Artikel 1. (zie NOTA onder TITEL) De beschikkingen van dit besluit zijn van toepassing op de centra voor observatie, oriëntering en medische psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten, die verstandelijk of karaktergestoorde gehandicapten opnemen, met het oog op een multidisciplinair onderzoek, dat inzonderheid betrekking heeft op de neuro-psychiatrische, psycho-pedagogische en sociale aspecten van de handicap.
Het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten stelt een verslag op aangaande de te volgen behandeling, de pedagogische aanpak en de eventuele opname in een gespecialiseerde inrichting met het oog op een aangepaste opvoeding.
Het verzoek tot opname in een centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten gaat uit van de betrokkene of zijn wettelijke vertegenwoordiger en is gesteund op een verslag van de behandelende geneesheer, van een medisch-psycho-sociaal team, van elk organisme dat bevoegd is opsporingsonderzoeken te doen of oriëntatie en raadpleging te verstrekken of van de autoriteiten die zulke maatregelen treffen in het kader van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
12 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de centra voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten evenals van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud, de opvoeding en de behandeling van de gehandicapten die er geplaatst zijn ten laste van de openbare besturen (NOTA : Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij BEFG 1983-12-22/33, art. 63, 002) (NOTA : Opgeheven voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie door BESL 2002-04-25/58, art.65; Inwerkingtreding : 01-01-2003) (NOTA : opgeheven voor de bevoegdheden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ORD 2002-11-07/42, art. 25; Inwerkingtreding : onbepaald ; opheffing bevestigd bij BESL2007-10-25/44, art. 120, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2008) (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij BVR2016-02-26/09, art. 41, 5°, 007; Inwerkingtreding : 31-12-2016) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-02-1984 en tekstbijwerking tot 12-04-2016)
Titre
12 DECEMBRE 1975. - Arrêté royal fixant les conditions d'agréation de centres d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés ainsi que les règles particulières à suivre pour déterminer les subventions journalières allouées pour l'entretien, l'éducation et le traitement des handicapés qui y sont placés à charge des pouvoirs publics. (NOTE : Pour la Communauté française, abrogé par AECF 1983-12-22/33, art. 63, 002) (NOTE : Abrogé pour la Commission Communautaire française par ARR 2002-04-25/58, art. 65; En vigueur : 01-01-2003) (NOTE : abrogé quant aux compétences de la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale par ORD 2002-11-07/42, art. 25; En vigueur : indéterminée ; abrogation confirmée par ARR2007-10-25/44, art. 120, 006; En vigueur : 01-01-2008>) (NOTE : Abrogé pour la Communauté flamande par AGF2016-02-26/09, art. 41, 5°, 007; En vigueur : 31-12-2016) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 03-02-1984 et mise à jour au 12-04-2016)
Informations sur le document
Numac: 1975121202
Datum: 1975-12-12
Info du document
Numac: 1975121202
Date: 1975-12-12
Tekst (13)
Texte (13)
Article 1. (voir NOTE sous TITRE) Les dispositions du présent arrêté s'appliquent aux centres d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés qui accueillent des handicapés mentaux ou caractériels en vue d'un examen multidisciplinaire couvrant notamment les aspects neuro-psychiatrique, psycho-pédagogique et social du handicap.
Le centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés établit un rapport décrivant le traitement à suivre, l'action pédagogique à mener et préconisant éventuellement le placement dans un établissement spécialisé en vue d'une éducation appropriée.
Le placement dans un centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés est sollicité par l'intéressé ou son représentant légal sur base d'un rapport du médecin traitant, d'une équipe médico-psycho-sociale, de tout organisme habilité à procéder à des examens de dépistage, d'orientation et de consultation ou des autorités agissant dans le cadre de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse.
Le centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés établit un rapport décrivant le traitement à suivre, l'action pédagogique à mener et préconisant éventuellement le placement dans un établissement spécialisé en vue d'une éducation appropriée.
