Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
7 APRIL 1954. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de begroting en de comptabiliteit van de bij de wet van 16 maart 1954 bedoelde instellingen van openbaar nut. (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2017-06-08/26, art. 59, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017) (NOTA : opgeheven voor de Franse gemeenschap bij BFG2022-04-21/07, art. 45,1°, 003; Inwerkingtreding : 04-06-2022)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-08-2017 en tekstbijwerking tot 25-05-2022)
Titre
7 AVRIL 1954. - Arrêté royal portant règlement général sur le budget et la comptabilité des organismes d'intérêt public visés par la loi du 16 mars 1954. (NOTE : abrogé pour la Région wallonne par ARW2017-06-08/26, art. 59, 002; En vigueur : 01-01-2017) (NOTE : abrogé pour la Communauté française par ACF2022-04-21/07, art. 45,1°, 003; En vigueur : 04-06-2022)(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 03-08-2017 et mise à jour au 25-05-2022)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (50)
Texte (50)
TITEL I. - Over de begroting.
TITRE I. - Du budget.
HOOFDSTUK I. - De begroting van ontvangsten en uitgaven.
CHAPITRE I. - Du budget des recettes et des dépenses.
Artikel 1. De begroting is de akte, waardoor de begrotingsoverheid al de ontvangsten raamt en al de uitgaven toelaat, die uit te voeren zijn door het organisme tijdens het jaar waarvoor de begroting opgemaakt is, welke er ook de oorsprong of de oorzaak van weze.
Article 1. Le budget est l'acte par lequel l'autorité budgétaire évalue toutes les recettes et autorise toutes les dépenses à effectuer par l'organisme, quelles qu'en soient l'origine et la cause, au cours de l'année pour laquelle il est élaboré.
Art.2. Door ontvangsten verstaat men al de rechten door het organisme verworven uit hoofde van zijn betrekkingen met derden.
  Door uitgaven verstaat men al de rechten door derden ten laste van het organisme verworven.
  De verrichtingen op gelden van derden worden voor orde op de begroting ingeschreven.
Art.2. Par recettes, on entend tous les droits acquis à l'organisme du chef de ses relations avec les tiers.
  Par dépenses on entend tous les droits acquis par des tiers à charge de l'organisme.
  Les opérations sur fonds de tiers sont inscrites pour ordre au budget.
Art.3. § 1. Voor de contracten en overeenkomsten waarvan de uitvoering de duur van het begrotingsjaar overschrijdt, voorziet de begroting, enerzijds, het bedrag van de verbintenissen die mogen afgesloten worden en, anderzijds, het bedrag van het gedeelte der contracten en overeenkomsten, dat mag uitgevoerd worden tijdens de loop van het betrokken begrotingslaar.
  § 2. In afwijking van de bepalingen van § 1 van onderhavig artikel worden de rechten, die voortvloeien uit het afsluiten van contracten over het gebruik van goederen of diensten, die de ondertekenaars verbinden voor een langere tijdspanne dan het begrotingsjaar, slechts op de begroting gebracht ten belope van het bedrag van de rechten die tijdens het begrotingsjaar opvorderbaar worden.
Art.3. § 1. Pour les contrats et marchés dont l'exécution excède le terme de l'année budgétaire, le budget prévoit, d'une part, le montant des engagements qui peuvent être conclus et, d'autre part, le montant de la partie des contrats et marchés qui peut être exécutée au cours de l'année budgétaire considérée.
  § 2. Par dérogation aux dispositions du § 1 du présent article, les droits qui résultent de la conclusion de contrats d'usage de biens ou de services, liant les signataires pour une durée excédant le terme de l'année budgétaire ne sont portés au budget qu'à concurrence du montant des droits qui deviennent exigibles au cours de l'année budgétaire.
Art.4. De begrotingsaanrekening wordt gestaafd met het stuk bestemd voor of uitgaande van derden, dat het bestaan en de omvang van de vetrichting vaststelt.
Art.4. L'imputation budgétaire est basée sur le document, destiné au tiers ou émanant de lui, qui constate l'existence et l'étendue de l'opération.
Art.5. De ramingen, voorzien in de tabel der ontvangsten van de begroting, zijn niet limitatief ten opzichte van de te innen ontvangsten.
  De ontvangsten dienen verbonden aan de artikelen waaronder zij voorzien zijn.
Art.5. Les évaluations portées aux articles du tableau des recettes du budget ne sont pas limitatives de la recette à effectuer.
  Les recettes doivent être rattachées aux articles en regard desquels elles sont prévues.
Art.6. De kredieten, onder de artikelen van de tabel der uitgaven aangevraagd, beperken deze laatste tot het vastgesteld bedrag, tenzij de tekst voorziet dat zij niet limitatief zijn.
  De kredieten kunnen slechts aangewend worden voor de doeleinden waartoe zij bestemd zijn.
