Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
13 JULI 1976. - Koninklijk besluit tot reglementering van het gebruik van het bij de exploitatie van mijnen andere dan steenkoolmijnen, graverijen, groeven en ondergrondse uitgravingen toevallig toevloeiend grondwater. (Nota : Opgeheven voor het Vlaamse Gewest bij art. 33, BVE 1985-03-27/34) (NOTA : opgeheven voor het Brusselse Gewest bij BESL2018-11-08/22, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2019)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-02-2019 en tekstbijwerking tot 20-02-2019)
Titre
13 JUILLET 1976. - Arrêté royal réglementant l'usage des afflux fortuits d'eau souterraine se produisant à l'occasion de l'exploitation des mines autres que les mines de houille, des minières, des carrières et des excavations souterraines. (Note : Abrogé pour la Région Flamande par art. 33 AEF 1985-03-27/34) (NOTE : abrogé pour la Région bruxelloise par ARR2018-11-08/22, art. 21, 002; En vigueur : 01-04-2019)(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 20-02-2019 et mise à jour au 20-02-2019)
Informations sur le document
Numac: 1976071305
Datum: 1976-07-13
Info du document
Numac: 1976071305
Date: 1976-07-13
Tekst (16)
Texte (16)
Artikel 1. De hierna volgende bepalingen zijn van toepassing op de mijnen, andere dan steenkolenmijnen, op de graverijen, op de groeven en op de ondergrondse uitgravingen.
Article 1. Les dispositions qui suivent s'appliquent aux mines, autres que les mines de houille, aux minières, aux carrières et aux excavations souterraines.
Art.2. De exploitant van een mijn, van graverij, een groef of een ondergrondse uitgraving zorgt ervoor dat het toevallig toevloeiend grondwater dat hij geregeld uit zijn werkplaatsen pompt geen andere blijvende verontreiniging ondergaat dan die welke inherent is aan de uitoefening van zijn industriële activiteit volgens de regels van het vak.
Art.2. L'exploitant d'une mine, minière, carrière ou excavation souterraine veille à ce que l'eau provenant d'un afflux fortuit d'eau souterraine, qu'il exhaure régulièrement de ses chantiers, ne subisse d'autres altérations permanentes que celles qui sont inhérentes à la mise en oeuvre, suivant les règles de l'art, de ses objectifs industriels.
Art.3. De exploitant mag slechts vrij beschikken over het toevallig toevloeiend grondwater dat nodig is voor de behoeften van zijn exploitatie en de daarmee verwante activiteiten of voor huishoudelijk gebruik; het overige water stelt hij ter beschikking van de eventuele houder van een vergunning die door de Minister tot wiens bevoegdheid de mijnen behoren, is verleend.
De exploitant doet, met passende verantwoording, bij de mijningenieur aangifte van de waterhoeveelheid die hij nodig acht. Binnen een maand na de ontvangst verleent de mijningenieur akte van de aangifte. Hij vermeldt de waterhoeveelheid die voor vrije beschikking door de exploitant in aanmerking komt. Bij iedere merkelijke verhoging of vermindering van het waterdebiet dat voor de activiteiten van de exploitant nodig is, dienen voormelde formaliteiten te worden hernieuwd.
De exploitant doet, met passende verantwoording, bij de mijningenieur aangifte van de waterhoeveelheid die hij nodig acht. Binnen een maand na de ontvangst verleent de mijningenieur akte van de aangifte. Hij vermeldt de waterhoeveelheid die voor vrije beschikking door de exploitant in aanmerking komt. Bij iedere merkelijke verhoging of vermindering van het waterdebiet dat voor de activiteiten van de exploitant nodig is, dienen voormelde formaliteiten te worden hernieuwd.
Art.3. L'exploitant ne peut disposer librement que de l'eau provenant d'un afflux fortuit d'eau souterraine qui est nécessaire aux besoins de son exploitation et des activités connexes à celle-ci ou à son usage domestique; le surplus d'eau doit être mis à la disposition de l'éventuel titulaire d'une autorisation délivrée par le Ministre ayant les mines dans ses attributions.
L'exploitant déclare auprès de l'ingénieur des mines, avec justification adéquate, le débit d'eau qu'il juge nécessaire. L'ingénieur des mines lui donne acte de cette déclaration dans le mois de sa réception. Il indique la quantité d'eau dont l'exploitant pourra disposer librement. Toute augmentation et toute diminution notables du débit d'eau nécessaire aux activités de l'exploitant donne lieu à renouvellement des formalités précitées.
