Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
28 NOVEMBER 1939. - Koninklijk besluit nr 83 betreffende het opsporen en het ontginnen van bitumineuze gesteenten, van petroleum en van brandbare gassen. (NOTA: Opgeheven voor het Waals Gewest door <DWG2024-03-14/32, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2024>) (NOTA : binnen de perken van de in artikel 2 van ORD 1992-07-30/34 bepaalde bevoegdheden, is onderhavig besluit niet langer van toepassing in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, behalve indien de uitvoering van ORD 1992-07-30/34 die toepassing noodzakelijk maakt; ORD 1992-07-30/34, art. 77, 002; Inwerkingtreding : 01-12-1993) (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Overheid bij DVR2009-05-08/15, art. 73, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2011) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-08-1992 en tekstbijwerking tot 19-07-2024)
Titre
28 NOVEMBRE 1939. - Arrêté royal n° 83 relatif à la recherche et à l'exploitation des roches bitumineuses, du pétrole et des gaz combustibles. ( NOTE: Abrogé pour la Région Wallonne par <DRW2024-03-14/32, art. 20, 004; En vigueur : 01-07-2024>) (NOTE : dans les limites des compétences définies à l' article 2 de l'ORD 1992-07-30/34, le présent arrêté cesse d'être applicable dans la Région de Bruxelles-Capitale, sauf si l'exécution et la mise en oeuvre de l'ORD 1992-07-30/34 rendent cette application nécessaire; ORD 1992-07-30/34, art. 77; En vigueur : 01-12-199) (NOTE : Abrogé pour l'Autorité flamande par DCFL2009-05-08/15, art. 73, 003; En vigueur : 06-09-2011) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 29-08-1992 et mise à jour au 19-07-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (33)
Texte (33)
TITEL I. - De bitumineuze gesteenten.
TITRE I. - Des roches bitumineuses.
Artikel 1. De bitumineuze gesteenten vatbaar voor industrieele verwerking, met het doel er inzonderheid zekere koolhydraatstoffen uit te trekken, worden als mijnen aangezien.
  De opsporing en de ontginning van deze bitumineuze gesteenten zijn onderworpen aan de beschikkingen van de bij koninklijk besluit van 15 September 1919 samengeordende mijnwetten.
  Daarenboven moet de militaire overheid bij het verleenen van een concessie voorafgaandelijk geraadpleegd worden ter vrijwaring van de belangen der landsverdediging.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, in artikel 1, tweede lid, worden de woorden "van de bij koninklijk besluit van 15 september 1919 samengeordende mijnwetten" vervangen door de woorden "van het decreet van de Waalse Gewestraad van 7 juli 1988 op de mijnen" <DWG 1998-02-19/35, art. 1; Inwerkingtreding : 17-03-1998>)
Article 1. Les roches bitumineuses susceptibles d'un traitement industriel ayant pour objet d'en tirer notamment des substances hydrocarbonées, sont considérées comme mines.
  La recherche et l'exploitation de ces roches bitumineuses sont soumises aux dispositions des lois minières coordonnées par l'arrêté royal du 15 septembre 1919.
  De plus, préalablement à l'octroi de toute concession, l'autorité militaire est consultée, en vue de la sauvegarde des intérêts de la défense nationale.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, à l'alinéa 2, les mots "des lois minières coordonnées par l'arrêté royal du 15 septembre 1919" sont remplacés par les mots "du décret du Conseil régional wallon du 7 juillet 1988 sur les mines" )
TITEL II. - De uitsluitende vergunningen tot opsporen en ontginning van de petroleum en van de brandbare gassen.
TITRE II. Des permis exclusifs de recherches et d'exploitation du pétrole et des gaz combustibles.
Art.2. Het opsporen en het ontginnen der petroleumbeddingen en der brandbare gassen worden voorbehouden aan den Staat of aan de houders van een uitsluitende vergunning, door den Koning verleend, na raadpleging der militaire overheid, ter vrijwaring van de belangen der landsverdediging, en na (de Raad van State) gehoord te hebben.
  Geen vergunning kan verleend worden in strijd met het advies van (de Raad van State.)
  De vergunning kan tot de opsporing beperkt worden.
  De vergunning tot ontginning behelst het recht tot opsporen.
  De vergunningen zijn altijd uitsluitend, dat wil zeggen dat de rechten die zij toekennen slechts aan een enkelen physischen of rechtspersoon mogen verleend worden.
  De vergunning tot opsporen sluit de opsporing door den Staat uit.
  De vergunning tot ontginning sluit de opsporing en de ontginning door den Staat uit.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, in artikel 2, eerste lid, worden de woorden "den Koning" vervangen door de woorden "de Waalse Regering" en de woorden "aan den Staat of" geschrapt. Het laatste lid wordt vervangen als volgt : "De vergunningen worden verleend aan natuurlijke of rechtspersonen die kunnen bewijzen dat ze beschikken over de technische en financiële middelen om ze uit te voeren." <DWG 1998-02-19/35, art. 2; Inwerkingtreding : 17-03-1998>)
Art.2. La recherche et l'exploitation des gisements de pétrole et de gaz combustibles sont réservées à l'Etat ou aux titulaires d'un permis exclusif octroyé par le Roi, après consultation de l'autorité militaire, en vue de la sauvegarde des intérêts de la défense nationale, et sur avis du (Conseil d'Etat).
  Aucun permis ne peut être accordé contre l'avis du (Conseil d'Etat).
  Le permis peut être limité à la recherche.
  Le permis d'exploitation comporte le droit de recherche.
  Les permis sont toujours exclusifs, c'est-à-dire que les droits qu'ils confèrent ne peuvent être accordés qu'à une seule personne physique ou morale.
  Le permis de recherche exclut la recherche par l'Etat. Le permis d'exploitation exclut la recherche et l'exploitation par l'Etat.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, à l'alinéa 1er, les mots "le Roi" sont remplacés par les mots "le Gouvernement wallon" et les mots "à l'Etat ou" sont supprimés. Le dernier alinéa est remplacé par la disposition suivante : "Les permis sont octroyés à des personnes physiques ou morales justifiant des capacités techniques et financières pour les mettre en oeuvre." )
Art.3. Wanneer de houder van een ontginningsvergunning de gronden niet bezit die er het voorwerp van uitmaken, moet hij aan de eigenaars een vaste jaarlijksche cijns per hectare betalen.
