Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet : de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
2° [1 Fedris : het Federaal agentschap voor beroepsrisico's]1;
[2 3° : scheepsjongeren: scheepsjongeren die geen 20 jaar oud zijn en die ten laste zijn van het Fonds voor scheepsjongeren.]2
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
28 DECEMBER 1971. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de zeelieden. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-05-1984 en tekstbijwerking tot 03-07-2023)
Titre
28 DECEMBRE 1971. - Arrêté royal fixant les règles spéciales d'application aux gens de mer de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 05-05-1984 et mise à jour au 03-07-2023)
Informations sur le document
Numac: 1971122808
Datum: 1971-12-28
Info du document
Numac: 1971122808
Date: 1971-12-28
Tekst (20)
Texte (20)
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
1° la loi : la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail;
2° [1 Fedris : l'Agence fédérale des risques professionnels]1;
[2 3° : mousses: mousses âgés de moins de 20 ans et qui sont à la charge du Fonds des mousses.]2
1° la loi : la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail;
2° [1 Fedris : l'Agence fédérale des risques professionnels]1;
[2 3° : mousses: mousses âgés de moins de 20 ans et qui sont à la charge du Fonds des mousses.]2
Art.2. De bedragen van het basisloon vastgesteld in de bijlagen gevoegd bij dit besluit dienen tot grondslag van de berekening van :
(A. de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid;
B. de vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden en de premies door de reders verschuldigd aan [1 Fedris]1.) <KB 2007-06-07/53, art. 3, 1, 033; Inwerkingtreding : 01-07-2005>
(Indien echter het overeenkomstig het eerste lid vastgestelde basisloon het bedrag van 26 410,00 euro overschrijdt, wordt het basisloon voor de berekening van de premies verschuldigd voor de periode van 1 september 2004 tot en met 31 december 2005 vastgesteld op laatst vermeld bedrag.) <AR 2007-06-07/53, art. 3, 2°, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
De bedragen vastgesteld in bijlage 1 betreffende de zeevissers.
De bedragen vastgesteld in bijlage 2 betreffende zeelieden ter koopvaardij.
[2 ...]2
[2 De bedragen van het basisloon vastgesteld in de bijlagen gevoegd bij dit besluit aangeduid als een "*" nemen het basisloon van artikel 39, derde lid, van de wet over.
Indien de geïndexeerde bedragen het bedrag van 12 maal het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, vastgelegd bij een collectieve arbeidsovereenkomst die afgesloten is in de Nationale Arbeidsraad [3 ...]3 niet bereiken, worden ze verhoogd tot 12 maal het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen.
Voorgaand lid is niet van toepassing op de minderjarige scheepsjongeren.]2
Zij worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens dezelfde regelen als die bepaald ter uitvoering van artikel 39, derde lid, van de wet.
(A. de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid;
B. de vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden en de premies door de reders verschuldigd aan [1 Fedris]1.) <KB 2007-06-07/53, art. 3, 1, 033; Inwerkingtreding : 01-07-2005>
(Indien echter het overeenkomstig het eerste lid vastgestelde basisloon het bedrag van 26 410,00 euro overschrijdt, wordt het basisloon voor de berekening van de premies verschuldigd voor de periode van 1 september 2004 tot en met 31 december 2005 vastgesteld op laatst vermeld bedrag.) <AR 2007-06-07/53, art. 3, 2°, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
De bedragen vastgesteld in bijlage 1 betreffende de zeevissers.
De bedragen vastgesteld in bijlage 2 betreffende zeelieden ter koopvaardij.
[2 ...]2
[2 De bedragen van het basisloon vastgesteld in de bijlagen gevoegd bij dit besluit aangeduid als een "*" nemen het basisloon van artikel 39, derde lid, van de wet over.
Indien de geïndexeerde bedragen het bedrag van 12 maal het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, vastgelegd bij een collectieve arbeidsovereenkomst die afgesloten is in de Nationale Arbeidsraad [3 ...]3 niet bereiken, worden ze verhoogd tot 12 maal het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen.
Voorgaand lid is niet van toepassing op de minderjarige scheepsjongeren.]2
Zij worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens dezelfde regelen als die bepaald ter uitvoering van artikel 39, derde lid, van de wet.
Art.2. Les montants de la rémunération de base, fixés dans les annexes du présent arrêté servent de base de calcul :
(A. des indemnités d'incapacité temporaire de travail;
B. des indemnités d'incapacité permanente de travail ou de décès et des primes dues [1 à Fedris]1 par les armateurs.) <AR 2007-06-07/53, art. 3, 1°, 033; En vigueur : 01-07-2005>
(Toutefois, si la rémunération de base fixée conformément à l'alinéa 1er dépasse le montant de 26 410,00 euros, la rémunération de base pour le calcul des primes dues pour la période du 1er septembre 2004 au 31 décembre 2005 inclus est fixée au montant cité en dernier lieu.) <AR 2007-06-07/53, art. 13, 2°, 033; En vigueur : 01-09-2004>
Les montants fixés par l'annexe 1 concernent les pêcheurs.
Les montants fixés par l'annexe 2 concernent les marins de la marine marchande.
[2 ...]2
[2 Les montants de la rémunération de base, fixés dans les annexes du présent arrêté identifiés par " * " reprennent la rémunération de base visée à l'article 39, 3ème alinéa, de la loi.
Si les montants indexés n'atteignent pas le montant de 12 fois le revenu minimum mensuel moyen garanti, tel que déterminé par une convention collective de travail conclue au sein du Conseil national du travail [3 ...]3, ils sont augmentés jusqu'à 12 fois le revenu minimum mensuel moyen garanti.
L'alinéa précédent n'est pas d'application pour les mousses mineurs.]2
Ils sont liés à l'indice des prix à la consommation suivant les mêmes règles que celles édictées en exécution de l'article 39, alinéa 3, de la loi.
(A. des indemnités d'incapacité temporaire de travail;
B. des indemnités d'incapacité permanente de travail ou de décès et des primes dues [1 à Fedris]1 par les armateurs.) <AR 2007-06-07/53, art. 3, 1°, 033; En vigueur : 01-07-2005>
(Toutefois, si la rémunération de base fixée conformément à l'alinéa 1er dépasse le montant de 26 410,00 euros, la rémunération de base pour le calcul des primes dues pour la période du 1er septembre 2004 au 31 décembre 2005 inclus est fixée au montant cité en dernier lieu.) <AR 2007-06-07/53, art. 13, 2°, 033; En vigueur : 01-09-2004>
Les montants fixés par l'annexe 1 concernent les pêcheurs.
Les montants fixés par l'annexe 2 concernent les marins de la marine marchande.
[2 ...]2
[2 Les montants de la rémunération de base, fixés dans les annexes du présent arrêté identifiés par " * " reprennent la rémunération de base visée à l'article 39, 3ème alinéa, de la loi.
Si les montants indexés n'atteignent pas le montant de 12 fois le revenu minimum mensuel moyen garanti, tel que déterminé par une convention collective de travail conclue au sein du Conseil national du travail [3 ...]3, ils sont augmentés jusqu'à 12 fois le revenu minimum mensuel moyen garanti.
L'alinéa précédent n'est pas d'application pour les mousses mineurs.]2
Ils sont liés à l'indice des prix à la consommation suivant les mêmes règles que celles édictées en exécution de l'article 39, alinéa 3, de la loi.
Art. 2bis. [1 Wanneer de scheepsjongere meerderjarig wordt tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid wordt vanaf deze datum de vergoeding voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid berekend op het basisloon tijdelijke arbeidsongeschiktheid zoals vastgesteld voor een meerderjarige scheepsjongere.
Wanneer de scheepsjongere tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid de leeftijd van 20 jaar bereikt, wordt vanaf deze datum de vergoeding voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid berekend op het basisloon dat overeenstemt met de beroepscategorie waartoe de scheepsjongere zou hebben behoord vanaf het bereiken van de leeftijd van 20 jaar.
