Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
9 DECEMBER 1968. - Koninklijk besluit betreffende het bijhouden van de individuele rekening van de werknemers. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-12-1989 en tekstbijwerking tot 09-04-2024)
Titre
9 DECEMBRE 1968. - Arrêté royal relatif à la tenue du compte individuel des travailleurs. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 22-12-1989 et mise à jour au 09-04-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (20)
Texte (20)
Artikel 1. <KB 2003-10-01/34, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004> § 1. De individuele rekening bedoeld in artikel 36 van de programmawet van 2 augustus 2002 en in artikel 28 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, bevat voor elke werknemer de volgende inlichtingen :
  1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerden, inzonderheid :
  a) het identificatienummer voor de sociale zekerheid (INSZ);
  b) de naam;
  c) de voornaam (voornamen);
  d) het adres : de straat, het huisnummer, de postbus, de postcode, de gemeente, de landcode;
  e) de geboortedatum;
  f) de geboorteplaats en de code van het geboorteland;
  g) het geslacht;
  h) de nationaliteit;
  2° identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever, inzonderheid :
  a) het inschrijvingsnummer R.S.Z. of RSZPPO;
  b) het uniek ondernemingsnummer;
  c) het paritair comité waaronder de werkgever of de in de plaats gestelde voor de betrokken sociaal verzekerde ressorteert;
  d) de werkgeverscategorie;
  3° gegevens met betrekking tot de aangifte door de werkgever, inzonderheid :
  a) het kengetal van de werknemer;
  b) de notie " grensarbeider ";
  c) in voorkomend geval, de conversie naar het stelsel van de vijfdagenweek;
  d) de datum waarop de vakantie begint;
  4° gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever, inzonderheid :
  a) de begin- en einddatum van de tewerkstelling;
  b) de begin- en einddatum van het contract;
  c) het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel;
  d) het contracttype;
  e) het gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon in geval van deeltijdse arbeid of ingeval van voltijdse arbeid die hiermee is gelijkgesteld voor de aangifte van de werkgevers bij de in artikel 3 bedoelde instellingen;
  f) het gemiddeld aantal uren per week van de werknemer;
  en in voorkomend geval :
  g) de betrokken maatregel tot reorganisatie van de arbeidstijd;
  h) de betrokken maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid;
  i) het statuut van de werknemer;
  j) de notie " gepensioneerd ";
  k) het type leerling;
  l) de bezoldigingswijze;
  m) de categorie " vliegend personeel; "
  5° het bedrag met, in voorkomend geval, de looncode van de lonen en vergoedingen door elke werkgever of in de plaats gestelde betaald aan de werknemer, inzonderheid :
  a) het refertebrutoloon, eventueel begrensd tot het bedrag op grond waarvan de gewone sociale zekerheidsbijdragen berekend worden;
  b) het bedrag van de andere lonen en vergoedingen, betaald aan de werknemer;
  6° het aantal dagen van de prestatie met, in voorkomend geval, de prestatiecode, inzonderheid :
  a) de arbeidsdagen zoals bedoeld voor de toepassing van de pensioenwetgeving;
  b) de andere gewerkte dagen of dagen waarvoor een loon of een vergoeding door de betrokken werkgever of in de plaats gestelde wordt betaald;
  7° het aantal dagen van inactiviteit met in voorkomend geval de prestatiecode, inzonderheid :
  a) de met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen voor de toepassing van de pensioenwetgeving;
  b) de andere dagen van inactiviteit of van deeltijdse werkhervatting;
  8° het aantal uren van de prestatie en de maatpersoon in geval van deeltijdse arbeid of ingeval van voltijdse arbeid die voor de aangifte van de werkgevers bij de in artikel 3 bedoelde instellingen ermee is gelijkgesteld, alsmede ingeval van voltijdse arbeid indien deze gegevens moesten worden meegedeeld in de bedoelde aangiften;
  9° in voorkomend geval, het aantal vliegminuten;
  § 2. De individuele rekening bevat de gegevens bedoeld onder § 1, 5°, 6° en 7° van dit artikel voor al de jaren na 1954, waarvoor artikel 9, § 2, 2°, 3° en 4°, van het voornoemd koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 geen forfaitair loon bepaalt. Wat evenwel de werknemers betreft die beoogd waren bij hoofdstuk VIII van het koninklijk besluit van 17 juni 1955 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor arbeiders, vindt deze bepaling geen toepassing voor het eerste semester van het jaar 1955.
  Bovendien bevat de individuele rekening, voor de werknemers te werk gesteld als werklieden, onderworpen aan de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, het aantal dagen bedoeld onder § 1, 6° en 7° van dit artikel voor het jaar 1954, en, voor de werknemers die onderworpen waren aan de wet van 12 juli 1957 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor bedienden, de inlichtingen bedoeld onder § 1, 5°, 6° en 7° van dit artikel voor het tweede semester van het jaar 1957.
Article 1. <AR 2003-10-01/34, art. 1, 005; En vigueur : 01-01-2004> § 1er. Le compte individuel visé à l'article 36 de la loi programme du 2 août 2002 et à l'article 28 de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs salariés, comporte, pour chaque travailleur salarié, les renseignements ci-après :
  1° les données d'identification des assurés sociaux, notamment :
  a) le numéro d'identification de la sécurité sociale (NISS);
  b) le nom;
  c) le prénom (les prénoms);
  d) l'adresse : la rue, le numéro, la boîte postale, le code postal, la commune, le code du pays;
  e) la date de naissance;
  f) le lieu de naissance et le code du pays de naissance;
  g) le sexe;
  h) la nationalité;
  2° les données d'identification concernant l'employeur, notamment :
  a) le numéro d'immatriculation à l'O.N.S.S. ou l'ONSSAPL;
  b) le numéro d'entreprise unique;
  c) la commission paritaire dont relève l'employeur ou celui qui le supplée pour l'assuré social concerné;
  d) la catégorie employeur;
  3° les données concernant la déclaration de l'employeur, notamment :
  a) l'indice du travailleur;
  b) la notion " travailleur frontalier ";
  c) le cas échéant, la conversion en régime de cinq jours;
  d) la date de début des vacances;
  4° les données concernant l'occupation et le contrat entre l'assuré social et l'employeur, notamment :
  a) les dates de début et de fin de l'occupation;
  b) les date de début et de fin du contrat;
  c) le nombre de jours par semaine du régime de travail;
  d) le type de contrat;
  e) le nombre moyen d'heures de prestation par semaine de la personne de référence en cas de travail à temps partiel ou en cas de travail à temps plein qui y est assimilé pour la déclaration des employeurs auprès des institutions visées à l'article 3;
  f) le nombre moyen d'heures de prestation du travailleur;
  et le cas échéant :
  g) la mesure concernée visant à la réorganisation du travail;
  h) la mesure concernée visant à la promotion de l'emploi;
  i) le statut du travailleur;
  j) la notion de " pensionné ";
  k) le type d'apprenti;
  l) le mode de rémunération;
  m) la catégorie " personnel naviguant; "
  5° le montant avec, le cas échéant, le code salaire des rémunérations et des indemnités payées au travailleur salarié par l'employeur ou celui qui le supplée, notamment :
  a) le salaire brut de référence, éventuellement limité au montant sur base duquel est calculée la cotisation normale en matière de sécurité sociale;
  b) le montant des autres salaires et indemnités payées au travailleur;
  6° le nombre de jours de prestation avec, le cas échéant, le code prestation, notamment :
  a) les jours de travail tels que définis pour l'application de la législation pension;
  b) les autres jours de travail ou jours pour lesquels un salaire ou une indemnité a été payé par l'employeur concerné ou celui qui le supplée;
  7° le nombre de jours d'inactivité avec, le cas échéant, le code prestation, notamment :
  a) les jours assimilés à des jours de travail pour l'application de la législation pension;
  b) les autres jours d'inactivité ou de reprise du travail à temps partiel;
  8° le nombre d'heures de prestation et la personne de référence en cas de travail à temps partiel ou en cas de travail à temps plein qui y est assimilé pour la déclaration des employeurs auprès des institutions visées à l'article 3, ainsi qu'en cas de travail à temps plein, si ces données devraient être déclarées dans les déclarations visées;
  9° le cas échéant, le nombre de minutes de vol;
  § 2. Le compte individuel mentionne les données décrites au § 1er, 5°, 6° et 7° de cet article pour les années après 1954, pour lesquelles l'article 9, § 2, 2°, 3° et 4°, de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 précité ne fixe pas de rémunération forfaitaire. Toutefois, en ce qui concerne les travailleurs qui étaient visés par le chapitre VIII de l'arrêté royal du 17 juin 1955 portant règlement général du régime de pensions de retraite et de survie des ouvriers, cette disposition ne s'applique pas pour le premier semestre de l'année 1955.
