Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
2 OKTOBER 1986. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen, van afvalwater, afkomstig van de suikerindustrie en de bietenrasperijen. (NOTA 1 : Opgeheven voor het Vlaamse Gemeenschaap bij VLAREM 1995-06-01/58, art. 7.2.0.1; Inwerkingtreding : 01-08-1995) (NOTA 2 : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 2003-01-16/42, art. 7, Inwerkingtreding : 01-02-2003) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1989 en tekstbijwerking tot 11-03-2003)
Titre
2 OCTOBRE 1986. - Arrêté royal déterminant les conditions sectorielles de déversement, dans les eaux de surface ordinaires et dans les égouts publics, des eaux usées provenant de l'industrie du sucre ainsi que des râperies de betteraves. (NOTE 1 : Abrogé pour la Communauté flamande par VLAREM 1995-06-01/58, art. 7.2.0.1; En vigueur : 01-08-1995) (NOTE 2: Abrogé pour la Région wallonne par ARW 2003-01-16/54, art. 27, En vigueur : 01-02-2003) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 01-01-1989 et mise à jour au 11-03-2003)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (19)
Texte (19)
HOOFDSTUK I. _ Toepassingsgebied.
CHAPITRE Ier. _ Champ d'application.
Artikel 1. § 1. De in dit besluit vastgestelde sektoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater door de:
  1° suikerfabrieken;2° raffinaderijen en invertsuikerfabrieken;
  3° bietenrasperijen;
  4° suikerfabrieken die het sap van rasperijen verwerken.
  Die voorwaarden gelden niet voor het lozen van afvalwater afkomstig van kandijfabrieken: op die lozingen zijn de voorwaarden van toepassing bepaald in het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna "het algemeen reglement" genoemd.
  § 2. Het jaar wordt, wat betreft de lozingen van suikerfabrieken, rasperijen en suikerfabrieken die het sap van rasperijen verwerken in drie periodes ingedeeld:
  _ eerste: 15 september tot 14 januari;
  _ tweede: van 1 maart tot 31 mei;
  _ derde: van 1 juni tot 14 september.
Article 1. § 1er. Les conditions sectorielles fixées dans le présent arrêté sont applicables aux déversements d'eaux usées provenant des:
  1° sucreries;
  2° raffineries et fabriques de sucre interverti;
  3° râperies de betteraves;
  4° sucreries recevant les jus de râperies.
  Ces conditions ne s'appliquent pas aux déversements d'eaux usées provenant des candiseries: ces déversements sont soumis aux conditions fixées par l'arrêté royal du 3 août 1976 portant le règlement général relatif aux déversements des eaux usées dans les eaux de surface ordinaires, dans les égouts publics et dans les voies artificielles d'écoulement des eaux pluviales, dénommé ci-après "le règlement général".
  § 2. Du point de vue des déversements pour les sucreries, les râperies et les sucreries recevant les jus de râperies, l'année est subdivisée en trois périodes:
  _ première: du 15 septembre au 14 janvier;
  _ deuxième: du 1er mars au 31 mai;
  _ troisième: du 1er juin au 14 septembre.
HOOFDSTUK II. _ Suikerfabrieken.
CHAPITRE II. _ Sucreries.
Art.2. Het afvalwater van de suikerfabrieken omvat het afvalwater afkomstig van barometrische condensors en van koelinstallaties, het gecondenseerd water, het afvalwater afkomstig van het extractie- en produktieprocédé van suiker, het was- en transportwater van de suikerbieten alsmede het verontreinigd regenwater.
Art.2. Les eaux usées des sucreries comprennent les eaux usées provenant des condenseurs barométriques et des réfrigérants, les eaux condensées, les eaux usées provenant du processus d'extraction et de production de sucre, les eaux de lavage et de transport de betteraves, ainsi que les eaux pluviales polluées.