Wanneer het ongeval een blijvende arbeidsongeschiktheid of het overlijden van de scheepsjongere veroorzaakt, worden de vergoedingen berekend op het basisloon dat overeenstemt met de beroepscategorie waartoe de scheepsjongere zou hebben behoord vanaf het bereiken van de leeftijd van 20 jaar aan boord van een schip van dezelfde categorie als dat waarop de scheepsjongere aangemonsterd was.]1
Wanneer de scheepsjongere tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid de leeftijd van 20 jaar bereikt, wordt vanaf deze datum de vergoeding voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid berekend op het basisloon dat overeenstemt met de beroepscategorie waartoe de scheepsjongere zou hebben behoord vanaf het bereiken van de leeftijd van 20 jaar.
Wanneer het ongeval een blijvende arbeidsongeschiktheid of het overlijden van de scheepsjongere veroorzaakt, worden de vergoedingen berekend op het basisloon dat overeenstemt met de beroepscategorie waartoe de scheepsjongere zou hebben behoord vanaf het bereiken van de leeftijd van 20 jaar aan boord van een schip van dezelfde categorie als dat waarop de scheepsjongere aangemonsterd was.]1
Art. 2bis. [1 Lorsque, pendant la période d'incapacité temporaire de travail, le mousse devient majeur, l'indemnité de l'incapacité temporaire de travail est calculée à partir de cette date selon la rémunération de base pour incapacité de travail temporaire fixée pour un mousse majeur.
Lorsque, pendant la période d'incapacité temporaire de travail, le mousse atteint l'âge de 20 ans, l'indemnité de l'incapacité temporaire de travail est calculée à partir de cette date selon la rémunération de base de la catégorie à laquelle le mousse aurait appartenu à l'âge de 20 ans.
Lorsque l'accident cause une incapacité permanente de travail ou le décès du mousse, les indemnités sont calculées selon la rémunération de base de la catégorie à laquelle le mousse aurait appartenu à l'âge de 20 ans à bord d'un navire de la même catégorie sur lequel le mousse a été enrôlé.]1
Lorsque, pendant la période d'incapacité temporaire de travail, le mousse atteint l'âge de 20 ans, l'indemnité de l'incapacité temporaire de travail est calculée à partir de cette date selon la rémunération de base de la catégorie à laquelle le mousse aurait appartenu à l'âge de 20 ans.
Lorsque l'accident cause une incapacité permanente de travail ou le décès du mousse, les indemnités sont calculées selon la rémunération de base de la catégorie à laquelle le mousse aurait appartenu à l'âge de 20 ans à bord d'un navire de la même catégorie sur lequel le mousse a été enrôlé.]1
Modifications
Art.3. De premie door de reders ter zeevisserij aan [1 Fedris]1 verschuldigd, is voor elke werknemer gelijk aan (8,77) pct. van het basisloon vastgesteld (overeenkomstig artikel 2) voor de beroepscategorie waartoe hij behoort. <KB 1994-06-10/39, art. 1, 016; Inwerkingtreding : 01-10-1994> <KB 2006-09-15/73, art. 3, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004> <KB 2007-06-07/53, art. 4, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
(De premie wordt berekend voor het aantal werkelijke arbeidsdagen, bedoeld bij de bepalingen van artikel 26, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
Voor de reders die hun eigen schip exploiteren worden de vaartdagen en de door hen gewerkte dagen tijdens de opligperiode als werkelijke arbeidsdagen beschouwd.) <KB 15-05-1975, art. 1, 1° >.
(De premie en de bijdrage bedoeld bij artikel 59, 3°, van de wet worden driemaandelijks aan [1 Fedris]1 betaald door de reder die ze uiterlijk bezorgt de laatste dag van de tweede maand volgend op het einde van elk kwartaal.) <KB 30-12-1976, art. 1>
(De premie wordt berekend voor het aantal werkelijke arbeidsdagen, bedoeld bij de bepalingen van artikel 26, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
Voor de reders die hun eigen schip exploiteren worden de vaartdagen en de door hen gewerkte dagen tijdens de opligperiode als werkelijke arbeidsdagen beschouwd.) <KB 15-05-1975, art. 1, 1° >.
(De premie en de bijdrage bedoeld bij artikel 59, 3°, van de wet worden driemaandelijks aan [1 Fedris]1 betaald door de reder die ze uiterlijk bezorgt de laatste dag van de tweede maand volgend op het einde van elk kwartaal.) <KB 30-12-1976, art. 1>
Modifications
Art.3. La prime due [1 à Fedris]1 par les armateurs de la pêche maritime est, pour chaque travailleur, égale à (8,77) p.c. de la rémunération de base fixée (conformément à l'article 2) pour la catégorie professionnelle à laquelle il appartient. <AR 1994-06-10/39, art. 1, 016; En vigueur : 01-10-1994> <AR 2006-09-15/73, art. 3, 031; En vigueur : 01-09-2004> <AR 2007-06-07/53, art. 4, 033; En vigueur : 01-01-2006>
(La prime est calculée d'après le nombre réel de journées de travail prévu par les dispositions de l'article 26, § 2 de l'arrêté royal du 28 novembre 1969 portant exécution de la loi du 27 juin 1969 revisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs.)
(Pour les armateurs qui exploitent leur propre bâtiment les jours de navigation et les jours de prestations personnelles pendant la période de mise en cale sèche, sont considérés comme des journées réelles de travail.) <AR 15-05-1975, art. 1, 1° >.
(La prime et la cotisation prévues par l'article 59, 3°, de la loi sont payées trimestriellement [1 à Fedris]1 par l'armateur qui les fait parvenir au plus tard le dernier jour du deuxième mois qui suit chaque trimestre.) <AR 30 -12-1976, art. 1>
(La prime est calculée d'après le nombre réel de journées de travail prévu par les dispositions de l'article 26, § 2 de l'arrêté royal du 28 novembre 1969 portant exécution de la loi du 27 juin 1969 revisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs.)
(Pour les armateurs qui exploitent leur propre bâtiment les jours de navigation et les jours de prestations personnelles pendant la période de mise en cale sèche, sont considérés comme des journées réelles de travail.) <AR 15-05-1975, art. 1, 1° >.
(La prime et la cotisation prévues par l'article 59, 3°, de la loi sont payées trimestriellement [1 à Fedris]1 par l'armateur qui les fait parvenir au plus tard le dernier jour du deuxième mois qui suit chaque trimestre.) <AR 30 -12-1976, art. 1>
Modifications
Art. 3bis. <INGEVOEGD bij KB 1993-12-20/36, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-04-1994> De bijkomende premie door de reders ter zeevisserij aan [2 Fedris]2 verschuldigd in geval van verblijf in een oorlogszone, is voor elke werknemer en per dag doorgebracht in de zone gelijk aan 0,328 pct. van het basisloon vastgesteld (overeenkomstig artikel 2) voor de beroepscategorie waartoe hij behoort. <KB 2006-09-15/73, art. 4, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
De dag van invaart in en de dag van uitvaart uit de oorlogszone gelden beide als een volledige dag, behalve indien in- en uitvaart plaatshebben tijdens dezelfde dag.
De geografische afbakening van de oorlogszone alsmede de vaststelling van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie verschuldigd is, worden bepaald door het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3, na advies van het Technisch Comité voor de zeevisserij.
[1 Fedris]1 stelt de reders in kennis van de afgebakende zone en van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie wordt toegepast.
De reder geeft [2 Fedris]2 voorafgaandelijk schriftelijk kennis van het geplande verblijf in een oorlogszone waarbij opgave wordt gedaan van :
- de onderworpen bemanningsleden evenals van hun beroepscategorie;
- de vermoedelijke periode van verblijf in de oorlogszone;
- de vermoedelijke vaarroute.
De bijkomende premie wegens verblijf in een oorlogszone wordt aan [2 Fedris]2 betaald op de wijze bepaald in artikel 3, vierde lid.
De dag van invaart in en de dag van uitvaart uit de oorlogszone gelden beide als een volledige dag, behalve indien in- en uitvaart plaatshebben tijdens dezelfde dag.