Art.6. Les crédits postulés aux articles du tableau des dépenses limitent celles-ci au montant fixé, à moins que leur libellé ne précise qu'ils sont non limitatifs.
  Les crédits ne peuvent être utilisés qu'aux fins auxquelles ils sont destinés.
Art.7. Wanneer de Wetgevende Kamers in het ontwerp van Rijksbegroting een krediet wijzigen, voorzien ten bate van een der organismen van categorie B, herwerken de beheersorganen van dit organisme de begroting er van, ten einde rekening te houden met deze wijzigingen; binnen de maand volgend op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de wet die het krediet wijzigt, leggen ze de begroting opnieuw ter goedkeuring over aan de minister die de contrôle uitoefent.
Art.7. Lorsque les Chambres législatives modifient, dans le projet de budget de l'Etat, un crédit prévu au profit d'un des organismes de la catégorie B, les organes de gestion de cet organisme remanient le budget de celui-ci pour tenir compte de ces modifications; ils le soumettent à nouveau à l'approbation du Ministre exerçant le pouvoir de contrôle dans le délai d'un mois à dater de la publication au à Moniteur belge â de la loi modifiant le crédit.
HOOFDSTUK II. - Interne bewegingen.
CHAPITRE II. - Mouvements internes.
Art.8. De verrichtingen, die niet voortvloeien uit de betrekkingen met derden, zijn interne bewegingen. Deze verrichtingen betreffen inzonderheid de vorming, de verandering en het verdwijnen van patrimoniale waarden, de samenstelling van reserve-, amortisatie- of vernieuwingsfondsen.
Art.8. Les opérations qui ne résultent pas des relations avec des tiers constituent des mouvements internes. Ces opérations concernent notamment : la formation, la transformation et la disparition de valeurs patrimoniales, la constitution de fonds de réserve, de fonds d'amortissement ou de renouvellement.
Art.9. De interne bewegingen worden vrijblijvend geschat in de voorafbeelding van de rekeningen waarop zij betrekking zullen hebben.
  De voorafbeelding van de rekeningen is de synthese van de beweging der waarden die uit de uitvoering van de statutaire opdracht van een organisme voortvloeit tijdens het jaar waarvoor de begroting is opgemaakt. Deze synthese houdt rekening met dezelfde onderverdelingsgroepen als deze voorkomend in het boekhoudingsplan dat krachtens artikel 18 dient opgemaakt. Zij heeft tot doel de waarschijnlijke wijzigingen van het patrimonium aan te tonen, die voortvloeien hetzij uit de door het organisme met derden uitgevoerde verrichtingen, hetzij uit de interne beweging der waarden.
Art.9. Les mouvements internes sont évalués à titre indicatif dans la préfiguration des comptes qu'ils doivent affecter.
  La préfiguration des comptes est la synthèse du mouvement des valeurs qui découle de l'exécution de la mission statutaire d'un organisme, pendant l'année pour laquelle le budget est dressé. Cette synthèse tient compte des mêmes groupes de subdivisions que celles apparaissant dans le plan comptable dont l'établissement est prévu par l'article 18. Elle a pour but de montrer les transformations probables du patrimoine qui résultent, soit des opérations effectuées par l'organisme avec des tiers, soit du mouvement interne des valeurs.
HOOFDSTUK III. - Vorm van de begroting en van haar bijlagen.
CHAPITRE III. - Forme du budget et de ses annexes.
Art.10. Het ontwerp van begroting van de organismen wordt tabelsgewijze voorgesteld in de vorm voorgeschreven door de ministers waarvan de organismen afhangen te zamen met de Minister van Financiën.
  Deze tabellen dienen aldus opgemaakt, dat voldaan wordt aan de beschikkingen van bovenstaand artikel 3.
  De ontvangsten en de uitgaven worden er volgens hun aard gerangschikt.
Art.10. Le projet de budget des organismes est présenté en tableaux dans la forme prescrite conjointement par les Ministres dont les organismes relèvent et le Ministre des Finances.
  Ces tableaux doivent être établis de manière telle qu'il soit satisfait aux dispositions de l'article 3 ci-avant.
  Les recettes et les dépenses y sont classées par nature.
Art.11. De ramingen van ontvangsten en de kredieten van uitgaven worden gestaafd met afzonderlijke verantwoordingsnota's.
  De beheersdaden, waarvan de financiële gevolgen zich over verschillende jaren uitstrekken, worden onder vorm van een beknopt programma uiteengezet. Elk jaar, tot aan de afwerking van het programma, wordt herinnerd in hoever de uitvoering gevorderd is.
Art.11. Les prévisions de recettes et les crédits de dépenses sont appuyés de notes justificatives distinctes.
  Les actes de gestion dont les conséquences financières se traduisent dans les comptes de plusieurs années sont exposés sous forme de programme succinct. Chaque année, jusqu'à réalisation complète du programme, le degré d'avancement dans l'exécution est rappelé.