  En outre, en ce qui concerne les travailleurs salariés, occupés comme ouvriers, assujettis à l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, le compte individuel comporte le nombre de journées visées au § 1er, 6° et 7° du présent article pour l'année 1954 et, en ce qui concerne les travailleurs qui étaient assujettis à la loi du 12 juillet 1957 relative à la pension de retraite et de survie des employés, les renseignements visés aux 5°, 6° et 7° du § 1er du présent article pour le deuxième semestre de l'année 1957.
Art.2. <KB 2003-10-01/34, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004> De inschrijving van de gegevens bedoeld in artikel 1 geschiedt derwijze dat het mogelijk is de bepalingen van de pensioenreglementering voor werknemers toe te passen.
Art.2. <AR 2003-10-01/34, art. 4, 005; En vigueur : 01-01-2004> Les données visées à l'article 1er sont enregistrées de manière telle que puissent être appliquées les dispositions de la réglementation relative aux pensions des travailleurs salariés.
Art.3. <KB 2003-10-01/34, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Met het oog op het inschrijven op de individuele rekening doen de instellingen die, hetzij in uitvoering van één van de stelsels van sociale zekerheid, hetzij in uitvoering van het voornoemd koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, met de inning en de invordering van de bijdragen bestemd voor de sociale zekerheid van de werknemers, aan [1 de VZW Sigedis, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, hierna "Sigedis" genoemd,]1 documenten toekomen welke de in artikel 1, § 1 van dit besluit bedoelde gegevens bevatten en dit in zover deze gegevens moesten worden aangegeven door de werkgevers in hun aangiften bij deze instellingen.
  
Art.3. <AR 2003-10-01/34, art. 5, 005; En vigueur : 01-01-2004> En vue de l'inscription au compte individuel, les organismes qui sont chargés, soit en exécution d'un des régimes de sécurité sociale, soit en exécution de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 précité, de la perception et du recouvrement des cotisations destinées aux pensions des travailleurs transmettent à [1 l'ASBL Sigedis, créée conformément à l'article 12 de l'arrêté royal du 12 juin 2006 portant exécution du Titre III, Chapitre II, de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte entre générations, ci-après appelée " Sigedis ",]1 les documents dans lesquels sont consignés les éléments visés à l'article 1er, § 1er de cet arrêté et ceci dans la mesure où les données devraient être communiquées par les employeurs dans leurs déclarations auprès de ces institutions.
  
Art.4. § 1. Voor de werknemer die (opgeroepen wordt voor het vervullen van militaire dienst bij het Belgisch leger), zendt de Minister van Landsverdediging binnen zes maanden volgend op de beëindiging van de militaire dienst aan [1 Sigedis]1 een getuigschrift vermeldende, wat de werknemer betreft, zijn naam, voornamen, plaats en datum van geboorte, adres, inschrijvingsnummer bij [1 Sigedis]1 en periode gedurende welke hij onder de wapens was, en, wat de tewerkstelling onmiddellijk vóór de oproeping onder de wapens betreft, de aard van de uitgeoefende arbeid, de naam en het adres van de werkgever, zijn aansluitingsnummer bij de instelling, belast met de inning en invordering van de pensioenbijdragen, en bij voorkomend geval de benaming van het vakantiefonds waarbij hij is aangesloten. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (Voor de werknemer die aangewezen werd voor een interventiedienst van de civiele bescherming of voor taken van openbaar nut bij publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organen bij toepassing van de wet van 3 juni 1964 betreffende het statuut van de gewetensbezwaarden, zendt de Minister van Binnenlandse Zaken binnen de zes maanden volgend op de beëindiging van de aanwijzing of eventueel het behoud in dienst bij toepassing van de tuchtregeling, aan [1 Sigedis]1 een getuigschrift vermeldende, wat de werknemer betreft, zijn naam, voornamen, plaats en datum van geboorte, adres, inschrijvingsnummer bij [1 Sigedis]1 en de periode gedurende welke hij werd aangewezen en eventueel bij toepassing van de tuchtregeling in dienst werd behouden, en, wat de tewerkstelling onmiddellijk vóór de aanwijzing betreft, de aard van de uitgeoefende arbeid, de naam en het adres van de werkgever, zijn aansluitingsnummer bij de instelling belast met de inning en invordering van de pensioenbijdragen, en bij voorkomend geval, de benaming van het vakantiefonds waarbij hij is aangesloten.) <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  Bij ontstentenis van voormeld getuigschrift mag dit vervangen worden door een getuigschrift af te leveren door het gemeentebestuur van de woonplaats van de werknemer.