De geografische afbakening van de oorlogszone alsmede de vaststelling van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie verschuldigd is, worden bepaald door het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3, na advies van het Technisch Comité voor de zeevisserij.
[1 Fedris]1 stelt de reders in kennis van de afgebakende zone en van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie wordt toegepast.
De reder geeft [2 Fedris]2 voorafgaandelijk schriftelijk kennis van het geplande verblijf in een oorlogszone waarbij opgave wordt gedaan van :
- de onderworpen bemanningsleden evenals van hun beroepscategorie;
- de vermoedelijke periode van verblijf in de oorlogszone;
- de vermoedelijke vaarroute.
De bijkomende premie wegens verblijf in een oorlogszone wordt aan [2 Fedris]2 betaald op de wijze bepaald in artikel 3, vierde lid.
Art. 3bis. La surprime due [2 à Fedris]2 par les armateurs de la pêche maritime en cas de séjour en zone de guerre est égale, pour chaque travailleur et par journée passée dans la zone, à 0,328 p.c. de la rémunération de base fixée (conformément à l'article 2) pour la catégorie professionnelle à laquelle il appartient. <AR 2006-09-15/73, art. 4, 031; En vigueur : 01-09-2004>
Le jour d'entrée en zone de guerre et celui de la sortie valent tous deux comme journée complète, sauf en cas d'entrée et de sortie au cours de la même journée.
La délimitation géographique de la zone de guerre ainsi que la fixation de la période au cours de laquelle la surprime est due sont fixées par le [3 comité de gestion des accidents du travail]3, après avis du Comité technique pour les pêcheurs maritimes.
[1 Fedris]1 informe les armateurs de la zone délimitée et de la période d'application de la surprime.
L'armateur notifie préalablement par écrit [2 à Fedris]2 le séjour prévu dans une zone de guerre en mentionnant :
- les membres d'équipage assujettis ainsi que leur catégorie professionnelle;
- la période probable de séjour en zone de guerre;
- la route probable.
La surprime pour séjour en zone de guerre est payée [2 à Fedris]2 suivant les modalités prévues à l'article 3, alinéa 4.
Le jour d'entrée en zone de guerre et celui de la sortie valent tous deux comme journée complète, sauf en cas d'entrée et de sortie au cours de la même journée.
La délimitation géographique de la zone de guerre ainsi que la fixation de la période au cours de laquelle la surprime est due sont fixées par le [3 comité de gestion des accidents du travail]3, après avis du Comité technique pour les pêcheurs maritimes.
[1 Fedris]1 informe les armateurs de la zone délimitée et de la période d'application de la surprime.
L'armateur notifie préalablement par écrit [2 à Fedris]2 le séjour prévu dans une zone de guerre en mentionnant :
- les membres d'équipage assujettis ainsi que leur catégorie professionnelle;
- la période probable de séjour en zone de guerre;
- la route probable.
La surprime pour séjour en zone de guerre est payée [2 à Fedris]2 suivant les modalités prévues à l'article 3, alinéa 4.
Art.4. [1 De reder ter zeevisserij die nalaat het bedrag van de premie binnen die termijn te betalen is aan het Fonds een opslag verschuldigd van 10 % van het verschuldigde bedrag en de verwijlinterest bedoeld in artikel 59quater, derde lid, van de wet.]1
Modifications
Art.4. [1 L'armateur de la pêche maritime qui néglige de payer le montant de la prime dans ce délai est redevable au Fonds d'une majoration de 10 % du montant dû et de l'intérêt de retard visé à l'article 59quater, alinéa trois, de la loi.]1
Modifications
Art.5. De reder ter zeevisserij stuurt uiterlijk (de laatste dag van de tweede maand) na elk kwartaal aan [2 Fedris]2 een aangifteformulier met opgave van :
1° alle personen die hij in dienst had tijdens het vorige kwartaal, met aanduiding van hun beroepscategorie;
(2° het aantal werkelijke arbeidsdagen met de aanduiding van de klasse van het vaartuig.) <KB 15-05-1975, art. 2>
(3° in geval van verblijf in een oorlogszone, de periode tijdens dewelke in een oorlogszone werd gevaren met aanduiding van begin- en einddatum, de gevolgde vaarroute, de onderworpen bemanningsleden en hun beroepscategorie.) <KB 1993-12-20/36, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
Het aangifteformulier wordt door [1 Fedris]1 aan de reder gezonden.
1° alle personen die hij in dienst had tijdens het vorige kwartaal, met aanduiding van hun beroepscategorie;
(2° het aantal werkelijke arbeidsdagen met de aanduiding van de klasse van het vaartuig.) <KB 15-05-1975, art. 2>
(3° in geval van verblijf in een oorlogszone, de periode tijdens dewelke in een oorlogszone werd gevaren met aanduiding van begin- en einddatum, de gevolgde vaarroute, de onderworpen bemanningsleden en hun beroepscategorie.) <KB 1993-12-20/36, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
Het aangifteformulier wordt door [1 Fedris]1 aan de reder gezonden.
Art.5. L'armateur de la pêche maritime envoie [2 à Fedris]2, au plus tard (le dernier jour du deuxième mois) qui suit chaque trimestre, une déclaration mentionnant : <AR 15-05-1975, art. 2, 1° >
1° toutes les personnes qu'il a eues à son service durant le trimestre précédent, avec indication de leur catégorie professionnelle;
(2° le nombre réel de journées de travail avec l'indication de la classe du bateau.) <AR 15-05-1975, art. 2, 2° >.
(3° en cas de séjour en zone de guerre, la période de navigation en zone de guerre avec indication des dates de début et de fin, de la route suivie, des membres d'équipage assujettis et de leur catégorie professionnelle.) <AR 1993-12-20/36, art. 3, 014; En vigueur : 01-04-1994>
La formule de déclaration est envoyée à l'armateur par [1 Fedris]1.
1° toutes les personnes qu'il a eues à son service durant le trimestre précédent, avec indication de leur catégorie professionnelle;
(2° le nombre réel de journées de travail avec l'indication de la classe du bateau.) <AR 15-05-1975, art. 2, 2° >.
(3° en cas de séjour en zone de guerre, la période de navigation en zone de guerre avec indication des dates de début et de fin, de la route suivie, des membres d'équipage assujettis et de leur catégorie professionnelle.) <AR 1993-12-20/36, art. 3, 014; En vigueur : 01-04-1994>
La formule de déclaration est envoyée à l'armateur par [1 Fedris]1.
Art.6. (De reders ter koopvaardij zijn aan [4 Fedris]4 voor elke werknemer bedoeld in de bijlage 2 een premie verschuldigd die gelijk is aan 2 pct. van zijn loon, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, voor elke kalendermaand, beperkt tot één twaalfde van het basisloon zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort.
[2 In afwijking van het eerste lid wordt de premie vastgesteld op 5,40 pct. voor de werknemers en de activiteiten waarvoor geen vermindering van werkgevers- of werknemersbijdragen van toepassing is ingevolge een omzetting naar Belgisch recht van de Richtsnoer nr. C 2004/43 van 17 januari 2004 van de Europese Commissie betreffende staatssteun voor het zeevervoer.]2
De reders ter koopvaardij zijn aan [4 Fedris]4 voor elke werknemer bedoeld in de bijlage 3 een premie verschuldigd die gelijk is aan 2 pct. van zijn loon, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van de voornoemde besluitwet van 7 februari 1945, voor elke kalendermaand, beperkt tot één twaalfde van het basisloon zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort.) <KB 2006-09-15/73, art. 5, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
[6 Deze premie wordt namens en voor rekening van [3 Fedris]3 geïnd door de [5 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]5 (...) volgens dezelfde regelen als die bepaald voor het innen van de sociale zekerheidsbijdragen, met toepassing evenwel, in geval de reder de voorgeschreven stortingen niet binnen de bepaalde termijn doet, van de opslag bedoeld in artikel 4 en de verwijlintrest bedoeld in artikel 59quater, derde lid, van de wet, en onverminderd het recht van [3 Fedris]3 om vrijstelling of vermindering, bedoeld in artikel 59quater, derde lid, van de wet, en onverminderd het recht van [3 Fedris]3 om vrijstelling of vermindering bedoeld in artikel 59quater, laatste lid, van de wet te verlenen.]6
Na aftrek van de administratiekosten stort de [5 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]5 de opbrengst van de premies aan [4 Fedris]4. <KB 1993-12-20/36, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
De administratiekosten worden in gemeen overleg vastgesteld door de beheerscomités van de betrokken instellingen.