Art.3. De sectoriële voorwaarden voor het lozen van afvalwater afkomstig van suikerfabrieken in de gewone oppervlaktewateren worden als volgt vastgesteld:
  § 1. Gedurende de eerste periode:
  1° aan de algemene voorwaarden, vastgesteld in het algemeen reglement, worden de volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd:
  a) het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 200 milligram per liter niet overschrijden;
  b) het gehalte aan ammoniakale stikstof in het geloosde water mag 90 milligram per liter niet overschrijden;
  2° in afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3°, a), en b), en 5°, b), van het algemeen reglement:
  a) mag het biochemisch zuurstofverbruik gedurende 5 dagen en bij 20° C (BOD) van het geloosde water 85 milligram per liter niet overschrijden;
  b) mag het gehalte aan zwevende stoffen in het geloosde water 75 milligram per liter niet overschrijden;
  3° de sectoriële lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van een specifiek referentievolume van het effluent van 400 l per ton behandelde suikerbieten.
  § 2. Gedurende de tweede periode:
  1° aan de algemene voorwaarden, vastgesteld in het algemeen reglement, worden de volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd:
  a) het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 450 milligram per liter niet overschrijden;
  b) het gehalte aan ammoniakale stikstof in het geloosde water mag 20 milligram per liter niet overschrijden;
  2° in afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3°, a) en b), en 5°, b), van het algemeen reglement:
  a) mag het biochemisch zuurstofverbruik gedurende 5 dagen en bij 20° C (BOD) van het geloosde water 180 milligram per liter niet overschrijden;
  b) mag het gehalte aan zwevende stoffen in het geloosde water 75 milligram per liter niet overschrijden;
  3° de sectoriële lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van een specifiek referentievolume van het effluent van 220 l per ton behandelde suikerbieten.
  § 3. Gedurende de derde periode gelden alleen de voorwaarden van het algemeen reglement.
Art.3. Les conditions sectorielles de déversement des eaux usées provenant des sucreries dans les eaux de surface ordinaires, sont fixées comme suit:
  § 1er. Pendant la première période:
  1° aux conditions générales prévues dans le règlement général s'ajoutent les conditions complémentaires suivantes:
  a) la demande chimique d'oxygène (COD) des eaux déversées ne peut dépasser 200 milligrammes par litre;
  b) la teneur en azote ammoniacal des eaux déversées ne peut dépasser 90 milligrammes par litre;
  2° par dérogation aux conditions fixées à l'article 7, 3°, a), et b), et 5°, b), du règlement général:
  a) la demande biochimique d'oxygène en 5 jours et à 20° C (BOD) des eaux déversées ne peut dépasser 85 milligrammes par litre;
  b) la teneur en matières en suspension des eaux déversées ne peut dépasser 75 milligrammes par litre;
  3° les conditions sectorielles sont fixées en fonction d'un volume de référence de l'effluent de 400 l par tonne de betteraves traitées.
  § 2. Pendant la deuxième période:
  1° aux conditions générales prévues dans le règlement général s'ajoutent les conditions complémentaires suivantes:
  a) la demande chimique d'oxygène (COD) des eaux déversées ne peut dépasser 450 milligrammes par litre;
  b) la teneur en azote ammoniacal des eaux déversées ne peut dépasser 20 milligrammes par litre;
  2° par dérogation aux conditions fixées à l'article 7, 3°, a), et b), et 5°, b), du règlement général:
  a) la demande biochimique d'oxygène en 5 jours et à 20° C (BOD) des eaux déversées ne peut dépasser 180 milligrammes par litre;
  b) la teneur en matières en suspension des eaux déversées ne peut dépasser 75 milligrammes par litre;
  3° les conditions sectorielles de déversement sont fixées en fonction d'un volume spécifique de référence de l'effluent de 220 l par tonne de betteraves traitées.
  § 3. Pendant la troisième période seules sont d'application les conditions du règlement général.
Art.4. Het is verboden afvalwater afkomstig van suikerfabrieken in de openbare riolen te lozen.
Art.4. Le déversement d'eaux usées provenant des sucreries dans les égouts publics est interdit.
HOOFDSTUK III. _ Raffinaderijen en invertsuikerfabrieken.