Art.3. Lorsque le titulaire d'un permis d'exploitation ne possède pas les terrains faisant l'objet de ce permis, il est tenu de payer aux propriétaires une redevance annuelle fixe par hectare.
Art.4. De rechten door de vergunning tot opsporen of tot ontginnen toegekend, zijn onroerend.
  Zijn eveneens onroerend, de gebouwen, machines, putten en alle andere tot blijvend gebruik ingerichte werken voor het ontginnen, evenals voor het opslaan en het ontruimen der opgedolven producten.
  Zijn insgelijks onroerend door bestemming, het kabelwerk, de arbeidstuigen en gereedschappen allerhande, ter ontginning dienende.
Art.4. Les droits conférés par le permis de recherche ou d'exploitation sont les droits immobiliers.
  Sont aussi immeubles, les bâtiments, machines, puits et tous autres travaux établis à demeure en vue de l'exploitation ainsi que de l'emmagasinage et de l'évacuation des produits extraits.
  Sont aussi immeubles par destination, les agrès, outils et ustensiles divers servant à l'exploitation.
Art.5. De rechten door de opsporings- en ontginningsvergunning toegekend, mogen op geenerlei wijze, geheel of gedeeltelijk verkocht of overgedragen, verdeeld, verhuurd of verpacht worden tegen vruchtgenot, al was het bij gedeelten, zonder de machtiging daartoe te hebben gevraagd en bekomen, in de voorwaarden gesteld door het koninklijk besluit waarvan artikel 6 spreekt.
  De erfelijke overgang van deze rechten is, op straffe van het intrekken der vergunning, onderworpen aan de goedkeuring van de regeering, aangevraagd en bekomen naar de voorschriften die door hetzelfde koninklijk besluit zullen bepaald worden.
  Het bevel dat aan de beslagneming van onroerend goed voorafgaat moet binnen de acht dagen den Minister onder wiens bevoegdheid de mijnpolitie ressorteert, worden aangezegd.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, in artikel 5, eerste en tweede lid, worden de woorden "koninklijk besluit" vervangen door de woorden "besluit van de Waalse Regering". <DWG 1998-02-19/35, art. 3; Inwerkingtreding : 17-03-1998>)
Art.5. Les droits conférés par le permis de recherche ou d'exploitation ne peuvent être vendus ou cédés, en totalité ou en partie, sous quelque forme que ce soit, partagés, loués ou amodiés, même partiellement, sans une autorisation demandée et obtenue dans les conditions fixées par l'arrêté royal prévu à l'article 6.
  La dévolution de ces droits est soumise, sous peine de retrait du permis, à l'approbation du Gouvernement, demandée et obtenue dans les formes qui seront prescrites par le même arrêté royal.
  Le commandement préalable, à la saisie immobilière doit être dénoncé, dans la huitaine, au ministre ayant la police des mines dans ses attributions.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, aux alinéas 1 et 2, le mot "royal" est remplacé par les mots "le Gouvernement wallon" )
Art.6. Een koninklijk besluit schrijft den vorm voor van de aanvragen tot het bekomen van een uitsluitende vergunning tot opsporen of ontginnen; het duidt de overheden aan tot dewelke deze aanvragen moeten gericht worden en omschrijft de pleegvormen die hij het onderzoek van deze aanvragen moeten worden in acht genomen.
  Dit besluit regelt insgelijks den vorm van de aanvragen tot geheele of gedeeltelijke verkoop en overdracht, tot verdeeling, verhuring en verpachting tegen vruchtgenot van de door de vergunningen toegekende rechten, evenals van de aanvragen tot goedkeuring van den erfelijken overgang van deze rechten.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, artikel 6 wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 6. § 1. De procedure voor de toekenning van vergunningen voor het instellen van een onderzoek m.b.t. de verkenning of de ontginning van olie en brandbare gassen wordt ingeleid :
  a.hetzij op initiatief van de Waalse Regering;
  b.hetzij na het indienen van een aanvraag om een dergelijke vergunning bij de Waalse Regering.
  § 2. De wijze waarop een vergunning voor het instellen van een verkennings- of ontginningsonderzoek moet worden aangevraagd, wordt bij besluit van de Waalse Regering vastgesteld; bij hetzelfde besluit wordt bepaald aan welke overheden de aanvragen te richten zijn en aan welke formaliteiten de behandeling ervan onderworpen is.
  § 3. Bij elke aanvraag wordt een verkennings- of ontginningsprogramma gevoegd.
  § 4. De vorm van de aanvragen om gehele of gedeeltelijke verkoop en overdracht, om verdeling, verhuring, verpachting van de door de vergunningen toegekende rechten en van de aanvragen om goedkeuring van de erfopvolging van deze rechten wordt eveneens bepaald in het in § 2 bedoelde besluit." <DWG 1998-02-19/35, art. 4; Inwerkingtreding : 17-03-1998>)
Art.6. Un arrêté royal détermine la forme des demandes de permis exclusif de recherche ou d'exploitation: il indique les autorités auxquelles elles doivent être adressées et spécifie les formalités auxquelles l'instruction de ces demandes est soumise.
  Cet arrêté règle de même la forme des demandes de vente, de cession, totale ou partielle, de partage, de location, d'amodiation des droits conférés par les permis, ainsi que des demandes d'approbation de la dévolution de ces droits.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, l'article 6 est remplacé par la disposition suivante : "Article 6. § 1er. La procédure d'octroi des permis exclusifs de recherche ou d'exploitation du pétrole et des gaz combustibles est ouverte :
  a. soit à l'initiative du Gouvernement wallon;
  b. soit après qu'une demande de permis exclusif de recherches ou d'exploitation a été introduite auprès du Gouvernement wallon.
  § 2. Un arrêté du Gouvernement wallon détermine la forme des demandes de permis exclusif de recherche ou d'exploitation; il indique les autorités auxquelles elles doivent être adressées et spécifie les formalités auxquelles l'instruction de ces demandes est soumise.
