Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° bevoegde instantie: het Agentschap voor Natuur en Bos, als de aangelegenheid betrekking heeft op een Nationaal Park Vlaanderen;
2° masterplan: een inhoudelijk en strategisch plan dat de wijze vaststelt waarop in het Vlaams Park de doelstellingen, vermeld in artikel 3 of 4 van het Decreet van 9 juni 2023 houdende de Vlaamse Parken en algemene landschapszorg, worden uitgevoerd en de langetermijnvisie en langetermijndoelstellingen van een Vlaams Park voor een periode van 24 jaar vaststelt;
3° operationeel plan: bevat de concrete uitwerking van een masterplan voor een periode van 6 jaar; het bevat minstens de volgende elementen:
a) Een actieprogramma ter uitvoering van het masterplan dat aantoont hoe de doelstellingen uit het masterplan in concrete acties verder uitgewerkt zullen worden gedurende een periode van 6 jaar, met vermelding van de te verwachten resultaten, de uitvoerders en partners per actie;
b) Een financieel plan waarin de financiering van het parkbureau, de budgetraming van het actieprogramma, en in voorkomend geval, de voorstellen voor zelfrealisatie toegelicht worden;
c) Een beschrijving van het organogram en de werking van de rechtspersoon die in het masterplan als parkbureau wordt voorgedragen;
d) Voor een kandidaat Nationaal Park Vlaanderen, een voorstel van onderzoeksprogramma;
4° samenwerkingsovereenkomst: een samenwerkingsovereenkomst tussen de bevoegde instantie en een parkbureau, zoals bedoeld in artikel 34 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2023 tot vaststelling van de algemene erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor Vlaamse Parken.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
21 JUNI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot subsidiëring van de erkende Nationale Park Vlaanderen Scheldevallei
Titre
21 JUIN 2024. - Arrêté du Gouvernement flamand portant subvention du Parc national de Flandre agréé Vallée de l'Escaut (" Scheldevallei ")
Informations sur le document
Numac: 2024007422
Datum: 2024-06-21
Info du document
Numac: 2024007422
Date: 2024-06-21
Tekst (8)
Texte (8)
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° instance compétente : l'Agence de la Nature et des Forêts, si la matière concerne un Parc national de Flandre ;
2° plan directeur : un plan de fond et stratégique qui définit la manière dont les objectifs visés à l'article 3 ou 4 du décret relatif aux Parcs flamands et à la protection générale des sites ruraux, seront mis en oeuvre dans le Parc flamand et qui établit la vision et les objectifs à long terme d'un Parc flamand pour une période de 24 ans ;
3° plan opérationnel : contient l'élaboration concrète d'un plan directeur pour une période de 6 ans. Un plan opérationnel contient au moins les éléments suivants :
a) Un programme d'action pour la mise en oeuvre du plan directeur qui démontre comment les objectifs du plan directeur seront déclinés en actions concrètes au cours d'une période de 6 ans, tout en indiquant pour chaque action les résultats attendus, les exécutants et les partenaires ;
b) Un plan financier explicitant le financement de l'agence des parcs, l'estimation budgétaire du programme d'action et, le cas échéant, les propositions d'autoréalisation ;
c) Une description de l'organigramme et du fonctionnement de la personne morale qui est désignée comme agence des parcs dans le plan directeur ;
d) Pour un candidat au titre de Parc national de Flandre, une proposition de programme de recherche ;
4° accord de coopération : un accord de coopération entre l'instance compétente et une agence des parcs, tel que visé à l'article 34 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2023 fixant les conditions générales d'agrément et de subventionnement des Parcs flamands.
1° instance compétente : l'Agence de la Nature et des Forêts, si la matière concerne un Parc national de Flandre ;
2° plan directeur : un plan de fond et stratégique qui définit la manière dont les objectifs visés à l'article 3 ou 4 du décret relatif aux Parcs flamands et à la protection générale des sites ruraux, seront mis en oeuvre dans le Parc flamand et qui établit la vision et les objectifs à long terme d'un Parc flamand pour une période de 24 ans ;
3° plan opérationnel : contient l'élaboration concrète d'un plan directeur pour une période de 6 ans. Un plan opérationnel contient au moins les éléments suivants :
a) Un programme d'action pour la mise en oeuvre du plan directeur qui démontre comment les objectifs du plan directeur seront déclinés en actions concrètes au cours d'une période de 6 ans, tout en indiquant pour chaque action les résultats attendus, les exécutants et les partenaires ;
b) Un plan financier explicitant le financement de l'agence des parcs, l'estimation budgétaire du programme d'action et, le cas échéant, les propositions d'autoréalisation ;
c) Une description de l'organigramme et du fonctionnement de la personne morale qui est désignée comme agence des parcs dans le plan directeur ;
d) Pour un candidat au titre de Parc national de Flandre, une proposition de programme de recherche ;
4° accord de coopération : un accord de coopération entre l'instance compétente et une agence des parcs, tel que visé à l'article 34 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2023 fixant les conditions générales d'agrément et de subventionnement des Parcs flamands.