L'exploitant déclare auprès de l'ingénieur des mines, avec justification adéquate, le débit d'eau qu'il juge nécessaire. L'ingénieur des mines lui donne acte de cette déclaration dans le mois de sa réception. Il indique la quantité d'eau dont l'exploitant pourra disposer librement. Toute augmentation et toute diminution notables du débit d'eau nécessaire aux activités de l'exploitant donne lieu à renouvellement des formalités précitées.
Art.4. De in artikel 3 bedoelde vergunning wordt verleend volgens de procedure die vastgesteld is bij het koninklijk besluit van 21 april 1976 tot reglementering van het gebruik van grondwater.
De verklaring waarvan sprake in artikel 8, derde lid, van voormeld koninklijk besluit van 21 april 1976, waardoor de eigenaars of hun gevolmachtigde de exploitatie van de waterwinning toestaan, wordt evenwel niet vereist.
Het indienen van de vergunningsaanvraag wordt evenwel per aangetekende brief ter kennis van de exploitant en van de eigenaars gebracht. De datum van verzending van de aangetekende brieven wordt in de aanvraag vermeld.
De vergunning bepaalt het maximumdebiet dat de houder mag gebruiken, de aard van de meetinrichtingen die voor het meten van dat debiet worden toegestaan, de plaats waar het water door de exploitant ter beschikking van de houder van de vergunning gesteld wordt en de activiteit waarvoor het water bestemd is.
De verklaring waarvan sprake in artikel 8, derde lid, van voormeld koninklijk besluit van 21 april 1976, waardoor de eigenaars of hun gevolmachtigde de exploitatie van de waterwinning toestaan, wordt evenwel niet vereist.
Het indienen van de vergunningsaanvraag wordt evenwel per aangetekende brief ter kennis van de exploitant en van de eigenaars gebracht. De datum van verzending van de aangetekende brieven wordt in de aanvraag vermeld.
De vergunning bepaalt het maximumdebiet dat de houder mag gebruiken, de aard van de meetinrichtingen die voor het meten van dat debiet worden toegestaan, de plaats waar het water door de exploitant ter beschikking van de houder van de vergunning gesteld wordt en de activiteit waarvoor het water bestemd is.
Art.4. L'autorisation visée à l'article 3 est accordée suivant la procédure fixée par l'arrêté royal du 21 avril 1976 réglementant l'usage des eaux souterraines.
Toutefois, l'attestation visée à l'article 8, alinéa 3, de l'arrêté royal du 21 avril 1976, précité, par laquelle les propriétaires ou leur mandataire autorisent l'exploitation de la prise d'eau souterraine, n'est pas requise.
Avis est cependant donné par lettre recommandée à l'exploitant et aux propriétaires de l'introduction de la demande d'autorisation. La demande mentionne la date de dépôt des lettres recommandées.
L'autorisation précise le débit maximum que peut utiliser son titulaire, la nature des dispositifs de comptage admis pour la mesure de ce débit, l'endroit où le débit est mis par l'exploitant à la disposition du titulaire de l'autorisation, ainsi que l'activité à laquelle l'eau est destinée.
Toutefois, l'attestation visée à l'article 8, alinéa 3, de l'arrêté royal du 21 avril 1976, précité, par laquelle les propriétaires ou leur mandataire autorisent l'exploitation de la prise d'eau souterraine, n'est pas requise.
Avis est cependant donné par lettre recommandée à l'exploitant et aux propriétaires de l'introduction de la demande d'autorisation. La demande mentionne la date de dépôt des lettres recommandées.
L'autorisation précise le débit maximum que peut utiliser son titulaire, la nature des dispositifs de comptage admis pour la mesure de ce débit, l'endroit où le débit est mis par l'exploitant à la disposition du titulaire de l'autorisation, ainsi que l'activité à laquelle l'eau est destinée.
Art.5. De houder van de vergunning mag de waterafnameinrichting pas in gebruik nemen nadat de mijningenieur door middel van een proces-verbaal heeft vastgesteld dat de installatie beantwoordt aan de bepalingen van het vergunningsbesluit.
Het proces-verbaal wordt op verzoek van de houder van de vergunning opgesteld binnen een maand nadat deze laatste hiertoe een aanvraag heeft ingediend.
Het proces-verbaal wordt op verzoek van de houder van de vergunning opgesteld binnen een maand nadat deze laatste hiertoe een aanvraag heeft ingediend.
Art.5. Le titulaire de l'autorisation ne peut mettre en service le dispositif de prélèvement d'eau qu'après que l'ingénieur des mines ait constaté dans un procès-verbal que l'installation satisfait aux dispositions de l'arrêté d'autorisation.
Le procès-verbal est établi sur requête du titulaire de l'autorisation dans le mois de la demande introduite par ce dernier.
Le procès-verbal est établi sur requête du titulaire de l'autorisation dans le mois de la demande introduite par ce dernier.