Art.12. De organismen die een commerciële, financiële of industriële activiteit uitoefenen, geven in hun verantwoordingsnota's de voorafbeelding weer van de beweging der rekeningen waarvan sprake in artikel 9 hierboven.
  Deze voorafbeelding wordt derwijze opgemaakt :
  1° dat men al de ontvangsten en uitgaven, voorkomend in de tabel der begrotingsramingen, weervindt, de eerste op het credit en de tweede op het debet van de voorgestelde rekeningen;
  2° dat al de interne bewegingen, bepaald onder artikel 8 hierboven, op een wel onderscheiden manier tot uiting komen en op het debet en op het credit tegen elkaar opwegen voor het geheel van de voorafgeheelde rekeningen.
Art.12. Les organismes qui exercent une activité commerciale, financière ou industrielle présentent parmi leurs notes justificatives la préfiguration du mouvement des comptes dont il est question à l'article 9 ci-avant.
  Cette préfiguration est formée de manière telle :
  1° que toutes les recettes et les dépenses portées dans le tableau des prévisions budgétaires se retrouvent les premières au crédit et les secondes au débit des comptes préfigurés;
  2° que tous les mouvements internes définis à l'article 8 ci-dessus apparaissent d'une façon distincte et se balancent au débit et au crédit pour l'ensemble des comptes préfigurés.
Art.13. De organismen, die, zonder een commerciële, financiële of industriële activiteit uit te oefenen, roerende of onroerende goederen beheren, waarvan zij eigenaar zijn of het gebruik hebben of het beheer uitoefenen, mogen zich beperken tot het voorleggen van de voorafbeelding der rekeningen waarbij de beheersverrichtingen en de waardebewegingen van deze goederen geboekt worden.
Art.13. Les organismes qui, sans exercer une activité commerciale, financière ou industrielle, administrent des biens mobiliers ou immobiliers leur appartenant ou dont ils ont l'usage ou la gestion, peuvent se limiter à la présentation de la préfiguration des comptes enregistrant les opérations de gestion et les fluctuations de valeur de ces biens.
Art.14. De voorafbeelding van de rekening der thesauriebewegingen wordt aan het begrotingsontwerp toegevoegd.
Art.14. La préfiguration du compte des mouvements de trésorerie est annexée au projet de budget.
TITEL II. - Over het houden van de comptabiliteit.
TITRE II. - De la tenue de la comptabilité.
Art.15. Alle verrichtingen die betrekking hebben op de activiteit en het beheer van de organismen (...), maken van dag na dag, het voorwerp uit van een volledige teboekstelling. <KB 19-02-1959, art. 1, BS : 05-03-1959>
  Elke post dient met een verantwoordingsstuk gestaafd.
Art.15. Toutes les opérations intéressant l'activité et l'administration des organismes (...) font l'objet, jour par jour, d'un enregistrement comptable complet. <AR 19-02-1959, art. 1, MB 05-03-1959>
  Chaque écriture s'appuie sur une pièce justificative.
Art.16. De boeking geschiedt volgens de gebruikelijke regelen van het dubbel boekhouden.
  Ze maakt minstens het voorwerp uit van inschrijvingen :
  1° in een dagboek waarin de verrichtingen in chronologische volgorde worden opgenomen;
  2° in een rekeningensysteem, waarin bepaald worden, eensdeels, de aangewende middelen volgens hun aard, en anderdeels, de aanwending van deze middelen alsmede de er uit voortvloeiende wijzigingen in, het patrimonium.
Art.16. L'enregistrement est fait selon les règles usuelles de la comptabilité en partie double.
  Il fait l'objet d'inscriptions au minimum :
  1° dans un livre journal reprenant les opérations dans l'ordre chronologique.
  2° dans un système de comptes spécifiant, d'une part, d'après leur nature, les ressources mises en oeuvre et, d'autre part, l'usage qui est fait de ces ressources ainsi que les modifications de patrimoine qui en résultent.
Art.17. Indien er meerdere hulpdagboeken worden gehouden, dan worden hun boekingen minstens eens per maand in een centraliserend dagboek overgeschreven.
  Indien het belang of de noodwendigheden van de dienst zulks eisen kan van deze bepaling worden afgeweken mits de betrokken ministers er mede instemmen.
Art.17. Lorsqu'il est tenu plusieurs journaux auxiliaires, leurs écritures sont reportées au moins une fois par mois dans un journal centralisateur.
  Si l'intérêt ou les nécessités du service l'exigent, il peut être dérogé à cette disposition avec l'accord des Ministres intéressés.
Art.18. § 1. Het in artikel 16 bedoeld rekeningensysteem alsmede de regels die zijn werking beheersen, worden beschreven in een boekhoudingsplan, aangepast aan de statutaire aard van het organisme en voortdurend bijgewerkt volgens de noodwendigheden van zijn beheer en van zijn activiteit.
