Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
28 AUGUSTUS 1963. - [Koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van werknemers voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten] <W2021-06-27/18, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 25-07-2021> (NOTA : opgeheven wat de personeelsleden betreft die bij arbeidsovereenkomst zijn in dienst genomen en die beoogd worden door het KB 1998-11-19/33. (KB 1998-11-19/33, art. 154, Inwerkingtreding : 01-12-1998)) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-06-1984 en tekstbijwerking tot 15-05-2023)
Titre
28 AOUT 1963. - [Arrêté royal du 28 août 1963 relatif au maintien de la rémunération normale des travailleurs pour les jours d'absence à l'occasion d'événements familiaux ou en vue de l'accomplissement d'obligations civiques ou de missions civiles] <L2021-06-27/18, art. 1, 010; En vigueur : 25-07-2021> (NOTE : abrogé en ce qui concerne les membres du personnel engagés par contrat de travail et visés par l'AR 1998-11-19/33. (AR 1998-11-19/33, art. 154, En vigueur : 01-12-1998)) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 16-06-1984 et mise à jour au 15-05-2023)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (8)
Texte (8)
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werknemers wier arbeidsovereenkomst geregeld is door de wet van (3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten) [1 ...]1. <KB 12-08-1981, art. 1>
  
Article 1. Le présent arrêté s'applique aux travailleurs dont le contrat est régi par la loi du (3 juillet 1978 relative aux contrats de travail) [1 ...]1. <AR 12-08-1981, art. 1er>
  
Art. 1bis. [1 Definities :
   1° langdurige pleegzorg : pleegzorg zoals omschreven in artikel 30sexies, § 6, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten [2 ...]2;
   2° kortdurende pleegzorg : alle vormen van pleegzorg die niet voldoen aan de voorwaarden van langdurige pleegzorg;
   3° pleegkind : het kind waarvoor de werknemer of [3 zijn echtgeno(o)t(e)]3 in het kader van pleegzorg is aangesteld door de rechtbank, door een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming;
   4° pleegvader en -moeder : de pleegouder die in het kader van pleegzorg is aangesteld door de rechtbank, door een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming.]1

  
Art. 1bis. [1 Définitions :
   1° placement familial de longue durée : placement familial tel que défini à l'article 30sexies, § 6, de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail [2 ...]2;
   2° placement familial de courte durée : toutes les formes de placement familial qui ne remplissent pas les conditions du placement familial de longue durée;
   3° enfant placé : l'enfant pour lequel le travailleur ou [3 son conjoint]3, dans le cadre du placement familial, a été désigné par le tribunal, par un service de placement agréé par la communauté compétente, ou par les services communautaires compétents de la Protection de la jeunesse;
   4° père et mère d'accueil : le parent d'accueil qui, dans le cadre du placement familial, a été désigné par le tribunal, par un service de placement agréé par la communauté compétente, ou par les services communautaires compétents de la Protection de la jeunesse.]1

  
Art.2. Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten, welke hierna opgesomd zijn, hebben de in artikel 1 bedoelde werknemers het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn voor een als volgt bepaalde duur: (NOTA : de rest van dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in 1963 als twee kolommen met Arabische cijfers in plaats van Romeinse cijfers. Deze vorm is om technische redenen gewijzigd.)
  I.
  a) Reden van de afwezigheid : Huwelijk van de werknemer.
  b) Duur van de afwezigheid : Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daarop volgende week.
  II.
  a) Reden van de afwezigheid : Huwelijk van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van een kleinkind van de werknemer.
  b) Duur van de afwezigheid : De dag van het huwelijk.
  III.
  a) Reden van de afwezigheid : Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer.
  b) Duur van de afwezigheid : De dag van de plechtigheid.
  IV.
  (...) <W 2001-08-10/59, art. 32, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2002>
  V.
  [2 a) Reden van de afwezigheid : overlijden van de echtgenoot of echtgenote of samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner [3 ...]3.
   b) Duur van de afwezigheid: tien dagen waarbij drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en zeven dagen door de werknemer te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden. Er kan van de beide perioden waarin deze dagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.]2

  [2 V./1.
  a) Reden van afwezigheid: overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner.
  b) Duur van de afwezigheid: drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis. Er kan van de periode waarin deze dagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.]2

  [2 V./2. [4 ...]4]2
  VI.
  [2 a) Reden van afwezigheid : Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, die bij de werknemer inwoont.
   b) Duur van de afwezigheid : twee dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. Er kan van deze periode worden afgeweken op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.]2

