Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
22 OKTOBER 1979. _ Ministerieel besluit houdende afwijking van de bepalingen van artikel 243 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, wat betreft de plaatsing van VVB kabels in constructieruimten.
Titre
22 OCTOBRE 1979. _ Arrêté ministériel portant dérogation aux dispositions de l'article 243 du Règlement général pour la protection du travail, en ce qui concerne la pose de câbles VVB dans les vides de construction.
Informations sur le document
Numac: 1979102208
Datum: 1979-10-22
Info du document
Numac: 1979102208
Date: 1979-10-22
Tekst (3)
Texte (3)
Artikel 1. Vanaf 1 januari 1980, wordt, bij afwijking van de bepalingen van artikel 243, gewijzigd door artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, toelating verleend om VVB kabels die niet in buizen geplaatst zijn aan te brengen bij de doorgang der muren, schotten en plafonds of wanneer zij in een bekleding verzonken worden, en zulks, in binneninstallaties die geen deel uitmaken van een der geklasseerde inrichtingen vermeld in titel I, hoofdstuk II van dit algemeen reglement.
Article 1. A dater du 1er janvier 1980, par dérogation aux prescriptions de l'article 243, modifié par l'article 3 de l'arrêté royal du 15 avril 1958, du Règlement général pour la protection du travail, l'autorisation est accordée de poser des câbles VVB, non logés dans des tubes, à la traversée des murs, cloisons, plafonds et planchers ou logés dans un revêtement et ce, dans les installations intérieures ne faisant pas partie d'un des établissements classés énumérés au titre I, chapitre II de ce règlement général;
Art.2. De toelating is onderworpen aan de in achtname van volgende voorwaarden :
a. Algemene voorwaarden
1. De spreidingsweerstand van de aardelektrode moet kleiner zijn dan 100 ohm bij afwijking van artikel 188, § 2, 3° en § 4 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 februari 1971;
2. De elektrische laagspanningsleidingen, uitgezonderd deze die op schakelaars uitlopen, moeten een beschermingsgeleider omvatten;
3. De wandcontactdozen die op laagspanning gevoed worden, moeten alle een aardcontact omvatten dat met de beschermingsgeleider van de elektrische leiding verbonden is, behalve indien ieder stopcontact afzonderlijk via een scheidingstransformator wordt gevoed;
4. Een automatische differentieelschakelaar conform de norm NBN 819, 1/1970 (addendum 1977), met een aanspreekstroom van ten hoogste 300 mA, moet bij het begin van de installatie worden aangebracht;
5. De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de in- en uitgangsklemmen van deze automatische differentieelschakelaar ongenaakbaar zouden zijn.
Het blijvend karakter van deze ongenaakbaarheid moet verzekerd worden door verzegeling, door het erkend organisme of door de afgevaardigde van de distributiemaatschappij die zorgt voor de aansluiting op het net en de voeding met elektrische energie, op het ogenblik van het bij artikel 262 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming voorziene bezoek vóór het in bedrijf stellen van de installatie;
6. In de watervoorzieningsruimten, de badkamers en de stortbaden moeten de vast opgestelde gebruikstoestellen evenals de wandcontactdozen die er toegelaten zijn, door een automatische differentieelschakelaar, conform de bovengenoemde norm NBN 819, met een gevoeligheid gelijk aan 30 mA, worden beschermd;
7. Indien de spreidingsweerstand van de aardelektrode groter is dan 30 ohm moet de bescherming, voorzien in punt 4, worden aangevuld met :
a) automatische differentieelschakelaars conform de bovengenoemde norm NBN 819 met een gevoeligheid gelijk aan 30 of 100 mA, voor de stroombanen van fornuizen en diepvriezers;
b) automatische differentieelschakelaars conform de bovengenoemde norm NBN 819 met een gevoeligheid gelijk aan 30 mA voor elke andere stroombaan;
b. Plaatsing in constructieruimten.
De geleiders, kabels en buizen te plaatsen in constructieruimten zijn van het niet vlamverspreidend type.
Wanneer leidingen geplaatst worden tussen een plafond en een vloer, in de holten en andere ledige ruimten, zijn ze indien ze niet geplaatst worden in buizen, ten minste gelijkwaardig met het type geþ soleerd met polyvinylchloride al dan niet met een metalen bescherming, zoals de VFVB of de VVB.