  § 2. Dit plan is derwijze opgesteld, dat het mogelijk is :
  1° dat de rekeningen, enerzijds, de verrichtingen met derden, en anderzijds, de bij artikel 8 bepaalde interne bewegingen van waarden, afzonderlijk boeken;
  2° dat de rekeningen zodanig gegroepeerd worden dat, zonder nieuwe bewerking of ontleding, kan voldaan worden aan de bepalingen van de artikelen 26 tot 35 van onderhavig besluit;
  3° dat het te allen tijde toelaat de uitvoering van de begroting na te gaan.
  § 3. De minister die het gezag of het toezicht op het organisme uitoefent en de Minister van Financiën keuren de algemene structuur van het boekhoudingsplan in gemeen overleg goed.
  § 4. In de organismen die een commerciële, financiële of industriële activiteit aan de dag leggen, mogen de overeenkomstig de begroting gedetailleerde verrichtingen het voorwerp uitmaken van inschrijvingen buiten rekening, op voorwaarde dat deze inschrijvingen met de algemene comptabiliteit overeenstemmen en eraan verbonden worden door een periodieke recapitulatieve boeking.
Art.18. § 1. Le système de comptes visé à l'article 16, ainsi que les règles qui régissent leur fonctionnement sont décrits dans un plan comptable approprié à la nature statutaire de l'organisme et adapté constamment aux besoins de son administration et de son activité.
  § 2. Ce plan est établi de manière telle :
  1° que les comptes enregistrent séparément, d'une part, les opérations avec les tiers et, d'autre part, les mouvements internes de valeurs définis à l'article 8;
  2° que les comptes soient groupés de manière qu'il puisse être satisfait, sans nouveau dépouillement ni nouvelle analyse, aux dispositions des articles 26 à 35 du présent arrêté;
  3° qu'il permette en tout temps de suivre l'exécution du budget.
  § 3. Le Ministre qui exerce l'autorité ou le contrôle sur l'organisme et le Ministre des Finances approuvent conjointement la structure générale du plan comptable.
  § 4. Dans les organismes exerçant une activité commerciale, financière ou industrielle, les opérations détaillées selon le budget peuvent faire l'objet d'enregistrements hors compte, à condition que ces enregistrements concordent avec la comptabilité générale et y soient rattachés par une écriture récapitulative périodique.
Art.19. De inschrijvingen in de bij artikel 18 bedoelde rekeningen moeten overeenstemmen met deze in de dagboeken.
Art.19. Les inscriptions aux comptes visés à l'article 18 doivent concorder avec celles des journaux.
Art.20. In de loop van het jaar behelzen de rekeningen, welke begrotingsuitgaven opnemen, slechts debetinschrijvingen; de rekeningen welke begrotingsontvangsten opnemen behelzen slechts creditinschrijvingen, zodat deze rekeningen de verantwoordingsstukken van deze inschrijvingen samenvatten.
Art.20. En cours d'année, les comptes enregistrant les dépenses budgétaires ne comportent que des inscriptions au débit; les comptes enregistrant les recettes budgétaires ne comportent que des inscriptions au crédit, de manière que ces comptes forment la récapitulation des documents justificatifs de ces inscriptions.
Art.21. De van derden uitgaande stukken, die de inschrijvingen in de rekeningen staven, worden per artikel van de begroting gerangschikt.
  De dubbels van de stukken bestemd voor derden worden op dezelfde wijze gerangschikt.
  Indien de aard van de activiteit van het organisme het rangschikken per exploitatie of per dienst vereist, worden de aldus gegroepeerde stukken bijkomenderwijs per artikel van de begroting gerepertorieerd.
  In de organismen welke een commerciële, financiële of industriële activiteit uitoefenen, mogen de stukken gerangschikt worden volgens de particuliere noodwendigheden van ieder organisme. Wanneer gebruik gemaakt wordt van deze mogelijkheid, worden de stukken gekanttekend met verwijzing naar de begrotingsposten waarop het bedrag is aangerekend.
Art.21. Les documents émanant de tiers et qui appuient les inscriptions aux comptes, sont classés par articles du budget.
  Les copies des documents destinés aux tiers font l'objet d'un classement analogue.
  Si la nature de l'activité de l'organisme rend nécessaire leur classement par exploitation ou par service, les documents ainsi groupés sont répertoriés, en ordre subsidiaire, par article du budget.
  Dans les organismes exerçant une activité commerciale, financière ou industrielle, les documents en question peuvent être classés selon les besoins particuliers à chaque organisme. S'il est fait usage de cette faculté, les documents sont émargés de références aux articles du budget sur lesquels le montant est imputé.
Art.22. De stukken door het organisme opgemaakt ter verantwoording van de interne bewegingen van waarden worden per rekening gerangschikt; ze mogen niet vermengd worden met deze bedoeld bij artikel 21.
Art.22. Les documents établis par l'organisme pour justifier les mouvements internes de valeurs, font l'objet d'un classement par comptes, ils ne peuvent être confondus avec ceux visés à l'article 21.