  § 3. Toute demande est accompagnée d'un programme de recherche ou d'exploitation.
  § 4. L'arrêté visé au paragraphe 2 règle de même la forme des demandes de vente, de cession, totale ou partielle, de partage, de location, d'amodiation des droits conférés par les permis, ainsi que des demandes d'approbation de la dévolution de ces droits." )
Art.7. Het koninklijk besluit van vergunning stelt den duur er van vast en den omtrek binnen denwelke de opsporings- of ontginningswerken mogen verricht worden.
  Bij het koninklijk besluit is een lastenkohier gevoegd waarin onder meer vermeld worden:
  a) de voordeelen aan den vergunninghouder verleend;
  b) het beloop van den cijns verschuldigd aan de eigenaars van den bovengrond;
  c) de prestaties welke de vergunninghouder den Staat moet verstrekken;
  d) de voorwaarden die moeten in acht genomen worden bij het gebruik der vergunning;
  e) de voorwaarden onder dewelke de vergunninghouder zal aangezien worden als vrij en ontlast, hetzij wanneer de vergunning vervalt, hetzij wanneer hij aan het genot der vergunning voor dezen vervaltijd zou verzaken;
  f) de redenen en voorwaarden van het intrekken der vergunning en de vergoeding welke in dit geval aan den titularis gebeurlijk moet worden uitgekeerd;
  g) de grondslagen van de aan den titularis, ingevolge artikel 10, gebeurlijk verschuldigde vergoeding.
  Het lastenkohier kan den vergunninghouder verplichten zich aan te sluiten bij zekere organismen die in het gemeenschappelijk belang der ontginners werden opgericht.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, artikel 7 wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 7. § 1. Wanneer meer aanvragen dezelfde garanties bieden, zowel wat betreft de in artikel 2 bedoelde technische en financiële middelen als het in artikel 6 bedoelde verkennings- en ontginningsprogramma, verlangt de Waalse Regering aanvullende gegevens van de aanvragers om een objectieve keuze te kunnen maken.
  § 2. Krachtens het besluit van de Waalse Regering waarbij de vergunning wordt verleend, mag deze laatste niet langer lopen dan de duur die noodzakelijk is om de activiteiten te verrichten.
  § 3. De duur van de vergunning kan bij besluit van de Waalse Regering verlengd worden op verzoek van de vergunninghouder. De voorwaarden voor de toekenning van een verlenging worden bepaald bij het in artikel 6 bedoelde besluit van de Waalse Regering.
  § 4. Het bereik waarbinnen de verkennings- of ontginningswerken kunnen worden uitgevoerd, wordt zodanig bepaald bij het in § 2 bedoelde besluit dat de activiteiten uit technisch en economisch oogpunt op een optimale wijze kunnen plaatsvinden.
  § 5. Bij het in § 2 bedoelde besluit wordt een bestek gevoegd, met o.a. de volgende gegevens :
  a.de aan de vergunninghouder toegekende voordelen;
  b.het percentage van de aan de grondeigenaars verschuldigde bijdrage;
  c.de bijdragen die de vergunninghouder aan het Waalse Gewest verschuldigd is;
  d.de voorwaarden waaronder de vergunninghouder als vrij en ontlast wordt beschouwd, met name wat het herstel van de plaats betreft, hetzij wanneer de vergunning vervalt, hetzij ingeval hij vóór de vervaldatum zou afzien van het genot van de vergunning;
  e.de oorzaken van en de voorwaarden voor het intrekken van de vergunning en de vergoeding die in zo'n geval eventueel verschuldigd is aan de houder;
  f.de grondslag van de vergoeding die krachtens artikel 10 eventueel verschuldigd is aan de houder;
  g.de voorwaarden betreffende de uitoefening van de activiteiten waarvoor de vergunning wordt verleend, voor zover gerechtvaardigd door de openbare orde, de volksgezondheid, de vervoersveiligheid, de milieubescherming, de bescherming van de biologische hulpbronnen en van gewestelijk bezit met een artistieke, historische of archeologische waarde, de veiligheid van installaties, het beheer van koolwaterstofvoorkomens of de noodzaak om belastinginkomsten veilig te stellen.
  Het bestek kan de vergunninghouder verplichten lid te worden van inrichtingen die in het belang van de exploitanten opgericht zijn.
  De voorschriften voor de toepassing van dit artikel worden bij besluit van de Waalse Regering bepaald." <DWG 1998-02-19/35, art. 5; Inwerkingtreding : 17-03-1998>)
Art.7. L'arrêté royal octroyant un permis détermine la durée de celui-ci et le périmètre à l'intérieur duquel les travaux de recherche ou d'exploitation peuvent être effectués.
  A l'arrêté royal est annexé un cahier des charges où sont prévus notamment:
  a. Les avantages accordés au titulaire du permis;
  b. Le taux de la redevance aux propriétaires du sol;
  c. Les prestations dues à l'Etat par le titulaire du permis;
  d. Les conditions à observer dans l'utilisation du permis;
  e. Les conditions auxquelles le titulaire sera tenu pour quitte et libre, soit à l'expiration du permis, soit dans le cas où il renoncerait au bénéfice du permis avant cette expiration;
  f. Les causes et conditions du retrait du permis et l'indemnité due éventuellement au titulaire en pareil cas;
  g. Les bases de l'indemnité éventuellement due au titulaire en vertu de l'article 10.
  Le cahier des charges peut imposer au titulaire du permis l'obligation de s'affilier à des organismes créés dans l'intérêt commun des exploitants.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, l'article 7 est remplacé par la disposition suivante : "Article 7. § 1er. Lorsque plusieurs demandes présentent des mérites équivalents quant aux capacités techniques et financières visées à l'article 2 ainsi qu'en ce qui concerne le programme de recherche et d'exploitation visé à l'article 6, le Gouvernement wallon sollicite des demandeurs des informations complémentaires pour lui permettre d'effectuer un choix objectif.
  § 2. L'arrêté du Gouvernement wallon octroyant un permis détermine la durée de celui-ci de manière que la durée du permis n'excède pas la période nécessaire pour mener à bien les activités pour lesquelles il est octroyé.
