Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
20 JULI 1964. _ Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden van toekenning van een vergoeding voor sociale promotie aan de werknemers die met goed gevolg, in een inrichting van de Staat of in een gesubsidieerde of erkende inrichting, een volledige tot het avond- of zondagonderwijs behorende cyclus van leergangen hebben beëindigd, waardoor zij hun beroepskwalificatie kunnen verhogen. (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 2001-06-14/51, art. 18, 002; Inwerkingtreding : onbepaald ) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-08-1969 en tekstbijwerking tot 22-02-2002)
Titre
20 JUILLET 1964. - Arrêté royal relatif aux conditions d'octroi d'une indemnité de promotion sociale aux travailleurs qui ont terminé avec succés, dans un établissement de l'Etat ou établissement subventionné ou agréé, un cycle complet de cours ressortissant à l'enseignement du soir ou du dimanche, leur permettant d'améliorer leur qualification professionnelle. (NOTE : abrogé pour la Région wallonne par ARW 2001-06-14/51, art. 18, 002; En vigueur : indéterminée ) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 15-08-1969 et mise à jour au 22-02-2002)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (9)
Texte (9)
Artikel 1. (zie NOTA onder TITEL) § 1. Voor de vergoeding bedoeld in artikel 1, 2°, van de wet van 1 juli 1963 houdende toekenning van een vergoeding voor sociale promotie komen in aanmerking de personen die, verbonden krachtens een arbeidsovereenkomst of gerechtigd op werkloosheidsuitkeringen, een eindestudiegetuigschrift, brevet of diploma kunnen voorleggen waaruit blijkt dat zij met goed gevolg een volledige cyclus van de in § 2 aangeduide leergangen hebben beëindigd.
  De tijdelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst in toepassing van de wetgeving op de arbeidsovereenkomsten doet niets af van het in het eerste lid toegekende voordeel.
  § 2. (Worden in aanmerking genomen de leergangen behorende tot het avond- of zondagonderwijs van:
  a) de groepen metaal en elektriciteit, hout, bouw, extractieve industrieën, scheikunde, textiel, kleding, leder, voeding, boekbedrijf, handel en administratie, toegepaste kunsten, voorbereidende vakken, die ingericht, gesubsidieerd of erkend werden door de Staat op grond van de wetten op het technisch onderwijs gecoördineerd bij koninklijk besluit van 30 april 1957,
  b) de groep plastische kunsten, die omvat de afdelingen bouwkunde en urbanisme, nijverheidstekenen en industriële vormgeving, monumentale kunst, sierkunsten, grafische kunsten, meubelkunst, kunsttapijtweven en kunstweven, die ingericht, gesubsidieerd of erkend werden door de Staat op grond van de wet van 14 mei 1955 tot regeling van het kunstonderwijs en van haar uitvoeringsbesluiten.) <KB 18-04-1969, art. 1>
  § 3. (De volledige cyclus moet ten minste een gemiddelde van honderdveertig lesuren per jaar omvatten.
  De cursussen die op het einde van hetzelfde schooljaar aanleiding hebben gegeven tot de aflevering van meerdere eindestudiegetuigschriften, brevetten of diploma's, worden samengesteld om een enkele cyclus van leergangen te vormen die minstens een gemiddelde van honderdveertig lesuren per jaar omvat, wanneer iedere cyclus van leergangen afzonderlijk niet het minimum aantal uren bereikt, zoals bepaald in het eerste lid. Voor de berekening van de duur van deze cyclus worden evenwel slechts in aanmerking genomen de jaren die gemeen zijn aan elke lessencyclus.) <KB 25-04-1967, art. 1>
Article 1. (voir NOTE sous TITRE) § 1er. Sont admises au bénéfice de l'indemnité prévue à l'article 1er, 2°, de la loi du 1er juillet 1963 portant instauration de l'octroi d'une indemnité de promotion sociale, les personnes qui, engagées dans les liens d'un contrat de louage de travail ou bénéficiaires d'allocations de chômage, peuvent produire un certificat de fin d'études, un brevet ou un diplôme établissant qu'elles ont terminé avec succés un cycle complet de cours mentionnés au § 2.
