Artikel 1. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :
1. planten : levende planten en levende delen van planten, met inbegrip van verse vruchten en zaden;
2. plantaardige produkten : voortbrengselen van plantaardige oorsprong die niet verwerkt zijn of een eenvoudige bewerking hebben ondergaan voor zover het geen planten betreft;
3. schadelijke organismen : dieren, planten en organismen van dierlijke of plantaardige aard, alsmede virussen, die schadelijk zijn voor planten en plantaardige produkten.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
2 APRIL 1971. - Wet betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige produkten schadelijke organismen. (NOTA : opgeheven voor het Vlaamse Gewest bij DVR2013-06-28/15, art. 81, 4°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-03-1999 en tekstbijwerking tot 21-12-2015)
Titre
2 AVRIL 1971. - Loi relative à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux. (NOTE : abrogé pour la Région flamande par DCFL2013-06-28/15, art. 81, 4°, 007; En vigueur : 01-01-2014) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 19-03-1999 et mise à jour au 21-12-2015)
Informations sur le document
Numac: 1971040201
Datum: 1971-04-02
Info du document
Numac: 1971040201
Date: 1971-04-02
Tekst (13)
Texte (13)
Article 1. Pour l'application de la présente loi, on entend par :
1. végétaux : les plantes vivantes et les parties vivantes de plantes, y compris les fruits frais et les semences;
2. produits végétaux : les produits d'origine végétale non transformés ou ayant fait l'objet d'une préparation simple pour autant qu'il ne s'agisse pas de végétaux;
3. organismes nuisibles : les animaux, les plantes et les organismes de nature animale ou végétale, ainsi que les virus, nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux.
1. végétaux : les plantes vivantes et les parties vivantes de plantes, y compris les fruits frais et les semences;
2. produits végétaux : les produits d'origine végétale non transformés ou ayant fait l'objet d'une préparation simple pour autant qu'il ne s'agisse pas de végétaux;
3. organismes nuisibles : les animaux, les plantes et les organismes de nature animale ou végétale, ainsi que les virus, nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux.
Art.2. § 1. Ten einde de teelt, de bewaring en de afzet van planten en plantaardige produkten te beschermen tegen schadelijke organismen (en in het belang van de volksgezondheid) kan de Koning : <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
1. de voorbehoedingsmaatregelen, alsmede algemene en bijzondere bestrijdingsmaatregelen vaststellen om te beletten dat de schadelijke organismen, die hij bepaalt, het Rijk worden binnengebracht, er worden uitgevoerd of er worden verspreid;
2. de publiek- en privaatrechterlijke personen aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor de naleving van de voorschriften die ter uitvoering van deze wet worden gesteld met betrekking tot bossen, cultuur- en braakliggende gronden, gebouwen, stapelhuizen, vervoermiddelen en alle voorwerpen die drager kunnen zijn van schadelijke organismen, evenals de wijze bepalen waarop die personen de bestrijding van schadelijke organismen moeten voeren;
3. aangifte van elke verschijning en van alle voortekenen van verschijning van schadelijke organismen opleggen en de overheidspersonen aanwijzen aan wie aangifte moet worden gedaan;
4. fytosanitaire voorwaarden vaststellen waaraan planten, plantaardige produkten, grond en andere substraten, stalmest en compost, moeten voldoen om in de handel te worden gebracht, opgeslagen, voor de verkoop tentoongesteld of aangeboden, in bezit gehouden, vervoerd, verworven, verkocht, onder bezwarende of kosteloze titel afgestaan, geleverd, ingevoerd, uitgevoerd en doorgevoerd, en de wijze bepalen voor de gebeurlijke aflevering van fytosanitaire certificaten (en fytosanitaire paspoorten); <W 1999-02-05/35, art. 12, 1°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
5. bij besmettingsgevaar de ontsmetting van de gebouwen voorschrijven, of de vernietiging of de ontsmetting van de planten, plantaardige produkten, dieren, grond, gebouwen en elk voorwerp, die drager zijn of kunnen zijn van schadelijke organismen;
6. de diersoorten, uitgezonderd die welke zijn bedoeld bij de wetgeving op het gebied van de jacht en de vogelbescherming, en plantensoorten aanwijzen die, met het oog op de bestrijding van schadelijke organismen, beschermd moeten worden en deze beschermingsmaatregelen vaststellen;
7. het gebruik van erkende bestrijdingsmiddelen of fytofarmaceutische produkten, alsook van andere wijzen of middelen van bestrijding voorschrijven, verbieden of reglementeren;
8. het vervoer verbieden of reglementeren van planten, plantaardige produkten, dieren en voorwerpen welke drager zijn of verdacht zijn drager te zijn van schadelijke organismen;
9. de vergoedingen voor controle van planten en plantaardige produkten, voor onderzoek van grond en andere substraten en voor afgifte van fytosanitaire certificaten vaststellen.
(10. de activiteiten van de personen die de werkzaamheden bedoeld in § 1, 4, uitoefenen, onderwerpen aan een registratie en aan een voorafgaandelijke erkenning verleend door (de minister bevoegd voor de Volksgezondheid) of door een door hem daartoe gemachtigd organisme of ambtenaar.) <W 1999-02-05/35, art. 12, 2°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999> <W 2004-12-27/30, art. 108, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
§ 2. De Koning kan de uitoefening van sommige van de machten bepaald bij § 1, die hij aanwijst, aan (de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid) overdragen. <W 2004-12-27/30, art. 108, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
1. de voorbehoedingsmaatregelen, alsmede algemene en bijzondere bestrijdingsmaatregelen vaststellen om te beletten dat de schadelijke organismen, die hij bepaalt, het Rijk worden binnengebracht, er worden uitgevoerd of er worden verspreid;
2. de publiek- en privaatrechterlijke personen aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor de naleving van de voorschriften die ter uitvoering van deze wet worden gesteld met betrekking tot bossen, cultuur- en braakliggende gronden, gebouwen, stapelhuizen, vervoermiddelen en alle voorwerpen die drager kunnen zijn van schadelijke organismen, evenals de wijze bepalen waarop die personen de bestrijding van schadelijke organismen moeten voeren;
3. aangifte van elke verschijning en van alle voortekenen van verschijning van schadelijke organismen opleggen en de overheidspersonen aanwijzen aan wie aangifte moet worden gedaan;
4. fytosanitaire voorwaarden vaststellen waaraan planten, plantaardige produkten, grond en andere substraten, stalmest en compost, moeten voldoen om in de handel te worden gebracht, opgeslagen, voor de verkoop tentoongesteld of aangeboden, in bezit gehouden, vervoerd, verworven, verkocht, onder bezwarende of kosteloze titel afgestaan, geleverd, ingevoerd, uitgevoerd en doorgevoerd, en de wijze bepalen voor de gebeurlijke aflevering van fytosanitaire certificaten (en fytosanitaire paspoorten); <W 1999-02-05/35, art. 12, 1°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
5. bij besmettingsgevaar de ontsmetting van de gebouwen voorschrijven, of de vernietiging of de ontsmetting van de planten, plantaardige produkten, dieren, grond, gebouwen en elk voorwerp, die drager zijn of kunnen zijn van schadelijke organismen;
6. de diersoorten, uitgezonderd die welke zijn bedoeld bij de wetgeving op het gebied van de jacht en de vogelbescherming, en plantensoorten aanwijzen die, met het oog op de bestrijding van schadelijke organismen, beschermd moeten worden en deze beschermingsmaatregelen vaststellen;
7. het gebruik van erkende bestrijdingsmiddelen of fytofarmaceutische produkten, alsook van andere wijzen of middelen van bestrijding voorschrijven, verbieden of reglementeren;
8. het vervoer verbieden of reglementeren van planten, plantaardige produkten, dieren en voorwerpen welke drager zijn of verdacht zijn drager te zijn van schadelijke organismen;
9. de vergoedingen voor controle van planten en plantaardige produkten, voor onderzoek van grond en andere substraten en voor afgifte van fytosanitaire certificaten vaststellen.
