1. rijksambtenaren :
a) van het Ministerie van Landbouw :
de ingenieurs, de hoofdconducteurs, de eerstaanwezende conducteurs, de conducteurs, de eerstaanwezende controleurs van werken, de controleurs van werken, de adjunct-controleurs van werken, de werkopzichters en de adjunct-werkopzichters van de Landelijke Waterdienst, alsmede de aangestelden van het Bestuur van Waters en Bossen;
b) van het Ministerie van Openbare Werken :
de ingenieurs en conducteurs van Bruggen en Wegen, alsmede de agenten aangesteld voor de bewaking en de politie der bevaarbare waterwegen en voor het toezicht over de bediening van bruggen, sluizen, overlaten, enz.
2. ambtenaren van de provinciën : de ingenieurs, de conducteurs, de districtchefs, de buurtwegen-inspecteurs, de adjunct-conducteurs, de adjunct-districtchefs, de buurtwegen-commissarissen, de meetkundigen, de toezichters en de kantonniers van de provinciale technische diensten.
(3. ambtenaren van de Dienst der Scheepvaart : de ingenieurs, hoofdconducteurs en conducteurs alsmede de agenten aangesteld voor de bewaking en de politie van de bevaarbare waterwegen en voor het toezicht van de bediening van bruggen, sluizen, overlaten, enz.)