Le placement dans un centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés est sollicité par l'intéressé ou son représentant légal sur base d'un rapport du médecin traitant, d'une équipe médico-psycho-sociale, de tout organisme habilité à procéder à des examens de dépistage, d'orientation et de consultation ou des autorités agissant dans le cadre de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse.
Art.2. (zie NOTA onder TITEL) De verblijfsduur van een gehandicapte in een centrum, zoals bedoeld in artikel 1, is beperkt tot 3 maanden. De behandeling van de gehandicapte mag op elk ogenblik van de observatieperiode in het centrum aangevangen worden.
Een tijdelijke verlenging van de verblijfsduur kan worden toegestaan op aanvraag van de directeur van het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten.
Deze aanvraag moet gestaafd zijn door een medisch-psycho-sociaal verslag dat de noodzakelijkheid van de verlenging van de verblijfsduur aantoont, zij wordt gericht aan de Gouverneur van de provincie die de beslissing van de tegemoetkoming van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten heeft getroffen of die een aanvraag om tegemoetkoming heeft ontvangen waarover er nog geen beslissing werd getroffen.
Een tijdelijke verlenging van de verblijfsduur kan worden toegestaan op aanvraag van de directeur van het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten.
Deze aanvraag moet gestaafd zijn door een medisch-psycho-sociaal verslag dat de noodzakelijkheid van de verlenging van de verblijfsduur aantoont, zij wordt gericht aan de Gouverneur van de provincie die de beslissing van de tegemoetkoming van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten heeft getroffen of die een aanvraag om tegemoetkoming heeft ontvangen waarover er nog geen beslissing werd getroffen.
Art.2. (voir NOTE sous TITRE) La durée du séjour d'un handicapé dans un centre visé à l'article 1er est limitée à trois mois. Le traitement du handicapé peut être commencé à tout moment au cours de la période d'observation dans le centre.
Une prolongation temporaire du séjour peut être accordée à la demande du directeur du centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-pédagogiques pour handicapés.
Cette demande est justifiée par un rapport médico-psycho-social établissant la nécessité de prolonger le séjour; elle est adressée au Gouverneur de la province qui a pris la décision d'intervention du Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés ou qui est saisi d'une demande d'intervention, dans les cas ou la décision n'a pas été prise.
Une prolongation temporaire du séjour peut être accordée à la demande du directeur du centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-pédagogiques pour handicapés.
Cette demande est justifiée par un rapport médico-psycho-social établissant la nécessité de prolonger le séjour; elle est adressée au Gouverneur de la province qui a pris la décision d'intervention du Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés ou qui est saisi d'une demande d'intervention, dans les cas ou la décision n'a pas été prise.
Art.3. (zie NOTA onder TITEL) De bepalingen van de artikelen 1, 2, 3 en 4, 2de lid van het koninklijk besluit van 23 december 1970 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de inrichtingen, tehuizen en diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten zijn van toepassing voor de erkenning van de centra voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten.
Art.3. (voir NOTE sous TITRE) Les dispositions des articles 1, 2, 3 et 4 alinéa 2 de l'arrêté royal du 23 décembre 1970 fixant les conditions d'agréation des établissements, des homes et des services de placements familiaux pour handicapés sont d'application pour l'agréation des centres d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés.
Art.4. (zie NOTA onder TITEL) § 1. Om erkend te worden moet het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten voldoen:
1. aan de architectonische normen die in hoofdstuk 1, I van de bijlage van het voornoemd koninklijk besluit van 23 december 1970 zijn bepaald. Het moet over individuele kamers beschikken waarvan het aantal wordt bepaald in akkoord met de afgevaardigden van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, rekening houdend met de toestand van de geplaatste gehandicapten. De individuele en collectieve kamers (kleine eenheden van 3 tot 6 maximum) moeten derwijze ingericht zijn dat zij een gemakkelijk toezicht toelaten. Te dien einde zal een oordeelkundig gebruik worden gemaakt van zogenaamd veiligheidsglas. De deuren van de kamers en slaapzalen moeten langs buiten opendraaien en de vensters mogen slechts een kleine regelbare opening toelaten;
2. aan de voorschriften bepaald onder II B, a en c van de organisatorische en functionele normen van hetzelfde hoofdstuk;
3. aan de organisatorische en functionele normen, betreffende het personeel zoals bepaald in de bijlage van dit besluit.