  VII.
  [2 a) Reden van afwezigheid : Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, die niet bij de werknemer inwoont.
  b) Duur van de afwezigheid : 1 dag door de werknemer op te nemen op de dag van de begrafenis. Deze dag kan op een ander moment worden opgenomen op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.]2

  [2 VII/1.
  a) Reden van afwezigheid : Overlijden van een pleegkind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden.
  b) Duur van de afwezigheid : 1 dag door de werknemer op te nemen op de dag van de begrafenis. Deze dag kan op een ander moment worden opgenomen op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.]2

  VIII.
  a) Reden van de afwezigheid : Plechtige communie van een kind van de werkgever of van zijn echtgeno(o)t(e).
  b) Duur van de afwezigheid : De dag van de plechtigheid.
  (Wanneer de plechtige communie samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt.) <KB 2000-01-09/33, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
  IX.
  a) Reden van de afwezigheid : Deelneming van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) aan het feest van de ("vrijzinnige jeugd") daar waar dit feest plaats heeft. <KB 22-07-1970,art. 1,1°>
  b) Duur van de afwezigheid : De dag van het feest.
  (Wanneer het feest van de " vrijzinnige jeugd " samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt.) <KB 2000-01-09/33, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
  X.
  a) Reden van de afwezigheid : Verblijf van de dienstplichtige werknemer in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum.
  b) Duur van de afwezigheid : De nodige tijd met een maximum van drie dagen.
  (XBIS.
  a) Reden van de afwezigheid : Verblijf van de werknemer-gewetensbezwaarde op [1 het Bestuur van de medische expertise]1 of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen.
  b) Duur van de afwezigheid : De nodige tijd met een maximum van drie dagen) <KB 16-01-1978, art. 1>.
  XI. [5 ...]5
  XII.
  a) Reden van de afwezigheid : (Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank.) <KB 22-07-1970, art. 1, 2°>.
  b) Duur van de afwezigheid : De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
  (XIIBIS.
  a) Reden van de afwezigheid : Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen.
  b) Duur van de afwezigheid : De nodige tijd.) <KB 22-07-1970, art. 1, 3°>.
  (XIITER.
  a) Reden van de afwezigheid : Uitoefening van het ambt van bijzitter in een van de hoofdbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement.
  b) Duur van de afwezigheid : De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.) <KB 1984-06-08/31, art. 1, 002>
  XIII.
  a) Reden van de afwezigheid : Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen..
  b) Duur van de afwezigheid : De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
  XIV.
  (...) <W 2001-08-10/59, art. 32, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2002>
  [De deeltijdse werknemers hebben het recht , met behoud van hun normaal loon , van het werk afwezig te zijn gedurende de dagen en perioden bedoeld in het eerste lid die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden hebben gewerkt.
  Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen in dezelfde beperkingen als deze bedoeld in het eerste lid.] <KB 12-8-1981, art. 2>
  
Art.2. A l'occasion d'événements familiaux ou en vue de l'accomplissement des obligations civiques ou des missions civiles énumérées ci-après, les travailleurs visés à l'article 1er ont le droit de s'absenter du travail, avec maintien de leur rémunération normale, pour une durée fixée comme suit: (NOTE : La suite de cet article a été publiée originellement en 1963 sur deux colonnes avec des chiffres arabes au lieu de chiffres romains. Cette forme a été modifiée pour des raisons techniques.)
  I.
  a) Motif de l'absence : Mariage du travailleur.
  b) durée de l'absence : Deux jours à choisir par le travailleur dans la semaine où se situe l'événement ou dans la semaine suivante.
  II.
  a) Motif de l'absence : Mariage d'un enfant du travailleur ou de son conjoint, d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du père, de la mère, du beau-père, du second mari de la mère, de la belle-mère, de la seconde femme du père, d'un petit-enfant du travailleur.
  b) Durée de l'absence : Le jour du mariage.
  III.
  a) Motif de l'absence : Ordination ou entrée au couvent d'un enfant du travailleur ou de son conjoint, d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur du travailleur.
  b) Durée de l'absence : Le jour de la cérémonie.
  IV.
  (...) <L 2001-08-10/59, art. 32, 008; En vigueur : 01-07-2002>
  V.
  [2 a) Motif de l'absence : décès du conjoint ou du partenaire cohabitant, d'un enfant du travailleur ou de son conjoint ou partenaire cohabitant [3 ...]3.
   b) Durée de l'absence: dix jours dont trois jours à choisir par le travailleur dans la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles et sept jours à choisir par le travailleur dans une période d'un an à dater du jour du décès. A la demande du travailleur et moyennant l'accord de l'employeur, il peut être dérogé aux deux périodes durant lesquelles ces jours doivent être pris.]2