  § 3. A la requête du détenteur du permis, la durée du permis peut être prorogée par arrêté du Gouvernement wallon. Les conditions d'octroi d'une prorogation sont définies par l'arrêté du Gouvernement wallon prévu à l'article 6.
  § 4. L'arrêté visé au paragraphe 2 détermine le périmètre à l'intérieur duquel les travaux de recherche ou d'exploitation peuvent être effectués, de telle manière que le périmètre autorisé n'excède pas ce qui est justifié par le meilleur exercice possible des activités du point de vue technique et économique.
  § 5. A l'arrêté visé au paragraphe 2 est annexé un cahier des charges où sont prévus notamment :
  a. les avantages accordés au titulaire du permis;
  b. le taux de la redevance aux propriétaires du sol;
  c. les prestations dues à la Région wallonne par le titulaire du permis;
  d. les conditions auxquelles le titulaire sera tenu pour quitte et libre, notamment en ce qui concerne la remise en état des lieux, soit à l'expiration du permis, soit dans le cas où il renoncerait au bénéfice du permis avant cette expiration;
  e. les causes et conditions du retrait du permis et l'indemnité due éventuellement au titulaire en pareil cas;
  f. les bases de l'indemnité éventuellement due au titulaire en vertu de l'article 10;
  g. les conditions concernant l'exercice des activités pour lesquelles le permis est octroyé, pour autant qu'elles soient justifiées par des considérations d'ordre public, de santé publique, de sécurité des transports, de protection de l'environnement, de protection des ressources biologiques et des trésors régionaux ayant une valeur artistique, historique ou archéologique, par la sécurité des installations, la gestion des ressources en hydrocarbures ou la nécessité de s'assurer des revenus fiscaux.
  Le cahier des charges peut imposer au titulaire du permis l'obligation de s'affilier à des organismes créés dans l'intérêt commun des exploitants.
  Un arrêté du Gouvernement wallon détermine les modalités d'application du présent article." )
Art.8. De vergunningen ingevolge het onderhavig besluit verleend zijn beperkt tot de opsporing en de ontginning van de petroleum en van de brandbare gassen.
  Daarbuiten kennen zij den titularis geen enkel recht toe.
Art.8. Les permis octroyés en vertu du présent arrêté sont limités à la recherche et à l'exploitation du pétrole et des gaz combustibles.
  Ils ne confèrent au titulaire aucun droit excédant cet objet.
Art.9. De houder van een uitsluitende opsporingsvergunning heeft het recht binnen den door de vergunning bepaalden omtrek, alle noodige opsporingswerken uit te voeren.
  Vanaf den aanvang dezer werken moet hij den mijningenieur verwittigen.
  Behoudens mogelijk voorbehoud in het lastenkohier, heeft ieder houder van een opsporingsvergunning het recht over de producten van de opsporingen te beschikken, doch slechts na vaststelling door den mijningenieur.
  Onder hetzelfde gebeurlijke voorbehoud, beschikt de houder van de ontginningsvergunning over de petroleum en de brandbare gassen die de ingevolge de vergunning uitgevoerde werken hebben opgeleverd.
Art.9. Le titulaire d'un permis exclusif de recherche a le droit d'exécuter à l'intérieur du périmètre déterminé par le permis, tous travaux d'exploration nécessaires.
  Il est tenu d'informer l'ingénieur des mines dès qu'il commence ses travaux.
  Sauf les réserves que peut stipuler le cahier des charges, tout titulaire d'un permis de recherche a le droit de disposer des produits des recherches, mais seulement après constat par l'ingénieur des mines.
  Sous les mêmes réserves éventuelles, le titulaire du permis d'exploitation a la propriété du pétrole et des gaz provenant de tous travaux effectués en vertu du permis.
Art.10. Wanneer opsporingen tot een uitslag hebben geleid en aan degene die gemachtigd werd deze binnen een bepaalden omtrek te verrichten, een ontginningsvergunning, geldig voor minstens één derde van de door dezen omtrek afgebakende oppervlakte geweigerd wordt, heeft hij recht op een schadeloosstelling ten laste van den Staat, indien een ontginningsvergunning voor het geheel of een deel van de gezegde oppervlakte, aan een ander wordt verleend of indien de ontginning bij een krachtens artikel 17 getroffen koninklijk besluit, aan den Staat wordt voorbehouden.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest worden de woorden "of indien de ontginning bij een krachtens artikel 17 getroffen koninklijk besluit, aan den Staat wordt voorbehouden" geschrapt. <DWG 1998-02-19/35, art. 6; Inwerkingtreding : 17-03-1998>)
Art.10. Lorsque des recherches ont abouti et que celui qui avait été autorisé à les effectuer dans un périmètre déterminé, se voit refuser un permis d'exploiter valable pour un tiers au moins de la superficie limitée par ce périmètre, il a droit à une indemnité à charge de l'Etat, si, pour l'ensemble ou une partie de la dite superficie, un permis d'exploitation est accordé à autrui ou l'exploitation réservée à l'Etat par un arrêté royal pris en vertu de l'article 17.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, les mots "ou l'exploitation réservée à l'Etat par un arrêté royal pris en vertu de l'article 17" sont supprimés )
TITEL III. - Het bezetten der gronden door de vergunninghouders.
TITRE III. - De l'occupation des terrains par les titulaires de permis.
Art.11. Zonder de uitdrukkelijke toestemming van den eigenaar kan geen enkele vergunning tot opsporen of tot ontginnen van petroleum en brandbare gassen het recht verleenen opzoekingen te doen of welkdanige werken uit te voeren, noch dat om machines of magazijnen aan te brengen in zijn door muren afgesloten erven, in zijn hofplaatsen of tuinen, noch in zijn terreinen palende aan zijn woning of door muren afgesloten erven, binnen een afstand van honderd meter van bedoelde afsluitingen of woningen.
  Onder het in voorgaande alinea gestelde voorbehoud, mag ieder houder van een uitsluitende vergunning binnen den door de vergunning aangegeven omtrek, de grondstrooken bezetten op dewelke de noodige installaties voor het gebruik der vergunning moeten worden aangebracht.
