Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
11 JUNI 1974. - [Koninklijk besluit betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de krijgsmacht.] <Opschrift vervangen bij KB2005-06-23/33, art. 11, 008 ; Inwerkingtreding : 14-07-2005> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-08-1994 en tekstbijwerking tot 07-02-2023)
Titre
11 JUIN 1974. - [Arrêté royal relatif au statut des volontaires du cadre actif des forces armées.] <Intitulé remplacé par AR2005-06-23/33, art. 11, 008 ; En vigueur : 14-07-2005> (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 24-08-1994 et mise à jour au 07-02-2023)
Informations sur le document
Numac: 1974061102
Datum: 1974-06-11
Info du document
Numac: 1974061102
Date: 1974-06-11
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Bevordering.
Afdeling 1. - (De anciënniteit voor de bevorder...
Afdeling 2. - (De bevordering in graad.)
HOOFDSTUK II. - Ambtsontheffing.
Eerste Afdeling.
Afdeling 2. - Definitieve ambtsontheffing.
Afdeling 3.
Afdeling 4. - [1 Rendementsperiode.]1
HOOFDSTUK III.
HOOFDSTUK IV. - De verloven.
HOOFDSTUK IVbis. - (opgeheven)
HOOFDSTUK V. - (opgeheven)
HOOFDSTUK VI. - (Verscheidene bepalingen.)
Table des matières
CHAPITRE I. - De l'avancement.
Section 1. - (De l'ancienneté pour l'avancement...
Section 2. - (De l'avancement de grade.)
CHAPITRE II. - Le retrait d'emploi.
Section 1.
Section 2. - Le retrait définitif d'emploi.
Section 3.
Section 4. - [1 La période de rendement.]1
CHAPITRE III.
CHAPITRE IV. - Les congés.
CHAPITRE IVbis. - (abrogé)
CHAPITRE V. - (abrogé)
CHAPITRE VI. - (Dispositions diverses.)
Tekst (79)
Texte (79)
HOOFDSTUK I. - Bevordering.
CHAPITRE I. - De l'avancement.
Afdeling 1. - (De anciënniteit voor de bevordering in de graad.)
Section 1. - (De l'ancienneté pour l'avancement de grade.)
Artikel 1. [1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder ?de wet van 28 februari 2007? : de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht.]1
Article 1. [1 Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par la loi du 28 février 2007 : la loi du 28 février 2007 fixant le statut des militaires et candidats militaires du cadre actif des forces armées.]1
Modifications
Art. 1bis. <INGEVOEGD bij KB 1994-08-11/34, art. 2; Inwerkingtreding : 15-08-1994> De beroepsvrijwilliger kan slechts in de onmiddellijke hogere graad worden bevorderd indien hij een minimum anciënniteit heeft per graad die vastgesteld wordt als volgt :
1° eerste soldaat : 6 jaar;
2° korporaal : 8 jaar;
3° korporaal-chef : 8 jaar.
[1 ...]1
1° eerste soldaat : 6 jaar;
2° korporaal : 8 jaar;
3° korporaal-chef : 8 jaar.
[1 ...]1
Modifications
Art. 1bis. Le volontaire de carrière ne peut être promu dans le grade fixée comme suit :
1° premier soldat : 6 ans;
2° caporal : 8 ans;
3° caporal-chef : 8 ans.
[1 ...]1
1° premier soldat : 6 ans;
2° caporal : 8 ans;
3° caporal-chef : 8 ans.
[1 ...]1
Modifications
Afdeling 2. - (De bevordering in graad.)
Section 2. - (De l'avancement de grade.)
Art. 1ter. <INGEVOEGD bij KB 1994-08-11/34, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-08-1994> § 1. De benoeming in de graad van korporaal, korporaal-chef of eerste korporaal-chef wordt verleend door de korpscommandant van betrokkene op voordracht van de eenheidscommandant, voor de beroepsvrijwilliger op de zesentwintigste dag [2 ...]2 van de laatste maand van het trimester waarin de in artikel 1bis vastgestelde anciënniteitsvoorwaarden vervuld zijn.