  § 2. De werknemer die onderworpen is aan de voornoemde besluitwet van 7 februari 1945 alsmede de werknemer, die onderworpen is aan het voornoemd koninklijk besluit nr 50 van 24 oktober 1967 zonder dat één van de stelsels van sociale zekerheid op hem toepasselijk is, moet voor elke periode van gewone of dringende wederoproeping onder de wapens in dienst van het Belgisch leger, in de gevallen van mobilisatie, van verblijf in een recruterings- en selectiecentrum of van hospitalisatie bevolen door een recruterings- en selectiecentrum, ten laatste binnen zes maanden volgend op de beëindiging van deze periode aan [1 Sigedis]1 een getuigschrift doen geworden, uit te reiken door de Minister van Landsverdediging of door het gemeentebestuur van zijn woonplaats met vermelding van zijn adres, de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit en de in onderhavige paragraaf bedoelde periode. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (Voornoemde werknemer moet voor elke periode van disciplinaire wederoproeping bij toepassing van de wet van 3 juni 1964 betreffende het statuut van de gewetensbezwaarden, ten laatste binnen de zes maanden volgend op de beëindiging van deze periode, aan [1 Sigedis]1 een getuigschrift met de in het eerste lid bedoelde vermeldingen doen geworden, uit te reiken door de Minister van Binnenlandse Zaken of door het gemeentebestuur van zijn woonplaats.) <KB 03-08-1976, art. 2> <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  
Art.4. § 1er. En ce qui concerne le travailleur (appelé en vue d'accomplir le service militaire à l'armée belge), le Ministre de la Défense nationale fournit [1 à Sigedis]1, dans les six mois qui suivent la fin du service militaire, une attestation qui mentionne, en ce qui concerne le travailleur, son nom, ses prénoms, le lieu et la date de sa naissance, son adresse, son numéro d'immatriculation [1 à Sigedis]1 et la période au cours de laquelle il était appelé sous les armes, et, en ce qui concerne l'occupation précédant immédiatement l'appel sous les armes, la nature de l'activité exercée, le nom et l'adresse de l'employeur, son numéro d'affiliation à l'organisme chargé de percevoir et de recouvrer les cotisations de pension, et le cas échéant la dénomination de la Caisse de vacances où il est affilié. . <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  (En ce qui concerne le travailleur affecté à une unité d'intervention de la protection civile ou à des tâches d'utilité publique au sein d'organismes de droit public ou de droit privé, en application de la loi du 3 juin 1964 portant le statut des objecteurs de conscience, le Ministre de l'Intérieur fournit [1 à Sigedis]1, dans les six mois qui suivent la fin de l'affectation ou éventuellement le maintien en service en application du régime disciplinaire, une attestation qui mentionne, en ce qui concerne le travailleur, son nom, ses prénoms, le lieu et la date de naissance, son adresse, son numéro d'immatriculation [1 à Sigedis]1 et la période en cours de laquelle il a été affecté et a été éventuellement maintenu en service en application du régime disciplinaire et, en ce qui concerne l'occupation précédant immédiatement l'affectation, la nature de l'activité exercée, le nom et l'adresse de l'employeur son numéro d'affiliation à l'organisme chargé de percevoir et de recouvrer les cotisations de pensions et, le cas échéant, la dénomination de la Caisse de vacances où il est affilié.) <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  A défaut de l'attestation précitée, celle-ci peut être remplacée par une attestation émanant de l'administration communale du lieu du domicile du travailleur.
  § 2. Le travailleur assujetti à l'arrêté-loi du 7 février 1945 précité ainsi que le travailleur assujetti à l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 précité, sans qu'un des régimes de sécurité sociale lui soit applicable, est tenu, pour chaque période de rappel ordinaire ou d'urgence sous les armes au service de l'armée belge, en cas de mobilisation, de séjour dans un centre de recrutement et de sélection, ou d'hospitalisation ordonnée par un centre de recrutement et de seléction, de faire parvenir, au plus tard six mois après la fin de cette période, [1 à Sigedis]1, une attestation à délivrer par le Ministre de la Défense national ou par l'administration communale du lieu de son domicile, mentionnant son adresse, les renseignements visés à l'article 1er, § 1er, 1°, du présent arrêté et la période prévue au présent paragraphe. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  (Le travailleur précité est tenu, pour chaque période de rappel disciplinaire en application de la loi du 3 juin 1964, portant le statut des objecteurs de conscience, de faire parvenir, au plus tard six mois après la fin de cette période, [1 à Sigedis]1, une attestation à délivrer par le Ministre de l'Intérieur ou par l'administration communale du lieu de son domicile, mentionnant les renseignements visés à l'article 1er.) <AR 03-08-1976, art. 2> <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  
Art.5. <KB 2003-10-01/34, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004> § 1. Voor elk kalenderjaar en ten laatste op 30 juni van het volgende jaar deelt de [1 Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering]1, voor wat de zeelieden betreft, benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1° van dit besluit, de volgende inlichtingen aan [2 Sigedis]2 mee :
  1° het aantal met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen van ziekte, invaliditeit of rust bij bevalling voor elke werknemer die na de periode van primaire arbeidsongeschiktheid in de loop van het betrokken kalenderjaar een uitkering heeft genoten inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering, alsmede voor elke werknemer die ten laste was van die verzekering, ook vóór het verstrijken van de periode van primaire arbeidsongeschiktheid, wanneer de gelijkstelling niet moest gemeld worden door middel van de documenten bedoeld in artikel 3, § 1, van dit besluit zoals gesteld vóór zijn wijziging met ingang van 1 januari 2003;
  2° het aantal met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen voor elke werknemer die, in de loop van het betrokken kalenderjaar, een getuigschrift van voortgezette verzekering heeft ingediend, voor één van de perioden bedoeld in het artikel 34, § 1, B, 3°, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers.
  Voor de werknemers, in staat van primaire arbeidsongeschiktheid, van voortdurende arbeidsongeschiktheid of van invaliditeit, die met toestemming van de adviserende geneesheer beroepsarbeid uitoefenen, deelt, met het oog op de toepassing van artikel 26, § 2, d), van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967, de in het eerste lid van onderhavig artikel bedoelde instelling, volgens de modaliteiten in dit zelfde artikel vermeld, aan [2 Sigedis]2, benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit, de periode mede waarvoor de toestemming werd verleend.
  § 2. Voor elk kwartaal en ten laatste vóór het verstrijken van het volgende kwartaal, deelt het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, voor de aan een stelsel van sociale zekerheid onderworpen werknemers de volgende inlichtingen mede aan [2 Sigedis]2 :
  1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerde;
  2° in voorkomend geval identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever;
  3° in voorkomend geval gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever;
  4° het type dagen (al dan niet vergoed);
  5° het aantal dagen (al dan niet vergoed);
  6° het type uitkering (normale dan wel voor aangepast werk);
  7° de aard van de uitkering (volledig, beperkt of aan euro 0);
  8° de begin- en einddatum van de arbeidsongeschiktheid.
  § 3. Jaarlijks deelt het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit, aan [2 Sigedis]2 mee :
  - het aantal met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen mede voor elke werknemer die tewerkgesteld gesteld was als mijnwerker en die in de loop van het betrokken kalenderjaar het invaliditeitspensioen te zijnen laste heeft genoten;
  - het aantal met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen voor elke werknemer die, in de loop van het betrokken kalenderjaar, verzekerd geweest is in het stelsel van de voortgezette verzekering voor één van de perioden bedoeld in het artikel 34, § 1, B, 3°, van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967.