(10. de activiteiten van de personen die de werkzaamheden bedoeld in § 1, 4, uitoefenen, onderwerpen aan een registratie en aan een voorafgaandelijke erkenning verleend door (de minister bevoegd voor de Volksgezondheid) of door een door hem daartoe gemachtigd organisme of ambtenaar.) <W 1999-02-05/35, art. 12, 2°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999> <W 2004-12-27/30, art. 108, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
§ 2. De Koning kan de uitoefening van sommige van de machten bepaald bij § 1, die hij aanwijst, aan (de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid) overdragen. <W 2004-12-27/30, art. 108, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
Art.2. § 1. En vue de protéger la culture, la conservation et le commerce de végétaux et de produits végétaux contre les organismes nuisibles (et dans l'intérêt de la santé publique), le Roi peut : <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
1. prescrire les mesures de prophylaxie, ainsi que les mesures générales et particulières de lutte destinées à empêcher que les organismes nuisibles, qu'il détermine, ne soient introduits dans le Royaume, n'en soient exportés ou n'y soient propagés;
2. désigner les personnes de droit public et privé qui sont responsables de l'observation des prescriptions prises en exécution de la présente loi et relatives aux bois, terrains de culture et en friche, bâtiments, entrepôts, moyens de transport et tous autres objets qui pourraient être porteurs d'organismes nuisibles, et déterminer la manière dont ces personnes doivent entreprendre ou organiser la lutte contre les organismes nuisibles;
3. imposer la déclaration de toute apparition ou de tous symptômes d'apparition d'organismes nuisibles et désigner les agents de l'autorité auxquels la déclaration doit être adressée;
4. fixer les conditions phytosanitaires auxquelles les végétaux, produits végétaux, terre et autres substrats, fumier et compost doivent satisfaire pour être mis dans le commerce, entreposés, exposés ou offerts en vente, détenus, transportés, acquis, vendus, remis à titre onéreux ou gratuit, livrés, cédés, importés, exportés et admis en transit, et déterminer le contenu et le mode de délivrance éventuelle de certificats phytosanitaires (et de passeports phytosanitaires); <L 1999-02-05/35, art. 12, 1°, 002; En vigueur : 29-03-1999>
5. lorsqu'il y a danger de contamination, prescrire la désinfection des bâtiments ou la destruction ou la désinfection des végétaux, des produits végétaux, des animaux, des terres, des bâtiments et de tous objets qui sont porteurs ou peuvent être porteurs d'organismes nuisibles;
6. déterminer les espèces animales, à l'exception de celles qui sont visées par la législation en matière de chasse et de protection des oiseaux, et les espèces végétales qui doivent être protégées en vue de la lutte contre les organismes nuisibles et arrêter les mesures de cette protection;
7. prescrire, interdire ou réglementer l'emploi de pesticides ou de produits phytopharmaceutiques agréés, ainsi que d'autres procédés ou moyens de lutte;
8. interdire ou réglementer le transport des végétaux, produits végétaux, animaux ou objets qui sont porteurs ou suspects d'être porteurs d'organismes nuisibles;
9. fixer les rétributions pour le contrôle de végétaux et de produits végétaux, pour l'analyse de terres et autres substrats et pour la délivrance de certificats phytosanitaires.
(10. subordonner les activités des personnes effectuant les opérations couvertes par le § 1er, 4, à une immatriculation et à un agrément préalable accordé par le (ministre qui a la Santé publique dans ses attributions) ou par l'organisme ou le fonctionnaire délégué à cette fin par ledit Ministre.) <L 1999-02-05/35, art. 12, 2°, 002; En vigueur : 29-03-1999> <L 2004-12-27/30, art. 108, 004; En vigueur : 10-01-2005>
§ 2. Le Roi peut déléguer au (Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions) l'exercice de ceux des pouvoirs prévus au § 1er qu'il détermine. <L 2004-12-27/30, art. 108, 004; En vigueur : 10-01-2005>
1. prescrire les mesures de prophylaxie, ainsi que les mesures générales et particulières de lutte destinées à empêcher que les organismes nuisibles, qu'il détermine, ne soient introduits dans le Royaume, n'en soient exportés ou n'y soient propagés;
2. désigner les personnes de droit public et privé qui sont responsables de l'observation des prescriptions prises en exécution de la présente loi et relatives aux bois, terrains de culture et en friche, bâtiments, entrepôts, moyens de transport et tous autres objets qui pourraient être porteurs d'organismes nuisibles, et déterminer la manière dont ces personnes doivent entreprendre ou organiser la lutte contre les organismes nuisibles;
3. imposer la déclaration de toute apparition ou de tous symptômes d'apparition d'organismes nuisibles et désigner les agents de l'autorité auxquels la déclaration doit être adressée;
4. fixer les conditions phytosanitaires auxquelles les végétaux, produits végétaux, terre et autres substrats, fumier et compost doivent satisfaire pour être mis dans le commerce, entreposés, exposés ou offerts en vente, détenus, transportés, acquis, vendus, remis à titre onéreux ou gratuit, livrés, cédés, importés, exportés et admis en transit, et déterminer le contenu et le mode de délivrance éventuelle de certificats phytosanitaires (et de passeports phytosanitaires); <L 1999-02-05/35, art. 12, 1°, 002; En vigueur : 29-03-1999>
5. lorsqu'il y a danger de contamination, prescrire la désinfection des bâtiments ou la destruction ou la désinfection des végétaux, des produits végétaux, des animaux, des terres, des bâtiments et de tous objets qui sont porteurs ou peuvent être porteurs d'organismes nuisibles;
6. déterminer les espèces animales, à l'exception de celles qui sont visées par la législation en matière de chasse et de protection des oiseaux, et les espèces végétales qui doivent être protégées en vue de la lutte contre les organismes nuisibles et arrêter les mesures de cette protection;
7. prescrire, interdire ou réglementer l'emploi de pesticides ou de produits phytopharmaceutiques agréés, ainsi que d'autres procédés ou moyens de lutte;
8. interdire ou réglementer le transport des végétaux, produits végétaux, animaux ou objets qui sont porteurs ou suspects d'être porteurs d'organismes nuisibles;
9. fixer les rétributions pour le contrôle de végétaux et de produits végétaux, pour l'analyse de terres et autres substrats et pour la délivrance de certificats phytosanitaires.
(10. subordonner les activités des personnes effectuant les opérations couvertes par le § 1er, 4, à une immatriculation et à un agrément préalable accordé par le (ministre qui a la Santé publique dans ses attributions) ou par l'organisme ou le fonctionnaire délégué à cette fin par ledit Ministre.) <L 1999-02-05/35, art. 12, 2°, 002; En vigueur : 29-03-1999> <L 2004-12-27/30, art. 108, 004; En vigueur : 10-01-2005>
§ 2. Le Roi peut déléguer au (Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions) l'exercice de ceux des pouvoirs prévus au § 1er qu'il détermine. <L 2004-12-27/30, art. 108, 004; En vigueur : 10-01-2005>
Art.3. § 1. (Onverminderd de ambtsbevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie wordt overtreding van deze wet en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten opgespoord en vastgesteld door de gerechtelijke agenten bij de parketten, (de leden van de federale en van de lokale politie, de statutaire en contractuele agenten van de Federale Overheidsdiensten Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, en andere agenten, aangewezen door de minister bevoegd voor de Volksgezondheid,) de ambtenaren van het Bestuur der Douane en Accijnzen, evenals door de hiertoe door de Koning aangewezen ambtenaren en beambten.) <W 1999-02-05/35, art. 13, 1°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999> <W 2004-12-27/30, art. 109, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
De door deze overheidspersonen opgemaakte processen-verbaal hebben bewijskracht tot het tegenbewijs is geleverd; een afschrift daarvan wordt binnen vijftien dagen na de vaststelling aan de overtreders betekend.
In de uitoefening van hun opdracht mogen dezelfde overheidspersonen fabrieken, magazijnen, bergplaatsen, burelen, boten, bedrijfsgebouwen, stallen, stapelhuizen, stations, wagons, voertuigen, bossen, cultuur- en braakliggende gronden en de in open lucht gelegen bedrijven betreden.