[2 ...]2
Wanneer een kandidaat voor de eerste of de tweede maal in aanmerking komt voor de benoeming in één van de in het eerste lid vermelde graden van vrijwilliger wordt, in het geval dat de korpscommandant een ongunstig advies uitbrengt, het dossier voorgelegt aan de (Directeur-generaal human resources), die in laatste aanleg beslist op stukken en, in voorkomend geval, de vrijwilliger benoemt. <KB 2005-06-23/33, art. 13, 008 ; Inwerkingtreding : 14-07-2005>
Wanneer een kandidaat voor de laatste maal in aanmerking komt voor de benoeming in één van de in het eerste lid vermelde graden van vrijwilliger wordt, in het geval dat de korpscommandant een ongunstig advies uitbrengt, het dossier, na advies van de (Directeur-generaal human resources), voorgelegd aan de (chef defensie) die in laatste aanleg beslist op stukken en, in voorkomend geval, de vrijwilliger benoemt. <KB 2005-06-23/33, art. 13, 008 ; Inwerkingtreding : 14-07-2005>
Indien de vrijwilliger bij toepassing van [2 het tweede of het derde lid]2 benoemd wordt, wordt de korpscommandant van betrokkene hiervan ingelicht.
§ 2. [1 Indien een beroepsvrijwilliger anciënniteit verliest overeenkomstig de artikelen 53 of 64 van de wet van 28 februari 2007, wordt zijn datum van benoeming in de graad die hij bekleedt verschoven met een tijdsduur die overeenstemt met de in mindering te brengen anciënniteit.]1
§ 3. [1 ...]1
[2 ...]2
Wanneer een kandidaat voor de eerste of de tweede maal in aanmerking komt voor de benoeming in één van de in het eerste lid vermelde graden van vrijwilliger wordt, in het geval dat de korpscommandant een ongunstig advies uitbrengt, het dossier voorgelegt aan de (Directeur-generaal human resources), die in laatste aanleg beslist op stukken en, in voorkomend geval, de vrijwilliger benoemt. <KB 2005-06-23/33, art. 13, 008 ; Inwerkingtreding : 14-07-2005>
Wanneer een kandidaat voor de laatste maal in aanmerking komt voor de benoeming in één van de in het eerste lid vermelde graden van vrijwilliger wordt, in het geval dat de korpscommandant een ongunstig advies uitbrengt, het dossier, na advies van de (Directeur-generaal human resources), voorgelegd aan de (chef defensie) die in laatste aanleg beslist op stukken en, in voorkomend geval, de vrijwilliger benoemt. <KB 2005-06-23/33, art. 13, 008 ; Inwerkingtreding : 14-07-2005>
Indien de vrijwilliger bij toepassing van [2 het tweede of het derde lid]2 benoemd wordt, wordt de korpscommandant van betrokkene hiervan ingelicht.
§ 2. [1 Indien een beroepsvrijwilliger anciënniteit verliest overeenkomstig de artikelen 53 of 64 van de wet van 28 februari 2007, wordt zijn datum van benoeming in de graad die hij bekleedt verschoven met een tijdsduur die overeenstemt met de in mindering te brengen anciënniteit.]1
§ 3. [1 ...]1
Art. 1ter. § 1. La nomination au grade de caporal, caporal-chef ou premier caporal-chef est conférée par le chef de corps de l'intéressé sur la proposition du commandant d'unité, pour le volontaire de carrière le vingt-sixième jour [2 ...]2 du dernier mois du trimestre au cours duquel sont réunis les conditions d'ancienneté fixées à l'article 1erbis.
[2 ...]2
Lorsqu'un candidat entre en ligne de compte pour la première ou la deuxième fois pour la nomination à un des grades de volontaires cités à l'alinéa 1er, le dossier est soumis, en cas d'avis défavorable du chef de corps, au (directeur général human resources) qui en dernier ressort décide sur pièces et, le cas échéant, nomme le volontaire. <AR 2005-06-23/33, art. 13, 008 ; En vigueur : 14-07-2005>
Lorsqu'un candidat entre en ligne de compte pour la dernière fois pour la nomination à un des grades de volontaire cités à l'alinéa 1er, le dossier est soumis en cas d'avis défavorable du chef de corps, après avis du (directeur général human resources), au (chef de la défense) qui en dernier ressort décide sur pièces et, le cas échéant, nomme le volontaire. <AR 2005-06-23/33, art. 13, 008 ; En vigueur : 14-07-2005>
Si le volontaire est nommé en application de [2 l'alinéa 2 ou 3]2, le chef de corps de l'intéressé en est informé.
