Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
27 OKTOBER 1978. - Ministerieel besluit betreffende de leergangen van basisopleiding. (opgeheven voor de Franse Gemeenschap bij BEFG 1986-10-23/34, art. 38, 005; voor de Duitstalige Gemeenschap bij BEDG 1987-12-23/30, art. 32, 006; Inwerkingtreding : 01-01-1988; en voor de Vlaamse Gemeenschap door BVR 1999-02-23/43, art. 103, 011; Inwerkingtreding : 01-01-1999) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1984 en tekstbijwerking tot 06-05-1999)
Titre
27 OCTOBRE 1978. - Arrêté ministériel relatif aux cours de formation de base. (abrogé pour la Communauté française par AECF 1986-10-23/34, art. 38, 005; pour la Communauté germanophone par AECG 1987-12-23/30, art. 32, 006; En vigueur : 01-01-1988; et pour la Communauté flamande par AGF 1999-02-23/43, art. 103, 011; En vigueur : 01-01-1999) - (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 01-01-1984 et mise à jour au 06-05-1999)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (22)
Texte (22)
TITEL I. - ALGEMENE BEPALINGEN.
TITRE I. - DISPOSITIONS GENERALES.
Artikel 1. § 1. De leergangen van de basisopleiding worden georganiseerd tijdens het stadium leertijd en tijdens het stadium opleiding tot ondernemingshoofd.
  Zij omvatten:
  1. voor de leertijd: cursussen algemene en beroepsvorming, die de praktijkopleiding in de onderneming aanvullen;
  2. voor de opleiding tot ondernemingshoofd: cursussen bedrijfsbeheer en beroepskennis, die de praktijkopleiding aanvullen en voorbereiden op het algemeen, technisch, commercieel, financieel en administratiebeheer van een kleine of middelgrote onderneming.
  § 2. De leergangen zijn in principe mondeling, maar ook schriftelijke leergangen kunnen erkend worden.
  § 3. Alle leergangen, mondelinge en schriftelijke, dienen overeen te stemmen met programma's erkend door de Minister bevoegd voor de voortdurende vorming van de Middenstand, hierna genoemd "de Minister".
Article 1. § 1er. Les cours de formation de base se font aux stades de l'apprentissage et de la formation de chef d'entreprise.
  Ils comprennent:
  1. pour l'apprentissage: des cours de formation générale et professionnelle complémentaires à la formation pratique dans l'entreprise;
  2. pour la formation de chef d'entreprise: des cours de gestion et de connaissances professionnelles. Ils complètent la pratique professionnelle et préparent à la gestion générale, technique, commerciale, financière et administrative d'une petite ou moyenne entreprise.
  § 2. Les cours sont en principe oraux mais peuvent être faits par correspondance.
  § 3. Tous les cours tant oraux que par correspondance doivent être conformes aux programmes de formation de base agréés par le Ministre compétent en matière de formation permanente des Classes moyennes, ci-après dénommé "le Ministre".
TITEL II. - BEPALINGEN BETREFFENDE DE LEERGANGEN VAN DE BASISOPLEIDING.
TITRE II. - DISPOSITIONS RELATIVES AUX COURS DE FORMATION DE BASE.
HOOFDSTUK I. - De programma's van de basisopleiding.
CHAPITRE Ier. - Les programmes de la formation de base.
Art.2. § 1. In het stadium leertijd :
  1. De leergangen algemene vorming hebben betrekking op het programma, erkend door de Minister. Deze leergangen beogen het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes ter ontplooiing van de persoonlijkheid. Moedertaal, rekenen en handel zijn de hoofdvakken van het programma.
  2. Het programma en de cursussen beroepskennis hebben betrekking op de technische leerinhouden die de nodige theoretische vorming in het gekozen beroep beogen en die de praktijkopleiding aanvullen.
  3. Wijzigingen aan de erkende programma's en aan de overeenstemmende verplichte leergangen kunnen, op advies van het Instituut voor Voortdurende Vorming van de Middenstand, hierna genoemd "het Instituut", door de Minister bij wijze van uitzondering toegestaan worden om het invoeren van pedagogische vernieuwingen mogelijk te maken.
  § 2. In het stadium opleiding tot ondernemingshoofd :
  1. Het programma en de cursussen bedrijfsbeheer hebben betrekking op de technische, commerciële en administratieve problemen van een kleine of middelgrote onderneming.
  2. Het programma en de cursussen beroepskennis hebben betrekking op de technische leerinhouden die de nodige theoretische vorming in het gekozen beroep beogen en die de praktijkopleiding aanvullen.
  3. De cursussen bedrijfsbeheer en beroepskennis kunnen per beroep of groep van verwante beroepen in één cursus _ geintegreerde cursus genoemd _ verwerkt worden. De Minister bepaalt voor welke beroepen of beroepsgroepen geintegreerde cursussen kunnen worden georganiseerd.
  4. Wijzigingen aan de erkende programma's en aan de overeenstemmende verplichte leergangen kunnen, op advies van het Instituut door de Minister bij wijze van uitzondering toegestaan worden om het invoeren van pedagogische vernieuwingen mogelijk te maken.
Art.2. § 1er. Au stade de l'apprentissage:
  1. Les cours de formation générale portent sur le programme agréé par le Ministre. Ces cours visent l'acquisition de savoir, de savoir-faire et d'attitudes permettant le développement de la personnalité. La langue maternelle, les mathématiques et le commerce sont les disciplines fondamentales du programme.
  2. Le programme de formation professionnelle et les cours qui y correspondent portent sur les matières techniques nécessaires à la formation théorique des apprentis dans la profession choisie et complètent la formation pratique.
  3. Des modifications aux programmes de base et aux cours obligatoires qui y correspondent peuvent être autorisées à titre exceptionnel par le Ministre, sur avis de l'Institut de formation permanente des Classes moyennes, dénommé ci-après "l'Institut" lorsqu'elles ont pour but d'expérimenter des innovations de nature pédagogique.
