Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
20 JANUARI 1969. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 24 december 1968 tot voorlopige uitbreiding van de bevoegdheden van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds, toegelaten bij het koninklijk besluit van 31 januari 1957(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-12-2010 en tekstbijwerking tot 31-12-2010)
Titre
20 JANVIER 1969. - Arrêté royal pris en exécution de la loi du 24 décembre 1968 étendant, à titre provisoire, les attributions du Fonds commun de garantie agréé par l'arrêté royal du 31 janvier 1957(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 31-12-2010 et mise à jour au 31-12-2010)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (8)
Texte (8)
Artikel 1. De verplichtingen aan het Gemeenschappelijk Waarborgfonds opgelegd bij artikel 1 van de wet van 24 december 1968 worden uitgevoerd met inachtneming van de bepalingen van de wet van 1 juli 1956 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen ter zake van de verplichtingen van de verzekeraar en volgens de bedingen van het verzekeringscontract dat de ingeroepen burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt.
Article 1. Les obligations qui incombent au Fonds commun de garantie en vertu de l'article 1er de la loi du 24 décembre 1968 sont exécutées conformément aux dispositions relatives aux obligations de l'assureur prévues par la loi du 1er juillet 1956 relative à l'assurance obligatoire de la responsabilité civile en matière de véhicules automoteurs et suivant les clauses du contrat d'assurance couvrant la responsabilité civile invoquée.
Art.2. De rechten van de in artikel 1, § 2, van de wet van 24 december 1968 bedoelde personen ten aanzien van het Fonds, zijn per ongeval beperkt tot het bedrag van de verzekerde schade boven 10 000 F.
  Indien het Fonds de in artikel 1, § 1, voornoemde wet bedoelde benadeelden rechtstreeks schadeloos heeft gesteld, verhaalt het op de verzekerde, onverminderd ndere bedingen van het verzekeringscontract, het gedeelte der uitgekeerde bedragen dat overeenstemt met de in de vorige alinea bepaalde schadevrijstelling.
  (In geval van kennelijk onvermogen, wanneer de terugvordering te zwaar uitvalt rekening houdend met de kosten, of wanneer het Fonds, op grond van de elementen van het dossier, oordeelt dat de gerechtelijke beslissing voor hem ongunstig kan uitvallen, kan het Fonds, met akkoord van de regeringscommissaris, tegenover de verzekerde geheel of gedeeltelijk, voorlopig of definitief, afstand doen van het verhaal bedoeld in het tweede lid of met de verzekerde een dading aangaan.) <KB 07-02-1984, art. 1>
Art.2. Les droits des personnes visées à l'article 1er, § 2, de la loi du 24 décembre 1968 à l'égard du Fonds sont limités par accident à la partie du montant des dommages assurés excédant 10 000 F.
  Lorsqu'il a indemnisé directement les personnes lésées visées à l'article 1er, § 1, de la loi précitée, le Fonds récupère à charge de l'assuré, sans préjudice d'autres clauses du contrat d'assurance, la partie des sommes payées, correspondant à la franchise fixée à l'alinéa précédent.
  (En cas d'insolvabilité notoire, lorsque la récupération s'avère trop onéreuse compte tenu des frais à exposer ou lorsque le Fonds, au vu des éléments du dossier, estime que la décision judiciaire pourra lui être défavorable, le Fonds peut, avec l'accord du commissaire du gouvernement, renoncer provisoirement ou définitivement à exercer à l'égard de l'assuré tout ou partie du recours visé à l'alinéa 2, ou procéder à une transaction avec l'assuré.) <AR 07-02-1984, art. 1>
Art.3. § 1. De in artikel 1, §§ 1 en 2, van de wet van 24 december 1968 bedoelde personen moeten binnen een jaar te rekenen van de inwerkingtreding van dit besluit, bij het Fonds aangifte doen van ieder feit, dat tot tussenkomst van het Fonds te hunnen gunste aanleiding kan geven.
  Verval van rechten treedt echter niet in voor hem die het feit niet binnen de gestelde termijn heeft aangegeven, maar bewijst dat het Fonds daarvan op een andere wijze kennis heeft gehad.
  § 2. De in artikel 1, §§ 1 en 2, van genoemde wet bedoelde personen beschikken over een termijn van een jaar om het Fonds voor de uitvoering van zijn verplichtingen aan te spreken; die termijn gaat in op de dag van de kennisgeving aan die personen van de beslissing van het Fonds ter zake van hun verzoek tot schadeloosstelling of terugbetaling.
Art.3. § 1. Les personnes visées à l'article 1er, §§ 1 et 2 de la loi du 24 décembre 1968 doivent, dans le délai d'un an à dater de l'entrée en vigueur du présent arrêté, déclarer au Fonds tout fait dommageable qui pourrait donner lieu à l'intervention du Fonds à leur profit.
  Toutefois, la déchéance n'est pas encourue par celui qui n'a pas déclaré le fait dommageable dans le délai imposé, mais qui prouve que le Fonds en avait eu autrement connaissance.
  § 2. Les personnes visées à l'article 1er, §§ 1 et 2, de ladite loi ont un an pour agir contre le Fonds en exécution de ses obligations; ce délai prend cours le jour de la notification de la décision du Fonds à ces personnes au sujet de leur demande d'indemnisation ou de remboursement.