  Hij mag nochtans de gronden niet betreden en er opzoekingen en ander welkdanige werkzaamheden verrichten, tenzij mits voorafgaandelijke vergoeding van den eigenaar van den bovengrond of mits zekerheidstelling voor de te betalen schadevergoeding.
  In geval van oneenigheid wordt de vergoeding of de waarborg voorloopig door den vrederechter bepaald.
Art.11. Nul permis de recherche ou d'exploitation de pétrole et de gaz combustibles ne peut, sans le consentement formel du propriétaire, donner le droit de faire des investigations ou travaux quelconques, ni celui d'établir des machines ou magasins dans ses enclos murés, cours ou jardins, ni dans ses terrains attenant à ses habitations ou clôtures murées, dans la distance de cent mètres des dites clôtures ou habitations.
  Sous les réserves édictées à l'alinéa précédent, tout titulaire d'un permis exclusif peut, à l'intérieur du périmètre déterminé par celui-ci, occuper les parcelles de terrain sur lesquelles doivent être établies les installations nécessaires à l'utilisation du permis.
  Il ne peut toutefois pénétrer sur les terrains et y pratiquer des investigations ou travaux quelconques qu'après avoir payé ou fourni garantie de payer indemnité au propriétaire du sol.
  En cas de désaccord, l'indemnité ou la garantie est déterminée provisoirement par le juge de paix.
Art.12. Zijn de werken tot ontsporing of ontginning enkel tijdelijk en kan de grond binnen het verloop van één jaar weer voor het vroeger gebruik ter beschikking worden gesteld, zoo wordt de definitieve vergoeding bepaald op het dubbel van de zuivere opbrengst die de grond zou opgeleverd hebben indien hij ononderbroken tot het gebruik bestemd was gebleven.
Art.12. Si les travaux de recherche ou d'exploitation ne sont que passagers et si, au bout d'un an, le sol peut être rendu à l'usage antérieur, l'indemnité définitive est réglée au double de ce qu'aurait produit net le terrain, s'il n'avait pas cessé d'être affecté à cet usage.
Art.13. Wanneer het in gebruik nemen van de gronden den eigenaar van den bovengrond langer dan één jaar van het genot der met dit grondgebruik verbonden inkomst berooft, of wanneer de gronden na uitvoering der werken niet meer geschikt zijn voor het vorig gebruik, mag de grondeigenaar eischen dat die gronden door den houder van de opsporings- of ontginningsvergunning worden verworven.
  Indien de eigenaar van den bovengrond zulks vordert moeten de te zeer beschadigde of over een te groote uitgestrektheid verwoeste grondstrooken geheel worden aangekocht door den vergunninghouder.
  De prijsraming zal, wat de wijze betreft, gedaan worden naar de gewone voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtspleging, doch de te verwerven grond zal immer op het dubbel geschat worden van de waarde die hij had voor het bezetten.
Art.13. Lorsque l'occupation des terrains prive le propriétaire du sol de la jouissance du revenu au-delà du temps d'une année, ou lorsque, après les travaux, les terrains ne sont plus propres à l'usage antérieur, le propriétaire du sol peut en exiger l'acquisition par le titulaire du permis de recherche ou d'exploitation.
  Si le propriétaire de la surface le requiert, les parcelles trop endommagées ou dégradées sur une trop grande étendue, doivent être achetées en totalité par le titulaire du permis.
  L'évaluation du prix est faite quant au mode, suivant les règles ordinaires de la procédure civile, mais le terrain à acquérir est toujours estimé au double de la valeur qu'il avait avant l'occupation.
TITEL IV. - De verkeerswegen van algemeen nut verklaard.
TITRE IV. - Des communications déclarées d'utilité publique.
Art.14. Op voorstel van den Mijnraad, kan de regeering verklaren dat er ten algemeenen nutte verkeerswegen dienen te worden aangelegd ten behoeve van de ontginning van petroleum en van brandbare gassen.
  Aan de verklaring van openbaar nut moet een onderzoek voorafgaan. De beschikkingen der wet van 17 April 1835 op de onteigening ten algemeenen nutte, alsmede de overige wetten op dat gebied moeten worden nagekomen en gebeurlijk zal de bij de wet van 10 Mei 1926 ingestelde spoedprocedure worden toegepast. De vergoeding aan den eigenaar verschuldigd, wordt bepaald op het dubbel.
  Wanneer de goederen of hun toebehooren in gebruik zijn bij den eigenaar zelf, kunnen de rechtbanken deze omstandigheid in aanmerking nemen bij de bepaling der schadevergoedingen.
  Alle, zelfs de ondergrondsche installaties buiten de omtrek aangegeven door de ontginningsvergunning aan te brengen voor den afvoer of het vervoer van de voortbrengselen, kunnen eveneens van algemeen nut worden verklaard, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, in het eerst lid, wordt het woord "Regering" vervangen door de woorden "Waalse Regering". <DWG 1998-02-19/35, art. 7; Inwerkingtreding : 17-03-1998>)
Art.14. Le gouvernement, sur la proposition du Conseil des mines, peut déclarer qu'il y a utilité publique à établir des communications dans l'intérêt de l'exploitation du pétrole et des gaz combustibles.
  La déclaration d'utilité publique est précédée d'une enquête. Les dispositions de la loi du 17 avril 1835 sur l'expropriation pour cause d'utilité publique et autres lois sur la matière sont observées, la procédure d'urgence prévue par la loi du 10 mai 1926 étant appliquée, le cas échéant. L'indemnité due au propriétaire est fixée au double.
  Lorsque les biens ou leurs dépendances sont occupés par leurs propriétaires, les tribunaux peuvent prendre cette circonstance en considération pour la fixation des indemnités.
  Les installations, même souterraines, à établir en dehors du périmètre déterminé par le permis d'exploitation, en vue de l'écoulement ou du transport des produits, peuvent également être déclarées d'utilité publique, conformément aux dispositions du présent article.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, à l'alinéa 1er, le mot "Gouvernement" est remplacé par "Gouvernement wallon" )
TITEL V. - De schadevergoeding.