In geval leidingen geplaatst worden in buizen die niet de vereiste mechanische weerstand bezitten, dienen deze mechanisch beschermd te worden op alle plaatsen waar beschadigingsrisico's bestaan, zoals bijvoorbeeld bij plaatsing op vloerbalken.
a. Algemene voorwaarden
1. De spreidingsweerstand van de aardelektrode moet kleiner zijn dan 100 ohm bij afwijking van artikel 188, § 2, 3° en § 4 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 februari 1971;
2. De elektrische laagspanningsleidingen, uitgezonderd deze die op schakelaars uitlopen, moeten een beschermingsgeleider omvatten;
3. De wandcontactdozen die op laagspanning gevoed worden, moeten alle een aardcontact omvatten dat met de beschermingsgeleider van de elektrische leiding verbonden is, behalve indien ieder stopcontact afzonderlijk via een scheidingstransformator wordt gevoed;
4. Een automatische differentieelschakelaar conform de norm NBN 819, 1/1970 (addendum 1977), met een aanspreekstroom van ten hoogste 300 mA, moet bij het begin van de installatie worden aangebracht;
5. De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de in- en uitgangsklemmen van deze automatische differentieelschakelaar ongenaakbaar zouden zijn.
Het blijvend karakter van deze ongenaakbaarheid moet verzekerd worden door verzegeling, door het erkend organisme of door de afgevaardigde van de distributiemaatschappij die zorgt voor de aansluiting op het net en de voeding met elektrische energie, op het ogenblik van het bij artikel 262 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming voorziene bezoek vóór het in bedrijf stellen van de installatie;
6. In de watervoorzieningsruimten, de badkamers en de stortbaden moeten de vast opgestelde gebruikstoestellen evenals de wandcontactdozen die er toegelaten zijn, door een automatische differentieelschakelaar, conform de bovengenoemde norm NBN 819, met een gevoeligheid gelijk aan 30 mA, worden beschermd;
7. Indien de spreidingsweerstand van de aardelektrode groter is dan 30 ohm moet de bescherming, voorzien in punt 4, worden aangevuld met :
a) automatische differentieelschakelaars conform de bovengenoemde norm NBN 819 met een gevoeligheid gelijk aan 30 of 100 mA, voor de stroombanen van fornuizen en diepvriezers;
b) automatische differentieelschakelaars conform de bovengenoemde norm NBN 819 met een gevoeligheid gelijk aan 30 mA voor elke andere stroombaan;
b. Plaatsing in constructieruimten.
De geleiders, kabels en buizen te plaatsen in constructieruimten zijn van het niet vlamverspreidend type.
Wanneer leidingen geplaatst worden tussen een plafond en een vloer, in de holten en andere ledige ruimten, zijn ze indien ze niet geplaatst worden in buizen, ten minste gelijkwaardig met het type geþ soleerd met polyvinylchloride al dan niet met een metalen bescherming, zoals de VFVB of de VVB.
In geval leidingen geplaatst worden in buizen die niet de vereiste mechanische weerstand bezitten, dienen deze mechanisch beschermd te worden op alle plaatsen waar beschadigingsrisico's bestaan, zoals bijvoorbeeld bij plaatsing op vloerbalken.
Art.2. L'autorisation est subordonnée à l'observation des conditions suivantes:
a) Conditions générales
1. La résistance de dispersion de la prise de terre est inférieure à 100 ohms, par dérogation à l'article 188, § 2, 3° et § 4 du Règlement général pour la protection du travail modifié par l'article 1er de l'arrêté royal du 26 février 1971;
2. Les canalisation électriques à basse tension, à l'exception de celles aboutissant aux interrupteurs comportent un conducteur de protection;
3. Les socles de prise de courant alimentés en basse tension comportent tous un contact de terre qui est relié au conducteur de protection de la canalisation électrique sauf si chaque prise de courant est alimentée individuellement par un transformateur de séparation;
4. Un dispositif de protection à courant différentiel résiduel conforme à la norme NBN 819, 1 1970 (addendum 1977) dont le courant de fonctionnement est au maximum 300 mA, est placé à l'origine de l'installation;
5. Des mesures adéquates sont prises pour que les bornes d'entrée et de sortie de ce dispositif de protection à courant différentiel résiduel, soient inaccessibles.
Le caractère permanent de cette inaccessibilité est assuré par plombage, par l'organisme agréé ou le délégué de la société distributrice assurant le raccordement au réseau et l'alimentation en énergie électrique au moment de la visite prévue à l'article 262 du Règlement général pour la protection du travail, avant la mise en activité de l'installation;
6. Dans les salles d'eau, de bains et de douches, les appareils d'utilisation à poste fixe ainsi que les socles de prise de courant qui y sont admis, sont protégés par un dispositif de protection à courant différentiel résiduel conforme à la norme NBN 819 précitée de sensibilité égale à 30 mA;
7. Si la résistance de dispersion de la prise de terre est supérieure à 30 ohms, la protection prévue au point 4 ci-avant est complétée par :
a) des dispositifs de protection à courant différentiel résiduel conformes à la norme NBN 819 précitée, de sensibilité égale à 30 ou 100 mA pour les circuits des cuisinières et des congélateurs-surgélateurs;
b) des dispositifs de protection à courant différentiel résiduel conformes à la norme NBN 819 précitée, de sensibilité égale à 30 mA pour chaque autre circuit;
b) Pose dans les vides de construction.