  [2 V./1.
  a) Motif de l'absence: décès du père, de la mère, du beau-père, du second mari de la mère, de la belle-mère ou de la seconde femme du père du travailleur ou de son conjoint ou partenaire cohabitant.
  b) Durée de l'absence: trois jours à choisir par le travailleur dans la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles. A la demande du travailleur et moyennant l'accord de l'employeur, il peut être dérogé à la période durant lesquelles ces jours doivent être pris.]2

  [2 V./2. [4 ...]4]2
  VI.
  [2 a) Motif de l'absence : Décès d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du grand-père, de la grand-mère, d'un petit-enfant, d'un arrière-grand-père, d'une arrière-grand-mère, d'un arrière-petit-enfant, d'un gendre ou d'une bru ou d'un partenaire cohabitant habitant chez le travailleur.
   b) Durée de l'absence : deux jours à choisir par le travailleur dans la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles. A la demande du travailleur et moyennant l'accord de l'employeur, il peut être dérogé à cette période.]2

  VII.
  [2 a) Motif de l'absence : Décès d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du grand-père, de la grand-mère, d'un petit-enfant, d'un arrière-grand-père, d'une arrière-grand-mère, d'un arrière-petit-enfant, d'un gendre ou d'une bru ou d'un partenaire cohabitant n'habitant pas chez le travailleur.
   b) Durée de l'absence : 1 jour à prendre par le travailleur le jour des funérailles. Ce jour peut être pris à un autre moment à la demande du travailleur et moyennant l'accord de l'employeur.]2

  [2 VII/1.
  a) Motif de l'absence : Décès d'un enfant placé du travailleur ou de son conjoint ou partenaire cohabitant dans le cadre du placement de courte durée au moment du décès.
   b) Durée de l'absence: 1 jour à prendre par le travailleur le jour des funérailles. Ce jour peut être pris à un autre moment à la demande du travailleur et moyennant l'accord de l'employeur.]2

  VIII.
  a) Motif de l'absence : Communion solennelle d'un enfant du travailleur ou de son conjoint.
  b) Durée de l'absence : Le jour de la cérémonie.
  (Lorsque la communion solennelle coïncide avec un dimanche, un jour férié ou un jour habituel d'inactivité, le travailleur peut s'absenter le jour habituel d'activité qui précède ou suit immédiatement l'événement.) <AR 2000-01-09/33, art. 1, 007; En vigueur : 01-01-2000>
  IX.
  a) Motif de l'absence : Participation d'un enfant du travailleur ou de son conjoint à la fête de la ("jeunesse laïque") là où elle est organisée. <AR 22-7-1970, art. 1er , 1°>
  b) Durée de l'absence : Le jour de la fête.
  (Lorsque la fête de la jeunesse laïque coïncide avec un dimanche, un jour férié ou un jour habituel d'inactivité, le travailleur peut s'absenter le jour habituel d'activité qui précède ou suit immédiatement l'événement.) <AR 2000-01-09/33, art. 1, 007; En vigueur : 01-01-2000>
  X.
  a) Motif de l'absence : Séjour du travailleur milicien dans un centre de recrutement et de sélection ou dans un hôpital militaire à la suite de son passage dans un centre de recrutement et de sélection.
  b) Durée de l'absence : Le temps nécessaire avec maximum de trois jours.
  (Xbis.
  a) Motif de l'absence : Séjour du travailleur objecteur de conscience [1 de l'Administration de l'expertise médicale]1 ou dans un des établissements hospitaliers désignés par le Roi, conformément à la législation portant le statut des objecteurs de conscience.
  b) Durée de l'absence : Le temps nécessaire avec maximum de trois jours) <AR 16-01-1978, art. 1er>
  XI. [5 ...]5
  XII.
  a) Motif de l'absence : (Participation à un jury, convocation comme témoin devant les tribunaux ou comparution personnelle ordonnée par la juridiction du travail.) <AR 22-7-1970, art. 1er, 2°>
  b) Durée de l'absence : Le temps nécessaire avec maximum de cinq jours.
  (XIIBIS.
  a) Motif de l'absence : Exercice des fonctions d'assesseur d'un bureau principal ou d'un bureau unique de vote, lors des élections législatives, provinciales et communales.
  b) Durée de l'absence : Le temps nécessaire.) <AR 22-7-1970, art. 1er, 3°>
  (XIITER.
  a) Motif de l'absence : Exercice des fonctions d'assesseur d'un des bureaux principaux lors de l'élection du Parlement européen.
  b) Durée de l'absence : Le temps nécessaire avec un maximum de cinq jours.) <AR 1984-06-08/31, art. 1er, 002>
  XIII.
  a) Motif de l'absence : Exercice des fonctions d'assesseur d'un bureau principal de dépouillement, lors des élections législatives, provinciales et communales.
  b) Durée de l'absence : Le temps nécessaire avec maximum de cinq jours.
  XIV.
  (...) <L 2001-08-10/59, art. 32, 008; En vigueur : 01-07-2002>
  [Les travailleurs à temps partiel ont le droit de s'absenter du travail, avec maintien de leur rémunération normale, pendant les jours et périodes visés à l'alinéa 1er qui coïncident avec les jours et périodes où ils auraient normalement travaillé.
  Ils peuvent choisir les jours d'absence dans les mêmes limites que celles prévues par l'alinéa 1er.] <AR 12-08-1981, art. 2>
  