Zij mogen de niet voor het publiek toegankelijke plaatsen vóór vijf uur 's morgens en na negen uur 's avonds slechts bezoeken met verlof van de rechter in de politierechtbank. Dit verlof is te allen tijde vereist voor het bezoeken van plaatsen die tot woning dienen.
Zij kunnen zich alle inlichtingen (, bescheiden en geïnformatiseerde dragers van gegevens) doen verstrekken die zij tot het volbrengen van hun opdracht nodig achten en overgaan tot alle nuttige vaststellingen, eventueel met de medewerking van deskundigen, gekozen uit een lijst door (de minister bevoegd voor de Volksgezondheid) opgemaakt. <W 1999-02-05/35, art. 13, 2°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999> <W 2004-12-27/30, art. 109, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
(Indien documenten en geïnformatiseerde dragers van gegevens worden meegenomen, wordt er ter plaatse een omstandige inventaris van opgemaakt, waarvan een kopie aan de houder wordt overhandigd.) <W 1999-02-05/35, art. 13, 3°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
§ 2. (Lid 1 opgeheven) <W 1999-02-05/35, art. 13, 4°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
(lid 2 opgeheven) <W 2004-12-27/30, art. 109, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
(Bij dreigend gevaar van besmetting door schadelijke organismen welke door de Koning niet bepaald zijn, kan de minister bevoegd voor de Volksgezondheid de nodige maatregelen treffen.) <W 2004-12-27/30, art. 109, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
§ 3. Onder de door hem vastgestelde voorwaarden kan (de minister bevoegd voor de Volksgezondheid) overheidspersonen, bedoeld bij § 1 van dit artikel, met een bijzondere opdracht, onder het gezag van (het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector), belasten. <W 1999-02-05/35, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999> <W 1999-02-05/35, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999> <W 2004-12-27/30, art. 109, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
(§ 4. Dit artikel is niet van toepassing op de controles die worden verricht met toepassing van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
De door deze overheidspersonen opgemaakte processen-verbaal hebben bewijskracht tot het tegenbewijs is geleverd; een afschrift daarvan wordt binnen vijftien dagen na de vaststelling aan de overtreders betekend.
In de uitoefening van hun opdracht mogen dezelfde overheidspersonen fabrieken, magazijnen, bergplaatsen, burelen, boten, bedrijfsgebouwen, stallen, stapelhuizen, stations, wagons, voertuigen, bossen, cultuur- en braakliggende gronden en de in open lucht gelegen bedrijven betreden.
Zij mogen de niet voor het publiek toegankelijke plaatsen vóór vijf uur 's morgens en na negen uur 's avonds slechts bezoeken met verlof van de rechter in de politierechtbank. Dit verlof is te allen tijde vereist voor het bezoeken van plaatsen die tot woning dienen.
Zij kunnen zich alle inlichtingen (, bescheiden en geïnformatiseerde dragers van gegevens) doen verstrekken die zij tot het volbrengen van hun opdracht nodig achten en overgaan tot alle nuttige vaststellingen, eventueel met de medewerking van deskundigen, gekozen uit een lijst door (de minister bevoegd voor de Volksgezondheid) opgemaakt. <W 1999-02-05/35, art. 13, 2°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999> <W 2004-12-27/30, art. 109, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
(Indien documenten en geïnformatiseerde dragers van gegevens worden meegenomen, wordt er ter plaatse een omstandige inventaris van opgemaakt, waarvan een kopie aan de houder wordt overhandigd.) <W 1999-02-05/35, art. 13, 3°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
§ 2. (Lid 1 opgeheven) <W 1999-02-05/35, art. 13, 4°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
(lid 2 opgeheven) <W 2004-12-27/30, art. 109, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
(Bij dreigend gevaar van besmetting door schadelijke organismen welke door de Koning niet bepaald zijn, kan de minister bevoegd voor de Volksgezondheid de nodige maatregelen treffen.) <W 2004-12-27/30, art. 109, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
§ 3. Onder de door hem vastgestelde voorwaarden kan (de minister bevoegd voor de Volksgezondheid) overheidspersonen, bedoeld bij § 1 van dit artikel, met een bijzondere opdracht, onder het gezag van (het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector), belasten. <W 1999-02-05/35, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999> <W 1999-02-05/35, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999> <W 2004-12-27/30, art. 109, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
(§ 4. Dit artikel is niet van toepassing op de controles die worden verricht met toepassing van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art.3. § 1. (Sans préjudice des pouvoirs des officiers de police judiciaire, les infractions aux dispositions de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution sont recherchées et constatées par les agents judiciaires auprès des parquets, (les membres de la police fédérale et de la police locale, par les agents statutaires et contractuels du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, et par d'autres agents désignés par le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions,) les agents de l'Administration des Douanes et Accises, ainsi que les fonctionnaires et agents désignés par le Roi.) <L 1999-02-05/35, art. 13, 1°, 002; En vigueur : 29-03-1999> <L 2004-12-27/30, art. 109, 004; En vigueur : 10-01-2005>
Les procès-verbaux établis par ces agents de l'autorité font foi jusqu'à preuve du contraire; une copie en est envoyée, dans les quinze jours de la constatation, aux auteurs de l'infraction.
Les mêmes agents de l'autorité ont, dans l'exercice de leurs fonctions; libre accès aux usines, magasins, dépôts, bureaux, bateaux, bâtiments d'entreprises, étables, entrepôts, gares, wagons, véhicules, bois, terrains de culture et en friche, et aux entreprises situées en plein air.
Ils ne peuvent procéder à la visite des lieux non accessibles au public avant cinq heures du matin et après neuf heures du soir, si ce n'est en vertu d'une autorisation du juge au tribunal de police. Cette autorisation est en tout temps nécessaire pour visiter des lieux servant à l'habitation.
Ils peuvent se faire communiquer tous renseignements (, documents et supports informatiques de donées) nécessaires à l'exercice de leurs fonctions, et procéder à toutes constatations utiles, avec l'assistance éventuelle d'experts choisis sur une lite établie par (le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions). <L 1999-02-05/35, art. 13, 2°, 002; En vigueur : 29-03-1999> <L 2004-12-27/30, art. 109, 004; En vigueur : 10-01-2005>
(Si des documents et supports informatiques de données sont emportés, il en est dressé sur le champ un inventaire détaillé dont une copie est remise au détenteur.) <L 1999-02-05/35, art. 13, 3°, 002; En vigueur : 29-03-1999>
§ 2. (Alinéa 1 abrogé) <L 1999-02-05/35, art. 13, 4°, 002; En vigueur : 29-03-1999>
(alinéa 2 abrogé) <L 2004-12-27/30, art. 109, 004; En vigueur : 10-01-2005>
(En cas de danger imminent de contamination par des organismes nuisibles, qui ne sont pas déterminés par le Roi, le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions peut prendre les mesures nécessaires.) <L 2004-12-27/30, art. 109, 004; En vigueur : 10-01-2005>
§ 3. Des agents de l'autorité visés au § 1er du présent article peuvent être chargés par (le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions), et dans les conditions fixées par lui, d'une mission spéciale sous l'autorité (de l'Administration de le Qualité des Matières premières et du Secteur végétal). <L 1999-02-05/35, art. 18, 002; En vigueur : 29-03-1999> <L 1999-02-05/35, art. 19, 002; En vigueur : 29-03-1999> <L 2004-12-27/30, art. 109, 004; En vigueur : 10-01-2005>
(§ 4. Le présent article ne s'applique pas aux contrôles effectués en application de la loi du 4 février 2000 relative à la création de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
Les procès-verbaux établis par ces agents de l'autorité font foi jusqu'à preuve du contraire; une copie en est envoyée, dans les quinze jours de la constatation, aux auteurs de l'infraction.
Les mêmes agents de l'autorité ont, dans l'exercice de leurs fonctions; libre accès aux usines, magasins, dépôts, bureaux, bateaux, bâtiments d'entreprises, étables, entrepôts, gares, wagons, véhicules, bois, terrains de culture et en friche, et aux entreprises situées en plein air.