TITRE V.- De la réparation des dommages.
Art.15. Onverminderd de beschikkingen der artikelen 12 en 13, is de houder van een vergunning tot opsporen of ontginnen van rechtswege verplicht te vergoeden elke schade veroorzaakt door de opsporing of door de ontginning van de bedding.
  Hij kan worden gehouden zekerheid te stellen indien de werken van aard zijn om, binnen een kort tijdverloop, een bepaalde schade te veroorzaken en indien het te vreezen is en zijn middelen niet toereikend mochten zijn om zijn gebeurlijke aansprakelijkheid te dekken. De rechtbanken oordeelen over de noodzakelijkheid van dezen waarborg en bepalen daarvan den aard en het bedrag.
  Bij overdracht of erfelijke overgang van de door een opsporings- of ontginningsvergunning toegekende rechten, zijn de gewezen en de nieuwe vergunninghouder hoofdelijk aansprakelijk voor de schade voortspruitende uit werken reeds uitgevoerd op het ogenblik der overdracht of erfelijken overgang.
Art.15. Sans préjudice des dispositions des articles 12 et 13, le titulaire d'un permis de recherche ou d'exploitation est, de plein droit, tenu de réparer tous les dommages causés, soit par la recherche, soit par l'exploitation du gisement.
  Il peut être tenu de fournir garantie, si les travaux sont de nature à causer, dans un délai rapproché, un dommage déterminé et s'il est à craindre que ses ressources ne soient pas suffisantes pour faire face à sa responsabilité éventuelle. Les tribunaux sont juges de la nécessité de cette garantie et en fixent la nature et le montant.
  En cas de transfert ou de dévolution des droits conférés par un permis de recherche ou d'exploitation, la responsabilité des dommages provenant de travaux déjà faits au moment du transfert ou de la dévolution, incombe solidairement à l'ancien et au nouveau titulaire.
Art.16. De beschikkingen van artikel 59 der bij koninklijk besluit van 15 September 1919 samengeordende mijnwetten, gewijzigd bij de wet van 19 Juli 1935, zijn van toepassing wanneer het de schade betreft door artikel 15 van onderhavig besluit voorzien.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, artikel 16 wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 16. De bepalingen van artikel 44 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 7 juli 1988 op de mijnen zijn van toepassing wanneer het gaat om schade bedoeld in artikel 15 van dit besluit." <DWG 1998-02-19/35, art. 8; Inwerkingtreding : 17-03-1998>)
Art.16. Les dispositions de l'article 59 des lois minières coordonnées par l'arrêté royal du 15 septembre 1919, modifiées par la loi du 19 juillet 1935, sont applicables lorsqu'il s'agit des dommages visés à l'article 15 du présent arrêté.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, l'article 16 est remplacé par la disposition suivante : "Article 16. Les dispositions de l'article 44 du décret du Conseil régional wallon du 7 juillet 1988 sur les mines sont applicables lorsqu'il s'agit des dommages visés à l'article 15 du présent arrêté." )
TITEL VI. - De werken door den Staat ondernomen.
TITRE VI. - Des travaux entrepris par l'Etat.
Art.17. Wanneer de Staat, ingevolge artikel 1 van onderhavig besluit, opsporings- en ontginningswerken onderneemt, zal een koninklijk besluit vooraf den omtrek bepalen binnen denwelken deze werken zullen uitgevoerd worden.
  De beschikkingen van de artikelen 3, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 zijn van toepassing op deze werken.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, artikel 17 wordt vervangen als volgt :
  "Art. 17. § 1. De voorschriften inzake de in artikel 7, § 5, eerste lid, c, bedoelde bijdragen, met inbegrip van eventuele eisen inzake de deelneming van het Waalse Gewest, worden door de Waalse Regering zodanig vastgesteld dat het onafhankelijke beheer van de subjecten gehandhaafd blijft.
  § 2. Indien de verlening van de vergunning echter afhankelijk is van de deelneming van het Waalse Gewest in de betrokken activiteiten en een rechtspersoon is belast met het beheer van deze deelneming of indien het Gewest zelf de deelneming beheert, zal noch de rechtspersoon noch het Waalse Gewest ervan worden weerhouden de rechten en verplichtingen die met een dergelijke deelneming samenhangen op zich te nemen, in overeenstemming met de grootte van de deelneming, mits de rechtspersoon of het Gewest geen informatie bezit over of zijn stem uitbrengt bij besluiten betreffende de aankoopbronnen van de vergunninghouders, dat het Gewest of de rechtspersoon samen met één of meer openbare ondernemingen in de zin van artikel 1, punt 2, van Richtlijn 90/513/EEG geen meerderheidsstem heeft bij andere besluiten en mits de rechtspersoon of het Gewest uitsluitend op grond van transparante, objectieve en niet-discriminerende beginselen zijn stem uitbrengt en niet belet dat de beheersbesluiten van de vergunninghouder gebaseerd worden op normale commerciële overwegingen.
  § 3. Het vorige lid staat er niet aan in de weg dat de rechtspersoon of het Gewest zicht verzet tegen een besluit van de vergunninghouders dat niet voldoet aan de in de vergunning vermelde voorwaarden en eisen in verband met het voorraadverminderingsbeleid en de bescherming van de financiële belangen van het Gewest.