  
Art.5. <AR 2003-10-01/34, art. 6, 005; En vigueur : 01-01-2004> § 1er. Pour chaque année civile et au plus tard le 30 juin de l'année suivante, la [1 Caisse auxiliaire d'assurance maladie-invalidité]1, en ce qui concerne les marins, transmet à [2 Sigedis]2, outre les renseignements visés à l'article 1er, § 1er, 1° du présent arrêté, les renseignements ci-après :
  1° le nombre de journées de maladie, d'invalidité ou de repos d'accouchement assimilées à des journées de travail pour tout travailleur qui, à l'expiration de la période d'incapacité primaire, a bénéficié au cours de l'année civile considérée, d'une indemnité en matière d'assurance contre la maladie et l'invalidité, ainsi que pour tout travailleur qui s'est trouvé à la charge de cette assurance, même avant l'échéance de la période d'incapacité primaire, alors que l'assimilation n'a pas dû être signalée à l'aide des documents visés à l'article 3, § 1er, du présent arrêté tel que stipulé avant sa modification à compter du 1er janvier 2003.
  2° le nombre de journées assimilées à des journées de travail pour tout travailleur salarié, qui, au cours de l'année civile considérée, a remis un certificat d'assurance continuée pour une des périodes visées à l'article 34, § 1er, B, 3°, de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 portant règlement général du régime de pension de retraite et de survie des travailleurs salariés.
  Pour les travailleurs salariés qui, alors qu'ils se trouvent en état d'incapacité primaire, d'incapacité prolongée ou d'invalidité, exercent une activité professionnelle avec l'autorisation du médecin conseil, l'organisme visé à l'alinéa premier du présent article communique, en vue de l'application de l'article 26, § 2, d), de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 précité, à [2 Sigedis]2, selon les modalités que prévoit le même article, outre les renseignements visés à l'article 1er, § 1er, 1°, du présent arrêté, la période pour laquelle l'autorisation a été accordée.
  § 2. Pour chaque trimestre et au plus tard avant l'expiration du trimestre suivant, l'Institut national d'assurance maladie-invalidité transmet à [2 Sigedis]2, pour les travailleurs salariés assujettis à un régime de sécurité sociale, les renseignements ci-après :
  1° les données d'identification de l'assuré social;
  2° le cas échéant, les données d'identification concernant l'employeur;
  3° le cas échéant, les données concernant l'occupation et le contrat entre l'assuré social et l'employeur;
  4° le type de jours (indemnisés ou non);
  5° le nombre de jours (indemnisés ou non);
  6° le type d'allocations (travail normal ou travail adapté);
  7° la nature de l'allocation (complète, réduite ou à euro 0);
  8° la date de début et de fin de l'incapacité de travail.
  § 3. Chaque année, l'Institut national d'assurance maladie-invalidité transmet à [2 Sigedis]2, outre les renseignements visés à l'article 1er, § 1er, 1°, du présent arrêté :
  - le nombre de journées assimilées à des journées de travail, pour tout travailleur salarié qui a été occupé comme mineur et qui au cours de l'année civile considérée, a bénéficié à sa charge de la pension d'invalidité;
  - le nombre de journées assimilées à des journées de travail pour tout travailleur salarié, qui, au cours de l'année civile considérée, a été assuré dans le régime de l'assurance continuée pour une des périodes visées à l'article 34, § 1er, B, 3°, de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 précité.
  
Art.6. § 1. Voor elk kalenderjaar en ten laatste op 30 juni van het volgend jaar, deelt de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening aan [2 Sigedis]2, voor elke werknemer, benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit het aantal dagen mede met arbeidsdagen gelijkgesteld wegens onvrijwillige werkloosheid, wegens tewerkstelling door het Rijk, de provinciën, de gemeenten en de openbare instellingen, en wegens beroepsopleiding met het oog op de uitoefening van een arbeid als werknemer, waarvoor de werknemer in de loop van het betrokken kalenderjaar de bij de reglementering inzake onvrijwillige werkloosheid bepaalde uitkeringen of loondervingsvergoedingen heeft genoten. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  Voor de werknemer die uit eigen wil in een dienstbetrekking met verkorte werktijd werd te werk gesteld en uit hoofde van die tewerkstelling werkloosheidsuitkeringen heeft genoten, deelt de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening het aantal dagen, vergoed bij toepassing van artikel 149bis van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid, afzonderlijk en rekening houdend met volgend onderscheid mede:
  - het aantal volledige dagen, vergoed volgens artikel 149bis, eerste lid;
  - het aantal halve dagen vergoed volgens artikel 149bis, eerste lid;
  - het aantal halve dagen, vergoed volgens artikel 149 bis, tweede lid.
  Voor de werkloze werknemer die een einde heeft gesteld aan zijn werkloosheid doordat hij er in toestemde huishoudelijke arbeid te verrichten, hetzij op eigen initiatief, op voorwaarde daarvan vooraf kennis te hebben gegeven aan het gewestelijk bureau van voornoemde Rijksdienst, deelt deze, met het oog op de toepassing van artikel 26, § 2, c), van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967, volgens de modaliteiten in onderhavig artikel vermeld, aan [2 Sigedis]2, benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit, de periode mede waarvoor de betrokken werknemer afstand gedaan heeft van de werkloosheidsuitkeringen of indien deze periode niet beëindigd is, de datum waarop bedoelde werknemer een einde aan zijn werkloosheid heeft gesteld. Bedoelde Rijksdienst maakt hierbij tevens melding van het feit of voor de werknemer al dan niet een attest met het oog op de voortgezette verzekering aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering werd afgeleverd. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (Voor de werknemer die zich in een situatie van tijdelijke werkloosheid bevinden, worden, voor elke kalendermaand en ten laatste vóór het verstrijken van de drie maanden die erop volgen, door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de volgende gegevens aan [2 Sigedis]2 meegedeeld :
  1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerde;
  2° identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever;
  3° gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever;
  4° de types tijdelijke werkloosheid die in de beschouwde maand zijn voorgekomen;
  5° per type tijdelijke werkloosheid :
  - het aantal uren tijdelijke werkloosheid die in aanmerking zijn genomen voor de berekening van het aantal uitkeringen;
  - het aantal betaalde uitkeringen;
  - het aantal uren tijdelijke werkloosheid die wegens sanctie/uitsluiting niet vergoed konden worden en,
  - het aantal uitkeringen die wegens sanctie/uitsluiting niet vergoed konden worden.) <KB 2003-10-01/34, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 2. Voor elk kalenderjaar en ten laatste op 30 juni van het volgend jaar deelt, voor de zeevarenden [1 de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]1, aan [2 Sigedis]2, benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit, het aantal dagen mede vervat in de perioden van gecontroleerde onvrijwillige werkloosheid bedoeld bij artikel 36, § 1, A, 1°, van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967 en die met arbeidsdagen worden gelijkgesteld. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  
Art.6. § 1er. Pour chaque année civile et au plus tard le 30 juin de l'année suivante, l'Office national de l'emploi communique à [2 Sigedis]2, pour tout travailleur , outre les renseignements visés à l'article 1er, § 1er, 1°, du présent arrêté, le nombre de journées assimilées à des journées de travail pour cause de chômage involontaire, de mise au travail par l'Etat, les provinces, les communes et les établissements publics, ainsi que pour cause de formation professionnelle en vue de l'exercice d'une occupation de travailleur, pour laquelle le travailleur a bénéficié, au cours de l'année civile considérée des allocations prévues par la réglementation en matière de chômage involontaire ou des indemnités pour perte de rémunération. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  Pour le travailleur qui a été occupé de son propre gré à un emploi à temps réduit et qui, du chef de cet emploi, a bénéficié d'allocations de chômage, l'Office national de l'emploi communique séparément le nombre de jours indemnisés en application de l'article 149bis de l'arrêté royal du 20 décembre 1963 concernant l'emploi et le chômage, et ce selon la distinction suivante:
  - nombre de journées complètes indemnisées en vertu de l'article 149bis, alinéa 1er;
  - nombre de demi-journées indemnisées selon l'article 149bis, alinéa 1er;
  - nombre de demi-journées indemnisées selon l'article 149bis, alinéa 2.
