Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
14 OKTOBER 1983. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-09-1985 en tekstbijwerking tot 10-07-2014)
Titre
14 OCTOBRE 1983. - Arrêté royal portant exécution de l'article 10bis de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs salariés. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 19-09-1985 et mise à jour au 10-07-2014)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (8)
Texte (8)
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan te worden onder :
  a) andere regeling : iedere andere Belgische regeling inzake [1 rustpensioen, overlevingspensioen en overgangsuitkering]1, uitgezonderd die der zelfstandigen, en iedere andere gelijkaardige regeling van een vreemd land of een regeling die toepasselijk is op het personeel van een volkenrechtelijke instelling;
  [1 a/1) pensioen : ieder rustpensioen, ieder overlevingspensioen of iedere overgangsuitkering;]1
  b) omgerekend bedrag : het resultaat van de vermenigvuldiging van het in een andere regeling toegekende pensioen met het omgekeerde van [1 de breuk van het pensioen van dezelfde aard toegekend in deze regeling.]1. Indien het pensioen krachtens het koninklijk besluit nr. 206 van 29 augustus 1983 toegekend werd voor onvolledige prestaties, wordt die breuk evenwel vastgesteld rekening houdend met de werkelijke duur van de voor de berekening van het pensioen in aanmerking genomen diensten;
  c) [1 forfaitair bedrag : 75 t.h. van het forfaitaire loon van 17.026,70 EUR dat gekoppeld wordt aan de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100) en dat evolueert overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld;]1
  
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
  a) autre régime : tout autre régime belge [1 de pension de retraite, de pension de survie et d'allocation de transition,]1 à l'exclusion de celui des indépendants et tout autre régime analogue d'un pays étranger ou un régime qui est applicable au personnel d'une institution de droit international public;
  [1 a/1) pension : toute pension de retraite, toute pension de survie ou toute allocation de transition;]1
  b) montant converti : le résultat de la multiplication de la pension accordée dans un autre régime par l'inverse de [1 la fraction de la pension de même nature accordée dans ce régime;]1
   Si la pension est accordée pour des prestations incomplètes en vertu de l'arrêté royal n° 206 du 29 août 1983, cette fraction est toutefois fixée en tenant compte de la durée réelle des services pris en considération pour le calcul de la pension;
  c) [1 montant forfaitaire : 75 p.c. de la rémunération forfaitaire de 17.026,70 EUR liée à l'indice-pivot 103,14 (base 1996 = 100) et évoluant conformément aux dispositions de la loi du 2 août 1971 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation des traitements, salaires, pensions, allocations et subventions à charge du Trésor public de certaines prestations sociales, des limites de rémunération à prendre en considération pour le calcul de certaines cotisations de sécurité sociale des travailleurs, ainsi que des obligations imposées en matière sociale aux travailleurs indépendants.]1
  
Art.1/1. [1 Er moet verstaan worden onder :
   a) breuk: de verhouding tussen de duur der tijdvakken, het percentage of iedere andere maatstaf met uitsluiting van het bedrag die voor de vaststelling van het toegekende pensioen in aanmerking werd genomen en het maximum van die duur, van dat percentage of van een andere maatstaf op grond waarvan een volledig pensioen kan worden toegekend;
   b) voltijdse dagequivalenten in een andere regeling in de zin van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers: de dagen die de vatbare diensten bevatten, die in aanmerking genomen worden voor de berekening van het pensioen in een andere regeling en die omgerekend worden in een voltijdse arbeidsregeling;
   c) volledig pensioen in een andere regeling: het pensioen dat, zonder dat rekening gehouden wordt met bijslagen, aanvullingen of prestaties van een andere aard dan het pensioen, het maximumbedrag bereikt dat kan toegekend worden in de categorie waartoe de gerechtigde behoort.]1

  
Art. 1/1. [1 Il y a lieu d'entendre par :
   a) fraction : le rapport entre la durée des périodes, le pourcentage ou tout autre critère à l'exclusion du montant, pris en considération pour la fixation de la pension accordée et le maximum de la durée, du pourcentage ou de tout critère sur base duquel une pension complète peut être accordée;
   b) jours équivalents temps plein dans un autre régime au sens de l'article 10bis de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs salariés les jours que comportent les services admissibles pris en considération pour le calcul de la pension dans un autre régime et qui sont convertis en un régime de travail à temps plein;
   c) pension complète dans un autre régime : la pension qui, sans tenir compte d'allocations, de suppléments ou de prestations d'une autre nature que la pension, atteint le montant maximum qui peut être accordé dans la catégorie à laquelle le bénéficiaire appartient.]1