Art.2. § 1. In het kader van de erkenning als Vlaams Park en met het oog op de uitvoering en realisatie van het operationeel plan, wordt voor de zesjarige looptijd van dit operationeel plan, subsidie verleend aan Parkbureau Scheldevallei, ondernemingsnummer 1008079923, met maatschappelijke zetel Markt 1, te 9230 Wetteren.
§ 2. Deze subsidie bedraagt jaarlijks maximaal 268.000 euro (tweehonderdachtenzestig duizend euro) voor personeels- en werkingsmiddelen, vermeerderd met maximaal 180.000 euro (honderdtachtig duizend euro) voor personeels- en werkingsmiddelen; deze subsidies zijn aan te rekenen op het krediet ingeschreven op begrotingsartikel QDX-3QCE2FA-WT basisallocatie QDX 3QC92800 3300.
§ 3. Daarnaast wordt jaarlijks voorzien in een projectsubsidie van maximaal 160.000 euro (honderdzestig duizend euro) voor projecten, vermeld in het actieprogramma; deze subsidies zijn aan te rekenen op het krediet ingeschreven op begrotingsartikel QDX-3QCE2FA-WT basisallocatie QDX 3QC92800 3300.
§ 4. Deze subsidies worden beschouwd als werkingsuitgaven met voorwaardelijke meerjarige gevolgen in de zin van artikel 34, § 1, vierde lid van het Decreet houdende de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, die alleen vastgelegd worden ten belope van de uitgaven die opeisbaar worden tijdens het begrotingsjaar. De subsidie wordt bijgevolg jaarlijks vastgelegd, binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Vlaams Gewest beschikbare kredieten. Het maximale subsidiebedrag kan eenzijdig door de subsidieverstrekker naar beneden worden bijgesteld wegens beleidswijzigingen of besparingsmaatregelen.
§ 5. Voor het eerste jaar wordt, in afwijking van § 2 en § 3, aan de begunstigde een subsidie verleend van 405.330,00 euro (vierhonderdenvijf duizend driehonderddertig euro) voor de periode van 1 mei 2024 tot 31 december 2024.
§ 2. Deze subsidie bedraagt jaarlijks maximaal 268.000 euro (tweehonderdachtenzestig duizend euro) voor personeels- en werkingsmiddelen, vermeerderd met maximaal 180.000 euro (honderdtachtig duizend euro) voor personeels- en werkingsmiddelen; deze subsidies zijn aan te rekenen op het krediet ingeschreven op begrotingsartikel QDX-3QCE2FA-WT basisallocatie QDX 3QC92800 3300.
§ 3. Daarnaast wordt jaarlijks voorzien in een projectsubsidie van maximaal 160.000 euro (honderdzestig duizend euro) voor projecten, vermeld in het actieprogramma; deze subsidies zijn aan te rekenen op het krediet ingeschreven op begrotingsartikel QDX-3QCE2FA-WT basisallocatie QDX 3QC92800 3300.
§ 4. Deze subsidies worden beschouwd als werkingsuitgaven met voorwaardelijke meerjarige gevolgen in de zin van artikel 34, § 1, vierde lid van het Decreet houdende de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, die alleen vastgelegd worden ten belope van de uitgaven die opeisbaar worden tijdens het begrotingsjaar. De subsidie wordt bijgevolg jaarlijks vastgelegd, binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Vlaams Gewest beschikbare kredieten. Het maximale subsidiebedrag kan eenzijdig door de subsidieverstrekker naar beneden worden bijgesteld wegens beleidswijzigingen of besparingsmaatregelen.
§ 5. Voor het eerste jaar wordt, in afwijking van § 2 en § 3, aan de begunstigde een subsidie verleend van 405.330,00 euro (vierhonderdenvijf duizend driehonderddertig euro) voor de periode van 1 mei 2024 tot 31 december 2024.