Ils ne peuvent procéder à la visite des lieux non accessibles au public avant cinq heures du matin et après neuf heures du soir, si ce n'est en vertu d'une autorisation du juge au tribunal de police. Cette autorisation est en tout temps nécessaire pour visiter des lieux servant à l'habitation.
Ils peuvent se faire communiquer tous renseignements (, documents et supports informatiques de donées) nécessaires à l'exercice de leurs fonctions, et procéder à toutes constatations utiles, avec l'assistance éventuelle d'experts choisis sur une lite établie par (le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions). <L 1999-02-05/35, art. 13, 2°, 002; En vigueur : 29-03-1999> <L 2004-12-27/30, art. 109, 004; En vigueur : 10-01-2005>
(Si des documents et supports informatiques de données sont emportés, il en est dressé sur le champ un inventaire détaillé dont une copie est remise au détenteur.) <L 1999-02-05/35, art. 13, 3°, 002; En vigueur : 29-03-1999>
§ 2. (Alinéa 1 abrogé) <L 1999-02-05/35, art. 13, 4°, 002; En vigueur : 29-03-1999>
(alinéa 2 abrogé) <L 2004-12-27/30, art. 109, 004; En vigueur : 10-01-2005>
(En cas de danger imminent de contamination par des organismes nuisibles, qui ne sont pas déterminés par le Roi, le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions peut prendre les mesures nécessaires.) <L 2004-12-27/30, art. 109, 004; En vigueur : 10-01-2005>
§ 3. Des agents de l'autorité visés au § 1er du présent article peuvent être chargés par (le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions), et dans les conditions fixées par lui, d'une mission spéciale sous l'autorité (de l'Administration de le Qualité des Matières premières et du Secteur végétal). <L 1999-02-05/35, art. 18, 002; En vigueur : 29-03-1999> <L 1999-02-05/35, art. 19, 002; En vigueur : 29-03-1999> <L 2004-12-27/30, art. 109, 004; En vigueur : 10-01-2005>
(§ 4. Le présent article ne s'applique pas aux contrôles effectués en application de la loi du 4 février 2000 relative à la création de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
Art. 3bis. <INGEVOEGD bij W 1999-02-05/35, art. 14; Inwerkingtreding : 29-03-1999> Wanneer een overtreding van deze wet of van één van de uitvoeringsbesluiten wordt vastgesteld, kunnen de agenten van de overheid bedoeld in artikel 3 van deze wet een waarschuwing richten aan de overtreder en hem aanmanen een einde te maken aan deze overtreding.
Het origineel van de waarschuwing wordt verstuurd naar de overtreder binnen de vijftien dagen na de vaststelling van de overtreding.
De waarschuwing vermeldt :
a) de tenlastegelegde feiten en de overtreden wettelijke bepaling(en);
b) de termijn binnen dewelke een einde moet komen aan de overtreding;
c) dat, als geen gevolg gegeven wordt aan de waarschuwing, een proces-verbaal zal opgesteld worden en overgezonden naar de procureur des Konings.
(Dit artikel is niet van toepassing op de controles die worden verricht met toepassing van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Het origineel van de waarschuwing wordt verstuurd naar de overtreder binnen de vijftien dagen na de vaststelling van de overtreding.
De waarschuwing vermeldt :
a) de tenlastegelegde feiten en de overtreden wettelijke bepaling(en);
b) de termijn binnen dewelke een einde moet komen aan de overtreding;
c) dat, als geen gevolg gegeven wordt aan de waarschuwing, een proces-verbaal zal opgesteld worden en overgezonden naar de procureur des Konings.
(Dit artikel is niet van toepassing op de controles die worden verricht met toepassing van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art. 3bis. Lorsqu'une infraction à la présente loi ou à un des ses arrêtés d'exécution est constatée, les agents de l'autorité visés à l'article 3 de la présente loi peuvent adresser au contrevenant un avertissement le mettant en demeure de mettre fin à cette infraction.
L'original de l'avertissement est envoyé au contrevenant dans les quinze jours de la constatation de l'infraction.
L'avertissement mentionne :
a) les faits imputés et la ou les dispositions légales enfreintes;
b) le délai dans lequel il doit y être mis fin;
c) qu'au cas où il n'est pas donné suite à l'avertissement, un procès-verbal sera dressé et transmis au procureur du Roi.
(Le présent article ne s'applique pas aux contrôles effectués en application de la loi du 4 février 2000 relative à la création de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
L'original de l'avertissement est envoyé au contrevenant dans les quinze jours de la constatation de l'infraction.
L'avertissement mentionne :
a) les faits imputés et la ou les dispositions légales enfreintes;
b) le délai dans lequel il doit y être mis fin;
c) qu'au cas où il n'est pas donné suite à l'avertissement, un procès-verbal sera dressé et transmis au procureur du Roi.
(Le présent article ne s'applique pas aux contrôles effectués en application de la loi du 4 février 2000 relative à la création de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
Art.4. § 1. Onverminderd de toepassing, in voorkomend geval, van de strengere straffen bepaald, hetzij bij het Strafwetboek, hetzij bij de wetgeving betreffende de beteugeling van de sluikhandel inzake goederen waarvan de in-, uit- en doorvoer verboden is, wordt gestraft met gevangenisstraf van (vijftien dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 100 tot 10 000 frank) of met één van die straffen alleen : <W 1999-02-05/35, art. 15, 1°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
1° hij die schadelijke organismen of planten, plantaardige produkten, grond en andere substraten, waarvan hij weet dat zij drager zijn van schadelijke organismen, of waarvan het bezit, het vervoer, de invoer of de uitvoer verboden zijn, verspreidt, in bezit houdt, invoert, uitvoert of doorvoert;
2° hij die weigert of nalaat planten, plantaardige produkten, dieren, grond, substraten, gebouwen of elk voorwerp (te vernietigen, te ontsmetten of andere maatregelen te nemen, wanneer de vernietiging, de ontsmetting of andere maatregelen bevolen zijn); <W 1999-02-05/35, art. 15, 2°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
3° hij die bepaalde planten aanplant of in stand houdt in een streek waar de aanplanting of de instandhouding ervan verboden is;
4° hij die zich verzet tegen bezoeken, inspecties, inbeslagnemingen, controles, monsternemingen of verzoeken om inlichtingen of documenten door de bij artikel 3 van deze wet bepaalde overheidspersonen of die, wetens, onjuiste inlichtingen of documenten verstrekt.
§ 2. De bepalingen van hoofdstuk VII en artikel 85 van het Strafwetboek zijn op de in dit artikel bepaalde overtredingen van toepassing.
De rechtbank kan, in geval van veroordeling, de sluiting bevelen van de inrichting van de veroordeelde voor een termijn van acht dagen tot een jaar.
§ 3. Bij herhaling binnen drie jaar na een vorige veroordeling wegens een der overtredingen, bepaald bij § 1 van dit artikel, worden de bij dezelfde paragraaf bepaalde straffen verdubbeld.
1° hij die schadelijke organismen of planten, plantaardige produkten, grond en andere substraten, waarvan hij weet dat zij drager zijn van schadelijke organismen, of waarvan het bezit, het vervoer, de invoer of de uitvoer verboden zijn, verspreidt, in bezit houdt, invoert, uitvoert of doorvoert;
2° hij die weigert of nalaat planten, plantaardige produkten, dieren, grond, substraten, gebouwen of elk voorwerp (te vernietigen, te ontsmetten of andere maatregelen te nemen, wanneer de vernietiging, de ontsmetting of andere maatregelen bevolen zijn); <W 1999-02-05/35, art. 15, 2°, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
3° hij die bepaalde planten aanplant of in stand houdt in een streek waar de aanplanting of de instandhouding ervan verboden is;
4° hij die zich verzet tegen bezoeken, inspecties, inbeslagnemingen, controles, monsternemingen of verzoeken om inlichtingen of documenten door de bij artikel 3 van deze wet bepaalde overheidspersonen of die, wetens, onjuiste inlichtingen of documenten verstrekt.