§ 2. Het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten moet een afzonderlijke eenheid vormen en volledig autonoom zijn van alle andere inrichtingen, zowel op architectonische als op functioneel gebied.
1. aan de architectonische normen die in hoofdstuk 1, I van de bijlage van het voornoemd koninklijk besluit van 23 december 1970 zijn bepaald. Het moet over individuele kamers beschikken waarvan het aantal wordt bepaald in akkoord met de afgevaardigden van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, rekening houdend met de toestand van de geplaatste gehandicapten. De individuele en collectieve kamers (kleine eenheden van 3 tot 6 maximum) moeten derwijze ingericht zijn dat zij een gemakkelijk toezicht toelaten. Te dien einde zal een oordeelkundig gebruik worden gemaakt van zogenaamd veiligheidsglas. De deuren van de kamers en slaapzalen moeten langs buiten opendraaien en de vensters mogen slechts een kleine regelbare opening toelaten;
2. aan de voorschriften bepaald onder II B, a en c van de organisatorische en functionele normen van hetzelfde hoofdstuk;
3. aan de organisatorische en functionele normen, betreffende het personeel zoals bepaald in de bijlage van dit besluit.
§ 2. Het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten moet een afzonderlijke eenheid vormen en volledig autonoom zijn van alle andere inrichtingen, zowel op architectonische als op functioneel gebied.
Art.4. (voir NOTE sous TITRE) § 1er. Pour être agréé, le centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés doit satisfaire:
1. aux normes architecturales reprises au chapitre 1er, I de l'annexe à l'arrêté royal du 23 décembre 1970 précité. Il doit disposer de chambres individuelles dont le nombre est fixé en accord avec les délégués du Ministère de la Santé publique et de la Famille selon l'état des handicapés placés. Les chambres individuelles et collectives (petites unités de 3 à 6 maximum) sont aménagées de façon à permettre une surveillance facile. On a recours à cette fin à un usage judicieux de verre dit de sécurité. Les portes des chambres et dortoirs doivent s'ouvrir vers l'extérieur et les fenêtres ne permettront qu'une petite ouverture réglable;
2. aux prescriptions de fonctionnement reprises sous II B, a et c des normes d'organisation et de fonctionnement du même chapitre;
3. aux normes d'organisation et de fonctionnement relatives au personnel fixées en annexe au présent arrêté.
§ 2. Le centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés doit constituer une entité distincte et jouir, tant sur le plan architectural que fonctionnel, d'une entière autonomie à l'égard de toutes autres institutions.
1. aux normes architecturales reprises au chapitre 1er, I de l'annexe à l'arrêté royal du 23 décembre 1970 précité. Il doit disposer de chambres individuelles dont le nombre est fixé en accord avec les délégués du Ministère de la Santé publique et de la Famille selon l'état des handicapés placés. Les chambres individuelles et collectives (petites unités de 3 à 6 maximum) sont aménagées de façon à permettre une surveillance facile. On a recours à cette fin à un usage judicieux de verre dit de sécurité. Les portes des chambres et dortoirs doivent s'ouvrir vers l'extérieur et les fenêtres ne permettront qu'une petite ouverture réglable;
2. aux prescriptions de fonctionnement reprises sous II B, a et c des normes d'organisation et de fonctionnement du même chapitre;
3. aux normes d'organisation et de fonctionnement relatives au personnel fixées en annexe au présent arrêté.
§ 2. Le centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés doit constituer une entité distincte et jouir, tant sur le plan architectural que fonctionnel, d'une entière autonomie à l'égard de toutes autres institutions.