  
Art.1/2. [1 Voor de vaststelling van de in dit besluit beoogde breuken :
   a) wordt slechts rekening gehouden met de enkelvoudige tijdvakken, indien deze tijdvakken om vaderlandslievende redenen dubbel of driedubbel geteld werden voor de berekening van het pensioen in de andere regeling;
   b) wordt geen rekening gehouden met tijdvakken die aanneembaar zijn voor de berekening van het pensioen in deze andere regeling, wanneer het voor die tijdvakken toegekende pensioen verminderd werd in functie van het pensioen als werknemer of aanleiding geeft tot subrogatie van deze andere regeling in de rechten op het pensioen als werknemer;
   c) wordt geen rekening gehouden met perioden gelegen vóór 1 juli 1974, die in aanmerking worden genomen om de rechten vast te stellen in de pensioenregeling van de instellingen beoogd in artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 8 februari 1978 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 houdende vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;
   d) wordt geen rekening gehouden met de perioden gelegen tussen 30 juni 1974 en 1 januari 1984 die aanleiding geven tot de toekenning van een pensioen ten laste van de instellingen beoogd in de bepaling onder c), wanneer diezelfde perioden in aanmerking kunnen worden genomen voor de vaststelling van het recht op pensioen in de regeling voor werknemers ingevolge vrijwillige stortingen die zijn verricht met toepassing van artikel 3, § 1, van het voornoemd koninklijk besluit van 8 februari 1978.]1

  
Art. 1/2. [1 Pour la fixation des fractions visées dans le présent arrêté :
   a) il n'est tenu compte que des périodes simples si pour le calcul de la pension de l'autre régime ces périodes ont, pour des raisons patriotiques, été comptées doubles ou triples;
   b) il n'est pas tenu compte des périodes qui sont admissibles pour le calcul de la pension dans cet autre régime, lorsque la pension accordée pour ces périodes est réduite en fonction de la pension de travailleur salarié ou donne lieu à subrogation de cet autre régime dans les droits à la pension de travailleur salarié;
   c) il n'est pas tenu compte des périodes antérieures au 1er juillet 1974, prises en considération pour déterminer les droits dans le régime de pension des organisations visées à l'article 3, § 2, de l'arrêté royal du 8 février 1978 modifiant l'arrêté royal du 21 décembre 1967 portant règlement général du régime de pension de retraite et de survie des travailleurs salariés;
   d) il n'est pas tenu compte des périodes, situées entre le 30 juin 1974 et le 1er janvier 1984, donnant lieu à l'octroi d'une pension à charge des organisations visées au c), lorsque ces mêmes périodes peuvent être prises en considération pour déterminer le droit à la pension dans le régime des travailleurs salariés à la suite de versements volontaires effectués en application de l'article 3, § 1er, de l'arrêté royal du 8 février 1978 précité.]1

  
Art.2. § 1. De bepalingen van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 worden niet toegepast als het pensioen in de regeling voor werknemers overeenkomstig de bepalingen (van artikel 10, § 3, van voormeld koninklijk besluit of van artikel 3, § 5, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn) (of van artikel 5, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels) wordt toegekend. <KB 1991-11-14/32, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1991> <KB 1997-08-08/53, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-07-1997>
  (Voor de toepassing van voormeld artikel 10bis worden de pensioenen van een andere regeling waarvan het omgerekend bedrag kleiner is dan het forfaitair bedrag buiten beschouwing gelaten, behalve wanneer de som van de omgerekende bedragen van die pensioenen het forfaitair bedrag evenaart of overschrijdt.) <KB 1987-05-20/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1984>
  Indien het pensioen als werknemer vóór 1 januari 1984, is ingegaan, worden de pensioenen die vóór die datum in een andere regeling toegekend werden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van voormeld artikel 10bis.
  § 2. [1 ...]1
  § 3. [1 ...]1
  