Art.23. Op 31 December wordt overgegaan tot de herziening van de waarden van de activa- en passiva-elementen van het patrimonium van de organismen en er wordt een algemene inventaris opgemaakt, die steunt op de gedetailleerde lijst van hetgeen voorhouden is.
  Deze inventaris wordt ingedeeld in evenveel hoofdstukken als het in artikel 18 bedoeld boekhoudingsplan groepen van rekeningen omvat, die geopend werden ter inschrijving van de verrichtingen die de samenstelling van het patrimonium beïnvloeden.
Art.23. A la date du 31 décembre, il est procédé à la révision des valeurs des éléments actifs et passifs du patrimoine des organismes et il est dressé un inventaire général basé sur les relevés détaillés des existences.
  Cet inventaire est subdivisé en autant de chapitres que le plan comptable visé à l'article 18 comprend de groupes de comptes ouverts pour enregistrer les opérations qui influencent la composition du patrimoine.
Art.24. De verbeteringsposten bestemd om de rekeningen aan te passen aan de gegevens van de inventaris worden eveneens per 31 December uitgevoerd.
Art.24. Les écritures destinées à redresser les comptes conformément aux données de l'inventaire sont passées sous la même date du 31 décembre.
Art.25. Na teboekstelling van de verbeteringsposten bedoeld bij artikel 24 wordt een definitieve balans van de rekeningen opgemaakt.
Art.25. Après la passation des écritures visées à l'article 24, il est dressé une balance définitive des comptes.
TITEL III. - Over het afleggen van de rekeningen.
TITRE III. - De la reddition des comptes.
Art.26. <KB 19-02-1959, art. 2, BS : 05-03-1959> In uitvoering van de bepalingen van artikel 6 van de wet van 16 Maart 1954 leggen de organismen jaarlijks voor :
  1° de uitvoeringsrekening van de begroting, gestaafd met een beheersrekening voor de organismen die geen commerciële, financiële of industriële activiteit uitoefenen;
  2° de rekening van de wijzigingen van het patrimonium.
  De organismen, die krachtens hun statuut een commerciële, financiële of industriële activiteit uitoefenen, leggen bovendien voor :
  1° een rekening der resultaten;
  2° een balans.
Art.26. <AR 19-02-1959, art. 2, MB 05-03-1959> Les organismes présentent annuellement, en exécution des dispositions de l'article 6 de la loi du 16 mars 1954 :
  1° le compte d'exécution du budget, appuyé pour les organismes qui n'exercent pas une activité commerciale, financière ou industrielle d'un compte de gestion;
  2° le compte des variations du patrimoine.
  En outre, les organismes qui exercent, en vertu de leurs statuts, une activité commerciale, financière ou industrielle, présentent :
  1° Un compte de résultats;
  2° Un bilan.
Art.27. De rekening betreffende de uitvoering van de begroting wordt gevormd door het transponeren van de sommen voorkomend op de definitieve balans in de groep rekening geopend om te voldoen aan de beschikkingen van artikel 18, 3°.
  Ze vertoont, rekeningen gehouden met de regelmatig aangebrachte verbeteringen, dezelfde onderverdelingen als de tabellen van de begroting, zoals deze vastgesteld werd overeenkomstig de bepalingen van artikel 10.
  Op deze tabellen staan aangegeven, in opeenvolgende kolommen :
  1° de nummers van de artikelen;
  2° de tekst van deze artikelen;
  3° de ramingen van de ontvangsten of de toegestane kredieten, naargelang het geval;
  4° de aangerekende ontvangsten of uitgaven;
  5° de verschillen tussen de ramingen en de aanrekeningen.
  Het verschil tussen de aangerekende ontvangsten en uitgaven vormt het begrotingsresultaat van het jaar. Dit resultaat, samengenomen met die van de vorige jaren, vormt het algemeen resultaat der begrotingen.
Art.27. Le compte d'exécution du budget est formé par la transposition des sommes apparaissant à la balance définitive dans le groupe des comptes ouverts pour satisfaire aux dispositions de l'article 18, 3°.
  Il présente, compte tenu des modifications qui y ont été régulièrement apportées, les mêmes subdivisions que les tableaux du budget tel qu'il a été établi en conformité avec les dispositions prévues à l'article 10.
  Ces tableaux font apparaître dans des colonnes successives :
  1° les numéros des articles;
  2° les libellés de ceux-ci;
  3° les prévisions de recettes ou les crédits accordés suivant le cas;
  4° les recettes ou les dépenses imputées;
  5° les différences entre les prévisions et les imputations.
  La différence entre les recettes et les dépenses imputées forme le résultat budgétaire de l'année. Celui-ci cumulé avec les résultats budgétaires des années antérieures, forme le résultat général des budgets.