Art.5. (zie NOTA onder TITEL) De bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten geplaatst ten laste van de openbare besturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 december 1973, 10 april en 21 november 1974 en 7 juli 1975 zijn toepasselijk op de centra voor observatie, oriëntering en medische psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten met uitzondering van de artikelen 28 tot 32.
Art.5. (voir NOTE sous TITRE) Les dispositions de l'arrêté royal du 30 mars 1973 déterminant les règles communes à suivre pour fixer les subventions journalières allouées pour l'entretien, l'éducation et le traitement des mineurs d'âge et des handicapés placés à charge des pouvoirs publics, modifié par les arrêtés royaux des 17 décembre 1973, 10 avril, 21 novembre 1974 et 7 juillet 1975 sont applicables aux centres d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés à l'exception des articles 28 à 32.
Art.6. (zie NOTA onder TITEL) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006)">Opgeheven art. 47 van 10 DECEMBER 1986. - Besluit van de Vlaamse Executieve betreffende de boekhouding, de jaarrekening en het rekeningenstelsel voor de instellingen erkend in het kader van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006) Om te kunnen genieten van artikel 5, moeten de centra bedoeld in onderhavig besluit een boekhouding aanleggen overeenkomstig bijlage II van het voornoemd koninklijk besluit van 30 maart 1973. De Minister van Volksgezondheid en van het Gezin organiseert het toezicht op deze boekhouding.
Art.6. (voir NOTE sous TITRE) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006)">Abrogé art. 47 van 10 DECEMBER 1986. - Besluit van de Vlaamse Executieve betreffende de boekhouding, de jaarrekening en het rekeningenstelsel voor de instellingen erkend in het kader van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006) Pour bénéficier de l'article 5, les centres visés au présent arrêté tiennent une comptabilité conforme à l'annexe II de l'arrêté royal du 30 mars 1973 précité. Le Ministre de la Santé publique et de la Famille organise le contrôle de cette comptabilité.
Art.7. (zie NOTA onder TITEL) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006)">Opgeheven art. 47 van 10 DECEMBER 1986. - Besluit van de Vlaamse Executieve betreffende de boekhouding, de jaarrekening en het rekeningenstelsel voor de instellingen erkend in het kader van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006) De verplichting die voortvloeit uit artikel 6 vangt aan op 1 januari van het jaar dat volgt op de datum van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het uittreksel van het erkenningsbesluit.
De centra voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten met minder dan 30 bedden leggen, in overleg met de afgevaardigden van de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin, een boekhouding aan, opgevat volgens de algemene principes van bijlage II van het voornoemd koninklijk besluit van 30 maart 1973, aangepast aan de omvang van hun activiteit.
De centra voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten met minder dan 30 bedden leggen, in overleg met de afgevaardigden van de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin, een boekhouding aan, opgevat volgens de algemene principes van bijlage II van het voornoemd koninklijk besluit van 30 maart 1973, aangepast aan de omvang van hun activiteit.
Art.7. (voir NOTE sous TITRE) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006)">Abrogé art. 47 van 10 DECEMBER 1986. - Besluit van de Vlaamse Executieve betreffende de boekhouding, de jaarrekening en het rekeningenstelsel voor de instellingen erkend in het kader van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006) L'obligation résultant de l'article 6 prend cours le 1er janvier de l'année qui suit la date de la publication au Moniteur belge de l'extrait de l'arrêté d'agréation.
Les centres d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés comptant moins de 30 lits appliquent, en accord avec les délégués du Ministre de la Santé publique et de la Famille, une comptabilité conçue suivant les principes généraux de l'annexe II à l'arrêté royal du 30 mars 1973 précité, adaptée à l'importance de leur activité.
Les centres d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés comptant moins de 30 lits appliquent, en accord avec les délégués du Ministre de la Santé publique et de la Famille, une comptabilité conçue suivant les principes généraux de l'annexe II à l'arrêté royal du 30 mars 1973 précité, adaptée à l'importance de leur activité.