Art.2. § 1er. Les dispositions de l'article 10bis de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 ne sont pas appliquées lorsque la pension dans le régime des travailleurs salariés est accordée conformément aux dispositions (de l'article 10, § 3, de l'arrêté royal précité ou de l'article 3, § 5, de la loi du 20 juillet 1990 instaurant un âge flexible de la retraite pour les travailleurs salariés et adaptant les pensions des travailleurs salariés à l'évolution du bien-être général) (ou de l'article 5, § 5, de l'arrêté royal du 23 décembre 1996 portant exécution des articles 15, 16 et 17 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions). <AR 1991-11-14/32, art. 1, 004; En vigueur : 01-01-1991> <AR 1997-08-08/53, art. 5, 007; En vigueur : 01-07-1997>
  (Pour l'application de l'article 10bis précité les pensions d'un autre régime dont le montant converti est inférieur au montant forfaitaire ne sont pas prises en considération sauf si la somme des montants convertis de ces pensions est égale ou supérieure au montant forfaitaire.) <AR 1987-05-20/30, art. 1, 003; En vigueur : 01-01-1984>
  Si la pension de travailleur salarié a pris cours avant le 1er janvier 1984, les pensions octroyées dans un autre régime avant la même date ne sont pas prises en considération pour l'application de l'article 10bis précité.
  § 2. [1 ...]1
  § 3. [1 ...]1
  
Art.3. [1 § 1. De voltijdse dagequivalenten geregistreerd in een andere regeling worden vermenigvuldigd met de verhouding tussen de noemer van de breuk in aanmerking genomen voor de berekening van het pensioen als werknemer, zoals vastgesteld, naargelang het geval, in artikel 5, § 1, tweede lid of artikel 7, § 1, derde lid of artikel 7bis, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit van 23 december 1996 en de noemer van de breuk van de andere regeling.
   Deze op die manier vermenigvuldigde voltijdse dagequivalenten worden opgeteld met de voltijdse dagequivalenten in aanmerking genomen in de loopbaan als werknemer. Als het aldus bekomen resultaat 14 040 voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 10bis, § 1, eerste lid of het aantal voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 10bis, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 overschrijdt, worden de overtollige dagen in mindering gebracht van de loopbaan als werknemer.
   Wanneer het rustpensioen als werknemer is berekend op basis van één of meerdere breuken met een noemer lager dan 45, wordt het aantal voltijdse dagequivalenten betreffende elke noemer vermenigvuldigd met de verhouding tussen 45 en deze noemer.
   Wanneer het overlevingspensioen als werknemer is berekend op basis van één of meerder breuken met een noemer die lager is dan de noemer bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid van het koninklijk besluit van 23 december 1996, wordt het aantal voltijdse dagequivalenten betreffende elke noemer vermenigvuldigd met de verhouding tussen de hoogste noemer en de lagere noemer.
   § 2. Het verschil tussen het omgerekend bedrag en het forfaitair bedrag, gedeeld door een bedrag gelijk aan 10 pct. van genoemd forfaitair bedrag, afgerond tot de hogere eenheid, wordt vermenigvuldigd met 104. Dit resultaat bepaalt de overtollige voltijdse dagequivalenten.
   Wanneer de betrokkene aanspraak kan maken op meerdere pensioenen in andere regelingen, wordt de som van de omgerekende bedragen in aanmerking genomen voor de berekening van de in het eerste lid beoogde begrenzing van de aftrek.
   § 3. Het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten stemt overeen met het laagste aantal voltijdse dagequivalenten, hetzij krachtens paragraaf 1, hetzij krachtens paragraaf 2.
   Dit aantal kan echter niet:
   1° 1 560 voltijdse dagequivalenten overschrijden in het kader van het voormelde artikel 10bis, § 1, eerste lid;
   2° het aantal overschrijden bekomen door het derde van de noemer van de breuk als werknemer te vermenigvuldigen met 104 in het kader van het voormelde artikel 10bis, § 1, tweede lid.
   § 4. De vermindering van de beroepsloopbaan betreft bij voorrang de voltijdse dagequivalenten die recht openen op het minst voordelige pensioen. Deze dagen worden als volgt bepaald :
   1° het pensioen verleend voor elk kalenderjaar wordt gedeeld door het aantal voltijdse dagequivalenten in aanmerking genomen voor het desbetreffende jaar teneinde hun aandeel in het pensioen te bepalen;
   2° het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel worden verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen berekend per dag het minst voordelig is;
   3° wanneer het aantal voltijdse dagequivalenten van het kalenderjaar bedoeld in de bepaling onder 2° lager is dan het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten, wordt het overblijvend aantal te verwijderen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen voortaan het minst voordelig is;
   4° er wordt één voor één beroep gedaan op de kalenderjaren waarvan het aandeel in het pensioen het minst voordelig wordt voor zover het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten van de beroepsloopbaan niet bereikt is.]1