§ 2. De bepalingen van hoofdstuk VII en artikel 85 van het Strafwetboek zijn op de in dit artikel bepaalde overtredingen van toepassing.
De rechtbank kan, in geval van veroordeling, de sluiting bevelen van de inrichting van de veroordeelde voor een termijn van acht dagen tot een jaar.
§ 3. Bij herhaling binnen drie jaar na een vorige veroordeling wegens een der overtredingen, bepaald bij § 1 van dit artikel, worden de bij dezelfde paragraaf bepaalde straffen verdubbeld.
Art.4. § 1. Sans préjudice de l'application éventuelle des peines plus sévères prévues soit par le Code pénal, soit par la législation relative à la répression de la fraude en matière d'importation, d'exportation et de transit de marchandises prohibées, est puni d'un emprisonnement de (quinze jours à cinq ans et d'une amende de 100 à 10 000 francs) ou de l'une de ces peines seulement : <L 1999-02-05/35, art. 15, 1°, 002; En vigueur : 29-03-1999>
1° celui qui propage, détient, transporte, importe, exporte ou transporte en transit des organismes nuisibles ou des végétaux, des produits végétaux, de la terre ou d'autres substrats, dont il sait qu'ils sont porteurs d'organismes nuisibles ou dont la détention, le transport, l'importation ou l'exportation sont interdits;
2° celui qui refuse ou omet de détruire ou de désinfecter des végétaux, des produits végétaux, des animaux, de la terre, des substrats, des bâtiments ou tous objets (ou de prendre d'autres mesures, lorsque la destruction, la désinfection ou d'autres mesures sont ordonnées); <L 1999-02-05/35, art. 15, 2°, 002; En vigueur : 29-03-1999>
3° celui qui plante ou maintient la plantation de végétaux déterminés dans une région où la plantation ou son maintien en sont interdits;
4° celui qui s'oppose aux visites, inspections, saisies, contrôles, prises d'échantillons ou demandes de renseignements ou de documents faits par les agents de l'autorité prévus à l'article 3 de la présente loi ou qui, sciemment, fournit des renseignements erronés.
§ 2. Les dispositions du chapite VII et de l'article 85 du Code pénal sont applicables aux infractions prévues par le présent article.
En cas de condamnation, le tribunal peut ordonner la fermeture de l'établissement du condamné pour une période de huit jours à un an.
§ 3. En cas de récidive dans les trois ans d'une condamnation antérieure pour une des infractions prévues au § 1er du présent article, les peines fixées au même paragraphe sont portées au double.
1° celui qui propage, détient, transporte, importe, exporte ou transporte en transit des organismes nuisibles ou des végétaux, des produits végétaux, de la terre ou d'autres substrats, dont il sait qu'ils sont porteurs d'organismes nuisibles ou dont la détention, le transport, l'importation ou l'exportation sont interdits;
2° celui qui refuse ou omet de détruire ou de désinfecter des végétaux, des produits végétaux, des animaux, de la terre, des substrats, des bâtiments ou tous objets (ou de prendre d'autres mesures, lorsque la destruction, la désinfection ou d'autres mesures sont ordonnées); <L 1999-02-05/35, art. 15, 2°, 002; En vigueur : 29-03-1999>
3° celui qui plante ou maintient la plantation de végétaux déterminés dans une région où la plantation ou son maintien en sont interdits;
4° celui qui s'oppose aux visites, inspections, saisies, contrôles, prises d'échantillons ou demandes de renseignements ou de documents faits par les agents de l'autorité prévus à l'article 3 de la présente loi ou qui, sciemment, fournit des renseignements erronés.
§ 2. Les dispositions du chapite VII et de l'article 85 du Code pénal sont applicables aux infractions prévues par le présent article.
En cas de condamnation, le tribunal peut ordonner la fermeture de l'établissement du condamné pour une période de huit jours à un an.
§ 3. En cas de récidive dans les trois ans d'une condamnation antérieure pour une des infractions prévues au § 1er du présent article, les peines fixées au même paragraphe sont portées au double.
Art.5. Overtreding van bepalingen van deze wet of van krachtens artikel 2 genomen besluiten, die niet onder de toepassing van artikel 4 valt, wordt gestraft met een geldboete van tien frank tot vijfentwintig frank en met gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen, of met één van die straffen alleen.
Bij herhaling binnen twee jaar na een vorige veroordeling voor een zelfde overtreding, zijn de bij artikel 4, § 1, bepaalde straffen toepasselijk.
Bij herhaling binnen twee jaar na een vorige veroordeling voor een zelfde overtreding, zijn de bij artikel 4, § 1, bepaalde straffen toepasselijk.
Art.5. Les infractions aux dispositions de la présente loi ou aux arrêtés pris en vertu de l'article 2, qui ne tombent pas sous l'application de l'article 4 sont punies d'une amende de dix francs à vingt-cinq francs et d'un emprisonnement d'un jour à sept jours ou de l'une de ces peines seulement.
En cas de récidive dans les deux ans d'une condamnation antérieure pour une même infraction, les peines fixées à l'article 4, § 1er, sont applicables.
En cas de récidive dans les deux ans d'une condamnation antérieure pour une même infraction, les peines fixées à l'article 4, § 1er, sont applicables.
Art. 5bis. <INGEVOEGD bij W 1999-02-05/35, art. 16; Inwerkingtreding : 29-03-1999> § 1. Overtredingen van deze wet of van de besluiten tot uitvoering ervan kunnen het voorwerp uitmaken van strafrechtelijke vervolgingen of van een administratieve geldboete.
De verbaliserende ambtenaar stuurt het proces-verbaal dat het misdrijf vaststelt aan de procureur des Konings alsook een afschrift ervan aan de door de Koning aangewezen ambtenaar.
§ 2. De procureur des Konings beslist of hij al dan niet strafrechtelijk vervolgt.
Strafvervolging sluit administratieve geldboete uit, ook wanneer de vervolging tot vrijspraak heeft geleid.
§ 3. De procureur des Konings beschikt over een termijn van drie maanden, te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal om van zijn beslissing kennis te geven aan de door de Koning aangewezen ambtenaar.
Ingeval de procureur des Konings van strafvervolging afziet of verzuimt binnen de gestelde termijn van zijn beslissing kennis te geven, beslist de door de Koning aangewezen ambtenaar overeenkomstig de modaliteiten en voorwaarden die Hij bepaalt, of wegens het misdrijf een administratieve geldboete moet worden voorgesteld, nadat de betrokkene de mogelijkheid geboden werd zijn verweermiddelen naar voor te brengen.
§ 4. De beslissing van de ambtenaar is met redenen omkleed en bepaalt het bedrag van de administratieve geldboete die niet lager mag zijn dan de helft van het minimum van de geldboete bepaald door de overtreden wettelijke bepaling, noch hoger dan het vijfvoudige van dit minimum.
Nochtans worden deze bedragen altijd vermeerderd met de opdeciemen vastgesteld voor de strafrechtelijke geldboeten.
Bovendien worden de expertisekosten ten laste gelegd van de overtreder.
§ 5. Bij samenloop van misdrijven worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd, zonder dat deze samen hoger mogen zijn dan het dubbel van het maximumbedrag bedoeld in § 4.
§ 6. De beslissing bedoeld in § 4 van dit artikel wordt aan de betrokkene bekendgemaakt bij een ter post aangetekende brief samen met een verzoek tot betaling van de boete binnen de door de Koning gestelde termijn. Deze kennisgeving doet de strafvordering vervallen; de betaling van de administratieve geldboete maakt een einde aan de vordering van de administratie.
§ 7. Blijft de betrokkene in gebreke om de geldboete en de expertisekosten binnen de gestelde termijn te betalen, dan vordert de ambtenaar de veroordeling tot de geldboete en de expertisekosten voor de bevoegde rechtbank. De bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid die van het vierde deel, boek II en boek III, zijn van toepassing.
§ 8. Geen administratieve geldboete kan worden opgelegd vijf jaar na het feit dat een bij deze wet bedoeld misdrijf oplevert.