Art.8. (zie NOTA onder TITEL) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006)">Opgeheven art. 47 van 10 DECEMBER 1986. - Besluit van de Vlaamse Executieve betreffende de boekhouding, de jaarrekening en het rekeningenstelsel voor de instellingen erkend in het kader van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006) De aanvangsbalans van elk centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten wordt voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin binnen de zes maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het uittreksel van het erkenningsbesluit of na de toekenning van de subsidies.
Art.8. (voir NOTE sous TITRE) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006)">Abrogé art. 47 van 10 DECEMBER 1986. - Besluit van de Vlaamse Executieve betreffende de boekhouding, de jaarrekening en het rekeningenstelsel voor de instellingen erkend in het kader van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006) Le bilan de départ de chaque centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés est soumis au Ministre de la Santé publique et de la Famille dans les six mois de la publication au Moniteur belge de l'extrait de l'arrêté d'agréation ou d'admission aux subventions.
Art.9. (zie NOTA onder TITEL) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006)">Opgeheven art. 47 van 10 DECEMBER 1986. - Besluit van de Vlaamse Executieve betreffende de boekhouding, de jaarrekening en het rekeningenstelsel voor de instellingen erkend in het kader van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006) De erkenning van het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten die de bepalingen van de artikelen 6, 7 en 8 van onderhavig besluit niet naleeft kan worden ingetrokken. In elk geval kan het centrum, met uitzondering van de aanpassing ingevolge de stijging van het indexcijfer, door dit feit geen aanspraak maken op de verhoging van de dagprijs vastgesteld op de datum van de bekendmaking van het uittreksel van het erkenningsbesluit in het Belgisch Staatsblad.
Art.9. (voir NOTE sous TITRE) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006)">Abrogé art. 47 van 10 DECEMBER 1986. - Besluit van de Vlaamse Executieve betreffende de boekhouding, de jaarrekening en het rekeningenstelsel voor de instellingen erkend in het kader van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-02-1987 en tekstbijwerking tot 16-05-2006) Le centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés qui ne se conforme pas aux dispositions des articles 6, 7 et 8 du présent arrêté peut se voir retirer l'agréation. En tout état de cause, et exception faite de l'adaptation due à la hausse de l'index, il ne peut prétendre de ce fait à l'augmentation du prix de la journée fixé à la date de la publication de l'extrait de son arrêté d'agréation au Moniteur belge.
Art.10. (zie NOTA onder TITEL) De aan de centra voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten verleende erkenning kan worden ingetrokken of opgeschort volgens de procedure bepaald in het koninklijk besluit van 23 december 1970 tot vaststelling van de nadere regels, toepasselijk op de opschorting of de intrekking van de erkenning van de inrichtingen, tehuizen en diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten.
Art.10. (voir NOTE sous TITRE) L'agréation accordée aux centres d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés peut être retirée, ou suspendue suivant la procédure prévue par l'arrêté royal du 23 décembre 1970 fixant les modalités de la suspension ou du retrait de l'agréation des établissements, des homes et des services de placements familiaux pour handicapés.
Art.11. (zie NOTA onder TITEL) Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art.11. (voir NOTE sous TITRE) Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du mois qui suit celui de sa publication au Moniteur belge.
Art.12. (zie NOTA onder TITEL) Onze Minister van Volksgezondheid en van het Gezin is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.12. (voir NOTE sous TITRE) Notre Ministre de la Santé publique et de la Famille est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Art. N. (zie NOTA onder TITEL) Bijlage bij het koninklijk besluit van 12 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de centra voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten evenals van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud, de opvoeding en de behandeling van de gehandicapten die er geplaatst zijn ten laste van de openbare besturen
Normen voor de organisatie en de werking betreffende het personeel
1. De directie van het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten moet in handen zijn van een persoon die de vereiste hoedanigheid bezit voor het directiepersoneel van de klasse 1.