[2 In afwijking van het eerste lid wordt de premie vastgesteld op 5,40 pct. voor de werknemers en de activiteiten waarvoor geen vermindering van werkgevers- of werknemersbijdragen van toepassing is ingevolge een omzetting naar Belgisch recht van de Richtsnoer nr. C 2004/43 van 17 januari 2004 van de Europese Commissie betreffende staatssteun voor het zeevervoer.]2
De reders ter koopvaardij zijn aan [4 Fedris]4 voor elke werknemer bedoeld in de bijlage 3 een premie verschuldigd die gelijk is aan 2 pct. van zijn loon, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van de voornoemde besluitwet van 7 februari 1945, voor elke kalendermaand, beperkt tot één twaalfde van het basisloon zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort.) <KB 2006-09-15/73, art. 5, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
[6 Deze premie wordt namens en voor rekening van [3 Fedris]3 geïnd door de [5 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]5 (...) volgens dezelfde regelen als die bepaald voor het innen van de sociale zekerheidsbijdragen, met toepassing evenwel, in geval de reder de voorgeschreven stortingen niet binnen de bepaalde termijn doet, van de opslag bedoeld in artikel 4 en de verwijlintrest bedoeld in artikel 59quater, derde lid, van de wet, en onverminderd het recht van [3 Fedris]3 om vrijstelling of vermindering, bedoeld in artikel 59quater, derde lid, van de wet, en onverminderd het recht van [3 Fedris]3 om vrijstelling of vermindering bedoeld in artikel 59quater, laatste lid, van de wet te verlenen.]6
Na aftrek van de administratiekosten stort de [5 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]5 de opbrengst van de premies aan [4 Fedris]4. <KB 1993-12-20/36, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
De administratiekosten worden in gemeen overleg vastgesteld door de beheerscomités van de betrokken instellingen.
Modifications
Art.6. (Les armateurs de la marine marchande sont redevables [4 à Fedris]4, pour chaque travailleur visé à l'annexe 2, d'une prime égale à 2 % de sa rémunération, telle que visée à l'article 3, § 1er, alinéa 2, de l'arrêté-loi du 7 février 1945 concernant la sécurité sociale des marins de la marine marchande, pour chaque mois civil, limitée à un douzième de la rémunération de base telle que fixée conformément à l'article 2 pour la catégorie professionnelle à laquelle il appartient.
[2 Par dérogation à l'alinéa 1er, la prime est fixée à 5,40 % pour les travailleurs et les activités auxquels aucune réduction des cotisations patronales ou des travailleurs ne s'applique suite à une transposition dans le droit belge de l'orientation n° C 2004/43 du 17 janvier 2004 de la Commission européenne sur les aides d'Etat au transport maritime.]2
Les armateurs de la marine marchande sont redevables [4 à Fedris]4, pour chaque travailleur visé à l'annexe 3, d'une prime égale à 2 % de sa rémunération, telle que visée à l'article 3, § 1er, alinéa 2, de l'arrêté-loi du 7 février 1945 précité, pour chaque mois civil, limitée à un douzième de la rémunération de base telle que fixée conformément à l'article 2 pour la catégorie professionnelle à laquelle il appartient.) <AR 2006-09-15/73, art. 5, 031; En vigueur : 01-09-2004>
[6 Cette prime est perçue au nom et pour le compte [3 de Fedris]3 par [5 l'Office national de sécurité sociale]5 (...), selon les mêmes règles que celles fixées pour la perception des cotisations de sécurité sociale, toutefois avec application, dans le cas où l'armateur n'effectue pas dans les délais les versements prescrits, de la majoration visée à l'article 4 et de l'intérêt de retard visé à l'article 59quater, alinéa trois, de la loi et sans préjudice du droit du Fonds d'accorder l'exonération ou la réduction visées à l'article 59quater, alinéa trois, de la loi et sans préjudice du droit [3 de Fedris]3 d'accorder l'exonération ou la réduction visées à l'article 59quater, dernier alinéa, de la loi.]6
Après déduction des frais d'administration, [5 l'Office national de sécurité sociale]5 verse le produit des primes [4 à Fedris]4. <AR 1985-03-29/31, art. 12, 004> <AR 1993-12-20/36, art. 4, 014; En vigueur : 01-04-1994>
Les frais d'administration sont fixés de commun accord par les comités de gestion des organismes intéressés.
[2 Par dérogation à l'alinéa 1er, la prime est fixée à 5,40 % pour les travailleurs et les activités auxquels aucune réduction des cotisations patronales ou des travailleurs ne s'applique suite à une transposition dans le droit belge de l'orientation n° C 2004/43 du 17 janvier 2004 de la Commission européenne sur les aides d'Etat au transport maritime.]2
Les armateurs de la marine marchande sont redevables [4 à Fedris]4, pour chaque travailleur visé à l'annexe 3, d'une prime égale à 2 % de sa rémunération, telle que visée à l'article 3, § 1er, alinéa 2, de l'arrêté-loi du 7 février 1945 précité, pour chaque mois civil, limitée à un douzième de la rémunération de base telle que fixée conformément à l'article 2 pour la catégorie professionnelle à laquelle il appartient.) <AR 2006-09-15/73, art. 5, 031; En vigueur : 01-09-2004>
[6 Cette prime est perçue au nom et pour le compte [3 de Fedris]3 par [5 l'Office national de sécurité sociale]5 (...), selon les mêmes règles que celles fixées pour la perception des cotisations de sécurité sociale, toutefois avec application, dans le cas où l'armateur n'effectue pas dans les délais les versements prescrits, de la majoration visée à l'article 4 et de l'intérêt de retard visé à l'article 59quater, alinéa trois, de la loi et sans préjudice du droit du Fonds d'accorder l'exonération ou la réduction visées à l'article 59quater, alinéa trois, de la loi et sans préjudice du droit [3 de Fedris]3 d'accorder l'exonération ou la réduction visées à l'article 59quater, dernier alinéa, de la loi.]6
Après déduction des frais d'administration, [5 l'Office national de sécurité sociale]5 verse le produit des primes [4 à Fedris]4. <AR 1985-03-29/31, art. 12, 004> <AR 1993-12-20/36, art. 4, 014; En vigueur : 01-04-1994>
Les frais d'administration sont fixés de commun accord par les comités de gestion des organismes intéressés.
Modifications
Art. 6bis. <INGEVOEGD bij KB 1993-12-20/36, art. 5, 014; Inwerkingtreding : 01-04-1994> De bijkomende premie door de reders ter koopvaardij aan [2 Fedris]2 verschuldigd in geval van verblijf in een oorlogszone is voor elke werknemer en per dag doorgebracht in de zone gelijk aan 0,328 pct. van het basisloon vastgesteld (overeenkomstig artikel 2) voor de beroepscategorie waartoe hij behoort. <KB 2006-09-15/73, art. 6, 1°, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
[1 De in het eerste lid bedoelde premie is ook verschuldigd in geval van verblijf in zones met risico ingevolge piraterij of terrorisme en is voor elke werknemer en per dag doorgebracht in de zone gelijk aan :
- 0,164 pct. van het basisloon vastgesteld overeenkomstig artikel 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort voor de zone met een hoger risico;
- 0,016 pct. van het basisloon vastgesteld overeenkomstig artikel 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort voor de zone met een lager risico;]1
De dag van invaart in en de dag van uitvaart uit de oorlogszone [1 of uit de risicozone van piraterij of terrorisme]1 gelden beide als een volledige dag, behalve indien in- en uitvaart plaatshebben tijdens dezelfde dag.