  § 2. Au stade de la formation de chef d'entreprise:
  1. Le programme de gestion et les cours qui y correspondent portent sur tous les problèmes afférents à une petite ou moyenne entreprise, qu'ils soient d'ordre technique, commercial, financier ou administratif.
  2. Le programme de connaissances professionnelles et les cours qui y correspondent portent sur les matières techniques nécessaires à la formation théorique des élèves dans la profession choisie et complètent la formation pratique.
  3. Par profession ou groupe de professions connexes, les cours de gestion et de connaissances professionnelles peuvent être réunis en un seul cours dit "intégré". Le Ministre détermine pour quelles professions ou quels groupes de professions des cours intégrés peuvent être organisés.
  4. Des modifications aux programmes de base et aux cours obligatoires qui y correspondent peuvent être autorisées à titre exceptionnel par le Ministre, sur avis de l'Institut lorsqu'elles ont pour but d'expérimenter des innovations de nature pédagogique.
HOOFDSTUK II. - De cursisten van de mondelinge leergangen.
CHAPITRE II. - Les auditeurs des cours oraux.
Art.3.
  § 1. In het stadium leertijd :
  Worden toegelaten tot de cursussen:
  1. De leerlingen verbonden door een leerovereenkomst erkend door de Minister, alsmede de leerlingen die ingevolge een gecontroleerde leerverbintenis worden opgeleid.
  2. De gegadigden die, zonder verbonden te zijn door een leerovereenkomst of die niet opgeleid worden ingevolge een gecontroleerde leerverbintenis, de praktijk van een zelfstandig beroep aanleren, dat vermeld is op de lijst van de beroepen, waarvoor een leerovereenkomst kan gesloten worden.
  3. Inschrijving op de leergangen:
  - Na informatie door de leersecretaris, kiezen de wettelijke vertegenwoordigers de plaats(en) waar de leerling tijdens zijn leertijd de cursussen zal volge _ Het Instituut moet erop toezien dat elke leerling voor de gepaste cursus van algemene vorming en/of beroepskennis wordt ingeschreven. Het controleert eveneens of de leerlingen regelmatig de cursussen volgen en coordineert de pedagogische begeleiding.
  § 2. In het stadium opleiding tot ondernemingshoofd :
  1. Tot de opleiding tot ondernemingshoofd worden de cursisten toegelaten die voldoen aan de volgende voorwaarden inzake leeftijd, vooropleiding en praktijk :
  A. Leeftijd : ten volle 18 jaar zijn in de loop van het inschrijvingsjaar; deze leeftijdsvereiste kan op 17 jaar worden gebracht voor zover deze cursisten eveneens een van de onder B vermelde getuigschriften kunnen voorleggen.
  B. Vooropleiding en beroepspraktijk :
  a) Om tot de cursussen beheerskennis toegelaten te worden :
  1. hetzij houder zijn van een getuigschrift van leertijd of van een attest waaruit blijkt dat de gegadigde geslaagd is voor het gedeelte algemene vorming van het examen einde leertijd;
  2. hetzij houder zijn van een van de volgende bewijsstukken afgegeven door een onderwijsinrichting opgericht, erkend of gesubsidieerd door de Staat;
  - een getuigschrift waaruit blijkt dat de gegadigde met vrucht het lager middelbaar onderwijs heeft gevolgd of het gelijkwaardig niveau in het onderwijs van het type I;
  - een diploma, brevet of eindgetuigschrift afgegeven door een technische of beroepsschool of -leergang van het lager secundair niveau.
  De cursisten die geen der voornoemde diploma's, brevetten of getuigschriften kunnen voorleggen, kunnen alleen tot de leergangen toegelaten worden indien zij slagen voor een proef georganiseerd door het Centrum voor Voortdurende Vorming, cursus-organisator, onder het toezicht van het Instituut.
  De proef omvat moedertaal, rekenen en handelsbegrippen op het niveau van de leertijd.
  b) Om tot de leergangen beroepskennis te worden toegelaten :
  1. hetzij houder zijn van een getuigschrift van leertijd in het beroep waarvoor de leergangen worden gevolgd of in een verwant beroep; de leerlingen, die voor de proeven algemene kennis en theoretische beroepskennis geslaagd zijn maar niet voor de praktijkproef, worden nochtans tot het eerste jaar opleiding tot ondernemingshoofd toegelaten, voor zover zij zich op volgende zittijd van het praktijkexamens einde leertijd laten inschrijven. Het tweede jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd kan alleen gevolgd worden, indien zij voor deze proef geslaagd zijn;
  hetzij houder zijn van een van de volgende bewijsstukken afgegeven door een onderwijsinrichting opgericht, erkend of gesubsidieerd door de Staat; een diploma, brevet of eindgetuigschrift afgegeven door een technische of beroepsschool of -leergang van het lager secundair niveau of het gelijkwaardig niveau in het onderwijs van het type I, en betreffende het beroep waarvoor de leergangen worden gevolgd of een verwant beroep. De cursisten, die geen houder zijn van een der voornoemde diploma's, brevetten of getuigschriften kunnen tot de leergangen toegelaten worden indien zij slagen voor een proef ingericht door het Centrum Voortdurende Vorming, cursusorganisator, onder het toezicht van het Instituut. De proef omvat de technische basiskennis van het beroep op het niveau van de leertijd;
  2. bovendien gelijktijdig werkzaam zijn in het beroep waarvoor de cursus wordt gevolgd; ofwel een praktijkstage doen in het beroep waarvan de modaliteiten werden vastgesteld door de Minister, op voorstel van het Nationaal Coördinatie- en Overlegcomité voor Voortdurende Vorming in de Middenstand, hierna genoemd "het Nationaal Comité".
