Artikel 1. De gemeenten zijn ertoe gehouden aan de personen, die werkelijk van haar personeel deel uitmaken, en aan dezer rechtverkrijgenden, een minimum-pensioen, vastgesteld overeenkomstig de bij dit besluit samengeschakelde regelen, te verzekeren.
Onder voorbehoud van artikel 6, eerste lid, en van artikel 22, tweede lid, mogen de gemeentelijke pensioenen, in geen geval, de drie vierden van de gemiddelde wedde der laatste vijf jaren overtreffen.
Zowel op de rustpensioenen als op de weduwen- en wezenpensioenen, evenals op alle bewilligingen in de plaats daarvan, welke door de gemeenten of de daaronder ressorteerende instellingen, of door hun eigen voorzorgskassen worden uitgekeerd, zijn de eventuele verhoogingen of verlagingen, voorzien bij de artikelen 26 en 103, verplicht van toepassing. Wanneer echter het uitgekeerde pensioen hooger is dan het wettelijke, wordt, voor het bepalen der afwijkingen, het index-cijfer van het voorlaatste kwartaal in de plaats van de voorlaatste maand gesteld.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
26 DECEMBER 1938. - Koninklijk besluit betreffende de pensioenregeling van het gemeentepersoneel. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-12-2007 en tekstbijwerking tot 24-12-2015)
Titre
26 DECEMBRE 1938. - Arrêté royal relatif au régime des pensions du personnel communal. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 24-12-2007 et mise à jour au 24-12-2015)
Informations sur le document
Numac: 1938122650
Datum: 1938-12-26
Info du document
Numac: 1938122650
Date: 1938-12-26
Table des matières
TITEL I. - Algemene bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen.
HOOFDSTUK II. - Rustpensioenen.
Afdeeling I. - Pensioensaanspraak.
Afdeeling II. - Pensioengerechtigde diensten.
Afdeeling III. - Pensioenberekening.
Afdeling IV. - Disponibiliteit.
1° Disponibiliteit wegens ambtsopheffing.
2° Disponibiliteit wegens ambtsontheffing in he...
3° Disponibiliteit wegens opdrachten.
4° Disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid.
5° Disponibiliteit wegens persoonlijke aangeleg...
6° Disponibiliteit wegens militairen vrijwillig...
7° Disponibiliteit in afwachting dat het aantal...
Afdeeling V. - Cumulatie.
HOOFDSTUK III. - Weduwen- en wezenpensioenen.
Afdeeling I. - Pensioenaanspraak.
Afdeeling II. - Vaststelling van weduwen- en we...
Afdeeling III. - Algemeene bepalingen.
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen.
TITEL II. - Inrichting en werking der omslagkas...
HOOFDSTUK I. - Aansluiting.
HOOFDSTUK II. - Pensioencommissie.
HOOFDSTUK III. - Pensioenen ten bezware van de ...
Afdeling I. - Behandeling van de aanvragen en b...
Afdeeling II. - Uitbetaling van de pensioenen.
HOOFDSTUK IV. - Omslag en comptabiliteit.
Afdeeling I. - Omslaan van de uitgaven.
Afdeeling II. - Comptabiliteit en controle.
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
Afdeeling I. - Overneming van het centraal voor...
Afdeeling II. - Opheffing en overneming van de ...
Afdeeling III. - Pensioenen uit te keeren aan v...
Table des matières
TITRE I. - Dispositions générales.
CHAPITRE I. - Principes généraux.
CHAPITRE II. - Pensions de retraite.
Section I. - Droit à la pension.
Section II. - Admissibilité des services.
Section III. - Calcul des pensions.
Section IV. - Disponibilité.
1° Mise en disponibilité par suppression d'emploi.
2° Mise en disponibilité par retrait d'emploi d...
3° Mise en disponibilité pour cause de missions.
4° Mise en disponibilité pour une cause de mala...
5° Mise en disponibilité pour motifs de convena...
6° Mise en disponibilité pour l'accomplissement...
7° Mise en disponibilité en attendant le nombre...
Section V. - Cumuls.
CHAPITRE III. - Pensions des veuves et des orph...
Section I. - Droit à la pension.
Section II. - Etablissement des pensions de veu...
Section III. - Dispositions générales.
CHAPITRE IV. - Dispositions transitoires.
TITRE II. - Organisation et fonctionnement de l...
CHAPITRE I. - Affiliation.
CHAPITRE II. - Commission des pensions.
CHAPITRE III. - Pensions à charge de la caisse ...
Section I. - Instruction des demandes et liquid...
Section II. - Paiement des pensions.
CHAPITRE IV. - Répartition et comptabilité.
Section I. - Répartition des charges.
Section II. - Comptabilité et contrôle.
CHAPITRE V. - Dispositions transitoires.
Section I. - Reprise de la Caisse centrale de p...
Section II. - Dissolution et reprise de la Cais...
Section III. - Pensions à servir à d'anciens ag...
Tekst (200)
Texte (200)
TITEL I. - Algemene bepalingen.
TITRE I. - Dispositions générales.
HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen.
CHAPITRE I. - Principes généraux.
Article 1. Les communes sont tenues d'assurer aux personnes faisant effectivement partie de leur personnel et aux ayants droit de celles-ci, une pension minima, établie conformément aux règles coordonnées par le présent arrêté.
Réserve faite de l'article 6, alinéa 1, et de l'article 22, alinéa 2, les pensions communales ne peuvent, en aucun cas, dépasser les trois quarts du traitement moyen des cinq dernières années.
Les pensions, tant de retraite que de veuves et d'orphelins, ainsi que les allocations quelconques en tenant lieu, servies soit par les communes ou les établissements qui en dépendent, soit par les caisses de prévoyance établies par eux, sont obligatoirement soumises aux majorations ou réductions éventuelles prévues aux articles 26 et 103. Toutefois, lorsque la pension survie est supérieure à la pension légale, le nombre indice du pénultième trimestre se substitue au nombre indice du pénultième mois pour l'établissement des variations.
Réserve faite de l'article 6, alinéa 1, et de l'article 22, alinéa 2, les pensions communales ne peuvent, en aucun cas, dépasser les trois quarts du traitement moyen des cinq dernières années.
Les pensions, tant de retraite que de veuves et d'orphelins, ainsi que les allocations quelconques en tenant lieu, servies soit par les communes ou les établissements qui en dépendent, soit par les caisses de prévoyance établies par eux, sont obligatoirement soumises aux majorations ou réductions éventuelles prévues aux articles 26 et 103. Toutefois, lorsque la pension survie est supérieure à la pension légale, le nombre indice du pénultième trimestre se substitue au nombre indice du pénultième mois pour l'établissement des variations.
Art.2. Worden voor de toepassing van dit besluit beschouwd als werkelijk van het gemeente personeel deel uitmakende, alle bezoldigde of loontrekkende, voorloopige of vaste ambtenaren, die een bediening uitoefenen of wien een gemeentelijke dienst is opgedragen.
Zijn van het voordeel der nieuwe regeling uitgesloten, de personen, die tot wederopzeggens voor een buitengewoon, tijdelijk of toevallig werk zijn aangeworven.
Is evenmin bedoeld, het administratief of onderwijzend personeel van de gemeentelijke onderwijsinrichtingen telkens wanneer het reeds begunstigd is met een bijzondere regeling gewaarborgd bij de wetten van 16 Mei 1876, 31 Maart 1884, 25 Augustus 1901, 18 Mei 1912, 10 Juni 1937, enz.
Zijn van het voordeel der nieuwe regeling uitgesloten, de personen, die tot wederopzeggens voor een buitengewoon, tijdelijk of toevallig werk zijn aangeworven.
Is evenmin bedoeld, het administratief of onderwijzend personeel van de gemeentelijke onderwijsinrichtingen telkens wanneer het reeds begunstigd is met een bijzondere regeling gewaarborgd bij de wetten van 16 Mei 1876, 31 Maart 1884, 25 Augustus 1901, 18 Mei 1912, 10 Juni 1937, enz.
Art.2. Sont considérés, pour l'application du présent arrêté, comme faisant effectivement partie du personnel communal, tous les agents appointés ou salariés, provisoires ou définitifs, qui exercent un emploi ou sont chargés d'un service d'ordre communal.
Sont exclues du bénéfice du nouveau régime les personnes recrutées à titre précaire pour un travail extraordinaire, temporaire ou occasionnel.
Ne sont pas visés davantage les membres du personnel administratif ou enseignant des établissements d'enseignement communal, dans tous les cas où ce personnel bénéficie déjà d'un statut spécial garanti par les lois des 16 mai 1876, 31 mars 1884, 25 août 1901, 18 mai 1912, 10 juin 1937, etc.
Sont exclues du bénéfice du nouveau régime les personnes recrutées à titre précaire pour un travail extraordinaire, temporaire ou occasionnel.
Ne sont pas visés davantage les membres du personnel administratif ou enseignant des établissements d'enseignement communal, dans tous les cas où ce personnel bénéficie déjà d'un statut spécial garanti par les lois des 16 mai 1876, 31 mars 1884, 25 août 1901, 18 mai 1912, 10 juin 1937, etc.
Art.3. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op de gewestelijke ontvangers, op de brigadier-veldwachters en op de ambtenaren der onder de gemeente ressorteerende instellingen en der vereenigingen van gemeenten.
Art.3. Les présentes dispositions s'appliquent également aux receveurs régionaux, aux brigadiers champêtres et aux agents des établissements subordonnés à la commune et des associations de communes.
Art.4. De pensioenleeftijd wordt vastgesteld op ten minste zestig en ten hoogste zeventig jaar.
De gemeenteambtenaren, die vóór 1 Januari 1934 in actieven dienst waren en zonder bepaling van leeftijdsgrens benoemd werden, mogen evenwel tot op den vollen leeftijd van zeventig jaar in dienst blijven.
De gemeenteambtenaren, die vóór 1 Januari 1934 in actieven dienst waren en zonder bepaling van leeftijdsgrens benoemd werden, mogen evenwel tot op den vollen leeftijd van zeventig jaar in dienst blijven.
Art.4. L'âge de la mise à la retraite est fixé à soixante ans au minimum et à soixante-dix ans au maximum.
Pourront toutefois rester en fonctions jusqu'à l'âge de soixante-dix ans accomplis, les agents des communes en activité de service avant le 1er janvier 1934, et pour lesquels aucune limite d'âge n'a été prévue lors de leur nomination.
Pourront toutefois rester en fonctions jusqu'à l'âge de soixante-dix ans accomplis, les agents des communes en activité de service avant le 1er janvier 1934, et pour lesquels aucune limite d'âge n'a été prévue lors de leur nomination.
Art.5. De gemeenten, die rechtstreeks noch door bemiddeling van een voorzorgsinstelling in het pensioen van haar personeel noch in dat der weduwen en wezen voorzien, worden aangesloten bij de omslagkas voor gemeentelijke pensioenen, ingesteld bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken (...). <KB 23-12-1969, art. 3, BS 07-01-1970>.
Art.5. Les communes qui n'assument pas directement ou par l'intervention d'une institution de prévoyance la pension de leur personnel, ainsi que la pension de veuves et orphelins, sont affiliées à la Caisse de répartition des pensions communales, instituée près le Ministère de l'intérieur (...). <AR 23-12-1969, art. 3, § 2, MB : 07-01-1970>
Art.6. De gemeenteambtenaren, die op 1 Januari 1934 ter zake van pensioen een gunstiger regeling genieten, blijven daarmee begunstigd.
Mocht de voorzorgsinstelling, waarbij de gemeente aangesloten is, niet kunnen instaan voor het heele pensioen, zoals het bij dit besluit is voorzien, dan wordt het verschil rechtstreeks door de gemeente betaald.
Mocht de voorzorgsinstelling, waarbij de gemeente aangesloten is, niet kunnen instaan voor het heele pensioen, zoals het bij dit besluit is voorzien, dan wordt het verschil rechtstreeks door de gemeente betaald.
Art.6. Les agents des communes qui, au 1er janvier 1934, jouissaient d'un statut plus favorable au point de vue de la pension, conservent le bénéfice de celui-ci.
Si l'institution de prévoyance à laquelle la commune est affiliée ne peut assumer le paiement de l'intégralité de la pension, telle qu'elle est prévue par le présent arrêté, la différence est payée directement par la commune.
Si l'institution de prévoyance à laquelle la commune est affiliée ne peut assumer le paiement de l'intégralité de la pension, telle qu'elle est prévue par le présent arrêté, la différence est payée directement par la commune.
Art.7. De gemeenten mogen op de personeelswedden een korting van ten hoogste 6 th inhouden, om ieder jaar het krediet voor de pensioenuitgaven te stijven.
Art.7. Les communes peuvent opérer, sur les traitements du personnel, une retenue de 6 pc maximum pour alimenter chaque année le crédit affecté aux charges résultant des pensions.
HOOFDSTUK II. - Rustpensioenen.
CHAPITRE II. - Pensions de retraite.
Afdeeling I. - Pensioensaanspraak.
Section I. - Droit à la pension.
Art.8. De in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde ambtenaren verkrijgen op 65-jarigen leeftijd en na dertig jaren pensioengerechtigde diensten aanspraak op het normaal anciënniteitspensioen.
Het vereischte omtrent den 65 jarigen leeftijd wordt vervangen door de leeftijdsgrens, welke de gemeente bij toepassing van artikel 4, lid 1, bepaald heeft, wanneer deze grens niet de 65-jarige leeftijd is.
Het vereischte omtrent den 65 jarigen leeftijd wordt vervangen door de leeftijdsgrens, welke de gemeente bij toepassing van artikel 4, lid 1, bepaald heeft, wanneer deze grens niet de 65-jarige leeftijd is.
Art.8. Les agents visés aux articles 1, 2 et 3 ont droit à la pension normale d'ancienneté à 65 ans d'âge et après trente années de services admissibles.
La condition de 65 ans d'âge est remplacée par la limite d'âge fixée par la commune en application de l'article 4, alinéa 1, lorsque cette limite est autre que 65 ans.
La condition de 65 ans d'âge est remplacée par la limite d'âge fixée par la commune en application de l'article 4, alinéa 1, lorsque cette limite est autre que 65 ans.
Art.9. Dezelfde ambtenaren verkrijgen aanspraak op pensioen wanneer zij, ongeacht hun leeftijd, niet meer in staat bevonden worden om wegens gebrekkigheden hun ambt verder uit te oefenen, op voorwaarde dat zij ten minste tien jaren dienst hebben.
De tienjarige voorwaarde wordt op vijf gebracht, ingeval de gebrekkigheden aan de ambtsuitoefening te wijten zijn; de vereischte dienstduur vervalt moest de ambtenaar, ten gevolge van verwondingen of ongevallen, overkomen in de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van zijn ambt, in de onmogelijkheid gesteld worden zijn ambt verder waar te nemen of het te hervatten.
De tienjarige voorwaarde wordt op vijf gebracht, ingeval de gebrekkigheden aan de ambtsuitoefening te wijten zijn; de vereischte dienstduur vervalt moest de ambtenaar, ten gevolge van verwondingen of ongevallen, overkomen in de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van zijn ambt, in de onmogelijkheid gesteld worden zijn ambt verder waar te nemen of het te hervatten.
Art.9. Les mêmes agents, reconnus hors d'état de continuer leurs fonctions par suite d'infirmités, ont droit à la pension, quel que soit leur âge, s'ils comptent au moins dix années de services.
La condition de dix années est réduite à cinq, si les infirmités proviennent de l'exercice des fonctions, aucune durée de services n'est fixée si l'agent a été mis dans l'impossibilité de continuer ses fonctions ou de les reprendre par suite de blessures reçues ou d'accidents survenus dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice de ses fonctions.
La condition de dix années est réduite à cinq, si les infirmités proviennent de l'exercice des fonctions, aucune durée de services n'est fixée si l'agent a été mis dans l'impossibilité de continuer ses fonctions ou de les reprendre par suite de blessures reçues ou d'accidents survenus dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice de ses fonctions.
Art.10. § 1. De gevallen van ziekte, gebrekkigheden, ongevallen, waardoor de oppensioenstelling kan gewettigd worden, worden eerst vastgesteld door de bij de wet van 17 Februari 1849 ingestelde provinciale pensioencommissies.
Vóór de oproeping van een ambtenaar voor de provinciale pensioencommissie met het oog op zijn oppensioenstelling wegens verwondingen, ongevallen of gebrekkigheden, verschaft het bevoegd bestuur aan de commissie alle inlichtingen, die er kunnen toe bijdragen om haar voor te lichten omtrent den oorsprong, den aard, de gewichtigheid en de voortdurendheid der aangevoerde ambtsongeschiktheid.
De ambtenaar moet onderzocht worden door de commissie van de provincie waarin bij zijn ambt uitoefent of laatstelijk uitoefende. Van dezen regel mag evenwel afgeweken worden ten gunste van den ambtenaar, die zijn verblijfplaats in een andere provincie heeft overgebracht.
De oproeping wordt door de commissie gedaan op verzoek van het bestuur waaronder de betrokkene ressorteert.
§ 2. Is de opgeroepen ambtenaar wegens zijn gezondheidstoestand verhinderd zich voor de commissie aan te melden, zoo stuurt hij haar, vóór den gestelden verschijningsdag, een attest op zijn kosten door een geneesheer zijner keuze afgegeven en waaruit bewuste onmogelijkheid blijkt.
In dit geval treft de commissie de maatregelen, welke dienen genomen om den belanghebbende aan huis te doen onderzoeken door twee geneesheeren, welke zij aanwijst.
Zoo de ambtenaar, die verhinderd is zich aan te melden, buiten het Rijk verblijft, wendt de provinciale pensioencommissie zich tot het Departement van Buitenlandsche Zaken en Buitenlandschen Handel, dat door den bevoegden diplomatieken of consulairen ambtenaar twee geneesheeren doet aanwijzen.
§ 3. Als terugbetaling van de kosten, moet al wie door de commissie onderzocht werd, in de Staatkist een retributie storten naar rato van 1 frank per 1 000 frank zijner laatste activiteitswedde, zonder dat de retributie meer dan 40 frank mag bedragen. In geval van onderzoek aan huis, wordt de retributie verdubbeld, zonder dat zij meer dan 60 frank mag bedragen.
De retributie dient, vóór den gestelden verschijningsdag, door belanghebbende gestort op postrekening nr 2368 van den belastingontvanger te Brussel, 3e kantoor.
De verschijnende ambtenaar overhandigt aan de commissie het door zijn bestuur afgegeven fiche, alsmede den talon van het stortingsformulier.
De ambtenaar, die aanvraagt om aan huis te worden onderzocht, laat deze stukken gaan bij het doktersattest dat bij volgens bovenstaande § 2, lid 1, moet opsturen.
§ 4. Wanneer het bestuur, waaronder de ambtenaar ressorteert, aan de commissie vraagt om dezen te doen verschijnen, overhandigt zij hem tevens een fiche met vermelding van de normale retributie, welke aan de Schatkist verschuldigd is voor het onderzoek van hem die verschijnt.
Op het fiche staat dat de retributie verdubbeld wordt, zonder dat zij evenwel meer dan 60 frank mag bedragen, voor den ambtenaar die aanvraagt om aan huis te worden onderzocht.
Het model van fiche wordt door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Volksgezondheid bepaald.
§ 5. Onverwijld maakt de commissie aan het gezag, dat de verschijning heeft aangevraagd, den naam bekend van den ambtenaar, die de retributie niet mocht gestort hebben.
Het betrokken gezag doet al het noodige voor de invordering van deze retributie en maakt aan het Departement van Financiën den talon over waaruit blijkt dat belanghebbende de storting gedaan heeft.
Met het oog op het verifieeren van de betalingen, zenden de besturen op het einde van elke maand aan het Departement van Financiën een naamlijst van de ambtenaren wier verschijning voor de provinciale pensioencommissie zij aangevraagd hebben. Deze lijst vermeldt, voor iederen ambtenaar, het ambt dat bij bekleedt en de laatste activiteitswedde.
Vóór de oproeping van een ambtenaar voor de provinciale pensioencommissie met het oog op zijn oppensioenstelling wegens verwondingen, ongevallen of gebrekkigheden, verschaft het bevoegd bestuur aan de commissie alle inlichtingen, die er kunnen toe bijdragen om haar voor te lichten omtrent den oorsprong, den aard, de gewichtigheid en de voortdurendheid der aangevoerde ambtsongeschiktheid.
De ambtenaar moet onderzocht worden door de commissie van de provincie waarin bij zijn ambt uitoefent of laatstelijk uitoefende. Van dezen regel mag evenwel afgeweken worden ten gunste van den ambtenaar, die zijn verblijfplaats in een andere provincie heeft overgebracht.
De oproeping wordt door de commissie gedaan op verzoek van het bestuur waaronder de betrokkene ressorteert.
§ 2. Is de opgeroepen ambtenaar wegens zijn gezondheidstoestand verhinderd zich voor de commissie aan te melden, zoo stuurt hij haar, vóór den gestelden verschijningsdag, een attest op zijn kosten door een geneesheer zijner keuze afgegeven en waaruit bewuste onmogelijkheid blijkt.
In dit geval treft de commissie de maatregelen, welke dienen genomen om den belanghebbende aan huis te doen onderzoeken door twee geneesheeren, welke zij aanwijst.
Zoo de ambtenaar, die verhinderd is zich aan te melden, buiten het Rijk verblijft, wendt de provinciale pensioencommissie zich tot het Departement van Buitenlandsche Zaken en Buitenlandschen Handel, dat door den bevoegden diplomatieken of consulairen ambtenaar twee geneesheeren doet aanwijzen.
§ 3. Als terugbetaling van de kosten, moet al wie door de commissie onderzocht werd, in de Staatkist een retributie storten naar rato van 1 frank per 1 000 frank zijner laatste activiteitswedde, zonder dat de retributie meer dan 40 frank mag bedragen. In geval van onderzoek aan huis, wordt de retributie verdubbeld, zonder dat zij meer dan 60 frank mag bedragen.
De retributie dient, vóór den gestelden verschijningsdag, door belanghebbende gestort op postrekening nr 2368 van den belastingontvanger te Brussel, 3e kantoor.
De verschijnende ambtenaar overhandigt aan de commissie het door zijn bestuur afgegeven fiche, alsmede den talon van het stortingsformulier.
De ambtenaar, die aanvraagt om aan huis te worden onderzocht, laat deze stukken gaan bij het doktersattest dat bij volgens bovenstaande § 2, lid 1, moet opsturen.
§ 4. Wanneer het bestuur, waaronder de ambtenaar ressorteert, aan de commissie vraagt om dezen te doen verschijnen, overhandigt zij hem tevens een fiche met vermelding van de normale retributie, welke aan de Schatkist verschuldigd is voor het onderzoek van hem die verschijnt.
Op het fiche staat dat de retributie verdubbeld wordt, zonder dat zij evenwel meer dan 60 frank mag bedragen, voor den ambtenaar die aanvraagt om aan huis te worden onderzocht.
Het model van fiche wordt door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Volksgezondheid bepaald.
§ 5. Onverwijld maakt de commissie aan het gezag, dat de verschijning heeft aangevraagd, den naam bekend van den ambtenaar, die de retributie niet mocht gestort hebben.
Het betrokken gezag doet al het noodige voor de invordering van deze retributie en maakt aan het Departement van Financiën den talon over waaruit blijkt dat belanghebbende de storting gedaan heeft.
Met het oog op het verifieeren van de betalingen, zenden de besturen op het einde van elke maand aan het Departement van Financiën een naamlijst van de ambtenaren wier verschijning voor de provinciale pensioencommissie zij aangevraagd hebben. Deze lijst vermeldt, voor iederen ambtenaar, het ambt dat bij bekleedt en de laatste activiteitswedde.
Art.10. § 1. Les cas de maladie, infirmités, accidents justifiant la mise à la retraite, sont préalablement constatés par les commissions provinciales des pensions instituées par la loi du 17 février 1849.
Préalablement à la convocation d'un agent devant la commission provinciale des pensions en vue de son admission à la retraite pour cause de blessures, accidents ou infirmités, l'administration compétente fournit à la commission tous renseignements pouvant contribuer à l'éclairer sur l'origine, la nature, la gravité et la permanence de l'incapacité professionnelle alléguée.
L'agent doit être examiné par la commission de la province dans laquelle il exerce ou exerçait en dernier lieu ses fonctions. Il peut toutefois être dérogé à cette règle en faveur de l'agent qui a transporté sa résidence dans une autre province.
La convocation est faite par la commission sur la demande de l'administration dont l'intéressé relève.
§ 2. Si l'agent convoqué se trouve empêché, en raison de son état de santé, de se présenter devant la commission, il adresse à celle-ci, avant le jour fixé pour la comparution, un certificat délivré, à ses frais, par un médecin de son choix et attestant cette impossibilité.
Dans ce cas, la commission avise aux dispositions à prendre pour la visite à domicile par deux médecins désignés par elle.
Lorsque l'agent empêché de se présenter réside hors du royaume, la commission provinciale des pensions s'adresse au Département des Affaires étrangères et du Commerce extérieur, qui fait désigner deux médecins par l'agent diplomatique ou consulaire compétent.
§ 3. A titre de remboursement des frais, toute personne examinée par la commission verse au Trésor une rétribution fixée à raison de 1 franc par 1 000 francs de son dernier traitement d'activité, sans que la rétribution puisse excéder 40 francs. La rétribution est doublée en cas de visite à domicile sans pouvoir dépasser 60 francs.
La rétribution doit être versée par l'intéressé, avant le jour fixé pour sa comparution, au compte de chèques postaux n° 2368 du receveur des contributions, à Bruxelles, 3° bureau.
L'agent examiné en séance remet à la commission la fiche qui lui a été délivrée par son administration, après y avoir joint le talon du bulletin de versement.
Quant à l'agent qui demande un examen à domicile, il annexe les mêmes pièces au certificat médical dont la production est prévue au § 2, alinéa 1, ci-dessus.
§ 4. En même temps qu'elle invite la commission à faire comparaître un agent, l'administration dont il relève remet à celui-ci une fiche indiquant le montant de la rétribution normale due au Trésor pour l'examen en séance.
La fiche mentionne que la rétribution est doublée, sans pouvoir dépasser 60 francs, pour l'agent qui sollicite un examen à domicile.
Le modèle de la fiche est arrêté par Notre Ministre de l'Intérieur et de la Santé publique.
§ 5. La commission signale sans aucun retard aux autorités qui ont provoqué la comparution le nom de l'agent qui se serait abstenu de verser la rétribution.
L'autorité en cause effectue toutes diligences pour le recouvrement de cette rétribution et transmet au Département des Finances le talon du bulletin constatant le versement opéré par l'intéressé.
En vue de la vérification des paiements, les administrations adressent à la fin de chaque mois au Département des Finances une lire nominative des agents dont elles ont provoqué la comparution devant la commission provinciale des pensions. Cette liste indique, pour chaque agent, l'emploi occupé et le dernier traitement d'activité.
Préalablement à la convocation d'un agent devant la commission provinciale des pensions en vue de son admission à la retraite pour cause de blessures, accidents ou infirmités, l'administration compétente fournit à la commission tous renseignements pouvant contribuer à l'éclairer sur l'origine, la nature, la gravité et la permanence de l'incapacité professionnelle alléguée.
L'agent doit être examiné par la commission de la province dans laquelle il exerce ou exerçait en dernier lieu ses fonctions. Il peut toutefois être dérogé à cette règle en faveur de l'agent qui a transporté sa résidence dans une autre province.
La convocation est faite par la commission sur la demande de l'administration dont l'intéressé relève.
§ 2. Si l'agent convoqué se trouve empêché, en raison de son état de santé, de se présenter devant la commission, il adresse à celle-ci, avant le jour fixé pour la comparution, un certificat délivré, à ses frais, par un médecin de son choix et attestant cette impossibilité.
Dans ce cas, la commission avise aux dispositions à prendre pour la visite à domicile par deux médecins désignés par elle.
Lorsque l'agent empêché de se présenter réside hors du royaume, la commission provinciale des pensions s'adresse au Département des Affaires étrangères et du Commerce extérieur, qui fait désigner deux médecins par l'agent diplomatique ou consulaire compétent.
§ 3. A titre de remboursement des frais, toute personne examinée par la commission verse au Trésor une rétribution fixée à raison de 1 franc par 1 000 francs de son dernier traitement d'activité, sans que la rétribution puisse excéder 40 francs. La rétribution est doublée en cas de visite à domicile sans pouvoir dépasser 60 francs.
La rétribution doit être versée par l'intéressé, avant le jour fixé pour sa comparution, au compte de chèques postaux n° 2368 du receveur des contributions, à Bruxelles, 3° bureau.
L'agent examiné en séance remet à la commission la fiche qui lui a été délivrée par son administration, après y avoir joint le talon du bulletin de versement.
Quant à l'agent qui demande un examen à domicile, il annexe les mêmes pièces au certificat médical dont la production est prévue au § 2, alinéa 1, ci-dessus.
§ 4. En même temps qu'elle invite la commission à faire comparaître un agent, l'administration dont il relève remet à celui-ci une fiche indiquant le montant de la rétribution normale due au Trésor pour l'examen en séance.
La fiche mentionne que la rétribution est doublée, sans pouvoir dépasser 60 francs, pour l'agent qui sollicite un examen à domicile.
Le modèle de la fiche est arrêté par Notre Ministre de l'Intérieur et de la Santé publique.
§ 5. La commission signale sans aucun retard aux autorités qui ont provoqué la comparution le nom de l'agent qui se serait abstenu de verser la rétribution.
L'autorité en cause effectue toutes diligences pour le recouvrement de cette rétribution et transmet au Département des Finances le talon du bulletin constatant le versement opéré par l'intéressé.
En vue de la vérification des paiements, les administrations adressent à la fin de chaque mois au Département des Finances une lire nominative des agents dont elles ont provoqué la comparution devant la commission provinciale des pensions. Cette liste indique, pour chaque agent, l'emploi occupé et le dernier traitement d'activité.
Art.11. § 1. Wanneer een gemeente-ambtenaar of daarmee gelijkgestelde ontslag verkrijgt, afgedankt of afgezet wordt zonder dat hem bij toepassing dezer regeling pensioensaanspraken kunnen erkend worden, wordt het kapitaal, dat noodig is om belanghebbende uitzicht te geven op de voordeelen welke hij zou gehad hebben ware hij uit hoofde van zijn gemeentelijk ambt onderworpen geweest aan de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdigen dood, op zijn naam gestort bij de Algemeene Spaar- en Lijfrentekas of bij een der organismen, welke ter uitvoering van de wet van 18 Juni 1930 betreffende het bediendenpensioen erkend zijn.
Is de belanghebbende bij de omslagkas voor gemeentelijke pensioenen aangesloten, dan wordt de storting door dit organisme uitgevoerd, of, bij niet-aansluiting, door het bestuur waarvan bij afhangt.
§ 2. De in § 1 voorgeschreven regularisatiestortingen worden, met het oog op het verleenen van de kostelooze voordeelen ten laste van den Staat, van het pensioenfonds voor weduwen en weezen en van het bedienden fonds, aangezien als zijnde regelmatig op de reglementaire tijdstippen geschied.
§ 3. Telkens wanneer de kapitaalsoverdracht waarvan sprake in § 1 is gedaan, wordt de daaruit voortvloeiende eventueele weduwrente afgetrokken van het pensioen dat bij toepassing van artikel 81, § 2, mocht verschuldigd zijn.
Is de belanghebbende bij de omslagkas voor gemeentelijke pensioenen aangesloten, dan wordt de storting door dit organisme uitgevoerd, of, bij niet-aansluiting, door het bestuur waarvan bij afhangt.
§ 2. De in § 1 voorgeschreven regularisatiestortingen worden, met het oog op het verleenen van de kostelooze voordeelen ten laste van den Staat, van het pensioenfonds voor weduwen en weezen en van het bedienden fonds, aangezien als zijnde regelmatig op de reglementaire tijdstippen geschied.
§ 3. Telkens wanneer de kapitaalsoverdracht waarvan sprake in § 1 is gedaan, wordt de daaruit voortvloeiende eventueele weduwrente afgetrokken van het pensioen dat bij toepassing van artikel 81, § 2, mocht verschuldigd zijn.
Art.11. § 1. En cas de démission, de licenciement ou de révocation d'un agent communal ou assimilé, sans que des titres à la pension puissent lui être reconnus en application du présent statut, le capital nécessaire pour garantir à l'intéressé les avantages qui lui eussent été assurés s'il avait été assujetti du chef de ses fonctions communales aux lois sur l'assurance en vue de la vieillesse et du décès prématuré, est versé en son nom, à la Caisse générale d'Epargne et de Retraite ou à un des organismes agréés pour l'exécution de la loi du 18 juin 1930, relative à la pension des employés.
Ce versement est effectué par la Caisse de répartition des pensions communales, si l'intéressé est affilié à cette institution, ou, à défaut d'affiliation, par l'administration dont il dépend.
§ 2. En vertu de l'octroi des avantages gratuits à la charge de l'Etat, du fonds des veuves et orphelins et du fonds d'allocations pour employés, les versements de régularisation prescrits au § 1 sont considérés comme ayant été régulièrement effectués aux époques réglementaires.
§ 3. Dans tous les cas où le transfert du capital dont il est question au § 1 a été effectué, la rente éventuelle de veuve qui en découle, est déduite de la pension qui pourrait être due en application de l'article 81, § 2.
Ce versement est effectué par la Caisse de répartition des pensions communales, si l'intéressé est affilié à cette institution, ou, à défaut d'affiliation, par l'administration dont il dépend.
§ 2. En vertu de l'octroi des avantages gratuits à la charge de l'Etat, du fonds des veuves et orphelins et du fonds d'allocations pour employés, les versements de régularisation prescrits au § 1 sont considérés comme ayant été régulièrement effectués aux époques réglementaires.
§ 3. Dans tous les cas où le transfert du capital dont il est question au § 1 a été effectué, la rente éventuelle de veuve qui en découle, est déduite de la pension qui pourrait être due en application de l'article 81, § 2.
Art.12. De in voorgaand artikel voorziene overdracht behoeft niet te worden verricht wanneer de ambtenaar zijn bediening verlaat om een ander bij deze regeling bedoeld gemeentelijk ambt te gaan vervullen.