Art.28. De beheersrekening geeft :
  1° de in kas aanwezige waarden en de sommen waarvan het organisme in rekening-courant schuldeiser of schuldenaar is op 1 Januari van het jaar voor hetwelk ze wordt opgemaakt;
  2° de ontvangsten en de uitgaven, zoals ze voortvloeien uit de rekening betreffende de uitvoering van de begroting;
  3° de in kas aanwezige waarden en de sommen waarvan het organisme in rekening-courant schuldeiser of schuldenaar is op het einde van het jaar voor hetwelk ze wordt opgemaakt.
  Deze rekening moet bewijzen dat de comptabiliteitsboekingen en de begrotingsboekingen volkomen overeenstemmen.
Art.28. Le compte de gestion présente :
  1° les valeurs existant en caisse et les sommes dont l'organisme est créancier ou débiteur en compte courant au 1er janvier de l'année pour laquelle il est formé;
  2° les recettes et les dépenses telles qu'elles résultent du compte d'exécution du budget;
  3° les valeurs existant en caisse et les sommes dont l'organisme est créancier ou débiteur en compte courant à la fin de l'année pour laquelle il est formé.
  Ce compte est destiné à montrer la parfaite concordance entre les écritures comptables et les écritures budgétaires.
Art.29. § 1. De rekening van de wijzigingen van het patrimonium wordt opgemaakt onder vorm van tabellen die de gegevens hergroeperen, opgenomen in de rekeningen geopend overeenkomstig de bepalingen van artikel 18.
  § 2. Zij behelst, enerzijds :
  a) de sommen die de verhogingen van activa en de verminderingen van passiva vertegenwoordigen en die de tegenwaarde uitmaken van de op de begroting aangerekende uitgaven;
  b) de meerwaarden en de andere verhogingen van activa, vastgesteld buiten enige budgetaire aanrekening;
  anderzijds :
  a) de sommen die de vermindering van activa of de verhogingen van passiva vertegenwoordigen en die de tegenwaarde uitmaken van de op de begroting aangerekende ontvangsten;
  b) de minderwaarden, de waardeverminderingen, het wegvallen van activa of de verhogingen van passiva vastgesteld buiten enige budgetaire aanrekening.
  § 3. De verrichtingen worden samengevat door groepering, in aparte kolommen, van deze welke het voorwerp uitmaken van een budgetaire aanrekening en van die welke worden vastgesteld buiten enige budgetaire aanrekening.
  § 4. Het verschil tussen de verhoging en de vermindering geeft het resultaat van de gedurende het jaar ingetreden wijzigingen van het patrimonium.
  § 5. Dit resultaat, samengenomen met de resultaten van de vorige jaren, vormt de algemene rekening van de wijzigingen van het patrimonium.
  § 6. In de organismen die een commerciële, financiële of industriële activiteit uitoefenen, geeft de vergelijking tussen de balans van het jaar en die van het vorig jaar, het resultaat van de gedurende het jaar ingetreden wijzigingen van het patrimonium.
Art.29. § 1. Le compte des variations du patrimoine est présenté sous forme de tableaux regroupant les éléments enregistrés dans les comptes ouverts conformément aux dispositions de l'article 18.
  § 2. Il comprend, d'une part :
  a) les sommes représentant les accroissements d'actif et les diminutions de passif qui sont la contrepartie de dépenses imputées sur le budget;
  b) les plus-values et les autres augmentations d'actif constatées, en dehors de toute imputation budgétaire;
  d'autre part :
  a) les sommes représentant les diminutions d'actif ou les augmentations de passif qui sont la contrepartie des recettes imputées sur le budget;
  b) les moins-values, les dépréciations, les disparitions d'actif ou les accroissements de passif constatées en dehors de toute imputation budgétaire.
  § 3. Les opérations sont récapitulées en groupant en colonnes différentes, celles qui font l'objet d'une imputation sur le budget et celles qui sont constatées, en dehors de toute imputation budgétaire.
  § 4. La différence entre les accroissements et les diminutions forme le résultat des variations du patrimoine de l'année.
  § 5. Celui-ci, cumulé avec les résultats des années antérieures, forme le compte général des variations du patrimoine.
  § 6. Dans les organismes exerçant une activité commerciale, financière ou industrielle, la comparaison du bilan de l'année avec celui de l'année précédente indique le résultat des variations du patrimoine de l'organisme intervenues pendant l'année.
Art.30. De resultatenrekening is samengesteld :
  1° naargelang van de noodwendigheden :
  a) uit een of meerdere exploitatierekeningen;
  b) uit een of meerdere rekeningen van de exploitatieresultaten.
  Deze rekeningen mogen samengevoegd worden.
  2° door een winst- en verliesrekening.
Art.30. Le compte des résultats est formé :
  1° suivant les besoins :
  a) d'un ou de plusieurs comptes d'exploitation;
  b) d'un ou de plusieurs comptes de résultats d'exploitation.
  Ces comptes peuvent être fusionnés.
  2° d'un compte de profits et pertes.