De daden van onderzoek of van vervolging verricht binnen de in het eerste lid van deze paragraaf gestelde termijn stuiten de loop ervan.
Met die daden begint een nieuwe termijn van gelijke duur te lopen, zelfs ten aanzien van personen die daarbij niet betrokken waren.
§ 9. De Koning bepaalt de procedureregelen die toepasselijk zijn op de administratieve geldboeten.
De administratieve geldboeten worden gestort op (het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu). <W 2004-12-27/30, art. 110, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
§ 10. De rechtspersoon, waarvan de overtreder orgaan of aangestelde is, is eveneens aansprakelijk voor de betaling van de administratieve geldboete.
(§ 11. Dit artikel is niet van toepassing op de inbreuken die zijn vastgesteld ter uitvoering van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
De verbaliserende ambtenaar stuurt het proces-verbaal dat het misdrijf vaststelt aan de procureur des Konings alsook een afschrift ervan aan de door de Koning aangewezen ambtenaar.
§ 2. De procureur des Konings beslist of hij al dan niet strafrechtelijk vervolgt.
Strafvervolging sluit administratieve geldboete uit, ook wanneer de vervolging tot vrijspraak heeft geleid.
§ 3. De procureur des Konings beschikt over een termijn van drie maanden, te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal om van zijn beslissing kennis te geven aan de door de Koning aangewezen ambtenaar.
Ingeval de procureur des Konings van strafvervolging afziet of verzuimt binnen de gestelde termijn van zijn beslissing kennis te geven, beslist de door de Koning aangewezen ambtenaar overeenkomstig de modaliteiten en voorwaarden die Hij bepaalt, of wegens het misdrijf een administratieve geldboete moet worden voorgesteld, nadat de betrokkene de mogelijkheid geboden werd zijn verweermiddelen naar voor te brengen.
§ 4. De beslissing van de ambtenaar is met redenen omkleed en bepaalt het bedrag van de administratieve geldboete die niet lager mag zijn dan de helft van het minimum van de geldboete bepaald door de overtreden wettelijke bepaling, noch hoger dan het vijfvoudige van dit minimum.
Nochtans worden deze bedragen altijd vermeerderd met de opdeciemen vastgesteld voor de strafrechtelijke geldboeten.
Bovendien worden de expertisekosten ten laste gelegd van de overtreder.
§ 5. Bij samenloop van misdrijven worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd, zonder dat deze samen hoger mogen zijn dan het dubbel van het maximumbedrag bedoeld in § 4.
§ 6. De beslissing bedoeld in § 4 van dit artikel wordt aan de betrokkene bekendgemaakt bij een ter post aangetekende brief samen met een verzoek tot betaling van de boete binnen de door de Koning gestelde termijn. Deze kennisgeving doet de strafvordering vervallen; de betaling van de administratieve geldboete maakt een einde aan de vordering van de administratie.
§ 7. Blijft de betrokkene in gebreke om de geldboete en de expertisekosten binnen de gestelde termijn te betalen, dan vordert de ambtenaar de veroordeling tot de geldboete en de expertisekosten voor de bevoegde rechtbank. De bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid die van het vierde deel, boek II en boek III, zijn van toepassing.
§ 8. Geen administratieve geldboete kan worden opgelegd vijf jaar na het feit dat een bij deze wet bedoeld misdrijf oplevert.
De daden van onderzoek of van vervolging verricht binnen de in het eerste lid van deze paragraaf gestelde termijn stuiten de loop ervan.
Met die daden begint een nieuwe termijn van gelijke duur te lopen, zelfs ten aanzien van personen die daarbij niet betrokken waren.
§ 9. De Koning bepaalt de procedureregelen die toepasselijk zijn op de administratieve geldboeten.
De administratieve geldboeten worden gestort op (het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu). <W 2004-12-27/30, art. 110, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
§ 10. De rechtspersoon, waarvan de overtreder orgaan of aangestelde is, is eveneens aansprakelijk voor de betaling van de administratieve geldboete.
(§ 11. Dit artikel is niet van toepassing op de inbreuken die zijn vastgesteld ter uitvoering van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art. 5bis. § 1er. Les infractions à la présente loi ou aux arrêtes pris en exécution de celle-ci peuvent faire l'objet de poursuites pénales ou d'une amende administrative.
Le fonctionnaire verbalisant envoie le procès-verbal qui constate le délit au procureur du Roi ainsi qu'une copie au fonctionnaire désigné par le Roi.
§ 2. Le procureur du Roi décide s'il y a lieu ou non de poursuivre pénalement.
Les poursuites pénales excluent l'application d'une amende administrative, même si un acquittement les clôture.
§ 3. Le procureur du Roi dispose d'un délai de trois mois à compter du jour de la réception du procès-verbal pour notifier sa décision au fonctionnaire désigné par le Roi.
Dans le cas où le procureur du Roi renonce à intenter des poursuites pénales ou omet de notifier sa décision dans le délai fixé, le fonctionnaire désigné par le Roi, suivant les modalités et conditions qu'II fixe, décide, après avoir mis l'intéressé en mesure de présenter ses moyens de défense, s'il y a lieu de proposer une amende administrative du chef de l'infraction.
§ 4. La décision du fonctionnaire est motivée et fixe le montant de l'amende administrative qui ne peut être inférieur à la moitié du minimum de l'amende prévue par la disposition légale violée, ni supérieur au quintuple de ce minimum.
Toutefois, ces montants sont toujours majorés des décimes additionnels fixés pour les amendes pénales.
En outre, les frais d'expertise sont mis à charge du contrevenant.
§ 5. En cas de concours d'infractions, les montants des amendes administratives sont cumulés, sans que leur total ne puisse excéder le double du maximum prévu au § 4.
§ 6. La décision, visée au § 4 du présent article, est notifiée à l'intéressé par lettre recommandée à la poste en même temps qu'une invitation à acquitter l'amende dans le délai fixé par le Roi. Cette notification éteint l'action publique; le paiement de l'amende administrative met fin à l'action de l'administration.
§ 7. Si l'intéressé demeure en défaut de payer l'amende et les frais d'expertise dans le délai fixé, le fonctionnaire requiert la condamnation à l'amende et aux frais d'expertise devant le tribunal compétent. Les dispositions du Code judiciaire, notamment la quatrième Partie, Livre II et Livre III, sont applicables.
§ 8. Il ne peut être infligé d'amende administrative cinq ans après le fait constitutif d'une infraction prévue par la présente loi.
Toutefois, les actes d'instruction ou de poursuite faits dans le délai déterminé à l'alinéa 1er de ce paragraphe en interrompent le cours.
Ces actes font courir un nouveau délai d'égale durée, même à l'égard des personnes qui n'y sont pas impliquées.
§ 9. Le Roi détermine les règles de procédure applicables en matière d'amendes administratives.
Les amendes administratives sont versées au (Fonds budgétaire pour la production et la protection des végétaux et des produits végétaux auprès du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement). <L 2004-12-27/30, art. 110, 004; En vigueur : 10-01-2005>
§ 10. La personne morale dont le contrevenant est l'organe ou le préposé est également responsable du paiement de l'amende administrative.
(§ 11. Le présent article ne s'applique pas aux infractions constatées en exécution de l'arrêté royal du 22 février 2001 organisant les contrôles effectués par l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire et modifiant diverses dispositions légales.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
Le fonctionnaire verbalisant envoie le procès-verbal qui constate le délit au procureur du Roi ainsi qu'une copie au fonctionnaire désigné par le Roi.
§ 2. Le procureur du Roi décide s'il y a lieu ou non de poursuivre pénalement.
Les poursuites pénales excluent l'application d'une amende administrative, même si un acquittement les clôture.
§ 3. Le procureur du Roi dispose d'un délai de trois mois à compter du jour de la réception du procès-verbal pour notifier sa décision au fonctionnaire désigné par le Roi.
Dans le cas où le procureur du Roi renonce à intenter des poursuites pénales ou omet de notifier sa décision dans le délai fixé, le fonctionnaire désigné par le Roi, suivant les modalités et conditions qu'II fixe, décide, après avoir mis l'intéressé en mesure de présenter ses moyens de défense, s'il y a lieu de proposer une amende administrative du chef de l'infraction.