  La suspension temporaire de l'exécution du contrat de louage de travail en application de la législation sur les contrats de louage de travail ne fait pas obstacle de l'avantage prévu à l'alinéa 1er.
  § 2. (Sont pris en considération les cours ressortissant à l'enseignement du soir ou du dimanche:
  a) des groupes métal et électricité, bois, construction, industries extractives, chimie, textile, vêtement, cuir, alimentation, livre, commerce et administration, arts appliqués, cours préparatoires, organisés, subventionnés ou reconnus par l'Etat sur base des lois concernant l'enseignement technique coordonnées par l'arrêté royal du 30 avril 1957;
  b) du groupe arts plastiques, comprenant les sections architecture et urbanisme, dessin industriel et esthétique industrielle, art munumental, arts décoratifs, arts graphiques, arts du meuble, tapisserie et tissage d'art, organisés, subventionnés ou reconnus par l'Etat sur base de la loi du 14 mai 1955 sur l'enseignement artistique et de ses arrêtés d'exécution.) <AR 18-4-1969, art. 1er>
  § 3. (Le cycle complet doit avoir comporté au moins une moyenne de cent quarante heures de cours par an.
  Les cours ayant donné lieu, à l'issue de la même année scolaire, à l'octroi de plusieurs certificats de fin d'études, brevets ou diplômes, sont cumulés pour constituer un seul cycle de cours comportant au moins une moyenne de cent quarante heures de cours par an, lorque, considéré séparément, chaque cycle de cours n'atteint pas le minimum d'heures visé à l'alinéa 1er. Pour le calcul de la durée de ce cycle, ne sont cependant prises en considération que les annéés communes à chaque cycle de cours.) <AR 25-04-1967, art. 1er>
Art.2. (zie NOTA onder TITEL) Het bedrag van de vergoeding wordt vastgesteld op (achthonderd) frank per jaar van de normale cyclus met een maximum van (vierduizend) frank. <KB 15-04-1965, art. 2>
  (NOTA : Artikel 2 geldig voor het Waals Gewest :
  <zoals het hele besluit wordt artikel 1 voor het Waalse Gewest opgeheven bij BWG 2001-06-14/51, art. 18, 002; Inwerkingtreding : onbepaald .>
  Art. 2. Het bedrag van de vergoeding wordt vastgesteld op (20 euro)
per jaar van de normale cyclus met een maximum van (100 euro). )
Art.2. (voir NOTE sous TITRE) Le montant de l'indemnité est fixé à (huit cents) francs par année du cycle normal avec maximum de (quatre mille) francs. <AR 15-04-1965, art. 2>
  (NOTE : Article 2 valable pour la Région wallonne :
  
  Art. 2. Le montant de l'indemnité est fixé à (20 euros) par année du cycle normal avec maximum de (100 euros).
Art.3. (zie NOTA onder TITEL) Om de uitbetaling te bekomen van de vergoeding bedoeld bij artikel 1, richt de aanvrager, onder de vorm van een aangifte van schuldvordering en in drievoudig exemplaar, een schriftelijke aanvraag tot de Minister van Tewerkstelling en Arbeid (Administratie van de werkgelegenheid), uiterlijk binnen ( (honderd tachtig dagen) ) na de dag waarop het getuigschrift, brevet of diploma aan de betrokkene is ter hand gesteld. <KB 05-02-1968, art. 1, B.St. 06-03-1968> <KB 09-07-1969, art. 1, B.St. 15-08-1969>
  (In het geval voorzien bij artikel 1, § 3, laatste lid, dient de aanvrager zijn aanvraag in te dienen uiterlijk binnen ( (honderd tachtig dagen) ) na de dag waarop het laatste eindestudiegetuigschrift, brevet of diploma is ter hand gesteld.) <KB 25-04-1967, art. 2> <KB 05-02-1968, art. 1, B.St. 06-03-1968> <KB 09-07-1969, art. 1, B.St. 15-08-1969>
  Deze aanvraag stemt overeen met het model dat voorkomt in bijlage.