Art.31. Een exploitatierekening omvat :
  enerzijds, de kosten van het gebruikt materiaal en de geleverde prestaties, de gebruikslasten van immobilisaties en uitrustingen alsmede alle andere over het algemeen niet nader bepaalde lasten die in verband staan met de exploitaties en die de kostprijs bezwaren;
  anderzijds, alle elementen welke de kostprijs kunnen verminderen alsmede de waarde tegen kostprijs van het product der bedrijfsactiviteit.
Art.31. Un compte d'exploitation reprend :
  d'une part, le coût des matières mises en oeuvre et des prestations fournies, les charges d'utilisation des immobilisations et de l'outillage ainsi que toutes les autres charges généralement quelconques se rapportant à cette exploitation et qui grèvent le prix de revient;
  d'autre part, tous les éléments susceptibles de dégrever le prix de revient ainsi que la valeur au prix de revient du produit de l'activité de l'exploitation.
Art.32. Een rekening van de exploitatieresultaten omvat :
  enerzijds, de kostprijs van de verstrekte diensten en van de afgestane producten;
  anderzijds, de prijs voor de afstand van deze diensten en producten.
  Het verschil maakt de bedrijfswinst of het bedrijfsverlies uit.
Art.32. Un compte des résultats d'exploitation reprend :
  d'une part, le prix de revient des services prestés et des produits cédés;
  d'autre part, le prix de cession de ces services et de ces produits.
  La différence constitue le bénéfice ou la perte d'exploitation.
Art.33. De winst- en verliesrekening omvat :
  1° de bedrijfswinst of het bedrijfsverlies van de rekeningen van de exploitatieresultaten bedoeld in artikel 32;
  2° de inkomsten, producten, onkosten en lasten buiten degene opgenomen in de exploitatierekeningen of de rekeningen van de patrimoniale wijzigingen.
  De winst of het verlies van het jaar, samengenomen met het saldo getransporteerd van de vorige jaren, vormt de algemene winst- en verliesrekening.
Art.33. Le compte de profits et pertes reprend :
  1° le bénéfice ou la perte d'exploitation des comptes de résultats d'exploitation visés à l'article 32;
  2° les revenus, produits, frais et charges autres que ceux introduits dans les comptes d'exploitation ou de variations de patrimoine.
  Le bénéfice ou la perte de l'année, cumulé avec le solde reporté des années antérieures, forme le compte général des profits et pertes.
Art.34. De balans houdende opgave van de toestand van activa en passiva per 31 December wordt gevormd door het transponeren van de saldi voorkomend op de definitieve balans van de rekeningen.
Art.34. Le bilan donnant la situation active et passive de l'organisme au 31 décembre est formé par la transposition des soldes apparaissant à la balance définitive des comptes.
Art.35. De balans en de resultatenrekening van de organismen die een commerciële, financiële of industriële activiteit uitoefenen of de beheersrekening van de organismen die, zonder zulke activiteit uit te oefenen, roerende of onroerende goederen beheren waarvan zij eigenaar zijn of het gebruik hebben of het beheer uitoefenen, moeten toegelicht worden door tabellen opgemaakt volgens dezelfde verdeling als de voorstelling van de rekeningen gevoegd bij de begroting van het organisme in toepassing van de artikelen 9. 12 en 13.
  Deze tabellen worden aldus opgemaakt :
  1° dat al de begrotingsontvangsten en uitgaven vermeld staan, de eerste, op hun credit, de tweede, op hun debet;
  2° dat al de interne bewegingen op debet en credit tegen elkaar opwegen.
Art.35. Le bilan et le compte de résultats des organismes exerçant une activité commerciale, financière ou industrielle ou le compte de gestion des organismes qui, sans exercer une telle activité, administrent des biens mobiliers ou immobiliers leur appartenant ou dont ils ont l'usage ou la gestion, doivent être accompagnés de tableaux justificatifs présentés suivant les mêmes distributions que la préfiguration des comptes annexés au budget de l'organisme en application des articles 9, 12 et 13.
  Ces tableaux sont formés de manière telle :
  1° que toutes les recettes et toutes les dépenses budgétaires se retrouvent les premières à leur crédit, les secondes à leur débit;
  2° que tous les mouvements internes se balancent au débit et au crédit.
Art.36. <KB 19-02-1959, art. 3, BS : 05-03-1959> § 1. Bij de op grond van artikel 26 ingediende rekeningen wordt een beknopte uiteenzetting gevoegd van de regels in verband met :
  1) de vaststelling der winsten;
  2) de wijze van schatting der bestanddelen van het vermogen;
  3) de wijze van berekening en de vaststelling van het maximumbedrag :
  a) van de afschrijvingen;
  b) van de dotaties van de vernieuwingsfondsen;
  c) van de speciale reserves en andere provisies die noodzakelijk zijn wegens de aard van de werkzaamheden van het organisme.
  § 2. De rekeningen worden, samen met een definitieve balans, in vijf exemplaren overgelegd aan de Minister van wie het organisme afhangt. Deze zendt hiervan drie exemplaren aan de Minister van Financiën.