  De cursist die, om redenen onafhankelijk van zijn wil, niet gelijktijdig werkzaam is bij de inschrijving, kan worden toegelaten indien hij aan de andere toelatingsvoorwaarden voldoet,
  - en het bewijs voorlegt dat hij als werkzoekende is ingeschreven bij een gewestelijk bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
  - en een voldoende praktische ervaring bewijst in het beroep waarvoor de cursus wordt gevolgd, op grond van een onderzoek gedaan door het Instituut. (De cursist die niet de vereiste praktijkervaring heeft of kan verwerven kan worden toegelaten indien hij een aanvullende praktijkopleiding volgt. Het tekort aan praktijkervaring wordt vastgesteld door het Centrum bij de inschrijving van de cursist voor de cursus beroepskennis, of door de lesgever tijdens het verloop van de cursus.)
  3. De leergangen algemene kennis en beheerskennis volgen, behalve vrijstelling door het Instituut, op beredeneerd advies van het Centrum.
  c) Om tot de geintegreerde cursussen van beheerskennis en beroepskennis te worden toegelaten, moeten de cursisten de voorwaarden vervullen inzake vooropleiding, zoals bepaald bij a en b hiervoren.
  2. Van de voorwaarden onder 1 worden de ondernemingshoofden van een ambachtelijke of handelsonderneming vrijgesteld die het bewijs leveren van vier jaar praktijk in het beroep waarop de leergangen betrekking hebben.
  3. Mits akkoord van het Instituut kan het Centrum cursisten gedeeltelijk vrijstellen voor het volgen van cursussen, voor zover zij kunnen bewijzen dat zij deze leerstof reeds voldoende beheersen.
  4. De Minister kan op beredeneerd voorstel van het Nationaal Comité de toelatingsnormen voor de opleiding tot ondernemingshoofd verhogen, indien blijkt dat voor bepaalde beroepen of bepaalde beroepsgroepen een hoger niveau van vooropleiding vereist is.
  5. Elk centrum dient steeds aan de met de controleopdracht belaste personen de bewijsstukken te kunnen overleggen waaruit blijkt dat de cursisten aan voormelde voorwaarden voldoen.
Art.3.
  § 1er. Au stade de l'apprentissage:
  Sont admis aux cours:
  1. Les apprentis engagés dans les liens d'un contrat d'apprentissage agréé par le Ministre, ainsi que les apprentis formés en vertu d'un engagement d'apprentissage contrôlé.
  2. Les élèves qui, sans être engagés dans les liens d'un contrat d'apprentissage ou sans être formés en vertu d'un engagement d'apprentissage contrôlé, apprennent la pratique d'une profession indépendante figurant sur la liste des professions qui peuvent faire l'objet d'un contrat d'apprentissage.
  3. Inscription aux cours:
  - Après avoir été documentés par le secrétaire d'apprentissage, les représentants légaux choisissent le(s) lieu(x) ou l'apprenti suivra les cours pendant la durée de son apprentissage.
  - L'Institut veille à ce que chaque apprenti soit inscrit aux cours appropriés de formation générale et/ou de formation professionnelle. De plus, il contrôle la fréquentation des cours par les apprentis et coordonne la guidance pédagogique.
  § 2. Au stade de la formation de chef d'entreprise,
  1. La formation de chef d'entreprise est ouverte aux auditeurs répondant aux conditions d'âge, de formation antérieure et de pratique professionnelle fixées ci-après :
  A. Age : avoir atteint l'âge de 18 ans accomplis au cours de l'année d'inscription; cet âge peut être ramené à 17 ans pour autant que les auditeurs puissent produire également l'un des certificats énumérés au B.
  B. Formation antérieure et pratique du métier.
  a) Pour pouvoir accéder aux cours de connaissances de gestion :
  1. soit être porteur d'un certificat d'apprentissage ou d'une attestation établissant que le candidat a réussi la partie de l'examen de fin d'apprentissage portant sur la formation générale;
  2. soit être porteur d'un des titres suivants délivrés par une institution d'enseignement organisée, reconnue ou subventionnée par l'Etat;
  - un certificat attestant que l'intéressé a suivi avec fruit, l'enseignement secondaire du degré inférieur ou son équivalent dans l'enseignement du type I;
  - un diplôme, un brevet ou un certificat de fin d'études délivré pour une école ou un cours technique ou professionnel du niveau secondaire inférieur.
  Les auditeurs qui ne sont pas porteurs de l'un des diplômes ou certificats précités, ne peuvent être admis aux cours que s'ils ont satisfait sous le contrôle de l'Institut, à une épreuve organisée par le Centre de formation permanente organisateur des cours.
  L'épreuve englobe la langue, les mathématiques et les notions de commerce au niveau de l'apprentissage.
  b) Pour pouvoir accéder aux cours de connaissances professsionnelles :
  1. soit être porteur d'un certificat d'apprentissage portant sur la profession faisant l'objet des cours ou sur une profession connexe; toutefois, les apprentis ayant réussi les épreuves de connaissances générales et de connaissances professionnelles théoriques, mais n'ayant pas satisfait à l'examen de pratique, sont autorisés à suivre la première année de la formation de chef d'entreprise, pour autant qu'ils s'inscrivent à la session suivante de l'examen pratique de fin d'apprentissage. La deuxième année de la formation de chef d'entreprise ne pourra être suivie que s'ils ont réussi cette épreuve;