  Pour le travailleur chômeur qui met un terme à son chômage en acceptant d'effectuer un travail domestique, soit à l'intermédiaire de l'Office national de l'emploi, soit d'initiative, à la condition d'en aviser au préalable le bureau régional dudit Office national, celui-ci communique selon les modalités du présent article, à [2 Sigedis]2, pour l'application de l'article 26, § 2, c), de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 précité, outre les renseignements visés à l'article 1er, § 1er, 1°, du présent arrêté, la période pour laquelle le travailleur a renoncé aux allocations de chômage ou, lorsque cette période n'a pas pris fin, la date à laquelle ledit travailleur a mis un terme à son chômage. Ledit Office national mentionne en outre si pour le travailleur une attestation en vue de l'assurance continuée a été transmise ou non à l'Institut national d'assurance maladie-invalidité. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  (Pour le travailleur salarié qui se trouve en situation de chômage temporaire, l'Office national de l'emploi communique à [2 Sigedis]2, pour chaque mois calendrier et au plus tard avant l'expiration des trois mois suivants, les renseignements suivants :
  1° les données d'identification de l'assuré social;
  2° les données d'identification concernant l'employeur;
  3° les données concernant l'occupation et le contrat entre l'assuré social et l'employeur;
  4° les types de chômage temporaire survenus dans le mois considéré;
  5° par type de chômage temporaire :
  - le nombre d'heures de chômage temporaire pris en considération pour le calcul du nombre d'allocations;
  - le nombre d'allocations payées;
  - le nombre d'heures de chômage temporaire ne pouvant être rémunérées pour cause de sanction/exclusion et,
  - le nombre d'indemnités ne pouvant être rémunérées pour cause de sanction/exclusion.) <AR 2003-10-01/34, art. 7, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  § 2. Pour chaque année civile et au plus tard le 30 juin de l'année suivante, [1 l'Office national de sécurité sociale]1 communique à [2 Sigedis]2 pour les marins naviguant [1 ...]1, outre les renseignements visés à l'article 1er, § 1er , 1°, du présent arrêté, le nombre de journées comprises dans les périodes de chômage involontaire contrôlé visées à l'article 36, § 1er, A, 1°, de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 précité, et qui sont assimilées à des journées de travail. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  
Art.7. Voor elk kalenderjaar en ten laatste op 30 juni van het volgend jaar, [1 deelt de Rijksdienst voor sociale zekerheid]1 voor elke zeeman die in de loop van het betrokken kalenderjaar een studieverlof, toegelaten door het [1 Beheerscomité van de zeevarenden]1, heeft genoten, benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit, de datum van aanvang en van beëindiging van het studieverlof en het hierin begrepen aantal werkdagen, aan [2 Sigedis]2 mede. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  
Art.7. Pour chaque année civile, et au plus tard le 30 juin de l'année suivante, [1 l'Office national de sécurité sociale]1 communique, à [2 Sigedis]2, pour chaque marin qui, dans le courant de l'année civile considérée a bénéficié d'un congé d'études autorisé par [1 le Comité de gestion des marins]1 outre les renseignements visés à l'article 1er, § 1er, 1°, du présent arrêté, la date du commencement et de la fin de ce congé d'études ainsi que le nombre de jours ouvrables que celui-ci comporte. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  
Art.8. <KB 2003-10-01/34, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004> § 1. Voor de werknemers die getroffen werden door een arbeidsongeval of door een ongeval overkomen op de weg van of naar het werk, dat oorzaak werd van een tijdelijke arbeidsongeschiktheid, deelt [1 Fedris]1, voor elke kalendermaand en dit ten laatste vóór het verstrijken van de derde maand die erop volgt, de volgende gegevens mee aan [2 Sigedis]2 :
  1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerde;
  2° in voorkomend geval identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever;
  3° in voorkomend geval gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever;
  4° de datum van het arbeidsongeval;
  5° de begin- en de einddatum van de betaalperiode van de uitkering voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval;
  6° het percentage arbeidsongeschiktheid.
  § 2. Voor de werknemers die werden getroffen door een beroepsziekte, die oorzaak werd van een tijdelijke arbeidsongeschiktheid, deelt het Fonds van Beroepsziekten, voor elke kalendermaand en dit ten laatste vóór het verstrijken van de derde maand die erop volgt, de volgende gegevens mee aan [2 Sigedis]2 :
  1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerde;
  2° in voorkomend geval identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever;
  3° in voorkomend geval gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever;
  4° het globaal arbeidsongeschiktheidspercentage;
  5° de begin- en einddatum van de arbeidsongeschiktheid.
  
Art.8. <AR 2003-10-01/34, art. 8, 005; En vigueur : 01-01-2004> § 1er. Pour les travailleurs salariés, victimes d'un accident du travail ou d'un accident survenu sur le chemin du travail qui a entraîné une incapacité partielle temporaire de travail, [1 Fedris]1 communique à [2 Sigedis]2, pour chaque mois calendrier et au plus tard avant l'expiration des trois mois suivants, les renseignements suivants :
  1° les données d'identification de l'assuré social;
  2° le cas échéant, les données d'identification concernant l'employeur;
  3° le cas échéant, les données concernant l'occupation et le contrat entre l'assuré social et l'employeur;
  4° la date de l'accident du travail;
  5° les dates de début et de fin de la période de paiement de l'indemnité pour cause d'incapacité de travail suite à un accident de travail;
  6° le pourcentage d'incapacité de travail.
  § 2. Pour les travailleurs salariés, victimes d'une maladie professionnelle qui a entraîné une incapacité partielle temporaire de travail, le Fonds des maladies professionnelles communique à [2 Sigedis]2, pour chaque mois calendrier et au plus tard avant l'expiration des trois mois suivants, les renseignements suivants :
  1° les données d'identification de l'assuré social;
  2° le cas échéant, les données d'identification concernant l'employeur;
  3° le cas échéant, les données concernant l'occupation et le contrat entre l'assuré social et l'employeur;
  4° le pourcentage d'incapacité de travail global;
  5° dates de début et de fin de l'incapacité de travail.