Art.2. § 1er. Dans le cadre de l'agrément en tant que Parc flamand et en vue de la mise en oeuvre et de la réalisation du plan opérationnel, une subvention est accordée pour la durée de six ans de ce plan opérationnel à l'Agence des parcs Vallée de l'Escaut, dont le numéro d'entreprise est 1008079923, et le siège social est Markt 1, à 9230 Wetteren.
§ 2. Cette subvention s'élève à un maximum de 268 000 euros (deux cent soixante-huit mille euros) par an pour les moyens de personnel et de fonctionnement, majorés d'un maximum de 180 000 euros (cent quatre-vingt mille euros) pour les moyens de personnel et de fonctionnement ; ces subventions sont à imputer au crédit inscrit à l'article budgétaire QDX-3QCE2FA-WT, allocation de base QDX 3QC92800 3300.
§ 3. En outre, une subvention de projet annuelle d'un maximum de 160 000 euros (cent soixante mille euros) est prévue pour les projets visés au programme d'action ; ces subventions sont à imputer au crédit inscrit à l'article budgétaire QDX-3QCE2FA-WT, allocation de base QDX 3QC92800 3300.
§ 4. Ces subventions sont considérées comme des dépenses de fonctionnement ayant une incidence pluriannuelle conditionnelle au sens de l'article 34, § 1er, alinéa 4, du Décret relatif au Code flamand des Finances publiques du 29 mars 2019, qui ne sont engagées qu'à concurrence des dépenses devenues exigibles au cours de l'année budgétaire. Par conséquent, la subvention est fixée annuellement dans les limites des crédits disponibles à cet effet dans le budget de la Région flamande. Le subventionneur peut unilatéralement ajuster le montant maximal de subvention à la baisse en fonction des modifications de sa politique ou de mesures d'économie.
§ 5. Pour la première année, par dérogation aux § 2 et § 3, une subvention de 405 330,00 euros (quatre cent cinq mille trois cent trente euros) est accordée au bénéficiaire pour la période du 1er mai 2024 au 31 décembre 2024.
§ 2. Cette subvention s'élève à un maximum de 268 000 euros (deux cent soixante-huit mille euros) par an pour les moyens de personnel et de fonctionnement, majorés d'un maximum de 180 000 euros (cent quatre-vingt mille euros) pour les moyens de personnel et de fonctionnement ; ces subventions sont à imputer au crédit inscrit à l'article budgétaire QDX-3QCE2FA-WT, allocation de base QDX 3QC92800 3300.
§ 3. En outre, une subvention de projet annuelle d'un maximum de 160 000 euros (cent soixante mille euros) est prévue pour les projets visés au programme d'action ; ces subventions sont à imputer au crédit inscrit à l'article budgétaire QDX-3QCE2FA-WT, allocation de base QDX 3QC92800 3300.
§ 4. Ces subventions sont considérées comme des dépenses de fonctionnement ayant une incidence pluriannuelle conditionnelle au sens de l'article 34, § 1er, alinéa 4, du Décret relatif au Code flamand des Finances publiques du 29 mars 2019, qui ne sont engagées qu'à concurrence des dépenses devenues exigibles au cours de l'année budgétaire. Par conséquent, la subvention est fixée annuellement dans les limites des crédits disponibles à cet effet dans le budget de la Région flamande. Le subventionneur peut unilatéralement ajuster le montant maximal de subvention à la baisse en fonction des modifications de sa politique ou de mesures d'économie.
§ 5. Pour la première année, par dérogation aux § 2 et § 3, une subvention de 405 330,00 euros (quatre cent cinq mille trois cent trente euros) est accordée au bénéficiaire pour la période du 1er mai 2024 au 31 décembre 2024.
Art.3. Activiteiten waarvoor met toepassing van andere regelingen vanwege het Vlaamse Gewest of andere overheden subsidies worden ontvangen, komen niet in aanmerking voor de toekenning van de subsidie op grond van dit besluit als dit ertoe leidt dat dezelfde uitgaven voor die activiteit dubbel worden gesubsidieerd.
Art.3. Les activités bénéficiant déjà de subventions en application d'autres réglementations de la Région flamande ou d'autres autorités, ne sont pas éligibles à l'octroi de la subvention en vertu du présent arrêté s'il en résulte un double subventionnement des mêmes dépenses pour cette activité.
Art.4. § 1. Het subsidiepercentage van de subsidie, vermeld in artikel 2, § 2, bedraagt maximaal 80% van de kosten gestaafd met de nodige verantwoordingsstukken.