  soit être porteur d'un des titres suivants, délivrés par une institution d'enseignement organisée, reconnue ou subventionnée par l'Etat : un diplôme, un brevet ou un certificat de fin d'études délivré par une école ou un cours technique ou professionnel du niveau secondaire inférieur ou son équivalent dans l'enseignement du type I, et portant sur la profession faisant l'objet des cours ou sur une profession connexe. Les auditeurs qui ne sont pas porteurs de l'un des diplômes, brevets ou certificats précités, peuvent être admis aux cours s'ils ont satisfait à une épreuve organisée par le Centre de formation permanente, organisateur des cours, sous le contrôle de l'Institut. L'épreuve englobe les connaissances techniques de base de la profession au niveau de l'apprentissage;
  2. En outre, être occupé simultanément dans la profession faisant l'objet du cours ou effectuer dans la profession un stage de formation permanente dont les modalités sont déterminées par le Ministre, sur proposition du Comité national de coordination et de concertation de la formation permanente des Classes moyennes, dénommé ci-après "le Comité national".
  Peut cependant être admis aux cours, s'il satisfait aux autres conditions d'admission, l'auditeur qui pour des raisons indépendantes de sa volonté n'a pas d'occupation simultanée au moment de l'inscription, pour autant qu'il,
  - prouve sa qualité de demandeur d'emploi auprés d'un bureau régional de l'Office national de l'Emploi;
  - et justifie d'une expérience pratique suffisante de la profession faisant l'objet du cours sur la base d'une enquête effectuée par l'Institut.
  3. Suivre les cours de connaissances générales et de gestion, sauf dispense accordée par l'Institut sur avis motivé du Centre.
  c) Pour pouvoir accéder aux cours intégrés de connaissances de gestion et de connaissances professionnelles, les auditeurs doivent remplir les conditions de formation antérieure reprises aux points a et b ci-dessus.
  2. Sont dispensés de satisfaire aux conditions prévues au 1, les chefs d'une entreprise artisanale ou commerciale qui justifient de quatre années de pratique dans la profession faisant l'objet des cours.
  3. La dispense de suivre une partie des matières faisant l'objet des cours peut être accordée par le Centre, sous réserve de l'accord de l'Institut, à l'auditeur qui peut prouver qu'il possède une connaissance suffisante de ces matières.
  4. Le Ministre peut, sur proposition motivée du Comité national, relever les normes établies en matière d'admission à la formation de chef d'entreprise pour les professions ou groupes de professions exigeant un niveau plus élevé de formation antérieure.
  5. Le Centre doit pouvoir produire à tout moment aux personnes chargées d'une mission d'inspection ou de contrôle, les pièces justificatives établissant que les auditeurs satisfont à toutes les conditions précitées.
HOOFDSTUK III. - De taalcursussen.
CHAPITRE III. - Les cours de langues.
Art.4. § 1. Op het niveau van de leertijd:
  - Er kunnen taalcursussen gegeven worden op het niveau van de leertijd, die betrekking hebben op de twee andere landstalen.
  - Kunnen deze taalcursussen volgen:
  1° de leerlingen verbonden door een erkende leerovereenkomst;
  2° de leerlingen die een opleiding volgen ingevolge een gecontroleerde leerverbintenis;
  3° de leerlingen die, zonder een van deze twee voorwaarden te vervullen, de praktijk van een zelfstandig beroep aanleren, dat vermeld is op de lijst van de beroepen waarvoor een leerovereenkomst kan gesloten worden;
  4° de leerlingen die op regelmatige wijze werden vrijgesteld van het volgen van de algemene en/of beroepscursussen.
  § 2. Op het niveau van de opleiding tot ondernemingshoofd:
  - Taalcursussen kunnen georganiseerd worden op het niveau van de opleiding tot ondernemingshoofd.
  - Kunnen deze taalcursussen volgen, de personen die aan de vastgestelde voorwaarden voldoen om de cursussen algemene kennis en/of beroepskennis te volgen, alsmede de gevestigde ondernemingshoofden en hun naaste medewerkers.
  § 3. Taalcursussen vermeld in 1 en 2 kunnen voor beginnende en voor gevorderde cursisten erkend worden. Zij zijn steeds facultatief.
  § 4. De organisatie van de taalcursussen dient aan pedagogische, technische en/of economische vereisten te voldoen.
Art.4. § 1er. Au niveau de l'apprentissage.
  - Des cours de langues portant sur les deux autres langues nationales peuvent être enseignées au niveau de l'apprentissage.
  - Peuvent suivre ces cours de langues:
  1° les apprentis engagés dans les liens d'un contrat d'apprentissage agréé;
  2° les apprentis formés en vertu d'un engagement d'apprentissage contrôle;
  3° les apprentis qui, sans remplir une de ces deux conditions, apprennent la pratique d'une profession indépendante figurant sur la liste des professions susceptibles de faire l'objet d'un contrat d'apprentissage;
  4° les apprentis régulièrement dispensés des cours de connaissances générales et/ou de connaissances professionnelles.
  § 2. Au niveau de la formation de chef d'entreprise:
  - Des cours de langues peuvent être organisés au niveau de la formation de chef d'entreprise.
  - Peuvent suivre ces cours de langues, les personnes qui répondent aux conditions fixées pour suivre les cours de connaissances générales et/ou de connaissances professionnelles, ainsi que les chefs d'entreprise établis et leurs proches collaborateurs.
  § 3. Les cours de langues prévus aux 1 et 2 peuvent être agréés à l'intention d'élèves débutants et d'élèves initiés. Ils sont toujours facultatifs.
  § 4. L'organisation des cours de langues doit répondre à des justifications d'ordre pédagogique, technique et/ou économique.
HOOFDSTUK IV. - Bijkomende vormingscursussen.
CHAPITRE IV. - Cours complémentaires de formation.
Art.5. § 1. De cursisten die tot de leergangen van de leertijd of van de opleiding tot ondernemingshoofd worden toegelaten, kunnen ook deelnemen aan bijkomende vormingscursussen.
