Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° adviescomité van het toeristische logies: het adviescomité, vermeld in artikel 15/1 van het decreet van 5 februari 2016;
2° beroepscommissie voor het toeristische logies: de beroepscommissie voor het toeristische logies, vermeld in artikel 9, § 1, van het decreet van 5 februari 2016;
3° decreet van 5 februari 2016: het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies;
4° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme;
5° Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies: de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies, vermeld in artikel 4, tweede lid, van het decreet van 5 februari 2016;
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
6 MEI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de werking en samenstelling van het adviescomité van het toeristische logies, de beroepscommissie voor het toeristische logies en de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies
Titre
6 MAI 2022. - Arrêté du Gouvernement flamand fixant le fonctionnement et la composition du comité consultatif de l'hébergement touristique, de la commission de recours pour l'hébergement touristique et de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique
Informations sur le document
Numac: 2022020951
Datum: 2022-05-06
Info du document
Numac: 2022020951
Date: 2022-05-06
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Definities
HOOFDSTUK 2. - Gemeenschappelijke bepalingen
Afdeling 1. - Samenstelling van het adviescomit...
Afdeling 2. - Werking van het adviescomité van ...
HOOFDSTUK 3. - Het adviescomité van het toerist...
Afdeling 1. - Bevoegdheden
Afdeling 2. - Samenstelling
Afdeling 3. - Werking
HOOFDSTUK 4. - De beroepscommissie voor het toe...
Afdeling 1. - Bevoegdheden
Afdeling 2. - Samenstelling
Afdeling 3. - Werking
HOOFDSTUK 5. - De Technische Commissie Brandvei...
Afdeling 1. - Bevoegdheden
Afdeling 2. - Samenstelling
Afdeling 3. - Werking
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Définitions
CHAPITRE 2. - Dispositions communes
Section 1re. Composition du comité consultatif ...
Section 2. Fonctionnement du comité consultatif...
CHAPITRE 3. - Le comité consultatif de l'héberg...
Section 1re. - Compétences
Section 2. - Composition
Section 3. - Fonctionnement
CHAPITRE 4. - La commission de recours pour l'h...
Section 1re. - Compétences
Section 2. - Composition
Section 3. - Fonctionnement
CHAPITRE 5. - La Commission technique Sécurité ...
Section 1re. - Compétences
Section 2. - Composition
Section 3. - Fonctionnement
CHAPITRE 6. - Dispositions modificatives
CHAPITRE 7. - Dispositions finales
Tekst (45)
Texte (45)
HOOFDSTUK 1. - Definities
CHAPITRE 1er. - Définitions
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° comité consultatif de l'hébergement touristique : le comité consultatif visé à l'article 15/1 du décret du 5 février 2016 ;
2° commission de recours pour l'hébergement touristique : la commission de recours pour l'hébergement touristique visée à l'article 9, § 1er, du décret du 5 février 2016 ;
3° décret du 5 février 2016 : le décret du 5 février 2016 relatif à l'hébergement touristique ;
4° ministre : le ministre flamand qui a le Tourisme dans ses attributions ;
5° Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique : la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique visée à l'article 4, alinéa 2, du décret du 5 février 2016 ;
1° comité consultatif de l'hébergement touristique : le comité consultatif visé à l'article 15/1 du décret du 5 février 2016 ;
2° commission de recours pour l'hébergement touristique : la commission de recours pour l'hébergement touristique visée à l'article 9, § 1er, du décret du 5 février 2016 ;
3° décret du 5 février 2016 : le décret du 5 février 2016 relatif à l'hébergement touristique ;
4° ministre : le ministre flamand qui a le Tourisme dans ses attributions ;
5° Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique : la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique visée à l'article 4, alinéa 2, du décret du 5 février 2016 ;
HOOFDSTUK 2. - Gemeenschappelijke bepalingen
CHAPITRE 2. - Dispositions communes
Afdeling 1. - Samenstelling van het adviescomité van het toeristische logies, de beroepscommissie voor het toeristische logies en de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies
Section 1re. Composition du comité consultatif de l'hébergement touristique, de la commission de recours pour l'hébergement touristique et de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique
Art.2. De minister benoemt de effectieve en plaatsvervangende leden van het adviescomité van het toeristische logies, de beroepscommissie voor het toeristische logies en de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies.
Art.2. Le ministre nomme les membres effectifs et suppléants du comité consultatif de l'hébergement touristique, de la commission de recours pour l'hébergement touristique et de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique.
Art.3. Ten hoogste de helft plus één van de leden van het adviescomité van het toeristische logies, van de beroepscommissie voor het toeristische logies en van de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies behoort tot hetzelfde geslacht. Dat quotum is, in voorkomend geval, afzonderlijk van toepassing op de effectieve leden en op de plaatsvervangende leden.