Art.6. De exploitant moet het water volgens een rationeel traject brengen naar de plaats waar het ter beschikking van de houder van de vergunning gesteld wordt; hierbij wordt rekening gehouden met zijn recht de hinder die zijn exploitatie zou kunnen ondervinden zoveel mogelijk te beperken.
Art.6. L'exploitant doit conduire l'eau à l'endroit où elle est mise à la disposition du titulaire de l'autorisation suivant un parcours rationnel; compte tenu de son droit de réduire au minimum les entraves que pourrait en subir son exploitation.
Art.7. Indien de houder van zijn vergunning dat vraagt, neemt de exploitant, in zoverre zijn activiteiten er niet onder lijden, maatregelen om de oorspronkelijke kwaliteit van het aan de houder van de vergunning bezorgde water zo goed mogelijk te behouden.
Indien het beschikbare bemalingsdebiet, door een al dan niet opzettelijke verandering van de exploitatievoorwaarden, beneden het toegestane debiet komt te liggen, neemt de exploitant, op verzoek van de houder van de vergunning, maatregelen om aan laatstgenoemde een debiet in toevallig toevloeiend grondwater te bezorgen dat het toegestane debiet zo dicht mogelijk benadert, in zoverre zijn activiteiten er niet onder lijden.
Indien het beschikbare bemalingsdebiet, door een al dan niet opzettelijke verandering van de exploitatievoorwaarden, beneden het toegestane debiet komt te liggen, neemt de exploitant, op verzoek van de houder van de vergunning, maatregelen om aan laatstgenoemde een debiet in toevallig toevloeiend grondwater te bezorgen dat het toegestane debiet zo dicht mogelijk benadert, in zoverre zijn activiteiten er niet onder lijden.
Art.7. Lorsque le titulaire de l'autorisation en formule la demande, l'exploitant prend, dans la mesure où ses activités n'en subissent aucun préjudice, des dispositions visant à sauvegarder au maximum la qualité originelle des eaux remises au titulaire de l'autorisation.
Lorsqu'à la suite d'une modification, volontaire ou non, des conditions d'exploitation, le débit d'exhaure disponible devient inférieur au débit autorisé, l'exploitant prend, à la demande du titulaire de l'autorisation, des dispositions visant à assurer à ce dernier un débit d'eau provenant d'un afflux fortuit d'eau souterraine, aussi proche que possible du débit autorisé, dans la mesure où ses activités n'en subissent aucun préjudice.
Lorsqu'à la suite d'une modification, volontaire ou non, des conditions d'exploitation, le débit d'exhaure disponible devient inférieur au débit autorisé, l'exploitant prend, à la demande du titulaire de l'autorisation, des dispositions visant à assurer à ce dernier un débit d'eau provenant d'un afflux fortuit d'eau souterraine, aussi proche que possible du débit autorisé, dans la mesure où ses activités n'en subissent aucun préjudice.
Art.8. Onverminderd het bepaalde in artikel 9, valt de kostprijs van de in artikel 6 en 7 bedoelde inrichtingen volledig ten laste van de houder van de vergunning, die kan verplicht worden de nodige bedragen voor het aanleggen van die inrichtingen te consigneren, indien de exploitant hem niet het meesterschap over de werken opdraagt.
De onderhouds- en exploitatiekosten van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde inrichtingen vallen volledig ten laste van de houder van de vergunning.
De kosten van een wijziging aan de in de artikelen 6 en 7 bedoelde inrichtingen die door een uitbreiding van het exploitatiegebied volstrekt noodzakelijk is, vallen ook ten laste van de houder van de vergunning.
De onderhouds- en exploitatiekosten van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde inrichtingen vallen volledig ten laste van de houder van de vergunning.
De kosten van een wijziging aan de in de artikelen 6 en 7 bedoelde inrichtingen die door een uitbreiding van het exploitatiegebied volstrekt noodzakelijk is, vallen ook ten laste van de houder van de vergunning.
Art.8. Sans préjudice de la disposition de l'article 9, le coût des dispositifs visés aux articles 6 et 7 est entièrement à la charge du titulaire de l'autorisation qui, dans le cas où l'exploitant ne lui confie pas la maîtrise des travaux, peut être tenu de consigner les sommes nécessaires à la réalisation de ces dispositifs.
Les frais d'entretien et d'exploitation des dispositifs visés aux articles 6 et 7 sont entièrement à la charge du titulaire de l'autorisation.
Le coût d'une modification des dispositifs visés aux articles 6 et 7, impérieusement nécessitée par une extension de la zone d'exploitation, est également à la charge du titulaire de l'autorisation.