  § 2. De organisatie van deze bijkomende cursussen moet aan pedagogische en technische vereisten voldoen.
  § 3. De Minister bepaalt de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor deze cursussen op advies van het Instituut.
Art.5. § 1er. Les auditeurs admis aux cours d'apprentissage ou de la formation de chef d'entreprise peuvent également participer à des cours complémentaires de formation.
  § 2. L'organisation des cours complémentaires de formation doit répondre à des justifications pédagogiques et techniques.
  § 3. Le Ministre détermine, sur avis de l'Institut, les conditions auxquelles doivent répondre ces cours pour pouvoir être agréés et subventionnés.
HOOFDSTUK V. - Organisatie van de leergangen van de voortdurende vorming.
CHAPITRE V. - Organisation des cours de formation permanente.
Art. 6. § 1. Het Centrum legt aan het Instituut en aan de Minister de aanvragen tot erkenning van de cursussen voor, in de door hem voorgeschreven vorm.
  § 2. De verplichte leergangen van de leertijd worden overdag georganiseerd en eindigen uiterlijk om 18 uur, behalve afwijking toegestaan door de Minister op advies van het Instituut, in de gevallen waar deze beschikking niet toegepast kan worden om redenen onafhankelijk van de wil van het Centrum.
  § 3. Een cursus algemene vorming of bedrijfsbeheer, een geintegreerde cursus of een taalcursus kan erkend worden als er 12 regelmatig ingeschreven cursisten zijn; een beroepscursus als er 8 ingeschreven cursisten zijn; de Minister kan, op beredeneerd advies van het Instituut, afwijking toestaan.
  § 4. Iedere cursus groepeert de leerlingen van een zelfde opleidingsjaar. Leerlingen van twee opeenvolgende jaren kunnen worden gegroepeerd indien deze maatregel niet schaadt aan de opleiding. Het programma moet dan zo over de twee jaren worden gespreid dat één deel niet tweemaal aan dezelfde leerlingen wordt gegeven.
  § 5. Het aantal uren van de cursussen algemene kennis en beroepskennis en de verdeling van deze uren per leervak en per jaar worden bepaald rekening houdend met pedagogische vereisten volgens navermelde normen:
  1. voor de cursussen algemene kennis:
  a) leertijd:
  - 1e jaar: 72 uren;
  - 2e, 3e en 4e jaar: 132 uren per jaar;
  b) opleiding tot ondernemingshoofd: 128 uren per jaar.
  2. voor de cursussen beroepskennis:
  a) leertijd:
  - 1e jaar: 72 uren;
  - 2e, 3e en 4e jaar: 124 uren per jaar;
  b) opleiding tot ondernemingshoofd: 128 uren per jaar.
  § 6. Het aantal uren van de facultatieve taalcursussen wordt bepaald met inachtneming van de volgende normen;
  - leertijd: 66 uren per jaar.
  Dit aantal wordt tot 33 verminderd indien het taalcursussen betreft die vanaf het 1e jaar van de leertijd werden erkend in het Duitse taalgebied.
  - opleiding tot ondernemingshoofd:
  beginnenden: 66 uren per jaar;
  gevorderden: 72 uren per jaar.
  § 7. Het auditorium van één zelfde leerjaar van cursussen van algemene kennis, cursussen van beroepskennis of taalcursussen, kan gesplitst worden rekening houdend met pedagogische vereisten en volgens navermelde splitsingsnormen:
  1. voor de cursussen algemene kennis:
Art. 6. § 1er. Le Centre soumet à l'Institut et au Ministre les demandes d'agréation des cours dans la forme prescrite par le Ministre.
  § 2. Les cours obligatoires de l'apprentissage sont organisés pendant la journée et se terminent au plus tard à 18 heures, sauf dérogation accordée par le Ministre, sur avis de l'Institut, lorsque cette disposition ne peut être appliquée pour des motifs indépendants de la volonté du Centre.
  § 3. Un cours de formation générale ou de gestion, un cours intégré ou un cours de langues peut être agréé lorsqu'il y a 12 élèves régulièrement inscrits et un cours de formation professionnelle lorsqu'il en compte 8; une dérogation peut être accordée par le Ministre sur avis motivé de l'Institut.
  § 4. Chaque cours groupe exclusivement les élèves appartenant à une même année de formation. Les élèves des deux années successives peuvent être groupés pour autant que cette mesure ne porte pas préjudice à l'enseignement d la matière et que celle-ci soit répartie sur deux ans de façon qu'une partie du programme ne soit pas donnée deux fois au même auditoire.
  § 5. Le nombre d'heures de cours de connaissances générales et de connaissances professionnelles et la répartition de ces heures par matière et par année sont fixés en tenant compte des nécessités pédagogiques selon les normes suivantes:
  1. pour les cours de connaissances générales:
  a) apprentissage:
  - 1re année: 72 heures,
  - 2e, 3e et 4e années: 132 heures par année;
  b) formation de chef d'entreprise: 128 heures par année;
  2. pour les cours de connaissances professionnelles:
  a) apprentissage:
  - 1re année: 72 heures,
  - 2e, 3e et 4e années: 124 heures par année;
  b) formation de chef d'entreprise: 128 heures par année.
  § 6. Le nombre d'heures des cours facultatifs de langues est fixé en tenant compte des normes suivantes:
  - apprentissage: 66 heures par an.
  Ce nombre est ramené à 33, lorsqu'il s'agit des cours de langues agréés à partir de la 1re année d'apprentissage dans la région de langue allemande.
  - formation de chef d'entreprise:
  auditeurs débutants: 66 heures par an;
  auditeurs initiés: 72 heures par an.>
  § 7. L'auditoire d'une même année de cours de connaissances générales, de connaissances professionnelles ou de langues, peut être divisé en tenant compte des nécessités pédagogiques selon les normes suivantes:
  1. pour les cours de connaissances générales:
                     (1) Leeftijd
                     (2) Opleiding tot ondernemingshoofd
                     (3) Maximumaantal klassen
                     