De geografische afbakening van de oorlogszone [1 of van de risicozone van piraterij of terrorisme]1 alsmede de vaststelling van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie verschuldigd is, worden bepaald door het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3, na advies van het Technisch Comité voor de koopvaardij.
[1 Wanneer de geografische afbakening van een risicozone van piraterij of terrorisme wordt gewijzigd, kan het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3, na advies van het Technisch Comité voor de koopvaardij, de percentages bedoeld in het tweede lid in functie van het gewijzigd risico aanpassen. Als de aangepaste percentages niet binnen zes maanden na de vaststelling ervan worden bekrachtigd bij koninklijk besluit worden de percentages bedoeld in het tweede lid geacht nooit te zijn aangepast. De bekrachtiging werkt terug tot op de datum waarop de aangepaste percentages door het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3 werden vastgesteld.]1
De [4 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]4 stelt de reders ter koopvaardij in kennis van de afgebakende zone en van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie wordt toegepast.
De reder geeft de [4 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]4 voorafgaandelijk schriftelijk kennis van het geplande verblijf in een oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1 waarbij opgave wordt gedaan van :
- de onderworpen bemanningsleden evenals van hun beroepscategorie;
- de vermoedelijke periode van verblijf in de oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1;
- de vermoedelijke vaarroute.
In zijn sociale-zekerheidsaangifte geeft de reder aan de [4 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]4 schriftelijk kennis van de periode tijdens dewelke in een oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1 werd gevaren met aanduiding van begin- en einddatum, de gevolgde vaarroute, de onderworpen bemanningsleden en hun beroepscategorie.
De bijkomende premie wegens verblijf in een oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1 wordt betaald volgens de bepalingen opgenomen (in artikel 6, vierde, vijfde en zesde lid), van dit besluit. <KB 2006-09-15/73, art. 6, 2°, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
[1 De in het eerste lid bedoelde premie is ook verschuldigd in geval van verblijf in zones met risico ingevolge piraterij of terrorisme en is voor elke werknemer en per dag doorgebracht in de zone gelijk aan :
- 0,164 pct. van het basisloon vastgesteld overeenkomstig artikel 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort voor de zone met een hoger risico;
- 0,016 pct. van het basisloon vastgesteld overeenkomstig artikel 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort voor de zone met een lager risico;]1
De dag van invaart in en de dag van uitvaart uit de oorlogszone [1 of uit de risicozone van piraterij of terrorisme]1 gelden beide als een volledige dag, behalve indien in- en uitvaart plaatshebben tijdens dezelfde dag.
De geografische afbakening van de oorlogszone [1 of van de risicozone van piraterij of terrorisme]1 alsmede de vaststelling van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie verschuldigd is, worden bepaald door het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3, na advies van het Technisch Comité voor de koopvaardij.
[1 Wanneer de geografische afbakening van een risicozone van piraterij of terrorisme wordt gewijzigd, kan het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3, na advies van het Technisch Comité voor de koopvaardij, de percentages bedoeld in het tweede lid in functie van het gewijzigd risico aanpassen. Als de aangepaste percentages niet binnen zes maanden na de vaststelling ervan worden bekrachtigd bij koninklijk besluit worden de percentages bedoeld in het tweede lid geacht nooit te zijn aangepast. De bekrachtiging werkt terug tot op de datum waarop de aangepaste percentages door het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3 werden vastgesteld.]1
De [4 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]4 stelt de reders ter koopvaardij in kennis van de afgebakende zone en van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie wordt toegepast.
De reder geeft de [4 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]4 voorafgaandelijk schriftelijk kennis van het geplande verblijf in een oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1 waarbij opgave wordt gedaan van :
- de onderworpen bemanningsleden evenals van hun beroepscategorie;
- de vermoedelijke periode van verblijf in de oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1;
- de vermoedelijke vaarroute.
In zijn sociale-zekerheidsaangifte geeft de reder aan de [4 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]4 schriftelijk kennis van de periode tijdens dewelke in een oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1 werd gevaren met aanduiding van begin- en einddatum, de gevolgde vaarroute, de onderworpen bemanningsleden en hun beroepscategorie.
De bijkomende premie wegens verblijf in een oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1 wordt betaald volgens de bepalingen opgenomen (in artikel 6, vierde, vijfde en zesde lid), van dit besluit. <KB 2006-09-15/73, art. 6, 2°, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
Art. 6bis. La surprime due [3 à Fedris]3 par les armateurs de la marine marchande en cas de séjour en zone de guerre est égale, pour chaque travailleur et par journée passée dans la zone, à 0,328 p.c. de la rémunération de base fixée (conformément à l'article 2) pour la catégorie professionnelle à laquelle il appartient. <AR 2006-09-15/73, art. 6, 1°, 031; En vigueur : 01-09-2004>
[1 La prime à laquelle il est fait référence à l'alinéa premier est également due en cas de séjour dans une zone à risque de piraterie ou de terrorisme et est égale, pour chaque travailleur et par journée passée dans la zone :
- à 0,164 p.c. de la rémunération de base fixée conformément à l'article 2 pour la catégorie professionnelle à laquelle il appartient pour la zone à haut risque;
- à 0,016 p.c. de la rémunération de base fixée conformément à l'article 2 pour la catégorie professionnelle à laquelle il appartient pour la zone à risque plus faible;]1
Le jour d'entrée en zone de guerre [1 ou en zone à risque de piraterie ou de terrorisme]1 et celui de la sortie valent tous deux comme journée complète, sauf en cas d'entrée et de sortie au cours de la même journée.
La délimitation géographique de la zone de guerre [1 ou de la zone à risque de piraterie ou de terrorisme]1 ainsi que la fixation de la période au cours de laquelle la surprime est due sont fixées par le [4 comité de gestion des accidents du travail]4, après avis du Comité technique pour les marins de la marine marchande.
[1 En cas de modification de la délimitation géographique d'une zone à risque de piraterie ou de terrorisme, le [4 comité de gestion des accidents du travail]4 peut, après avis du Comité technique pour les marins de la marine marchande, adapter les pourcentages visés à l'alinéa 2 en fonction du risque modifié. Si les pourcentages adaptés ne sont pas confirmés par arrêté royal dans les six mois de leur fixation, les pourcentages visés à l'alinéa 2 sont réputés n'avoir jamais été adaptés. La confirmation rétroagit à la date à laquelle les pourcentages adaptés ont été fixés par le [4 comité de gestion des accidents du travail]4.]1
[5 L'Office national de sécurité sociale]5 informe les armateurs de la marine marchande de la zone délimitée et de la période d'application de la surprime.
L'armateur notifie préalablement par écrit à [5 l'Office national de sécurité sociale]5 le séjour prévu [2 en zone de guerre]2 [1 ou en zone à risque de piraterie ou de terrorisme]1 en mentionnant :
- les membres d'équipage assujettis ainsi que leur catégorie professionnelle;
- la période probable de séjour en zone de guerre [1 ou en zone de piraterie ou de terrorisme]1;
- la route probable.
Dans sa déclaration à la sécurité sociale, l'armateur notifie par écrit à [5 l'Office national de sécurité sociale]5 la période de navigation en zone de guerre [1 ou en zone à risque de piraterie ou de terrorisme]1 avec indication des dates de début et de fin, la route suivie, les membres d'équipage assujettis et leur catégorie professionnelle.