Les frais d'entretien et d'exploitation des dispositifs visés aux articles 6 et 7 sont entièrement à la charge du titulaire de l'autorisation.
Le coût d'une modification des dispositifs visés aux articles 6 et 7, impérieusement nécessitée par une extension de la zone d'exploitation, est également à la charge du titulaire de l'autorisation.
Art.9. Voor het materiaal en de werken die op kosten van de houder van de vergunning door de exploitant gekocht of uitgevoerd worden, worden prijsoffertes opgemaakt die vooraf aan de vergunninghouder worden voorgelegd; deze mag een leverancier of een aannemer wraken, indien hij bewijst dat zijn prijzen te hoog zijn.
Het bestaan van een geschil over het bedrag van de prijsoffertes geeft de exploitant niet het recht de verwezenlijking van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde inrichtingen uit te stellen.
In dit geval is de houder van de vergunning verplicht aan de exploitant een voldoende borgtocht te verstrekken.
Het bestaan van een geschil over het bedrag van de prijsoffertes geeft de exploitant niet het recht de verwezenlijking van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde inrichtingen uit te stellen.
In dit geval is de houder van de vergunning verplicht aan de exploitant een voldoende borgtocht te verstrekken.
Art.9. Le matériel acheté et les travaux réalisés par l'exploitant aux frais du titulaire de l'autorisation font l'objet de remises de prix qui sont préalablement soumises à ce dernier, celui-ci peut récuser un fournisseur ou un entrepreneur dont il prouve que les prix sont exagérés.
L'existence d'un litige sur le montant des remises de prix n'autorise pas l'exploitant à postposer la réalisation des dispositifs visés aux articles 6 et 7.
Le titulaire de l'autorisation est tenu, dans ce cas, de fournir à l'exploitant une caution suffisante.
L'existence d'un litige sur le montant des remises de prix n'autorise pas l'exploitant à postposer la réalisation des dispositifs visés aux articles 6 et 7.
Le titulaire de l'autorisation est tenu, dans ce cas, de fournir à l'exploitant une caution suffisante.
Art.10. De houder van de vergunning maakt er gebruik van, in overeenstemming met de bestemming die het water in het vergunningsbesluit toegewezen gekregen heeft en het debiet dat daarin is vastgesteld. Als dat niet het geval is, kan de Minister tot wiens bevoegdheid de mijnen behoren, na de houder van de vergunning te hebben gehoord, hem het genot hiervan ontnemen.
Als blijkt dat het door de houder van de vergunning gebruikte debiet stelselmatig beneden het toegestane maximumdebiet ligt en een verantwoorde vergunningsaanvraag overeenkomstig artikel 4 wordt ingediend om het overschot te gebruiken, kan de Minister tot wiens bevoegdheid de mijnen behoren, na de houder van de vergunning te hebben gehoord, dat maximumdebiet wijzigen.
Als blijkt dat het door de houder van de vergunning gebruikte debiet stelselmatig beneden het toegestane maximumdebiet ligt en een verantwoorde vergunningsaanvraag overeenkomstig artikel 4 wordt ingediend om het overschot te gebruiken, kan de Minister tot wiens bevoegdheid de mijnen behoren, na de houder van de vergunning te hebben gehoord, dat maximumdebiet wijzigen.
Art.10. Le titulaire de l'autorisation fait usage de celle-ci, en conformité avec la destination assignée à l'eau et le débit fixé par l'arrêté d'autorisation. S'il n'en est pas ainsi, le ministre ayant les mines dans ses attributions peut, le titulaire de l'autorisation entendu, lui retirer le bénéfice de cette dernière.
S'il s'avère que le débit utilisé par le titulaire de l'autorisation est systématiquement inférieur au débit maximum autorisé et qu'une demande justifiée d'autorisation est introduite conformément à l'article 4 en vue de faire usage du surplus, le Ministre ayant les mines dans ses attributions peut, le titulaire de l'autorisation entendu, modifier ce débit maximum.
S'il s'avère que le débit utilisé par le titulaire de l'autorisation est systématiquement inférieur au débit maximum autorisé et qu'une demande justifiée d'autorisation est introduite conformément à l'article 4 en vue de faire usage du surplus, le Ministre ayant les mines dans ses attributions peut, le titulaire de l'autorisation entendu, modifier ce débit maximum.
Art.11. De houder van de vergunning draagt de rechtstreekse bemalingskosten in verhouding met het waterdebiet dat hij gebruikt. Het waterdebiet wordt bepaald door middel van de in het vergunningsbesluit bepaalde meetinrichting.