§ 2. [1 Lorsqu'un volontaire de carrière perd de l'ancienneté conformément aux articles 53 ou 64 de la loi du 28 février 2007, sa date de nomination dans le grade dont il est revêtu, est décalée d'une période correspondant à l'ancienneté à décompter.]1
§ 3. [1 ...]1
[2 ...]2
Lorsqu'un candidat entre en ligne de compte pour la première ou la deuxième fois pour la nomination à un des grades de volontaires cités à l'alinéa 1er, le dossier est soumis, en cas d'avis défavorable du chef de corps, au (directeur général human resources) qui en dernier ressort décide sur pièces et, le cas échéant, nomme le volontaire. <AR 2005-06-23/33, art. 13, 008 ; En vigueur : 14-07-2005>
Lorsqu'un candidat entre en ligne de compte pour la dernière fois pour la nomination à un des grades de volontaire cités à l'alinéa 1er, le dossier est soumis en cas d'avis défavorable du chef de corps, après avis du (directeur général human resources), au (chef de la défense) qui en dernier ressort décide sur pièces et, le cas échéant, nomme le volontaire. <AR 2005-06-23/33, art. 13, 008 ; En vigueur : 14-07-2005>
Si le volontaire est nommé en application de [2 l'alinéa 2 ou 3]2, le chef de corps de l'intéressé en est informé.
§ 2. [1 Lorsqu'un volontaire de carrière perd de l'ancienneté conformément aux articles 53 ou 64 de la loi du 28 février 2007, sa date de nomination dans le grade dont il est revêtu, est décalée d'une période correspondant à l'ancienneté à décompter.]1
§ 3. [1 ...]1
HOOFDSTUK II. - Ambtsontheffing.
CHAPITRE II. - Le retrait d'emploi.
Eerste Afdeling.
Section 1.
Afdeling 2. - Definitieve ambtsontheffing.
Section 2. - Le retrait définitif d'emploi.
Art.4. <KB 2001-01-10/37, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 10-02-2001> De [3 directeur-generaal human resources]3 is de aangeduide overheid bedoeld in artikel [1 52, § 4, van de wet van 28 februari 2007]1.
Art.4. <AR 2001-01-10/37, art. 3, 007; En vigueur : 10-02-2001> Le [2 directeur général human resources]2 est l'autorité désignée, visée à l'article [1 52, § 4, de la loi du 28 février 2007]1. <AR 2005-06-23/33, art. 12, 008 ; En vigueur : 14-07-2005>
Art. 12bis. <KB 19-09-1984, art. 3> Wordt een vrijwilliger op grond van de artikelen 8 en 54 van het Militair Strafwetboek van zijn graad beroofd zonder uitstel of wordt hij op grond van de artikelen 32 of 33 van het Strafwetboek ontzet zonder uitstel uit één of meer rechten genoemd in artikel 31 van hetzelfde Wetboek, zonder dat die maatregelen hem de hoedanigheid van militair doet verliezen, dan wordt hij teruggesteld in de graad van soldaat of van matroos van het beroepskader. De Minister van [2 Defensie]2 kan hem echter van ambtswege uit zijn ambt ontzetten op grond van het artikel [1 57 van de wet van 28 februari 2007]1 en voor de toepassing van dit artikel wordt de vrijwilliger geacht zijn graad te hebben behouden. "
Art. 12bis. <AR 19-09-1984, art. 3> Si le volontaire est privé de son grade sans sursis en application des articles 8 et 54 du Code pénal militaire ou si, en application des articles 32 ou 33 du Code pénal, il fait l'objet d'une interdiction sans sursis de l'exercice d'un ou de plusieurs droits énumérés à l'article 31 du même Code, sans que cette mesure ait pour effet de le priver de sa qualité de militaire, il est replacé dans le grade de soldat ou de matelot du cadre de carrière. Toutefois, le (Ministre de la Défense) peut le démettre d'office de son emploi en vertu de l'article [1 57 de la loi du 28 février 2007]1 et pour l'application de cet article, le volontaire est censé avoir conservé son grade. " <AR 2005-06-23/33, art. 12, 008 ; En vigueur : 14-07-2005>
Modifications
Afdeling 3.