La surprime pour séjour en zone de guerre [1 ou en zone à risque de piraterie ou de terrorisme]1 est payée [3 à Fedris]3 suivant les dispositions figurant (à l'article 6, alinéas 4, 5 et 6), du présent arrêté. <AR 2006-09-15/73, art. 6, 2°, 031; En vigueur : 01-09-2004>
[1 La prime à laquelle il est fait référence à l'alinéa premier est également due en cas de séjour dans une zone à risque de piraterie ou de terrorisme et est égale, pour chaque travailleur et par journée passée dans la zone :
- à 0,164 p.c. de la rémunération de base fixée conformément à l'article 2 pour la catégorie professionnelle à laquelle il appartient pour la zone à haut risque;
- à 0,016 p.c. de la rémunération de base fixée conformément à l'article 2 pour la catégorie professionnelle à laquelle il appartient pour la zone à risque plus faible;]1
Le jour d'entrée en zone de guerre [1 ou en zone à risque de piraterie ou de terrorisme]1 et celui de la sortie valent tous deux comme journée complète, sauf en cas d'entrée et de sortie au cours de la même journée.
La délimitation géographique de la zone de guerre [1 ou de la zone à risque de piraterie ou de terrorisme]1 ainsi que la fixation de la période au cours de laquelle la surprime est due sont fixées par le [4 comité de gestion des accidents du travail]4, après avis du Comité technique pour les marins de la marine marchande.
[1 En cas de modification de la délimitation géographique d'une zone à risque de piraterie ou de terrorisme, le [4 comité de gestion des accidents du travail]4 peut, après avis du Comité technique pour les marins de la marine marchande, adapter les pourcentages visés à l'alinéa 2 en fonction du risque modifié. Si les pourcentages adaptés ne sont pas confirmés par arrêté royal dans les six mois de leur fixation, les pourcentages visés à l'alinéa 2 sont réputés n'avoir jamais été adaptés. La confirmation rétroagit à la date à laquelle les pourcentages adaptés ont été fixés par le [4 comité de gestion des accidents du travail]4.]1
[5 L'Office national de sécurité sociale]5 informe les armateurs de la marine marchande de la zone délimitée et de la période d'application de la surprime.
L'armateur notifie préalablement par écrit à [5 l'Office national de sécurité sociale]5 le séjour prévu [2 en zone de guerre]2 [1 ou en zone à risque de piraterie ou de terrorisme]1 en mentionnant :
- les membres d'équipage assujettis ainsi que leur catégorie professionnelle;
- la période probable de séjour en zone de guerre [1 ou en zone de piraterie ou de terrorisme]1;
- la route probable.
Dans sa déclaration à la sécurité sociale, l'armateur notifie par écrit à [5 l'Office national de sécurité sociale]5 la période de navigation en zone de guerre [1 ou en zone à risque de piraterie ou de terrorisme]1 avec indication des dates de début et de fin, la route suivie, les membres d'équipage assujettis et leur catégorie professionnelle.
La surprime pour séjour en zone de guerre [1 ou en zone à risque de piraterie ou de terrorisme]1 est payée [3 à Fedris]3 suivant les dispositions figurant (à l'article 6, alinéas 4, 5 et 6), du présent arrêté. <AR 2006-09-15/73, art. 6, 2°, 031; En vigueur : 01-09-2004>
Modifications
Art.7. De datum bedoeld bij artikel 96, eerste lid, van de wet, wordt vastgesteld op 1 januari 1972.
Art.7. La date visée à l'article 96, alinéa 1er, de la loi est fixée au 1er janvier 1972.
Art.8. Worden opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 10 april 1954, tot vaststelling van de bijdragen welke door de reders verschuldigd zijn aan de Gemeenschappelijke Kas voor de koopvaardij;
2° het koninklijk besluit van 15 september 1954 tot regeling van de betalingsmodaliteiten der bijdragen van maatschappelijke zekerheid, verschuldigd door de door arbeidsongevallen getroffenen, begunstigd bij de wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden (vissers);
3° het koninklijk besluit van 21 september 1954 betreffende de verdeling van de opbrengst der bijdragen van maatschappelijke zekerheid verschuldigd door de door arbeidsongevallen getroffenen, begunstigd bij de wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden (vissers);
4° het koninklijk besluit van 21 december 1956 tot vaststelling van de bijdragen welke door de reders verschuldigd zijn aan de Gemeenschappelijke Kas voor de zeevisserij, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 januari 1968;
5° het koninklijk besluit van 16 juli 1963 tot regeling van de betalingsmodaliteiten en de verdeling van de opbrengst van de bijdragen voor sociale zekerheid verschuldigd door de door arbeidsongevallen getroffen zeelieden ter koopvaardij, begunstigd bij de wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit de arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden;
6° het koninklijk besluit van 6 april 1970 tot vaststelling van het gemiddeld jaarlijks loon van de zeelieden ter koopvaardij, voor de toepassing van de wet van 30 december 1929 betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit de arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden;
7° het koninklijk besluit van 12 mei 1971 tot vaststelling van de gemiddelde jaarlijkse lonen of gemiddelde jaarlijkse winsten van de vissers voor de toepassing van de wet van 30 december 1929 betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit de arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden.
1° het koninklijk besluit van 10 april 1954, tot vaststelling van de bijdragen welke door de reders verschuldigd zijn aan de Gemeenschappelijke Kas voor de koopvaardij;
2° het koninklijk besluit van 15 september 1954 tot regeling van de betalingsmodaliteiten der bijdragen van maatschappelijke zekerheid, verschuldigd door de door arbeidsongevallen getroffenen, begunstigd bij de wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden (vissers);
3° het koninklijk besluit van 21 september 1954 betreffende de verdeling van de opbrengst der bijdragen van maatschappelijke zekerheid verschuldigd door de door arbeidsongevallen getroffenen, begunstigd bij de wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden (vissers);
4° het koninklijk besluit van 21 december 1956 tot vaststelling van de bijdragen welke door de reders verschuldigd zijn aan de Gemeenschappelijke Kas voor de zeevisserij, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 januari 1968;
5° het koninklijk besluit van 16 juli 1963 tot regeling van de betalingsmodaliteiten en de verdeling van de opbrengst van de bijdragen voor sociale zekerheid verschuldigd door de door arbeidsongevallen getroffen zeelieden ter koopvaardij, begunstigd bij de wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit de arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden;
6° het koninklijk besluit van 6 april 1970 tot vaststelling van het gemiddeld jaarlijks loon van de zeelieden ter koopvaardij, voor de toepassing van de wet van 30 december 1929 betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit de arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden;
7° het koninklijk besluit van 12 mei 1971 tot vaststelling van de gemiddelde jaarlijkse lonen of gemiddelde jaarlijkse winsten van de vissers voor de toepassing van de wet van 30 december 1929 betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit de arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden.
Art.8. Sont abrogés :
1° l'arrêté royal du 10 avril 1954 fixant les cotisations dues par les armateurs à la Caisse commune de la marine marchande;
2° l'arrêté royal du 15 septembre 1954 réglant les modalités de paiement des cotisations de sécurité sociale dues par les victimes d'accidents du travail bénéficiaires de la législation sur la réparation des dommages résultant des accidents du travail survenus aux gens de mer (pêcheurs);
3° l'arrêté royal du 21 septembre 1954 relatif à la répartition du produit des cotisations de sécurité sociale dues par les victimes d'accidents du travail bénéficiaires de la législation sur la réparation des dommages résultant des accidents du travail survenus aux gens de mer (pêcheurs);
4° l'arrêté royal du 21 décembre 1956 fixant les cotisations dues par les armateurs à la Caisse commune de la pêche maritime, modifié par l'arrêté royal du 3 janvier 1968;
5° l'arrêté royal du 16 juillet 1963 réglant les modalités de paiement et la répartition du produit des cotisations de sécurité sociale, dues par les marins de la marine marchande, victime d'un accident du travail, bénéficiaires de la législation sur la réparation des dommages résultant des accidents du travail survenus aux gens de mer;
6° l'arrêté royal du 6 avril 1970 fixant le salaire annuel moyen des marins de la marine marchande pour l'application de la loi du 30 décembre 1929 sur la réparation des accidents du travail survenus aux gens de mer;
7° l'arrêté royal du 12 mai 1971 fixant les salaires annuels moyens ou gains mensuels moyens des pêcheurs pour l'application de la loi du 30 décembre 1929 sur la réparation des dommages résultant des accidents du travail survenus aux gens de mer.