CHAPITRE III. _ Raffineries et fabriques de sucre interverti.
Art.5. Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, vastgesteld in het algemeen reglement worden de volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd:
  1° het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 200 milligram per liter niet overschrijden;
  2° het gehalte aan ammoniakale stikstof in het geloosde water mag 30 milligram per liter niet overschrijden.
Art.5. Aux conditions générales prévues pour le déversement des eaux usées dans les eaux de surface ordinaires par le règlement général, s'ajoutent les conditions complémentaires suivantes:
  1° la demande chimique d'oxygène (COD) des eaux déversées ne peut dépasser 200 milligrammes par litre;
  2° la teneur en azote ammoniacal des eaux déversées ne peut dépasser 30 milligrammes par litre.
Art.6. In afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3°, a), en b), en 5°, b), van het algemeen reglement:
  a) mag het biochemisch zuurstofverbruik gedurende 5 dagen en bij 20° C (BOD) van het geloosde water 85 milligram per liter niet overschrijden;
  b) mag het gehalte aan zwevende stoffen in het geloosde water 75 milligram per liter niet overschrijden.
Art.6. Par dérogation aux conditions fixées à l'article 7, 3°, a), et b), et 5°, b), du règlement général:
  a) la demande biochimique d'oxygène en 5 jours et à 20° C (BOD) des eaux déversées ne peut dépasser 85 milligrammes par litre;
  b) la teneur en matières en suspension des eaux déversées ne peut dépasser 75 milligrammes par litre.
Art.7. De sectoriële lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van een specifiek referentievolume van het effluent van 15 m3 per ton afgewerkt produkt.
Art.7. Les conditions sectorielles de déversement sont fixées en fonction d'un volume de référence spécifique de l'effluent de 15 m3 par tonne de produit fini.
Art.8. Het is verboden afvalwater afkomstig van raffinaderijen in de openbare riolen te lozen.
Art.8. Le déversement d'eaux usées provenant des raffineries dans les égouts publics est interdit.
HOOFDSTUK IV. _ Bietenrasperijen.
CHAPITRE IV. _ Râperies de betteraves.
Art.9. De sectoriële voorwaarden voor het lozen in de gewone oppervlaktewateren van afvalwater afkomstig van bietenrasperijen, worden als volgt vastgesteld:
  § 1. Gedurende de eerste periode:
  1° de sectoriële voorwaarden zijn de voorwaarden vastgesteld in artikel 3, § 1, 1° en 2°, van dit besluit:
  2° de sectoriële lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van een specifiek referentievolume van het effluent van 40 l per ton behandelde suikerbieten.
  § 2. Gedurende de tweede periode:
  1° de sectoriële voorwaarden zijn de voorwaarden vastgesteld in artikel 3, § 2, 1° en 2°, van dit besluit;
  2° de sectoriële lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van een specifiek referentievolume van het effluent van 220 l per ton behandelde suikerbieten.
  § 3. Gedurende de derde periode gelden alleen de voorwaarden van het algemeen reglement.
Art.9. Les conditions sectorielles de déversement des eaux usées provenant des râperies de betteraves dans les eaux de surface ordinaires sont fixées comme suit:
  § 1er. Pendant la première période:
  1° les conditions sectorielles sont celles prévues à l'article 3, § 1er, 1° et 2°, du présent arrêté;
  2° les conditions sectorielles de déversement sont fixées en fonction d'un volume spécifique de référence de l'effluent de 40 l par tonne de betteraves traitées.
  § 2. Pendant la deuxième période:
  1° les conditions sectorielles sont celles prévues à l'article 3, § 2, 1° et 2°, du présent arrêté;
  2° les conditions sectorielles de déversement sont fixées en fonction d'un volume spécifique de référence de l'effluent de 220 l par tonne de betteraves traitées.
  § 3. Pendant la troisième période seules sont d'application les conditions du règlement général.
Art.10. Het is verboden afvalwater afkomstig van bietenrasperijen in de openbare riolen te lozen.