§ 4. La décision du fonctionnaire est motivée et fixe le montant de l'amende administrative qui ne peut être inférieur à la moitié du minimum de l'amende prévue par la disposition légale violée, ni supérieur au quintuple de ce minimum.
Toutefois, ces montants sont toujours majorés des décimes additionnels fixés pour les amendes pénales.
En outre, les frais d'expertise sont mis à charge du contrevenant.
§ 5. En cas de concours d'infractions, les montants des amendes administratives sont cumulés, sans que leur total ne puisse excéder le double du maximum prévu au § 4.
§ 6. La décision, visée au § 4 du présent article, est notifiée à l'intéressé par lettre recommandée à la poste en même temps qu'une invitation à acquitter l'amende dans le délai fixé par le Roi. Cette notification éteint l'action publique; le paiement de l'amende administrative met fin à l'action de l'administration.
§ 7. Si l'intéressé demeure en défaut de payer l'amende et les frais d'expertise dans le délai fixé, le fonctionnaire requiert la condamnation à l'amende et aux frais d'expertise devant le tribunal compétent. Les dispositions du Code judiciaire, notamment la quatrième Partie, Livre II et Livre III, sont applicables.
§ 8. Il ne peut être infligé d'amende administrative cinq ans après le fait constitutif d'une infraction prévue par la présente loi.
Toutefois, les actes d'instruction ou de poursuite faits dans le délai déterminé à l'alinéa 1er de ce paragraphe en interrompent le cours.
Ces actes font courir un nouveau délai d'égale durée, même à l'égard des personnes qui n'y sont pas impliquées.
§ 9. Le Roi détermine les règles de procédure applicables en matière d'amendes administratives.
Les amendes administratives sont versées au (Fonds budgétaire pour la production et la protection des végétaux et des produits végétaux auprès du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement). <L 2004-12-27/30, art. 110, 004; En vigueur : 10-01-2005>
§ 10. La personne morale dont le contrevenant est l'organe ou le préposé est également responsable du paiement de l'amende administrative.
(§ 11. Le présent article ne s'applique pas aux infractions constatées en exécution de l'arrêté royal du 22 février 2001 organisant les contrôles effectués par l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire et modifiant diverses dispositions légales.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
Art.6. De overheidspersonen bedoeld bij artikel 3 mogen, in geval van overtreding, de planten, plantaardige produkten, grond, of andere substraten in beslag nemen.
De in beslag genomen planten en plantaardige produkten mogen, voor zover zulks verenigbaar is met de fytosanitaire eisen, verkocht worden of tegen betaling van een vergoeding teruggegeven worden aan de eigenaar; in dat geval mag er slechts over beschikt worden overeenkomstig de richtlijnen verstrekt door (het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector). De ontvangen som wordt op de griffie van de rechtbank gedeponeerd totdat over de overtreding uitspraak gedaan is. Dit bedrag treedt in de plaats van de in beslag genomen planten en plantaardige produkten, zowel voor wat de verbeurdverklaring als wat de eventuele teruggave aan de belanghebbende betreft. <W 1999-02-05/35, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
De in beslag genomen planten en plantaardige produkten worden, naar gelang van het geval, door het Bestuur van Registratie en Domeinen of door het Bestuur van Douanen en Accijnzen verkocht, door toedoen van (het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector). <W 1999-02-05/35, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
De in beslag genomen planten en plantaardige produkten kunnen, bij besmettingsgevaar, onmiddellijk vernietigd worden volgens de onderrichtingen van (het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector). <W 1999-02-05/35, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
(Dit artikel is niet van toepassing op de controles die worden verricht met toepassing van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
De in beslag genomen planten en plantaardige produkten mogen, voor zover zulks verenigbaar is met de fytosanitaire eisen, verkocht worden of tegen betaling van een vergoeding teruggegeven worden aan de eigenaar; in dat geval mag er slechts over beschikt worden overeenkomstig de richtlijnen verstrekt door (het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector). De ontvangen som wordt op de griffie van de rechtbank gedeponeerd totdat over de overtreding uitspraak gedaan is. Dit bedrag treedt in de plaats van de in beslag genomen planten en plantaardige produkten, zowel voor wat de verbeurdverklaring als wat de eventuele teruggave aan de belanghebbende betreft. <W 1999-02-05/35, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
De in beslag genomen planten en plantaardige produkten worden, naar gelang van het geval, door het Bestuur van Registratie en Domeinen of door het Bestuur van Douanen en Accijnzen verkocht, door toedoen van (het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector). <W 1999-02-05/35, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
De in beslag genomen planten en plantaardige produkten kunnen, bij besmettingsgevaar, onmiddellijk vernietigd worden volgens de onderrichtingen van (het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector). <W 1999-02-05/35, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
(Dit artikel is niet van toepassing op de controles die worden verricht met toepassing van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art.6. En cas d'infraction, les végétaux, les produits végétaux, les terres ou autres substrats peuvent être saisis par les agents de l'autorité visés à l'article 3.
Les végétaux et les produits végétaux saisis peuvent, dans la mesure où les impératifs phytosanitaires le permettent, être vendus ou remis au propriétaire moyennant le paiement d'une indemnité; dans ce cas, il ne peut être disposé que conformément aux instructions données par (l'Administration de le Qualité des Matières premières et du Secteur végétal). La somme obtenue est déposée au greffe du tribunal jusqu'à ce qu'il ait été statué sur l'infraction. Cette somme tient lieu des végétaux saisis, tant en ce qui concerne la confiscation que la restitution éventuelle à l'intéressé. <L 1999-02-05/35, art. 18, 002; En vigueur : 29-03-1999>
Les végétaux et les produits végétaux saisis sont, selon le cas, vendus par l'Administration de l'Enregistrement et des Domaines ou par l'Administration des Douanes et Accises, sur l'intervention (de l'Administration de le Qualité des Matières premières et du Secteur végétal). <L 1999-02-05/35, art. 18, 002; En vigueur : 29-03-1999>
Les végétaux et les produits végétaux saisis peuvent, lorsqu'il y a danger de contamination, être immédiatement détruits suivant les instructions (de l'Administration de le Qualité des Matières premières et du Secteur végétal). <L 1999-02-05/35, art. 18, 002; En vigueur : 29-03-1999>
(Le présent article ne s'applique pas aux contrôles effectués en application de la loi du 4 février 2000 relative à la création de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
Les végétaux et les produits végétaux saisis peuvent, dans la mesure où les impératifs phytosanitaires le permettent, être vendus ou remis au propriétaire moyennant le paiement d'une indemnité; dans ce cas, il ne peut être disposé que conformément aux instructions données par (l'Administration de le Qualité des Matières premières et du Secteur végétal). La somme obtenue est déposée au greffe du tribunal jusqu'à ce qu'il ait été statué sur l'infraction. Cette somme tient lieu des végétaux saisis, tant en ce qui concerne la confiscation que la restitution éventuelle à l'intéressé. <L 1999-02-05/35, art. 18, 002; En vigueur : 29-03-1999>
Les végétaux et les produits végétaux saisis sont, selon le cas, vendus par l'Administration de l'Enregistrement et des Domaines ou par l'Administration des Douanes et Accises, sur l'intervention (de l'Administration de le Qualité des Matières premières et du Secteur végétal). <L 1999-02-05/35, art. 18, 002; En vigueur : 29-03-1999>
Les végétaux et les produits végétaux saisis peuvent, lorsqu'il y a danger de contamination, être immédiatement détruits suivant les instructions (de l'Administration de le Qualité des Matières premières et du Secteur végétal). <L 1999-02-05/35, art. 18, 002; En vigueur : 29-03-1999>
(Le présent article ne s'applique pas aux contrôles effectués en application de la loi du 4 février 2000 relative à la création de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
Art.7. (Het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector) kan, bij administratieve maatregel, planten en plantaardige produkten, (waarvan het vermoedt) dat zij niet beantwoorden aan de bepalingen van krachtens deze wet genomen besluiten, voorlopig in beslag nemen voor een termijn van ten hoogste dertig dagen, ten einde ze aan een onderzoek te onderwerpen. Deze inbeslagneming wordt gelicht op bevel van de dienst of ten gevolge van het verstrijken van de termijn of door de definitieve inbeslagneming overeenkomstig de bepalingen van artikel 6. <W 1999-02-05/35, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
(Het vorig lid is niet van toepassing op de controles die worden verricht met toepassing van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
(Het vorig lid is niet van toepassing op de controles die worden verricht met toepassing van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art.7. (L'Administration de le Qualité des Matières premières et du Secteur végétal) peut, par mesure administrative et pour une durée qui ne peut dépasser trente jours, saisir provisoirement des plantes ou des produits végétaux (dont elle présume) la non-conformité aux dispositions des arrêtés pris en exécution de la présente loi, aux fins de les soumettre à un examen. Cette saisie est levée sur l'ordre du Service, par l'expiration du délai ou par la saisie définitive conformément aux dispositions de l'article 6. <L 1999-02-05/35, art. 18, 002; En vigueur : 29-03-1999>
(L'alinéa précédent ne s'applique pas aux contrôles effectués en application de la loi du 4 février 2000 relative à la création de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
(L'alinéa précédent ne s'applique pas aux contrôles effectués en application de la loi du 4 février 2000 relative à la création de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
Art.8. In geval van veroordeling kan de rechtbank de verbeurdverklaring evenals de vernietiging van de in beslag genomen planten en plantaardige produkten bevelen.