Heeft de ambtenaar achtereenvolgens zijn ambt in verschillende gemeenten vervuld, dan draagt elke gemeente dat deel van het kapitaal over, hetwelk overeenstemt met het ambt dat hij bij haar sinds 1 Januari 1926 heeft uitgeoefend. Zoo noodig treedt de omslagkas in de plaats van de aangesloten gemeenten op.
Telkens wanneer de kapitaalsoverdracht is verricht geworden, wordt de deswege aangekweekte rente afgetrokken van het gemeentelijk pensioen dat mocht verschuldigd zijn zoo het geval zich voordoet dat de ambtenaar tot een nieuw, bij deze regeling bedoeld gemeentelijk ambt, werd aangewezen.
Heeft de ambtenaar achtereenvolgens zijn ambt in verschillende gemeenten vervuld, dan draagt elke gemeente dat deel van het kapitaal over, hetwelk overeenstemt met het ambt dat hij bij haar sinds 1 Januari 1926 heeft uitgeoefend. Zoo noodig treedt de omslagkas in de plaats van de aangesloten gemeenten op.
Telkens wanneer de kapitaalsoverdracht is verricht geworden, wordt de deswege aangekweekte rente afgetrokken van het gemeentelijk pensioen dat mocht verschuldigd zijn zoo het geval zich voordoet dat de ambtenaar tot een nieuw, bij deze regeling bedoeld gemeentelijk ambt, werd aangewezen.
Art.12. Le transfert prévu à l'article précédent ne doit pas être effectué lorsque l'agent abandonne son emploi à l'effet de remplir d'autres fonctions communales visées par le présent statut.
Si l'agent a exercé ses fonctions successivement dans plusieurs communes, chaque commune transfère la part du capital correspondant aux fonctions exercées chez elle depuis le 1er janvier 1926.
Eventuellement, la caisse de répartition se substitue aux communes affiliées. Dans tous les cas où le transfert de capital a été effectué, la rente qui en découle est déduite de la pension communale qui pourrait être due dans l'éventualité où l'agent serait ultérieurement désigné à de nouvelles fonctions communales visées par le présent statut.
Si l'agent a exercé ses fonctions successivement dans plusieurs communes, chaque commune transfère la part du capital correspondant aux fonctions exercées chez elle depuis le 1er janvier 1926.
Eventuellement, la caisse de répartition se substitue aux communes affiliées. Dans tous les cas où le transfert de capital a été effectué, la rente qui en découle est déduite de la pension communale qui pourrait être due dans l'éventualité où l'agent serait ultérieurement désigné à de nouvelles fonctions communales visées par le présent statut.
Afdeeling II. - Pensioengerechtigde diensten.
Section II. - Admissibilité des services.
Art.13. Kunnen pensioensaanspraken verleenen :
1° De civiele diensten van den leeftijd van 19 jaar af bewezen in gemeentelijke bedieningen als bedoeld bij de artikelen 2 en 3;
2° De wezenlijke militaire diensten, zoolang de werkelijke aanwezigheid bij het korps, met ingang van den vollen leeftijd van 19 jaar, geduurd heeft, zelfs wanneer deze diensten gepresteerd werden vooraleer belanghebbende tot gemeenteambtenaar werd benoemd.
Bovenvermelde leeftijd van 19 jaar wordt door dien van 16 jaar vervangen wanneer het wezenlijke militaire diensten betreft die gedurende den veldtocht 1914-1918 bewezen werden.
1° De civiele diensten van den leeftijd van 19 jaar af bewezen in gemeentelijke bedieningen als bedoeld bij de artikelen 2 en 3;
2° De wezenlijke militaire diensten, zoolang de werkelijke aanwezigheid bij het korps, met ingang van den vollen leeftijd van 19 jaar, geduurd heeft, zelfs wanneer deze diensten gepresteerd werden vooraleer belanghebbende tot gemeenteambtenaar werd benoemd.
Bovenvermelde leeftijd van 19 jaar wordt door dien van 16 jaar vervangen wanneer het wezenlijke militaire diensten betreft die gedurende den veldtocht 1914-1918 bewezen werden.
Art.13. Sont susceptibles de conférer des droits à la pension :
1° Les services civils rendus depuis l'âge de 19 ans à des emplois d'ordre communal visés aux articles 2 et 3;
2° Les services militaires effectifs, pour le temps de la présence au corps à partir de l'âge de 19 ans révolus, même s'ils ont été prestés antérieurement à la nomination en qualité d'agent communal.
L'âge ci-dessus de 19 ans est remplacé par celui de 16 ans, en ce qui concerne les services militaires effectifs rendus durant la campagne 1914-1918.
1° Les services civils rendus depuis l'âge de 19 ans à des emplois d'ordre communal visés aux articles 2 et 3;
2° Les services militaires effectifs, pour le temps de la présence au corps à partir de l'âge de 19 ans révolus, même s'ils ont été prestés antérieurement à la nomination en qualité d'agent communal.
L'âge ci-dessus de 19 ans est remplacé par celui de 16 ans, en ce qui concerne les services militaires effectifs rendus durant la campagne 1914-1918.
Afdeeling III. - Pensioenberekening.
Section III. - Calcul des pensions.
Art.14. De rustpensioenen worden betaalbaar gesteld op den voet van, voor elk dienstjaar, één zestigste van de gemiddelde normale wedde die belanghebbende gedurende de laatste vijf jaren van zijn ambtsuitoefening genoten heeft.
Onder normale wedden dient verstaan de werkelijk verschuldigde bezoldiging, zonder inachtneming van de bestanddeelen aangevoerd om de berekening van het pensioen onecht te maken.
Wordt voor de pensioensberekening dubbel geteld, de duur van de gevangenzitting of de deportatie om patriottische redenen of wegens gehoorzaamheidsweigering aan de bevelen van het Duitsche gezag, in of bij de uitoefening van het ambt, opgeloopen.
Dit geldt ook ten aanzien van den duur in gevangenschap of deportatie doorgebracht ten gevolge van een veroordeeling uitgesproken tegen degenen die, tijdens hun ambt of bediening, van de oorlogsintichtingsdiensten hebben deel uitgemaakt of het vertrek uit België van jongelingen, die zich bij de geallieerde legers hebben vervoegd, hebben bevorderd.
De werkelijke in de legers op oorlogsvoet doorgebrachte tijd wordt dubbel of driedubbel aangerekend, volgens de regelen welke voor het militaire pensioen wegens dienstanciënniteit gelden.
Onder normale wedden dient verstaan de werkelijk verschuldigde bezoldiging, zonder inachtneming van de bestanddeelen aangevoerd om de berekening van het pensioen onecht te maken.
Wordt voor de pensioensberekening dubbel geteld, de duur van de gevangenzitting of de deportatie om patriottische redenen of wegens gehoorzaamheidsweigering aan de bevelen van het Duitsche gezag, in of bij de uitoefening van het ambt, opgeloopen.
Dit geldt ook ten aanzien van den duur in gevangenschap of deportatie doorgebracht ten gevolge van een veroordeeling uitgesproken tegen degenen die, tijdens hun ambt of bediening, van de oorlogsintichtingsdiensten hebben deel uitgemaakt of het vertrek uit België van jongelingen, die zich bij de geallieerde legers hebben vervoegd, hebben bevorderd.
De werkelijke in de legers op oorlogsvoet doorgebrachte tijd wordt dubbel of driedubbel aangerekend, volgens de regelen welke voor het militaire pensioen wegens dienstanciënniteit gelden.
Art.14. Les pensions de retraite sont liquidées à raison, pour chaque année de service, d'un soixantième de la moyenne du traitement normal dont l'intéressé aura joui pendant les cinq dernières années de fonctions.
Par traitement normal, on entend la rémunération réellement due, dégagée des éléments y introduits en vue de fausser le calcul de la pension.
Sera comptée double, pour le calcul de la pension, la durée d'emprisonnement ou de déportation pour motifs patriotiques ou pour refus d'obéissance aux ordres de l'autorité allemande, dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice des fonctions.
Il en sera de même en ce qui concerne la durée de l'emprisonnement ou de la déportation subis à la suite de condamnation prononcée à charge de ceux qui, au cours de leurs fonctions ou de leur emploi, ont fait partie des services de renseignements de guerre ou qui ont facilité le départ de Belgique des jeunes gens qui ont rejoint les armées alliées.
Le temps de présence réelle au corps, passé aux armées mises sur pied de guerre, sera compté double ou triple, d'après les règles établies pour l'obtention de la pension militaire pour ancienneté de services.
Par traitement normal, on entend la rémunération réellement due, dégagée des éléments y introduits en vue de fausser le calcul de la pension.
Sera comptée double, pour le calcul de la pension, la durée d'emprisonnement ou de déportation pour motifs patriotiques ou pour refus d'obéissance aux ordres de l'autorité allemande, dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice des fonctions.
Il en sera de même en ce qui concerne la durée de l'emprisonnement ou de la déportation subis à la suite de condamnation prononcée à charge de ceux qui, au cours de leurs fonctions ou de leur emploi, ont fait partie des services de renseignements de guerre ou qui ont facilité le départ de Belgique des jeunes gens qui ont rejoint les armées alliées.
Le temps de présence réelle au corps, passé aux armées mises sur pied de guerre, sera compté double ou triple, d'après les règles établies pour l'obtention de la pension militaire pour ancienneté de services.
Art.15. De pensioenen worden berekend op grond van de werkelijke nominale wedden, met uitsluiting van de schommelingen wegens het indexcijfer; zij worden daarna opgevoerd of verlaagd overeenkomstig artikel 26.
Art.15. Les pensions sont calculées sur la base des traitements nominaux réels, à l'exclusion des variations dérivant de l'index; elles sont ensuite majorées ou réduites conformément à l'article 26.
Art.16. De pensioenen worden betaalbaar gesteld volgens den werkelijken duur der diensten; met de dagen die in totaal niet een maand bereiken, (...), wordt geen rekening gehouden. <KB 2000-07-20/63, art. 6, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Wanneer de ambtenaar zijn ambt achtereenvolgens in verschillende gemeenten heeft uitgeoefend, wordt, zoo noodig, het pensioen evenredig over de gemeenten omgeslagen naar de uitkomsten opgeleverd door den duur der onderscheidenlijk gepresteerde civiele diensten vermenigvuldigd met de minimum-grondwedde, welke, volgens de tegenwoordige weddeschalen, aan het laatste in de desbetreffende gemeente uitgeoefende ambt was verbonden.
Moest echter het bevolkingscijfer van een dier gemeenten, zooals het blijkt uit de jongste tienjaarlijksche volkstelling, meer dan 10 th zijn verhoogd in vergelijking bij dat der tienjaarlijksche volkstelling welke aan de ambtsophouding in deze gemeente voorafgaat, dan wordt op voornoemde minimum-wedde de verminderingscoëfficiënt, voorzien bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 September 1937, toegepast.
Wanneer de ambtenaar zijn ambt achtereenvolgens in verschillende gemeenten heeft uitgeoefend, wordt, zoo noodig, het pensioen evenredig over de gemeenten omgeslagen naar de uitkomsten opgeleverd door den duur der onderscheidenlijk gepresteerde civiele diensten vermenigvuldigd met de minimum-grondwedde, welke, volgens de tegenwoordige weddeschalen, aan het laatste in de desbetreffende gemeente uitgeoefende ambt was verbonden.
Moest echter het bevolkingscijfer van een dier gemeenten, zooals het blijkt uit de jongste tienjaarlijksche volkstelling, meer dan 10 th zijn verhoogd in vergelijking bij dat der tienjaarlijksche volkstelling welke aan de ambtsophouding in deze gemeente voorafgaat, dan wordt op voornoemde minimum-wedde de verminderingscoëfficiënt, voorzien bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 September 1937, toegepast.
Art.16. Les pensions sont liquidées d'après la durée réelle des services; les jours qui, dans le total, ne forment pas un mois sont négligés; (...). <L 2000-07-20/63, art. 6, En vigueur : 01-01-2002>
Lorsque l'agent a exercé successivement ses fonctions dans plusieurs communes, la pension est, s'il y a lieu, répartie entre les différentes communes proportionnellement aux produits de la durée des services civils prestés dans chacune d'elles par le traitement minimum de base attaché, d'après les barèmes actuels, à la dernière fonction exercée dans la commune correspondante.
Toutefois, quand le chiffre de la population d'une commune en cause, tel qu'il résulte du dernier recensement décennal, accuse une augmentation de plus de 10 pc par rapport à celui du recensement décennal précédant la cessation des fonctions dans cette commune, le traitement minimum précité est affecté du coefficient de réduction prévu à l'article 2 de l'arrêté royal du 25 septembre 1937.
Lorsque l'agent a exercé successivement ses fonctions dans plusieurs communes, la pension est, s'il y a lieu, répartie entre les différentes communes proportionnellement aux produits de la durée des services civils prestés dans chacune d'elles par le traitement minimum de base attaché, d'après les barèmes actuels, à la dernière fonction exercée dans la commune correspondante.
Toutefois, quand le chiffre de la population d'une commune en cause, tel qu'il résulte du dernier recensement décennal, accuse une augmentation de plus de 10 pc par rapport à celui du recensement décennal précédant la cessation des fonctions dans cette commune, le traitement minimum précité est affecté du coefficient de réduction prévu à l'article 2 de l'arrêté royal du 25 septembre 1937.
Art.17. Wanneer de bij de berekening van rustpensioenen in aanmerking genomen sommen, wedden en andere voordeelen behelzen, vastgesteld bij een loonschaal vóór die welke op 31 December 1935 vigeerde, worden die wedden en voordeelen fictief op het cijfer gebracht dat zij op het tijdstip van hun toekenning zouden bereikt hebben zoo zij, op dat tijdstip, onder overigens gelijke omstandigheden, op grond van de categorie waartoe zij behooren, reeds onder toepassing van de jongste loonschaal gevallen waren.
Art.17. Lorsque les sommes entrant en ligne de compte dans le calcul des pensions de retraite comprennent des traitements et autres avantages fixés par un barème antérieur à celui en vigueur au 31 décembre 1935, ces traitements et avantages sont portés fictivement aux chiffres qu'ils auraient atteints au moment de leur attribution si, à ce moment, et toutes choses restées égales, ils étaient déjà tombés, à raison de la catégorie à laquelle ils appartiennent, sous l'application du dernier barème.
Art.18. Wanneer het pensioenrecht is ontstaan uit verwondingen of ongevallen overkomen in de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van het ambt, wordt het pensioen vastgesteld op den voet van het vierde der laatste jaarwedde, verhoogd met 1/60e voor elk jaar boven vijf.
Mocht belanghebbende, toen het ongeval gebeurde, blijken van moed of buitengewone toewijding hebben gegeven, dan kan het pensioen, afgezien van de dienstjaren boven vijf, op het derde van de maxima-wedde gebracht worden.
Mocht belanghebbende, toen het ongeval gebeurde, blijken van moed of buitengewone toewijding hebben gegeven, dan kan het pensioen, afgezien van de dienstjaren boven vijf, op het derde van de maxima-wedde gebracht worden.
Art.18. Dans le cas où le droit à la pension dérive de blessures reçues ou d'accidents survenus dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice des fonctions, la pension sera réglée à raison du quart du dernier traitement annuel, augmenté d'un soixantième pour chaque année au delà de cinq.
Si l'intéressé a donné, lors de l'accident, des preuves de courage ou d'un dévouement extraordinaire, la pension pourra être portée au tiers du maximum du traitement, indépendamment des années de service au delà de cinq.
Si l'intéressé a donné, lors de l'accident, des preuves de courage ou d'un dévouement extraordinaire, la pension pourra être portée au tiers du maximum du traitement, indépendamment des années de service au delà de cinq.
Art.19. Worden in de berekening van de gemiddelde wedde begrepen en zijn derhalve aan de bij artikel 7 voorziene korting onderhevig, de toevallige ambtsvoordeelen en andere persoonlijke emolumenten welke een integraal geheel met de bezoldiging uitmaken.
Art.19. Sont compris dans l'évaluation de la moyenne du traitement et, par conséquent, susceptibles de la retenue prévue à l'article 7, le casuel et les autres émoluments personnels faisant corps avec la rémunération.
Art.20. Huisvesting, vuur en licht, welke de concierges als bijwedde genieten, komen voor de berekening van het gemeentelijke pensioen tot ten hoogste (58,26 EUR) in aanmerking. <KB 2000-07-20/63, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Voor de andere ambten mogen, voor het berekenen van het pensioen, de voordeelen in natura in aanmerking komen tot ten hoogste 15 th van de wedde, zoo belanghebbende kosteloos huisvesting geniet, 20 th indien bij huisvesting, vuur en licht geniet en 60 th wanneer hij daarenboven den kost geniet.
De moeilijkheden, waartoe de toepassing van dit artikel zou aanleiding geven, worden door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken (...) beslecht. <KB 23-12-1969, art. 3, BS 07-01-1970>.
Voor de andere ambten mogen, voor het berekenen van het pensioen, de voordeelen in natura in aanmerking komen tot ten hoogste 15 th van de wedde, zoo belanghebbende kosteloos huisvesting geniet, 20 th indien bij huisvesting, vuur en licht geniet en 60 th wanneer hij daarenboven den kost geniet.
De moeilijkheden, waartoe de toepassing van dit artikel zou aanleiding geven, worden door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken (...) beslecht. <KB 23-12-1969, art. 3, BS 07-01-1970>.
Art.20. Le logement, le chauffage et l'éclairage tenant lieu de supplément de traitement dont jouissent les concierges entrent dans la liquidation de la pension communale à concurrence du taux maximum de (58,26 EUR). <L 2000-07-20/63, art. 3, En vigueur : 01-01-2002>
Pour les autres fonctions, les avantages en nature sont admissibles pour l'établissement de la pension à concurrence d'un maximum de 15 pc du traitement si l'intéressé jouit du logement gratuit, de 20 pc s'il jouit du logement, du chauffage et de l'éclairage et 60 pc s'il bénéficie en outre de la nourriture.
Les difficultés auxquelles pourrait donner lieu l'application du présent article seront tranchées par Notre Ministre de l'Intérieur (...). <AR 23-12-1969, art. 3, MB : 07-01-1970>
Pour les autres fonctions, les avantages en nature sont admissibles pour l'établissement de la pension à concurrence d'un maximum de 15 pc du traitement si l'intéressé jouit du logement gratuit, de 20 pc s'il jouit du logement, du chauffage et de l'éclairage et 60 pc s'il bénéficie en outre de la nourriture.
Les difficultés auxquelles pourrait donner lieu l'application du présent article seront tranchées par Notre Ministre de l'Intérieur (...). <AR 23-12-1969, art. 3, MB : 07-01-1970>
Art.21. Het pensioen wordt met een vijfde verhoogd voor de leden der politie en der brandweerkorpsen, zonder dat het bedrag hooger mag gaan dan het bij artikel 22 voorziene maximum.
Onder leden der politie wordt verstaan al wie actief en doorloopend aan de handhaving der openbare orde medewerkt, zooals de politiecommissarissen, adjunct-commissarissen, officieren en agenten van politie, de brigadierveldwachters en de veldwachters.
Onder leden der politie wordt verstaan al wie actief en doorloopend aan de handhaving der openbare orde medewerkt, zooals de politiecommissarissen, adjunct-commissarissen, officieren en agenten van politie, de brigadierveldwachters en de veldwachters.
Art.21. La pension est augmentée d'un cinquième pour les membres de la police et des corps de pompiers, sans que le taux puisse dépasser le maximum prévu à l'article 22.
Par membres de la police, on entend tous ceux qui, d'une manière active et permanente, concourent au maintien de l'ordre public, tels les commissaires de police, commissaires adjoints, officiers et agents de police, les brigadiers champêtres et les gardes champêtres.
Par membres de la police, on entend tous ceux qui, d'une manière active et permanente, concourent au maintien de l'ordre public, tels les commissaires de police, commissaires adjoints, officiers et agents de police, les brigadiers champêtres et les gardes champêtres.
Art.22. Het maximum-rustpensioen bedraagt de drie vierden van de wedde welke aan de betaalbaarstelling tot grondslag heeft gediend, of 60 000 frank.
De tijdsbonificaties bij artikel 14 toegestaan wegens gevangenzitting, deportatie of werkelijke aanwezigheid bij het korps in de legers op oorlogsvoet mogen niet opgevoerd worden boven de negen tienden van de gemiddelde wedde waarop de berekening van het pensioen gedaan is.
De tijdsbonificaties bij artikel 14 toegestaan wegens gevangenzitting, deportatie of werkelijke aanwezigheid bij het korps in de legers op oorlogsvoet mogen niet opgevoerd worden boven de negen tienden van de gemiddelde wedde waarop de berekening van het pensioen gedaan is.
Art.22. Le maximum de la pension de retraite est fixé aux trois quarts du traitement qui a servi de base à la liquidation, ou à 60 000 francs.
Les bonifications de temps accordées par l'article 14 du chef d'emprisonnement, de déportation ou de présence réelle au corps dans les années mises sur pied de guerre, peuvent sortir leurs effets dans la limite extrême des neuf dixièmes du traitement moyen ayant servi de base au calcul de la pension.
Les bonifications de temps accordées par l'article 14 du chef d'emprisonnement, de déportation ou de présence réelle au corps dans les années mises sur pied de guerre, peuvent sortir leurs effets dans la limite extrême des neuf dixièmes du traitement moyen ayant servi de base au calcul de la pension.
Art.23. Wanneer het pensioen geen 1 920 frank bedraagt, wordt het gebracht op de helft der wedde waarop het pensioen werd berekend; dit cijfer mag evenwel niet overschreden worden.
Art.23. Si la pension n'atteint pas 1 920 francs, elle est portée, sans pouvoir dépasser ce chiffre, à la moitié du traitement ayant servi de base au calcul.
Art.24. § 1. Ten behoeve van hen wier pensioen geen 4 000 fr. bereikt, wordt een vergoeding van 100 frank per kwartaal voorzien; het kwartaalbedrag van pensioen en vergoeding mag evenwel niet meer dan 1 000 frank beloopen.
§ 2. In geen geval mag het globaal bedrag van het gemeentelijk pensioen en van de vergoeding meer bedragen dan de drie vierden van de huidige normale wedde der bediening waaruit het pensioen voortvloeit.
Bewuste vergoeding wordt slechts tot het beloop dezer grens verleend.
§ 3. Op deze vergoeding wordt de bij artikel 25 voorziene korting ingehouden.
§ 4. Bij cumulatie van pensioenen, mag de vergoeding slechts volgens het totaalbedrag dezer pensioenen worden toegestaan.
§ 5. De vergoeding wordt geweigerd zoo de gepensioneerde een activiteitswedde ten bezware van den Staat, van een provincie, van een gemeente of van een openbare instelling geniet.
§ 2. In geen geval mag het globaal bedrag van het gemeentelijk pensioen en van de vergoeding meer bedragen dan de drie vierden van de huidige normale wedde der bediening waaruit het pensioen voortvloeit.
Bewuste vergoeding wordt slechts tot het beloop dezer grens verleend.
§ 3. Op deze vergoeding wordt de bij artikel 25 voorziene korting ingehouden.
§ 4. Bij cumulatie van pensioenen, mag de vergoeding slechts volgens het totaalbedrag dezer pensioenen worden toegestaan.
§ 5. De vergoeding wordt geweigerd zoo de gepensioneerde een activiteitswedde ten bezware van den Staat, van een provincie, van een gemeente of van een openbare instelling geniet.
Art.24. § 1. Une indemnité de 100 francs par trimestre est établie en faveur des titulaires des pensions de moins de 4 000 francs, sans que le montant trimestriel de la pension et de l'indemnité puisse dépasser 1 000 francs.
§ 2. En aucun cas, le montant global de la pension communale et de l'indemnité ne peut excéder les trois quarts du traitement actuel normal des fonctions dont dérive la pension.
L'indemnité en question n'est attribuée que jusqu'à concurrence de cette limite.
§ 3. Cette indemnité est soumise à la retenue prévue à l'article 25.
§ 4. Lorsqu'il y a cumul de pensions, le bénéfice de l'indemnité ne doit être attribué qu'en fonction du total de ces pensions.
§ 5. Le bénéfice de l'indemnité est refusé si le pensionné jouit d'un traitement d'activité à charge de l'Etat, d'une province, d'une commune ou d'un établissement public.
§ 2. En aucun cas, le montant global de la pension communale et de l'indemnité ne peut excéder les trois quarts du traitement actuel normal des fonctions dont dérive la pension.
L'indemnité en question n'est attribuée que jusqu'à concurrence de cette limite.
§ 3. Cette indemnité est soumise à la retenue prévue à l'article 25.
§ 4. Lorsqu'il y a cumul de pensions, le bénéfice de l'indemnité ne doit être attribué qu'en fonction du total de ces pensions.
§ 5. Le bénéfice de l'indemnité est refusé si le pensionné jouit d'un traitement d'activité à charge de l'Etat, d'une province, d'une commune ou d'un établissement public.
Art.25. Op het rustpensioen van de gehuwde mannelijke ambtenaren wordt een eenvormige korting van 3 th ingehouden.
Art.25. Les pensions de retraite des agents du sexe masculin mariés sont frappées d'une retenue unique de 3 pc.
Art.26. § 1. De pensioenen worden opgevoerd of verlaagd met 5 th per schijf van 35 punten naar hooger of naar lager van het algemeen indexcijfer van het Rijk te beginnen met 700.
De eerste verhoging met 5 th wordt bijgevoegd wanneer het indexcijfer de waarde 718 bereikt; de tweede wanneer het de waarde 753 bereikt en alzoo verder.
De eerste verlaging met 5 th geschiedt bij indexcijfer 683, de tweede bij 648; een laatste verlaging met 2,50 th wordt toegepast bij indexcijfer 630. Geenerlei verlaging wordt beneden dit cijfer gedaan.
De vergoeding waarvan sprake in artikel 24 wordt aan dezelfde regelen onderworpen.
De schommelingen worden maandelijks vastgesteld volgens het indexcijfer van de voorlaatste maand.
§ 2. De uit de toepassing van § 1 voortvloeiende verhoogingen of verlagingen worden berekend op het twaalfde van het nominaal pensioen, vooraf verminderd met de bij de vigeerende bepalingen vastgestelde kortingen.
Onder voorbehoud van regularisatie door het bestuur der directe belastingen, worden de op de maandelijksche termijnen der rustpensioenen en der weduwen- of wezenpensioenen aan de bron te heffen belastingen vastgesteld op grondslag van een op 100 th berekend maandbedrag, afgezien van de indexschommelingen.
§ 3. (...) <KB 2000-07-20/63, art. 8, Inwerkingtreding : 01-01-2002>.
De eerste verhoging met 5 th wordt bijgevoegd wanneer het indexcijfer de waarde 718 bereikt; de tweede wanneer het de waarde 753 bereikt en alzoo verder.
De eerste verlaging met 5 th geschiedt bij indexcijfer 683, de tweede bij 648; een laatste verlaging met 2,50 th wordt toegepast bij indexcijfer 630. Geenerlei verlaging wordt beneden dit cijfer gedaan.
De vergoeding waarvan sprake in artikel 24 wordt aan dezelfde regelen onderworpen.
De schommelingen worden maandelijks vastgesteld volgens het indexcijfer van de voorlaatste maand.
§ 2. De uit de toepassing van § 1 voortvloeiende verhoogingen of verlagingen worden berekend op het twaalfde van het nominaal pensioen, vooraf verminderd met de bij de vigeerende bepalingen vastgestelde kortingen.
Onder voorbehoud van regularisatie door het bestuur der directe belastingen, worden de op de maandelijksche termijnen der rustpensioenen en der weduwen- of wezenpensioenen aan de bron te heffen belastingen vastgesteld op grondslag van een op 100 th berekend maandbedrag, afgezien van de indexschommelingen.
§ 3. (...) <KB 2000-07-20/63, art. 8, Inwerkingtreding : 01-01-2002>.
Art.26. § 1. Les pensions de retraite sont majorées ou diminuées de 5 pc par tranche de 35 points en augmentation ou en diminution de l'index général du royaume à partir de 700.
La première augmentation de 5 pc est ajoutée lorsque l'index atteint la valeur de 718; la seconde, à la valeur de 753 et ainsi de suite.
La première diminution de 5 pc s'opère à l'index 683, la deuxième à 648, une dernière diminution de 2,50 pc est appliquée à l'index 630. Aucune diminution ne sera effectuée en dessous de ce chiffre.
L'indemnité dont il est question à l'article 24 est soumise aux mêmes règles.
Les variations sont établies mensuellement d'après le nombre indice afférent au pénultième mois.
§ 2. Les majorations et réductions résultant de l'application du § 1 sont calculées sur le douzième de la pension nominale, préalablement diminué des retenues fixées par les dispositions en vigueur.
Sous réserve de régularisation par l'administration des contributions directes, les impôts à percevoir à la source sur les arrérages mensuels des pensions de retraite et de survie sont établis, quelles que soient les variations de l'index, sur la base du montant d'une mensualité calculée au taux de 100 pc.
§ 3. (...) <L 2000-07-20/63, art. 8, En vigueur : 01-01-2002>.
La première augmentation de 5 pc est ajoutée lorsque l'index atteint la valeur de 718; la seconde, à la valeur de 753 et ainsi de suite.
La première diminution de 5 pc s'opère à l'index 683, la deuxième à 648, une dernière diminution de 2,50 pc est appliquée à l'index 630. Aucune diminution ne sera effectuée en dessous de ce chiffre.
L'indemnité dont il est question à l'article 24 est soumise aux mêmes règles.
Les variations sont établies mensuellement d'après le nombre indice afférent au pénultième mois.
§ 2. Les majorations et réductions résultant de l'application du § 1 sont calculées sur le douzième de la pension nominale, préalablement diminué des retenues fixées par les dispositions en vigueur.
Sous réserve de régularisation par l'administration des contributions directes, les impôts à percevoir à la source sur les arrérages mensuels des pensions de retraite et de survie sont établis, quelles que soient les variations de l'index, sur la base du montant d'une mensualité calculée au taux de 100 pc.
§ 3. (...) <L 2000-07-20/63, art. 8, En vigueur : 01-01-2002>.
Art.27. Het pensioen gaat in met den dag waarop belanghebbende zijn activiteits- of disponibiliteitswedde niet meer ontvangen heeft.
Art.27. La pension court à dater du jour où l'intéressé aura cessé de toucher son traitement d'activité ou de disponibilité.
Art.28. Geen pensioenaanvraag wordt ingewilligd tenzij zij, met de stukken tot staving, wordt ingediend binnen een termijn van drie jaren ingaande met den dag bij voorgaand artikel bepaald.
Art.28. Nulle demande de pension ne sera admise si elle n'est présentée, avec les pièces à l'appui, dans le délai de trois ans, à partir du jour indiqué à l'article précédent.
Art.29. Ieder beweerd pensioengerechtigde die meer dan één jaar te rekenen van denzelfden datum, heeft laten voorbijgaan zonder een aanvraag in te dienen of zonder zijn aanspraken te rechtvaardigen, treedt slechts in het genot van het pensioen met ingang van den eersten dag van het kwartaal dat volgt op dit waarin zijn aanvraag is ingekomen.
Art.29. Tout prétendant droit à la pension, qui aura laissé s'écouler plus d'une année à partir de la même date, sans former de réclamation ou sans justifier de ses titres, n'en jouira qu'à partir du premier jour du trimestre, n'en jouira qu'à partir du premier jour du trimestre qui suivra celui où sa demande sera parvenue.
Art.30. De pensioenen zijn per maand verworven en worden in den loop der eerste veertien dagen uitbetaald.
Art.30. Les pensions sont acquises par mois et payées dans le courant de la première quinzaine.
Art.31. De pensioenen verjaren per vijf jaren ingaande met den 1n Januari van het gelijknamige dienstjaar.
Art.31. Les pensions se prescrivent par cinq ans à compter du 1er janvier de l'année qui donne son nom à l'exercice.
Art.32. (...) .
Art.32. Les pensions ou les quartiers ne peuvent être saisis et ne sont cessibles que jusqu'à concurrence d'un cinquième pour dette envers le Trésor public, et d'un tiers pour les causes exprimées aux articles 203, 205 et 214 du Code civil.
Art.33. Op veroordeling in crimineele zaken volgt berooving van het pensioen of van de pensioenaanspraken; in geval van gratieverleening kan het pensioen ofwel opnieuw ingaan ofwel toegekend worden en in geval van rehabilitatie gaat het opnieuw in, doch in geen geval worden de vervallen termijnen nabetaald.
In de bij voorgaande paragraaf voorziene gevallen, wordt aan de vrouw of aan de minderjarige kinderen van den veroordeelde een pensioen uitgekeerd ten bedrage van dit hetwelk zij zouden bekomen hebben indien hij overleden was; het vervalt zoodra het pensioen van den veroordeelde weer ingaat.
In de bij voorgaande paragraaf voorziene gevallen, wordt aan de vrouw of aan de minderjarige kinderen van den veroordeelde een pensioen uitgekeerd ten bedrage van dit hetwelk zij zouden bekomen hebben indien hij overleden was; het vervalt zoodra het pensioen van den veroordeelde weer ingaat.
Art.33. _ La condamnation à une peine criminelle emporte la privation de la pension ou du droit à l'obtenir; la pension pourra être rétablie ou accordée en cas de grâce, et sera rétablie en cas de réhabilitation de condamné, le tout sans rappel pour les quartiers échus.
Dans les cas prévus par le paragraphe précédent, il sera payé à la femme ou aux enfants mineurs du condamné une pension équivalente à celle qu'ils auraient obtenue s'il était décédé et qui cessera lors du rétablissement de la pension du condamné.
Dans les cas prévus par le paragraphe précédent, il sera payé à la femme ou aux enfants mineurs du condamné une pension équivalente à celle qu'ils auraient obtenue s'il était décédé et qui cessera lors du rétablissement de la pension du condamné.
Art.34. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 11 verliest ieder afgezet ambtenaar zijn pensioenaanspraken. Verkeert bij evenwel in de bij de artikelen 8 en 9 voorziene gevallen, zoo mogen de twee derden van het pensioen toegekend worden. De ontslagnemende ambtenaar verliest insgelijks zijn pensioenaanspraken, tenzij hij aan dezelfde voorwaarden voldoet.
Wanneer de ontslagen of ontslagnemende ambtenaar terug in actieven dienst wordt gesteld, komen de vorige dienstjaren in aanmerking, zoowel voor het eventueele gewone pensioen als voor dit zijner weduwe, kinderen of weezen.