Modifications

[1](2)             (3)
---           ---             ---
31            26              2
51            41              3
76            61              4
101            81              5
126           101              6
151           121              7
176           141              8
201           161              9
226           181             10
251           201             11
276           221             12
301           241             13
326           261             14
351           281             15
                     (1) Apprentissage
                     (2) Formation de chef d'entreprise
                     (3) Nombre maximum de classes
                     

Modifications

[1](2)             (3)
---           ---             ---
31            26              2
51            41              3
76            61              4
101            81              5
126           101              6
151           121              7
176           141              8
201           161              9
226           181             10
251           201             11
276           221             12
301           241             13
326           261             14
351           281             15
  2. voor de cursussen beroepskennis (leertijd en opleiding tot ondernemingshoofd):
  2. pour les cours de connaissances professionnelles (apprentissage et formation de chef d'entreprise):
                     (1) Aantal cursisten
                     (2) Maximumaantal klassen
                     

Modifications

[1](2)
---                  ---
25                    2
41                    3
61                    4
81                    5
101                    6
121                    7
141                    8
161                    9
181                   10
                     (1) Nombre d'eleves
                     (2) Nombre maximum de classes
                     

Modifications

[1](2)
---                  ---
25                    2
41                    3
61                    4
81                    5
101                    6
121                    7
141                    8
161                    9
181                   10
  3. voor de taalcursussen (leertijd en opleiding tot ondernemingshoofd):
  3. pour les cours de langues (apprentissage et formation de chef d'entreprise):
                     (1) Aantal cursisten
                     (2) Maximumaantal klassen
                     

Modifications

[1](2)
---                  ---
21                    2
41                    3
61                    4
81                    5
101                    6
121                    7
141                    8
161                    9
181                   10
                     (1) Nombre d'eleves
                     (2) Nombre maximum de classes
                     

Modifications

[1](2)
---                  ---
21                    2
41                    3
61                    4
81                    5
101                    6
121                    7
141                    8
161                    9
181                   10
  § 8. De Minister kan, op beredeneerd advies van het Instituut, afwijking verlenen op de splitsingsnormen door een kleiner aantal leerlingen per klas aan te nemen:
  1. indien het auditoria betreft van leerlingen in één zelfde beroep of in verwante beroepen, die de aanvullende leergangen van algemene en/of beroepskennis in het eendagsstelsel volgen;
  2. indien de engheid van de lokalen van het Centrum voor Voortdurende vorming het niet mogelijk maakt het voorgeschreven aantal leerlingen te groeperen;
  3. indien het praktische demonstratielessen of pedagogische en didactische experimenten betreft.
  § 9. Bij het samenstellen van de auditoria voor leergangen van beroepskennis behoort daarenboven met de volgende bepalingen rekening te worden gehouden:
  1. in de beroepscursussen worden de leerlingen van één zelfde beroep gegroepeerd;
  2. indien echter in een bepaald gewest onvoldoende leerlingen zijn in één zelfde beroep om een auditorium te vormen overeenkomstig de normen bepaald onder § 3 kunnen leergangen worden erkend voor leerlingen van twee of meer beroepen die gemeenschappelijke leerstof hebben;
  3. indien, in dat zelfde geval, het programma van een bepaald opleidingsjaar voor twee of meer beroepen ook leerstof voorziet die specifiek is voor elk beroep kunnen leergangen worden erkend die uit een gemeenschappelijk gedeelte en een voor elk beroep specifiek gedeelte bestaan. Het gemeenschappelijk en het specifiek gedeelte moeten ieder over ten minste 36 uren gespreid worden en een volledige leergang vormen.
  § 10. De gegadigden voor wie geen mondelinge beroepscursus georganiseerd wordt kunnen, in samenwerking met de Centra, een begeleiding genieten gecoordineerd door het Instituut.
  § 11. Na een proefperiode bij het begin van elk opleidingsjaar wordt een leergang erkend voor een volledig jaar, voor zover de erkenningsvoorwaarden ongewijzigd blijven. De duur van deze proefperiode wordt bepaald op vier weken na de aanvang van de leergang.
  § 8. Le Ministre peut, sur avis motivé de l'Institut, déroger aux normes de dédoublement, en admettant un nombre inférieur d'élèves par classe:
  1. lorsqu'il s'agit d'auditoires qui groupent des élèves appartenant à une même profession ou à un groupe de professions connexes et appelés à suivre les cours complémentaires de formation générale et/ou professionnelle pendant une journée entière;
  2. lorsque l'exiguité des locaux du Centre de formation permanente ne permet pas de grouper le nombre d'élèves selon les normes prévues;
  3. Lorsqu'il s'agit de lecons de pratique démonstrative ou d'expériences pédagogiques et didactiques.
  § 9. Dans la composition des auditoires des cours de connaissances professionnelles, il est tenu compte, en outre, des dispositions suivantes:
  1. les cours de connaissances professionnelles groupent les élèves appartenant à une seule profession;
  2. toutefois, lorsque dans une région déterminée, le nombre d'élèves appartenant à une profession n'est pas suffisant pour former un auditoire répondant aux normes fixées au § 3, il peut être agréé des cours pour des élèves appartenant à deux ou plusieurs professions présentant des matières communes;
  3. en outre, dans la même hypothèse, si le programme de deux ou plusieurs professions présente, pour une année de formation déterminée, des matières propres à chacune d'elles, il peut être agréé des cours comprenant une matière commune et des matières propres à chacune des professions, la partie commune et la partie spécifique devant s'étendre chacune sur 36 heures au moins et former un cours complet.
  § 10. Les candidats pour lesquels aucun cours oral de connaissances professionnelles n'est organisé peuvent, en collaboration avec le Centre, bénéficier d'une guidance coordonnée par l'Institut.
  § 11. Après une période probatoire au début de chaque année de formation, un cours est agréé pour une année entière, pour autant que les conditions d'agréation soient maintenues. La durée de cette période probatoire s'étend sur les quatre semaines qui suivent le début du cours.
  2. voor de cursussen beroepskennis (leertijd en opleiding tot ondernemingshoofd):                     (1) Aantal cursisten                     (2) Maximumaantal klassen                     

Modifications

[1](2)                            ---                  ---                             25                    2                             41                    3                             61                    4                             81                    5                            101                    6                            121                    7                            141                    8                            161                    9                            181                   10
  2. pour les cours de connaissances professionnelles (apprentissage et formation de chef d'entreprise):                     (1) Nombre d'eleves                     (2) Nombre maximum de classes                     