Onder rechtstreekse bemalingskosten moet worden verstaan alle lasten die onmiddellijk op de bemaling betrekking hebben als daar zijn de personeelskosten, de kosten van energieverbruik en voor het onderhoud van het bemalingsmateriaal. Tot de rechtstreekse bemalingskosten mogen niet worden gerekend de bedragen voor algemene onkosten en de afschrijvingslasten van materiaal.
Wanneer aan het tweede lid van artikel 7 voldaan wordt door de activiteit van de bestaande bemalingsinstallatie hoger op te voeren dan wat voor de eigenlijke bemaling vereist is, betaalt de houder van de vergunning bovendien een bijdrage in de vernieuwingskosten van het materiaal in verhouding met de bijkomende slijtage aan dit laatste opgelegd.
Bovendien, wanneer de exploitant, om aan het tweede lid van artikel 7 te voldoen, water pompt op een peil dat lager is dan voor de eigenlijke bemaling vereist, betaalt de houder van de vergunning hem de bijkomende kosten die daaruit voortvloeien terug; deze kosten worden berekend in verhouding met de bijkomende diepte.
De aan de exploitant opgelegde verplichting water te leveren slaat alleen op ongezuiverd bemalingswater; de houder van de vergunning kan niet verplicht worden bij te dragen in de lasten van een waterzuiveringsinstallatie die voor de eigen activiteiten van de exploitant gebruikt wordt.
Hij kan evenmin verplicht worden bij te dragen in de bemalingskosten naar rata van een debiet dat het door hem gebruikte debiet overschrijdt, zelfs als dit laatste lager is dan het toegestane maximumdebiet.
Onder rechtstreekse bemalingskosten moet worden verstaan alle lasten die onmiddellijk op de bemaling betrekking hebben als daar zijn de personeelskosten, de kosten van energieverbruik en voor het onderhoud van het bemalingsmateriaal. Tot de rechtstreekse bemalingskosten mogen niet worden gerekend de bedragen voor algemene onkosten en de afschrijvingslasten van materiaal.
Wanneer aan het tweede lid van artikel 7 voldaan wordt door de activiteit van de bestaande bemalingsinstallatie hoger op te voeren dan wat voor de eigenlijke bemaling vereist is, betaalt de houder van de vergunning bovendien een bijdrage in de vernieuwingskosten van het materiaal in verhouding met de bijkomende slijtage aan dit laatste opgelegd.
Bovendien, wanneer de exploitant, om aan het tweede lid van artikel 7 te voldoen, water pompt op een peil dat lager is dan voor de eigenlijke bemaling vereist, betaalt de houder van de vergunning hem de bijkomende kosten die daaruit voortvloeien terug; deze kosten worden berekend in verhouding met de bijkomende diepte.
De aan de exploitant opgelegde verplichting water te leveren slaat alleen op ongezuiverd bemalingswater; de houder van de vergunning kan niet verplicht worden bij te dragen in de lasten van een waterzuiveringsinstallatie die voor de eigen activiteiten van de exploitant gebruikt wordt.
Hij kan evenmin verplicht worden bij te dragen in de bemalingskosten naar rata van een debiet dat het door hem gebruikte debiet overschrijdt, zelfs als dit laatste lager is dan het toegestane maximumdebiet.
Art.11. Le titulaire de l'autorisation supporte les frais directs d'exhaure proportionnellement au débit d'eau dont il fait usage. Celui-ci est évalué au moyen du dispositif de comptage précisé dans l'arrêté d'autorisation.
Par frais directs d'exhaure il faut entendre toutes les charges qui se rapportent directement à l'exhaure telles que les frais de personnel, le coût de la consommation d'énergie et de l'entretien du matériel d'exhaure. Ne peuvent pas être comprises parmi les frais directs d'exhaure, les imputations de frais généraux ni les charges d'amortissement du matériel.
Lorsqu'il est satisfait à l'alinéa 2 de l'article 7 par une activité du dispositif existant d'exhaure supérieure à celle qui est requise pour l'exhaure proprement dite, le titulaire de l'autorisation supporte en outre une contribution dans le coût de renouvellement du matériel proportionnelle à l'usure supplémentaire qui est imposée à ce dernier.
En outre, lorsque l'exploitant dans le but de satisfaire à l'alinéa 2 de l'article 7, prélève de l'eau à un niveau inférieur à celui qui est requis pour les exigences de l'exhaure proprement dite, le titulaire de l'autorisation lui ristourne le surcroît de frais qui en résulte; celui-ci est calculé proportionnellement au supplément de profondeur.
L'obligation de fourniture d'eau par l'exploitant ne vise que l'eau brute d'exhaure; le titulaire de l'autorisation ne peut être contraint d'intervenir dans les charges d'un atelier d'épuration des eaux affecté aux activités propres de l'exploitant.