Wanneer de ontslagen of ontslagnemende ambtenaar terug in actieven dienst wordt gesteld, komen de vorige dienstjaren in aanmerking, zoowel voor het eventueele gewone pensioen als voor dit zijner weduwe, kinderen of weezen.
Art.34. Sous réserve de l'application de l'article 11, tout agent révoqué de ses fonctions perd ses titres à la pension. Néanmoins, s'il se trouve dans les conditions prévues aux articles 8 et 9, les deux tiers de la pension pourront être accordés. L'agent démissionnaire perd également ses droits à la pension, sauf s'il remplit les mêmes conditions.
Si le démissionnaire ou démissionné est remis en activité, les années de services antérieures seront comptées, tant pour la pension éventuelle de retraite que pour celle de survie de sa veuve, de ses enfants ou de ses orphelins.
Si le démissionnaire ou démissionné est remis en activité, les années de services antérieures seront comptées, tant pour la pension éventuelle de retraite que pour celle de survie de sa veuve, de ses enfants ou de ses orphelins.
Afdeling IV. - Disponibiliteit.
Section IV. - Disponibilité.
Art.35. Onverminderd de bepalingen voorzien bij de wetten van 30 Juli 1903 en 6 Augustus 1909, omtrent de vastheid der gemeentebedieningen, der bedieningen bij de instellingen van den openbaren onderstand en bij de openbare kassen van leening, staat het den gemeenten vrij een disponibiliteitsstelsel in te voeren voor haar personeel dat in dezen stand kan geplaatst worden.
De gemeenten, die van dit recht gebruik maken, zijn er toe gehouden aan de personen, waarop zulke maatregel wordt toegepast, ten minste even voordeelige voorwaarden te waarborgen als deze die voor het personeel van het hoofdbestuur van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken (...) zoo wat het wachtgeldbedrag als den disponibiliteitsduur betreft, gelden. <KB 23-12-1969, art. 3, BS : 07-01-1970>
De disponibiliteit is evenwel verplicht zoo de gemeenteambtenaren, wanneer zij moeten in ruste gesteld worden, niet het vereischte getal dienstjaren hebben om te worden gepensionneerd en niet erkend zijn als aangetast door gebrekkigheden welke hen voor verdere ambtsuitoefening onbekwaam maken.
De gemeenten, die van dit recht gebruik maken, zijn er toe gehouden aan de personen, waarop zulke maatregel wordt toegepast, ten minste even voordeelige voorwaarden te waarborgen als deze die voor het personeel van het hoofdbestuur van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken (...) zoo wat het wachtgeldbedrag als den disponibiliteitsduur betreft, gelden. <KB 23-12-1969, art. 3, BS : 07-01-1970>
De disponibiliteit is evenwel verplicht zoo de gemeenteambtenaren, wanneer zij moeten in ruste gesteld worden, niet het vereischte getal dienstjaren hebben om te worden gepensionneerd en niet erkend zijn als aangetast door gebrekkigheden welke hen voor verdere ambtsuitoefening onbekwaam maken.
Art.35. Sans préjudice des dispositions prévues par les lois des 30 juillet 1903 et 6 août 1909, relatives à la stabilité des emplois communaux et de ceux des établissements publics de bienfaisance et des monts-de-piété, la faculté est laissée aux communes d'instaurer pour les membres de leur personnel, susceptibles d'être placés dans cette position, un régime de mise en disponibilité.
Les communes qui font usage de cette faculté, sont tenues d'assurer aux bénéficiaires de la mesure des conditions au moins aussi avantageuses que celles qui sont en vigueur pour les fonctionnaires et agents de l'administration centrale du Ministère de l'Intérieur (...), tant en ce qui concerne le taux du traitement d'attente qu'en ce qui concerne la durée de la période de disponibilité. <AR 23-12-1969, art. 3>
Toutefois, la mise en disponibilité est obligatoire dans le cas où, devant être mis à la retraite, les agents communaux ne réunissent pas le nombre d'années de service exigé pour la pension et ne sont pas reconnus atteints d'infirmités qui les mettent hors d'état de continuer leurs fonctions. Ces conditions minima font l'objet des articles 36 à 37 du présent arrêté.
Les communes qui font usage de cette faculté, sont tenues d'assurer aux bénéficiaires de la mesure des conditions au moins aussi avantageuses que celles qui sont en vigueur pour les fonctionnaires et agents de l'administration centrale du Ministère de l'Intérieur (...), tant en ce qui concerne le taux du traitement d'attente qu'en ce qui concerne la durée de la période de disponibilité. <AR 23-12-1969, art. 3>
Toutefois, la mise en disponibilité est obligatoire dans le cas où, devant être mis à la retraite, les agents communaux ne réunissent pas le nombre d'années de service exigé pour la pension et ne sont pas reconnus atteints d'infirmités qui les mettent hors d'état de continuer leurs fonctions. Ces conditions minima font l'objet des articles 36 à 37 du présent arrêté.
Art.36. Afgezien van de wijze bij het derde lid van vorig artikel voorzien, kunnen de gemeenteambtenaren in disponibiliteit gesteld worden :
1° Wegens ambtsopheffing;
2° Wegens ambtsontneming in het belang van den dienst;
3° Wegens opdrachten door de gemeenteoverheid gegeven ofwel door een openbaar, Belgisch of vreemd bestuur aangeboden en met de toestemming der gemeenteoverheid aanvaard, wanneer de duur, de belangrijkheid of de aard zelf van deze opdrachten niet met de normale uitoefening van het gemeenteambt overeen te brengen zijn;
4° Wegens ziekte of gebrekkigheid;
5° Wegens persoonlijke aangelegenheden;
6° Wegens vervulling van den militairen dienst als vrijwilliger of wegens uitoefening van een bediening in de kolonie.
1° Wegens ambtsopheffing;
2° Wegens ambtsontneming in het belang van den dienst;
3° Wegens opdrachten door de gemeenteoverheid gegeven ofwel door een openbaar, Belgisch of vreemd bestuur aangeboden en met de toestemming der gemeenteoverheid aanvaard, wanneer de duur, de belangrijkheid of de aard zelf van deze opdrachten niet met de normale uitoefening van het gemeenteambt overeen te brengen zijn;
4° Wegens ziekte of gebrekkigheid;
5° Wegens persoonlijke aangelegenheden;
6° Wegens vervulling van den militairen dienst als vrijwilliger of wegens uitoefening van een bediening in de kolonie.
Art.36. Indépendamment du mode prévu au 3e alinéa de l'article précédent, les agents des communes peuvent être mis en disponibilité :
1° Par suppression d'emploi;
2° Par retrait d'emploi dans l'intérêt du service;
3° Pour cause de missions données par l'autorité communale ou une administration publique, belge ou étrangère, et acceptées avec l'assentiment de l'autorité compétente, lorsque la durée, l'importance ou la nature même de ces missions ne se concilient pas avec l'exercice normal de la fonction communale;
4° Pour cause de maladies ou d'infirmités;
5° Pour motifs de convenances personnelles;
6° Pour l'accomplissement du service militaire en qualité de volontaire ou pour l'exercice d'un emploi dans la colonie.
1° Par suppression d'emploi;
2° Par retrait d'emploi dans l'intérêt du service;
3° Pour cause de missions données par l'autorité communale ou une administration publique, belge ou étrangère, et acceptées avec l'assentiment de l'autorité compétente, lorsque la durée, l'importance ou la nature même de ces missions ne se concilient pas avec l'exercice normal de la fonction communale;
4° Pour cause de maladies ou d'infirmités;
5° Pour motifs de convenances personnelles;
6° Pour l'accomplissement du service militaire en qualité de volontaire ou pour l'exercice d'un emploi dans la colonie.
Art.37. Tenzij er bij wetten of bijzondere besluiten anders is over beschikt, wordt de maatregel voorbehouden aan het gezag dat de benoeming gedaan heeft.
Art.37. S'il n'en a pas été disposé autrement par des lois ou arrêtés spéciaux, la mesure est réservée à l'autorité qui a procédé à la nomination.
Art.38. De gemeenteambtenaren mogen, om geen enkele reden, in disponibiliteit gesteld of behouden worden, wanneer zij beantwoorden aan de wettelijke voorwaarden om gepensionneerd te worden.
Art.38. Les agents communaux ne peuvent être mis ou maintenus en disponibilité, pour quelque cause que ce soit, lorsqu'ils réunissent les conditions légales pour obtenir leur pension de retraite.
Art.39. In geen geval mag disponibiliteit met wachtgeldgenot, in eens of meermalen, den duur van de werkelijke diensten overtreffen, met inbegrip van de interimaire, tijdelijke of voorloopige pensioengerechtigde diensten, doch met uitsluiting van de militaire diensten vóór de administratieve diensten volbracht.
Wanneer deze disponibiliteit twee jaren duurt (vijf jaren voor de oorlogsinvaliden), mag het wachtgeld, behalve voor de ambtenaren die wegens ambtsophefing in disponibiliteit gesteld zijn, niet meer bedragen dan het pensioen dat de belanghebbenden zouden bekomen moesten zij, op dit oogenblik voortijdig in ruste gesteld worden.
Wanneer deze disponibiliteit twee jaren duurt (vijf jaren voor de oorlogsinvaliden), mag het wachtgeld, behalve voor de ambtenaren die wegens ambtsophefing in disponibiliteit gesteld zijn, niet meer bedragen dan het pensioen dat de belanghebbenden zouden bekomen moesten zij, op dit oogenblik voortijdig in ruste gesteld worden.
Art.39. En aucun cas, la durée de la disponibilité avec jouissance d'un traitement d'attente ne peut dépasser en une ou plusieurs fois, la durée des services effectifs, y compris les services temporaires, intérimaires ou provisoires admissibles pour le calcul de la pension de retraite, mais à l'exclusion des services militaires accomplis avant l'admission dans les cadres administratifs.
Lorsque la durée de cette disponibilité atteint deux ans (cinq ans pour les invalides de guerre), le traitement d'attente, sauf pour les agents mis en disponibilité par suppression d'emploi, ne peut plus être supérieur à la pension que les intéressés obtiendraient si à ce moment, ils étaient admis à la pension prématurée.
Lorsque la durée de cette disponibilité atteint deux ans (cinq ans pour les invalides de guerre), le traitement d'attente, sauf pour les agents mis en disponibilité par suppression d'emploi, ne peut plus être supérieur à la pension que les intéressés obtiendraient si à ce moment, ils étaient admis à la pension prématurée.
Art.40. Het wachtgeld wordt berekend op de gezamenlijke sommen die voor de vaststelling van de pensioenen in aanmerking komen.
Bij cumulatie van ambten wordt bewust wachtgeld enkel voor het hoofdambt verleend.
De vaste of tijdelijke dienstjaren naar dewelke het wachtgeld wordt berekend, zijn dezelfde als deze welke voor het vaststellen van het pensioen in aanmerking komen.
Wanneer het wachtgeld evenwel niet op het pensioencijfer dient teruggevoerd, wordt het bedrag ervan vastgesteld zonder inachtneming van de militaire diensten welke aan de administratieve loopbaan voorafgaan.
De pensioengerechtigde militaire diensten mogen alleen op hun enkelvoudigen duur berekend worden.
Bij cumulatie van ambten wordt bewust wachtgeld enkel voor het hoofdambt verleend.
De vaste of tijdelijke dienstjaren naar dewelke het wachtgeld wordt berekend, zijn dezelfde als deze welke voor het vaststellen van het pensioen in aanmerking komen.
Wanneer het wachtgeld evenwel niet op het pensioencijfer dient teruggevoerd, wordt het bedrag ervan vastgesteld zonder inachtneming van de militaire diensten welke aan de administratieve loopbaan voorafgaan.
De pensioengerechtigde militaire diensten mogen alleen op hun enkelvoudigen duur berekend worden.
Art.40. Le traitement d'attente est calculé sur l'ensemble des sommes admises pour la liquidation de la pension de retraite.
En cas de cumul de fonctions, ce traitement d'attente n'est accordé qu'en raison de la fonction principale.
Les années de services, définitifs ou temporaires, qui interviennent dans le calcul du traitement d'attente, sont celles dont il est tenu compte pour l'établissement de la pension de retraite.
Toutefois, dans le cas où le traitement d'attente ne doit pas être ramené au chiffre de la pension de retraite, son montant est déterminé sans avoir égard aux services militaires accomplis avant l'admission dans les cadres administratifs.
Les services militaires admissibles ne pourront être supputés que pour leur durée simple.
En cas de cumul de fonctions, ce traitement d'attente n'est accordé qu'en raison de la fonction principale.
Les années de services, définitifs ou temporaires, qui interviennent dans le calcul du traitement d'attente, sont celles dont il est tenu compte pour l'établissement de la pension de retraite.
Toutefois, dans le cas où le traitement d'attente ne doit pas être ramené au chiffre de la pension de retraite, son montant est déterminé sans avoir égard aux services militaires accomplis avant l'admission dans les cadres administratifs.
Les services militaires admissibles ne pourront être supputés que pour leur durée simple.
Art.41. Wanneer, bij algemeenen maatregel, gemeenteambtenaren onder wachtgeldgenot in disponibiliteit gesteld worden, dient de in dezen stand doorgebrachte tijd als werkelijke dienst aangerekend; de laatste activiteitswedde komt alsdan in aanmerking om, eventueel, het bij artikel 14 vermelde gemiddelde vast te stellen of aan te vullen.
Art.41. En cas de mise en disponibilité d'agents communaux par mesure générale et avec jouissance de traitement d'attente, le temps passé dans cette position sera compté comme service effectif, et le dernier traitement d'activité servira d'élément pour former ou compléter, le cas échéant, la moyenne mentionnée à l'article 14.
Art.42. Ieder ambtenaar die in disponibiliteit gesteld is, moet aan het bestuur een woonplaats binnen het Rijk bekend maken, waar hem de beslissingen, die op hem betrekking hebben, kunnen bezorgd worden.
Art.42. Tout agent mis en disponibilité est tenu de notifier à l'administration un domicile dans le royaume, où peuvent lui être notifiées les décisions qui le concernent.
Art.43. De vacante betrekkingen worden bij voorkeur verleend aan de ambtenaren in disponibiliteit; hierbij wordt én met de dienstjaren én met de voor het ambt vereischte bijzondere geschiktheid rekening gehouden.
De ambtenaar die na het verstrijken van zijn disponibiliteitstermijn terug in dienst verlangt te treden en, bij gemis van vacature, niet dadelijk in het activiteitskader kan worden opgenomen, blijft tijdelijk in disponibiliteit en behoudt zijn wachtgeld. Had hij vroeger geen wachtgeld, zoo wordt er hem een verleend dat de helft der laatstelijk genoten activiteitswedde niet mag overschrijden.
Geldt het een ambtenaar die bij toepassing van artikel 36, 6°, in disponibiliteit gesteld is, dan dient de wedde verleend welke belanghebbende zou gehad hebben zoo bij in actieven dienst gebleven ware; zij is verschuldigd van den dag af waarop hij zich werkelijk opnieuw ter beschikking van zijn bestuur stelt.
De ambtenaar die na het verstrijken van zijn disponibiliteitstermijn terug in dienst verlangt te treden en, bij gemis van vacature, niet dadelijk in het activiteitskader kan worden opgenomen, blijft tijdelijk in disponibiliteit en behoudt zijn wachtgeld. Had hij vroeger geen wachtgeld, zoo wordt er hem een verleend dat de helft der laatstelijk genoten activiteitswedde niet mag overschrijden.
Geldt het een ambtenaar die bij toepassing van artikel 36, 6°, in disponibiliteit gesteld is, dan dient de wedde verleend welke belanghebbende zou gehad hebben zoo bij in actieven dienst gebleven ware; zij is verschuldigd van den dag af waarop hij zich werkelijk opnieuw ter beschikking van zijn bestuur stelt.
Art.43. Les emplois vacants sont conférés de préférence aux agents de la section en disponibilité, en combinant l'ancienneté avec l'aptitude spéciale que comporte l'emploi vacant.
L'agent qui sollicite sa réintégration en service, à l'expiration du terme assigné à la disponibilité et qui ne peut, faute de vacance d'emploi, être replacé immédiatement dans le cadre d'activité, est maintenu momentanément dans la section de disponibilité et conserve son traitement d'attente; s'il n'en avait pas auparavant, il lui en sera alloué un ne pouvant dépasser la moitié de la rétribution d'activité dont il a joui en dernier lieu.
Lorsqu'il s'agit d'un agent mis en disponibilité par application de l'article 36, 6°, le traitement à allouer est celui dont l'agent aurait joui s'il était resté en activité; il est dû, à partir du jour où l'intéressé se remet effectivement à la disposition de son administration.
L'agent qui sollicite sa réintégration en service, à l'expiration du terme assigné à la disponibilité et qui ne peut, faute de vacance d'emploi, être replacé immédiatement dans le cadre d'activité, est maintenu momentanément dans la section de disponibilité et conserve son traitement d'attente; s'il n'en avait pas auparavant, il lui en sera alloué un ne pouvant dépasser la moitié de la rétribution d'activité dont il a joui en dernier lieu.
Lorsqu'il s'agit d'un agent mis en disponibilité par application de l'article 36, 6°, le traitement à allouer est celui dont l'agent aurait joui s'il était resté en activité; il est dû, à partir du jour où l'intéressé se remet effectivement à la disposition de son administration.
Art.44. Ieder ambtenaar die wegens een der onder 1°, 2°, 3°, 4° en 5° van artikel 36 vermelde oorzaken in disponibiliteit gesteld is, blijft ter beschikking van het bevoegde gezag, dat hem terug in actieven dienst kan roepen, behoudens vaststelling van den toestand van hen die om gezondheidsredenen in dezen stand geplaatst werden en onder voorbehoud van het bepaalde bij artikel 51, 2° lid.
De ambtenaar die weigert binnen den door het bevoegde gezag gestelden termijn zijn ambt te hervatten of een gelijkwaardige betrekking te aanvaarden, wordt als ontslagnemend beschouwd.
De ambtenaar die weigert binnen den door het bevoegde gezag gestelden termijn zijn ambt te hervatten of een gelijkwaardige betrekking te aanvaarden, wordt als ontslagnemend beschouwd.
Art.44. Tout agent, en disponibilité pour une des causes prévues aux 1°, 2°, 3°, 4° et 5° de l'article 36, reste à la disposition de l'autorité compétente qui peut le faire rentrer en activité de service, sauf constatation de la situation de ceux qui ont été placés dans cette position pour des motifs de santé et sous réserve de ce qui est stipulé à l'article 51, 2e alinéa.
L'agent qui refuse de reprendre l'exercice de ses fonctions dans le délai fixé par l'autorité compétente, ou d'accepter une position équivalente, est considéré comme démissionnaire.
L'agent qui refuse de reprendre l'exercice de ses fonctions dans le délai fixé par l'autorité compétente, ou d'accepter une position équivalente, est considéré comme démissionnaire.
Art.45. In de gevallen van disponibiliteit met wachtgeld, wegens ambtsopheffing, wegens ambtsontneming in het belang van den dienst of wegens gezondheidsreden, blijven de eventueele kindertoeslag en de geboortevergoeding gehandhaafd.
Zij vervallen wanneer het wachtgeld het pensioen vervangt of op het pensioenbedrag gebracht is.
De verblijfsvergoeding wordt in geen geval verleend.
Zij vervallen wanneer het wachtgeld het pensioen vervangt of op het pensioenbedrag gebracht is.
De verblijfsvergoeding wordt in geen geval verleend.
Art.45. Dans les cas de mise en disponibilité avec traitement d'attente, motivée par suppression d'emploi, par retrait d'emploi dans l'intérêt du service ou par des raisons de santé, les indemnités éventuelles de famille et de naissance sont maintenues.
Elles sont supprimées lorsqu'il s'agit d'un traitement d'attente tenant lieu de pension ou réduit au chiffre de cette pension.
L'indemnité de résidence n'est accordée dans aucun cas.
Elles sont supprimées lorsqu'il s'agit d'un traitement d'attente tenant lieu de pension ou réduit au chiffre de cette pension.
L'indemnité de résidence n'est accordée dans aucun cas.
Art.46. De bepalingen van artikel 26 worden bij uitbreiding toegepast op de ambtenaren en beambten in disponibiliteit, wier wachtgeld gelijk is aan het cijfer van het pensioen naar leeftijd of op dit cijfer dient gebracht.
Art.46. Les dispositions de l'article 26 sont étendues aux agents en disponibilité dont le traitement d'attente est égal au chiffre de la pension de retraite ou doit être ramené à ce chiffre.
Art.47. Wordt het wachtgeld, gedurende den disponibiliteitsstand, naar aanleiding van herziening der organieke wedden gewijzigd, dan wordt de laatste activiteitswedde, te rekenen van die wijziging, vervangen door de fictieve wedde, die voor de vaststelling van het nieuwe wachtgeld tot grondslag heeft gediend.
Art.47. Si, au cours de la disponibilité, le traitement est modifié à la suite d'une révision des traitements organiques, le dernier traitement d'activité est remplacé, à compter de la modification, par le traitement fictif ayant servi de base à la détermination du nouveau traitement d'attente.
1° Disponibiliteit wegens ambtsopheffing.
1° Mise en disponibilité par suppression d'emploi.
Art.48. De ambtenaren die in disponibiliteit wegens ambtsopheffing zijn gesteld, behouden hun aanspraken op bevordering en genieten een wachtgeld.
Art.48. Dans le cas de mise en disponibilité par suppression d'emploi, les agents conservent leurs titres à l'avancement et jouissent d'un traitement d'attente.
Art.49. Het eerste en het tweede jaar is het wachtgeld gelijk aan de laatste activiteitswedde.
Ieder der volgende jaren, wordt het met 25 th verminderd voor de ongehuwden en met 20 th voor de gehuwden en voor de weduwnaars of gedivorceerden met een of meer minderjarige kinderen ten laste.
Het wachtgeld mag evenwel, binnen de grens van 30/30n, niet lager zijn dan zooveel maal 1/30e der laatste activiteitswedde als belanghebbende, op den datum der indisponibiliteitsstelling, jaren werkelijken administratieven dienst heeft.
Voor de verminderingen wordt gelet op den burgerlijken staat der belanghebbenden bij het begin van elk disponibiliteitsjaar, zonder inachtneming van de vorige veranderingen.
Ieder der volgende jaren, wordt het met 25 th verminderd voor de ongehuwden en met 20 th voor de gehuwden en voor de weduwnaars of gedivorceerden met een of meer minderjarige kinderen ten laste.
Het wachtgeld mag evenwel, binnen de grens van 30/30n, niet lager zijn dan zooveel maal 1/30e der laatste activiteitswedde als belanghebbende, op den datum der indisponibiliteitsstelling, jaren werkelijken administratieven dienst heeft.
Voor de verminderingen wordt gelet op den burgerlijken staat der belanghebbenden bij het begin van elk disponibiliteitsjaar, zonder inachtneming van de vorige veranderingen.
Art.49. Le traitement d'attente est égal, la première et la deuxième année, au dernier traitement d'activité.
Il est réduit, pour chacune des années suivantes, de 25 pc lorsque les bénéficiaires sont célibataires et de 20 pc lorsqu'ils sont mariés ou lorsqu'ils sont veufs ou divorcés avec un ou plusieurs enfants mineurs à leur charge.
Toutefois, le traitement d'attente ne peut, dans la limite de 30/30es, être inférieur à autant de fois 1/30e du dernier traitement d'activité que l'intéressé compte d'années de services administratifs effectifs à la date de sa mise en disponibilité.
Pour les réductions on a égard à l'état civil des intéressés au début de chaque année de disponibilité, abstraction faite des changements antérieurs.
Il est réduit, pour chacune des années suivantes, de 25 pc lorsque les bénéficiaires sont célibataires et de 20 pc lorsqu'ils sont mariés ou lorsqu'ils sont veufs ou divorcés avec un ou plusieurs enfants mineurs à leur charge.
Toutefois, le traitement d'attente ne peut, dans la limite de 30/30es, être inférieur à autant de fois 1/30e du dernier traitement d'activité que l'intéressé compte d'années de services administratifs effectifs à la date de sa mise en disponibilité.
Pour les réductions on a égard à l'état civil des intéressés au début de chaque année de disponibilité, abstraction faite des changements antérieurs.
Art.50. De wegens ambtsopheffing in disponibiliteit gestelde ambtenaren moeten, zoolang zij een wachtgeld genieten, de voorschriften van artikel 60 naleven, met de bij het tweede lid van dit artikel bepaalde sanctie. Zoodra het wachtgeld opgeheven is, mogen zij aanvragen om voor de Provinciale Pensioencommissie te verschijnen, indien zij, wegens ziekte of gebrekkigheid, aan de bij artikel 9 gestelde pensioenvereischten beantwoorden.
Hun wordt, voor de betrekkingen bij het bestuur waartoe zij behoord hebben, de voorkeur boven al de andere verleend, indien zij aan de reglementaire voorwaarden voor het bekomen van deze betrekkingen beantwoorden. Zij worden zoo spoedig mogelijk terug in activiteit geroepen.
Hun wordt, voor de betrekkingen bij het bestuur waartoe zij behoord hebben, de voorkeur boven al de andere verleend, indien zij aan de reglementaire voorwaarden voor het bekomen van deze betrekkingen beantwoorden. Zij worden zoo spoedig mogelijk terug in activiteit geroepen.
Art.50. Les agents mis en disponibilité par suppression d'emploi sont tenus, aussi longtemps qu'ils bénéficient d'un traitement d'attente, de se conformer aux prescriptions de l'article 60 sous la sanction prévue au second alinéa du même article. Dès que le traitement d'attente est supprimé, il leur est loisible de solliciter leur comparution devant la Commission provinciale des pensions s'ils se trouvent, par suite de maladie ou d'infirmité, dans les conditions prévues à l'article 9 pour obtenir la pension de retraite.
Ils sont préférés à tous autres pour les emplois de l'administration à laquelle ils ont appartenu s'ils réunissent les conditions réglementaires pour l'obtention de ces emplois. Ils sont rappelés aussitôt que possible à l'activité.
Ils sont préférés à tous autres pour les emplois de l'administration à laquelle ils ont appartenu s'ils réunissent les conditions réglementaires pour l'obtention de ces emplois. Ils sont rappelés aussitôt que possible à l'activité.
Art.51. Onverminderd de bij de wet van 3 Augustus 1919 erkende prioriteitsrechten, hebben zij eveneens de voorkeur voor al de andere betrekkingen der gemeente.
Worden zij terug in actieven dienst geroepen, zoo wordt den belanghebbenden, die een nieuwe winstgevende positie gevonden hebben, ten minste drie en ten hoogste zes maanden uitstel verleend om den oproep van het gezag te beantwoorden.
Worden zij terug in actieven dienst geroepen, zoo wordt den belanghebbenden, die een nieuwe winstgevende positie gevonden hebben, ten minste drie en ten hoogste zes maanden uitstel verleend om den oproep van het gezag te beantwoorden.
Art.51. Sans préjudice des droits de priorité reconnus par la loi du 3 août 1919, ils sont également préférés pour tous autres emplois de la commune.
En cas de rappel à l'activité, il est accordé aux intéressés, s'ils se sont créé une nouvelle position lucrative, un délai de trois mois au moins et de six mois au plus, pour répondre à l'ordre de l'autorité.
En cas de rappel à l'activité, il est accordé aux intéressés, s'ils se sont créé une nouvelle position lucrative, un délai de trois mois au moins et de six mois au plus, pour répondre à l'ordre de l'autorité.
2° Disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van den dienst.
2° Mise en disponibilité par retrait d'emploi dans l'intérêt du service.
Art.52. De wegens ambtsontheffing in het belang van den dienst in disponibiliteit gestelde ambtenaren ontvangen een wachtgeld dat, het eerste en het tweede jaar, aan de laatste activiteitswedde gelijk is.
Deze wedde wordt, met ingang van het 3e jaar, gebracht op het cijfer van het pensioen dat belanghebbende zou bekomen indien hij voortijdig werd in ruste gesteld.
Voor de oorlogsinvaliden wordt die wedde, van het 3e jaar af en voor elk der volgende jaren, verminderd met 25 th wanneer het ongehuwden betreft, en met 20 th wanneer het gaat om gehuwden, ofwel weduwnaars of gedivorceerden met een of meer minderjarige kinderen ten laste.
Het wachtgeld mag evenwel niet minder bedragen dan zooveel maal 1/60e der laatste activiteitswedde als belanghebbende op het oogenblik van zijn indisponibiliteitsstelling jaren werkelijke administratieve diensten telt.
Voor de verminderingen wordt de burgerlijke staat in acht genomen, zooals bij artikel 49, lid 4, bepaald.
Deze wedde wordt, met ingang van het 3e jaar, gebracht op het cijfer van het pensioen dat belanghebbende zou bekomen indien hij voortijdig werd in ruste gesteld.
Voor de oorlogsinvaliden wordt die wedde, van het 3e jaar af en voor elk der volgende jaren, verminderd met 25 th wanneer het ongehuwden betreft, en met 20 th wanneer het gaat om gehuwden, ofwel weduwnaars of gedivorceerden met een of meer minderjarige kinderen ten laste.
Het wachtgeld mag evenwel niet minder bedragen dan zooveel maal 1/60e der laatste activiteitswedde als belanghebbende op het oogenblik van zijn indisponibiliteitsstelling jaren werkelijke administratieve diensten telt.
Voor de verminderingen wordt de burgerlijke staat in acht genomen, zooals bij artikel 49, lid 4, bepaald.
Art.52. Les agents placés dans la position de disponibilité par retrait d'emploi dans l'intérêt du service, jouissent d'un traitement d'attente égal, la première et la deuxième année, au dernier traitement d'activité.
Ce traitement est réduit, à partir de la 3e année, au montant de la pension que l'intéressé obtiendrait s'il était admis prématurément à la retraite.
Pour les invalides de guerre, ce traitement est réduit à partir de la 3e année et pour chacune des années suivantes, de 25 pc lorsque les bénéficiaires sont célibataires, et de 20 pc lorsqu'ils sont mariés ou lorsqu'ils sont veufs ou divorcés avec un ou plusieurs enfants mineurs à leur charge.
Toutefois, le traitement d'attente ne peut être inférieur à autant de fois 1/60e du dernier traitement d'activité que l'intéressé compte d'années de services administratifs effectifs à la date de sa mise en disponibilité.
Pour les réductions, on a égard à l'état civil des intéressés, ainsi qu'il est dit à l'article 49, alinéa 4.
Ce traitement est réduit, à partir de la 3e année, au montant de la pension que l'intéressé obtiendrait s'il était admis prématurément à la retraite.
Pour les invalides de guerre, ce traitement est réduit à partir de la 3e année et pour chacune des années suivantes, de 25 pc lorsque les bénéficiaires sont célibataires, et de 20 pc lorsqu'ils sont mariés ou lorsqu'ils sont veufs ou divorcés avec un ou plusieurs enfants mineurs à leur charge.
Toutefois, le traitement d'attente ne peut être inférieur à autant de fois 1/60e du dernier traitement d'activité que l'intéressé compte d'années de services administratifs effectifs à la date de sa mise en disponibilité.
Pour les réductions, on a égard à l'état civil des intéressés, ainsi qu'il est dit à l'article 49, alinéa 4.
Art.53. Wegens ambtsontneming mag dezelfde ambtenaar gedurende zijne loopbaan geen tweemaal in disponibiliteit gesteld worden.
De voorschriften van artikel 60 zijn op de in dezen stand gestelde ambtenaren van toepassing, met de bij het tweede lid van hetzelfde artikel bepaalde sanctie.
De voorschriften van artikel 60 zijn op de in dezen stand gestelde ambtenaren van toepassing, met de bij het tweede lid van hetzelfde artikel bepaalde sanctie.
Art.53. La mise en disponibilité par retrait d'emploi ne peut être appliquée deux fois au même agent au cours de sa carrière.
Les prescriptions de l'article 60 sont applicables aux agents placés dans cette position, sous la sanction prévue au second alinéa du même article.
Les prescriptions de l'article 60 sont applicables aux agents placés dans cette position, sous la sanction prévue au second alinéa du même article.
3° Disponibiliteit wegens opdrachten.
3° Mise en disponibilité pour cause de missions.
Art.54. In de beslissing waarbij een ambtenaar om de bij 3° van artikel 36 bepaalde reden in disponibiliteit wordt gesteld, dient, binnen de bij artikel 39 voorziene grens, bepaald boe lang de disponibiliteit zal duren; in voorkomend geval, wordt daarin tevens een wachtgeld verleend, dat niet meer dan het derde der laatste activiteitswedde mag bedragen.
Bij gemotiveerde bijzondere bepaling, kan den ambtenaar bevordering in de kaders worden toegestaan.
Bij gemotiveerde bijzondere bepaling, kan den ambtenaar bevordering in de kaders worden toegestaan.
Art.54. La décision qui place un agent en disponibilité pour la cause prévue au 3e de l'article 36, détermine dans la limite fixée à l'article 39, la durée du maintien en disponibilité et, s'il y a lieu, accorde un traitement d'attente qui ne peut dépasser le tiers du dernier traitement d'activité.
Par disposition spéciale motivée, l'agent peut être admis à participer à l'avancement dans les cadres.
Par disposition spéciale motivée, l'agent peut être admis à participer à l'avancement dans les cadres.
4° Disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid.
4° Mise en disponibilité pour une cause de maladies ou d'infirmités.
Art.55. In geval van disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid wordt een wachtgeld verleend waarvan het bedrag, per jaar dienst, bepaald is op het gemiddelde der wedden van de laatste vijf jaren of van al de jaren zoo er minder zijn dan vijf, op grond van :
5 th voor de eerste vijf jaren;
4 th voor de volgende vijf jaren;
2 th voor de andere.
Dit wachtgeld mag niet minder bedragen dan de helft der laatste activiteitswedde en niet meer dan de drie vierden van deze wedde.
Wanneer, evenwel, de lichamelijke ongeschiktheid ontstaan is wegens verwondingen of ongevallen overkomen bij de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van het ambt, kan de ambtenaar de volle wedde ontvangen die hij op het oogenblik van de indisponibiliteitsstelling genoot.