  § 3. Moeten de rekeningen aan het Rekenhof worden voorgelegd, dan zendt de Minister van Financiën twee exemplaren ervan aan dit Hof binnen de in artikel 6 van de wet gestelde termijn.
  Nadat het zijn controletaak heeft vervuld, zendt het Rekenhof een exemplaar van de rekeningen met zijn opmerkingen terug aan de Minister van Financiën, die het doorzendt aan de Minister van wie het organisme afhangt.
Art.36. <AR 19-02-1959, art. 3, MB 05-03-1959> § 1. Aux comptes présentés en application de l'article 26 est joint un exposé rappelant succinctement les règles qui président :
  1° à la détermination des bénéfices;
  2° au mode d'estimation des éléments constitutifs du patrimoine;
  3° au mode de calcul et à la fixation du montant maximum :
  a) des amortissements;
  b) des dotations aux fonds de renouvellement;
  c) des réserves spéciales et autres provisions qui sont nécessaires en raison de la nature des activités de l'organisme.
  § 2. Les comptes, accompagnés d'une balance définitive, sont produits en cinq exemplaires au Ministre dont l'organisme relève. Celui-ci en transmet trois exemplaires au Ministre des Finances.
  § 3. Lorsque les comptes doivent être soumis à la Cour des Comptes, le Ministre des Finances lui en adresse deux exemplaires dans le délai prévu à l'article 6 de la loi.
  Après avoir exercé sa mission de contrôle, la Cour des Comptes renvoie, avec ses observations, un exemplaire des comptes au Ministre des Finances qui le transmet au Ministre dont l'organisme relève.
TITEL IV. - Eindregeling van de begroting.
TITRE IV. - Règlement définitif du budget.
Art.37. De rekening betreffende de uitvoering van de begroting van de organismen van categorie A maakt het voorwerp uit van een wetsontwerp van begrotingsregeling.
  De rekeningen welke de organismen opmaken in uitvoering van artikelen 29 en 30 van onderhavig besluit, worden aan het wetsontwerp van begrotingsregeling toegevoegd.
Art.37. Le compte d'exécution du budget des organismes de la catégorie A fait l'objet d'un projet de loi de règlement du budget.
  Les comptes que les organismes dressent en exécution des articles 29 et 30 du présent arrêté sont annexés au projet de loi de règlement du budget.
TITEL V. - Diverse bepalingen.
TITRE V. - Dispositions diverses.
Art.38. Wanneer een contrôle ter plaatse door het Rekenhof wordt ingericht, worden de verantwoordingsstukken van de inboekingen bewaard door de organismen, die er in de plaats van het Rekenhof de bewaarnemers van zijn, en zulks ten minste even lang als voorgeschreven door het koninklijk besluit van 25 November 1952, dat de termijnen bepaalt na dewelke de bij het Rekenhof neergelegde archieven mogen worden vernietigd.
Art.38. Lorsqu'un contrôle sur place est organisé par la Cour des Comptes, les documents justificatifs des inscriptions en comptabilité sont gardés par les organismes, qui en sont dépositaires en lieu et place de la Cour des Comptes, au moins aussi longtemps que le prescrit de l'arrêté royal du 25 novembre 1952 fixant les délais après lesquels les archives déposées à la Cour des Comptes peuvent être supprimées.
Art.39. (...) Opgeheven bij KB 19-02-1959, art. 4 , BS : 05-03-1959.
Art.39. (...) <AR 19-02-1959, art. 4, MB 05-03-1959>
Art.40. (...) Opgeheven bij KB 19-02-1959, art. 4 , BS : 05-03-1959.
Art.40. (...) <AR 19-02-1959, art. 4, MB 05-03-1959>
Art.41. Algemene en bijzondere instructies, in gemeen overleg genomen tussen de ministers die het gezag of de contrôle uitoefenen en de Minister van Financiën, voorzien in de toepassing van de bepalingen van dit besluit.
Art.41. Il est pourvu à l'application des dispositions du présent arrêté par des instructions générales et particulières prises conjointement par les Ministres qui exercent l'autorité ou le contrôle et le Ministre des Finances.
Art. 42. Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Economische Zaken en Middenstand, Onze Minister van Verkeerswezen, Onze Minister van Openbare Werken en van Wederopbouw, Onze Minister van Volksgezondheid en van het Gezin, Onze Minister van Landsverdediging, Onze Minister van Buitenlandse Handel, Onze Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg en Onze Minister van Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 42. Notre Ministre des Finances, Notre Ministre des Affaires économiques et des Classes moyennes, Notre Ministre des Communications, Notre Ministre des Travaux publics et de la Reconstruction, Notre Ministre de la Santé publique et de la Famille, Notre Ministre de la Défense Nationale, Notre Ministre du Commerce extérieur, Notre Ministre du Travail et de la Prévoyance sociale et Notre Ministre de l'Agriculture sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.