Art.4. De verzoekschriften tot schadeloosstelling of tot terugbetaling worden bij aangetekende brief bij het Fonds ingediend.
  De kennisgeving door het Fonds van zijn beslissing ter zake van het verzoek tot schadeloosstelling of tot terugbetaling wordt gedaan bij aangetekende brief met ontvangstmelding.
  De bij artikel 3, § 2, gestelde termijn gaat in op de dag van ontvangst van de brief.
  Indien de geadresseerde de brief weigert gaat de termijn in op de dag van de weigering.
  De datum van het postmerk heeft bewijskracht zowel voor de verzending als voor de ontvangst of voor de weigering.
Art.4. Les demandes d'indemnisation ou de remboursement sont introduites auprès du Fonds par lettre recommandée.
  La notification par le Fonds de sa décision au sujet de la demande d'indemnisation ou de remboursement est faite sous pli recommandé avec accusé de réception.
  Le délai prévu par l'article 3, § 2, prend cours à dater de la réception du pli.
  Si le destinataire refuse le pli, le délai prend cours à dater du refus.
  La date de la poste fait foi tant pour l'envoi que pour la réception ou pour le refus.
Art.5. De schadeloosstelling of de terugbetaling als bedoeld in de §§ 1 en 2 van artikel 1 van voornoemde wet wordt door het Fonds verricht of geweigerd op eensluidend advies van de regeringscommissaris. In dat geval is van de beslissing van het Fonds aan partijen niet op geldige wijze kennis gegeven, indien zij niet bekleed is met het visum van de commissaris.
Art.5. Le Fonds procède à ou refuse l'indemnisation ou le remboursement visés aux §§ 1 et 2 de l'article 1er de la loi précitée, sur avis conforme du commissaire du gouvernement. Aucune décision du Fonds dans ces cas n'est valablement notifiée aux parties intéressées si elle n'est pas revêtue du visa du commissaire.
Art.6. De gelden, waarvan sprake in artikel 3 van de voormelde wet, worden naar behoeften achtereenvolgens bij gedeelten ter beschikking van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds gesteld en blijven in deposito op een speciale rekening die bij [1 bpost]1 geopend wordt.
  Het Fonds verricht de betaling van de vergoedingen en van de kosten van beheer door bemiddeling van dat Bestuur.
  De algemene onkosten die door het Fonds voor de uitvoering van zijn verplichtingen gedragen worden, worden aan het Fonds terugbetaald naar rato van 500 frank per behandeld dossier. De helft van dit bedrag wordt aan het Fonds gestort naar gelang de dossiers geopend worden en het saldo naargelang zijn afgehandeld zijn. Die betalingen gebeuren om de maand en overeenkomstig de beschikkingen van alinea 2 van dit artikel.
  
Art.6. Les fonds prévus à l'article 3 de la loi précitée sont mis à la disposition du Fonds commun de garantie par tranches successives en fonction des besoins et resteront en dépôt à un compte spécial ouvert auprès de [1 bpost]1.
  Le Fonds effectue le paiement des indemnités et des frais de gestion par l'intermédiaire de l'Office.
  Les frais généraux supportés par le Fonds pour l'exécution de ses obligations lui sont remboursées à concurrence de 500 francs par dossier traité. Ce montant est versé au Fonds, pour moitié au fur et à mesure de l'ouverture des dossiers, et pour le solde au fur et à mesure de leur liquidation. Ces paiements sont effectués mensuellement et conformément aux dispositions de l'alinéa 2 du présent article.
  
Art.7. De uitgaven en ontvangsten van het Fonds in uitvoering van de wet van 24 december 1968 worden afzonderlijk geboekt en op afzonderlijke jaarrekeningen gebracht.
  Onverminderd andere wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen moeten de verantwoordingsstukken en de rekeningen betreffende die verrichtingen gedurende een termijn van ten minste vijf jaar ter beschikking van de Staat worden gehouden.
  De bij het Fonds aangewezen regeringscommissaris is belast met het onderzoek van de rekeningen waarvan hierboven sprake is.
  Hij beantwoordt alle vragen om inlichtingen die hem door Onze Ministers van Economische Zaken, van Justitie, van Begroting en van Financiën worden gesteld. Hij zorgt ervoor dat ten minste eenmaal per jaar een beheersrekening wordt overgelegd, die aan voornoemde Ministers moet worden toegezonden.
Art.7. Les opérations de dépenses et de recettes effectuées par le Fonds en exécution de la loi du 24 décembre 1968 seront comptabilisées séparément et feront l'objet de comptes annuels distincts.
  Sans préjudice d'autres dispositions légales ou réglementaires, les pièces justificatives et les comptes relatifs à ces opérations seront tenus à la disposition de l'Etat pendant un délai minimum de cinq ans.
  Le commissaire du gouvernement désigné auprès du Fonds est chargé de l'examen des comptes dont question ci-dessus.
  Il répond à toute demande d'information émanant de Nos Ministres des Affaires économiques, de la Justice, du Budget et des Finances. Il s'assure de la reddition au moins annuelle d'un compte le gestion à transmettre aux Ministres prénommés.
Art. 8. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 8. Notre Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires économique, Notre Ministre de la Justice et Notre Ministre du Budget sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.