§ 2. Voor de aanwending van de subsidie, vermeld in artikel 2, § 2, worden alleen de volgende kosten met factuurdatum binnen de subsidieperiode, zoals vermeld in artikel 2, aanvaard:
1° personeelskosten;
2° werkingskosten;
3° kosten voor prestaties van een externe dienstverlener;
4° de btw, als aangetoond wordt dat deze niet recupereerbaar is.
§ 3. Onder deze kosten worden verstaan:
1° personeelskosten: de personeelskosten die een duidelijke resultaatsverbintenis inhouden. De begunstigde moet per afzonderlijk jaar aangeven hoeveel tijd het personeelslid is ingezet in functie van de activiteiten, in het kader van de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 1. Hieruit moet een verhoudingsfactor worden afgeleid. Dit percentage moet omschreven worden in de functionele en financiële verantwoording en gebruikt worden om de subsidiabele loonkost die wordt ingebracht, te berekenen. Voor de loonkostberekening mogen enkel de volgende elementen in rekening gebracht worden: het brutoloon, de werkgeversbijdrage, het vakantiegeld, de eindejaarspremie, de verzekering arbeidsongevallen, de vervoerskosten woon-werkverkeer en maaltijdcheques;
2° de werkingskosten hebben rechtstreeks verband met de opdrachten van een parkbureau. De werkingskosten dienen gestaafd te worden met verantwoordingsstukken. De kosten voor overleg en vergaderingen van het parkbureau, de kosten voor communicatie, promotie en publiciteit en de verplaatsingskosten, als ze essentieel zijn voor de activiteiten in het kader van de samenwerkingsovereenkomst, worden beschouwd als werkingskosten;
3° de kosten voor de prestaties van een externe dienstverlener omvat de kosten voor de prestaties die externe experten bijdragen aan de activiteiten in het kader van de samenwerkingsovereenkomst. Het parkbureau, als aanbestedende entiteit, houdt zich aan de bepalingen over de gunning van een opdracht en de uitvoering ervan, vermeld in de regelgeving over overheidsopdrachten, en het dossier hierover wordt opgenomen als bijlage in het functioneel verslag. Kosten verbonden aan opdrachten voor studies komen alleen in aanmerking indien er ook aantoonbare resultaten voor de uitvoering van een goedgekeurd masterplan aan verbonden zijn.
§ 2. Voor de aanwending van de subsidie, vermeld in artikel 2, § 2, worden alleen de volgende kosten met factuurdatum binnen de subsidieperiode, zoals vermeld in artikel 2, aanvaard:
1° personeelskosten;
2° werkingskosten;
3° kosten voor prestaties van een externe dienstverlener;
4° de btw, als aangetoond wordt dat deze niet recupereerbaar is.
§ 3. Onder deze kosten worden verstaan:
1° personeelskosten: de personeelskosten die een duidelijke resultaatsverbintenis inhouden. De begunstigde moet per afzonderlijk jaar aangeven hoeveel tijd het personeelslid is ingezet in functie van de activiteiten, in het kader van de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 1. Hieruit moet een verhoudingsfactor worden afgeleid. Dit percentage moet omschreven worden in de functionele en financiële verantwoording en gebruikt worden om de subsidiabele loonkost die wordt ingebracht, te berekenen. Voor de loonkostberekening mogen enkel de volgende elementen in rekening gebracht worden: het brutoloon, de werkgeversbijdrage, het vakantiegeld, de eindejaarspremie, de verzekering arbeidsongevallen, de vervoerskosten woon-werkverkeer en maaltijdcheques;
2° de werkingskosten hebben rechtstreeks verband met de opdrachten van een parkbureau. De werkingskosten dienen gestaafd te worden met verantwoordingsstukken. De kosten voor overleg en vergaderingen van het parkbureau, de kosten voor communicatie, promotie en publiciteit en de verplaatsingskosten, als ze essentieel zijn voor de activiteiten in het kader van de samenwerkingsovereenkomst, worden beschouwd als werkingskosten;
3° de kosten voor de prestaties van een externe dienstverlener omvat de kosten voor de prestaties die externe experten bijdragen aan de activiteiten in het kader van de samenwerkingsovereenkomst. Het parkbureau, als aanbestedende entiteit, houdt zich aan de bepalingen over de gunning van een opdracht en de uitvoering ervan, vermeld in de regelgeving over overheidsopdrachten, en het dossier hierover wordt opgenomen als bijlage in het functioneel verslag. Kosten verbonden aan opdrachten voor studies komen alleen in aanmerking indien er ook aantoonbare resultaten voor de uitvoering van een goedgekeurd masterplan aan verbonden zijn.