Onverminderd de toepassing van artikel 60, moet de ambtenaar, bij de eerste oproeping, zich bij de provinciale pensioencommissie of bij het bevoegd pensioenorganisme aanmelden, om van zijn lichamelijken toestand te laten blijken.
Geeft hij hieraan geen gevolg ofwel weigert hij, zoo hij voor den dienst geschikt bevonden is, zijn betrekking opnieuw of een aan de laatste gelijkwaardige te aanvaarden, zoo wordt op hem artikel 44 van dit besluit toegepast.
5 th voor de eerste vijf jaren;
4 th voor de volgende vijf jaren;
2 th voor de andere.
Dit wachtgeld mag niet minder bedragen dan de helft der laatste activiteitswedde en niet meer dan de drie vierden van deze wedde.
Wanneer, evenwel, de lichamelijke ongeschiktheid ontstaan is wegens verwondingen of ongevallen overkomen bij de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van het ambt, kan de ambtenaar de volle wedde ontvangen die hij op het oogenblik van de indisponibiliteitsstelling genoot.
Onverminderd de toepassing van artikel 60, moet de ambtenaar, bij de eerste oproeping, zich bij de provinciale pensioencommissie of bij het bevoegd pensioenorganisme aanmelden, om van zijn lichamelijken toestand te laten blijken.
Geeft hij hieraan geen gevolg ofwel weigert hij, zoo hij voor den dienst geschikt bevonden is, zijn betrekking opnieuw of een aan de laatste gelijkwaardige te aanvaarden, zoo wordt op hem artikel 44 van dit besluit toegepast.
Art.55. La mise en disponibilité pour cause de maladies ou d'infirmités donne ouverture à un traitement d'attente dont le montant est fixé, par année de service, sur la moyenne des traitements des cinq dernières années ou de toutes les années lorsque leur nombre est inférieur à cinq, à raison de :
5 pc pour les cinq premières années;
4 pc pour les cinq années suivantes;
2 pc pour les autres.
Le montant de ce traitement ne peut être inférieur à la moitié du dernier traitement d'activité ni supérieur aux trois quarts du même traitement.
Cependant, si l'incapacité physique procède de blessures reçues ou d'accidents survenus dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice des fonctions, l'agent peut bénéficier de l'intégralité du traitement dont il jouissait au moment de la mise en disponibilité.
Sans préjudice de l'application de l'article 60, l'agent est tenu, à la première invitation, de se présenter devant la commission provinciale ou l'organisme compétent des pensions, pour faire constater sa situation physique.
S'il s'y refuse ou si, après avoir été reconnu propre au service, il n'accepte pas de reprendre son emploi ou une position équivalente à celle qu'il occupait en dernier lieu, il lui est fait application de l'article 44 du présent arrêté.
5 pc pour les cinq premières années;
4 pc pour les cinq années suivantes;
2 pc pour les autres.
Le montant de ce traitement ne peut être inférieur à la moitié du dernier traitement d'activité ni supérieur aux trois quarts du même traitement.
Cependant, si l'incapacité physique procède de blessures reçues ou d'accidents survenus dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice des fonctions, l'agent peut bénéficier de l'intégralité du traitement dont il jouissait au moment de la mise en disponibilité.
Sans préjudice de l'application de l'article 60, l'agent est tenu, à la première invitation, de se présenter devant la commission provinciale ou l'organisme compétent des pensions, pour faire constater sa situation physique.
S'il s'y refuse ou si, après avoir été reconnu propre au service, il n'accepte pas de reprendre son emploi ou une position équivalente à celle qu'il occupait en dernier lieu, il lui est fait application de l'article 44 du présent arrêté.
Art.56. Wegens ziekte of gebrekkigheid wordt ambtshalve in disponibiliteit gesteld :
1° De ambtenaar met minder dan tien jaren dienst wanneer bij drie maanden afwezig is geweest, met tien en minder dan vijftien jaren dienst wanneer bij vier maanden afwezig is geweest en met meer jaren dienst wanneer bij zes maanden afwezig is.
De dagen afwezigheid waar geen activiteitsperiode van meer dan zes maanden tusschenvalt, worden samengeteld om voormelde termijnen van drie, vier en zes maanden uit te maken;
2° De ambtenaar die, gedurende ten minste twee jaren, in een of meermalen gezamenlijk zooveel dagen verlof of disponibiliteit bekomen heeft dat zij de helft van het aantal dagen van bewusten termijn overschrijden.
Heeft een ambtenaar, tijdens zijn loopbaan, om gezondheidsredenen, in totaal meer dan achttien maanden verlof bekomen, dan wordt, gedurende de verdere verlofdagen die hem wegens ziekte verleend worden, zijn activiteitswedde met 10 th verminderd.
Belanghebbende moet in elk geval het bestuur, waaronder hij ressorteert, schadeloos stellen voor het nadeel dat het mocht ondergaan wegens overtreding van bovenstaande bepalingen.
Van het eerste lid van dit artikel mag afgeweken worden voor den ambtenaar die, bij toepassing van wetten of gemeentereglementen die hem zulks toestaan, de geheele of gedeeltelijke bezoldiging van zijn plaatsvervanger draagt.
1° De ambtenaar met minder dan tien jaren dienst wanneer bij drie maanden afwezig is geweest, met tien en minder dan vijftien jaren dienst wanneer bij vier maanden afwezig is geweest en met meer jaren dienst wanneer bij zes maanden afwezig is.
De dagen afwezigheid waar geen activiteitsperiode van meer dan zes maanden tusschenvalt, worden samengeteld om voormelde termijnen van drie, vier en zes maanden uit te maken;
2° De ambtenaar die, gedurende ten minste twee jaren, in een of meermalen gezamenlijk zooveel dagen verlof of disponibiliteit bekomen heeft dat zij de helft van het aantal dagen van bewusten termijn overschrijden.
Heeft een ambtenaar, tijdens zijn loopbaan, om gezondheidsredenen, in totaal meer dan achttien maanden verlof bekomen, dan wordt, gedurende de verdere verlofdagen die hem wegens ziekte verleend worden, zijn activiteitswedde met 10 th verminderd.
Belanghebbende moet in elk geval het bestuur, waaronder hij ressorteert, schadeloos stellen voor het nadeel dat het mocht ondergaan wegens overtreding van bovenstaande bepalingen.
Van het eerste lid van dit artikel mag afgeweken worden voor den ambtenaar die, bij toepassing van wetten of gemeentereglementen die hem zulks toestaan, de geheele of gedeeltelijke bezoldiging van zijn plaatsvervanger draagt.
Art.56. La mise en disponibilité pour cause de maladies ou d'infirmités est prononcée d'office :
1° Lorsque l'agent ayant moins de dix années de service compte trois mois d'absence; lorsque, ayant dix et moins de quinze ans de service, il compte quatre mois d'absence, et, pour un agent plus ancien, lorsqu'il compte six mois d'absence.
Les jours d'absence qui ne sont pas séparés par une reprise de service de plus de six mois sont additionnés pour former les périodes de trois, quatre ou six mois indiquées ci-dessus;
2° Lorsqu'un agent, au cours d'une période de deux années au minimum, a obtenu en une ou plusieurs fois un nombre total de jours de congé ou de disponibilité qui dépasse la moitié du nombre de jours de la période considérée.
Lorsqu'un agent, au cours de sa carrière, a obtenu pour motifs de santé,, un nombre total de jours de congé excédant dix-huit mois, son traitement d'activité subit une réduction de 10 pc pendant les congés subséquents qui lui sont accordés du chef de maladie.
Dans tous les cas, l'intéressé est tenu de dédommager l'administration dont il dépend du préjudice que celle-ci aurait subi par la transgression des dispositions qui précèdent.
Il peut être dérogé au premier alinéa du présent article à l'égard de l'agent qui supporte la rétribution totale ou partielle de son remplaçant, par application de lois ou règlements communaux l'y autorisant.
1° Lorsque l'agent ayant moins de dix années de service compte trois mois d'absence; lorsque, ayant dix et moins de quinze ans de service, il compte quatre mois d'absence, et, pour un agent plus ancien, lorsqu'il compte six mois d'absence.
Les jours d'absence qui ne sont pas séparés par une reprise de service de plus de six mois sont additionnés pour former les périodes de trois, quatre ou six mois indiquées ci-dessus;
2° Lorsqu'un agent, au cours d'une période de deux années au minimum, a obtenu en une ou plusieurs fois un nombre total de jours de congé ou de disponibilité qui dépasse la moitié du nombre de jours de la période considérée.
Lorsqu'un agent, au cours de sa carrière, a obtenu pour motifs de santé,, un nombre total de jours de congé excédant dix-huit mois, son traitement d'activité subit une réduction de 10 pc pendant les congés subséquents qui lui sont accordés du chef de maladie.
Dans tous les cas, l'intéressé est tenu de dédommager l'administration dont il dépend du préjudice que celle-ci aurait subi par la transgression des dispositions qui précèdent.
Il peut être dérogé au premier alinéa du présent article à l'égard de l'agent qui supporte la rétribution totale ou partielle de son remplaçant, par application de lois ou règlements communaux l'y autorisant.
Art.57. Wat de oorlogsinvaliden betreft, wegens ziekte of gebrekkigheid, worden deze slechts ambtshalve in disponibiliteit gesteld na drie, zes, negen of twaalf maanden afwezigheid, naar gelang belanghebbenden minder dan vijf jaren, vijf en minder dan tien, tien en minder van vijftien of vijftien jaren dienst en meer tellen.
In elk geval wordt ambtshalve wegens ziekte of gebrekkigheid in disponibiliteit gesteld de oorlogsinvalide die, gedurende een termijn van of meer dan vier en twintig maanden, met geheel of gedeeltelijk behoud van de activiteitswedde verlof bekomen heeft dat in totaal de helft van dezen termijn bedraagt.
Heeft een oorlogsinvalide, tijdens zijn loopbaan, om gezondheidsredenen, in totaal meer dan zes en dertig maanden verlof bekomen, dan wordt, gedurende de verdere verlofdagen die hem wegens ziekte verleend worden, zijn activiteitswedde met 10 th verminderd.
Belanghebbende moet in elk geval het bestuur, waaronder hij ressorteert, schadelooss stellen voor het nadeel dat het mocht ondergaan wegens overtreding van bovenstaande bepalingen.
Van het eerste lid van dit artikel mag afgeweken worden voor den ambtenaar die, bij toepassing van wetten of gemeentereglementen die hem zulks toestaan, de geheele of gedeeltelijke bezoldiging van zijn plaatsvervanger draagt.
In elk geval wordt ambtshalve wegens ziekte of gebrekkigheid in disponibiliteit gesteld de oorlogsinvalide die, gedurende een termijn van of meer dan vier en twintig maanden, met geheel of gedeeltelijk behoud van de activiteitswedde verlof bekomen heeft dat in totaal de helft van dezen termijn bedraagt.
Heeft een oorlogsinvalide, tijdens zijn loopbaan, om gezondheidsredenen, in totaal meer dan zes en dertig maanden verlof bekomen, dan wordt, gedurende de verdere verlofdagen die hem wegens ziekte verleend worden, zijn activiteitswedde met 10 th verminderd.
Belanghebbende moet in elk geval het bestuur, waaronder hij ressorteert, schadelooss stellen voor het nadeel dat het mocht ondergaan wegens overtreding van bovenstaande bepalingen.
Van het eerste lid van dit artikel mag afgeweken worden voor den ambtenaar die, bij toepassing van wetten of gemeentereglementen die hem zulks toestaan, de geheele of gedeeltelijke bezoldiging van zijn plaatsvervanger draagt.
Art.57. En ce qui concerne les invalides de guerre, la mise en disponibilité pour cause de maladies ou d'infirmités n'est prononcée d'office qu'après trois, six, neuf ou douze mois d'absence, suivant que l'intéressé compte moins de cinq années de service, cinq et moins de dix, dix et moins de quinze ou quinze années et plus.
La mise en disponibilité pour cause de maladies ou d'infirmités doit, en tout cas, être prononcée d'office lorsque l'agent invalide de guerre, au cours d'une période égale ou supérieure à vingt-quatre mois, a obtenu, avec conservation totale ou partielle du traitement d'activité, des congés représentant ensemble la moitié de la durée de cette période.
Lorsqu'un agent, invalide de guerre, au cours de sa carrière, a obtenu pour motifs de santé des congés dont le total excède trente-six mois, son traitement d'activité subit une réduction de 10 pc pendant les congés subséquents qui lui sont accordés du chef de maladie.
Dans tous les cas, l'intéressé est tenu de dédommager l'administration dont il dépend du préjudice que celle-ci aurait subi par la transgression des dispositions qui précèdent.
Il peut être dérogé au premier alinéa du présent article, à l'égard de l'agent, qui supporte la rétribution totale ou partielle de son remplaçant, par application de lois ou règlements communaux l'y autorisant.
La mise en disponibilité pour cause de maladies ou d'infirmités doit, en tout cas, être prononcée d'office lorsque l'agent invalide de guerre, au cours d'une période égale ou supérieure à vingt-quatre mois, a obtenu, avec conservation totale ou partielle du traitement d'activité, des congés représentant ensemble la moitié de la durée de cette période.
Lorsqu'un agent, invalide de guerre, au cours de sa carrière, a obtenu pour motifs de santé des congés dont le total excède trente-six mois, son traitement d'activité subit une réduction de 10 pc pendant les congés subséquents qui lui sont accordés du chef de maladie.
Dans tous les cas, l'intéressé est tenu de dédommager l'administration dont il dépend du préjudice que celle-ci aurait subi par la transgression des dispositions qui précèdent.
Il peut être dérogé au premier alinéa du présent article, à l'égard de l'agent, qui supporte la rétribution totale ou partielle de son remplaçant, par application de lois ou règlements communaux l'y autorisant.
Art.58. Wegens ziekte of gebrekkigheid mogen de ambtenaren niet meer dan één jaar (twee jaar voor de oorlogsinvaliden) in disponibiliteit gehouden worden, tenzij de arbeidsonbekwaamheid, wegens dewelke de belanghebbenden in disponibiliteit gesteld werden, voortspruit uit verwondingen bij ongevallen overkomen in de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van de aan den ambtenaar toevertrouwde functie, in welk geval de disponibiliteitstermijn ten hoogste twee jaar mag bedragen (vier voor de oorlogsinvaliden).
Art.58. Les agents peuvent être maintenus en disponibilité pendant un an au maximum pour cause de maladies ou d'infirmités (deux ans pour les invalides de guerre), à moins que l'incapacité de travail qui a motivé la mise en disponibilité ne soit le résultat de blessures reçues ou d'accidents survenus dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice des fonctions confiées à l'intéressé, auquel cas, la durée maximum du temps de disponibilité peut être fixée à deux ans (quatre pour les invalides de guerre).
Art.59. Indien, bij het verstrijken van den bij het vorig artikel bepaalden disponibiliteitstermijn, de bevoegde commissie verklaart dat de kwaal van den ambtenaar die wegens ziekte of gebrekkigheid in disponibiliteit gesteld is, geneesbaar is en dat belanghebbende niet in staat is om zijn dienst te hernemen, wordt zijn wachtgeld gebracht op het cijfer van het pensioen dat hij zou bekomen indien hij, op dit oogenblik, voortijdig werd gepensionneerd.
Art.59. Lorsque, à l'expiration du temps de disponibilité prévu par l'article précédent, la commission compétente déclare curable l'affection dont est atteint l'agent placé en disponibilité pour cause de maladies ou d'infirmités et que, néanmoins, l'agent n'est pas en état de reprendre son service, son traitement d'attente est réduit au taux de la pension qu'il obtiendrait si, à ce moment, il était admis à la pension prématurée.
Art.60. De gemeenteambtenaren die om gezondheidsredenen in disponibiliteit gesteld zijn verschijnen elk jaar, in den loop der maand overeenstemmend met deze waarin zij uit hun ambt ontslagen werden, voor de provinciale pensioencommissie of het in de plaats tredend organisme.
In voorkomend geval, wordt de uitbetaling der wachtwedde geschorst tot de belanghebbenden zich vóór de commissie aangemeld hebben.
In voorkomend geval, wordt de uitbetaling der wachtwedde geschorst tot de belanghebbenden zich vóór de commissie aangemeld hebben.
Art.60. Les agents des communes qui ont obtenu leur mise en disponibilité pour motifs de santé comparaissent chaque année devant la commission provinciale des pensions ou l'organisme qui en tient lieu, au cours du mois correspondant à celui pendant lequel ils ont été relevés de leurs fonctions.
Le cas échéant, le paiement des traitements d'attente est suspendu jusqu'à ce que les bénéficiaires se soient présentés devant la commission.
Le cas échéant, le paiement des traitements d'attente est suspendu jusqu'à ce que les bénéficiaires se soient présentés devant la commission.
Art.61. De wegens ziekte of gebrekkigheid in disponibiliteit gestelde ambtenaren behouden hun aanspraak op bevordering in het activiteitskader volgens titels en ancienniteit, indien zulks bepaald is in de beslissing waarbij zij in disponibiliteit gesteld werden.
Art.61. Les agents mis en disponibilité pour cause de maladies ou d'infirmités conservent leurs titres à l'avancement dans le cadre d'activité, suivant leurs titres et rang d'ancienneté, si la délibération qui les place dans cette situation le stipule.
5° Disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden.
5° Mise en disponibilité pour motifs de convenances personnelles.
Art.62. De wegens persoonlijke aangelegenheden in disponibiliteit gestelde ambtenaar ontvangt geen wachtgeld.
Hij kan zich niet beroepen op ziekten of gebrekkigheden na zijn indisponibiliteitsstelling opgedaan.
De ambtenaren die wegens persoonlijke aangelegenheden uit den dienst verwijderd zijn, verliezen hun aanspraken op bevordering en, wanneer zij terug in dienst treden, komt de disponibiliteitstermijn niet in aanmerking voor de ancienniteitsberekening en bijgevolg ook niet voor de eventueele betaling van het pensioen.
De disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden mag niet meer dan twee jaar duren. Ieder ambtenaar die boven dezen termijn afwezig is, wordt door het feit zelf als ontslagnemend beschouwd.
De disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden mag ten hoogste drie jaar duren voor de ambtenaren die in dienst treden van een in de kolonie gevestigd privaat bedrijf.
Hij kan zich niet beroepen op ziekten of gebrekkigheden na zijn indisponibiliteitsstelling opgedaan.
De ambtenaren die wegens persoonlijke aangelegenheden uit den dienst verwijderd zijn, verliezen hun aanspraken op bevordering en, wanneer zij terug in dienst treden, komt de disponibiliteitstermijn niet in aanmerking voor de ancienniteitsberekening en bijgevolg ook niet voor de eventueele betaling van het pensioen.
De disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden mag niet meer dan twee jaar duren. Ieder ambtenaar die boven dezen termijn afwezig is, wordt door het feit zelf als ontslagnemend beschouwd.
De disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden mag ten hoogste drie jaar duren voor de ambtenaren die in dienst treden van een in de kolonie gevestigd privaat bedrijf.
Art.62. L'agent placé en disponibilité pour motifs de convenances personnelles ne reçoit aucun traitement d'attente.
Il ne peut se prévaloir de maladies ou d'infirmités contractées postérieurement à sa mise en disponibilité.
Les agents éloignés du service pour cause de convenances personnelles perdent leurs titres à l'avancement et le temps de disponibilité n'entre pas dans le calcul de l'ancienneté en cas de rentrée en service, ni, partant, dans la liquidation éventuelle de la pension de retraite.
La durée de disponibilité pour motifs de convenances personnelles est limitée à deux années au maximum. Tour agent dont l'absence dépasse ce terme est, par le fait, considéré comme démissionnaire.
La durée de la disponibilité pour convenances personnelles est portée à trois ans au maximum pour les agents qui s'engagent au service d'une entreprise privée établie dans la colonie.
Il ne peut se prévaloir de maladies ou d'infirmités contractées postérieurement à sa mise en disponibilité.
Les agents éloignés du service pour cause de convenances personnelles perdent leurs titres à l'avancement et le temps de disponibilité n'entre pas dans le calcul de l'ancienneté en cas de rentrée en service, ni, partant, dans la liquidation éventuelle de la pension de retraite.
La durée de disponibilité pour motifs de convenances personnelles est limitée à deux années au maximum. Tour agent dont l'absence dépasse ce terme est, par le fait, considéré comme démissionnaire.
La durée de la disponibilité pour convenances personnelles est portée à trois ans au maximum pour les agents qui s'engagent au service d'une entreprise privée établie dans la colonie.
6° Disponibiliteit wegens militairen vrijwilligersdienst of wegens ambtsuitoefening in de kolonie.
6° Mise en disponibilité pour l'accomplissement du service militaire en qualité de volontaire ou pour l'exercice d'un emploi dans la colonie.
Art.63. De wegens militairen vrijwilligersdienst of wegens ambtsuitoefening in de kolonie in disponibiliteit gestelde ambtenaren, ontvangen geen wachtgeld, maar behouden hun aanspraak op bevordering in het activiteitskader volgens titels en ancienniteit.
De tijd gedurende denwelken zij in disponibiliteit blijven wordt bepaald door den duur van hun verbintenis of overeenkomst.
De tijd gedurende denwelken zij in disponibiliteit blijven wordt bepaald door den duur van hun verbintenis of overeenkomst.
Art.63. Les agents mis en disponibilité pour l'accomplissement du service militaire en qualité de volontaire ou pour l'exercice d'un emploi dans la colonie, ne reçoivent aucun traitement d'attente, mais ils conservent leurs titres à l'avancement dans le cadre d'activité, suivant leurs titres et rang d'ancienneté.
Le temps pendant lequel ils sont maintenus en disponibilité est fixé par la durée de leur engagement ou de leur contrat.
Le temps pendant lequel ils sont maintenus en disponibilité est fixé par la durée de leur engagement ou de leur contrat.
Art.64. De disponibiliteit wegens ambtsopheffing wordt veranderd in disponibiliteit wegens ambtsbekleeding in de kolonie, wanneer een ambtenaar die wegens ambtsopheffing in disponibiliteit is, overeenkomstig artikel 33 der wet van 10 Augustus 1921, tot wijziging van de wet op het gouvernement van Belgisch-Kongo, toelating bekomt om een van het gouvernement der kolonie afhangend ambt te aanvaarden.
Art.64. La mise en disponibilité par suppression d'emploi est transformée en mise en disponibilité pour l'exercice d'un emploi dans la colonie, lorsqu'un agent mis en disponibilité par suppression d'emploi obtient, conformément à l'article 33 de la loi du 10 août 1921, modifiant la loi sur le gouvernement du Congo belge, l'autorisation d'accepter un emploi dépendant du gouvernement de la colonie.
Art.65. De wegens ambtsopheffing in disponbiliteit gestelde ambtenaar, die in dienst treedt van een koloniale maatschappij of compagnie, kan wegens persoonlijke aangelegenheden in disponibiliteit gesteld worden.
Art.65. L'agent en disponibilité par suppression d'emploi, qui entre au service d'une société ou compagnie coloniale, est mis en disponibilité pour motif de convenances personnelles.
7° Disponibiliteit in afwachting dat het aantal voor het pensioen vereischte dienstjaren bereikt zij.
7° Mise en disponibilité en attendant le nombre d'années de services requis pour la pension.
Art.66. Zoo, bij het bereiken van de leeftijdsgrens, door de gemeente bij toepassing van artikel 4 vastgesteld, de ambtenaar niet zooveel dienstjaren telt als er voor de pensionneering vereischt zijn en niet lichamelijk onbekwaam bevonden wordt om zijn ambt verder te vervullen wordt bij in disponibiliteit gesteld tot dat het vereischte getal dienstjaren voor de pensionneering bereikt is.
Art.66. Si, à la limité d'âge fixée par la commune, en application de l'article 4, l'agent ne réunit pas le nombre d'années de service exigé pour la pension et n'est pas reconnu atteint d'infirmités qui le mettent hors d'état de continuer ses fonctions, il est placé dans la position de disponibilité en attendant le nombre d'années de services requis pour la pension.
Art.67. De ambtenaar die in disponibiliteit gesteld is zooals in vorig artikel voorzien, ontvangt een wachtgeld gelijk aan het bedrag van het pensioen dat hij zou bekomen indien hij op dit oogenblik voorbarig gepensionneerd werd.
Hij moet zich gedragen naar de voorschriften van artikel 60 omtrent het jaarlijksche verschijnen voor de provinciale pensioencommissie of voor het organisme dat als zoodanig optreedt.
Hij moet zich gedragen naar de voorschriften van artikel 60 omtrent het jaarlijksche verschijnen voor de provinciale pensioencommissie of voor het organisme dat als zoodanig optreedt.
Art.67. L'agent placé dans la position de disponibilité prévue à l'article précédent jouit d'un traitement d'attente égal au montant de la pension qu'il obtiendrait si, à ce moment, il était admis à la retraite prématurée.
Il est tenu de se conformer aux prescriptions de l'article 60 relatives à la comparution annuelle devant la commission provinciale des pensions ou l'organisme qui en tient lieu.
Il est tenu de se conformer aux prescriptions de l'article 60 relatives à la comparution annuelle devant la commission provinciale des pensions ou l'organisme qui en tient lieu.
Afdeeling V. - Cumulatie.
Section V. - Cumuls.
Art.68. Onder voorbehoud van de op 1 Januari 1934 verworven rechten, kan niemand, wegens achtereenvolgende gemeentediensten, tegelijkertijd het genot van twee of meerdere pensioenen eischen.
Wordt een gepensionneerd ambtenaar in actieven dienst teruggeroepen voor een gemeentelijk beroepsambt, dan wordt de uitbetaling van het gemeentepensioen geschorst.
Na stopzetting van zijn nieuwe functiën wordt, indien de betrokkene, naar rato van zijn gezamenlijke diensten, op geen pensioen kan aanspraak maken, de betaling van het eerste pensioen hersteld tenzij het verlies van het pensioenrecht, bij het verstrijken der nieuwe functiën, het gevolg van een ontslag of van een afzetting is.
Wordt een gepensionneerd ambtenaar in actieven dienst teruggeroepen voor een gemeentelijk beroepsambt, dan wordt de uitbetaling van het gemeentepensioen geschorst.
Na stopzetting van zijn nieuwe functiën wordt, indien de betrokkene, naar rato van zijn gezamenlijke diensten, op geen pensioen kan aanspraak maken, de betaling van het eerste pensioen hersteld tenzij het verlies van het pensioenrecht, bij het verstrijken der nieuwe functiën, het gevolg van een ontslag of van een afzetting is.
Art.68. Sous réserve des droits acquis à la date du 1er janvier 1934, nul ne peut exiger à la fois jeux ou plusieurs pensions du chef de services communaux successifs.
En cas de rappel à l'activité à un emploi communal de carrière d'un agent pensionné, le paiement de la pension communale est suspendu.
Après la cessation de ses nouvelles fonctions, si l'intéressé ne peut prétendre à une pension à raison de l'ensemble de ses services, le paiement de la première pension est rétabli, à moins que la perte du droit à la pension, à l'expiration des nouvelles fonctions, ne résulte d'une démission ou d'une révocation.
En cas de rappel à l'activité à un emploi communal de carrière d'un agent pensionné, le paiement de la pension communale est suspendu.
Après la cessation de ses nouvelles fonctions, si l'intéressé ne peut prétendre à une pension à raison de l'ensemble de ses services, le paiement de la première pension est rétabli, à moins que la perte du droit à la pension, à l'expiration des nouvelles fonctions, ne résulte d'une démission ou d'une révocation.
Art.69. De bij artikel 68 voorziene cumulatie wordt nochtans toegelaten wanneer de wedde van de nieuwe functie lager is dan de laatste in de functie, die tot pensioen verleening heeft aanleiding gegeven, getrokken wedde, maar dan slechts ten beloope van laatstbedoelde wedde.
De vermindering wordt desvoorkomend op het pensioen gedaan; nadien wordt gehandeld zooals bepaald onder 30 lid van artikel 68.
Edoch, het naar rato van de gezamenlijke diensten verschuldigd pensioen wordt berekend op de wedde die tot grondslag van het eerste pensioen heeft gediend, maar de in de tweede functie doorgebrachte tijd ondergaat een vermindering evenredig met de verhouding die tusschen de in elk der beschouwde functies getrokken laatste activiteitswedden bestaat.
De vermindering wordt desvoorkomend op het pensioen gedaan; nadien wordt gehandeld zooals bepaald onder 30 lid van artikel 68.
Edoch, het naar rato van de gezamenlijke diensten verschuldigd pensioen wordt berekend op de wedde die tot grondslag van het eerste pensioen heeft gediend, maar de in de tweede functie doorgebrachte tijd ondergaat een vermindering evenredig met de verhouding die tusschen de in elk der beschouwde functies getrokken laatste activiteitswedden bestaat.
Art.69. Le cumul prévu à l'article 68 est cependant autorisé lorsque le traitement de la nouvelle fonction est inférieur au dernier traitement perçu dans la fonction qui a donné lieu à l'attribution de la pension, mais à concurrence seulement de ce dernier traitement.
La réduction est opérée éventuellement sur la pension. Il est procédé ultérieurement comme il est dit au 3e alinéa de l'article 68.
Toutefois, la pension due à raison de l'ensemble des services est calculée sur le traitement qui a servi de base à la première pension, mais le temps passé dans la seconde fonction subit une réduction proportionnelle au rapport existant entre les derniers traitements d'activité perçus dans chacune des fonctions considérées.
La réduction est opérée éventuellement sur la pension. Il est procédé ultérieurement comme il est dit au 3e alinéa de l'article 68.
Toutefois, la pension due à raison de l'ensemble des services est calculée sur le traitement qui a servi de base à la première pension, mais le temps passé dans la seconde fonction subit une réduction proportionnelle au rapport existant entre les derniers traitements d'activité perçus dans chacune des fonctions considérées.
Art.70. Uit hoofde van achtereenvolgende, diensten, mag een gemeentepensioen zonder beperking met de wedde van een bijbetrekking worden gecumuleerd.
Het van die functie voortkomende pensioen wordt, op de leeftijdsgrens of wegens gebrekkigheid verkregen, zonder voorwaarde van dienstduur, en het totaal der twee pensioenen mag niet meer beloopen dan het maximum dat een of ander zou hebben bereikt indien voor de verevening ervan met alle diensten ware rekening gehouden.
Het van die functie voortkomende pensioen wordt, op de leeftijdsgrens of wegens gebrekkigheid verkregen, zonder voorwaarde van dienstduur, en het totaal der twee pensioenen mag niet meer beloopen dan het maximum dat een of ander zou hebben bereikt indien voor de verevening ervan met alle diensten ware rekening gehouden.
Art.70. Du chef de services successifs, une pension communale peut être cumulée sans restriction avec le traitement d'une fonction accessoire.
La pension dérivant de cette fonction est acquise à la limite d'âge ou pour cause d'infirmités, sans condition de durée de service, et le total des deux pensions ne peut dépasser le maximum que l'une ou l'autre aurait atteint si tous les services étaient entrés en compte pour sa liquidation.
La pension dérivant de cette fonction est acquise à la limite d'âge ou pour cause d'infirmités, sans condition de durée de service, et le total des deux pensions ne peut dépasser le maximum que l'une ou l'autre aurait atteint si tous les services étaient entrés en compte pour sa liquidation.
Art.71. De bij algemeenen maatregel ingevoerde laatste verhooging of verlaging wordt eventueel toegepast op de bij lid 1 en lid 4 van artikel 69 bedoelde wedden en pensioenen.
Met deze verhooging of verlaging wordt evenwel geen rekening gehouden om het bij het 4e lid van artikel 69 voorziene pensioen te berekenen.
De wedden waarover het in lid 1 en lid 4 van artikel 69 gaat worden, in voorkomend geval, gebracht op de cijfers die zij krachtens de jongste wedderegeling zouden bereikt hebben.
Met deze verhooging of verlaging wordt evenwel geen rekening gehouden om het bij het 4e lid van artikel 69 voorziene pensioen te berekenen.
De wedden waarover het in lid 1 en lid 4 van artikel 69 gaat worden, in voorkomend geval, gebracht op de cijfers die zij krachtens de jongste wedderegeling zouden bereikt hebben.
Art.71. Eventuellement, la dernière majoration ou réduction établie par une mesure générale est appliquée aux traitements et aux pensions visés aux 1er et 4e alinéas de l'article 69.
Toutefois, il est fait abstraction de cette majoration ou réduction pour le calcul de la pension prévue au 4e alinéa de l'article 69.
Les traitements dont il est question aux 1er et 4e alinéas de l'article 69 sont portés, le cas échéant, aux chiffres qu'ils auraient atteints sous l'empire du dernier barème.
Toutefois, il est fait abstraction de cette majoration ou réduction pour le calcul de la pension prévue au 4e alinéa de l'article 69.
Les traitements dont il est question aux 1er et 4e alinéas de l'article 69 sont portés, le cas échéant, aux chiffres qu'ils auraient atteints sous l'empire du dernier barème.
Art.72. De gelijktijdig vervulde ambten blijven van elkaar onafhankelijk voor het verevenen van de pensioenen waarop de uitoefening ervan aanspraak kan verleenen.
Elk pensioen wordt volgens eigen regels en bestanddeelen vastgesteld, zonder toekenning van het wettelijk minimum; het genot hiervan wordt voor de gezamenlijke pensioenen voorbehouden.
Het pensioen mag evenwel uit hoofde van elke functie worden verleend zoodra de wettelijke voorwaarden vereenigd zijn :
1° Voor een der functiën, in geval van cumulatie van loopbaanbetrekkingen;
2° Voor de functie waaraan de hoogste wedde is verbonden, in geval van cumulatie van een loopbaanbetrekking en van bijkomstige functiën of in geval van cumulatie van bijkomstige functiën, zonder loopbaanbetrekking.
Deze afwijkingen van de toekenningsvoorwaarden zijn niet van toepassing wanneer een bij cumulatie uitgeoefende functie sedert minstens twaalf maand niet meer werd bezoldigd op het oogenblik dat er gronden tot het recht op het pensioen uit hoofde van de bewaarde functie voorhanden zijn.
Elk pensioen wordt volgens eigen regels en bestanddeelen vastgesteld, zonder toekenning van het wettelijk minimum; het genot hiervan wordt voor de gezamenlijke pensioenen voorbehouden.
