § 2. A défaut du remplacement du président ou du membre défaillant selon le paragraphe 1er ou, lorsque le président ou le membre désigné en remplacement, en vertu du paragraphe 1er ne remplit pas sa mission pour les raisons prévues par ce même paragraphe, le président en exercice de la [1 Cour constitutionnelle]1, saisi à la demande de la partie la plus diligente, par lettre recommandée à la poste, avec accusé de réception, désigne un nouveau membre ou un nouveau président après avoir entendu toutes les parties.
  
Art.55.   § 1. De voorzitter en de leden kunnen worden gewraakt om dezelfde redenen die aanleiding geven tot het wraken van de rechters van de rechterlijke orde overeenkomstig artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek.
  § 2. Alleen om een reden waarvan ze kennis heeft gehad na de aanwijzing, kan een partij het door haar aangewezen lid wraken.
  § 3. De wraking wordt ter kennis gebracht van de voorzitter en de leden bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs, zodra de wrakende partij in kennis is gesteld van de reden tot wraking.
  § 4. Zodra de wraking ter kennis is gebracht, schorten de voorzitter en de leden de uitspraak op.
  § 5. Indien de gewraakte voorzitter of het gewraakte lid zich binnen drie dagen na de kennisgeving van de wraking niet heeft teruggetrokken, spreekt de voorzitter van het [1 Grondwettelijk Hof]1 zich uit over de wraking ten verzoeke van de meest gerede partij, waarbij het gewraakte lid en de wrakende partij vooraf worden gehoord.
  
Art.55.   § 1. Le président et les membres peuvent être récusés pour les mêmes causes que celles qui donnent lieu à la récusation des juges de l'ordre judiciaire aux termes de l'article 828 du Code judiciaire.
  § 2. Une partie ne peut récuser le membre qu'elle a désigné que pour cause dont elle a eu connaissance après cette désignation.
  § 3. La récusation est notifiée au président et aux membres, par lettre recommandée à la poste, avec accusé de réception, dès que le récusant a eu connaissance de la cause de récusation.
  § 4. Dès la notification de la récusation, le président et les membres sursoient à statuer.
  § 5. Si, dans les trois jours de la notification de la récusation qui lui a été faite, le président ou le membre récusé ne s'est pas déporté, le président de la [1 Cour constitutionnelle]1 se prononce sur la récusation à la demande de la partie la plus diligente, le membre récusé et le récusant préalablement entendus.
  
HOOFDSTUK XVI. - Kosten.
CHAPITRE XVI. - Des frais.
Art.56. Binnen de beperkingen vastgesteld in het samenwerkingsakkoord, worden de werkingskosten van het samenwerkingsgerecht, de vergoeding van de voorzitter en de leden, en de kosten voor deskundigenonderzoek en de onderzoeksverrichtingen die door het gerecht bevolen worden, gelijkelijk ten laste genomen door de partijen bij het geschil, onverminderd het bepaalde in artikel 294, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
Art.56. Dans les limites déterminées par l'accord de coopération, les frais de fonctionnement de la juridiction de coopération, la rémunération du président et des membres, et les frais d'expertise ou d'enquête ordonnée par la juridiction sont supportés par les parties au litige, à parts égales, sans préjudice de l'article 294, alinéa 2 du Code judiciaire.
HOOFDSTUK XVII. - Slotbepaling.
CHAPITRE XVII. - Disposition finale.
Art. 57. Deze wet treedt in werking op dezelfde datum als de in de artikelen 59bis, § 6, en 115 van de Grondwet bedoelde wet.
Art. 57. La présente loi entre en vigueur à la même date que la loi visée aux articles 59bis, § 6, et 115 de la Constitution.