Art.4. § 1er. Le pourcentage de subvention de la subvention visée à l'article 2, § 2, ne dépasse pas 80 % des frais étayés par les pièces justificatives nécessaires.
§ 2. Pour l'affectation de la subvention visée à l'article 2, § 2, seuls les frais suivants dont la date de facturation se situe pendant la période de subvention telle que visée à l'article 2, sont acceptés :
1° les frais de personnel ;
2° les frais de fonctionnement ;
3° les frais des prestations d'un prestataire de services externe ;
4° la T.V.A., s'il est démontré qu'elle n'est pas récupérable.
§ 3. On entend par ces frais :
1° les frais de personnel : les frais de personnel impliquant une obligation de résultat clairement définie. Pour chaque année distincte, le bénéficiaire doit indiquer le temps consacré par le membre du personnel aux activités, dans le cadre de l'accord de coopération visé à l'article 1er. Il en résulte un facteur de proportionnalité. Ce pourcentage doit être décrit dans la justification fonctionnelle et financière et utilisé pour calculer le coût salarial subventionnable déclaré. Pour le calcul du coût salarial, seuls les éléments suivants peuvent être pris en compte : le salaire brut, la cotisation patronale, le pécule de vacances, la prime de fin d'année, l'assurance accident du travail, les frais de déplacement domicile-travail et les chèques-repas ;
2° les frais de fonctionnement ont un lien direct avec les missions d'une agence des parcs. Les frais de fonctionnement doivent être étayés par des pièces justificatives. Les frais de concertation et de réunion de l'agence des parcs, les frais de communication, de promotion et de publicité et les frais de déplacement, s'ils sont essentiels pour les activités dans le cadre de l'accord de coopération sont considérés comme des frais de fonctionnement ;
3° les frais pour les prestations d'un prestataire de services externe comprennent les frais pour les prestations fournies par des experts externes dans le cadre de l'accord de coopération. En tant que pouvoir adjudicateur, l'agence des parcs respecte les dispositions relatives à l'attribution d'un marché et à son exécution, visées à la réglementation sur les marchés publics, et le dossier à ce sujet est joint en annexe au rapport fonctionnel. Les frais liés aux marchés d'études ne sont éligibles que s'ils sont également liés à des résultats démontrables pour l'exécution d'un plan directeur approuvé.
§ 2. Pour l'affectation de la subvention visée à l'article 2, § 2, seuls les frais suivants dont la date de facturation se situe pendant la période de subvention telle que visée à l'article 2, sont acceptés :
1° les frais de personnel ;
2° les frais de fonctionnement ;
3° les frais des prestations d'un prestataire de services externe ;
4° la T.V.A., s'il est démontré qu'elle n'est pas récupérable.
§ 3. On entend par ces frais :
1° les frais de personnel : les frais de personnel impliquant une obligation de résultat clairement définie. Pour chaque année distincte, le bénéficiaire doit indiquer le temps consacré par le membre du personnel aux activités, dans le cadre de l'accord de coopération visé à l'article 1er. Il en résulte un facteur de proportionnalité. Ce pourcentage doit être décrit dans la justification fonctionnelle et financière et utilisé pour calculer le coût salarial subventionnable déclaré. Pour le calcul du coût salarial, seuls les éléments suivants peuvent être pris en compte : le salaire brut, la cotisation patronale, le pécule de vacances, la prime de fin d'année, l'assurance accident du travail, les frais de déplacement domicile-travail et les chèques-repas ;
2° les frais de fonctionnement ont un lien direct avec les missions d'une agence des parcs. Les frais de fonctionnement doivent être étayés par des pièces justificatives. Les frais de concertation et de réunion de l'agence des parcs, les frais de communication, de promotion et de publicité et les frais de déplacement, s'ils sont essentiels pour les activités dans le cadre de l'accord de coopération sont considérés comme des frais de fonctionnement ;
3° les frais pour les prestations d'un prestataire de services externe comprennent les frais pour les prestations fournies par des experts externes dans le cadre de l'accord de coopération. En tant que pouvoir adjudicateur, l'agence des parcs respecte les dispositions relatives à l'attribution d'un marché et à son exécution, visées à la réglementation sur les marchés publics, et le dossier à ce sujet est joint en annexe au rapport fonctionnel. Les frais liés aux marchés d'études ne sont éligibles que s'ils sont également liés à des résultats démontrables pour l'exécution d'un plan directeur approuvé.