Il ne peut non plus être contraint d'intervenir dans les frais d'exhaure au prorata d'une tranche de débit excédant le débit dont il fait usage, même lorsque ce dernier est inférieur au débit maximum autorisé.
Par frais directs d'exhaure il faut entendre toutes les charges qui se rapportent directement à l'exhaure telles que les frais de personnel, le coût de la consommation d'énergie et de l'entretien du matériel d'exhaure. Ne peuvent pas être comprises parmi les frais directs d'exhaure, les imputations de frais généraux ni les charges d'amortissement du matériel.
Lorsqu'il est satisfait à l'alinéa 2 de l'article 7 par une activité du dispositif existant d'exhaure supérieure à celle qui est requise pour l'exhaure proprement dite, le titulaire de l'autorisation supporte en outre une contribution dans le coût de renouvellement du matériel proportionnelle à l'usure supplémentaire qui est imposée à ce dernier.
En outre, lorsque l'exploitant dans le but de satisfaire à l'alinéa 2 de l'article 7, prélève de l'eau à un niveau inférieur à celui qui est requis pour les exigences de l'exhaure proprement dite, le titulaire de l'autorisation lui ristourne le surcroît de frais qui en résulte; celui-ci est calculé proportionnellement au supplément de profondeur.
L'obligation de fourniture d'eau par l'exploitant ne vise que l'eau brute d'exhaure; le titulaire de l'autorisation ne peut être contraint d'intervenir dans les charges d'un atelier d'épuration des eaux affecté aux activités propres de l'exploitant.
Il ne peut non plus être contraint d'intervenir dans les frais d'exhaure au prorata d'une tranche de débit excédant le débit dont il fait usage, même lorsque ce dernier est inférieur au débit maximum autorisé.
Art.12. Als de exploitant daarmee instemt, mag de houder van de vergunning het bemalingswater dat voor de behoeften van de exploitatie en van de daarmee verwante activiteiten gebruikt wordt, geheel of gedeeltelijk door water van een andere herkomst vervangen.
De kosten van deze vervanging vallen ten laste van de houder van de vergunning. De bijdrage in de bemalingskosten waarvan in de vorige artikelen sprake is wordt er niet door gewijzigd; het debiet dat in aanmerking moet worden genomen is dat van het bemalingswater dat gebruikt wordt door de houder van de vergunning.
De kosten van deze vervanging vallen ten laste van de houder van de vergunning. De bijdrage in de bemalingskosten waarvan in de vorige artikelen sprake is wordt er niet door gewijzigd; het debiet dat in aanmerking moet worden genomen is dat van het bemalingswater dat gebruikt wordt door de houder van de vergunning.
Art.12. Moyennant le consentement de l'exploitant, le titulaire de l'autorisation peut remplacer en tout ou en partie l'eau d'exhaure affectée aux besoins de l'exploitation et des activités connexes à celle-ci par une eau d'autre provenance.
Ce remplacement se fait aux frais du titulaire de l'autorisation. Il ne donne pas lieu à modification de la participation dans les frais d'exhaure telle qu'elle est prévue aux articles précédents, le débit à prendre en considération étant le débit d'eau d'exhaure utilisé par le titulaire de l'autorisation.
Ce remplacement se fait aux frais du titulaire de l'autorisation. Il ne donne pas lieu à modification de la participation dans les frais d'exhaure telle qu'elle est prévue aux articles précédents, le débit à prendre en considération étant le débit d'eau d'exhaure utilisé par le titulaire de l'autorisation.
Art.13. § 1. Als het bemalingswater van een groef, een graverij of een ondergrondse uitgraving voor de openbare watervoorziening gebruikt wordt, mag de houder van de vergunning, ook nadat de waterbemaling door de exploitant stopgezet is, verder water putten binnen de in de vergunning bepaalde perken, op voorwaarde :
ofwel dat de gewezen exploitant, indien hij de betrokken percelen nog huurt, of de eigenaars van deze percelen, in het andere geval, daarmee instemmen;
ofwel dat de houder van de vergunning binnen een termijn van twee maanden vanaf de stopzetting van de waterbemaling bij de Koning een verzoek indient tot het bekomen van de machtiging om de onteigening tot nut van het algemeen te vervolgen van de percelen die voor de waterwinning nodig zijn.