Les conducteurs, câbles et conduits à poser dans les vides de construction sont non propagateurs de la flamme.
Lorsqu'elles sont posées entre un plafond et un plancher, dans des alvéoles et d'autres vides, les canalisations sont, si elles ne sont pas placées dans des conduits, au moins équivalentes au type isolé au polychlorure de vinyle avec ou sans protection métallique comme le VFVB ou le VVB.
Dans le cas de canalisations placées sous conduits qui ne présentent pas la résistance mécanique nécessaire, ceux-ci sont protégés mécaniquement à tous les endroits où existent des risques de détérioration, comme par exemple, à leur passage sur les gð tes.
a) Conditions générales
1. La résistance de dispersion de la prise de terre est inférieure à 100 ohms, par dérogation à l'article 188, § 2, 3° et § 4 du Règlement général pour la protection du travail modifié par l'article 1er de l'arrêté royal du 26 février 1971;
2. Les canalisation électriques à basse tension, à l'exception de celles aboutissant aux interrupteurs comportent un conducteur de protection;
3. Les socles de prise de courant alimentés en basse tension comportent tous un contact de terre qui est relié au conducteur de protection de la canalisation électrique sauf si chaque prise de courant est alimentée individuellement par un transformateur de séparation;
4. Un dispositif de protection à courant différentiel résiduel conforme à la norme NBN 819, 1 1970 (addendum 1977) dont le courant de fonctionnement est au maximum 300 mA, est placé à l'origine de l'installation;
5. Des mesures adéquates sont prises pour que les bornes d'entrée et de sortie de ce dispositif de protection à courant différentiel résiduel, soient inaccessibles.
Le caractère permanent de cette inaccessibilité est assuré par plombage, par l'organisme agréé ou le délégué de la société distributrice assurant le raccordement au réseau et l'alimentation en énergie électrique au moment de la visite prévue à l'article 262 du Règlement général pour la protection du travail, avant la mise en activité de l'installation;
6. Dans les salles d'eau, de bains et de douches, les appareils d'utilisation à poste fixe ainsi que les socles de prise de courant qui y sont admis, sont protégés par un dispositif de protection à courant différentiel résiduel conforme à la norme NBN 819 précitée de sensibilité égale à 30 mA;
7. Si la résistance de dispersion de la prise de terre est supérieure à 30 ohms, la protection prévue au point 4 ci-avant est complétée par :
a) des dispositifs de protection à courant différentiel résiduel conformes à la norme NBN 819 précitée, de sensibilité égale à 30 ou 100 mA pour les circuits des cuisinières et des congélateurs-surgélateurs;
b) des dispositifs de protection à courant différentiel résiduel conformes à la norme NBN 819 précitée, de sensibilité égale à 30 mA pour chaque autre circuit;
b) Pose dans les vides de construction.
Les conducteurs, câbles et conduits à poser dans les vides de construction sont non propagateurs de la flamme.
Lorsqu'elles sont posées entre un plafond et un plancher, dans des alvéoles et d'autres vides, les canalisations sont, si elles ne sont pas placées dans des conduits, au moins équivalentes au type isolé au polychlorure de vinyle avec ou sans protection métallique comme le VFVB ou le VVB.
Dans le cas de canalisations placées sous conduits qui ne présentent pas la résistance mécanique nécessaire, ceux-ci sont protégés mécaniquement à tous les endroits où existent des risques de détérioration, comme par exemple, à leur passage sur les gð tes.
Art. 3. Vanaf 1 januari 1980 worden, onverminderd de toepassingen die reeds werden gedaan, de bijzondere toelatingen ingetrokken tot afwijking van artikel 243 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming die reeds werden verleend om, in binneninstallaties die geen deel uitmaken van een geklasseerde inrichting, VVB kabels aan te brengen, die niet in buizen geplaatst zijn, bij de doorgang van de muren, schotten, plafonds en vloeren, of wanneer ze in een bekleding verzonken worden.
Art. 3. A dater du 1er janvier 1980, sans préjudice des applications qui en ont été faites sont abrogées les autorisations particulières de déroger à l'article 243 du Règlement général pour la protection du travail délivrées antérieurement et autorisant, dans les installations intérieures ne faisant pas partie d'un établissement classé, la pose de câbles VVB, non logés dans des tubes, à la traversée des murs, cloisons, plafonds et planchers ou logés dans ce revêtement.