Art.3. Le nombre de membres du même sexe du comité consultatif de l'hébergement touristique, de la commission de recours pour l'hébergement touristique et de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique ne peut pas excéder la moitié plus un. Le cas échéant, cette quotité s'applique séparément aux membres effectifs et aux membres suppléants.
Art.4. De mandaten van de leden hebben een duur van vier jaar vanaf de datum van hun benoemingsbesluit. Hun mandaat is hernieuwbaar.
De minister kan:
1° op verzoek van het lid een einde maken aan zijn mandaat;
2° op verzoek van de commissie in kwestie in de volgende gevallen ambtshalve een einde stellen aan een mandaat van een lid:
a) de mandaathouder woont drie keer na elkaar de vergadering van het comité of de commissie in kwestie niet bij;
b) het lid van de beroepscommissie voor het toeristische logies of de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies verricht activiteiten of vervult functies die onverenigbaar zijn met het mandaat van het lid in de commissie of hebben een strijdigheid van belangen tot gevolg.
Als een mandaat van een lid openvalt voor het verstreken is, voorziet de minister in de vervanging van de mandaathouder binnen een periode van drie maanden. De vervanger wordt benoemd voor de overblijvende duur van het mandaat. Zolang de vervanging niet heeft plaatsgevonden, vergadert de commissie in kwestie, in afwachting van de nieuwe benoeming, op geldige wijze.
De minister kan:
1° op verzoek van het lid een einde maken aan zijn mandaat;
2° op verzoek van de commissie in kwestie in de volgende gevallen ambtshalve een einde stellen aan een mandaat van een lid:
a) de mandaathouder woont drie keer na elkaar de vergadering van het comité of de commissie in kwestie niet bij;
b) het lid van de beroepscommissie voor het toeristische logies of de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies verricht activiteiten of vervult functies die onverenigbaar zijn met het mandaat van het lid in de commissie of hebben een strijdigheid van belangen tot gevolg.
Als een mandaat van een lid openvalt voor het verstreken is, voorziet de minister in de vervanging van de mandaathouder binnen een periode van drie maanden. De vervanger wordt benoemd voor de overblijvende duur van het mandaat. Zolang de vervanging niet heeft plaatsgevonden, vergadert de commissie in kwestie, in afwachting van de nieuwe benoeming, op geldige wijze.
Art.4. Les mandats des membres ont une durée de quatre ans à partir de l'arrêté de leur nomination. Leur mandat est renouvelable.
Le ministre peut :
1° à la demande d'un membre, mettre fin à son mandat ;
2° à la demande de la commission concernée, mettre fin d'office au mandat d'un membre dans les cas suivants :
a) le mandataire n'assiste pas à trois réunions consécutives du comité ou de la commission en question ;
b) le membre de la commission de recours pour l'hébergement touristique ou de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique exerce des activités ou remplit des fonctions incompatibles avec son mandat au sein de la commission ou entraînant un conflit d'intérêts.
En cas de vacance du mandat d'un membre avant son terme, le ministre pourvoit au remplacement du mandataire dans le délai de trois mois. Le remplaçant est nommé pour la durée du mandat restant à courir. Tant que le remplacement n'a pas eu lieu, la commission concernée se réunit valablement dans l'attente de la nouvelle nomination.
Le ministre peut :
1° à la demande d'un membre, mettre fin à son mandat ;
2° à la demande de la commission concernée, mettre fin d'office au mandat d'un membre dans les cas suivants :
a) le mandataire n'assiste pas à trois réunions consécutives du comité ou de la commission en question ;
b) le membre de la commission de recours pour l'hébergement touristique ou de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique exerce des activités ou remplit des fonctions incompatibles avec son mandat au sein de la commission ou entraînant un conflit d'intérêts.
En cas de vacance du mandat d'un membre avant son terme, le ministre pourvoit au remplacement du mandataire dans le délai de trois mois. Le remplaçant est nommé pour la durée du mandat restant à courir. Tant que le remplacement n'a pas eu lieu, la commission concernée se réunit valablement dans l'attente de la nouvelle nomination.
Afdeling 2. - Werking van het adviescomité van het toeristische logies, de beroepscommissie voor het toeristische logies en de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies
Section 2. Fonctionnement du comité consultatif de l'hébergement touristique, de la commission de recours pour l'hébergement touristique et de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique
Art.5. Bij hun infunctietreding verbinden de leden van de beroepscommissie voor het toeristische logies en de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies zich er op de volgende schriftelijke wijze toe om bij de uitoefening van hun mandaat altijd onafhankelijk en onpartijdig op te treden:
"Ik verklaar dat ik bij de uitoefening van mijn mandaat in deze commissie onafhankelijk en onpartijdig zal optreden.
(handtekening)
(voornaam en achternaam).".
"Ik verklaar dat ik bij de uitoefening van mijn mandaat in deze commissie onafhankelijk en onpartijdig zal optreden.
