Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
15 MAART 1979. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor het Paritair Subcomité voor de havens van Oostende en Nieuwpoort.
Titre
15 MARS 1979. - Arrêté royal fixant la procédure de retrait de la reconnaissance des ouvriers portuaires ainsi que les modalités de leur défense devant la commission administrative instituée au sein de la Sous-Commission pour les ports d'Ostende et de Nieuport.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (3)
Texte (3)
Artikel 1. Wanneer het paritair subcomité het voornemen heeft de erkenningskaart van een havenarbeider in te trekken dan wordt deze laatste door de secretaris op de door hem vastgestelde datum uitgenodigd zich aan te bieden voor het paritair subcomité. Wanneer de arbeider zich niet op de vastgestelde datum aanbiedt, dan wordt hij opgeroepen voor een volgende zitting van het paritair subcomité bij aangetekend schrijven.
  Het paritair subcomité kan bij verstek een beslissing nemen indien de arbeider zich niet aangeboden heeft voor het einde van de tweede zitting waarvoor hij opgeroepen werd overeenkomstig het eerste lid.
  De bij verstek genomen beslissing wordt aan de belanghebbende betekend door de secretaris binnen de acht dagen na haar uitspraak, hetzij bij deurwaardersexploot, hetzij bij aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde werkdag na de datum van verzending.
  Binnen de acht dagen na de betekening kan de arbeider verzet aantekenen tegen deze beslissing.
  Om op geldige wijze verzet te kunnen aantekenen moet de arbeider, hetzij persoonlijk voor de secretaris verschijnen, hetzij hem een ter post aangetekend schrijven richten.
  Bij aangetekend schrijven roept de secretaris de arbeider op voor een nieuwe zitting van deze commissie.
  Wanneer een tweede beslissing bij verstek wordt genomen ten overstaan van de oorspronkelijke eiser bij verzet, dan is het deze laatste niet meer toegelaten opnieuw verzet aan te tekenen.
Article 1. Lorsque la sous-commission paritaire a l'intention de retirer la carte de reconnaissance d'un ouvrier portuaire, le secrétaire l'invite à se présenter devant elle à la date qu'il lui indique. Si l'ouvrier ne se présente pas à la date fixée, il est convoqué à une prochaine séance de la sous-commission paritaire par lettre recommandée à la poste.
  La sous-commission paritaire peut prendre une décision par défaut si l'ouvrier ne s'est pas présenté avant la fin de la seconde séance à laquelle il a été convoqué, conformément à l'alinéa 1er.
  La décision prise par défaut est notifiée à l'intéressé par le secrétaire dans les huit jours de son prononcé, soit par exploit d'huissier, soit par lettre recommandée sortant ses effets le troisième jour ouvrable qui suit la remise du pli à la poste.
  L'ouvrier peut formuler opposition à cette décision dans un délai de huit jours à dater de la notification qui lui a été faite.
  Pour formuler valablement opposition, l'ouvrier doit, soit comparaître personnellement devant le secrétaire, soit lui adresser une lettre recommandée à la poste.
  Le secrétaire convoque l'ouvrier à une nouvelle séance de cette commission, par lettre recommandée.
  Si une seconde décision par défaut est prise à l'égard de l'opposant, celui-ci n'est plus admis à formuler une nouvelle opposition.
Art.2. De havenarbeider mag zich tijdens de procedure tot intrekking van de erkenning laten bijstaan door een advokaat of een vertegenwoordiger van een van de werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het Paritair Subcomité voor de havens van Oostende en Nieuwpoort.
Art.2. L'ouvrier portuaire peut se faire assister au cours de la procédure de retrait de la reconnaissance par un avocat ou par un représentant d'une des organisations de travailleurs représentées au sein de la Sous-Commission paritaire pour les ports d'Ostende et de Nieuport.
Art. 3. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3. Notre Ministre de l'Emploi et du Travail est chargé de l'exécution du présent arrêté.