  
Art.9. § 1. Voor alle werknemers, die slachtoffers zijn van een arbeidsongeval, van een ongeval overkomen op de weg van of naar het werk of van een beroepsziekte, wier recht op een aanvullende of bijkomende toelage werd erkend op basis van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 30 pct., delen met het oog op de toepassing van artikel 26, § 2, b), van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967, [1 Fedris]1, de Gemeenschappelijke Kas voor de zeevisserij, de Gemeenschappelijke Kas voor de koopvaardij [1 ...]1 aan [2 Sigedis]2 benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit mede: <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  1° het percentage blijvende arbeidsongeschiktheid;
  2° de datum vanaf welke de toelage wordt verleend;
  3° het adres van de werknemer.
  Voornoemde inlichtingen worden éénmaal verstrekt op het ogenblik dat het recht van de getroffenen op de toelage wordt erkend.
  Dezelfde instellingen geven kennis aan [2 Sigedis]2 van elke wijziging in het arbeidsongeschiktheidspercentage en van het eventueel intrekken van de toelage. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 2. Voor de werknemers die een tegemoetkoming als gebrekkige of verminkte genieten, deelt de Dienst voor gebrekkigen en verminkten van het Ministerie van Sociale Voorzorg aan [2 Sigedis]2 dezelfde inlichtingen en wijzigingen mede als deze vermeld in § 1 van dit artikel en zulks volgens dezelfde modaliteiten. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (Voor de werknemers die een inkomensvervangende en/of een integratietegemoetkoming aan gehandicapten genieten, deelt de Dienst voor tegemoetkomingen aan gehandicapten van het Ministerie van Sociale Voorzorg volgens dezelfde modaliteiten aan [2 Sigedis]2 de inlichtingen mede voorzien in § 1 van dit artikel, met uitzondering van deze bedoeld bij het eerste lid, 1°. In afwijking van de bepalingen van § 1, eerste lid, 1°, deelt voormelde dienst evenwel de mate van het verminderd verdienvermogen, zoals dit in toepassing van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten werd vastgesteld, en elke wijziging daarin, aan [2 Sigedis]2 mede.) <KB 1990-07-05/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1987><KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  
Art.9. § 1er. Pour tous les travailleurs, qui sont victimes d'un accident du travail, d'un accident survenu sur le chemin du travail ou d'une maladie professionnelle, auxquels le droit à une allocation complémentaire ou supplémentaire a été reconnu sur la base d'une incapacité de travail de 30 p.c. au moins, [1 Fedris]1, la Caisse commune de la pêche maritime, la Caisse commune de la marine marchande [1 ...]1 fournissent à [2 Sigedis]2, pour l'application de l'article 26, § 2, b), de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 précité, outre les renseignements visés à l'article 1er, § 1er, 1°, du présent arrêté, les renseignements ci-après: <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  1° le pourcentage de l'incapacité permanente de travail;
  2° la date à partir de laquelle l'allocation est accordée;
  3° l'adresse du travailleur.
  Ces renseignements sont fournis une seule fois, au moment où le droit des victimes à une allocation est reconnu.
  Lesdits organismes informent [2 Sigedis]2 de toute modification intervenue dans le pourcentage d'incapacité de travail et du retrait éventuel de l'indemnité. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  § 2. Pour les travailleurs qui bénéficient d'une allocation d'estropié ou de mutilé, le Service des estropiés et mutilés du Ministère de la Prévoyance sociale fournit à [2 Sigedis]2 les mêmes renseignements et modifications que ceux qui sont prévus au § 1er du présent article et selon les mêmes modalités. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  (Pour les travailleurs qui bénéficient d'une allocation de remplacement de revenus et/ou d'une allocation d'intégration aux handicapés, le Service des Allocations aux Handicapés du Ministère de la Prévoyance sociale fournit, suivant les mêmes modalités, à [2 Sigedis]2 les renseignements et modifications prévus au § 1er du présent article, à l'exception de ceux visés à l'alinéa 1er, 1°. Par dérogation aux dispositions du § 1er, alinéa 1er, 1°, le Service précité communique néanmoins le degré de la réduction de la capacité de gain, établie en application de la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux handicapés, et chaque modification de celle-ci, à [2 Sigedis]2.) <AR 1990-07-05/34, art. 1, 003; En vigueur : 01-07-1987> <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  
Art. 9bis. <INGEVOEGD bij KB 2003-10-01/34, art. 9; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Voor de arbeiders en ermee gelijkgestelden op het vlak van de wetgeving betreffende het jaarlijks verlof der loonarbeiders deelt de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie in het betrokken vakantiejaar en voor dit jaar de volgende gegevens mee :
  1° de identificatiegegevens van de sociaal verzekerde;
  2° identificatiegegevens met betrekking tot de werkgever;
  3° gegevens met betrekking tot de tewerkstelling en het contract tussen de sociaal verzekerde en de werkgever;
  4° gegevens voor het geglobaliseerde attest per werknemer per jaar :
  - het vakantiejaar;
  - het arbeidsregime;
  - de code " wettelijke vakantie ";
  - het brutovakantiegeld;
  - het enkel brutovakantiegeld;
  - het dubbel brutovakantiegeld;
  - het aantal vakantiedagen (voltijds equivalent) in de vijfdagenweek;
  - de code " algemeen bindend verklaarde CAO vakantie ".
Art. 9bis. Pour les ouvriers et travailleurs qui y sont assimilés au niveau de la législation relative aux vacances annuelles des travailleurs salariés, l'Office national des Vacances annuelles communique, au cours de l'année de vacances concerné, les données suivantes pour cet année :
  1° les données d'identification de l'assuré social;
  2° les données d'identification concernant l'employeur;
  3° les données concernant l'occupation et le contrat entre l'assuré social et l'employeur;
  4° les données suivantes pour l'attestation globale par travailleur par année :
  - l'année de vacances;
  - le régime de travail;
  - le code " vacances légales ";
  - le pécule de vacances brut;
  - le simple pécule de vacances;
  - le double pécule de vacances;
  - le nombre de jours de vacances (équivalent à temps plein) dans la semaine de cinq jours;
  - le code " CCT vacances rendue obligatoire ".