1° l'arrêté royal du 10 avril 1954 fixant les cotisations dues par les armateurs à la Caisse commune de la marine marchande;
2° l'arrêté royal du 15 septembre 1954 réglant les modalités de paiement des cotisations de sécurité sociale dues par les victimes d'accidents du travail bénéficiaires de la législation sur la réparation des dommages résultant des accidents du travail survenus aux gens de mer (pêcheurs);
3° l'arrêté royal du 21 septembre 1954 relatif à la répartition du produit des cotisations de sécurité sociale dues par les victimes d'accidents du travail bénéficiaires de la législation sur la réparation des dommages résultant des accidents du travail survenus aux gens de mer (pêcheurs);
4° l'arrêté royal du 21 décembre 1956 fixant les cotisations dues par les armateurs à la Caisse commune de la pêche maritime, modifié par l'arrêté royal du 3 janvier 1968;
5° l'arrêté royal du 16 juillet 1963 réglant les modalités de paiement et la répartition du produit des cotisations de sécurité sociale, dues par les marins de la marine marchande, victime d'un accident du travail, bénéficiaires de la législation sur la réparation des dommages résultant des accidents du travail survenus aux gens de mer;
6° l'arrêté royal du 6 avril 1970 fixant le salaire annuel moyen des marins de la marine marchande pour l'application de la loi du 30 décembre 1929 sur la réparation des accidents du travail survenus aux gens de mer;
7° l'arrêté royal du 12 mai 1971 fixant les salaires annuels moyens ou gains mensuels moyens des pêcheurs pour l'application de la loi du 30 décembre 1929 sur la réparation des dommages résultant des accidents du travail survenus aux gens de mer.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1972.
Art.9. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 1972.
Art.10. Onze Minister van Sociale Voorzorg is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.10. Notre Ministre de la Prévoyance sociale est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bijlagen.
Annexes.
Art. N1. [1 Bijlage A1. Zeevissers.
Tabel van de basislonen die in aanmerking worden genomen voor de berekening :
A. de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
B. de vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden en de premies door de reders verschuldigd aan Fedris.
Dit geldt voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 2020 of de premies verschuldigd vanaf die datum.
De onderstaande bedragen worden gekoppeld aan de index 126,94 met als basis 2004 = 100.
Tabel van de basislonen die in aanmerking worden genomen voor de berekening :
A. de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
B. de vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden en de premies door de reders verschuldigd aan Fedris.
Dit geldt voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 2020 of de premies verschuldigd vanaf die datum.
De onderstaande bedragen worden gekoppeld aan de index 126,94 met als basis 2004 = 100.
Art. N1. [1 Annexe A1. Pêcheurs maritimes.
Tableau des rémunérations de base prises en considération pour le calcul :
A. des indemnités d'incapacité temporaire de travail.
B. des indemnités d'incapacité permanente de travail ou de décès et des primes dues à Fedris par les armateurs.
Ceci concerne les accidents survenus à partir du 1er janvier 2020 ou des primes dues à partir de cette date.
Les montants mentionnés ci-après sont liés à l'indice 126,94 avec base 2004 = 100.
Tableau des rémunérations de base prises en considération pour le calcul :
A. des indemnités d'incapacité temporaire de travail.
B. des indemnités d'incapacité permanente de travail ou de décès et des primes dues à Fedris par les armateurs.
Ceci concerne les accidents survenus à partir du 1er janvier 2020 ou des primes dues à partir de cette date.
Les montants mentionnés ci-après sont liés à l'indice 126,94 avec base 2004 = 100.
| A | B | |
| TAO | BAO/OVL/PREMIE | |
| Klasse A. Vissersvaartuigen met een motor van minder dan 132 kW | ||
| Schipper | 32.665,48 | 32.665,48 |
| Stuurman | 29.666,60 | 29.666,60 |
| Matroos of roerganger | 28.548,90 | 28.548,90 |
| Lichtmatroos | 22.466,20 | 22.466,20 |
| Scheepsjongeren < 18 jaar | 14.977,49 | 14.977,49 |
| Scheepsjon-geren >18 jaar | 19.632,24 | 19.632,24 |
| [1 Motorist]1 | 29.985,78 | 29.985,78 |
| Aspirant dek-motoren [1 (Scheepsjongere hoger brevet)]1 | 22.466,20 | 22.466,20 |
| [1 Klasse B. Vissersvaartuigen met een motor van 132 kW en meer]1 | ||
| schipper | 34.680,67 | * |
| Stuurman | 34.680,67 | * |
| Matroos of roerganger | 34.680,67 | * |
| [1 Lichtmatroos | 34.680,67 | *]1 |
| Scheepsjon-geren < 18 jaar | 14.977,49 | 14.977,49 |
| Scheepsjon-geren >18 jaar | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Motorist | 34.680,67 | * |
| Aspirant dek motoren [1 (Scheepsjongere hoger brevet)]1 | 22.466,20 | 22.466,20 |
| [1 ...]1 | ||
| (1)<KB 2022-12-21/32, art. 1, 040; Inwerkingtreding : 01-01-2023> | ||
]1
Modifications
| A | B | |
| ITT | IPT/DECES/PRIME | |
| Classe A. Bateaux de pêche à moteur de moins de 132 kW | ||
| Patron | 32.665,48 | 32.665,48 |
| Second | 29.666,60 | 29.666,60 |
| Matelot ou timonier | 28.548,90 | 28.548,90 |
| Matelot léger | 22.466,20 | 22.466,20 |
| Mousses < 18 ans | 14.977,49 | 14.977,49 |
| Mousses > 18 ans | 19.632,24 | 19.632,24 |
| [1 Motoriste]1 | 29.985,78 | 29.985,78 |
| Aspirant pont-moteurs [1 (Mousse certification supérieure)]1 | 22.466,20 | 22.466,20 |
| [1 Classe B. Bateaux de pêche à moteur de 132 kW et plus]1 | ||
| Patron | 34.680,67 | * |
| Second | 34.680,67 | * |
| Matelot ou timonier | 34.680,67 | * |
| [1 Matelot léger | 34.680,67 | *]1 |
| Mousses < 18 ans | 14.977,49 | 14.977,49 |
| Mousses > 18 ans | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Motoriste | 34.680,67 | * |
| Aspirant pont-moteurs [1 (Mousse certification supérieure)]1 | 22.466,20 | 22.466,20 |
| [1 ...]1 | ||
| (1)<AR 2022-12-21/32, art. 1, 040; En vigueur : 01-01-2023> | ||
]1
Modifications
Art. N2. [1 Bijlage A2. Zeelieden ter koopvaardij.
Tabel van de basislonen die in aanmerking worden genomen voor de berekening :
A. de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
B. de vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden en de premies door de reders verschuldigd aan Fedris.
Dit geldt voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 2020 of de premies verschuldigd vanaf die datum.
De onderstaande bedragen worden gekoppeld aan de index 126,94 met als basis 2004 = 100.
Tabel van de basislonen die in aanmerking worden genomen voor de berekening :
A. de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
B. de vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden en de premies door de reders verschuldigd aan Fedris.
Dit geldt voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 2020 of de premies verschuldigd vanaf die datum.
De onderstaande bedragen worden gekoppeld aan de index 126,94 met als basis 2004 = 100.
Art. N2. [1 Annexe A2. Marins de la marine marchande.
Tableau des rémunérations de base prises en considération pour le calcul :
A. des indemnités d'incapacité temporaire de travail.
B. des indemnités d'incapacité permanente de travail ou de décès et des primes dues à Fedris par les armateurs.
Ceci concerne les accidents survenus à partir du 1er janvier 2020 ou des primes dues à partir de cette date.
Les montants mentionnés ci-après sont liés à l'indice 126,94 avec base 2004 = 100.
Tableau des rémunérations de base prises en considération pour le calcul :
A. des indemnités d'incapacité temporaire de travail.
B. des indemnités d'incapacité permanente de travail ou de décès et des primes dues à Fedris par les armateurs.
Ceci concerne les accidents survenus à partir du 1er janvier 2020 ou des primes dues à partir de cette date.