§ 2. De houder van de vergunning die het inzicht heeft een onteigeningsprocedure in te stellen, verwittigt hiervan de gewezen exploitant, of, in voorkomend geval, de eigenaar. Hij deelt zo spoedig mogelijk, bij ter post aangetekende brief een eensluidend afschrift mede van het verzoekschrift tot machtiging dat bij de Koning is ingediend. In dat geval is de gewezen exploitant of, in voorkomend geval, de eigenaar, enkel verplicht aan de houder van de vergunning de toegang tot de groef, de graverij of de ondergrondse uitgraving te verstrekken die hem in staat moet stellen de waterwinning te verrichten en het genot te hebben van het aldaar geïnstalleerde materiaal dat hem toebehoort of waarvan hij de aankoop bekostigd heeft. De waterwinning geschiedt in dat geval op de uitsluitende verantwoordelijkheid van de houder van de vergunning.
§ 3. In beide gevallen bedoeld in § 1, mag de gewezen exploitant of, in voorkomend geval, de eigenaar, geen nieuwe oorzaken van verontreiniging van het opgevangen water scheppen; de houder van de vergunning draagt evenwel de uitsluitende verantwoordelijkheid voor het toezicht op de waterwinning om een toevallige verontreiniging op te vangen en hij staat alleen in voor de kosten van dat toezicht.
§ 4. De vergunning vervalt :
indien de houder, bij gebreke van instemming van de gewezen exploitant of van de eigenaar, nalaat het door § 1 bedoelde verzoek tot de Koning te richten;
indien deze machtiging geweigerd wordt;
indien de houder, alhoewel hij de machtiging heeft bekomen, nadat de procedure tot onteigening binnen twee maanden in te stellen.
ofwel dat de gewezen exploitant, indien hij de betrokken percelen nog huurt, of de eigenaars van deze percelen, in het andere geval, daarmee instemmen;
ofwel dat de houder van de vergunning binnen een termijn van twee maanden vanaf de stopzetting van de waterbemaling bij de Koning een verzoek indient tot het bekomen van de machtiging om de onteigening tot nut van het algemeen te vervolgen van de percelen die voor de waterwinning nodig zijn.
§ 2. De houder van de vergunning die het inzicht heeft een onteigeningsprocedure in te stellen, verwittigt hiervan de gewezen exploitant, of, in voorkomend geval, de eigenaar. Hij deelt zo spoedig mogelijk, bij ter post aangetekende brief een eensluidend afschrift mede van het verzoekschrift tot machtiging dat bij de Koning is ingediend. In dat geval is de gewezen exploitant of, in voorkomend geval, de eigenaar, enkel verplicht aan de houder van de vergunning de toegang tot de groef, de graverij of de ondergrondse uitgraving te verstrekken die hem in staat moet stellen de waterwinning te verrichten en het genot te hebben van het aldaar geïnstalleerde materiaal dat hem toebehoort of waarvan hij de aankoop bekostigd heeft. De waterwinning geschiedt in dat geval op de uitsluitende verantwoordelijkheid van de houder van de vergunning.
§ 3. In beide gevallen bedoeld in § 1, mag de gewezen exploitant of, in voorkomend geval, de eigenaar, geen nieuwe oorzaken van verontreiniging van het opgevangen water scheppen; de houder van de vergunning draagt evenwel de uitsluitende verantwoordelijkheid voor het toezicht op de waterwinning om een toevallige verontreiniging op te vangen en hij staat alleen in voor de kosten van dat toezicht.
§ 4. De vergunning vervalt :
indien de houder, bij gebreke van instemming van de gewezen exploitant of van de eigenaar, nalaat het door § 1 bedoelde verzoek tot de Koning te richten;
indien deze machtiging geweigerd wordt;
indien de houder, alhoewel hij de machtiging heeft bekomen, nadat de procedure tot onteigening binnen twee maanden in te stellen.
Art.13. § 1. Lorsque l'eau d'exhaure d'une carrière, d'une minière ou d'une excavation souterraine est utilisée pour la distribution publique, le titulaire de l'autorisation peut, même après arrêt de l'exhaure par exploitant, continuer à prélever de l'eau, dans les limites prévues par l'autorisation moyennant :
soit l'accord de l'ancien exploitant, si celui-ci reste locataire des parcelles concernées ou, dans le cas contraire, l'accord des propriétaires de ces parcelles;
soit l'introduction par le titulaire de l'autorisation dans un délai de deux mois prenant cours à partir de l'arrêt de l'exhaure, d'une requête auprès du Roi tendant à obtenir l'autorisation de poursuivre l'expropriation pour cause d'utilité publique des parcelles nécessaires au prélèvement d'eau.
§ 2. Le titulaire de l'autorisation qui a l'intention d'engager une procédure d'expropriation en avise sans délai par lettre recommandée à la poste l'ancien exploitant ou, le cas échéant, le propriétaire. Il communique aussitôt que possible une copie conforme de la requête en autorisation, introduite auprès du Roi. Dans ce cas, les obligations de l'ancien exploitant ou le cas échéant, du propriétaire se limitent à assurer au titulaire de l'autorisation l'accès à la carrière, à la minière ou à l'excavation souterraine, afin de lui permettre de réaliser le prélèvement d'eau et d'avoir la jouissance du matériel y installé qui lui appartient et dont il a assumé les frais d'achat. Les opérations de prélèvement d'eau sont exécutées, dans ce cas, sous la responsabilité exclusive du titulaire de l'autorisation.