Modifications

[1](2)                            ---                  ---                             25                    2                             41                    3                             61                    4                             81                    5                            101                    6                            121                    7                            141                    8                            161                    9                            181                   10
  3. voor de taalcursussen (leertijd en opleiding tot ondernemingshoofd):                     (1) Aantal cursisten                     (2) Maximumaantal klassen                     
  3. pour les cours de langues (apprentissage et formation de chef d'entreprise):                     (1) Nombre d'eleves                     (2) Nombre maximum de classes                     
  § 8. De Minister kan, op beredeneerd advies van het Instituut, afwijking verlenen op de splitsingsnormen door een kleiner aantal leerlingen per klas aan te nemen:
  1. indien het auditoria betreft van leerlingen in één zelfde beroep of in verwante beroepen, die de aanvullende leergangen van algemene en/of beroepskennis in het eendagsstelsel volgen;
  2. indien de engheid van de lokalen van het Centrum voor Voortdurende vorming het niet mogelijk maakt het voorgeschreven aantal leerlingen te groeperen;
  3. indien het praktische demonstratielessen of pedagogische en didactische experimenten betreft.
  § 9. Bij het samenstellen van de auditoria voor leergangen van beroepskennis behoort daarenboven met de volgende bepalingen rekening te worden gehouden:
  1. in de beroepscursussen worden de leerlingen van één zelfde beroep gegroepeerd;
  2. indien echter in een bepaald gewest onvoldoende leerlingen zijn in één zelfde beroep om een auditorium te vormen overeenkomstig de normen bepaald onder § 3 kunnen leergangen worden erkend voor leerlingen van twee of meer beroepen die gemeenschappelijke leerstof hebben;
  3. indien, in dat zelfde geval, het programma van een bepaald opleidingsjaar voor twee of meer beroepen ook leerstof voorziet die specifiek is voor elk beroep kunnen leergangen worden erkend die uit een gemeenschappelijk gedeelte en een voor elk beroep specifiek gedeelte bestaan. Het gemeenschappelijk en het specifiek gedeelte moeten ieder over ten minste 36 uren gespreid worden en een volledige leergang vormen.
  § 10. De gegadigden voor wie geen mondelinge beroepscursus georganiseerd wordt kunnen, in samenwerking met de Centra, een begeleiding genieten gecoordineerd door het Instituut.
  § 11. Na een proefperiode bij het begin van elk opleidingsjaar wordt een leergang erkend voor een volledig jaar, voor zover de erkenningsvoorwaarden ongewijzigd blijven. De duur van deze proefperiode wordt bepaald op vier weken na de aanvang van de leergang.
  § 8. Le Ministre peut, sur avis motivé de l'Institut, déroger aux normes de dédoublement, en admettant un nombre inférieur d'élèves par classe:
  1. lorsqu'il s'agit d'auditoires qui groupent des élèves appartenant à une même profession ou à un groupe de professions connexes et appelés à suivre les cours complémentaires de formation générale et/ou professionnelle pendant une journée entière;
  2. lorsque l'exiguité des locaux du Centre de formation permanente ne permet pas de grouper le nombre d'élèves selon les normes prévues;
  3. Lorsqu'il s'agit de lecons de pratique démonstrative ou d'expériences pédagogiques et didactiques.
  § 9. Dans la composition des auditoires des cours de connaissances professionnelles, il est tenu compte, en outre, des dispositions suivantes:
  1. les cours de connaissances professionnelles groupent les élèves appartenant à une seule profession;
  2. toutefois, lorsque dans une région déterminée, le nombre d'élèves appartenant à une profession n'est pas suffisant pour former un auditoire répondant aux normes fixées au § 3, il peut être agréé des cours pour des élèves appartenant à deux ou plusieurs professions présentant des matières communes;
  3. en outre, dans la même hypothèse, si le programme de deux ou plusieurs professions présente, pour une année de formation déterminée, des matières propres à chacune d'elles, il peut être agréé des cours comprenant une matière commune et des matières propres à chacune des professions, la partie commune et la partie spécifique devant s'étendre chacune sur 36 heures au moins et former un cours complet.
  § 10. Les candidats pour lesquels aucun cours oral de connaissances professionnelles n'est organisé peuvent, en collaboration avec le Centre, bénéficier d'une guidance coordonnée par l'Institut.
  § 11. Après une période probatoire au début de chaque année de formation, un cours est agréé pour une année entière, pour autant que les conditions d'agréation soient maintenues. La durée de cette période probatoire s'étend sur les quatre semaines qui suivent le début du cours.
Art. 9. De coordinator heeft onder meer als taak:
  a) coordinerend optreden bij de organisatie van leergangen;
  b) studiewerk verrichten inzake de beleidstaken van de Centra, de toegang tot het beroep en de permanente vorming in het algemeen;
  c) aan de bevoegde instanties voor beroepsopleiding in het algemeen suggesties doen inzake het in artikel 9, b, opgesomde.
  d) de lesgevers betreffende sociaal-economische problemen informeren;
  e) kontakt onderhouden met advies- en beleidsorganen die de problematiek voor de voortdurende vorming behandelen;
  f) kontakt onderhouden met de beroeps- en interprofessionnele verenigingen die aan permanente vorming doen.
Art. 9. Le coordonnateur a notamment pour mission:
  a) de coordonner l'organisation des cours;
  b) d'effectuer des études relatives à la gestion des Centres, à l'accès à la profession et à la formation permanente en général;
  c) aux instances compétentes de la formation professionnelle en général, de faire des suggestions relatives à l'article 9, b, susmentionné.
  d) de fournir des informations aux professeurs au sujet des problèmes socio-économiques;
  e) d'entretenir des rapports avec des organes de consultation et de décision qui traitent des problèmes de la formation permanente;
  f) d'entretenir des rapports avec les associations professionnelles et interprofessionnelles qui se consacrent à la formation permanente.