2.
a). De observatieploeg bestaat uit een neuro-psychiater, een licenciaat in de psychologie, een maatschappelijk assistent en een kinderarts of een internist volgens de leeftijd van de gehandicapten.
De verantwoordelijken voor het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten gaan de verbintenis aan de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin in te lichten over de aanwijzing en de vervanging van de aan de inrichting verbonden geneesheer (heren) of de administratief(ve) directeur (directrice).
b) De dienst voor behandeling en heropvoeding beschikt over:
_ 1 licenciaat in de psychologie of in de opvoedkunde;
_ paramedisch- en heropvoedingspersoneel (diploma A1) zoals logopediste, kinesiste, gegradueerde ergotherapeute, heropvoeder in de psycho-motriciteit, gegradueerde verpleegster (minimum één voor dertig gehandicapten).
De observatieploeg en de dienst voor behandeling en heropvoeding werken onder de verantwoordelijkheid van de geneesheer-neuropsychiater.
3. Het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten moet beschikken over opvoedend en verzorgend personeel waarvan het effectief en de bekwaamheid aangepast is aan het aantal en aan de categorie van de te behandelen gehandicapten en moet door de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin worden goedgekeurd (minstens één voor vijf).
4. De sociale dienst wordt verzekerd door een maatschappelijk(e) assistent(e) of door een gegradueerd(e) maatschappelijk(e) verpleger(ster).
5. De personeelsleden moeten in een zodanige gezondheidstoestand verkeren dat zij geen gevaar opleveren voor de gezondheid van de gehandicapten waarmee zij in contact komen.
Onafgezien van de beschikkingen van het Algemeen Reglement op de arbeidsbescherming, moet ieder lid van het personeel bij zijn indiensttreding een volledig geneeskundig onderzoek ondergaan met inbegrip van een radiografisch onderzoek van de thorax.
Dit onderzoek zal jaarlijks worden herhaald.
Normen voor de organisatie en de werking betreffende het personeel
1. De directie van het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten moet in handen zijn van een persoon die de vereiste hoedanigheid bezit voor het directiepersoneel van de klasse 1.
2.
a). De observatieploeg bestaat uit een neuro-psychiater, een licenciaat in de psychologie, een maatschappelijk assistent en een kinderarts of een internist volgens de leeftijd van de gehandicapten.
De verantwoordelijken voor het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten gaan de verbintenis aan de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin in te lichten over de aanwijzing en de vervanging van de aan de inrichting verbonden geneesheer (heren) of de administratief(ve) directeur (directrice).
b) De dienst voor behandeling en heropvoeding beschikt over:
_ 1 licenciaat in de psychologie of in de opvoedkunde;
_ paramedisch- en heropvoedingspersoneel (diploma A1) zoals logopediste, kinesiste, gegradueerde ergotherapeute, heropvoeder in de psycho-motriciteit, gegradueerde verpleegster (minimum één voor dertig gehandicapten).
De observatieploeg en de dienst voor behandeling en heropvoeding werken onder de verantwoordelijkheid van de geneesheer-neuropsychiater.
3. Het centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten moet beschikken over opvoedend en verzorgend personeel waarvan het effectief en de bekwaamheid aangepast is aan het aantal en aan de categorie van de te behandelen gehandicapten en moet door de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin worden goedgekeurd (minstens één voor vijf).
4. De sociale dienst wordt verzekerd door een maatschappelijk(e) assistent(e) of door een gegradueerd(e) maatschappelijk(e) verpleger(ster).
5. De personeelsleden moeten in een zodanige gezondheidstoestand verkeren dat zij geen gevaar opleveren voor de gezondheid van de gehandicapten waarmee zij in contact komen.
Onafgezien van de beschikkingen van het Algemeen Reglement op de arbeidsbescherming, moet ieder lid van het personeel bij zijn indiensttreding een volledig geneeskundig onderzoek ondergaan met inbegrip van een radiografisch onderzoek van de thorax.