Section 3.
Art.28. (Opgeheven) <KB 24-09-1977, art. 33, 2°>
Art.28. (Abrogé) <AR 24-09-1977, art. 33, 2°>
Afdeling 4. - [1 Rendementsperiode.]1
Section 4. - [1 La période de rendement.]1
Art.29. [1 Om aanleiding te geven tot een rendementsperiode, moet de gecumuleerde kostprijs op een periode van twee jaar van een vorming, gevolgd op kosten van het ministerie van Landsverdediging, minstens 5.000 euro bedragen. Dit bedrag is gekoppeld aan de spilindex 138,01.]1
Modifications
Art.29. [1 Pour donner lieu à un période de rendement, le coût cumulé sur une période de deux ans d'une formation suivie aux frais du ministère de la Défense, doit s'élever à 5.000 euros au minimum. Ce montant est lié à l'indice-pivot 138,01.]1
Modifications
HOOFDSTUK III.
CHAPITRE III.
HOOFDSTUK IV. - De verloven.
CHAPITRE IV. - Les congés.
Art.37. <KB 24-09-1977, art. 31> In vredestijd hebben de vrijwilligers jaarlijks recht op dertig dagen vakantieverlof. Deze verloven worden toegekend met inachtneming van de wensen van de vrijwilliger, voor zover de vereisten van de dienst het mogelijk maken.
Art.37. <AR 24-09-1977, art. 31> En temps de paix, les volontaires ont droit annuellement à trente jours de congé de vacances. Ces congés sont accordés selon les convenances du volontaire, pour autant que les nécessités du service le permettent.
Art.38. De vakantieverloven worden ingekort, naar rato van een twaalfde van de jaarlijkse duur van het verlof, per maand niet als werkelijke dienst tellende afwezigheid, of per maand non-activiteit bij tuchtmaatregel; het deel van de af te trekken dag wordt niet medegerekend.
Art.38. Les congés de vacances sont réduits à raison de un douzième de la durée annuelle du congé par mois d'absence ne comptant pas comme service actif ou par mois de non-activité par mesure disciplinaire; la fraction de jour à déduire est négligée.
Art.39. Buiten de vakantieverloven kunnen de vrijwilligers, wegens ernstige redenen die door de militaire autoriteit moeten beoordeeld worden, spoedverloven bekomen met een maximumduur van vier dagen.
Art.39. Outre les congés de vacances, les volontaires peuvent obtenir, pour motifs graves à apprécier par l'autorité militaire, des congés d'urgence d'une durée n'excédant pas quatre jours.
Art.40. De vrijwilligers die wegens het bereiken van de leeftijdsgrens op rustpensioen worden gesteld, of die vijfendertig jaar effectieve dienst tellen op het ogenblik dat zij hun rechten op pensioen doen gelden mogen een eindeloopbaanverlof bekomen van maximum drie maanden.
(De bepalingen van het vorige lid zijn ook van toepassing voor de vrijwilligers die de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben en die hun rechten op pensioen doen gelden.) <KB 27-05-1975, art. 1>
(De bepalingen van het vorige lid zijn ook van toepassing voor de vrijwilligers die de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben en die hun rechten op pensioen doen gelden.) <KB 27-05-1975, art. 1>
Art.40. Les volontaires qui sont mis à la pension de retraite par limit d'âge ou qui comptent trente-cinq années de service effectif au moment où ils font valoir leurs droits à la pension peuvent obtenir un congé de fin de carrière d'une durée de trois mois maximum.