§ 3. Dans les deux cas visés au § 1er, l'ancien exploitant ou, le cas échéant, le propriétaire ne peut créer aucune cause nouvelle d'altération de l'eau prélevée; le titulaire de l'autorisation a toutefois la responsabilité exclusive de la surveillance du captage en vue de parer à une pollution accidentelle et assume seul les frais de cette surveillance.
§ 4. L'autorisation est frappée de caducité :
si, à défaut d'accord de l'ancien exploitant ou du propriétaire, son titulaire n'adresse pas au Roi la requête visée au § 1er;
si l'autorisation de poursuivre l'expropriation est refusée;
si, l'ayant obtenue, il n'engage pas la procédure d'expropriation dans un délai de deux mois.
soit l'accord de l'ancien exploitant, si celui-ci reste locataire des parcelles concernées ou, dans le cas contraire, l'accord des propriétaires de ces parcelles;
soit l'introduction par le titulaire de l'autorisation dans un délai de deux mois prenant cours à partir de l'arrêt de l'exhaure, d'une requête auprès du Roi tendant à obtenir l'autorisation de poursuivre l'expropriation pour cause d'utilité publique des parcelles nécessaires au prélèvement d'eau.
§ 2. Le titulaire de l'autorisation qui a l'intention d'engager une procédure d'expropriation en avise sans délai par lettre recommandée à la poste l'ancien exploitant ou, le cas échéant, le propriétaire. Il communique aussitôt que possible une copie conforme de la requête en autorisation, introduite auprès du Roi. Dans ce cas, les obligations de l'ancien exploitant ou le cas échéant, du propriétaire se limitent à assurer au titulaire de l'autorisation l'accès à la carrière, à la minière ou à l'excavation souterraine, afin de lui permettre de réaliser le prélèvement d'eau et d'avoir la jouissance du matériel y installé qui lui appartient et dont il a assumé les frais d'achat. Les opérations de prélèvement d'eau sont exécutées, dans ce cas, sous la responsabilité exclusive du titulaire de l'autorisation.
§ 3. Dans les deux cas visés au § 1er, l'ancien exploitant ou, le cas échéant, le propriétaire ne peut créer aucune cause nouvelle d'altération de l'eau prélevée; le titulaire de l'autorisation a toutefois la responsabilité exclusive de la surveillance du captage en vue de parer à une pollution accidentelle et assume seul les frais de cette surveillance.
§ 4. L'autorisation est frappée de caducité :
si, à défaut d'accord de l'ancien exploitant ou du propriétaire, son titulaire n'adresse pas au Roi la requête visée au § 1er;
si l'autorisation de poursuivre l'expropriation est refusée;
si, l'ayant obtenue, il n'engage pas la procédure d'expropriation dans un délai de deux mois.
Art.14. Indien de houder van de vergunning ophoudt het toevallig toevloeiend grondwater te gebruiken, is hij ertoe gehouden de kosten te dragen, die voortspruiten uit het afkoppelen van de te zijnen behoeve geïnstalleerde inrichtingen; de werking van de bemalingsinrichting mag niet in het gedrang worden gebracht.
Art.14. Si le titulaire de l'autorisation cesse d'utiliser les afflux fortuits d'eau souterraine, il est tenu de prendre en charge les frais de déconnexion des dispositifs installés à son intention; le fonctionnement du dispositif d'exhaure ne peut pas être compromis.
Art.15. Wanneer de exploitatie van de mijn, de graverij, de groef of de ondergrondse uitgraving is stopgezet, is elk gebruik of voortzetting van gebruik van het toevallig toevloeiend grondwater onderworpen aan de algemene regels die het gebruik van grondwater betreffen.
Art.15. En cas d'arrêt de l'exploitation de la mine, de la minière, de la carrière ou de l'excavation souterraine, toute utilisation ou poursuite d'utilisation des eaux provenant d'un afflux fortuit d'eau souterraine est soumise aux règles générales régissant l'utilisation des eaux souterraines.
Art. 16. Onze Minister van Economische Zaken en Onze Staatssecretaris, toegevoegd aan de Minister van Economische Zaken, worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 16. Notre Ministre des Affaires économiques et Notre Secrétaire d'Etat, adjoint au Ministre des Affaires économiques, sont chargés de l'exécution du présent arrêté.