Het pensioen mag evenwel uit hoofde van elke functie worden verleend zoodra de wettelijke voorwaarden vereenigd zijn :
1° Voor een der functiën, in geval van cumulatie van loopbaanbetrekkingen;
2° Voor de functie waaraan de hoogste wedde is verbonden, in geval van cumulatie van een loopbaanbetrekking en van bijkomstige functiën of in geval van cumulatie van bijkomstige functiën, zonder loopbaanbetrekking.
Deze afwijkingen van de toekenningsvoorwaarden zijn niet van toepassing wanneer een bij cumulatie uitgeoefende functie sedert minstens twaalf maand niet meer werd bezoldigd op het oogenblik dat er gronden tot het recht op het pensioen uit hoofde van de bewaarde functie voorhanden zijn.
Art.72. Les fonctions remplies simultanément restent indépendantes les unes des autres pour la liquidation des pensions auxquelles leur exercice peut donner ouverture.
Chaque pension est établie isolément suivant les règles et d'après les éléments qui lui sont propres et sans attribution du minimum légal, le bénéfice de celui-ci étant réservé à l'ensemble.
Toutefois, la pension peut être accordée du chef de chaque fonction, à partir du moment où les conditions légales se trouvent réunies :
1° Pour l'une des fonctions, en cas de cumul de fonctions de carrière;
2° Pour la fonction à laquelle est attaché le traitement le plus élevé en cas de cumul d'une fonction de carrière et de fonctions accessoires ou en cas de cumul de fonctions accessoires, sans fonction de carrière.
Ces dérogations aux conditions d'attribution ne sont pas applicables lorsqu'une fonction exercée en cumul n'a plus été rémunérée depuis douze mois au moins au moment où le droit à la pension s'est ouvert du chef de la fonction conservée.
Chaque pension est établie isolément suivant les règles et d'après les éléments qui lui sont propres et sans attribution du minimum légal, le bénéfice de celui-ci étant réservé à l'ensemble.
Toutefois, la pension peut être accordée du chef de chaque fonction, à partir du moment où les conditions légales se trouvent réunies :
1° Pour l'une des fonctions, en cas de cumul de fonctions de carrière;
2° Pour la fonction à laquelle est attaché le traitement le plus élevé en cas de cumul d'une fonction de carrière et de fonctions accessoires ou en cas de cumul de fonctions accessoires, sans fonction de carrière.
Ces dérogations aux conditions d'attribution ne sont pas applicables lorsqu'une fonction exercée en cumul n'a plus été rémunérée depuis douze mois au moins au moment où le droit à la pension s'est ouvert du chef de la fonction conservée.
Art.73. Voor de toepassing van artikel 72, wordt als afzonderlijk gemeenteambt beschouwd, elk ambt dat een afzonderlijke bevoegdheid behelst en speciaal aangeduid wordt en waarvan de bezoldiging afzonderlijk is vastgesteld.
Wordt als bijkomende functie beschouwd, alle functie welke slechts verminderde prestatiën vergt en waarvan de bezoldiging merkelijk lager is dan de wedde welke voor een loopbaanbetrekking van dezelfde categorie wordt verleend.
De moeilijkheden waartoe deze bepalingen mochten aanleiding geven, worden door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken (...) opgelost. <KB 23-12-1969, art. 3, BS : 07-01-1970>.
Wordt als bijkomende functie beschouwd, alle functie welke slechts verminderde prestatiën vergt en waarvan de bezoldiging merkelijk lager is dan de wedde welke voor een loopbaanbetrekking van dezelfde categorie wordt verleend.
De moeilijkheden waartoe deze bepalingen mochten aanleiding geven, worden door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken (...) opgelost. <KB 23-12-1969, art. 3, BS : 07-01-1970>.
Art.73. Pour l'application de l'article 72, est considérée comme fonction communale distincte, toute fonction impliquant des attributions différentes et une désignation spéciale et dont la rémunération est fixée séparément.
Est réputée fonction accessoire toute fonction n'exigeant que des prestations réduites et dont la rémunération est notablement inférieure au traitement accordé pour une fonction de carrière de la même catégorie.
Les difficultés auxquelles pourraient donner lieu ces définitions sont tranchées par Notre Ministre de l'Intérieur (...). <AR 23-12-1969, art. 3, MB : 07-01-1970>
Est réputée fonction accessoire toute fonction n'exigeant que des prestations réduites et dont la rémunération est notablement inférieure au traitement accordé pour une fonction de carrière de la même catégorie.
Les difficultés auxquelles pourraient donner lieu ces définitions sont tranchées par Notre Ministre de l'Intérieur (...). <AR 23-12-1969, art. 3, MB : 07-01-1970>
Art.74. Het pensioen, dat gecumuleerd wordt met een wedde of een hooger pensioen ten bezware van den Staat, van een provincie, een gemeente of onder een gemeente ressorteerende Instelling, wordt met 3/8en verlaagd.
Het pensioen wordt op het volle cijfer teruggebracht zoodra de cumulatie, wegens dewelke het verlaagd werd, niet meer bestaat.
Het pensioen wordt op het volle cijfer teruggebracht zoodra de cumulatie, wegens dewelke het verlaagd werd, niet meer bestaat.
Art.74. La pension cumulée avec un traitement ou avec une pension plus élevée à charge de l'Etat, d'une province, d'une commune ou d'un établissement subordonné à une commune est réduite de 3/8es.
La pension est rétablie dans son entièreté dès que le cumul qui en avait amené la réduction vient à cesser.
La pension est rétablie dans son entièreté dès que le cumul qui en avait amené la réduction vient à cesser.
Art.75. De bij het vorig artikel voorziene vermindering wordt niet meer toegepast :
1° Op het met de wedde van een bijbetrekking gecumuleerde pensioen;
2° Op de van bijbetrekkingen voortkomende pensioenen.
1° Op het met de wedde van een bijbetrekking gecumuleerde pensioen;
2° Op de van bijbetrekkingen voortkomende pensioenen.
Art.75. La réduction prévue à l'article précédent n'est pas opérée :
1° Sur la pension cumulée avec le traitement d'une fonction accessoire;
2° Sur les pensions dérivant de fonctions accessoires.
1° Sur la pension cumulée avec le traitement d'une fonction accessoire;
2° Sur les pensions dérivant de fonctions accessoires.
Art.76. Onverminderd de toepassing van artikel 74, mogen de pensioenen die wegens gelijktijdig uitgeoefende gemeenteambten verevend worden, te zamen niet meer bedragen dan het bij artikel 22 bepaalde maximum.
Art.76. Sans préjudice de l'application de l'article 74, les pensions liquidées du chef de fonctions communales, remplies simultanément, ne peuvent excéder ensemble le maximum prévu à l'article 22.
Art.77. De cumulatie van gemeentepensioenen met pensioenen ten bezware van de kolonie of van de bij artikel 2 der wet dd. 18 Mei 1929 bepaalde organismen of met de pensioenen ten bezware van den Staat, de provinciën, de openbare instellingen of instellingen van openbaar nut, alsmede van alle organismen die onder het toezicht of den geheelen of gedeeltelijken waarborg van den Staat werken, mag, in totaal, het absolute maximum van 90 000 frank niet te boven gaan.
Behoudens bij cumulatie met een Staatspensioen worden de gemeentepensioenen verlaagd voor zoover het gecumuleerde bedrag bewust maximum overschrijdt.
Behoudens bij cumulatie met een Staatspensioen worden de gemeentepensioenen verlaagd voor zoover het gecumuleerde bedrag bewust maximum overschrijdt.
Art.77. Le cumul de pensions communales avec des pensions à charge de la colonie ou des organismes déterminés à l'article 2 de la loi du 18 mai 1929 ou avec les pensions à charge de l'Etat, des provinces, des établissements publics ou d'utilité publique, ainsi que tous organismes fonctionnant sous le contrôle ou la garantie totale ou partielle de l'Etat, ne peut, au total, excéder le maximum absolu de 90 000 francs.
Sauf le cas de cumul avec une pension de l'Etat, les pensions communales sont réduites dans la mesure où le montant cumulé dépasse ce maximum.
Sauf le cas de cumul avec une pension de l'Etat, les pensions communales sont réduites dans la mesure où le montant cumulé dépasse ce maximum.
Art.78. Zoo een der gecumuleerde pensioenen op zich zelf dit maximum van 90 000 frank overschrijdt, blijft het behouden.
Art.78. Si une des pensions cumulées dépasse à elle seule le maximum de 90 000 francs, elle est maintenue.
Art.79. Bij cumulatie van verschillende pensioenen of van een pensioen met een wedde, worden de schommelingen vooraf op deze pensioenen en wedden toegepast voor het vaststellen van de aan de belanghebbenden toekomende sommen.
Art.79. En cas de cumul de plusieurs pensions ou d'une pension et d'un traitement, les variations sont, au préalable, appliquées à ces pensions et traitements pour la détermination des sommes revenant aux intéressés.
HOOFDSTUK III. - Weduwen- en wezenpensioenen.
CHAPITRE III. - Pensions des veuves et des orphelins.
Afdeeling I. - Pensioenaanspraak.
Section I. - Droit à la pension.
Art.80. De weduwe van een bij de artikelen 1 tot 3 bedoeld ambtenaar heeft recht op een overlevingspensioen, mits :
1° Haar echtgenoot minstens één jaar pensioengerechtigde diensten hebbe volbracht;
2° De duur van haar huwelijk minstens één jaar bedrage.
Edoch, het recht op pensioen wordt verkregen welke ook de duur van diensten en huwelijk zij, indien het overlijden van den echtgenoot veroorzaakt werd door kwetsuren opgeloopen of door ongevallen overkomen bij de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van het ambt.
Hetzelfde geldt indien het overlijden het gevolg is van oorlogsfeiten of opgeloopen kwetsuren, ondergane ongevallen of ziekten verwekt of verergerd door vermoeinissen, ongevallen of gevaren van den militairen dienst in oorlogstijd.
In de gevallen voorzien in de twee vorenstaande leden, geldt het recht onder voorwaarde dat het huwelijk voltrokken werd vóór de verwonding, het ongeval, den aanvang of de verzwaring van de ziekte die den dood ten gevolge had.
1° Haar echtgenoot minstens één jaar pensioengerechtigde diensten hebbe volbracht;
2° De duur van haar huwelijk minstens één jaar bedrage.
Edoch, het recht op pensioen wordt verkregen welke ook de duur van diensten en huwelijk zij, indien het overlijden van den echtgenoot veroorzaakt werd door kwetsuren opgeloopen of door ongevallen overkomen bij de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van het ambt.
Hetzelfde geldt indien het overlijden het gevolg is van oorlogsfeiten of opgeloopen kwetsuren, ondergane ongevallen of ziekten verwekt of verergerd door vermoeinissen, ongevallen of gevaren van den militairen dienst in oorlogstijd.
In de gevallen voorzien in de twee vorenstaande leden, geldt het recht onder voorwaarde dat het huwelijk voltrokken werd vóór de verwonding, het ongeval, den aanvang of de verzwaring van de ziekte die den dood ten gevolge had.
Art.80. La veuve d'un agent visé aux articles 1 à 3 a droit à une pension de survie, à condition :
1° Que son mari ait accompli une année de services admissibles au moins;
2° Que la durée de son mariage ne soit pas inférieure à un an.
Toutefois, le droit à la pension de survie est acquis, quelle que soit la durée des services et du mariage, si le décès de l'époux a été causé par des blessures reçues ou des accidents éprouvés dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice des fonctions.
Il en est de même si le décès résulte de faits de guerre ou de blessures reçues, d'accidents éprouvés ou de maladies causées ou aggravées par les fatigues, accidents ou dangers du service militaire en temps de guerre.
Dans les cas envisagés aux deux alinéas précédents, le droit est subordonné à la condition que le mariage soit antérieur à la blessure, à l'accident, à l'origine ou à l'aggravation de la maladie qui a entraîné la mort.
1° Que son mari ait accompli une année de services admissibles au moins;
2° Que la durée de son mariage ne soit pas inférieure à un an.
Toutefois, le droit à la pension de survie est acquis, quelle que soit la durée des services et du mariage, si le décès de l'époux a été causé par des blessures reçues ou des accidents éprouvés dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice des fonctions.
Il en est de même si le décès résulte de faits de guerre ou de blessures reçues, d'accidents éprouvés ou de maladies causées ou aggravées par les fatigues, accidents ou dangers du service militaire en temps de guerre.
Dans les cas envisagés aux deux alinéas précédents, le droit est subordonné à la condition que le mariage soit antérieur à la blessure, à l'accident, à l'origine ou à l'aggravation de la maladie qui a entraîné la mort.
Art.81. § 1. Aan de vrouw die een gepensionneerde of een ontslagen, ontslagnemend of afgestelden ambtenaar, beambte of bediende heeft gehuwd noch aan de uit het huwelijk gesproten kinderen, wordt eenig recht op pensioen toegekend.
§ 2. De vrouw en het minder dan 18 jaar oude kind van een na vijftien in aanmerking komende jaren dienst ontslagnemend, ontslagen of afgestelden ambtenaar beambte of bediende, behouden hun recht op pensioen.
Indien de ambtenaar, beambte of bediende de verbintenis onderteekent, elk jaar, een met 6 th van zijn jongste activiteitswedde gelijkstaande bijdrage te storten, worden het pensioen van de vrouw en dat van het kind met aanrekening van het door de storting gedekte tijdsverloop uitgekeerd.
Wanneer de ambtenaar, beambte of bediende, op het tijdstip van zijn ontslag of afstelling, geen vijftien jaar dienst heeft, mag vorenbedoelde verbintenis worden onderteekend voor een tijdsverloop beperkt tot het aantal jaren dat noodig is om het minimum van vijftien jaren aan te vullen.
§ 2. De vrouw en het minder dan 18 jaar oude kind van een na vijftien in aanmerking komende jaren dienst ontslagnemend, ontslagen of afgestelden ambtenaar beambte of bediende, behouden hun recht op pensioen.
Indien de ambtenaar, beambte of bediende de verbintenis onderteekent, elk jaar, een met 6 th van zijn jongste activiteitswedde gelijkstaande bijdrage te storten, worden het pensioen van de vrouw en dat van het kind met aanrekening van het door de storting gedekte tijdsverloop uitgekeerd.
Wanneer de ambtenaar, beambte of bediende, op het tijdstip van zijn ontslag of afstelling, geen vijftien jaar dienst heeft, mag vorenbedoelde verbintenis worden onderteekend voor een tijdsverloop beperkt tot het aantal jaren dat noodig is om het minimum van vijftien jaren aan te vullen.
Art.81. § 1. Aucun droit à la pension n'est ouvert à la femme qui a épousé un pensionné ou un agent démissionné, démissionnaire ou révoqué, ni aux enfants issus du mariage.
§ 2. La femme et l'enfant âgé de moins de 18 ans d'un agent communal démissionnaire, démissionné ou révoqué après quinze années de services admissibles, conservent les droits à la pension.
Si l'agent souscrit l'engagement de verser chaque année une contribution égale à 6 pc de son dernier traitement d'activité, la pension de la femme et celle de l'enfant sont réglées en tenant compte de toute la période à envisager pour la pension.
Lorsque l'agent ne compte pas quinze années de services admissibles au moment de sa démission ou de sa révocation, l'engagement ci-dessus peut être souscrit pour un temps limité au nombre d'années nécessaire pour parfaire le minimum de quinze années.
§ 2. La femme et l'enfant âgé de moins de 18 ans d'un agent communal démissionnaire, démissionné ou révoqué après quinze années de services admissibles, conservent les droits à la pension.
Si l'agent souscrit l'engagement de verser chaque année une contribution égale à 6 pc de son dernier traitement d'activité, la pension de la femme et celle de l'enfant sont réglées en tenant compte de toute la période à envisager pour la pension.
Lorsque l'agent ne compte pas quinze années de services admissibles au moment de sa démission ou de sa révocation, l'engagement ci-dessus peut être souscrit pour un temps limité au nombre d'années nécessaire pour parfaire le minimum de quinze années.
Art.82. § 1. De scheiding van tafel en bed laat de bij dit besluit verzekerde rechten onverkort.
§ 2. De uit den echt gescheiden vrouw verliest haar rechten op pensioen.
De uitsluitend ten nadeele van den man uit den echt gescheiden vrouw of die tegen wie de echtscheiding bij toepassing van artikel 310 van het Burgerlijke Wetboek wordt uitgesproken, behoudt nochtans haar aanspraak op pensioen verkregen op het tijdstip van de echtscheiding, maar dan onder voorwaarde dat zij vóór het overlijden van haar gewezen echtgenoot geen nieuw huwelijk heeft aangegaan.
§ 2. De uit den echt gescheiden vrouw verliest haar rechten op pensioen.
De uitsluitend ten nadeele van den man uit den echt gescheiden vrouw of die tegen wie de echtscheiding bij toepassing van artikel 310 van het Burgerlijke Wetboek wordt uitgesproken, behoudt nochtans haar aanspraak op pensioen verkregen op het tijdstip van de echtscheiding, maar dan onder voorwaarde dat zij vóór het overlijden van haar gewezen echtgenoot geen nieuw huwelijk heeft aangegaan.
Art.82. § 1. La séparation de corps et de biens laisse intacts les droits assurés par le présent arrêté.
§ 2. La femme divorcée perd ses droits à la pension.
Cependant, la femme divorcée aux torts exclusifs du mari ou contre laquelle le divorce est prononce par application de l'article 310 du Code civil, conserve ses titres à la pension, acquis au moment du divorce, mais à la condition de n'avoir pas contracté un nouveau mariage avant le décès de son ex-époux.
§ 2. La femme divorcée perd ses droits à la pension.
Cependant, la femme divorcée aux torts exclusifs du mari ou contre laquelle le divorce est prononce par application de l'article 310 du Code civil, conserve ses titres à la pension, acquis au moment du divorce, mais à la condition de n'avoir pas contracté un nouveau mariage avant le décès de son ex-époux.
Art.83. De heele wees heeft recht op pensioen tot den leeftijd van 18 jaar, onder voorwaarde dat zijn vader of moeder gedurende minstens één jaar een ambt heeft uitgeoefend dat op een rustpensioen recht geeft.
De vaderlooze wees wordt met den heelen wees gelijkgesteld indien zijn of haar moeder geen recht op pensioen heeft.
In afwijking van lid 1 van dit artikel, wordt het recht op pensioen verkregen, welke ook de duur van het waargenomen ambt zij, indien het overlijden van den vader of van de moeder aan een der in lid 2 en lid 3 van artikel 80 bepaalde oorzaken is te wijten en het huwelijk, waaruit de wees is gesproten, vóór de verwonding, het ongeval, den aanvang of verzwaring van den dood medegebracht hebbende ziekte heeft plaats gehad.
Ingeval de overleden vader en moeder beiden een onder lid 1 voorzien ambt uitoefenden, heeft de wees slechts op het hoogste pensioen recht.
De vaderlooze wees wordt met den heelen wees gelijkgesteld indien zijn of haar moeder geen recht op pensioen heeft.
In afwijking van lid 1 van dit artikel, wordt het recht op pensioen verkregen, welke ook de duur van het waargenomen ambt zij, indien het overlijden van den vader of van de moeder aan een der in lid 2 en lid 3 van artikel 80 bepaalde oorzaken is te wijten en het huwelijk, waaruit de wees is gesproten, vóór de verwonding, het ongeval, den aanvang of verzwaring van den dood medegebracht hebbende ziekte heeft plaats gehad.
Ingeval de overleden vader en moeder beiden een onder lid 1 voorzien ambt uitoefenden, heeft de wees slechts op het hoogste pensioen recht.
Art.83. L'orphelin de père et de mère a droit à une pension jusqu'à l'âge de 18 ans, à condition que son père ou sa mère ait exercé, pendant une année au moins, une fonction donnant droit à une pension de retraite.
L'orphelin de père est assimilé à l'orphelin de père et de mère, si sa mère n'a pas droit à une pension.
Par dérogation au premier alinéa du présent article, le droit à la pension est acquis, quelle que soit la durée de la fonction exercée, si le décès du père ou de la mère est dû à l'une des causes définies aux 2e et 3e alinéas de l'article 80 et si le mariage dont l'orphelin est issu est antérieur à la blessure, à l'accident, à l'origine ou à l'aggravation de la maladie ayant entraîné la mort.
Dans le cas où le père et la mère décédés exerçaient tous deux une fonction rentrant dans les prévisions du 1er alinéa, l'orphelin n'a droit qu'à la pension la plus élevée.
L'orphelin de père est assimilé à l'orphelin de père et de mère, si sa mère n'a pas droit à une pension.
Par dérogation au premier alinéa du présent article, le droit à la pension est acquis, quelle que soit la durée de la fonction exercée, si le décès du père ou de la mère est dû à l'une des causes définies aux 2e et 3e alinéas de l'article 80 et si le mariage dont l'orphelin est issu est antérieur à la blessure, à l'accident, à l'origine ou à l'aggravation de la maladie ayant entraîné la mort.
Dans le cas où le père et la mère décédés exerçaient tous deux une fonction rentrant dans les prévisions du 1er alinéa, l'orphelin n'a droit qu'à la pension la plus élevée.
Art.84. Het door zijn vader binnen twaalf maand na de geboorte erkend buitenechtelijk kind heeft dezelfde rechten als was het gesproten uit een door het overlijden der echtgenoote ontbonden huwelijk, voor zoover deze erkenning vóór de inrustestelling geschiedde.
Het natuurlijk of buitenechtelijk kind dat binnen twaalf maanden na zijn geboorte door zijn moeder vóór haar inrustestelling wordt erkend, heeft dezelfde rechten als ware het wettig.
Voor de toepassing van het 3e lid van artikel 83 op het buitenechtelijk kind, vervangt de datum der erkenning dien van het huwelijk.
Het natuurlijk of buitenechtelijk kind dat binnen twaalf maanden na zijn geboorte door zijn moeder vóór haar inrustestelling wordt erkend, heeft dezelfde rechten als ware het wettig.
Voor de toepassing van het 3e lid van artikel 83 op het buitenechtelijk kind, vervangt de datum der erkenning dien van het huwelijk.
Art.84. L'enfant naturel reconnu par son père dans les douze mois de sa naissance, pour autant que cette reconnaissance ait eu lieu avant l'admission à la retraite, a les mêmes droits que s'il était issu d'un mariage dissout par le décès de l'épouse.
L'enfant naturel reconnu dans les douze mois de sa naissance par sa mère, avant son admission à la retraite, a les mêmes droits que s'il était légitime.
La date de la reconnaissance est substituée à celle du mariage pour l'application à l'enfant naturel du 3e alinéa de l'article 83.
L'enfant naturel reconnu dans les douze mois de sa naissance par sa mère, avant son admission à la retraite, a les mêmes droits que s'il était légitime.
La date de la reconnaissance est substituée à celle du mariage pour l'application à l'enfant naturel du 3e alinéa de l'article 83.
Art.85. Het pensioen kan behouden of geheel of gedeeltelijk toegewezen worden aan de wees die den leeftijd van 18 jaar bereikt heeft en ingevolge krankzinnigheid, zwakzinnigheid of gebrekkigheid in de onmogelijkheid is in zijn bestaan te voorzien.
Art.85. La pension peut être conservée ou attribuée en tout ou en partie à l'orphelin ayant atteint l'âge de 18 ans et se trouvant, par suite de démence, d'idiotie ou d'infirmité, dans l'impossibilité de pourvoir à sa subsistance.
Afdeeling II. - Vaststelling van weduwen- en wezenpensioenen.
Section II. - Etablissement des pensions de veuves et d'orphelins.
Art.86. § 1. Onder de in de volgende paragrafen vermelde voorbehoudingen, worden de wedden en diensten die in berekening komen voor de vaststelling der rustpensioenen, als grondslagen van de overlevingspensioenen genomen.
§ 2. Komt evenwel niet in berekening :
1° De helft van het weddegedeelte boven 40 000 frank;
2° Het voordeel van tijdsbonificatiën verleend onder het regime van de rustpensioenen wegens gevangenzitting of deportatie tijdens den oorlog, of uit hoofde van werkelijken dienst in de op oorlogsvoet gestelde legers, dit alles onder voorbehoud van de toepassing eener vorige gunstiger regeling.
§ 3. De werkelijke militaire diensten bewezen door ambtenaren die na 1 Januari 1936 in dienst getreden zijn, kunnen voor de berekening van het overlevingspensioen slechts in aanmerking komen wanneer een compensatoire bijdrage gestort werd.
Zijn bewuste diensten de benoeming voorafgegaan, dan wordt de bijdrage voor den in aanmerking genomen duur bepaald op 6 th van de eerste wedde die in de verleende betrekking werd uitgekeerd.
Wanneer deze diensten tijdens de loopbaan voorkomen, dan wordt de bijdrage vastgesteld op 6 th van de aan het beschouwd tijdperk verbonden werkelijke of fictieve wedde.
§ 4. De tijd zonder wedde doorgebracht in dienstbetrekkingen welke op pensioen recht verleenen, komt niet in aanmerking bij de berekening van de diensten; de tijd doorgebracht met een verminderde wedde komt slechts in aanmerking, met inachtneming van een met de weddevermindering evenredige vermindering. Stort de belanghebbende evenwel een bijdrage gelijk, volgens het geval, aan 6 th van de volle wedden of van het verschil tusschen volle en verminderde wedde, dan wordt de tijd voor het berekenen van het pensioen gansch in aanmerking genomen.
§ 2. Komt evenwel niet in berekening :
1° De helft van het weddegedeelte boven 40 000 frank;
2° Het voordeel van tijdsbonificatiën verleend onder het regime van de rustpensioenen wegens gevangenzitting of deportatie tijdens den oorlog, of uit hoofde van werkelijken dienst in de op oorlogsvoet gestelde legers, dit alles onder voorbehoud van de toepassing eener vorige gunstiger regeling.
§ 3. De werkelijke militaire diensten bewezen door ambtenaren die na 1 Januari 1936 in dienst getreden zijn, kunnen voor de berekening van het overlevingspensioen slechts in aanmerking komen wanneer een compensatoire bijdrage gestort werd.
Zijn bewuste diensten de benoeming voorafgegaan, dan wordt de bijdrage voor den in aanmerking genomen duur bepaald op 6 th van de eerste wedde die in de verleende betrekking werd uitgekeerd.
Wanneer deze diensten tijdens de loopbaan voorkomen, dan wordt de bijdrage vastgesteld op 6 th van de aan het beschouwd tijdperk verbonden werkelijke of fictieve wedde.
§ 4. De tijd zonder wedde doorgebracht in dienstbetrekkingen welke op pensioen recht verleenen, komt niet in aanmerking bij de berekening van de diensten; de tijd doorgebracht met een verminderde wedde komt slechts in aanmerking, met inachtneming van een met de weddevermindering evenredige vermindering. Stort de belanghebbende evenwel een bijdrage gelijk, volgens het geval, aan 6 th van de volle wedden of van het verschil tusschen volle en verminderde wedde, dan wordt de tijd voor het berekenen van het pensioen gansch in aanmerking genomen.
Art.86. § 1. Sous les réserves énoncées aux paragraphes suivants, les traitements et les services qui entrent dans la composition des pensions de retraite sont pris comme bases des pensions de survie.
§ 2. Il est toutefois fait abstraction :
1° De la moitié de la partie du traitement excédant 40 000 francs;
2° Du bénéfice des bonifications de temps accordées dans le régime des pensions de retraite du chef d'emprisonnement ou de déportation pendant la guerre ou du chef de présence réelle aux armées mises sur pied de guerre, le tout sous réserve de l'application du statut plus favorable antérieur.
§ 3. Les services militaires effectifs accomplis par des agents entrés en fonctions après le 1er janvier 1936 ne peuvent intervenir dans le calcul des pensions de survie que moyennant le versement d'une contribution compensatoire.
Si les services dont il s'agit sont antérieurs à la nomination, la contribution est fixée, pour la durée prise en considération, à 6 pc du premier traitement accordé dans l'emploi conféré.
Lorsque les mêmes services se placent au cours de la carrière la contribution est fixée à 6 pc du traitement réel ou fictif afférent à la période considérée.
§ 4. Le temps passé sans traitement dans les fonctions conférant des droits à la pension n'entre pas en compte dans la supputation des services : le temps passé avec un traitement réduit n'est pris en considération que compte tenu d'une réduction proportionnelle à celle du traitement. Toutefois, si l'intéressé verse une contribution égale, selon le cas, à 6 pc du traitement plein ou de la différence entre le traitement plein et le traitement réduit, le temps est admis entièrement pour le calcul de la pension.
§ 2. Il est toutefois fait abstraction :
1° De la moitié de la partie du traitement excédant 40 000 francs;
2° Du bénéfice des bonifications de temps accordées dans le régime des pensions de retraite du chef d'emprisonnement ou de déportation pendant la guerre ou du chef de présence réelle aux armées mises sur pied de guerre, le tout sous réserve de l'application du statut plus favorable antérieur.
§ 3. Les services militaires effectifs accomplis par des agents entrés en fonctions après le 1er janvier 1936 ne peuvent intervenir dans le calcul des pensions de survie que moyennant le versement d'une contribution compensatoire.
Si les services dont il s'agit sont antérieurs à la nomination, la contribution est fixée, pour la durée prise en considération, à 6 pc du premier traitement accordé dans l'emploi conféré.
Lorsque les mêmes services se placent au cours de la carrière la contribution est fixée à 6 pc du traitement réel ou fictif afférent à la période considérée.
§ 4. Le temps passé sans traitement dans les fonctions conférant des droits à la pension n'entre pas en compte dans la supputation des services : le temps passé avec un traitement réduit n'est pris en considération que compte tenu d'une réduction proportionnelle à celle du traitement. Toutefois, si l'intéressé verse une contribution égale, selon le cas, à 6 pc du traitement plein ou de la différence entre le traitement plein et le traitement réduit, le temps est admis entièrement pour le calcul de la pension.
Art.87. Het pensioen van de weduwe wordt berekend op grondslag van het gemiddeld weddecijfer van de laatste vijf jaren, naar rato van 30 th voor de eerste twintig jaren of voor alle jaren wanneer hun totaal geen twintig bereikt, en van een bijkomend 1 th voor elk jaar boven de twintig.
Wanneer het overlijden van den echtgenoot veroorzaakt werd door kwetsuren ontvangen of ongevallen ondergaan bij de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van de functiën en binnen den termijn van één jaar na de gebeurtenis ingetreden is, wordt het pensioen berekend op grondslag van de laatste wedde, naar rato van 33 th voor de eerste twintig jaren of voor alle jaren wanneer hun totaal geen twintig bereikt, en van een bijkomend 1 th voor elk jaar boven de twintig.
Wanneer het overlijden van den echtgenoot veroorzaakt werd door kwetsuren ontvangen of ongevallen ondergaan bij de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van de functiën en binnen den termijn van één jaar na de gebeurtenis ingetreden is, wordt het pensioen berekend op grondslag van de laatste wedde, naar rato van 33 th voor de eerste twintig jaren of voor alle jaren wanneer hun totaal geen twintig bereikt, en van een bijkomend 1 th voor elk jaar boven de twintig.
Art.87. La pension de la veuve est calculée sur la base de la moyenne des traitements des cinq dernières années, à raison de 30 pc pour les vingt premières années ou pour toutes les années si leur nombre total est inférieur à vingt et de 1 pc supplémentaire pour chacune des années au delà de vingt.
Lorsque le décès de l'époux a été causé par des blessures reçues ou des accidents éprouvés dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice des fonctions et qu'il est survenu dans le délai d'un an après l'événement, la pension est calculée sur la base du dernier traitement à raison de 33 pc pour les vingt premières années ou pour toutes les années si leur nombre total est inférieur à vingt, et de 1 pc supplémentaire pour chacune des années au delà de vingt.
Lorsque le décès de l'époux a été causé par des blessures reçues ou des accidents éprouvés dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice des fonctions et qu'il est survenu dans le délai d'un an après l'événement, la pension est calculée sur la base du dernier traitement à raison de 33 pc pour les vingt premières années ou pour toutes les années si leur nombre total est inférieur à vingt, et de 1 pc supplémentaire pour chacune des années au delà de vingt.
Art.88. Het pensioen van de weduwe wordt verhoogd, uit hoofde van het bestaan van wettige of gewettigde kinderen beneden 18 jaar, geboren uit den overleden echtgenoot, ongeacht van welk bed, naar rato voor het eerste kind van 5 th van de som die tot grondslag heeft gediend voor de berekening van het pensioen; voor het tweede kind, van 3 th; voor elk der overige kinderen, van 2 th.
In voorkomend geval kan een verhooging toegekend worden uit hoofde van het kind dat zich in den bij artikel 85 beoogden toestand bevindt.
In voorkomend geval kan een verhooging toegekend worden uit hoofde van het kind dat zich in den bij artikel 85 beoogden toestand bevindt.
Art.88. La pension de la veuve est augmentée, du chef des enfants légitimes ou légitimés âges de moins de 18 ans, nés du mari défunt et sans distinction de lits, à raison, pour le premier enfant, de 5 pc de la somme qui a servi de base au calcul de la pension, pour le second de 3 pc, pour chacun des autres de 2 pc.
Le cas échéant, un accroissement peut être accordé du chef de l'enfant se trouvant dans la situation envisagée par l'article 85.
Le cas échéant, un accroissement peut être accordé du chef de l'enfant se trouvant dans la situation envisagée par l'article 85.
Art.89. Het pensioen van de weduwe, zonder de verhoogingen uit hoofde van het bestaan van kinderen, wordt beperkt tot 50 th van de wedde die tot grondslag van de uitbetaling er van heeft gediend.
Art.89. La pension de la veuve, sans les accroissements du chef d'enfants, est limitée à 50 pc du traitement qui a servi de base à sa liquidation.
Art.90. Indien de echtgenoot minstens tien jaar ouder is dan zijn echtgenote, ondergaat haar pensioen, voor elk volle jaar leeftijdsverschil, een verlaging vastgesteld op 1 th van af tien jaar tot beneden twintig jaar.
Bij deze komen, eventueel, per volle jaar, nog de volgende verlagingen :
2 th van af twintig tot beneden vijf en twintig jaar;
3 th van af vijf en twintig tot beneden dertig jaar;
4 th van af dertig tot beneden vijf en dertig jaar;
5 th van af vijf en dertig jaar.
De verlaging slaat niet op de verhoogingen uit hoofde van het bestaan van kinderen.