Art.10. (Rijksdienst voor pensioenen) deelt aan [1 Sigedis]1 de inlichtingen mede die vereist zijn voor het bijhouden van de individuele rekeningen voor de gevallen waarbij toepassing wordt gemaakt van de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 35, § 1, H, en 36, § 1, F, van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967, alsmede voor de gevallen van regularisatie van stortingen zoals die bedoeld bij de voornoemde wet van 20 mei 1949, de wet van 28 juni 1960 betreffende de sociale zekerheid der personen die tijdelijke diensten hebben volbracht bij het leger, het koninklijk besluit van 19 februari 1968 tot uitvoering van artikel 30 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 en de wet van 5 augustus 1968 tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  
Art.10. (Office national des Pensions) fournit à [1 Sigedis]1 les renseignements nécessaires à la tenue des comptes individuels pour les cas où sont appliqués les articles 4, 5, 6, 7, 8, 35, § 1er, H, et 36, § 1er, F, de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 précité, ainsi que pour le cas de régularisation de versements tels que les prévoient la loi du 20 mai 1949 précitée, la loi du 28 juin 1960 relative à la sécurité sociale des personnes ayant effectué des services temporaires à l'armée, l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 et la loi du 5 août 1968 établissant certaines relations entre les régimes de pension du secteur public et ceux du secteur privé. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  
Art.11. § 1. De mijnwerker die een beroepsopleidingscentrum voor leerlingmijnwerkers heeft bezocht en de voorwaarden vervult bepaald bij artikel 35, § 1, F, van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967, doet met het oog op de inschrijving op zijn individuele rekening, binnen zes maanden volgend op de aanvang van zijn tewerkstelling in een van de ondernemingen bedoeld bij artikel 3, § 1, eerste lid, 2°, van voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967 een getuigschrift, afgeleverd door de overheid welke de opleidingscursus heeft ingericht en vermeldend benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit, de datum van aanvang en van beëindiging van de opleidingsperiode alsmede het aantal hierinbegrepen werkdagen, aan [1 Sigedis]1 geworden. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 2. De mijnwerker die tijdelijk het werk in de ondergrond van de steenkolenmijnen heeft verlaten om een werkzaamheid uit te oefenen bij een inrichting tot studie of opzoekingen die rechtstreeks verband houden met het eigenlijk mijnbedrijf, en die de voorwaarden vervult bepaald bij artikel 35, § 1, K, van het voornoemd koninklijk besluit van 21 december 1967, doet met het oog op de inschrijving op zijn individuele rekening binnen zes maanden volgend op het stopzetten van bedoelde werkzaamheid, een getuigschrift, afgeleverd door de overheid onder wier leiding deze werkzaamheid plaats vond en vermeldend, benevens de inlichtingen, bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit, de datum van aanvang en van beëindiging van de bedoelde periode, alsmede het aantal hierin begrepen werkdagen, aan [1 Sigedis]1 geworden. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 3. De zeeman, die het werk heeft onderbroken ingevolge de uitvoering van syndicale verplichtingen, doet met het oog op de inschrijving op zijn individuele rekening, binnen zes maanden volgend op het einde van de periode van werkonderbreking een getuigschrift afgeleverd door de instelling of organisatie waarbij de syndicale opdracht werd vervuld en vermeldend, benevens de inlichtingen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van dit besluit, de aard van de opdracht, de datum van aanvang en van beëindiging, alsmede het aantal eraan bestede werkdagen, aan [1 Sigedis]1 geworden. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  
Art.11. § 1er. L'ouvrier mineur qui a fréquenté un centre de formation professionnelle des apprentis mineurs et satisfait aux conditions prévues à l'article 35, § 1er, F, de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 précité, fait parvenir à [1 Sigedis]1, en vue de l'inscription à son compte individuel, dans les six mois qui suivent le début de son occupation dans une des entreprises visées à l'article 3, § 1er, alinéa 1er, 2°, de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 précité, un certificat délivré par l'autorité qui a organisé le cours de formation et qui mentionne, outre les renseignements visés à l'article 1er, § 1er, 1°, du présent arrêté, la date du début et de la fin de la période de formation ainsi que le nombre de jours ouvrables que comporte cette période. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  § 2. L'ouvrier mineur qui abandonne, à titre temporaire, le travail dans le fond des charbonnages dans le but d'exercer une activité auprès d'une institution d'études ou de recherches qui se rapporte directement à l'industrie minière proprement dite et qui réunit les conditions prévues à l'article 35, § 1er, K, de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 précité, fait parvenir, à [1 Sigedis]1, en vue de l'inscription à son compte individuel, dans les six mois qui suivent la cessation de ladite activité, un certificat délivré par l'autorité, sous la direction de laquelle cette activité a été exercée et mentionnant, outre les renseignements visés à l'article 1er, § 1er, 1°, du présent arrêté, la date du début et de la fin de ladite période, ainsi que le nombre de jours ouvrables que comporte cette période. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  § 3. Le marin qui a interrompu le travail pour l'accomplissement d'obligations syndicales fait parvenir, à [1 Sigedis]1, en vue de l'inscription à son compte individuel, dans les six mois qui suivent la fin de la période d'interruption de travail, un certificat délivré par l'institution ou l'organisation auprès de laquelle a été accomplie la mission syndicale et mentionnant, outre les renseignements visés à 'l'article 1er, § 1er, 1°, du présent arrêté, la nature de la mission, la date de son début et de sa fin, ainsi que le nombre de jours ouvrables qui y ont été consacrés. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  
Art.12. § 1. De gegevens welke moesten voorkomen op de individuele rekeningen, waarvan het bijhouden opgelegd was bij de wet van 21 mei 1955 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor arbeiders, de wet van 12 juli 1957 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor bedienden en het koninklijk besluit van 24 oktober 1936 houdende wijziging en samenordening van de statuten der Hulp- en Voorzieningskas voor zeevarenden onder Belgische vlag, worden overgenomen op de individuele rekening bedoeld bij artikel 28 van het voornoemd koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967.
  Te dien einde delen de instellingen welke met het oog op het bijhouden van de individuele rekeningen bedoeld bij de voornoemde wet van 12 juli 1957 en het voornoemd koninklijk besluit van 24 oktober 1936, in het bezit werden gesteld van de in voorgaand lid bedoelde inlichtingen, deze mede aan [1 Sigedis]1. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 2. De gegevens betreffende de periode vóór het inwerkingtreden van het voornoemd koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, welke op de individuele rekening van de werknemers moeten gebracht worden doch nog niet werden opgenomen in de individuele rekeningen bijgehouden in uitvoering van de voornoemde wetten van 21 mei 1955 en 12 juli 1957 en het voornoemd koninklijk besluit van 24 oktober 1936, zullen aan [1 Sigedis]1 op verzoek van deze instelling medegedeeld worden door de betrokken instellingen of personen. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 3. De aan het voornoemd koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 onderworpen werknemer, die vóór 1 augustus 1965 zich in één van de toestanden van werkonderbreking als vermeld in artikel 5, § 3, van onderhavig besluit bevond gedurende een periode welke in aanmerking komt voor inschrijving op de individuele rekening, is er toe gehouden zelf aan [1 Sigedis]1 binnen zes maanden volgend op de bekendmaking van dit besluit een getuigschrift gesteld op een formulier afgeleverd door deze instelling toe te zenden.
  Wanneer deze periode van werkonderbreking voortduurt na het inleveren van voormeld getuigschrift, is de werknemer ertoe gehouden maandelijks aan [1 Sigedis]1 een nieuw getuigschrift te doen geworden tot staving van het voortduren van zijn arbeidsongeschiktheid. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  
Art.12. § 1er. Les données qui devaient figurer sur les comptes individuels, dont la tenue était imposée par la loi du 21 mai 1955 relative à la pension de retraite et de survie des ouvriers, par la loi du 12 juillet 1957 relative à la pension de retraite et de survie des employés et par l'arrêté royal du 24 octobre 1936 modifiant et coordonnant les statuts de la Caisse de secours et de prévoyance en faveur des marins naviguant sous pavillon belge, sont reprises au compte individuel visé à l'article 28 de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 précité.