Les montants mentionnés ci-après sont liés à l'indice 126,94 avec base 2004 = 100.
| A | B | |
| TAO | BAO/OVL/PREMIE | |
| I. Officieren | ||
| * Dek : | ||
| Kapitein | * | * |
| Eerste officier | * | * |
| Tweede officier | * | * |
| Derde officier | * | * |
| Vierde officier | * | * |
| Aspirant-officier | * | * |
| Aspirant-matroos | * | * |
| Eerste stuurman | * | * |
| Tweede stuurman | * | * |
| * Machine | ||
| Eerste (hoofd) werktuigkundige | * | * |
| Tweede werktuigkundige | * | * |
| Derde werktuigkundige | * | * |
| Vierde werktuigkundige | * | * |
| Vijfde werktuigkundige | * | * |
| Eerste elektricien | * | * |
| Aspirant-werktuigkundige | * | * |
| Werktuigkundige automatisatie | * | * |
| Aspirant-werktuig-kundige automatisatie | * | * |
| II. Scheepsgezellen | ||
| Pompman | * | * |
| Bootsman | * | * |
| Eerste kok | * | * |
| Kok en hofmeester | * | * |
| Kok bootsman | * | * |
| Matroos | 37.087,43 | 41.646,39 |
| Volmatroos | 42.412,76 | * |
| Volmatroos/wiper | * | * |
| Wiper/mat-roos | * | * |
| Tweede kok-bakker | * | * |
| Steward(ess) meer dan één jaar dienst | 41.113,68 | * |
| III. Bijkomende categorieën | ||
| Shoregangers: | ||
| Officieren (dek en machine) | * | * |
| Ceelbaas (officier) | * | * |
| Bootsman | * | * |
| Timmerman | * | * |
| Donkeyman | * | * |
| Chief-steward | * | * |
| Eerste kok | * | * |
| Ceelbaas (klas A) | * | * |
| Rigger | * | * |
| Zeilmaker | * | * |
| Onderhoudsman binnen/buiten | * | * |
| Mooringman | * | * |
| Kelner | * | * |
| Steward | * | * |
| Ceelbaas (klas B) | * | * |
| IV. Shortsea personeel | ||
| Officieren | ||
| * Dek: | ||
| Kapitein | * | * |
| Eerste officier | 29.698,06 | 29.698,06 |
| Officier wachtoverste | 20.892,92 | 20.892,92 |
| Aspirant officier | 19.632,24 | 19.632,24 |
| * Machine: | ||
| Eerste werktuigkundige | * | * |
| Tweede werktuigkundige | 29.698,06 | 29.698,06 |
| Officier werktuigkundige wachtoverste | 20.892,92 | 20.892,92 |
| Aspirant werktuigkundige | 19.632,24 | 19.632,24 |
| * Scheepsgezellen: | ||
| Bootsman | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Kok | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Matroos | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Steward | 19.632,24 | 19.632,24 |
| * Passagiersschepen: | ||
| Commissaris | 24.535,50 | 24.535,50 |
| Eerste kok | 20.902,92 | 20.902,92 |
| Gouvernante (animator en hofmeester) | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Keukenhulp | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Elektricien | 19.632,24 | 19.632,24 |
| V. Commerciële passagiersschepen | ||
| Officieren | ||
| * Dek: | ||
| Kapitein | 43.249,15 | 43.249,15 |
| Eerste officier | 27.030,52 | 27.030,52 |
| Tweede officier | 22.705,60 | 22705,60 |
| Aspirant officier | 20.543,55 | 20.543,55 |
| * Machine: | ||
| Eerste werk-tuigkundige | 34.599,32 | 34.599,32 |
| Tweede werk-tuigkundige | 27.034,17 | 27.034,17 |
| Derde werktuigkun-dige | 22.705,60 | 22.705,60 |
| Scheepsgezellen: | ||
| Kok | 25.949,49 | 25.949,49 |
| Matroos | 22.705,60 | 22.705,60 |
| Steward | 20.543,55 | 20.543,55 |
]1
Modifications
| A | B | |
| ITT | IPT/DECES/PRIME | |
| I. Officiers | ||
| * Pont : | ||
| Capitaine | * | * |
| Premier officier | * | * |
| Deuxième officier | * | * |
| Troisième officier | * | * |
| Quatrième officier | * | * |
| Aspirant officier | * | * |
| Aspirant matelot | * | * |
| Premier second | * | * |
| Deuxième second | * | * |
| * Machine | ||
| Premier (chef-) mécanicien | * | * |
| Deuxième mécanicien | * | * |
| Troisième mécanicien | * | * |
| Quatrième mécanicien | * | * |
| Cinquième mécanicien | * | * |
| Premier électricien | * | * |
| Aspirant mécanicien | * | * |
| Mécanicien automatisation | * | * |
| Aspirant mécanicien automatisation | * | * |
| II. Marins subalternes | ||
| Pumpman | * | * |
| Maitre d'equipage | * | * |
| Premier cuisinier | * | * |
| Cuisinier et maître d'hotel | * | * |
| Maître d'équipage cuisinier | * | * |
| Matelot | 37.087,43 | 41.646,39 |
| Matelot qualifié | 42.412,76 | * |
| Matelot qualifié/wiper | * | * |
| Wiper/matelot | * | * |
| Deuxième cuisinier-boulanger | * | * |
| Steward(ess) plus d'un an de service | 41.113,68 | * |
| III. Catégories supplémentaires | ||
| Personnel marin côtier : | ||
| Officiers (pont et machine) | * | * |
| Ceelbaas (officier) | * | * |
| Maître d'équipage | * | * |
| Charpentier | * | * |
| Donkeyman | * | * |
| Chief-steward | * | * |
| Premier cuisinier | * | * |
| Ceelbaas (classe A) | * | * |
| Rigger | * | |
| Voilier | * | * |
| Homme d'entretien intérieur-extérieur | * | * |
| Mooringman | * | * |
| Garcon | * | * |
| Steward | * | * |
| Ceelbaas (classe B) | * | * |
| IV. Personnel Shortsea | ||
| Officiers | ||
| * Pont : | ||
| Capitaine | * | * |
| Premier officier | 29.698,06 | 29.698,06 |
| Officier chef de garde | 20.892,92 | 20.892,92 |
| Aspirant officier | 19.632,24 | 19.632,24 |
| * Machine: | ||
| Premier mécanicien | * | * |
| Deuxième mécanicien | 29.698,06 | 29.698,06 |
| Officier mécanicien chef de garde | 20.892,92 | 20.892,92 |
| Aspirant mécanicien | 19.632,24 | 19.632,24 |
| * Marins subalternes : | ||
| Maître d'équipage | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Cuisinier | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Matelot | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Steward | 19.632,24 | 19.632,24 |
| * Navires à passagers : | ||
| Commissaire | 24.535,50 | 24.535,50 |
| Premier cuisinier | 20.902,92 | 20.902,92 |
| Gouvernante (animateur et Majordome) | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Aide de cuisine | 19.632,24 | 19.632,24 |
| Electricien | 19.632,24 | 19.632,24 |
| V. Navires commerciaux à passagers | ||
| Officiers | ||
| * Pont : | ||
| Capitaine | 43.249,15 | 43.249,15 |
| Premier officier | 27.030,52 | 27.030,52 |
| Deuxième officier | 22.705,60 | 22.705,60 |
| Aspirant officier | 20.543,55 | 20.543,55 |
| * Machine: | ||
| Premier mécanicien | 34.599,32 | 34.599,32 |
| Deuxième mécanicien | 27.034,17 | 27.034,17 |
| Troisième mécanicien | 22.705,60 | 22.705,60 |
| Marins subalternes : | ||
| Cuisinier | 25.949,49 | 25.949,49 |
| Matelot | 22.705,60 | 22.705,60 |
| Steward | 20.543,55 | 20.543,55 |
]1