Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
2 JUNI 1950. - Besluit van de Regent tot oprichting in de schoot van de Bestendige Krijgsraad te Brussel van tijdelijke kamers waarvan de zetel te Antwerpen is gevestigd.
Titre
2 JUIN 1950. - Arrêté du Régent instituant au sein du Conseil de guerre permanent de Bruxelles des chambres temporaires dont le siège est fixé à Anvers.
Informations sur le document
Numac: 1950060205
Datum: 1950-06-02
Info du document
Numac: 1950060205
Date: 1950-06-02
Tekst (5)
Texte (5)
Artikel 1. In de schoot van de Bestendige Krijgsraad te Brussel wordt een tijdelijke Nederlandstalige en een tijdelijke Franstalige kamer opgericht, beide samengesteld overeenkomstig de wet van 15 Juni 1899 en waarvan de zetel te Antwerpen is gevestigd.
Article 1. Il est institué, au sein du Conseil de guerre permanent de Bruxelles, une chambre temporaire flamande et une chambre temporaire française, composées conformément à la loi du 15 juin 1899 et dont le siège est fixé à Anvers.
Art.2. In de schoot van de Bestendige Krijgsraad te Brussel wordt een tijdelijke Nederlandstalige en een tijdelijke Franstalige kamer opgericht, beide samengesteld overeenkomstig artikel 6 van de besluitwet van 26 Mei 1944 en waarvan de zetel te Antwerpen is gevestigd.
Art.2. Il est institué au sein du conseil de guerre permanent de Bruxelles, une chambre temporaire flamande et une chambre temporaire française, composées conformément à l'article 6 de l'arrêté-loi du 26 mai 1944 et dont le siège est fixé à Anvers.
Art.3. Een afdeling van het bestendig krijgsauditoraat te Brussel, alsmede van de griffie van de Bestendige Krijgsraad te Brussel, wordt tijdelijk te Antwerpen gevestigd.
Art.3. Une section de l'auditorat militaire permanent de Bruxelles, ainsi que du greffe du Conseil de guerre permanent de Bruxelles, est établie temporairement à Anvers.
Art.4. Dit besluit treedt op 31 Juli 1950 in werking.
Art.4. Le présent arrêté entre en vigueur le 31 juillet 1950.
Art. 5. De Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 5. Le Ministre de la Justice est chargé de l'exécution du présent arrêté.