(Les dispositions de l'alinéa précédent s'appliquent également aux volontaires qui ont atteint l'âge de 56 ans et qui font valoir leurs droits à la pension.) <AR 27-05-1975, art. 1>
(Les dispositions de l'alinéa précédent s'appliquent également aux volontaires qui ont atteint l'âge de 56 ans et qui font valoir leurs droits à la pension.) <AR 27-05-1975, art. 1>
Art.41. De vrijwilliger die dienst doet in vreemde, niet aan het nationale grondgebied grenzende landen, kan gemachtigd worden, ten hoogste de helft van de dagen vakantieverlof waarop hij aanspraak had kunnen maken, ineens te nemen na zijn terugkeer in België. Voor de toepassing van dit artikel, worden het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland alsook de Republiek Ierland beschouwd als aan het nationaal grondgebied grenzende landen.
Art.41. Le volontaire en service dans les pays étrangers, non limitrophes du territoire nationale, peut être autorisé à grouper, jusqu'à concurrence de la moitié, les jours de congé de vacances auxquels il aurait pu prétendre, pour en jouir lors de sa rentrée en Belgique. Pour l'application du présent article, le Royaume-Uni de Grande-Bretagne et l'Irlande du Nord, ainsi que la République d'Irlande sont considérés comme pays limitrophes du territoire national.
Art.42. De Minister van [1 Defensie]1 kan, wanneer de omstandigheden zulks vereisen, de toekenning van de verloven schorsen. Hij bepaalt in voorkomend geval, de periode van het volgend jaar tijdens dewelke de overdracht van de niet bekomen verlofdagen wordt toegestaan.
Modifications
Art.42. Lorsque les circonstances l'exigent, le (Ministre de la Défense) peut suspendre l'octroi des congés. Il détermine, le cas échéant, la période de l'année suivante au cours de laquelle le report des jours de congés non obtenus est autorisé. <AR 2005-06-23/33, art. 12, 009 ; En vigueur : 14-07-2005>
Art.43. Aan de vrijwilligers die hetzij op non-activiteit zijn gesteld, hetzij bij ordemaatregel zijn geschorst kan geen verlof worden verleend.
Art.43. Il ne peut être accordé de congé aux volontaires pendant qu'ils sont soit en non-activité, soit suspendus par mesure d'ordre.
HOOFDSTUK IVbis. - (opgeheven)
CHAPITRE IVbis. - (abrogé)
Art. 43bis. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43bis. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
Art. 43ter. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43ter. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
Art. 43quater. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43quater. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
Art. 43quinquies. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43quinquies. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
Art. 43sexies. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43sexies. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
Art. 43septies. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43septies. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
Art. 43octies. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43octies. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
Art. 43nonies. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 43nonies. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
HOOFDSTUK V. - (opgeheven)
CHAPITRE V. - (abrogé)
Art.44. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art.44. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
Art. 44bis. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 44bis. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
Art. 44ter. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 44ter. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
Art. 44quater. (opgeheven) <KB 1999-06-09/56, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Art. 44quater. (abrogé) <AR 1999-06-09/56, art. 45, 006; En vigueur : 01-01-2000>
HOOFDSTUK VI. - (Verscheidene bepalingen.)
CHAPITRE VI. - (Dispositions diverses.)
Art. 45bis. [1 De chef Defensie is de bevoegde overheid om de hoedanigheid van vrijwilliger van rechtswege te ontnemen in de gevallen bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de wet van 28 februari 2007.]1
Art. 45bis. [1 Le chef de la Défense est l'autorité compétente pour retirer de plein droit la qualité de volontaire dans les cas visés à l'article 22, alinéa 1er, de la loi du 28 février 2007.]1
Art.47. [1 § 1. Wanneer een collectieve overplaatsing wordt overwogen bij toepassing van artikel 42 van de wet van 28 februari 2007, wordt door de minister van [2 Defensie]2 een overlegcomité met de representatieve vakorganisaties bijeengeroepen, dat een advies moet uitbrengen over de opportuniteit van de collectieve overplaatsing.
§ 2. De chef Defensie of zijn door de minister aangewezen plaatsvervanger neemt het voorzitterschap waar van het overlegcomité.