Bij deze komen, eventueel, per volle jaar, nog de volgende verlagingen :
2 th van af twintig tot beneden vijf en twintig jaar;
3 th van af vijf en twintig tot beneden dertig jaar;
4 th van af dertig tot beneden vijf en dertig jaar;
5 th van af vijf en dertig jaar.
De verlaging slaat niet op de verhoogingen uit hoofde van het bestaan van kinderen.
Art.90. Si le mari est de dix ans au moins plus âgé que son épouse, la pension de celle-ci, établie conformément aux dispositions qui précèdent, subit, par année entière de différence d'âge, une réduction fixée à 1 pc à partir de dix ans jusqu'à vingt ans exclusivement.
A cette réduction s'ajoutent éventuellement, par année entière, les réductions suivantes :
2 pc à partir de vingt ans jusqu'à vingt-cinq ans exclusivement;
3 pc à partir de vingt-cinq ans jusqu'à trente ans exclusivement;
4 pc à partir de trente ans jusqu'à trente-cinq ans exclusivement;
5 pc à partir de trente-cinq ans.
La réduction ne porte pas sur les accroissements du chef d'enfants.
A cette réduction s'ajoutent éventuellement, par année entière, les réductions suivantes :
2 pc à partir de vingt ans jusqu'à vingt-cinq ans exclusivement;
3 pc à partir de vingt-cinq ans jusqu'à trente ans exclusivement;
4 pc à partir de trente ans jusqu'à trente-cinq ans exclusivement;
5 pc à partir de trente-cinq ans.
La réduction ne porte pas sur les accroissements du chef d'enfants.
Art.91. § 1. Aan de weduwe worden, uit hoofde van door haar man gelijktijdig uitgeoefende functiën, onderscheiden pensioenen toegekend die afzonderlijk naar eigen bestanddeelen worden vastgesteld.
§ 2. De achtereenvolgens uitgeoefende functiën geven aanleiding tot uitkeering van een eenig pensioen, berekend op de gemiddelde wedde van de laatste vijf jaren en naar rato van de gezamenlijke diensten.
Is de gemiddelde wedde van de laatste vijf jaren lager dan de gemiddelde wedde van een vroeger vijfjarig tijdperk, zoo wordt het pensioen berekend op de hoogste gemiddelde wedde, doch de diensttijd volbracht na het in beschouwing genomen vijfjarig tijdperk, ondergaat een vermindering in evenredigheid met de verhouding bestaande tusschen de in elk der in beschouwing genomen functiën geïnde laatste activiteitswedde.
§ 2. De achtereenvolgens uitgeoefende functiën geven aanleiding tot uitkeering van een eenig pensioen, berekend op de gemiddelde wedde van de laatste vijf jaren en naar rato van de gezamenlijke diensten.
Is de gemiddelde wedde van de laatste vijf jaren lager dan de gemiddelde wedde van een vroeger vijfjarig tijdperk, zoo wordt het pensioen berekend op de hoogste gemiddelde wedde, doch de diensttijd volbracht na het in beschouwing genomen vijfjarig tijdperk, ondergaat een vermindering in evenredigheid met de verhouding bestaande tusschen de in elk der in beschouwing genomen functiën geïnde laatste activiteitswedde.
Art.91. § 1. Il est attribué à la veuve, du chef de fonctions occupées simultanément par son mari, des pensions distinctes établies isolément d'après les éléments qui leur sont propres.
§ 2. Les fonctions occupées successivement donnent lieu à la liquidation d'une pension unique établie sur le traitement moyen des cinq dernières années et à raison de l'ensemble des services.
Si le traitement moyen des cinq dernières années est inférieur au traitement moyen d'une période quinquennale antérieure, la pension est calculée sur le traitement moyen le plus élevé, mais le temps des services accomplis après la période quinquennale prise en considération subit une réduction proportionnelle au rapport existant entre le dernier traitement d'activité perçu dans chacune des fonctions considérées.
§ 2. Les fonctions occupées successivement donnent lieu à la liquidation d'une pension unique établie sur le traitement moyen des cinq dernières années et à raison de l'ensemble des services.
Si le traitement moyen des cinq dernières années est inférieur au traitement moyen d'une période quinquennale antérieure, la pension est calculée sur le traitement moyen le plus élevé, mais le temps des services accomplis après la période quinquennale prise en considération subit une réduction proportionnelle au rapport existant entre le dernier traitement d'activité perçu dans chacune des fonctions considérées.
Art.92. § 1. Het pensioen krachtens artikel 82 aan de uit den echt gescheiden vrouw toegekend, wordt berekend op grondslag van de gemiddelde wedde der laatste vijf jaren komend vóór den eersten dag der maand volgend op die waarin de echtscheiding werd uitgesproken en naar rato van de op denzelfden datum volbrachte diensten.
De verhooging uit hoofde van een kind wordt berekend zooals de verhooging toegestaan aan de weduwe die het bij artikel 87 voorziene normaal pensioen geniet.
§ 2. Desvoorkomend wordt het pensioen van de tweede echtgenoote verminderd met het bedrag van het aan de uit den echt gescheiden vrouw verleend pensioen.
Zoo de uit den echt gescheiden vrouw en de tweede echtgenoote beiden kinderen hebben uit hun huwelijk met den overledene, wordt de vermeerdering onder haar verdeeld in verhouding tot haar respectief aantal kinderen.
De verhooging uit hoofde van een kind wordt berekend zooals de verhooging toegestaan aan de weduwe die het bij artikel 87 voorziene normaal pensioen geniet.
§ 2. Desvoorkomend wordt het pensioen van de tweede echtgenoote verminderd met het bedrag van het aan de uit den echt gescheiden vrouw verleend pensioen.
Zoo de uit den echt gescheiden vrouw en de tweede echtgenoote beiden kinderen hebben uit hun huwelijk met den overledene, wordt de vermeerdering onder haar verdeeld in verhouding tot haar respectief aantal kinderen.
Art.92. § 1. La pension attribuée en vertu de l'article 82 à la femme divorcée est calculée sur la base du traitement moyen des cinq dernières années précédant le premier jour du mois qui suit celui de la prononciation du divorce et à raison des services rendus à la même date.
L'accroissement du chef d'enfant est calculé de la même manière que celui accordé à la veuve qui bénéficie de la pension normale prévue par l'article 87.
§ 2. Le cas échéant, la pension de la seconde épouse est réduite à concurrence du montant de la pension accordée à la femme divorcée.
Si la femme divorcée et la seconde épouse ont chacune des enfants issus de leur mariage avec le défunt, l'accroissement est réparti entre elles en proportion du nombre de leurs enfants respectifs.
L'accroissement du chef d'enfant est calculé de la même manière que celui accordé à la veuve qui bénéficie de la pension normale prévue par l'article 87.
§ 2. Le cas échéant, la pension de la seconde épouse est réduite à concurrence du montant de la pension accordée à la femme divorcée.
Si la femme divorcée et la seconde épouse ont chacune des enfants issus de leur mariage avec le défunt, l'accroissement est réparti entre elles en proportion du nombre de leurs enfants respectifs.
Art.93. § 1. Geenerlei weduwenpensioen mag lager zijn dan 30 th van het gemiddelde der wedden van de laatste vijf jaren, zonder dat tot de bij artikel 86, § 2, 1°, voorziene vermindering aanleiding bestaat.
In de bij de artikelen 80, leden 2 en 3, en 83, lid 3, voorziene gevallen, wordt het vijfjarig gemiddeld cijfer door de laatste wedde vervangen.
§ 2. Eventueel wordt het voordeel van het minimum slechts verleend onder de in artikelen 90 en 99 voorziene verlagingen.
Het minimum is niet toepasselijk op het pensioen van de uit den echt gescheiden vrouw.
In de bij de artikelen 80, leden 2 en 3, en 83, lid 3, voorziene gevallen, wordt het vijfjarig gemiddeld cijfer door de laatste wedde vervangen.
§ 2. Eventueel wordt het voordeel van het minimum slechts verleend onder de in artikelen 90 en 99 voorziene verlagingen.
Het minimum is niet toepasselijk op het pensioen van de uit den echt gescheiden vrouw.
Art.93. § 1. Aucune pension de veuve ne peut être inférieure à 30 pc de la moyenne des traitements des cinq dernières années, sans qu'il y ait lieu à la réduction prévue à l'article 86, § 2, 1°.
Le dernier traitement est substitué à la moyenne quinquennale dans les cas envisagés aux articles 80, 2e et 3e alinéas, et 83, 3e alinéa.
§ 2. Eventuellement, le bénéfice du minimum n'est acquis que sous réserve des réductions prévues aux articles 90 et 99.
Le minimum n'est pas applicable à la pension de la femme divorcée.
Le dernier traitement est substitué à la moyenne quinquennale dans les cas envisagés aux articles 80, 2e et 3e alinéas, et 83, 3e alinéa.
§ 2. Eventuellement, le bénéfice du minimum n'est acquis que sous réserve des réductions prévues aux articles 90 et 99.
Le minimum n'est pas applicable à la pension de la femme divorcée.
Art.94. § 1. Het pensioen van een wees is vastgesteld op de 6/10 van het weduwenpensioen, afgezien van de in artikel 90 voorziene verlagingen; dit van twee weezen bereikt de 8/10 van dit zelfde pensioen; dit van drie weezen is gelijk aan het geheele pensioen.
Het aldus vastgestelde pensioen wordt verhoogd met 5 th der grondwedde voor de vierde wees, met 3 th voor de vijfde en met 2 th voor elke der overige weezen.
§ 2. Wanneer er weezen van verschillende bedden bestaan, wordt het pensioen berekend alsof ze allen van hetzelfde bed waren.
Ingeval een weduwe bestaat samen met weezen uit een eerste huwelijk, zoo wordt het pensioen berekend als dit van een weduwe met kinderen.
In beide gevallen wordt het geheele pensioen verdeeld onder de groepen pensioengerechtigden evenredig met de pensioenen die aan de verschillende afzonderlijk beschouwde groepen zouden toegekend geworden zijn.
Het aldus vastgestelde pensioen wordt verhoogd met 5 th der grondwedde voor de vierde wees, met 3 th voor de vijfde en met 2 th voor elke der overige weezen.
§ 2. Wanneer er weezen van verschillende bedden bestaan, wordt het pensioen berekend alsof ze allen van hetzelfde bed waren.
Ingeval een weduwe bestaat samen met weezen uit een eerste huwelijk, zoo wordt het pensioen berekend als dit van een weduwe met kinderen.
In beide gevallen wordt het geheele pensioen verdeeld onder de groepen pensioengerechtigden evenredig met de pensioenen die aan de verschillende afzonderlijk beschouwde groepen zouden toegekend geworden zijn.
Art.94. § 1. La pension d'un orphelin est fixée aux 6/10es d'une pension de veuve, abstraction faite des réductions prévues à l'article 90; celle de deux orphelins atteint les 8/10er de la même pension; celle de trois orphelins est égale à la pension entière.
La pension ainsi établie s'accroît de 5 pc du traitement de base pour le quatrième orphelin, de 3 pc pour le cinquième et de 2 pc pour chacun des autres.
§ 2. Lorsqu'il existe des orphelins de lits différents, la pension se calcule comme s'ils étaient tous issus du même lit.
En cas de coexistence d'une veuve et d'orphelins issus d'un premier mariage, la pension se calcule comme celle d'une veuve avec enfants.
Dans les deux cas qui précèdent, la pension totale est répartie entre les groupes d'intéressés proportionnellement aux pensions qui auraient été attribuées aux différents groupes considérés isolément.
La pension ainsi établie s'accroît de 5 pc du traitement de base pour le quatrième orphelin, de 3 pc pour le cinquième et de 2 pc pour chacun des autres.
§ 2. Lorsqu'il existe des orphelins de lits différents, la pension se calcule comme s'ils étaient tous issus du même lit.
En cas de coexistence d'une veuve et d'orphelins issus d'un premier mariage, la pension se calcule comme celle d'une veuve avec enfants.
Dans les deux cas qui précèdent, la pension totale est répartie entre les groupes d'intéressés proportionnellement aux pensions qui auraient été attribuées aux différents groupes considérés isolément.
Afdeeling III. - Algemeene bepalingen.
Section III. - Dispositions générales.
Art.95. De pensioenen worden verevend volgens den totalen diensttijd; nochtans worden de dagen, die in totaal geen maand uitmaken, niet medegeteld.
(...) <KB 2000-07-20/63, art. 8, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Wanneer de ambtenaar zijn ambt achtereenvolgens in verschillende gemeenten heeft uitgeoefend, wordt, zoo noodig, het pensioen evenredig over de gemeenten omgeslagen naar de uitkomsten opgeleverd door den duur der onderscheidenlijk gepresteerde civiele diensten vermenigvuldigd met de minimum-grondwedde welke, volgens de tegenwoordige weddeschalen, aan het laatste in de desbetreffende gemeenten uitgeoefend ambt verbonden is.
Moest echter het bevolkingscijfer van een dier gemeenten, zooals het blijkt uit de jongste tienjaarlijksche volkstelling, meer dan 10 th zijn verhoogd in vergelijking bij dat der tienjaarlijksche volkstelling welke aan de ambtsophouding in deze gemeente voorafgaat, dan wordt op voornoemde minimum-wedde de verminderingscoëfficiënt, voorzien bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 September 1937, toegepast.
(...) <KB 2000-07-20/63, art. 8, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Wanneer de ambtenaar zijn ambt achtereenvolgens in verschillende gemeenten heeft uitgeoefend, wordt, zoo noodig, het pensioen evenredig over de gemeenten omgeslagen naar de uitkomsten opgeleverd door den duur der onderscheidenlijk gepresteerde civiele diensten vermenigvuldigd met de minimum-grondwedde welke, volgens de tegenwoordige weddeschalen, aan het laatste in de desbetreffende gemeenten uitgeoefend ambt verbonden is.
Moest echter het bevolkingscijfer van een dier gemeenten, zooals het blijkt uit de jongste tienjaarlijksche volkstelling, meer dan 10 th zijn verhoogd in vergelijking bij dat der tienjaarlijksche volkstelling welke aan de ambtsophouding in deze gemeente voorafgaat, dan wordt op voornoemde minimum-wedde de verminderingscoëfficiënt, voorzien bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 September 1937, toegepast.
Art.95. Les pensions sont liquidées d'après la durée totale des services; toutefois, les jours qui, dans le total, ne forment pas un mois, sont négligés.
(...) <L 2000-07-20/63, art. 8, En vigueur : 01-01-2002>.
Lorsque l'agent a exercé successivement ses fonctions dans plusieurs communes, la pension est, s'il y a lieu, répartie entre les différentes communes proportionnellement aux produits de la durée des services civils prestés dans chacune d'elles par le traitement minimum de base attaché, d'après les barèmes actuels, à la dernière fonction exercée dans la commune correspondante.
Toutefois, quand le chiffre de la population d'une commune en cause; tel qu'il résulte du dernier recensement décennal, accuse une augmentation de plus de 10 pc par rapport du recensement décennal précédant la cessation des fonctions dans cette commune, le traitement minimum précité est affecté du coefficient de réduction prévu à l'article 2 de l'arrêté royal du 25 septembre 1937.
(...) <L 2000-07-20/63, art. 8, En vigueur : 01-01-2002>.
Lorsque l'agent a exercé successivement ses fonctions dans plusieurs communes, la pension est, s'il y a lieu, répartie entre les différentes communes proportionnellement aux produits de la durée des services civils prestés dans chacune d'elles par le traitement minimum de base attaché, d'après les barèmes actuels, à la dernière fonction exercée dans la commune correspondante.
Toutefois, quand le chiffre de la population d'une commune en cause; tel qu'il résulte du dernier recensement décennal, accuse une augmentation de plus de 10 pc par rapport du recensement décennal précédant la cessation des fonctions dans cette commune, le traitement minimum précité est affecté du coefficient de réduction prévu à l'article 2 de l'arrêté royal du 25 septembre 1937.
Art.96. De pensioenen van weduwen en, weezen gaan in met den eersten dag der maand volgend op de gebeurtenis die het recht doet ontstaan.
Zij zijn per maand verkregen en worden in den loop der eerste halfmaand uitbetaald.
Zij zijn per maand verkregen en worden in den loop der eerste halfmaand uitbetaald.
Art.96. Les pensions des veuves et des orphelins prennent cours à partir du premier jour du mois qui suit celui de l'évènement donnant ouverture ait droit.
Elles sont acquises par mois et payées dans le courant de la première quinzaine.
Elles sont acquises par mois et payées dans le courant de la première quinzaine.
Art.97. (...)
Art.97. (...) <L 10-10-1967, art. 2, sous-article 35, 21°>
Art.98. Het recht op verkrijging of genot van de pensioenen wordt geschorst :
a) Tijdens den duur van de hechtenis ondergaan ter uitvoering van een veroordeeling hetzij tot een crimineele straf, hetzij tot een gevangenisstraf van meer dan zes maand of tot verscheidene correctioneele hoofdgevangenisstraffen waarvan het totaal zes maanden overschrijdt; gedurende het tijdperk van schorsing hebben de kinderen recht op een pensioen alsof zij heele weezen waren;
b) Ten aanzien van personen die, tot een crimineele straf of correctioneele gevangenisstraf veroordeeld, zich na veroordeeling bij verstek niet ter beschikking van den rechter stellen of zich niet aangeven om de straf te ondergaan.
a) Tijdens den duur van de hechtenis ondergaan ter uitvoering van een veroordeeling hetzij tot een crimineele straf, hetzij tot een gevangenisstraf van meer dan zes maand of tot verscheidene correctioneele hoofdgevangenisstraffen waarvan het totaal zes maanden overschrijdt; gedurende het tijdperk van schorsing hebben de kinderen recht op een pensioen alsof zij heele weezen waren;
b) Ten aanzien van personen die, tot een crimineele straf of correctioneele gevangenisstraf veroordeeld, zich na veroordeeling bij verstek niet ter beschikking van den rechter stellen of zich niet aangeven om de straf te ondergaan.
Art.98. Le droit à l'obtention ou à la jouissance des pensions est suspendu :
a) Pendant la durée de la détention subie en exécution d'une condamnation soit à une peine criminelle, soit à une peine d'emprisonnement de plus de six mois ou à plusieurs peines d'emprisonnement principal correctionnel dont le total dépasse six mois; pendant la période de suspension, les enfants ont droit à une pension comme s'ils étaient orphelins de père et de mère;
b) A l'égard des personnes qui, condamnées à une peine criminelle ou d'emprisonnement correctionnel, ne se présentent pas pour purger la contumace ou subir la peine.
a) Pendant la durée de la détention subie en exécution d'une condamnation soit à une peine criminelle, soit à une peine d'emprisonnement de plus de six mois ou à plusieurs peines d'emprisonnement principal correctionnel dont le total dépasse six mois; pendant la période de suspension, les enfants ont droit à une pension comme s'ils étaient orphelins de père et de mère;
b) A l'égard des personnes qui, condamnées à une peine criminelle ou d'emprisonnement correctionnel, ne se présentent pas pour purger la contumace ou subir la peine.
Art.99. § 1. Ingeval een weduwe, ten gevolge van achtereenvolgende huwelijken, op verscheidene pensioenen aanspraak mag maken, worden de pensioenen andere dan het hoogste, met de helft verlaagd.
§ 2. In geval van cumulatie, voor hetzelfde kind, van een bij dit besluit voorziene pensioen of verhooging van pensioen met een kindertoelage, wordt alleen het hoogste voordeel toegekend.
Vorenbedoelde kindertoelage is die welke verbonden is aan een bij den Staat, bij een provincie, een gemeente, een openbare instelling of instelling van openbaar nut, een onder contrôle of onder geheelen of gedeeltelijken waarborg van den Staat gesteld organisme uitgeoefende functie.
§ 2. In geval van cumulatie, voor hetzelfde kind, van een bij dit besluit voorziene pensioen of verhooging van pensioen met een kindertoelage, wordt alleen het hoogste voordeel toegekend.
Vorenbedoelde kindertoelage is die welke verbonden is aan een bij den Staat, bij een provincie, een gemeente, een openbare instelling of instelling van openbaar nut, een onder contrôle of onder geheelen of gedeeltelijken waarborg van den Staat gesteld organisme uitgeoefende functie.
Art.99. § 1. Dans le cas où une veuve, à la suite de mariages successifs, peut prétendre à plusieurs pensions, les pensions autres que la plus élevée sont réduites de moitié.
§ 2. En cas de cumul, pour le même enfant, d'une pension ou d'un accroissement de pension prévus par le présent arrêté avec une allocation familiale, seul l'avantage le plus élevé est accordé.
L'allocation familiale susvisée est celle qui s'attache à une fonction exercée à l'Etat, dans une province, une commune, un établissement public ou d'utilité publique, un organisme placé sous le contrôle ou la garantie totale ou partielle de l'Etat.
§ 2. En cas de cumul, pour le même enfant, d'une pension ou d'un accroissement de pension prévus par le présent arrêté avec une allocation familiale, seul l'avantage le plus élevé est accordé.
L'allocation familiale susvisée est celle qui s'attache à une fonction exercée à l'Etat, dans une province, une commune, un établissement public ou d'utilité publique, un organisme placé sous le contrôle ou la garantie totale ou partielle de l'Etat.
Art.100. Het pensioen van de weduwen en weezen der leden van het politie- en het brandweerkorps wordt met een vijfde verhoogd, zonder dat het bedrag het bij artikel 89 voorziene maximum mag overschrijden.
Art.100. La pension des veuves et des orphelins, membres de la police et des corps de pompiers est augmentée d'un cinquième, sans que le taux puisse dépasser le maximum prévu à l'article 89.
Art.101. § 1. Ten behoeve van de weduwen en weezen die een pensioen van minder dan 4 000 frank genieten, wordt een vergoeding van 100 frank per kwartaal voorzien, zonder dat het kwartaalbedrag van het pensioen en van de vergoeding 1 000 frank mag overschrijden.
Voor het verleenen van de vergoeding, worden de pensioenen der weezen uit één of verschillende bedden samengevoegd.
Hetzelfde geldt voor het pensioen eener weduwe met de bijslagen voor de kinderen.
§ 2. In geen geval mag het globaalbedrag van het pensioen en van de vergoeding meer bedragen dan de drie vierden van de huidige normale wedde waaruit het pensioen voortvloeit.
Bedoelde vergoeding wordt slechts tot het bedrag van deze grens verleend.
§ 3. Op deze vergoeding wordt de bij artikel 102 voorziene korting ingehouden.
§ 4. Bij cumulatie van pensioenen, moet de vergoeding slechts op het totaalbedrag dezer pensioenen verleend worden.
§ 5. De vergoeding wordt geweigerd zoo de gepensionneerde een activiteitswedde ten bezware van den Staat, van een provincie, van een gemeente of van een openbare instelling ontvangt.
Voor het verleenen van de vergoeding, worden de pensioenen der weezen uit één of verschillende bedden samengevoegd.
Hetzelfde geldt voor het pensioen eener weduwe met de bijslagen voor de kinderen.
§ 2. In geen geval mag het globaalbedrag van het pensioen en van de vergoeding meer bedragen dan de drie vierden van de huidige normale wedde waaruit het pensioen voortvloeit.
Bedoelde vergoeding wordt slechts tot het bedrag van deze grens verleend.
§ 3. Op deze vergoeding wordt de bij artikel 102 voorziene korting ingehouden.
§ 4. Bij cumulatie van pensioenen, moet de vergoeding slechts op het totaalbedrag dezer pensioenen verleend worden.
§ 5. De vergoeding wordt geweigerd zoo de gepensionneerde een activiteitswedde ten bezware van den Staat, van een provincie, van een gemeente of van een openbare instelling ontvangt.
Art.101. § 1. Une indemnité de 100 francs par trimestre est établie en faveur des titulaires des pensions de veuves et d'orphelins de moins de 4 000 francs, sans que le montant trimestriel de la pension et de l'indemnité puisse dépasser 1 000 francs.
Pour l'attribution de l'indemnité, les pensions des orphelins d'un ou de plusieurs lits ne forment qu'un tout.
Il en est de même de la pension d'une veuve avec les accroissements pour enfants.
§ 2. En aucun cas, le montant global de la pension et de l'indemnité ne peut excéder les trois quarts du traitement actuel normal dont dérive la pension.
L'indemnité en question n'est attribuée que jusqu'à concurrence de cette limite.
§ 3. Cette indemnité est soumise à la retenue prévue à l'article 102.
§ 4. Lorsqu'il y a cumul de pensions, le bénéfice de l'indemnité ne doit être attribué qu'en fonction du total de ces pensions.
§ 5. Le bénéfice de l'indemnité est refusé si le pensionné jouit d'un traitement d'activité à charge de l'Etat, d'une province, d'une commune ou d'un établissement public.
Pour l'attribution de l'indemnité, les pensions des orphelins d'un ou de plusieurs lits ne forment qu'un tout.
Il en est de même de la pension d'une veuve avec les accroissements pour enfants.
§ 2. En aucun cas, le montant global de la pension et de l'indemnité ne peut excéder les trois quarts du traitement actuel normal dont dérive la pension.
L'indemnité en question n'est attribuée que jusqu'à concurrence de cette limite.
§ 3. Cette indemnité est soumise à la retenue prévue à l'article 102.
§ 4. Lorsqu'il y a cumul de pensions, le bénéfice de l'indemnité ne doit être attribué qu'en fonction du total de ces pensions.
§ 5. Le bénéfice de l'indemnité est refusé si le pensionné jouit d'un traitement d'activité à charge de l'Etat, d'une province, d'une commune ou d'un établissement public.
Art.102. Op de weduwen- en wezenpensioenen wordt een eenvormige korting van 5 th ingehouden.
Art.102. Les pensions des veuves et des orphelins sont frappées d'une retenue unique de 5 pc.
Art.103. § 1. De weduwen- en wezenpensioenen worden opgevoerd of verlaagd met 5 th per schijf van 35 punten naar hooger of naar lager van het algemeen indexeijfer van het Rijk, te beginnen met 700.
De eerste verhooging met 5 th wordt bijgevoegd wanneer het indexcijfer de waarde 718 bereikt; de tweede wanneer het de waarde 753 bereikt en alzoo verder.
De eerste verlaging met 5 th geschiedt bij indexcijfer 683, de tweede bij 648; een laatste verlaging met 2,50 th wordt toegepast bij het indexcijfer 630. Geenerlei verlaging wordt beneden dit cijfer gedaan.
De vergoeding waarvan sprake in artikel 101 wordt aan dezelfde regelen onderworpen.
De schommelingen worden maandelijks vastgesteld volgens het indexcijfer van de voorlaatste maand.
§ 2. De uit de toepassing van § 1 voortvloeiende verhoogingen en verlagingen worden berekend op het twaalfde van het nominaal pensioen, vooraf verminderd met de bij de vigeerende bepalingen vastgestelde kortingen.
Onder voorbehoud van regularisatie door het bestuur der directe belastingen, worden de bij de bron op de maandelijksche termijnen van de rusten overlevingspensioenen te heffen belastingen, welke de indexschommelingen ook zijn, op grondslag van een op 100 th berekend maandbedrag gevestigd.
§ 3. Bij alle verrichtingen omtrent het betaalbaar stellen en uitbetalen van de pensioenen, worden de breuken van franken weggelaten.
De eerste verhooging met 5 th wordt bijgevoegd wanneer het indexcijfer de waarde 718 bereikt; de tweede wanneer het de waarde 753 bereikt en alzoo verder.
De eerste verlaging met 5 th geschiedt bij indexcijfer 683, de tweede bij 648; een laatste verlaging met 2,50 th wordt toegepast bij het indexcijfer 630. Geenerlei verlaging wordt beneden dit cijfer gedaan.
De vergoeding waarvan sprake in artikel 101 wordt aan dezelfde regelen onderworpen.
De schommelingen worden maandelijks vastgesteld volgens het indexcijfer van de voorlaatste maand.
§ 2. De uit de toepassing van § 1 voortvloeiende verhoogingen en verlagingen worden berekend op het twaalfde van het nominaal pensioen, vooraf verminderd met de bij de vigeerende bepalingen vastgestelde kortingen.
Onder voorbehoud van regularisatie door het bestuur der directe belastingen, worden de bij de bron op de maandelijksche termijnen van de rusten overlevingspensioenen te heffen belastingen, welke de indexschommelingen ook zijn, op grondslag van een op 100 th berekend maandbedrag gevestigd.
§ 3. Bij alle verrichtingen omtrent het betaalbaar stellen en uitbetalen van de pensioenen, worden de breuken van franken weggelaten.
Art.103. § 1. Les pensions de veuves et d'orphelins sont majorées ou diminuées de 5 pc par tranche de 35 points en augmentation ou en diminution de l'index général du royaume à partir de 700.
La première augmentation de 5 pc est ajoutée lorsque l'index atteint la valeur de 718; la seconde à la valeur de 753, et ainsi de suite.
La première diminution de 5 pc s'opère à l'index de 683; la deuxième à 648; une dernière diminution de 2,50 pc est appliquée à l'index de 630. Aucune diminution ne sera effectuée en dessous de ce chiffre.
L'indemnité dont il est question à l'article 101 est soumise aux mêmes règles.
Les variations sont établies mensuellement d'après le nombre indice afférent au pénultième mois.
§ 2. Les majorations et réductions résultant de l'application de § 1, sont calculées sur le douzième de la pension nominale, préalablement diminué des retenues fixées par les dispositions en vigueur.
Sous réserve de régularisation par l'administration des contributions directes, les impôts à percevoir à la source sur les arrérages mensuels des pensions de retraite et de survie sont établis, quelles que soient les variations de l'index, sur la base du montant d'une mensualité calculée aux taux de 100 pc.
§ 3. Dans toutes les opérations relatives à la liquidation et au paiement des pensions, il est fait abstraction des fractions de franc.
La première augmentation de 5 pc est ajoutée lorsque l'index atteint la valeur de 718; la seconde à la valeur de 753, et ainsi de suite.
La première diminution de 5 pc s'opère à l'index de 683; la deuxième à 648; une dernière diminution de 2,50 pc est appliquée à l'index de 630. Aucune diminution ne sera effectuée en dessous de ce chiffre.
L'indemnité dont il est question à l'article 101 est soumise aux mêmes règles.
Les variations sont établies mensuellement d'après le nombre indice afférent au pénultième mois.
§ 2. Les majorations et réductions résultant de l'application de § 1, sont calculées sur le douzième de la pension nominale, préalablement diminué des retenues fixées par les dispositions en vigueur.
Sous réserve de régularisation par l'administration des contributions directes, les impôts à percevoir à la source sur les arrérages mensuels des pensions de retraite et de survie sont établis, quelles que soient les variations de l'index, sur la base du montant d'une mensualité calculée aux taux de 100 pc.
§ 3. Dans toutes les opérations relatives à la liquidation et au paiement des pensions, il est fait abstraction des fractions de franc.
Art.104. § 1. Het verkrijgen van de bij artikel 85 en bij artikel 88, lid 2, bepaalde voordeelen, wordt afhankelijk gesteld van :
1° Het indienen van een aanvraag, samen met een medisch attest, binnen een termijn van zes maand met ingang van den dag waarop de gebrekkige den 18-jarigen leeftijd heeft bereikt of de ambtenaar overleden is;
2° Het bestaan van de gebrekkigheid, hetzij op den dag waarop de belanghebbende den 18-jarigen leeftijd bereikt heeft, hetzij bij het overlijden van den ambtenaar;
3° Het vaststellen dat de wees over geen toereikende middelen beschikt om in zijn levensonderhoud te voorzien of, zoo het om een verhooging van het pensioen der moeder gaat, dat deze zich in een volkomen gelijken toestand bevindt.
§ 2. Het werkelijk bestaan van de krankzinnigheid, de zwakzinnigheid of de gebrekkigheid, die den belanghebbende in de onmogelijkheid stellen om zelf in zijn levensonderhoud te voorzien, wordt door de provinciale pensioencommissie vastgesteld, onder dit voorbehoud dat de bij § 3 van artikel 10 bepaalde retributie niet verschuldigd is.
1° Het indienen van een aanvraag, samen met een medisch attest, binnen een termijn van zes maand met ingang van den dag waarop de gebrekkige den 18-jarigen leeftijd heeft bereikt of de ambtenaar overleden is;
2° Het bestaan van de gebrekkigheid, hetzij op den dag waarop de belanghebbende den 18-jarigen leeftijd bereikt heeft, hetzij bij het overlijden van den ambtenaar;
3° Het vaststellen dat de wees over geen toereikende middelen beschikt om in zijn levensonderhoud te voorzien of, zoo het om een verhooging van het pensioen der moeder gaat, dat deze zich in een volkomen gelijken toestand bevindt.
§ 2. Het werkelijk bestaan van de krankzinnigheid, de zwakzinnigheid of de gebrekkigheid, die den belanghebbende in de onmogelijkheid stellen om zelf in zijn levensonderhoud te voorzien, wordt door de provinciale pensioencommissie vastgesteld, onder dit voorbehoud dat de bij § 3 van artikel 10 bepaalde retributie niet verschuldigd is.
Art.104. § 1. L'obtention des avantages prévus aux articles 85 et 88, 2e alinéa, est subordonnée :
1° A l'introduction d'une demande, accompagnée d'un certificat médical, dans un délai de six mois à partir du moment où l'infirme a atteint l'âge de 18 ans ou du décès de l'agent;
2° A l'existence de l'infirmité, soit au moment où l'intéressé atteint l'âge de 18 ans, soit au décès de l'agent;
3° A la constatation que l'orphelin ne dispose pas de ressources suffisantes pour assurer sa subsistance ou, s'il s'agit d'un accroissement de la pension de la mère, que celle-ci se trouve dans une situation identique.
§ 2. La réalité de la démence, de l'idiotie ou de l'infirmité mettant l'intéressé dans l'impossibilité de pourvoir par lui-même à sa subsistance, est constatée par la commission provinciale des pensions, sous la réserve que la rétribution fixée par le § 3 de l'article 10 n'est pas due.
1° A l'introduction d'une demande, accompagnée d'un certificat médical, dans un délai de six mois à partir du moment où l'infirme a atteint l'âge de 18 ans ou du décès de l'agent;
2° A l'existence de l'infirmité, soit au moment où l'intéressé atteint l'âge de 18 ans, soit au décès de l'agent;
3° A la constatation que l'orphelin ne dispose pas de ressources suffisantes pour assurer sa subsistance ou, s'il s'agit d'un accroissement de la pension de la mère, que celle-ci se trouve dans une situation identique.