Art.5. § 1. Het subsidiepercentage van de subsidie, vermeld in artikel 2, § 3, bedraagt maximaal 50% van de kosten gestaafd met de nodige verantwoordingsstukken.
§ 2. Voor de aanwending van de subsidie, vermeld in artikel 2, § 3, worden alleen de kosten met factuurdatum binnen de subsidieperiode, zoals vermeld in artikel 2, aanvaard.
§ 3. De volgende kosten komen niet in aanmerking voor subsidiëring:
1° de kosten van projecten of projectonderdelen buiten de grenzen van het erkende Vlaamse Park die niet in het operationeel plan vermeld worden;
2° de kosten voor de aankoop van onroerende goederen en de daaraan verbonden aktekosten;
3° forfaitair bepaalde kosten;
4° de kosten die niet toegewezen kunnen worden aan een specifiek project;
5° de kosten voor voorschotten;
6° de personeels- en werkingskosten van een parkbureau;
7° de btw als die recupereerbaar is;
8° de kosten van projecten en acties volledig gelegen buiten het Vlaamse Gewest.
§ 2. Voor de aanwending van de subsidie, vermeld in artikel 2, § 3, worden alleen de kosten met factuurdatum binnen de subsidieperiode, zoals vermeld in artikel 2, aanvaard.
§ 3. De volgende kosten komen niet in aanmerking voor subsidiëring:
1° de kosten van projecten of projectonderdelen buiten de grenzen van het erkende Vlaamse Park die niet in het operationeel plan vermeld worden;
2° de kosten voor de aankoop van onroerende goederen en de daaraan verbonden aktekosten;
3° forfaitair bepaalde kosten;
4° de kosten die niet toegewezen kunnen worden aan een specifiek project;
5° de kosten voor voorschotten;
6° de personeels- en werkingskosten van een parkbureau;
7° de btw als die recupereerbaar is;
8° de kosten van projecten en acties volledig gelegen buiten het Vlaamse Gewest.
Art.5. § 1er. Le pourcentage de subvention de la subvention visée à l'article 2, § 3, ne dépasse pas 50 % des frais étayés par les pièces justificatives nécessaires.
§ 2. Pour l'affectation de la subvention visée à l'article 2, § 3, seuls les frais dont la date de facturation se situe pendant la période subventionnée telle que visée à l'article 2, sont acceptés.
§ 3. Les frais suivants n'entrent pas en ligne de compte pour l'octroi d'une subvention :
1° les frais des projets ou des parties de projets situés en dehors des limites du Parc flamand agréé qui ne sont pas mentionnés dans le plan opérationnel ;
2° les frais d'achat de biens immobiliers et les frais d'acte y liés ;
3° les frais définis forfaitairement ;
4° les frais qui ne peuvent être affectés à un projet spécifique ;
5° le coût des acomptes ;
6° les frais de personnel et de fonctionnement d'une agence des parcs ;
7° la T.V.A., si elle est récupérable ;
8° les frais des projets et actions situés entièrement en dehors de la Région flamande.
§ 2. Pour l'affectation de la subvention visée à l'article 2, § 3, seuls les frais dont la date de facturation se situe pendant la période subventionnée telle que visée à l'article 2, sont acceptés.
§ 3. Les frais suivants n'entrent pas en ligne de compte pour l'octroi d'une subvention :
1° les frais des projets ou des parties de projets situés en dehors des limites du Parc flamand agréé qui ne sont pas mentionnés dans le plan opérationnel ;
2° les frais d'achat de biens immobiliers et les frais d'acte y liés ;
3° les frais définis forfaitairement ;
4° les frais qui ne peuvent être affectés à un projet spécifique ;
5° le coût des acomptes ;
6° les frais de personnel et de fonctionnement d'une agence des parcs ;
7° la T.V.A., si elle est récupérable ;
8° les frais des projets et actions situés entièrement en dehors de la Région flamande.
Art.6. § 1. De subsidies, vermeld in artikel 2, worden als volgt uitbetaald:
1° een voorschot van 70% na ondertekening van dit besluit voor het eerste jaar; voor de daaropvolgende jaren wordt dit uitbetaald uiterlijk op 1 april van het lopende werkingsjaar;
2° het saldo van de jaarlijkse basissubsidie wordt uitbetaald na de uitvoering van de jaarlijkse evaluatie en controle op basis van de kosten gestaafd met de nodige verantwoordingsstukken.
