Deze machtiging wordt verleend voor (een periode van ten hoogste vier jaar); zij neemt alleszins een einde wanneer het kind (de leeftijd van vijf jaar bereikt.).
De maximum duur van de afwezigheid wordt op zes jaar gebracht en neemt uiterlijk een einde wanneer het kind de leeftijd van acht jaar bereikt, wanneer het kind minder-valide is en voldoet aan de voorwaarden gesteld om het genot te hebben van kinderbijslag bij toepassing van artikel 47 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders of van (artikel 26 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen.).
Tijdens de duur van afwezigheid is het personeelslid in non-activiteit; het mag geen winstgevende bedrijvigheid uitoefenen.
KB 1981-07-27, art. 1, BS 27-08-1981
KB 1981-11-16, art. 1, BS 31-12-1981>