Dit onderzoek zal jaarlijks worden herhaald.
Art. N. (voir NOTE sous TITRE) Annexe à l'arrêté royal du 12 décembre 1975 fixant les conditions d'agréation des centres d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés ainsi que les règles particulières à suivre pour déterminer les subventions journalières allouées pour l'entretien, l'éducation et le traitement des handicapés qui y sont placés à charge des pouvoirs publics
Normes d'organisation et de fonctionnement relatives au personnel
1. La direction du centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés est assurée par une personne ayant les qualifications requises pour le personnel de direction de la classe 1.
2.
a) L'équipe d'observation comprend un neuro-psychiatre, un licencié en psychologie, un assistant social et un médecin pédiatre ou un médecin interniste suivant l'âge des handicapés.
Les responsables du centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés s'engagent à informer le Ministre de la Santé publique et de la Famille de la désignation et du remplacement du (des) médecin(s) ou du (de la) directeur(trice) administratif(ive) attachés au centre.
b) Le service de traitement dispose:
_ d'un licencié en psychologie ou en pédagogie;
_ de personnel paramédical et de rééducation (diplôme A1) tels que logopède, kinésiste, ergothérapeute graduée, rééducateur en psychomotricité, infirmière graduée (au minimum 1 pour 30 handicapés).
L'équipe d'observation et le service de traitement et de rééducation sont placés sous la responsabilité du médecin neuropsychiatre.
3. Le centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés dispose du personnel éducatif et soignant, dont l'effectif et la qualification sont adaptés au nombre et à la catégorie des handicapés à traiter et soumis à l'approbation du Ministre de la Santé publique et de la Famille (au minimum un pour cinq).
4. Le service social est assuré par un(e) assistant(e) social(e) ou un(e) infirmier(e) gradué(e) social(e).
5. Les membres du personnel doivent être exempts de toute affection ou maladie pouvant mettre en danger la santé des handicapés avec lesquels ils sont en contact.
Sans préjudice des dispositions du réglement général sur la protection du travail, chaque membre du personnel doit subir un examen médical complet à son entrée en service, comprenant notamment un examen radiologique du thorax.
Cet examen sera répété tous les ans.
Normes d'organisation et de fonctionnement relatives au personnel
1. La direction du centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés est assurée par une personne ayant les qualifications requises pour le personnel de direction de la classe 1.
2.
a) L'équipe d'observation comprend un neuro-psychiatre, un licencié en psychologie, un assistant social et un médecin pédiatre ou un médecin interniste suivant l'âge des handicapés.
Les responsables du centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés s'engagent à informer le Ministre de la Santé publique et de la Famille de la désignation et du remplacement du (des) médecin(s) ou du (de la) directeur(trice) administratif(ive) attachés au centre.
b) Le service de traitement dispose:
_ d'un licencié en psychologie ou en pédagogie;
_ de personnel paramédical et de rééducation (diplôme A1) tels que logopède, kinésiste, ergothérapeute graduée, rééducateur en psychomotricité, infirmière graduée (au minimum 1 pour 30 handicapés).
L'équipe d'observation et le service de traitement et de rééducation sont placés sous la responsabilité du médecin neuropsychiatre.
3. Le centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés dispose du personnel éducatif et soignant, dont l'effectif et la qualification sont adaptés au nombre et à la catégorie des handicapés à traiter et soumis à l'approbation du Ministre de la Santé publique et de la Famille (au minimum un pour cinq).
4. Le service social est assuré par un(e) assistant(e) social(e) ou un(e) infirmier(e) gradué(e) social(e).
5. Les membres du personnel doivent être exempts de toute affection ou maladie pouvant mettre en danger la santé des handicapés avec lesquels ils sont en contact.
Sans préjudice des dispositions du réglement général sur la protection du travail, chaque membre du personnel doit subir un examen médical complet à son entrée en service, comprenant notamment un examen radiologique du thorax.
Cet examen sera répété tous les ans.