Naast de voorzitter bestaat het comité uit de volgende leden :
1° minstens één vertegenwoordiger van de minister;
2° minstens drie hoofdofficieren in werkelijke dienst aangeduid door de chef Defensie;
3° maximum twee vaste vakbondsafgevaardigden van elke representatieve vakorganisatie;
4° een officier-secretaris, aangeduid door de voorzitter, verantwoordelijk voor het opstellen van de notulen van de zitting.
§ 3. Nadat het kennis genomen heeft van de voorgestelde collectieve overplaatsing, verstrekt het overlegcomité aan de minister van [2 Defensie]2 een gemotiveerd advies over de opportuniteit van deze overplaatsing, waarbij de notulen van de beraadslaging gevoegd zijn. Deze beide documenten worden gevoegd bij de voordracht die Ons door de minister van [2 Defensie]2 wordt gedaan.]1
§ 2. De chef Defensie of zijn door de minister aangewezen plaatsvervanger neemt het voorzitterschap waar van het overlegcomité.
Naast de voorzitter bestaat het comité uit de volgende leden :
1° minstens één vertegenwoordiger van de minister;
2° minstens drie hoofdofficieren in werkelijke dienst aangeduid door de chef Defensie;
3° maximum twee vaste vakbondsafgevaardigden van elke representatieve vakorganisatie;
4° een officier-secretaris, aangeduid door de voorzitter, verantwoordelijk voor het opstellen van de notulen van de zitting.
§ 3. Nadat het kennis genomen heeft van de voorgestelde collectieve overplaatsing, verstrekt het overlegcomité aan de minister van [2 Defensie]2 een gemotiveerd advies over de opportuniteit van deze overplaatsing, waarbij de notulen van de beraadslaging gevoegd zijn. Deze beide documenten worden gevoegd bij de voordracht die Ons door de minister van [2 Defensie]2 wordt gedaan.]1
Art.47. [1 § 1er. Lorsqu'un transfert collectif est envisagé en application de l'article 42 de la loi du 28 février 2007, le ministre de la Défense réunit un comité de concertation avec les organisations syndicales représentatives, chargé de donner un avis sur l'opportunité du transfert collectif.
§ 2. Le chef de la Défense ou son remplaçant désigné par le ministre préside le comité de concertation.
Outre le président, le comité se compose des membres suivants :
1° au minimum un représentant du ministre;
2° au minimum trois officiers supérieurs en service actif désignés par le chef de la Défense;
3° au maximum deux délégués syndicaux permanents de chaque syndicat représentatif;
4° un officier secrétaire, désigné par le président, responsable de la rédaction du procès-verbal de la séance.
§ 3. Le comité de concertation, après avoir pris connaissance du transfert collectif proposé, donne au ministre de la Défense un avis motivé sur l'opportunité de ce transfert, auquel est annexé le procès-verbal des délibérations. Ces deux documents sont joints à la proposition qui Nous est faite par le ministre de la Défense.]1
§ 2. Le chef de la Défense ou son remplaçant désigné par le ministre préside le comité de concertation.
Outre le président, le comité se compose des membres suivants :
1° au minimum un représentant du ministre;
2° au minimum trois officiers supérieurs en service actif désignés par le chef de la Défense;
3° au maximum deux délégués syndicaux permanents de chaque syndicat représentatif;
4° un officier secrétaire, désigné par le président, responsable de la rédaction du procès-verbal de la séance.
§ 3. Le comité de concertation, après avoir pris connaissance du transfert collectif proposé, donne au ministre de la Défense un avis motivé sur l'opportunité de ce transfert, auquel est annexé le procès-verbal des délibérations. Ces deux documents sont joints à la proposition qui Nous est faite par le ministre de la Défense.]1
Modifications
Art.48. Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als de wet van 12 juli 1973.
Art.48. Le présent arrêté entre en vigueur le même jour que la loi du 12 juillet 1973.
Art. 49. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 49. Notre (Ministre de la Défense) est chargé de l'exécution du présent arrêté. <AR 2005-06-23/33, art. 12, 009 ; En vigueur : 14-07-2005>