  
Art.3. [1 § 1er. Les jours équivalents temps plein enregistrés dans un autre régime sont multipliés par le rapport entre le dénominateur de la fraction prise en considération pour le calcul de la pension de travailleur salarié, tel que fixé, selon le cas, à l'article 5, § 1er, alinéa 2 ou à l'article 7, § 1er, alinéa 3 ou à l'article 7bis, § 1er, alinéa 2 de l'arrêté royal du 23 décembre 1996 et le dénominateur de la fraction de l'autre régime.
   Ces jours équivalents temps plein ainsi multipliés sont additionnés avec les jours équivalents temps plein pris en considération dans la carrière de travailleur salarié. Si le résultat ainsi obtenu dépasse 14 040 jours équivalents temps plein visés à l'article 10bis, § 1er, alinéa 1er ou le nombre de jours équivalents temps plein visé à l'article 10bis, § 1er, alinéa 2, de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967, les jours excédentaires sont déduits de la carrière de travailleur salarié.
   Lorsque la pension de retraite de travailleur salarié est calculée sur base d'une ou plusieurs fractions ayant un dénominateur inférieur à 45, le nombre de jours équivalents temps plein relatif à chaque dénominateur est multiplié par le rapport entre 45 et ce dénominateur.
   Lorsque la pension de survie de travailleur salarié est calculée sur base d'une ou plusieurs fractions ayant un dénominateur inférieur au dénominateur visé à l'article 7, § 1er, alinéa 3 de l'arrêté royal du 23 décembre 1996, le nombre de jours équivalents temps plein relatif à chaque dénominateur est multiplié par le rapport entre le dénominateur le plus élevé et le dénominateur inférieur.
   § 2. La différence entre le montant converti et le montant forfaitaire, divisée par un montant égal à 10 p.c. dudit montant forfaitaire, arrondie à l'unité supérieure, est multipliée par 104. Ce résultat détermine les jours équivalents temps plein excédentaires.
   Lorsque l'intéressé peut prétendre à plusieurs pensions dans d'autres régimes, le total des montants convertis est pris en considération pour le calcul de la limitation de réduction prévue à l'alinéa 1er.
   § 3. Le nombre de jours équivalents temps plein à déduire de la carrière de travailleur salarié correspond au nombre de jours équivalents temps plein le moins élevé soit en vertu du paragraphe 1er soit en vertu du paragraphe 2.
   Ce nombre ne peut toutefois pas excéder :
   1° 1 560 jours équivalents temps plein dans le cadre de l'article 10bis, § 1er, alinéa 1er précité;
   2° le nombre obtenu en multipliant par 104 le tiers du dénominateur de la fraction de travailleur salarié dans le cadre de l'article 10bis, § 1er, alinéa 2 précité.
   § 4. La réduction de la carrière professionnelle affecte par priorité les jours équivalents temps plein qui ouvrent le droit à la pension la moins avantageuse. Ces jours sont déterminés comme suit :
   1° la pension accordée pour chaque année civile est divisée par le nombre de jours équivalents temps plein pris en considération pour l'année concernée afin de déterminer leur apport en pension;
   2° le nombre de jours équivalents temps plein à déduire et leur apport en pension correspondant sont éliminés de l'année civile dont l'apport en pension calculé par jour est le moins avantageux;
   3° lorsque le nombre de jours équivalents temps plein de l'année civile visée au 2° est inférieur au nombre de jours équivalents temps plein à déduire, le nombre excédentaire de jours équivalents temps plein à déduire et leur apport en pension sont éliminés de l'année civile dont l'apport en pension est désormais le moins avantageux;
   4° il est fait appel au fur et à mesure aux années civiles dont l'apport en pension devient le moins avantageux tant que le nombre de jours équivalents temps plein à déduire de la carrière professionnelle n'est pas atteint.]1

  
Art.4. De diensten en de instellingen die met de toekenning van de pensioenen in andere regelingen zijn belast, verstrekken, voor ieder begunstigde van zulk een regeling, aan de Rijksdienst voor Werknemerspensioenen de inlichtingen die nodig zijn voor de toepassing van dit besluit.
Art.4. Les services et les organismes chargés de l'attribution des pensions dans d'autres régimes communiquent à l'Office national des Pensions pour Travailleurs salariés, pour chaque bénéficiaire d'un tel régime, les renseignements nécessaires à l'application du présent arrêté.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1984.
Art.5. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 1984.
Art. 6. Onze Staatssecretaris voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 6. Notre Secrétaire d'Etat aux Pensions est chargé de l'exécution du présent arrêté.