  § 4. Van de mogelijkheid om zich tegen een besluit te verzetten zal, inzonderheid m.b.t. besluiten betreffende de investeringen en de aankoopbronnen van de vergunninghouders, op niet-discriminerende wijze gebruik worden gemaakt. Indien de deelneming van het Gewest in de activiteiten beheerd wordt door een rechtspersoon die tevens de vergunninghouder is, legt de Regering voorschriften in de vergunning vast om ervoor te zorgen dat de rechtspersoon aparte boekhoudingen voert voor zijn commerciële functie enerzijds en voor zijn taak als beheerder van de deelneming van het Gewest anderzijds, en om te garanderen dat er geen informatie van het gedeelte van de rechtspersoon dat verantwoordelijk is voor het beheer van de deelneming van het Gewest, doorstroomt naar het gedeelte van de rechtspersoon dat zelf houder is van vergunningen. Wanneer echter het gedeelte van de rechtspersoon dat verantwoordelijk is voor het beheer van de deelneming van het Gewest het gedeelte van de rechtspersoon dat houder is van een vergunning als consultant in dienst neemt, mag het eerstgenoemde gedeelte alle informatie ter beschikking stellen die voor het werk als consultant nodig is. De vergunninghouders op wie die informatie betrekking heeft, worden van tevoren meegedeeld welke informatie aldus zal worden verstrekt en er wordt hen voldoende tijd gegeven om hun bezwaren kenbaar te maken." <DWG 1998-02-19/35, art. 10; Inwerkingtreding : 17-03-1998>)
Art.17. Lorsque l'Etat entreprend des travaux de recherche ou d'exploitation en vertu de l'article 1er du présent arrêté, un arrêté royal détermine au préalable le périmètre à l'intérieur duquel ces travaux seront effectués.
  Les dispositions des articles 3, 11, 12, 13, 14, 15 et 16 sont applicables à ces travaux.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, l'article 17 est remplacé par la disposition suivante : "Article 17. § 1er. Les modalités du versement des contributions visées à l'article 7, § 5, alinéa 1er, y compris les exigences concernant la participation de la Région wallonne, sont fixées par le Gouvernement wallon de manière à garantir le maintien de l'indépendance des entités en matière de gestion.
  § 2. Si l'octroi du permis dépend de la participation de la Région aux activités et si une personne morale a été désignée à seule fin de gérer cette participation ou si la Région elle-même la gère, ni la personne morale ni la Région ne sont empêchées d'exercer les droits et obligations liés à cette participation, de manière proportionnelle à l'importance de celle-ci, pour autant que la personne morale ou la Région ne détienne les informations ni l'exercice des droits de vote sur des décisions concernant des sources d'approvisionnement des détenteurs du permis, que la Région ou la personne morale ne dispose pas, en combinaison avec une ou plusieurs entreprises publiques au sens de l'article 1er, point 2 de la Directive 90/531/CEE, d'une majorité de droits de vote sur d'autres décisions et que les droits de vote de la personne morale ou de la Région s'exercent uniquement sur la base des principes transparents, objectifs et non discriminatoires et n'empêchent pas le détenteur de permis de fonder ses décisions en matière de gestion sur des principes commerciaux normaux.
  § 3. Les dispositions du précédent alinéa n'empêchent pas une personne morale ou la Région de s'opposer à une décision des détenteurs de permis qui ne respecteraient pas les conditions et exigences, précisées dans le permis, qui concerne la politique de restriction de la protection des intérêts financiers de la Région.
  § 4. La faculté de s'opposer à la décision s'exerce de manière non discriminatoire, en particulier en ce qui concerne les décisions en matière d'investissements et les sources d'approvisionnement des détenteurs de permis. Lorsque la participation de la Région aux activités est gérée par une personne morale qui est également détentrice des permis, le Gouvernement édicte dans le permis des dispositions obligeant ladite personne morale à tenir des comptabilités distinctes pour son rôle commercial et pour son rôle de gestionnaire de la participation de la Région et garantissant que la composante de cette personne morale responsable de la participation de la Région ne fournit pas d'informations à la composante de cette même personne morale qui détient les permis pour son propre compte. Toutefois, lorsque la composante de la personne morale responsable de la gestion de la participation de la Région engage comme consultante la composante de la personne morale qui détient le permis, cette dernière peut communiquer les informations nécessaires pour accomplir le travail de consultant. Les détenteurs de tous les permis auxquels les informations se réfèrent doivent être informés à l'avance des informations qui seront fournies de cette manière et doivent disposer d'un délai suffisant pour soulever des objections." )
TITEL VII. - De bizondere gezondheidsmaatregelen ten behoeve van de arbeiders.
TITRE VII. - Des mesures spéciales d'hygiène en faveur des ouvriers.
Art.18. De ontginners moeten stortbaden inrichten die aan de bij koninklijke besluiten gestelde vereischten beantwoorden en deze ter beschikking van hun werklieden stellen binnen de termijnen voor iederen ontginningszetel bij ministerieel besluit bepaald.
  De Minister kan van deze verplichting ontslaan wanneer het ontginningen van korten duur betreft.
Art.18. Les exploitants sont tenus d'établir des bains-douches répondant aux conditions prescrites par arrêté royal et de les mettre à la disposition de leurs ouvriers dans un délai fixé, pour chaque siège d'exploitation, par arrêté ministériel.
  Le Ministre peut accorder dispense de cette obligation pour des exploitations de courte durée.
TITEL VIII. - Het toezicht van de administratie.
TITRE VIII. - De la surveillance par l'administration.
Art.19. De bevoegdheden door de wetten en besluiten aan de mijningenieurs verleend worden uitgebreid tot de opsporings- en ontginningswerken van petroleum en brandbare gassen.
  De bij artikel 132 van de samengeordende mijnwetten vermelde onvereenigbaarheden gelden wat betreft het ondernemen van de werken in voorgaande alinea bedoeld.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, in artikel 19, eerste lid, wordt het woord "decreten" ingevoegd tussen het woord "wetten" en de woorden "en besluiten".
  In hetzelfde artikel, tweede lid, worden de woorden "bij artikel 132 van de samengeordende mijnwetten" vervangen door de woorden "bij artikel 59 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 7 juli 1988 op de mijnen".
Art.19. Les attributions que les ingénieurs des mines exercent en ce qui concerne les mines en vertu des lois et arrêtés, sont étendues aux travaux de recherche et d'exploitation de pétrole et de gaz combustibles.
  Les incompatibilités spécifiées à l'article 132 des lois minières coordonnées valent pour les entreprises des travaux visés à l'alinéa précédent.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, les modifications suivantes sont apportées : - alinéa 1er, le mot "décrets" est inséré entre le mot "lois" et les mots "et arrêtés".