Art.3. (voir NOTE sous TITRE) Pour obtenir le paiement de l'indemnité visée à l'article 1er le demandeur adresse, en triple exemplaire, au Ministre de l'Emploi et du Travail (Administration de l'emploi), au plus tard dans les ( (cent quatre-vingt jours) ) qui suivent celui où le certificat, brevet ou diplôme lui a été remis, une demande écrite établie sous la forme d'une déclaration de créance. <AR 05-02-1968, art. 1, M.B. 06-03-1968> <AR 09-07-1969, art. 1er, M.B. 15-08-1969>
  (Dans le cas prévu à l'article 1er, § 3, dernier alinéa, le demandeur adressera sa demande au plus tard dans les ( (cent quatre-vingt jours) ) qui suivent celui où dernier certificat de fin d'études, brevet ou diplôme lui a été remis.) <AR 25-04-1967, art. 2> <AR 05-02-1968, art. 1, M.B. 06-03-1968> <AR 9-07-1969, art. 1er, M.B. 15-08-1969>
  Cette demande est conforme au modéle reproduit en annexe.
Art.4. (zie NOTA onder TITEL) De bij artikel 3 bedoelde aanvraag moet vergezeld zijn van de volgende documenten:
  1° een voor eensluidend verklaard afschrift van het getuigschrift, het brevet of het diploma waaruit moet blijken dat de werknemer met goed gevolg in een inrichting van de Staat of in een gesubsidieerde of erkende inrichting, een volledige cyclus van leergangen heeft beëindigd bedoeld bij artikel 1, § 2.
  2° een door de werkgever afgeleverd attest of elk ander document waaruit blijkt dat de aanvrager tewerkgesteld is krachtens een arbeidsovereenkomst of gerechtigd op werkloosheidsuitkeringen.
Art.4. (voir NOTE sous TITRE) La demande dont il est question à l'article 3 doit être accompagnée des documents suivants:
  1° une copie certifiée conforme du certificat, brevet ou diplôme établissant que le travailleur a terminé avec succés, dans un établissement de l'Etat ou dans un établissement subventionné ou agrée, un cycle complet de cours visés à l'article 1er, § 2;
  2° une attestation de l'employeur ou tout autre document établissant que le demandeur est occupé en exécution d'un contrat de louage ou est bénéficiaire d'allocations de chômage.
Art.5. (zie NOTA onder TITEL) De controle op de toepassing van de wet wordt verricht door de ambtenaren en beambten van de administratie van de werkgelegenheid, alsmede door de sociale inspecteur en controleurs die ressorteren onder de inspectie van de sociale wetten bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art.5. (voir NOTE sous TITRE) Le contrôle de l'application de la loi est effectué par les fonctionnaires et agents de l'administration de l'emploi ainsi que par les inspecteurs et contrôleurs sociaux relevant de l'inspection des lois sociales auprès de Ministère de l'Emploi et du Travail.
Art.6. (zie NOTA onder TITEL)Voor de toepassing van dit besluit komen alleen in aanmerking de eindestudiegetuigschriften, brevetten of diploma's die dagtekenen van na 1 maart 1964.
  Indien de terhandstelling van het getuigschrift, brevet of diploma plaats had vóór de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, begint de termijn voor indiening van de aanvraag bedoeld in artikel 3 ten vroegste te lopen vanaf de dag van bekendmaking van dit besluit.
Art.6. (voir NOTE sous TITRE) Sont seuls pris en considération, pour l'application du présent arrêté, les certificats de fin d'études, brevets ou diplômes dont la date de délivrance est postérieure au 1er mars 1964.
  Si la remise du certificat, brevet ou diplôme a eu lieu antérieurement à la publication du présent arrêté au Moniteur belge, le délai pour l'introduction de la demande prévue à l'article 3 ne court au plus tôt qu'à partir du jour de cette publication.
Art.7. (zie NOTA onder TITEL) Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art.7. (voir NOTE sous TITRE) Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art.8. (zie NOTA onder TITEL) Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.8. (voir NOTE sous TITRE) Notre Ministre de l'Emploi et du Travail est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Art. N. (voir NOTE sous TITRE) Annexe.
  Ministère de l'Emploi et du Travail. Administration de l'Emploi. Déclaration de créance.
  (NOTE : article N valable pour la Région wallonne :
  
  Modifié par :
  )