Art.10. Le déversement d'eaux usées provenant de râperies de betteraves dans les égouts publics est interdit.
HOOFDSTUK V. _ Suikerfabrieken die het sap van bietenrasperijen verwerken.
CHAPITRE V. _ Sucreries recevant les jus de râperies.
Art. 11. De sectoriële voorwaarden voor het lozen in de gewone oppervlaktewateren van afvalwater afkomstig van de suikerfabrieken die het sap van bietenrasperijen verwerken, worden als volgt vastgesteld:
  § 1. Gedurende de eerste periode:
  1° de sectoriële voorwaarden zijn de voorwaarden vastgesteld in artikel 3, § 1, 1° en 2°, van dit besluit;
  2° de lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van een specifiek referentievolume van het effluent van:
Art. 11. Les conditions sectorielles de déversement d'eaux usées provenant des sucreries recevant les jus de râperies dans les eaux de surface ordinaires sont fixées comme suit:
  § 1er. Pendant la première période:
  1° les conditions sectorielles sont celles prévues à l'article 3, § 1er, 1° et 2° du présent arrêté;
  2° les conditions de déversement sont fixées en fonction d'un volume spécifique de référence de l'effluent de:
              400  x  S  +  760  x  R
            (

Modifications

)liter per ton behandelde suikerbieten,
S  +  R
-------------------
              400  x  S  +  760  x  R
            (

Modifications

)litres par tonne de betteraves traitees
S  +  R
-------------------
  S = dagelijkse tonnemaat van de suikerbieten verwerkt in suikerfabriek.
  R = dagelijkse tonnemaat van de suikerbieten verwerkt in de rasperij.
  § 2. Gedurende de tweede periode:
  1° de sectoriële voorwaarden voor het lozen van afvalwater zijn de voorwaarden vastgesteld in artikel 3, § 2, 1° en 2°, van dit besluit;
  2° de lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van een specifiek referentievolume van het effluent van 220 l per ton suikerbieten van suikerfabriek en rasperij.
  § 3. Gedurende de derde periode gelden alleen de voorwaarden van het algemeen reglement.
  S = tonnage journalier de betteraves sucrerie.
  R = tonnage journalier de betteraves râperie.
  § 2. Pendant la deuxième période:
  1° les conditions sectorielles de déversement des eaux usées sont les conditions fixées à l'article 3, § 2, 1° et 2°, du présent arrêté;
  2° les conditions de déversement sont fixées en fonction d'un volume spécifique de référence de l'effluent de 220 l par tonne de betteraves sucrerie et râperie;
  § 3. Pendant la troisième période seules sont d'application les conditions du règlement général.
  S = dagelijkse tonnemaat van de suikerbieten verwerkt in suikerfabriek.
  S = tonnage journalier de betteraves sucrerie.
Art. 12. Het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 tot vaststelling van de sectoriële normen voor lozing van afvalwater afkomstig van de suikerindustrie en de bietenrasperijen in de openbare riolen en in de gewone oppervlaktewateren, gewijzigd door het koninklijk besluit van 22 april 1977, wordt opgeheven.
Art. 12. L'arrêté royal du 3 août 1976 déterminant les conditions sectorielles de déversement des eaux usées provenant de l'industrie du sucre ainsi que des râperies de betteraves, dans les égouts publics et dans les eaux de surface ordinaires, modifié par l'arrêté royal du 22 avril 1977, est abrogé.
Art.12. Het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 tot vaststelling van de sectoriële normen voor lozing van afvalwater afkomstig van de suikerindustrie en de bietenrasperijen in de openbare riolen en in de gewone oppervlaktewateren, gewijzigd door het koninklijk besluit van 22 april 1977, wordt opgeheven.
Art.12. L'arrêté royal du 3 août 1976 déterminant les conditions sectorielles de déversement des eaux usées provenant de l'industrie du sucre ainsi que des râperies de betteraves, dans les égouts publics et dans les eaux de surface ordinaires, modifié par l'arrêté royal du 22 avril 1977, est abrogé.