  A cet effet, les organismes qui, pour la tenue des comptes individuels visés par la loi du 12 juillet 1957 précitée et par l'arrêté royal du 24 octobre 1936 précité, ont été mis en possession des renseignements prévus à l'alinéa précédent, communiquent ceux-ci à [1 Sigedis]1. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  § 2. Les données concernant la période précédant l'entrée en vigueur de l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 précité, qui doivent être inscrites au compte individuel des travailleurs mais qui ne figurent pas encore aux comptes individuels tenus en exécution des lois des 21 mai 1955 et 12 juillet 1957 précitées et de l'arrêté royal du 24 octobre 1936 précité, seront communiquées à [1 Sigedis]1, à la demande de cet organisme, par les organismes ou personnes intéressés. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  § 3. Le travailleur, soumis à l'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 précité, qui, antérieurement au 1er août 1965, se trouvait dans l'une des situations d'interruption de travail prévues à l'article 5, § 3, du présent arrêté, pendant une période qui est prise en considération pour l'inscription au compte individuel, est tenu de faire parvenir personnellement à [1 Sigedis]1, dans les six mois qui suivent la publication du présent arrêté, un certificat établi sur un formulaire délivré par cet organisme. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  Lorsque cette période d'interruption de travail se prolonge après la production du certificat susdit, le travailleur est tenu de transmettre mensuellement à [1 Sigedis]1 un nouveau certificat attestant la continuation de son incapacité de travail. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  
Art.13. § 1. De aan [1 Sigedis]1 krachtens de bepalingen van dit besluit verstrekte inlichtingen worden ingeschreven op documenten, in gemeen overleg opgemaakt door [1 Sigedis]1 en de betrokken instellingen. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (In overleg tussen [1 Sigedis]1 en de betrokken instellingen en diensten, kan bij het overmaken van de inlichtingen gebruik worden gemaakt van gegevensdragers aangepast aan centra voor elektronische informatieverwerking.) <KB 1989-12-15/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990> <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 2. De betrokken instellingen delen aan [1 Sigedis]1 elke wijziging mede, die wordt gebracht aan de voorheen verstrekte inlichtingen. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  
Art.13. § 1er. Les renseignements fournis à [1 Sigedis]1 en vertu des dispositions du présent arrêté sont consignés dans des documents établis en commun accord entre [1 Sigedis]1 et les organismes intéressés. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  (En concertation entre [1 Sigedis]1 et les organismes et services concernés, il peut être fait usage, pour la transmission des informations, de supports de données adaptés à des centres de traitement d'information électronique.) <AR 1989-12-15/30, art. 2, 002; En vigueur : 01-01-1990> <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  § 2. Les organismes intéressés informent [1 Sigedis]1 de tout changement survenu dans les renseignements fournis antérieurement. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  
Art.14. Het uittreksel, dat in uitvoering van artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 december 1967 waarbij [1 Sigedis]1 belast wordt met het bijhouden van de individuele rekening van de werknemers, door die instelling aan de werknemer gezonden wordt, vermeldt de volgende inlichtingen betreffende het betrokken kalenderjaar: <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  - het bedrag der werkelijke brutolonen, eventueel begrensd tot het bedrag op grond waarvan de bijdrage inzake pensioen berekend wordt;
  - het aantal arbeidsdagen;
  - het aantal met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen.
  Bovendien zal [1 Sigedis]1 bij de ontvangst van de documenten bepaald in de artikelen 4, § 1, 8, § 2, en 9 van dit besluit aan de werknemer ter kennis brengen dat er op de individuele rekening nota werd genomen van de in deze documenten vermelde inlichtingen. <KB 2003-10-01/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  
Art.14. L'extrait que [1 Sigedis]1 envoie au travailleur, en exécution de l'article 2 de l'arrêté royal du 12 décembre 1967 chargeant [1 Sigedis]1 de la tenue du compte individuel des travailleurs salariés, reprend les renseignements ci-après relatifs à l'année civile considérée: <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  _ le montant des rémunérations brutes réelles, éventuellement limité au montant sur base duquel est calculée la cotisation en matière de pension;
  _ le nombre de journées de travail;
  _ le nombre de journées assimilées à des journées de travail.
  En outre, dès réception des documents prévus aux articles 4, § 1er, 8, § 2, et 9 du présent arrêté, [1 Sigedis]1 notifie au travailleur qu'elle a porté au compte individuel les renseignements consignés dans ces documents. <AR 2003-10-01/34, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-2004>
  
Art.15. <Wijzigingsbepaling>
Art.15.
Art.16. <Wijzigingsbepaling>
Art.16.
Art. 16bis. <INGEVOEGD bij KB 2003-10-01/34, art. 10; Inwerkingtreding : 01-01-2004> De bij dit besluit bedoelde begrippen moeten worden begrepen :
  a) in de zin van de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsel, of
  b) in de zin van de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot het in overeenstemming brengen van sommige koninklijke besluiten inzake sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsel, of
  c) bij ontstentenis van definitie, in de zin van de begrippen gehanteerd in het kader van de aangiften van de werkgevers bij de in artikel 3 bedoelde instellingen of in het kader van de aangiften van de andere broninstellingen.
Art. 16bis. Les notions visées par le présent arrêté doivent être comprises :
  a) dans l'acception des dispositions de l'arrêté royal du 10 juin 2001 portant définition uniforme de notions relatives au temps de travail à l'usage de la sécurité sociale, en application de l'article 39 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions,
  b) dans l'acceptation des dispositions de l'arrêté royal du 10 juin 2001 relatif à l'harmonisation de certains arrêtés royaux concernant la securité sociale à l'arrêté royal du 10 juin 2001 portant définition uniforme de notions relatives au temps de travail à l'usage de la sécurité sociale, en application de l'article 39 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions, ou
  c) à défaut de définition, dans l'acception des concepts utilisés dans le cadre des déclarations des employeurs auprès des institutions visées à l'article 3 ou dans le cadre des déclarations des autres institutions sources.
Art.17. Dit besluit heeft uitwerking op 1 november 1967, met uitzondering van artikel 16 dat uitwerking heeft op 1 januari 1968.
Art.17. Le présent arrêté produit ses effets le 1er novembre 1967, à l'exception de l'article 16, qui produit ses effets le 1er janvier 1968.
Art. 18. Onze Minister van Sociale Voorzorg, Onze Minister van Landsverdediging, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 18. Notre Ministre de la Prévoyance sociale, Notre Ministre de la Défense nationale, Notre Ministre de l'Emploi et du Travail et Notre Ministre de l'Intérieur sont chargés, chacun en ce qui concerne, de l'exécution du présent arrêté.