De verbeurdverklaring en de vernietiging worden steeds bevolen wanneer de aard en de samenstelling van het produkt dit vergen.
De vernietiging door de rechtbank bevolen of uitgevoerd krachtens artikel 6, vierde lid, gebeurt op kosten van de veroordeelde.
De rechtbank kan bovendien bekendmaking van het vonnis bevelen in een of meer dagbladen en de aanplakking ervan op de plaatsen en gedurende de tijd welke zij vaststelt, alles op kosten van de veroordeelde.
De verbeurdverklaring en de vernietiging worden steeds bevolen wanneer de aard en de samenstelling van het produkt dit vergen.
De vernietiging door de rechtbank bevolen of uitgevoerd krachtens artikel 6, vierde lid, gebeurt op kosten van de veroordeelde.
De rechtbank kan bovendien bekendmaking van het vonnis bevelen in een of meer dagbladen en de aanplakking ervan op de plaatsen en gedurende de tijd welke zij vaststelt, alles op kosten van de veroordeelde.
Art.8. En cas de condamnation, le tribunal peut ordonner la confiscation ainsi que la destruction des végétaux et des produits végétaux saisis.
La confiscation et la destruction sont toujours ordonnées dans le cas où la nature ou la composition du produit l'imposent.
La destruction ordonnée par le tribunal ou exécutée en vertu de l'article 6, quatrième alinéa, se fait aux frais du condamné.
Le tribunal peut, en outre, ordonner la publication du jugement dans un ou plusieurs journaux et son affichage, aux lieux et pendant le temps qu'il détermine, le tout aux frais du condamné.
La confiscation et la destruction sont toujours ordonnées dans le cas où la nature ou la composition du produit l'imposent.
La destruction ordonnée par le tribunal ou exécutée en vertu de l'article 6, quatrième alinéa, se fait aux frais du condamné.
Le tribunal peut, en outre, ordonner la publication du jugement dans un ou plusieurs journaux et son affichage, aux lieux et pendant le temps qu'il détermine, le tout aux frais du condamné.
Art.9. (Buiten de gevallen van overtreding van de bepalingen van deze wet of van de uitvoeringsbesluiten ervan kan een vergoeding verleend worden aan ieder eigenaar waarvan de planten, plantaardige producten of roerende goederen op bevel van de bevoegde overheid vernietigd, [1 gedenatureerd]1 behandeld of verwerkt worden of waarvan de planten of plantaardige producten onbruikbaar en waardeloos geworden zijn na een tijdelijk officieel verbod op het verplaatsen of het gebruik ervan, om de verspreiding van schadelijke organismen te verhinderen. In geval van een door de bevoegde overheid opgelegde verwerking van met schadelijke organismen besmette planten of plantaardige producten kan een vergoeding verleend worden aan de verwerker.) <W 2008-12-22/32, art. 242, 005; Inwerkingtreding : 08-01-2009>
Koninklijke besluiten bepalen het bedrag van deze vergoedingen, alsook de formaliteiten en de voorwaarden waarvan het recht op betaling ervan is onderworpen.
[2 De Koning wordt gemachtigd om de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen, bekrachtigd bij de wet van 20 juli 2005, alsook de bijlage bij dat besluit, te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen.]2
Koninklijke besluiten bepalen het bedrag van deze vergoedingen, alsook de formaliteiten en de voorwaarden waarvan het recht op betaling ervan is onderworpen.
[2 De Koning wordt gemachtigd om de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen, bekrachtigd bij de wet van 20 juli 2005, alsook de bijlage bij dat besluit, te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen.]2
Art.9. (Hors les cas d'infraction aux dispositions de la présente loi ou de ses arrêtés d'exécution, une indemnité peut être accordée à tout propriétaire dont les végétaux, produits végétaux ou des biens mobiliers sont détruits, [1 dénaturés]1 traites ou transformés sur ordre de l'autorité compétente ou dont les végétaux ou produits végétaux sont devenus inutilisables et sans valeur après une interdiction officielle temporaire concernant le transport ou l'utilisation de ceux-ci, en vue d'empêcher la propagation d'organismes nuisibles. En cas de transformation imposée par l'autorité competente de végétaux ou de produits vegétaux contaminés par des organismes nuisibles, une indemnité peut être accordée au transformateur.) <L 2008-12-22/32, art. 242, 005; En vigueur : 08-01-2009>
Des arrêtés royaux règlent le taux de ces indemnités, ainsi que les formalités et les conditions auxquelles le droit au paiement est subordonné.
[2 Le Roi est habilité à modifier, compléter, remplacer ou abroger les dispositions de l'arrêté royal du 5 décembre 2004 fixant les cotisations de crise temporaires dues par les producteurs de pommes de terre pour l'indemnisation de pertes subies suite aux mesures prises contre des organismes nuisibles, confirmé par la loi du 20 juillet 2005, ainsi que l'annexe de cet arrêté.]2
Des arrêtés royaux règlent le taux de ces indemnités, ainsi que les formalités et les conditions auxquelles le droit au paiement est subordonné.
[2 Le Roi est habilité à modifier, compléter, remplacer ou abroger les dispositions de l'arrêté royal du 5 décembre 2004 fixant les cotisations de crise temporaires dues par les producteurs de pommes de terre pour l'indemnisation de pertes subies suite aux mesures prises contre des organismes nuisibles, confirmé par la loi du 20 juillet 2005, ainsi que l'annexe de cet arrêté.]2
Art.10.
Art.10.
Art. 11. <INGEVOEGD bij W 1999-02-05/35, art. 17; Inwerkingtreding : 29-03-1999> De Koning kan bij in Ministerraad overlegd besluit binnen het toepassingsgebied van deze wet alle maatregelen treffen die nodig zijn ter uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen en van internationale akten in het kader van deze verdragen getroffen, welke maatregelen de opheffing en de wijziging van wetsbepalingen kunnen inhouden.
(Vorig lid is niet van toepassing op de materies die behoren tot de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
(Vorig lid is niet van toepassing op de materies die behoren tot de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art. 11. Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres, prendre, dans le cadre de la présente loi, toutes mesures nécessaires à l'exécution des obligations qui découlent des traités internationaux et d'actes internationaux pris en vertu de ces traités, ces mesures pouvant inclure l'abrogation et la modification de dispositions légales.
(L'alinéa précédent ne s'applique pas aux matières relevant de la compétence de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>
(L'alinéa précédent ne s'applique pas aux matières relevant de la compétence de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.) <AR 2001-02-22/33, art. 15, 003; En vigueur : 01-01-2003>