  - alinéa 2, les mots "l'article 132 des lois minières coordonnées" sont remplacés par les mots "l'article 59 du décret du Conseil régional wallon du 7 juillet 1988 sur les mines" )
Art.20. De bij de wetten of besluiten aan de houders van een mijnconcessie, hun aangestelden en hun werklieden opgelegde verplichtingen jegens de administratie en de mijningenieurs, zijn van toepassing op de houders van een opsporings- of ontginningsvergunning van petroleum en van brandbare gassen, op hun aangestelden en werklieden.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, wordt het woord "decreten" ingevoegd tussen het woord "wetten" en de woorden "en besluiten" <DWG 1998-02-19/35, art. 12; Inwerkingtreding : 17-03-1998>)
Art.20. Les obligations que les lois et arrêtés imposent aux concessionnaires de mines, à leurs préposés et à leurs ouvriers, à l'égard de l'administration et des ingénieurs des mines, s'appliquent aux titulaires d'un permis de recherche ou d'exploitation de pétrole et de gaz combustibles, à leurs préposés et ouvriers.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, le mot "décrets" est inséré entre le mot "lois" et les mots "et arrêtés". )
Art.21. De Koning kan, de voorschriften der besluiten die reeds krachtens artikel 76 der samengeordende mijnwetten werden getroffen, uitbreiden tot de opsporings- of ontginningswerken van petroleum en van brandbare gassen, ofwel voor deze werken door bijzondere besluiten regelen hetgeen in genoemd artikel is aangegeven.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, wordt het woord "Koning" vervangen door de woorden "Waalse Regering". <DWG 1998-02-19/35, art. 13; Inwerkingtreding : 17-03-1998>)
  Artikel 77 van de samengeordende wetten is toepasselijk op de besluiten die krachtens de beschikkingen van voorgaande alinea worden getroffen.
Art.21. Le Roi peut, soit étendre aux travaux de recherche et d'exploitation de pétrole et de gaz combustibles, les prescriptions des arrêtés déjà pris en vertu de l'article 76 de lois minières coordonnées, soit régler, pour ces travaux, par des arrêtés spéciaux, les matières indiquées au dit article.
  L'article 77 des lois coordonnées s'applique aux arrêtés pris en vertu des dispositions de l'alinéa précédent.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, à l'alinéa 1er, le mot "Roi" est remplacé par les mots "Gouvernement wallon". )
TITEL IX. - Het deskundig onderzoek.
TITRE IX. - Des expertises.
Art.22. De beschikkingen van titel XI der samengeordende mijnwetten, betrekkelijk het deskundig onderzoek, zijn van toepassing op het voorwerp van onderhavig besluit.
Art.22. Les dispositions du titre XI des lois minières coordonnées, concernant les expertises, s'appliquent à la matière faisant l'objet du présent arrêté.
TITEL X. - Strafbepalingen.
TITRE X. - Des pénalités.
Art. 23. Iedere inbreuk op de voorschriften van artikel 18 zal gestraft worden met de straffen voorzien bij artikel 128 van de samengeordende mijnwetten.
  Zij die het krachtens de artikelen 19 en 20 van het onderhavig besluit ingestelde toezicht belemmerd hebben, worden gestraft met de straffen voorzien bij artikel 129 (1°) van hoogervermelde wetten.
  Elke andere overtreding van het huidig besluit, alsmede elke overtreding van de verordeningen of van de bedingen en voorwaarden wettelijk opgenomen in de opsporings- of ontginningsvergunning en in de lastkohieren, wordt gestraft zooals aangeduid in artikel 130 der samengeordende mijnwetten.
  Artikel 131 van deze wetten is toepasselijk op al de overtredingen in dit artikel bedoeld.
  (NOTA : Voor het Waalse Gewest, worden wijzigingen aangebracht :
  - eerste lid : worden de woorden "bij artikel 128 van de samengeordende mijnwetten" vervangen door de woorden "bij artikel 61 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 7 juli 1988 op de mijnen";.
  - tweede lid, worden de woorden "bij artikel 129 (1°)
van hogervermelde wetten" vervangen door de woorden "bij artikel 62 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 7 juli 1988 op de mijnen";
  - derde lid, worden de woorden "in artikel 130 der samengeordende wetten" vervangen door de woorden "in artikel 63 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 7 juli 1988 op de mijnen";
  - het vierde lid wordt vervangen als volgt :
  "De overtredingen van dit artikel worden vastgesteld bij een proces-verbaal dat bewijskracht heeft, tenzij de vastgestelde feiten weerlegd kunnen worden. Een afschrift van het proces-verbaal wordt binnen achtenveertig uur na de vaststelling van de overtreding aan de overtreder verzonden, op straffe van nietigheid." )
Art. 23. Les infractions aux prescriptions de l'article 18 seront punies des peines prévues à l'article 128 des lois minières coordonnées.
  Ceux qui auront mis obstacle à la surveillance organisée en vertu des articles 19 et 20 du présent arrêté seront punis des peines prévues à l'article 129 (1°) des lois susdites.
  Toutes autres infractions au présent arrêté, de même que les infractions aux règlements ou aux clauses et conditions légalement insérées dans les permis de recherche ou d'exploitation et les cahiers des charges, seront punies de la manière indiquée à l'article 130 des lois minières coordonnées.
  L'article 131 de ces lois s'applique à toutes les infractions visées dans le présent article.
  (NOTE : Pour la Région wallonne, les modifications suivantes sont apportées : - alinéa 1er, les mots "l'article 128 des lois minières coordonnées" sont remplacés par les mots "l'article 61 du décret du Conseil régional wallon du 7 juillet 1988 sur les mines";
  - alinéa 2, les mots "l'article 129 (1°) des lois susdites" sont remplacés par les mots "l'article 62 du décret du Conseil régional wallon du 7 juillet 1988 sur les mines";
  - alinéa 3, les mots "l'article 130 des lois minières coordonnées" sont remplacés par les mots "l'article 63 du décret du Conseil régional wallon du 7 juillet 1988 sur les mines";
  - l'alinéa 4 est remplacé par la disposition suivante :
  "Les infractions au présent article sont constatées par des procès-verbaux faisant foi jusqu'à preuve du contraire. Une copie du procès-verbal doit être remise au contrevenant dans les quarante-huit heures de la constatation de l'infraction, à peine de nullité." )