§ 2. De begunstigde dient een functioneel verslag in van de subsidie, vermeld in artikel 1, waarbij wordt aangetoond hoe deze werd aangewend en de mate van uitvoering van de activiteiten in het kader van de samenwerkingsovereenkomst. Dit functioneel verslag bestaat uit:
1° een rapportering over de uitvoering van het actieprogramma gedurende de subsidieperiode;
2° het dossier met betrekking tot de gunning en uitvoering van overheidsopdrachten, identificeerbaar in een apart overzicht.
Het parkbureau kan het functioneel verslag van jaar drie van de looptijd van een operationeel plan verwerken in een voortgangsverslag, vermeld in artikel 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2023 tot vaststelling van de algemene erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor Vlaamse Parken.
§ 3. De begunstigde dient een financieel verslag in van de aanwending van de subsidies. Dit financieel verslag bestaat uit:
1° de goedgekeurde jaarrekening van het parkbureau of, als het parkbureau geen dubbele boekhouding voert, een duidelijk overzicht van de gemaakte kosten en opbrengsten;
2° een overzicht van de individuele bezoldigingen, waarin de totale loonkost per werknemer vermeld wordt.
Als het parkbureau naast het management van het Vlaams Park waarvoor het op basis van het decreet van 9 juni 2023 subsidies ontvangt, nog andere activiteiten organiseert, dan moeten de kosten en opbrengsten die betrekking hebben op eerstgenoemde activiteiten, identificeerbaar zijn in een apart overzicht.
Als het parkbureau naast het management van het Vlaams Park waarvoor het op basis van het decreet van 9 juni 2023 subsidies ontvangt, economische nevenactiviteiten organiseert, dient er een gescheiden boekhouding gevoerd te worden.
§ 4. De begunstigde dient een financieel en functioneel verslag in bij de bevoegde instantie voor 31 mei volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.
1° een voorschot van 70% na ondertekening van dit besluit voor het eerste jaar; voor de daaropvolgende jaren wordt dit uitbetaald uiterlijk op 1 april van het lopende werkingsjaar;
2° het saldo van de jaarlijkse basissubsidie wordt uitbetaald na de uitvoering van de jaarlijkse evaluatie en controle op basis van de kosten gestaafd met de nodige verantwoordingsstukken.
§ 2. De begunstigde dient een functioneel verslag in van de subsidie, vermeld in artikel 1, waarbij wordt aangetoond hoe deze werd aangewend en de mate van uitvoering van de activiteiten in het kader van de samenwerkingsovereenkomst. Dit functioneel verslag bestaat uit:
1° een rapportering over de uitvoering van het actieprogramma gedurende de subsidieperiode;
2° het dossier met betrekking tot de gunning en uitvoering van overheidsopdrachten, identificeerbaar in een apart overzicht.
Het parkbureau kan het functioneel verslag van jaar drie van de looptijd van een operationeel plan verwerken in een voortgangsverslag, vermeld in artikel 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2023 tot vaststelling van de algemene erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor Vlaamse Parken.
§ 3. De begunstigde dient een financieel verslag in van de aanwending van de subsidies. Dit financieel verslag bestaat uit:
1° de goedgekeurde jaarrekening van het parkbureau of, als het parkbureau geen dubbele boekhouding voert, een duidelijk overzicht van de gemaakte kosten en opbrengsten;
2° een overzicht van de individuele bezoldigingen, waarin de totale loonkost per werknemer vermeld wordt.
Als het parkbureau naast het management van het Vlaams Park waarvoor het op basis van het decreet van 9 juni 2023 subsidies ontvangt, nog andere activiteiten organiseert, dan moeten de kosten en opbrengsten die betrekking hebben op eerstgenoemde activiteiten, identificeerbaar zijn in een apart overzicht.
Als het parkbureau naast het management van het Vlaams Park waarvoor het op basis van het decreet van 9 juni 2023 subsidies ontvangt, economische nevenactiviteiten organiseert, dient er een gescheiden boekhouding gevoerd te worden.
§ 4. De begunstigde dient een financieel en functioneel verslag in bij de bevoegde instantie voor 31 mei volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.
Art.6. § 1er. Les subventions visées à l'article 2, sont payées comme suit :
1° un acompte de 70 % après la signature du présent arrêté pour la première année ; pour les années suivantes, le montant est versé au plus tard le 1er avril de l'année d'activité en cours ;
2° le solde de la subvention de base annuelle est versé après l'exécution de l'évaluation et du contrôle annuels sur la base des frais étayés par les pièces justificatives nécessaires.