§ 2. La réalité de la démence, de l'idiotie ou de l'infirmité mettant l'intéressé dans l'impossibilité de pourvoir par lui-même à sa subsistance, est constatée par la commission provinciale des pensions, sous la réserve que la rétribution fixée par le § 3 de l'article 10 n'est pas due.
Art.105. § 1. De toestand der bij vorig artikel bedoelde personen wordt geregeld gecontroleerd.
De pensioenen en pensioensverhoogingen worden niet meer verleend wanneer aan de gestelde vereischten niet meer wordt beantwoord.
§ 2. Het tijdelijke pensioen van een gebrekkige wees mag de jaarlijksche som van zeven duizend tweehonderd frank niet overschrijden. Eventueel wordt het pensioen verlaagd in de mate waarin het samengevoegd bedrag van dit pensioen en van de middelen waarover de wen beschikt bewuste som te boven gaat.
§ 3. De bepalingen van artikel 103 zijn van toepassing op de bij dit artikel bepaalde voordeelen.
§ 4. Voor hetzelfde kind is cumulatie verboden van het pensioen of van de pensioenoverhooging verleend krachtens vorenstaande bepalingen met de tegemoetkoming ten bezware van het bij de wet van 1 December 1928 ingestelde bijzonder Fonds ten bate van de gebrekkelijken en verminkten.
De pensioenen en pensioensverhoogingen worden niet meer verleend wanneer aan de gestelde vereischten niet meer wordt beantwoord.
§ 2. Het tijdelijke pensioen van een gebrekkige wees mag de jaarlijksche som van zeven duizend tweehonderd frank niet overschrijden. Eventueel wordt het pensioen verlaagd in de mate waarin het samengevoegd bedrag van dit pensioen en van de middelen waarover de wen beschikt bewuste som te boven gaat.
§ 3. De bepalingen van artikel 103 zijn van toepassing op de bij dit artikel bepaalde voordeelen.
§ 4. Voor hetzelfde kind is cumulatie verboden van het pensioen of van de pensioenoverhooging verleend krachtens vorenstaande bepalingen met de tegemoetkoming ten bezware van het bij de wet van 1 December 1928 ingestelde bijzonder Fonds ten bate van de gebrekkelijken en verminkten.
Art.105. § 1. La situation des intéressés visés à l'article précédent fait l'objet d'un contrôle périodique.
Les pensions et accroissements de pensions cessent d'être accordés dans le cas où les conditions requises ne se trouvent plus réunies.
§ 2. La pension temporaire d'un orphelin infirme ne peut excéder la somme annuelle de sept mille deux cents francs. Le cas échéant, la pension est réduite dans la mesure où le montant cumulé de cette pension et des ressources dont l'orphelin dispose, dépasse la dite somme.
§ 3. Les dispositions de l'article 103 sont applicables aux avantages prévus par le présent article.
§ 4. Est interdit le cumul, pour le même enfant, de la pension ou de l'accroissement de pension accordés en vertu des dispositions qui précèdent avec l'allocation à charge du Fonds spécial créé en faveur des estropiés et mutilés par la loi du 1er janvier 1928.
Les pensions et accroissements de pensions cessent d'être accordés dans le cas où les conditions requises ne se trouvent plus réunies.
§ 2. La pension temporaire d'un orphelin infirme ne peut excéder la somme annuelle de sept mille deux cents francs. Le cas échéant, la pension est réduite dans la mesure où le montant cumulé de cette pension et des ressources dont l'orphelin dispose, dépasse la dite somme.
§ 3. Les dispositions de l'article 103 sont applicables aux avantages prévus par le présent article.
§ 4. Est interdit le cumul, pour le même enfant, de la pension ou de l'accroissement de pension accordés en vertu des dispositions qui précèdent avec l'allocation à charge du Fonds spécial créé en faveur des estropiés et mutilés par la loi du 1er janvier 1928.
Art.106. § 1. De middelen voortkomende van het bezit van de(n) gebrekkige(n) wees worden onherleidbaar vastgesteld op het bedrag van de lijfrente die zou verkregen worden door storting als afgestaan kapitaal in de Algemeene Spaar- en Lijfrentekas van een som van gelijke waarde als bewust bezit.
§ 2. De gebrekkige, die volle wees is, is van het genot van het pensioen uitgesloten, indien hij beschikt over jaarlijksche middelen van minstens 7 200 frank.
De pensioensverhooging van de weduwe, wegens het bestaan van de(n) gebrekkige, wordt niet verleend indien de middelen minstens 10 800 frank per jaar bedragen voor een huisgezin dat uitsluitend uit de moeder en de(n) gebrekkige bestaat; voor een huisgezin van meer dan twee personen, wordt dat cijfer per jaar en per persoon met 2 400 frank verhoogd.
De zijdelingsche bloedverwanten worden niet beschouwd als deel uitmakend van het huisgezin in den zin van dit artikel.
§ 3. De gebrekkigen waarvan de invaliditeit als tijdelijk werd erkend, verschijnen ieder jaar vóór de provinciale pensioencommissie; deze die als ongeneesbaar worden aangezien ondergaan alle vijf jaar een geneeskundig onderzoek vanwege [1 het Bestuur van de medische expertise]1.
De middelen van de betrokkenen worden jaarlijks nagezien.
§ 2. De gebrekkige, die volle wees is, is van het genot van het pensioen uitgesloten, indien hij beschikt over jaarlijksche middelen van minstens 7 200 frank.
De pensioensverhooging van de weduwe, wegens het bestaan van de(n) gebrekkige, wordt niet verleend indien de middelen minstens 10 800 frank per jaar bedragen voor een huisgezin dat uitsluitend uit de moeder en de(n) gebrekkige bestaat; voor een huisgezin van meer dan twee personen, wordt dat cijfer per jaar en per persoon met 2 400 frank verhoogd.
De zijdelingsche bloedverwanten worden niet beschouwd als deel uitmakend van het huisgezin in den zin van dit artikel.
§ 3. De gebrekkigen waarvan de invaliditeit als tijdelijk werd erkend, verschijnen ieder jaar vóór de provinciale pensioencommissie; deze die als ongeneesbaar worden aangezien ondergaan alle vijf jaar een geneeskundig onderzoek vanwege [1 het Bestuur van de medische expertise]1.
De middelen van de betrokkenen worden jaarlijks nagezien.
Modifications
Art.106. § 1. Les ressources provenant de l'avoir de l'orphelin infirme sont irréductiblement fixées au montant de la rente viagère qui serait obtenue si l'on versait à capital abandonné à la Caisse générale d'Epargne et de Retraite une somme équivalant au dit avoir.
§ 2. L'infirme, orphelin de père et de mère, est exclu du bénéfice de la pension s'il dispose de ressources annuelles atteignant au moins 7 200 francs.
L'accroissement de la pension de la veuve du chef de l'existence de l'infirme n'est pas accordé si les ressources atteignent au moins 10 800 francs par an pour un ménage composé exclusivement de la mère et de l'infirme; pour un ménage de plus de deux personnes, ce chiffre est augmenté de 2 400 francs par an et par personne.
Les collatéraux ne sont pas considérés comme faisant partie du ménage au sens du présent article.
§ 3. Les infirmes dont l'invalidité a été reconnue temporaire, comparaissent chaque année devant la commission provinciale des pensions; ceux réputés incurables font l'objet d'un contrôle médical tous les cinq ans de la part [1 de l'Administration de l'expertise médicale]1.
Les ressources des intéressés sont vérifiées annuellement.
§ 2. L'infirme, orphelin de père et de mère, est exclu du bénéfice de la pension s'il dispose de ressources annuelles atteignant au moins 7 200 francs.
L'accroissement de la pension de la veuve du chef de l'existence de l'infirme n'est pas accordé si les ressources atteignent au moins 10 800 francs par an pour un ménage composé exclusivement de la mère et de l'infirme; pour un ménage de plus de deux personnes, ce chiffre est augmenté de 2 400 francs par an et par personne.
Les collatéraux ne sont pas considérés comme faisant partie du ménage au sens du présent article.
§ 3. Les infirmes dont l'invalidité a été reconnue temporaire, comparaissent chaque année devant la commission provinciale des pensions; ceux réputés incurables font l'objet d'un contrôle médical tous les cinq ans de la part [1 de l'Administration de l'expertise médicale]1.
Les ressources des intéressés sont vérifiées annuellement.
Modifications
Art.107. § 1. De bij artikel 81, § 2 voorziene verbintenissen moeten aangegaan worden binnen zes maand na de beslissing houdende ontslag of afzetting.
De verbintenissen die uit artikel 86, §§ 3 en 4 ontstaan, moeten aangegaan worden :
a) Binnen zes maand na de definitieve benoeming, wanneer vóór deze benoeming bewezen diensten moeten geldig gemaakt worden;
b) Binnen zes maand na elke opheffing of elke verlaging van wedde;
c) Binnen een termijn van zes maand ingaande bij het ophouden van den militairen dienst, wanneer de verbintenis betrekking heeft op militaire diensten die gedurende de loopbaan volbracht werden.
§ 2. Wanneer de activiteitswedden na het ontslag, de afzetting, de indispontbiliteitsstelling of de op non-activiteitsstelling organiek opgevoerd werden, mag de betrokkene hetzij zijn bijdrage op grond van de nieuwe wedderegeling doen herzien, hetzij bewuste bijdrage ongewijzigd blijven storten.
In dit laatste geval wordt, bij de berekening van het pensioen der weduwe, de bij § 4 van artikel 86 voorziene vermindering van tijd toegepast.
De verbintenissen die uit artikel 86, §§ 3 en 4 ontstaan, moeten aangegaan worden :
a) Binnen zes maand na de definitieve benoeming, wanneer vóór deze benoeming bewezen diensten moeten geldig gemaakt worden;
b) Binnen zes maand na elke opheffing of elke verlaging van wedde;
c) Binnen een termijn van zes maand ingaande bij het ophouden van den militairen dienst, wanneer de verbintenis betrekking heeft op militaire diensten die gedurende de loopbaan volbracht werden.
§ 2. Wanneer de activiteitswedden na het ontslag, de afzetting, de indispontbiliteitsstelling of de op non-activiteitsstelling organiek opgevoerd werden, mag de betrokkene hetzij zijn bijdrage op grond van de nieuwe wedderegeling doen herzien, hetzij bewuste bijdrage ongewijzigd blijven storten.
In dit laatste geval wordt, bij de berekening van het pensioen der weduwe, de bij § 4 van artikel 86 voorziene vermindering van tijd toegepast.
Art.107. § 1. Les engagements prévus par l'article 81, § 2, doivent être souscrits dans les six mois de la décision portant démission ou révocation.
Les engagements dérivant de l'article 86, §§ 3 et 4, doivent être souscrits :
a) dans les six mois de la nomination définitive, s'il s'agit de valider des services rendus avant cette nomination;
b) dans les six mois de toute suppression ou toute réduction du traitement;
c) dans un délai de six mois prenant cours à la cessation des services militaires, si l'engagement est relatif à des services militaires accomplis au cours de la carrière.
§ 2. Si après la démission, la révocation, la mise en disponibilité ou la mise en non-activité, les traitements d'activité font l'objet d'un relèvement organique, l'agent en cause a le choix de faire réviser sa cotisation sur la base du nouveau barème ou de s'en tenir au versement de la dite cotisation.
Dans ce dernier cas, il est fait application, pour le calcul de la pension de la veuve, de la réduction de temps prévue au § 4 de l'article 86.
Les engagements dérivant de l'article 86, §§ 3 et 4, doivent être souscrits :
a) dans les six mois de la nomination définitive, s'il s'agit de valider des services rendus avant cette nomination;
b) dans les six mois de toute suppression ou toute réduction du traitement;
c) dans un délai de six mois prenant cours à la cessation des services militaires, si l'engagement est relatif à des services militaires accomplis au cours de la carrière.
§ 2. Si après la démission, la révocation, la mise en disponibilité ou la mise en non-activité, les traitements d'activité font l'objet d'un relèvement organique, l'agent en cause a le choix de faire réviser sa cotisation sur la base du nouveau barème ou de s'en tenir au versement de la dite cotisation.
Dans ce dernier cas, il est fait application, pour le calcul de la pension de la veuve, de la réduction de temps prévue au § 4 de l'article 86.
Art.108. § 1. De bijdragen wegens verbintenissen onderteekend met het oog op het geldig maken van allerhande vóór de benoeming bewezen diensten of van gedurende de loopbaan bewezen militaire diensten, zijn betaalbaar in evenveel kwartalen als er in de geldig te maken periode begrepen zijn.
De stortingen moeten vóór het verstrijken van elk kwartaal gedaan worden.
De betrokkene mag nochtans de gehele bijdrage ineens betalen.
§ 2. Worden per kwartaal vastgesteld, met inachtneming van de schommelingen van het indexcijfer, de bijdragen wegens verbintenissen onderteekend door ontslagnemende, ontslagen, afgezette ambtenaren, wegens verbintenissen omtrent het geldig maken van den tijd zonder wedde of met verminderde wedde doorgebracht.
Deze bijdragen moeten door de belanghebbende gestort worden binnen drie maand na den datum van de hun gezonden kennisgeving. De termijn van drie maand wordt evenwel op zes maand gebracht voor het personeel dat kolonialen dienst doet.
§ 3. Voor de vereffening van de overlevingspensioenen wordt slechts rekening gehouden met den tijd die werd geldig gemaakt door de stortingen gedaan bij het overlijden van den betrokkene.
De stortingen moeten vóór het verstrijken van elk kwartaal gedaan worden.
De betrokkene mag nochtans de gehele bijdrage ineens betalen.
§ 2. Worden per kwartaal vastgesteld, met inachtneming van de schommelingen van het indexcijfer, de bijdragen wegens verbintenissen onderteekend door ontslagnemende, ontslagen, afgezette ambtenaren, wegens verbintenissen omtrent het geldig maken van den tijd zonder wedde of met verminderde wedde doorgebracht.
Deze bijdragen moeten door de belanghebbende gestort worden binnen drie maand na den datum van de hun gezonden kennisgeving. De termijn van drie maand wordt evenwel op zes maand gebracht voor het personeel dat kolonialen dienst doet.
§ 3. Voor de vereffening van de overlevingspensioenen wordt slechts rekening gehouden met den tijd die werd geldig gemaakt door de stortingen gedaan bij het overlijden van den betrokkene.
Art.108. § 1. Le montant des cotisations dérivant d'engagements souscrits en vue de valider des services de toute nature accomplis avant la nomination définitive ou des services militaires rendus au cours de la carrière est payable en autant de trimestres que la période à valider en comporte.
Les versements doivent être opérés avant l'expiration de chaque trimestre.
Il est toutefois loisible aux intéressés de payer la cotisation totale en une fois.
§ 2. Sont établies par trimestre, compte tenu des variations de l'index, les cotisations dérivant d'engagements souscrits par des agents démissionnaires, démissionnés, révoqués, d'engagements destinés à valider des périodes de temps passées sans traitement ou avec un traitement réduit.
Ces cotisations doivent être versées par les intéressés dans les trois mois de la date de la notification qui leur est adressée. Toutefois, le délai de trois mois est porté à six mois pour les agents qui accomplissent des services coloniaux.
§ 3. Il n'est tenu compte dans la liquidation des pensions de survie que du temps validé par les versements effectués au moment du décès de l'agent.
Les versements doivent être opérés avant l'expiration de chaque trimestre.
Il est toutefois loisible aux intéressés de payer la cotisation totale en une fois.
§ 2. Sont établies par trimestre, compte tenu des variations de l'index, les cotisations dérivant d'engagements souscrits par des agents démissionnaires, démissionnés, révoqués, d'engagements destinés à valider des périodes de temps passées sans traitement ou avec un traitement réduit.
Ces cotisations doivent être versées par les intéressés dans les trois mois de la date de la notification qui leur est adressée. Toutefois, le délai de trois mois est porté à six mois pour les agents qui accomplissent des services coloniaux.
§ 3. Il n'est tenu compte dans la liquidation des pensions de survie que du temps validé par les versements effectués au moment du décès de l'agent.
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen.
CHAPITRE IV. - Dispositions transitoires.
Art.109. De weduwen en weezen van hen die een pensioen genieten dat verleend werd bij toepassing van artikel 9 der wet van 25 April 1933 en van artikel 2 van het koninklijk besluit van 31 Maart 1936, hebben recht op een pensioen gelijk aan de helft van dit hetwelk zij houden bekomen hebben zoo deze regeling op ben ware van toepassing geweest.
Deze pensioenen gaan in met ingang van den eersten der maand welke volgt op deze van den overlijdensdatum van den man.
In de Nederlandse tekst, lid 1, 5e regel, leze men " zouden " ipv " houden ".
Deze pensioenen gaan in met ingang van den eersten der maand welke volgt op deze van den overlijdensdatum van den man.
In de Nederlandse tekst, lid 1, 5e regel, leze men " zouden " ipv " houden ".
Art.109. Les veuves et orphelins de titulaires de pensions allouées en application de l'article 9 de la loi du 25 avril 1933 et de l'article 2 de l'arrêté royal du 31 mars 1936, ont droit à une pension égale à la moitié de celle qui leur aurait été octroyée si le présent statut leur avait été applicable.
Ces pensions prennent cours à partir du premier du mois qui suit celui de la date décès du mari.
Ces pensions prennent cours à partir du premier du mois qui suit celui de la date décès du mari.
Art.110. Het krachtens voorgaand artikel verleende pensioen is slechts in zijn geheel verschuldigd voor zoover de belanghebbenden niet elders een wedde of pensioen ten bezware van den Staat, van een provincie, van een gemeente of van een onder een gemeente resorteerende instelling genieten.
Bij cumulatie mag alleen worden vereffend het pensioengedeelte dat hooger is dan de gezamenlijke inkomsten welke de belanghebbenden ten bezware van de openbare besturen mochten genieten. Geen aanspraak kan worden gemaakt indien dezelfde inkomsten, bij elkaar genomen, het bedrag van het krachtens deze bepalingen vastgestelde pensioen overtreffen.
Het pensioen wordt opnieuw aangevuld zoodra de cumulatie, weswege het verminderd of geschorst werd, ophoudt.
Bij cumulatie mag alleen worden vereffend het pensioengedeelte dat hooger is dan de gezamenlijke inkomsten welke de belanghebbenden ten bezware van de openbare besturen mochten genieten. Geen aanspraak kan worden gemaakt indien dezelfde inkomsten, bij elkaar genomen, het bedrag van het krachtens deze bepalingen vastgestelde pensioen overtreffen.
Het pensioen wordt opnieuw aangevuld zoodra de cumulatie, weswege het verminderd of geschorst werd, ophoudt.
Art.110. La pension accordée en vertu de l'article précédent n'est due intégralement que pour autant que les intéressés ne jouissent pas par ailleurs d'un traitement ou d'une pension à charge de l'Etat, d'une province, d'une commune ou d'un établissement subordonné à une commune.
Dans le cas de cumul, seule la fraction de la pension excédant l'ensemble des revenus dont les intéressés seraient bénéficiaires à charge des pouvoirs publics pourra être liquidée. Aucun droit ne sera reconnu, si l'ensemble des mêmes revenus dépasse le chiffre de la pension fixé en vertu des présentes dispositions.
La pension est rétablie des que cesse le cumul qui en avait amené la réduction ou la suppression.
Dans le cas de cumul, seule la fraction de la pension excédant l'ensemble des revenus dont les intéressés seraient bénéficiaires à charge des pouvoirs publics pourra être liquidée. Aucun droit ne sera reconnu, si l'ensemble des mêmes revenus dépasse le chiffre de la pension fixé en vertu des présentes dispositions.
La pension est rétablie des que cesse le cumul qui en avait amené la réduction ou la suppression.
Art.111. De bepalingen van artikel 110 blijven van toepassing op de andere pensioenen welke krachtens artikel 9 der wet van 25 April 1933 en krachtens artikel 2 van het koninklijk besluit van 31 Maart 1936 verleend worden.
Art.111. Les dispositions de l'article 110, restant applicables aux autres pensions accordées en vertu de l'article 9 de l loi du 25 avril 1933 et de l'article 2 de l'arrêté royal du 31 mars 1936.
Art. 111bis. De bepalingen van de artikelen 2, 11, 12, 16, lid 2 en lid 3, en 95, lid 3 en lid 4, treden in werking op 1 januari 1934.
Art. 111bis. Les dispositions faisant l'objet des articles 2, 11, 12, 16, al. 2 et 3, et 95, al. 3 et 4, entrent en vigueur au 1er janvier 1934.
TITEL II. - Inrichting en werking der omslagkas voor gemeentelijke pensioenen.
TITRE II. - Organisation et fonctionnement de la caisse de répartition des pensions communales.
HOOFDSTUK I. - Aansluiting.
CHAPITRE I. - Affiliation.
Art.112. De Omslagkas voor gemeentelijke pensioenen, opgericht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken (...) en bedoeld bij artikel 5, is belast met de betaalbaarstelling en den dienst der onder haar toezicht verleende pensioenen. <KB 23-12-1969, art. 3, BS 07-01-1970>.
Art.112. La Caisse de répartition des pensions communales, instituée près le Ministère de l'Intérieur (..) et visée à l'article 5, est chargée d'assurer la liquidation et le service des pensions accordées sous son contrôle.
Art.113. De gemeenten wier op 1 Januari 1934 in dienst zijnde personeel niet bij de Omslagkas aangesloten werd, mogen te allen tijde beslissen bij dit organisme aan te sluiten, doch alleen voor wat het personeel betreft dat voortaan zal benoemd of aangewezen worden.
(Deze beperking is evenwel niet toepasselijk (wat betreft het vastbenoemd en nog bij de gemeente op het ogenblik van haar beslissing tot aansluiting in dienst zijnde personeel) wanneer al de krachtens artikel 145 vastgestelde jaarlijkse bijdragen welke haar voor de periode voorafgaand aan de beslissing van aansluiting ten laste worden gelegd, door de betrokken gemeente aan de Omslagkas betaald worden. Te dien einde moeten alle verdelingen, die verricht zijn sinds de datum met ingang waarvan de nieuwe aansluiting uitwerking heeft, met terugwerkende kracht herrekend worden en overgegaan worden tot eventuele teruggaven welke uit de herziening van de genoemde berekeningen zouden volgen.) <KB 09-05-1983, art. 1, BS : 18-05-1983> <KB 22-12-1986, art. 1, BS : 31-12-1986>.
(Deze beperking is evenwel niet toepasselijk (wat betreft het vastbenoemd en nog bij de gemeente op het ogenblik van haar beslissing tot aansluiting in dienst zijnde personeel) wanneer al de krachtens artikel 145 vastgestelde jaarlijkse bijdragen welke haar voor de periode voorafgaand aan de beslissing van aansluiting ten laste worden gelegd, door de betrokken gemeente aan de Omslagkas betaald worden. Te dien einde moeten alle verdelingen, die verricht zijn sinds de datum met ingang waarvan de nieuwe aansluiting uitwerking heeft, met terugwerkende kracht herrekend worden en overgegaan worden tot eventuele teruggaven welke uit de herziening van de genoemde berekeningen zouden volgen.) <KB 09-05-1983, art. 1, BS : 18-05-1983> <KB 22-12-1986, art. 1, BS : 31-12-1986>.
Art.113. Les communes dont le personnel en fonctions au 1er janvier 1934 n'a pas été affilie à la Caisse de répartition, conservent la faculté de décider, à tout moment, leur affiliation à cet organisme en limitant cette affiliation aux seuls agents à nommer ou à désigner dans l'avenir.
(Cette limitation n'est toutefois pas d'application (les agents nommés à titre définitif et en service encore de la commune au moment de sa décision d'affiliation) dans la mesure où toutes les quotes-parts annuelles fixées en vertu de l'article 145 et qui auraient été portées en charge pour la période antérieure à la décision d'affiliation auront été payées à la Caisse de répartition par la commune concernée. A cette fin, il importe de recalculer avec effet rétroactif toutes les réparations opérées depuis la date à laquelle l'affiliation nouvelle produit ses effets et de procéder aux restitutions éventuelles résultant de la révision desdits calculs). <AR 09-05-1983, art. 1, MB : 18-05-1983> <AR 22-12-1986, art. 1, MB : 31-12-1986>
(Cette limitation n'est toutefois pas d'application (les agents nommés à titre définitif et en service encore de la commune au moment de sa décision d'affiliation) dans la mesure où toutes les quotes-parts annuelles fixées en vertu de l'article 145 et qui auraient été portées en charge pour la période antérieure à la décision d'affiliation auront été payées à la Caisse de répartition par la commune concernée. A cette fin, il importe de recalculer avec effet rétroactif toutes les réparations opérées depuis la date à laquelle l'affiliation nouvelle produit ses effets et de procéder aux restitutions éventuelles résultant de la révision desdits calculs). <AR 09-05-1983, art. 1, MB : 18-05-1983> <AR 22-12-1986, art. 1, MB : 31-12-1986>
HOOFDSTUK II. - Pensioencommissie.
CHAPITRE II. - Commission des pensions.
Art.114. opgeheven bij KB 05-08-1991, art. 9, BS : 11-09-1991
Art.114. abrogé par AR 05-08-1991, art. 9, MB : 11-09-1991
Art.115. opgeheven bij KB 05-08-1991, art. 9, BS : 11-09-1991
Art.115. abrogé par AR 05-08-1991, art. 9, MB : 11-09-1991
Art.116. opgeheven bij KB 05-08-1991, art. 9, BS : 11-09-1991
Art.116. abrogé par AR 05-08-1991, art. 9, MB : 11-09-1991
Art.117. opgeheven bij KB 05-08-1991, art. 9, BS : 11-09-1991
Art.117. abrogé par AR 05-08-1991, art. 9, MB : 11-09-1991
Art.118. opgeheven bij KB 05-08-1991, art. 9, BS : 11-09-1991
Art.118. abrogé par AR 05-08-1991, art. 9, MB : 11-09-1991
Art.119. opgeheven bij KB 05-08-1991, art. 9, BS : 11-09-1991
Art.119. abrogé par AR 05-08-1991, art. 9, MB : 11-09-1991
Art.120. opgeheven bij KB 05-08-1991, art. 9, BS : 11-09-1991
Art.120. abrogé par AR 05-08-1991, art. 9, MB : 11-09-1991
Art.121. opgeheven bij KB 05-08-1991, art. 9, BS : 11-09-1991
Art.121. abrogé par AR 05-08-1991, art. 9, MB : 11-09-1991
Art.122. opgeheven bij KB 05-08-1991, art. 9, BS : 11-09-1991
Art.122. abrogé par AR 05-08-1991, art. 9, MB : 11-09-1991
Art.123. opgeheven bij KB 05-08-1991, art. 9, BS : 11-09-1991
Art.123. abrogé par AR 05-08-1991, art. 9, MB : 11-09-1991
Art.124. opgeheven bij KB 05-08-1991, art. 9, BS : 11-09-1991
Art.124. abrogé par AR 05-08-1991, art. 9, MB : 11-09-1991
HOOFDSTUK III. - Pensioenen ten bezware van de omslagkas.
CHAPITRE III. - Pensions à charge de la caisse de répartition.
Afdeling I. - Behandeling van de aanvragen en betaalbaarstelling van de pensioenen.
Section I. - Instruction des demandes et liquidation des pensions.
Art.125. Elke aanvraag tot het verkrijgen van een door de Omslagkas uit te keeren pensioen wordt tot den Minister van Binnenlandsche Zaken (...) gericht en door zijn departement behandeld. <KB 23-12-1969, art. 3, MB : 07-01-1970>
De gemeenteambtenaren die de leeftijdsgrens bereiken en aan de pensioensvereischten beantwoorden, moeten bewuste aanvraag indienen in den loop van de derde maand vóór deze waarin de ambtsuitoefening ophoudt.
De Omslagkas doet het noodige om bij de regeling van de pensioenen den gewenschten spoed bij te zetten.
De gemeenteambtenaren die de leeftijdsgrens bereiken en aan de pensioensvereischten beantwoorden, moeten bewuste aanvraag indienen in den loop van de derde maand vóór deze waarin de ambtsuitoefening ophoudt.
De Omslagkas doet het noodige om bij de regeling van de pensioenen den gewenschten spoed bij te zetten.
Art.125. Toute demande de pension à servir par la Caisse de répartition est adressée au Ministre de l'Intérieur (...) et instruite par les soins de son département. <AR 23-12-1969, art. 3, MB : 07-01-1970>
Les agents communaux frappés par la limite d'âge et qui remplissent les conditions pour l'obtention d'une pension ont à introduire cette demande au cours du troisième mois qui précède celui de la cessation des fonctions.
La Caisse de répartition effectue toutes les diligences nécessaires en vue de hâter le règlement des pensions.
Les agents communaux frappés par la limite d'âge et qui remplissent les conditions pour l'obtention d'une pension ont à introduire cette demande au cours du troisième mois qui précède celui de la cessation des fonctions.
La Caisse de répartition effectue toutes les diligences nécessaires en vue de hâter le règlement des pensions.
Art.126. Het advies van een provinciale pensioencommissie tot erkenning van de definitieve ongeschiktheid van een verschijnende, wordt door het bestuur waartoe belanghebbende behoort, samen met zijn aanvraag wanneer zij nog niet ingediend is, onmiddellijk aan de Omslagkas overgemaakt.
Art.126. L'avis d'une commission provinciale des pensions reconnaissant l'incapacité définitive d'un comparant est communiqué immédiatement à la Caisse de répartition par l'administration dont dépend l'intéressé, en même temps que la demande de ce dernier, si celle-ci n'a pas encore été introduite.
Art.127. Wanneer, nadat het onderzoek van een pensioenaanvraag reeds aan den gang is, in belanghebbende's toestand eenige verandering intreedt waaruit voor de pensioensbestanddeelen eenige wijziging kon ontstaan, moet het bestuur, waartoe deze ambtenaar behoort, onmiddellijk de Omslagkas waarschuwen.
Art.127. Si, postérieurement à la mise à l'instruction d'une demande de pension, il survient dans la situation de l'intéressé un changement quelconque susceptible de modifier les éléments de sa pension, l'administration dont cet agent relève en prévient aussitôt la Caisse de répartition.
Art.128. De stukken omtrent den burgerlijken staat en de andere bescheiden waaruit de gegrondheid van het pensioenrecht moet blijken, worden door den dienst der kas bijeengebracht.
De Minister beslist hoe, bij de behandeling van de aanvragen, de ontbrekende stukken worden aangevuld.
De Minister beslist hoe, bij de behandeling van de aanvragen, de ontbrekende stukken worden aangevuld.
Art.128. Les pièces d'état civil et les autres documents indispensables pour établir le bien-fondé du droit à la pension sont réunis par le Service de la Caisse.
Le Ministre décide comment il est suppléé, dans l'instruction des demandes, au défaut de suffisance des pièces.
Le Ministre décide comment il est suppléé, dans l'instruction des demandes, au défaut de suffisance des pièces.
Art.129. Tenzij bij behoorlijk vastgesteld onvermogen, dienen de uittreksels uit de akten van den burgerlijken stand op gezegeld papier ingediend.
Hetzelfde geldt voor de afschriften van de benoemingsakten omtrent de verschillende uitgeoefende ambten.
Hetzelfde geldt voor de afschriften van de benoemingsakten omtrent de verschillende uitgeoefende ambten.
Art.129. A moins d'indigence dument constatée, les extraits des actes de l'état civil doivent être produits sur papier timbré.
Il en est de même des coptes des actes de nomination aux diverses fonctions exercées.
Il en est de même des coptes des actes de nomination aux diverses fonctions exercées.
Art.130. Eens dat de pensioensaanvraag behoorlijk onderzocht is, wordt zij, met de stukken tot staving, aan de commissie der Omslagkas overgemaakt. Een ontwerp van betaalbaarstelling gaat bij het dossier.
(...) <KB 23-12-1969, art. 3, BS : 07-01-1970>
(...) <KB 23-12-1969, art. 3, BS : 07-01-1970>
Art.130. La demande de pension dûment instruite est soumise, avec les pièces à l'appui, à la commission de la Caisse de répartition. Un projet de liquidation est joint au dossier.
(...) <AR 23-12-1969, art. 3, MB : 07-01-1970>
(...) <AR 23-12-1969, art. 3, MB : 07-01-1970>
Art.131. De pensioenen ten bezware van de Omslagkas worden vastgesteld naar de bij titel 1 van dit besluit bepaalde regelen.
Art.131. Les pensions à charge de la Caisse de répartition sont établies suivant les règles tracées au titre I du présent arrêté.
Art.132. Wordt artikel 41 toegepast, zoo komt de voor de onderscheiden bewuste disponibiliteitswijzen bepaalde normale duur alleen in aanmerking zoo voor het recht op als voor de berekening van het pensioen.
Art.132. Dans les cas d'application de l'article 41, seule la durée normale assignée aux divers modes de disponibilité en cause est admissible tant pour le droit à la pension que pour le calcul de cette dernière.
Art.133. <KB 23-12-1969, art. 2, BS : 07-01-1970> Het pensionbedrag wordt vastgesteld door de minister van Binnenlandse Zaken.
Ieder pensioengerechtigde ontvangt een pensioenbewijs.
Ieder pensioengerechtigde ontvangt een pensioenbewijs.
Art.133. <AR 23-12-1969, art. 2, MB : 07-01-1970> Le montant de la pension est arrêté par le Ministre de l'Intérieur.
Tout ayant droit à la pension reçoit un brevet.
Tout ayant droit à la pension reçoit un brevet.
Art.134. <KB 23-12-1969, art. 2, BS : 07-01-1970> De bepalingen van de artikelen 18, tweede lid, 33, 85 en 86, tweede lid, worden door de Minister van Binnenlandse Zaken toegepast na advies van de commissie.
Art.134. <AR 23-12-1969, art. 2, MB : 07-01-1970> Les dispositions des articles 18, alinéa 2, 33, 85 et 88, alinéa 2, sont appliquées par le Ministre de l'Intérieur après avis de la commission.
Art.135. Behalve voor ziekten of gebrekkigheden, komen de pensioenen der gemeenteambtenaren eerst ten bezware van de Omslagkas met ingang van den eersten der maand na den datum waarop deze ambtenaren den leeftijd van 65 jaar bereikt hebben of den pensioensleeftijd zoo de gemeenten deze tusschen 65 en 70 jaar vastgesteld hebben.