Art. 10. De coordinator of de persoon die de leiding heeft van een dienst die de coordinatietaak uitoefent moet aan volgende voorwaarden voldoen:
  a) Belg zijn;
  b) van onberispelijk gedrag zijn;
  c) burgerlijke en politieke rechten genieten;
  d) ten minste 25 jaar en ten hoogste 65 jaar oud zijn;
  e) voldaan hebben aan de militiewetten;
  f) houder zijn van een diploma van universitair of niet-universitair hoger onderwijs van het lange of het korte type;
  g) bekwaam bevonden worden door een examencommissie, samengesteld door het Instituut. De Minister, bevoegd voor de voortdurende vorming van de Middenstand, is hierin vertegenwoordigd;
  h) een geneeskundig onderzoek ondergaan;
  i) twee volledige jaren in het onderwijs of in de Middenstandsopleiding gestaan hebben.
  De personen aan wie coordinatietoelagen worden toegekend op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit moeten niet voldoen aan de voorwaarden onder f, g, h, van dit artikel.
Art. 10. Le coordonnateur ou la personne dirigeant un service effectuant les tâches de coordination doit répondre aux conditions suivantes:
  a) être Belge;
  b) être de conduite irréprochable;
  c) jouir des droits civils et politiques;
  d) être âgé de 25 ans au moins et de 65 ans au plus;
  e) avoir satisfait aux lois sur la milice;
  f) être porteur d'un diplôme universitaire ou non universitaire d'enseignement supérieur de type long ou de type court;
  g) être jugé apte par une commission d'examen constituée par l'Institut. Le Ministre ayant la formation permanente des Classes moyennes dans ses attributions y est représenté;
  h) se soumettre à un examen médical;
  i) avoir accompli deux années complètes dans l'enseignement ou dans la formation des classes moyennes.
  Les personnes bénéficiant de subventions de coordination au moment de l'entrée en vigueur du présent arrêté ne doivent pas répondre aux questions prévues sous f, g et h du présent article.
Art.8. Ten einde de coordinatie te bevorderen onder de Centra als organisatie van leergangen van voortdurende vorming kan de Minister een coordinator erkennen. De coordinatie kan enkel betrekking hebben op de leergangen gegeven in het stadium van de opleiding tot ondernemingshoofd, met uitsluiting van de taalleergangen.
Art.8. Afin de promouvoir la coordination des Centres en leur qualité d'organisateurs de cours de formation permanente, le Ministre peut agréer un coordinateur. La coordination ne peut porter que sur les cours enseignés au stade de la formation de chef d'entreprise, à l'exclusion des cours de langues.
Art.9. De coordinator heeft onder meer als taak:
  a) coordinerend optreden bij de organisatie van leergangen;
  b) studiewerk verrichten inzake de beleidstaken van de Centra, de toegang tot het beroep en de permanente vorming in het algemeen;
  c) aan de bevoegde instanties voor beroepsopleiding in het algemeen suggesties doen inzake het in artikel 9, b, opgesomde.
  d) de lesgevers betreffende sociaal-economische problemen informeren;
  e) kontakt onderhouden met advies- en beleidsorganen die de problematiek voor de voortdurende vorming behandelen;
  f) kontakt onderhouden met de beroeps- en interprofessionnele verenigingen die aan permanente vorming doen.
Art.9. Le coordonnateur a notamment pour mission:
  a) de coordonner l'organisation des cours;
  b) d'effectuer des études relatives à la gestion des Centres, à l'accès à la profession et à la formation permanente en général;
  c) aux instances compétentes de la formation professionnelle en général, de faire des suggestions relatives à l'article 9, b, susmentionné.
  d) de fournir des informations aux professeurs au sujet des problèmes socio-économiques;
  e) d'entretenir des rapports avec des organes de consultation et de décision qui traitent des problèmes de la formation permanente;
  f) d'entretenir des rapports avec les associations professionnelles et interprofessionnelles qui se consacrent à la formation permanente.
Art.10. De coordinator of de persoon die de leiding heeft van een dienst die de coordinatietaak uitoefent moet aan volgende voorwaarden voldoen:
  a) Belg zijn;
  b) van onberispelijk gedrag zijn;
  c) burgerlijke en politieke rechten genieten;
  d) ten minste 25 jaar en ten hoogste 65 jaar oud zijn;
  e) voldaan hebben aan de militiewetten;
  f) houder zijn van een diploma van universitair of niet-universitair hoger onderwijs van het lange of het korte type;
  g) bekwaam bevonden worden door een examencommissie, samengesteld door het Instituut. De Minister, bevoegd voor de voortdurende vorming van de Middenstand, is hierin vertegenwoordigd;
  h) een geneeskundig onderzoek ondergaan;
  i) twee volledige jaren in het onderwijs of in de Middenstandsopleiding gestaan hebben.
  De personen aan wie coordinatietoelagen worden toegekend op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit moeten niet voldoen aan de voorwaarden onder f, g, h, van dit artikel.
Art.10. Le coordonnateur ou la personne dirigeant un service effectuant les tâches de coordination doit répondre aux conditions suivantes:
  a) être Belge;
  b) être de conduite irréprochable;
  c) jouir des droits civils et politiques;
  d) être âgé de 25 ans au moins et de 65 ans au plus;
  e) avoir satisfait aux lois sur la milice;
  f) être porteur d'un diplôme universitaire ou non universitaire d'enseignement supérieur de type long ou de type court;
  g) être jugé apte par une commission d'examen constituée par l'Institut. Le Ministre ayant la formation permanente des Classes moyennes dans ses attributions y est représenté;
  h) se soumettre à un examen médical;
  i) avoir accompli deux années complètes dans l'enseignement ou dans la formation des classes moyennes.
  Les personnes bénéficiant de subventions de coordination au moment de l'entrée en vigueur du présent arrêté ne doivent pas répondre aux questions prévues sous f, g et h du présent article.
Art.11. De coordinator dient jaarlijks een verslag op te stellen over zijn activiteiten; dit verslag wordt aan de Minister en de organen van de voortdurende vorming bezorgd, samen met een programma van de activiteiten voor het volgende jaar.
Art.11. Le coordonnateur doit rédiger un rapport annuel sur ses activités, qu'il transmet au Ministre et aux organes de la formation permanente, accompagné d'un programme de ses activités pour l'année suivante.