Art.4. [1 § 1. De banden die ontstaan ingevolge een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg worden, voor de toepassing van artikel 2, V. en V/1., gelijkgesteld met de door die bepalingen geviseerde familiebanden, op voorwaarde dat het overlijden zich voordoet, hetzij tijdens een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg, hetzij na afloop van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg. In dat verband wordt het pleegkind gelijkgesteld met het kind, de pleegmoeder met de moeder, de pleegvader met de vader, enz...";
   § 2. De banden die ontstaan ingevolge een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg worden, voor de toepassing van artikel 2, II., III., VI., VII., VIII., IX., gelijkgesteld met de door die bepalingen geviseerde familiebanden, op voorwaarde dat de gebeurtenis zich voordoet, hetzij tijdens een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg, hetzij na afloop van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg waarbij het pleegkind gedurende een onafgebroken periode van drie jaar op permanente en affectieve wijze deel heeft uitgemaakt van het pleeggezin. In dat verband wordt het pleegkind gelijkgesteld met het kind, de pleegmoeder met de moeder, de pleegvader met de vader, enz...]1

  
Art.4. [1 § 1er. Les liens qui découlent d'un placement dans le cadre d'un placement familial de longue durée sont, pour l'application de l'article 2, V. et V/1., assimilés aux liens familiaux consacrés par ces dispositions, à condition que le décès survienne soit pendant un placement dans le cadre d'un placement familial de longue durée, soit après la fin d'un placement dans le cadre d'un placement familial de longue durée. Dans ce contexte, l'enfant placé est assimilé à l'enfant, la mère d'accueil à la mère, le père d'accueil au père, etc..." ;
   § 2. Les liens qui découlent d'un placement dans le cadre d'un placement familial de longue durée sont, pour l'application de l'article 2, II., III., VI., VII., VIII., IX., assimilés aux liens familiaux consacrés par ces dispositions, à condition que l'événement survienne soit pendant un placement dans le cadre d'un placement familial de longue durée, soit après la fin d'un placement dans le cadre d'un placement familial de longue durée dans lequel l'enfant placé a fait partie de la famille d'accueil de manière permanente et affectueuse pendant une période ininterrompue de trois ans. Dans ce contexte, l'enfant placé est assimilé à l'enfant, la mère d'accueil à la mère, le père d'accueil au père, etc...]1

  
Art. 4bis. [1 Voor de toepassing van dit besluit wordt de persoon met wie de werknemer wettelijk samenwoont, zoals geregeld door artikelen 1475 e.v. van het burgerlijk Wetboek gelijkgesteld met de echtgeno(o)t(e) van de werknemer.]1
  
Art. 4bis. [1 Pour l'application du présent arrêté la personne avec laquelle le travailleur cohabite légalement, comme régi par les articles 1475 et suivants du Code civil, est assimilée au conjoint du travailleur.]1
  
Art.5. Het koninklijk besluit van 23 november 1961 betreffende het behoud van het normaal loon van de arbeider voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten wordt opgeheven.
Art.5. L'arrêté royal du 23 novembre 1961 relatif au maintien du salaire normal de l'ouvrier pour les jours d'absence à l'occasion d'événements familiaux ou en vue de l'accomplissement d'obligations civiques ou de missions civiles est abrogé.
Art. 6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 6. Notre Ministre de l'Emploi et du Travail est chargé de l'exécution du présent arrêté.