Art.135. Sauf le cas de maladies ou d'infirmités, les pensions des agents des communes ne sont prises en charge par la Caisse de répartition qu'à partir du 1er du mois qui suit la date à laquelle les agents ont atteint l'âge de 65 ans ou l'âge de la mise à la retraite si les communes ont fixé celui-ci entre 65 et 70 ans.
Afdeeling II. - Uitbetaling van de pensioenen.
Section II. - Paiement des pensions.
Art.136. § 1. De pensioenen zijn per maand verworven en worden door bemiddeling van den Postcheckdienst uitbetaald.
§ 2. Daartoe worden postassignaties gebruikt, waarop, eventueel, een gedeelte dient voorzien dat als levensbewijs of tot bepaling van den burgelijken staat der gepensionneerden kan benuttigd worden.
§ 3. Aan de gepensionneerden die in het buitenland verblijven, kunnen de vervallen pensioentermijnen door bemiddeling van den Postchecken Girodienst betaald worden, mits voorafgaande voorlegging van een levensbewijs dat door de Belgische diplomatieke of consulaire ambtenaren of door de bevoegde plaatselijke overheid dient uitgereikt.
§ 4. De provisievoorwaarden op een nog niet verleend pensioen worden op dezelfde wijze betaald.
Het bedrag van deze voorschotten mag niet meer bedragen dan 95 th van het bij benadering vastgesteld maandelijksch nettobedrag van het pensioen.
§ 2. Daartoe worden postassignaties gebruikt, waarop, eventueel, een gedeelte dient voorzien dat als levensbewijs of tot bepaling van den burgelijken staat der gepensionneerden kan benuttigd worden.
§ 3. Aan de gepensionneerden die in het buitenland verblijven, kunnen de vervallen pensioentermijnen door bemiddeling van den Postchecken Girodienst betaald worden, mits voorafgaande voorlegging van een levensbewijs dat door de Belgische diplomatieke of consulaire ambtenaren of door de bevoegde plaatselijke overheid dient uitgereikt.
§ 4. De provisievoorwaarden op een nog niet verleend pensioen worden op dezelfde wijze betaald.
Het bedrag van deze voorschotten mag niet meer bedragen dan 95 th van het bij benadering vastgesteld maandelijksch nettobedrag van het pensioen.
Art.136. § 1. Les pensions sont acquises par mois et payées à l'intervention de l'Office des chèques postaux.
§ 2. A cette fin, il est fait usage d'assignations postales qui, le cas échéant, sont pourvues d'une mention pouvant être utilisée comme certificat de vie pour la spécification de l'état civil des pensionnés.
§ 3. Les titulaires de pensions résidant à l'étranger peuvent obtenir le paiement de leurs arrérages par l'entremise de l'Office des chèques et virements postaux, moyennant production préalable d'un certificat de vie à délivrer par les agents diplomatiques ou consulaires belges ou l'autorité locale compétente.
§ 4. Le paiement s'effectue de la même manière en ce qui concerne les avances provisionnelles sur pension non encore octroyée.
Le montant de ces avances ne peut être supérieur à 95 pc du montant mensuel net approximatif de la pension.
§ 2. A cette fin, il est fait usage d'assignations postales qui, le cas échéant, sont pourvues d'une mention pouvant être utilisée comme certificat de vie pour la spécification de l'état civil des pensionnés.
§ 3. Les titulaires de pensions résidant à l'étranger peuvent obtenir le paiement de leurs arrérages par l'entremise de l'Office des chèques et virements postaux, moyennant production préalable d'un certificat de vie à délivrer par les agents diplomatiques ou consulaires belges ou l'autorité locale compétente.
§ 4. Le paiement s'effectue de la même manière en ce qui concerne les avances provisionnelles sur pension non encore octroyée.
Le montant de ces avances ne peut être supérieur à 95 pc du montant mensuel net approximatif de la pension.
Art.137. De maandelijksche pensioentermijn worden, tot op den frank naar beneden afgerond, aan de belanghebbenden uitbetaald.
Art.137. Les termes mensuels de pensions sont payés aux intéressés, abstraction faite des fractions de franc.
Art.138. (De betaling geschiedt in eigen handen op vertoon van de identiteitskaart, hetzij op de postrekening van de gepensioneerde.) <KB 03-11-1971, art. 1, BS : 26-11-1971>
De gepensioneerde die, wegens ziekte of gebrekkigheid, zich niet kan verplaatsen, mag tegen kwijting van het gewoon recht, aan huis betaald worden, zelfs in het agglomeratiecentrum der steden of groote gemeenten en welk ook het pensioenbedrag weze.
De gepensioneerde die, wegens ziekte of gebrekkigheid, zich niet kan verplaatsen, mag tegen kwijting van het gewoon recht, aan huis betaald worden, zelfs in het agglomeratiecentrum der steden of groote gemeenten en welk ook het pensioenbedrag weze.
Art.138. (Le paiement se fait soit en mains propres sur présentation de la carte d'identité, soit au compte des chèques postaux du (de la pensionné(e)). <AR 03-11-1971, art. 1, MB : 26-11-1971>
Le pensionné qui n'est pas à même de se déplacer par suite de maladie ou d'infirmité peut, moyennant acquittement de la taxe réglementaire, obtenir le paiement à domicile, même dans le centre aggloméré des villes ou des grosses localités et quel que soit le montant du titre.
Le pensionné qui n'est pas à même de se déplacer par suite de maladie ou d'infirmité peut, moyennant acquittement de la taxe réglementaire, obtenir le paiement à domicile, même dans le centre aggloméré des villes ou des grosses localités et quel que soit le montant du titre.
Art.139. De Omslagkas maakt, per gemeente, de naamlijsten of -fiches op van de rechthebbenden op pensioenen en maakt deze in duplo aan de betrokken gemeentebesturen over; deze houden er aanteekening van in het bevolkingsregister en in den index of fiches, waarvan het houden werd geregeld bij het koninklijk besluit van 30 December 1900, genomen ter voldoening aan de wet van 2 Juni 1856; zij vergewissen zich terzelfdertijd van de nauwkeurigheid der aanduidingen van den aard om de daarin vernoemde personen te identificeren (naam, voornamen, geboortedatum en adres), de tegenstrijdigheden welke zij mochten vaststellen dienen gerectificeerd op bewuste lijsten, waarvan een exemplaar vervolgens aan de Omslagkas wordt teruggezonden.
Art.139. La Caisse de répartition établit, par commune, les listes ou fiches nominatives des bénéficiaires de pension et les transmet en double exemplaire aux administrations communales intéressées; celles-ci en tiennent attachement dans le registre de la population et à l'index sur fiche, dont la tenue est réglée par l'arrête royal du 30 décembre 1900, pris en exécution de la loi du 2 juin 1856; elles s'assurent en même temps de l'exactitude des indications propres à identifier les personnes qui y sont dénommées (nom, prénoms, date de naissance et adresse); les discordances qu'elles constatent font l'objet de rectifications à porter aux dits documents dont un exemplaire est ensuite renvoyé à la Caisse de répartition.
Art.140. De gemeenten geven aan de Omslagkas onmiddellijk kennis van het overlijden van elk pensioensgerechtigde, alsmede van elke verandering van staat en adres, alsook van alle wijziging in de samenstelling van het gezin van belanghebbende, welke van dien aard is dat daardoor dezes rechten en de daarmede verband houdende verplichtingen van bovenvermelde instelling te niet gaan (huwelijk, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, ontzetting van de ouderlijke macht, overlijden en geboorte van kinderen, enz.).
Zij reiken kosteloos en op ongezegeld papier de levensbewijzen uit waarvan de overlegging van de gepensioneerden kan worden gevorderd.
Zij zijn aansprakelijk voor de betalingen welke, door hun fout, de Omslagkas ten onrechte doet, behoudens hun verhaal op de personen die het geld aanvaard hebben; de aldus betaalde sommen worden ten behoeve van de Omslagkas, ten bezware van de in gebreke zijnde gemeenten, teruggevorderd door inhouding van ambtswege op de haar toebehoorende inkomsten welke in handen van den Staat berusten.
Zij reiken kosteloos en op ongezegeld papier de levensbewijzen uit waarvan de overlegging van de gepensioneerden kan worden gevorderd.
Zij zijn aansprakelijk voor de betalingen welke, door hun fout, de Omslagkas ten onrechte doet, behoudens hun verhaal op de personen die het geld aanvaard hebben; de aldus betaalde sommen worden ten behoeve van de Omslagkas, ten bezware van de in gebreke zijnde gemeenten, teruggevorderd door inhouding van ambtswege op de haar toebehoorende inkomsten welke in handen van den Staat berusten.
Art.140. Les communes donnent immédiatement avis à la Caisse de répartition du décès de tout bénéficiaire de pension, ainsi que de tout changement d'état et d'adresse et de toute modification dans la composition de la famille des intéressés, qui sont de nature à éteindre, à réduire ou à accroître les droits de ceux-ci et les obligations corrélatives de l'institution précitée (mariages, divorces, séparations de corps, déchéance de la puissance paternelle, décès et naissance d'enfants, etc.).
Elles délivrent sans frais et sur papier libre les certificats de vie dont la production peut être requise des pensionnaires.
Elles sont responsables des paiements que, par leur faute, la Caisse de répartition effectue indûment, sauf leur recours contre les personnes qui les ont acceptés, les sommes ainsi payées sont récupérées au profit de la Caisse de répartition, à charge des communes en défaut, par prélèvement d'offices les revenus détenus par l'Etat et leur appartenant.
Elles délivrent sans frais et sur papier libre les certificats de vie dont la production peut être requise des pensionnaires.
Elles sont responsables des paiements que, par leur faute, la Caisse de répartition effectue indûment, sauf leur recours contre les personnes qui les ont acceptés, les sommes ainsi payées sont récupérées au profit de la Caisse de répartition, à charge des communes en défaut, par prélèvement d'offices les revenus détenus par l'Etat et leur appartenant.
Art.141. De gepensionneerde ofwel de voogd van kinderen of weezen moet aan den Minister de gemeente bekend maken waar hij het pensioen verlang te ontvangen en hem met elke verblijfverandering in kennis stellen.
Art.141. Le titulaire de pension ou le tuteur d'enfants ou orphelins fait connaître au Ministre la localité où il désire toucher la pension et donnera notification de tout changement de résidence.
HOOFDSTUK IV. - Omslag en comptabiliteit.
CHAPITRE IV. - Répartition et comptabilité.
Afdeeling I. - Omslaan van de uitgaven.
Section I. - Répartition des charges.
Art.142. De gemeenten zijn er toe gehouden in den loop van het eerste kwartaal van elk jaar een naamlijst van haar aangesloten personeel en van, dit der onder haar ressorteerende instellingen, waarop de het vorige jaar verschuldigde of uitbetaalde wedden vermeld staan, in te leveren.
Onder verschuldigde of uitbetaalde wedden dient verstaan het bruto-bedrag dat den belanghebbenden toekomt, met inbegrip van de verhoogingen of verminderingen wegens de index-schommelingen, en zonder met de er op slaande korting en belastingen rekening te houden.
Deze inlichtingen dienen aangeteekend op daarvoor bestemde formulieren, welke door den dienst der Omslagkas overgemaakt worden en dezen uiterlijk binnen vijftien dagen na de ontvangst er van moeten teruggeworden.
Deze inlichtingen moeten voor waar en echt verklaard zijn.
Onder verschuldigde of uitbetaalde wedden dient verstaan het bruto-bedrag dat den belanghebbenden toekomt, met inbegrip van de verhoogingen of verminderingen wegens de index-schommelingen, en zonder met de er op slaande korting en belastingen rekening te houden.
Deze inlichtingen dienen aangeteekend op daarvoor bestemde formulieren, welke door den dienst der Omslagkas overgemaakt worden en dezen uiterlijk binnen vijftien dagen na de ontvangst er van moeten teruggeworden.
Deze inlichtingen moeten voor waar en echt verklaard zijn.
Art.142. Chaque année, dans le courant du premier trimestre, les communes ont à fournir, en y mentionnant les traitements dus ou payés pour l'année précédente, une liste nominative des membres affiliés de leur personnel et du personnel des établissements sous leur dépendance.
Par traitement dus ou payés, il faut entendre le montant brut revenant aux intéressées, y compris les majorations ou diminutions résultant des fluctuations de l'index, et sans tenir compte de la retenue et des impôts dont ils seraient grevés.
Ces renseignements sont consignés dans des formulaires ad hoc, qui sont transmis par le service de la Caisse de répartition et qui doivent lui faire retour au plus tard dans les quinze jours de leur réception.
Ces renseignements doivent être certifiés exacts.
Par traitement dus ou payés, il faut entendre le montant brut revenant aux intéressées, y compris les majorations ou diminutions résultant des fluctuations de l'index, et sans tenir compte de la retenue et des impôts dont ils seraient grevés.
Ces renseignements sont consignés dans des formulaires ad hoc, qui sont transmis par le service de la Caisse de répartition et qui doivent lui faire retour au plus tard dans les quinze jours de leur réception.
Ces renseignements doivent être certifiés exacts.
Art.143. De door de gemeentebesturen verschafte inlichtingen dienen tot grondslag voor het jaarlijksch omslaan van de uitgaven alsmede, in voorkomend geval, voor het berekenen van het pensioen der ambtenaren en van dat hunner rechtverkrijgenden.
Art.143. Les indications fournies par les administrations communales servent de base pour la répartition annuelle des charges ainsi que, éventuellement, pour le calcul de la pension des agents et de celle de leurs ayants droit.
Art.144. Mocht voor het bepalen van haar aandeel in de jaarlijksche uitgaven der Omslagkas een gemeente lagere wedden opgegeven hebben dan deze welke als grondslag voor de pensioenberekening dienen genomen, dan heeft zij alleen het verschil van het pensioencijfer te dragen.
Zoo de gemeente een ambtenaar niet vermeldt op de jaarlijksche opgaven van het aangesloten personeel, valt het geheele pensioen van den belanghebbende te haren laste.
De abnormale weddeverhoogingen op het einde hunner loopbaan aan de gemeenteambtenaren toegekend komen niet in aanmerking voor het vaststellen van het pensioen.
Zoo de gemeente een ambtenaar niet vermeldt op de jaarlijksche opgaven van het aangesloten personeel, valt het geheele pensioen van den belanghebbende te haren laste.
De abnormale weddeverhoogingen op het einde hunner loopbaan aan de gemeenteambtenaren toegekend komen niet in aanmerking voor het vaststellen van het pensioen.
Art.144. Lorsqu'une commune aura indiqué, pour la fixation de sa part dans les dépenses annuelles de la Caisse de répartition, des traitements inférieurs à ceux qui doivent être pris comme base de calcul d'une pension, la différence du taux de la pension restera à sa charge exclusive.
Si la commune omet de faire figurer un agent sur les relevés annuels du personnel affilié, l'intégralité de la pension de l'intéressé lui incombera.
Les majorations anormales des traitements des agents communaux en fin de carrière ne seront pas prises en considération pour l'établissement du montant de la pension.
Si la commune omet de faire figurer un agent sur les relevés annuels du personnel affilié, l'intégralité de la pension de l'intéressé lui incombera.
Les majorations anormales des traitements des agents communaux en fin de carrière ne seront pas prises en considération pour l'établissement du montant de la pension.
Art.145. Elk jaar wordt het globaal bedrag der gedurende het vorige jaar door de Omslagkas gedane uitgaven over de gemeenten omgeslagen naar rato van de wedden welke gedurende hetzelfde dienstjaar in elke gemeente aan de aangeslotenen uitbetaald werden.
Art.145. Chaque année, le montant global des dépenses effectuées pendant l'année précédente par la Caisse de répartition est réparti entre les communes au prorata des traitements payés aux affiliés dans chaque localité au cours du même exercice.
Art.146. Worden als ontvangsten vóór het omslaan aangezien en dienvolgens in mindering gebracht van het bruto-omslagbedrag :
1° De annulaties op geordonnanceerde uitgaven van de vorige dienstjaren;
2° De bijdragen gekweten door de gewezen gemeentesecretarissen die de verbintenis hebben aangegaan hun deelgenootschap voort te zetten bij toepassing van artikel 16 der wet van 30 Maart 1861;
3° De bijdragen gekweten door do gewezen gemeenteambtenaren die de verbintenis hebben aangegaan voorzien bij artikel 107 van dit besluit.
1° De annulaties op geordonnanceerde uitgaven van de vorige dienstjaren;
2° De bijdragen gekweten door de gewezen gemeentesecretarissen die de verbintenis hebben aangegaan hun deelgenootschap voort te zetten bij toepassing van artikel 16 der wet van 30 Maart 1861;
3° De bijdragen gekweten door do gewezen gemeenteambtenaren die de verbintenis hebben aangegaan voorzien bij artikel 107 van dit besluit.
Art.146. Sont considérées comme recettes avant répartition et, par conséquent, déduites du montant brut à répartir.
1° Les annulations sur dépenses ordonnancées des exercices antérieurs;
2° Les redevances acquittées par les anciens secrétaires communaux ayant souscrit l'engagement de continuer leur participation en application de l'article 16 de la loi du 30 mars 1861;
3° Les redevances acquittées par les anciens agents communaux ayant souscrit l'engagement prévu à l'article 107 du présent arrêté.
1° Les annulations sur dépenses ordonnancées des exercices antérieurs;
2° Les redevances acquittées par les anciens secrétaires communaux ayant souscrit l'engagement de continuer leur participation en application de l'article 16 de la loi du 30 mars 1861;
3° Les redevances acquittées par les anciens agents communaux ayant souscrit l'engagement prévu à l'article 107 du présent arrêté.
Art.147. De aandeelen welke iedere gemeente in den omslag te betalen heeft worden gekort op de haar toekomende en bij den Staat berustende inkomsten.
Te dien einde wordt in den loop van lid 3e kwartaal van elk jaar aan het Gemeentekrediet een omslaglijst gestuurd.
De aldus gedane kortingen worden door het Gemeentekrediet in globo voor rekening van de Omslagkas voor gemeentelijke pensioenen ten behoeve van de Openbare Schatkist overgeschreven.
Te dien einde wordt in den loop van lid 3e kwartaal van elk jaar aan het Gemeentekrediet een omslaglijst gestuurd.
De aldus gedane kortingen worden door het Gemeentekrediet in globo voor rekening van de Omslagkas voor gemeentelijke pensioenen ten behoeve van de Openbare Schatkist overgeschreven.
Art.147. Les parts incombant à chaque commune dans la répartition des charges sont prélevées sur les revenus détenus par l'Etat et leur appartenant.
A cette fin, un tableau de répartition est adressé au Crédit communal dans le courant du 3e trimestre de chaque année.
Les prélèvements ainsi effectués sont transférés in globo par les soins du Crédit communal au profit du Trésor public et pour compte de la Caisse de répartition des pensions communales.
A cette fin, un tableau de répartition est adressé au Crédit communal dans le courant du 3e trimestre de chaque année.
Les prélèvements ainsi effectués sont transférés in globo par les soins du Crédit communal au profit du Trésor public et pour compte de la Caisse de répartition des pensions communales.
Art.148. De sommen welke door de onder de gemeenten ressorteerende instellingen aan de Omslagkas verschuldigd zijn worden door de betrokken gemeenten betaald.
Deze kunnen de stortingen, welke zij voor haar gedaan hebben, verhalen.
De door de vereenigingen van gemeenten verschuldigde sommen worden rechtstreeks door deze instellingen betaald.
Deze kunnen de stortingen, welke zij voor haar gedaan hebben, verhalen.
De door de vereenigingen van gemeenten verschuldigde sommen worden rechtstreeks door deze instellingen betaald.
Art.148. Les sommes dont sont redevables à la Caisse de répartition les établissement subordonnés aux communes sont payées par les communes en cause.
Celles-ci peuvent récupérer les versements qu'elles ont effectués à leur décharge.
Les sommes dues par les associations de communes sont payés directement par ces institutions.
Celles-ci peuvent récupérer les versements qu'elles ont effectués à leur décharge.
Les sommes dues par les associations de communes sont payés directement par ces institutions.
Art.149. De sommen aan de Omslagkas verschuldigd wegens de aansluiting van de brigadierveldwachters worden door de provinciën betaald.
Zij worden jaarlijks omgeslagen op grond van voor waar verklaarde en door de provinciën verschafte inlichtingen.
De deputaties, der provinciale raden mogen de uitgave over de gemeenten der verschillende brigaden omslaan.
Zij worden jaarlijks omgeslagen op grond van voor waar verklaarde en door de provinciën verschafte inlichtingen.
De deputaties, der provinciale raden mogen de uitgave over de gemeenten der verschillende brigaden omslaan.
Art.149. Les sommes dues à la Caisse de répartition du chef de l'affiliation des brigadiers champêtres sont payées par les provinces.
La répartition s'effectue annuellement, sur la base des renseignements certifiés exacts, fournis par les provinces.
Les députations permanentes des conseils provinciaux peuvent répartir la dépense entre les communes des diverses brigades.
La répartition s'effectue annuellement, sur la base des renseignements certifiés exacts, fournis par les provinces.
Les députations permanentes des conseils provinciaux peuvent répartir la dépense entre les communes des diverses brigades.
Art.150. Het aandeel door de gemeenten wegens het aansluiten van de gewestelijke ontvangers verschuldigd, wordt door de provinciegouverneurs vastgesteld en door de Omslagkas verhaald zooals bij artikel 147 vermeld.
Art.150. Les quotes-parts dues par les communes du chef de l'affiliation des receveurs régionaux sont établies à l'intervention des gouverneurs de province et récupérées par les soins de la Caisse de répartition de la manière indiquée à l'article 147.
Afdeeling II. - Comptabiliteit en controle.
Section II. - Comptabilité et contrôle.
Art.151. De comptabiliteit der Omslagkas wordt op het Ministerie van Binnenlandsche Zaken (...) gevoerd. <KB 23-12-1969, art. 3, BS : 07-01-1970>
De boeken en al de stukken betrekkelijk lid bestuur der kas worden ter beschikking van de pensioencommissie gehouden en liggen ter inzage van leder lid dezer commissie.
De boeken en al de stukken betrekkelijk lid bestuur der kas worden ter beschikking van de pensioencommissie gehouden en liggen ter inzage van leder lid dezer commissie.
Art.151. La comptabilité de la Caisse de répartition est tenue au Ministère de l'Intérieur (...). <AR 23-12-1969, art. 3, MB : 07-01-1970>
Les livres et toutes les pièces relatives à l'administration de la Caisse sont à la disposition de la commission des pensions et peuvent être examiné par chacun de ses membres.
Les livres et toutes les pièces relatives à l'administration de la Caisse sont à la disposition de la commission des pensions et peuvent être examiné par chacun de ses membres.
Art.152. Door [1 de Algemene Administratie van de Thesaurie]1 wordt ten name van de Omslagkas een rekening geopend.
Deze rekening wordt gevoed door de jaarlijksche opbrengst van den omslag der uitgaven, alsmede door de andere ten voordeele van de kas gestorte of overgeschreven gelden.
Daarop worden gekweten het bedrag van de pensioenen en onderstanden alsmede de andere bij dit besluit voorziene uitgaven.
Deze rekening wordt gevoed door de jaarlijksche opbrengst van den omslag der uitgaven, alsmede door de andere ten voordeele van de kas gestorte of overgeschreven gelden.
Daarop worden gekweten het bedrag van de pensioenen en onderstanden alsmede de andere bij dit besluit voorziene uitgaven.
Modifications
Art.152. Un compte est ouvert par [1 l'Administration générale de la trésorerie]1 au nom de la Caisse de répartition.
Ce compte est alimente par le produit annuel de la répartition des charges, ainsi que par les autres fonds versés ou transférés au profit de la Caisse.
Il reçoit l'imputation du montant des pensions et secours, ainsi que des autres dépenses prévues au présent arrêté.
Ce compte est alimente par le produit annuel de la répartition des charges, ainsi que par les autres fonds versés ou transférés au profit de la Caisse.
Il reçoit l'imputation du montant des pensions et secours, ainsi que des autres dépenses prévues au présent arrêté.
Modifications
Art.153. Een uittreksel uit deze rekening wordt elk kwartaal door [1 de Algemene Administratie van de Thesaurie]1 aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Volksgezondheid overgemaakt.
Deze staat wordt, na verificatie en met de eventueele aanmerkingen van den dienst der kas, aan de pensioencommissie onderworpen.
Deze staat wordt, na verificatie en met de eventueele aanmerkingen van den dienst der kas, aan de pensioencommissie onderworpen.
Modifications
Art.153. Un extrait de ce compte est transmis trimestriellement par [1 l'Administration générale de la trésorerie]1 au Ministre de l'Intérieur et de la Santé publique.
Cet état de situation est soumis à la commission des pensions, après avoir été vérifié et, s'il y a lieu, avec les observations du service de la Caisse.
Cet état de situation est soumis à la commission des pensions, après avoir été vérifié et, s'il y a lieu, avec les observations du service de la Caisse.
Modifications
Art.154. De Omslagkas heeft een postrekening.
Op deze rekening, waarvan het saldo periodiek op deze der kas bij de Thesaurie wordt overgeschreven, dient o.m. door gewezen gemeentesecretarissen of -ambtenaren gestort of gegireerd ter voldoening aan hun verbintenis tot voortzetting van hun deelgenootschap.
Op deze rekening, waarvan het saldo periodiek op deze der kas bij de Thesaurie wordt overgeschreven, dient o.m. door gewezen gemeentesecretarissen of -ambtenaren gestort of gegireerd ter voldoening aan hun verbintenis tot voortzetting van hun deelgenootschap.
Art.154. Un compte de chèques postaux est ouvert au nom de la Caisse de répartition.
Ce compte, dont le solde sera périodiquement transféré à celui de l'institution à la Trésorerie, recevra notamment les versements ou virements effectués par d'anciens secrétaires ou agents communaux, en exécution de l'engagement contracté de continuer leur affiliation.
Ce compte, dont le solde sera périodiquement transféré à celui de l'institution à la Trésorerie, recevra notamment les versements ou virements effectués par d'anciens secrétaires ou agents communaux, en exécution de l'engagement contracté de continuer leur affiliation.
Art.155. De algemeene staat van ontvangsten en uitgaven wordt elk jaar opgemaakt. Hij wordt aan de pensioencommissie voorgelegd en, na kennisneming van haar aanmerkingen, door den Minister voorloopig afgesloten.
Deze staat wordt naderhand aan het Rekenhof gestuurd, dat hem onderzoekt en definitief afsluit.
Deze staat wordt naderhand aan het Rekenhof gestuurd, dat hem onderzoekt en definitief afsluit.
Art.155. L'état général des recettes et des dépenses est dressé chaque année. Il est soumis à la commission des Pensions et, sur le vu de ses observations, arrêté provisoirement par le Ministre.
Cet état est adressé ultérieurement à la Cour des comptes, qui l'examine et l'arrête définitivement.
Cet état est adressé ultérieurement à la Cour des comptes, qui l'examine et l'arrête définitivement.
Art.156. Een beknopte nota in het staatsblad maakt, voor elk dienstjaar, het bedrag van de uitgaven der Omslagkas, het globaalcijfer van de wedden der aangeslotenen en den omslagcoëfficiënt bekend.
Art.156. Une note succincte insérée au Moniteur belge fera connaître, pour chaque exercice, le montant des charges supportées par la Caisse de répartition, le chiffre global des traitements des affiliés, ainsi que le coefficient de répartition.
Art.157. Het overeenkomstig artikel 152 van het koninklijk besluit dd. 30 December 1933 tot stand gekomen bedieningsfonds wordt door den Minister van Financiën beheerd.
Art.157. Le fonds de roulement constitué conformément à l'article 152 de l'arrêté royal du 30 décembre 1933, est géré par le Ministre des Finances.
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
CHAPITRE V. - Dispositions transitoires.
Afdeeling I. - Overneming van het centraal voorzorgsfonds der Gemeentesecretarissen.
Section I. - Reprise de la Caisse centrale de prévoyance des secrétaires communaux.
Art.158. Het Centraal Voorzorgfonds der gemeentesecretarissen is op 31 December 1933 ontbonden en zijn activa en verplichtingen op de Omslagkas overgedragen.
Art.158. La Caisse centrale de prévoyance des secrétaires communaux est dissoute à la date du 31 décembre 1933 et son avoir et ses obligations sont transférés à la Caisse de répartition.
Art.159. De bij het ontbonden fonds aangesloten gemeentesecretarissen zijn ambtshalve door de Omslagkas overgenomen.
Art.159. L'affiliation des secrétaires communaux participant à la caisse dissoute est reprise d'office par la Caisse de répartition.
Art.160. De van 1 Januari 1934 af in de niet aangesloten gemeenten benoemde gemeentesecretarissen, genieten niet het voordeel van het deelgenootschap der Omlagkas.
Art.160. Sont exclus du bénéfice de la participation à la Caisse de répartition, les secrétaires communaux nommés à partir du 1er janvier 1934 dans les communes non affiliées.
Art.161. Het pensioen der bij het Centraal Voorzorgsfonds op het ogenblik zijner ontbinding aangesloten gemeentesecretarissen mag, desgewenscht, overeenkomstig de wetten en reglementen van het oude stelsel berekend worden.
De optieverklaring dient bij de in ruste stelling gedaan.
De optieverklaring dient bij de in ruste stelling gedaan.
Art.161. La pension des secrétaires communaux affiles à la Caisse centrale de prévoyance au moment de sa dissolution pourra être calculée conformément aux lois et règlements de l'ancien régime si les intéressés le désirent.
La déclaration d'option se fera lors de la mise à la retraite.
La déclaration d'option se fera lors de la mise à la retraite.
Art.162. Dat de op 1 Januari 1934 in dienst zijnde gemeentesecretarissen voor de oude regeling mogen opteeren, heeft ten gevolge dat zij zelfs boven den leeftijd van 70 jaar mogen in dienst blijven, behalve in geval van ziekte of gebrekkigheid welke hun belet de ambtsplichten op normale wijze na te komen.
Art.162. La faculté pour les secrétaires communaux en fonctions au 1er janvier 1934 d'opter pour l'ancien régime, entraîne pour eux celle du maintien en service même après l'âge de 70 ans, sauf dans les cas de maladie ou d'infirmités ne leur permettant plus l'accomplissement normal de leurs devoirs professionnels.
Art.163. Wanneer de bij vorig artikel bedoelde gemeentesecretarissen na het in werking treden van de nieuwe bepalingen hun ambt boven den leeftijd van 70 jaar blijven waarnemen, wordt zulks als optie voor de oude regeling beschouwd. Bij de vatstelling van het pensioen, volbrachte gemeentediensten geen rekening gehouden.
Art.163. Les secrétaires communaux visés à l'article précédent, qui, après l'entrée en vigueur des nouvelles dispositions, auront continué l'exercice de leurs fonctions après l'âge de 70 ans, seront censés avoir opté pour l'ancien régime. Il ne sera pas tenu compte, lors de l'établissement de la pension, des services communaux antérieurs à ceux accomplis en qualité de secrétaire communal.
Art.164. Wanneer een gemeentesecretaris, die bij het in werking treden van de nieuwe regeling in dienst was, vroegere gemeentediensten telt waarvoor bij aangesloten was bij een plaatselijke kas waarvan de deelgenoten door de Omslagkas werden overgenomen, mag hij zijn Pensioen volgens de oude regeling en op het totaal pensioengerechtigde dienstjaren doen berekenen.
Hetzelfde geldt zoo belanghebbende, wegens zijn vorige diensten, bij een instelling aangesloten was waarvan de betrokken gemeente zich heeft losgemaakt.
Hetzelfde geldt zoo belanghebbende, wegens zijn vorige diensten, bij een instelling aangesloten was waarvan de betrokken gemeente zich heeft losgemaakt.
Art.164. Lorsqu'un secrétaire communal en fonctions au moment de la mise en vigueur du nouveau régime comptera des services communaux antérieurs ayant fait l'objet d'une participation à une caisse locale dont les affiliés ont été repris par la Caisse de répartition, la faculté lui sera réservée d'obtenir le calcul de la pension d'après l'ancien régime et sur le nombre total admissible de ses années de fonctions.
Il en sera de même si les services antérieurs de l'intéressé ont fait l'objet d'une participation à une institution dont s'est désaffiliée la commune en cause.
Il en sera de même si les services antérieurs de l'intéressé ont fait l'objet d'une participation à une institution dont s'est désaffiliée la commune en cause.
Afdeeling II. - Opheffing en overneming van de kas voor gemeentelijke pensioenen der kantons Eupen, Malmedy en Sankt-Vikt.
Section II. - Dissolution et reprise de la Caisse des pensions communales des cantons d'Eupen, de Malmédy et de Saint-Vith.
Art.165. De schuldvorderingen en de verplichtingen van de thans opgeheven Omslagkas voor gemeentelijke pensioenen der kantons Eupen, Malmedy en Sankt-Vikt, worden op de Omslagkas overgedragen.
Art.165. Les créances et les obligations de la Caisse de répartition des pensions communales des cantons d'Eupen, de Malmédy et de Saint-Vith, actuellement dissoute, sont transférées à la Caisse de répartition.
Afdeeling III. - Pensioenen uit te keeren aan voor het in werking treden van de nieuwe regeling in ruste gestelde oud-gemeenteambtenaren of aan rechtverkrijgenden van overleden gemeenteambtenaren.
Section III. - Pensions à servir à d'anciens agents communaux retraités avant la mise en vigueur du nouveau régime ou à des ayants droit d'agents communaux décédés.
Art. 166. Wanneer een gemeente aansluit, moet daardoor de Omslagkas instaan voor de bij artikel 109 bedoelde pensioenen.
Deze bepaling is niet van toepassing op de gemeenten die van het bij artikel 113 voorziene recht gebruik maken.
Deze bepaling is niet van toepassing op de gemeenten die van het bij artikel 113 voorziene recht gebruik maken.
Art. 166. L'affiliation d'une commune a pour conséquence la prise en charge par la Caisse de répartition des pensions visées à l'article 109.
Cette disposition n'est pas applicable aux communes usant de la faculté prévue à l'article 113.
Cette disposition n'est pas applicable aux communes usant de la faculté prévue à l'article 113.