§ 2. Le bénéficiaire soumet un rapport fonctionnel de la subvention visée à l'article 1er, démontrant l'affectation de la subvention et le degré de mise en oeuvre des activités dans le cadre de l'accord de coopération. Ce rapport fonctionnel comprend :
1° un rapport sur la mise en oeuvre du programme d'action pendant la période de subvention ;
2° le dossier relatif à l'attribution et à l'exécution des marchés publics, identifiable dans un récapitulatif distinct.
L'agence des parcs peut intégrer le rapport fonctionnel de la troisième année d'un plan opérationnel dans un rapport d'avancement visé à l'article 24 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2023 fixant les conditions générales d'agrément et de subventionnement des Parcs flamands.
§ 3. Le bénéficiaire soumet un rapport financier relatif à l'affectation des subventions. Ce rapport financier comprend :
1° les comptes annuels approuvés de l'agence des parcs ou, si l'agence des parcs ne tient pas de comptabilité en partie double, un récapitulatif clair des charges et produits exposés ;
2° un récapitulatif des rémunérations individuelles, indiquant le coût salarial total par travailleur.
Si, outre la gestion du Parc flamand pour lequel elle reçoit des subventions sur la base du décret du 9 juin 2023, l'agence des parcs organise d'autres activités, les charges et produits liés aux activités de gestion précitées doivent être identifiables dans un récapitulatif distinct.
Si, outre la gestion du Parc flamand pour lequel elle reçoit des subventions sur la base du décret du 9 juin 2023, l'agence des parcs organise des activités économiques secondaires, elle doit tenir une comptabilité séparée.
§ 4. Le bénéficiaire soumet un rapport financier et fonctionnel à l'instance compétente avant le 31 mai suivant l'année à laquelle la subvention se rapporte.
1° un acompte de 70 % après la signature du présent arrêté pour la première année ; pour les années suivantes, le montant est versé au plus tard le 1er avril de l'année d'activité en cours ;
2° le solde de la subvention de base annuelle est versé après l'exécution de l'évaluation et du contrôle annuels sur la base des frais étayés par les pièces justificatives nécessaires.
§ 2. Le bénéficiaire soumet un rapport fonctionnel de la subvention visée à l'article 1er, démontrant l'affectation de la subvention et le degré de mise en oeuvre des activités dans le cadre de l'accord de coopération. Ce rapport fonctionnel comprend :
1° un rapport sur la mise en oeuvre du programme d'action pendant la période de subvention ;
2° le dossier relatif à l'attribution et à l'exécution des marchés publics, identifiable dans un récapitulatif distinct.
L'agence des parcs peut intégrer le rapport fonctionnel de la troisième année d'un plan opérationnel dans un rapport d'avancement visé à l'article 24 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2023 fixant les conditions générales d'agrément et de subventionnement des Parcs flamands.
§ 3. Le bénéficiaire soumet un rapport financier relatif à l'affectation des subventions. Ce rapport financier comprend :
1° les comptes annuels approuvés de l'agence des parcs ou, si l'agence des parcs ne tient pas de comptabilité en partie double, un récapitulatif clair des charges et produits exposés ;
2° un récapitulatif des rémunérations individuelles, indiquant le coût salarial total par travailleur.
Si, outre la gestion du Parc flamand pour lequel elle reçoit des subventions sur la base du décret du 9 juin 2023, l'agence des parcs organise d'autres activités, les charges et produits liés aux activités de gestion précitées doivent être identifiables dans un récapitulatif distinct.
Si, outre la gestion du Parc flamand pour lequel elle reçoit des subventions sur la base du décret du 9 juin 2023, l'agence des parcs organise des activités économiques secondaires, elle doit tenir une comptabilité séparée.
§ 4. Le bénéficiaire soumet un rapport financier et fonctionnel à l'instance compétente avant le 31 mai suivant l'année à laquelle la subvention se rapporte.
Art.7. De Vlaamse Regering verleent de bevoegdheid om de subsidies, vermeld in artikel 2, toe te kennen aan de Vlaams minister, bevoegd voor Omgeving.
Art.7. Le Gouvernement flamand accorde la compétence d'octroyer les subventions visées à l'article 2, au ministre flamand compétent pour l'Environnement et l'Aménagement du Territoire.
Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor Omgeving, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 8. Le ministre flamand qui a l'Environnement et l'Aménagement du Territoire dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.