(handtekening)
(voornaam en achternaam).".
Art.5. Lors de leur entrée en fonction, les membres de la commission de recours pour l'hébergement touristique et de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique s'engagent par écrit, de la façon suivante, à toujours agir en toute indépendance et impartialité dans l'exercice de leur mandat :
" Je déclare que j'exercerai mon mandat au sein de cette commission en toute indépendance et impartialité.
(signature)
(nom et prénom). ".
" Je déclare que j'exercerai mon mandat au sein de cette commission en toute indépendance et impartialité.
(signature)
(nom et prénom). ".
Art.6. Binnen zes maanden na hun installatie leggen het adviescomité van het toeristische logies, de beroepscommissie voor het toeristische logies en de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies een ontwerp van huishoudelijk reglement met de nadere regeling van de uitoefening van hun werking ter goedkeuring voor aan de minister.
Art.6. Dans les six mois suivant leur installation, le comité consultatif de l'hébergement touristique, la commission de recours pour l'hébergement touristique et la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique soumettent un projet de règlement d'ordre intérieur réglant les modalités d'exercice de leurs activités à l'approbation du ministre.
Art.7. De leden van het adviescomité van het toeristische logies en de beroepscommissie voor het toeristische logies kiezen een voorzitter uit de effectieve leden.
De voorzitter van het adviescomité van het toeristische logies of van de beroepscommissie voor het toeristische logies kan ontslag nemen als voorzitter en tegelijk lid blijven van het adviescomité van het toeristische logies of de beroepscommissie voor het toeristische logies.
De voorzitter van het adviescomité van het toeristische logies of van de beroepscommissie voor het toeristische logies kan ontslag nemen als voorzitter en tegelijk lid blijven van het adviescomité van het toeristische logies of de beroepscommissie voor het toeristische logies.
Art.7. Les membres du comité consultatif de l'hébergement touristique et de la commission de recours pour l'hébergement touristique élisent un président parmi les membres effectifs.
Le président du comité consultatif de l'hébergement touristique ou de la commission de recours pour l'hébergement touristique peut démissionner de ses fonctions de président tout en restant membre du comité consultatif de l'hébergement touristique ou de la commission de recours pour l'hébergement touristique.
Le président du comité consultatif de l'hébergement touristique ou de la commission de recours pour l'hébergement touristique peut démissionner de ses fonctions de président tout en restant membre du comité consultatif de l'hébergement touristique ou de la commission de recours pour l'hébergement touristique.
Art.8. De leden van het adviescomité van het toeristische logies, de beroepscommissie voor het toeristische logies en de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies kunnen in onderling overleg externe deskundigen met bijzondere expertise uitnodigen op de vergaderingen van de commissie in kwestie. Die externe deskundigen hebben geen stemrecht.
Art.8. Les membres du comité consultatif de l'hébergement touristique, de la commission de recours pour l'hébergement touristique et de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique peuvent inviter, d'un commun accord, des experts externes dotés d'une expertise particulière aux réunions de la commission en question. Ces experts externes ne jouissent pas du droit de vote.
Art.9. Het secretariaat van het adviescomité van het toeristische logies, de beroepscommissie voor het toeristische logies en de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies wordt waargenomen door Toerisme Vlaanderen.
Art.9. VISITFLANDERS assure le secrétariat du comité consultatif de l'hébergement touristique, de la commission de recours pour l'hébergement touristique et de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique.
HOOFDSTUK 3. - Het adviescomité van het toeristische logies
CHAPITRE 3. - Le comité consultatif de l'hébergement touristique
Afdeling 1. - Bevoegdheden
Section 1re. - Compétences
Art.10. Overeenkomstig artikel 15/1, tweede lid, van het decreet van 5 februari 2016 heeft het adviescomité van het toeristische logies tot taak om op verzoek van de minister advies te geven over de volgende aspecten binnen een termijn die de minister vaststelt:
1° de uitvoeringsbepalingen van het decreet van 5 februari 2016 en voorgenomen aanpassingen daaraan;
2° voorgenomen aanpassingen aan het voormelde decreet;
3° de praktische toepassing of uitvoering van het voormelde decreet.
De minister vraagt minstens het advies van het adviescomité van het toeristische logies over de aspecten, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°.
1° de uitvoeringsbepalingen van het decreet van 5 februari 2016 en voorgenomen aanpassingen daaraan;
2° voorgenomen aanpassingen aan het voormelde decreet;
3° de praktische toepassing of uitvoering van het voormelde decreet.
De minister vraagt minstens het advies van het adviescomité van het toeristische logies over de aspecten, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°.
Art.10. Conformément à l'article 15/1, alinéa 2, du décret du 5 février 2016, le comité consultatif de l'hébergement touristique a pour tâche de rendre un avis, à la demande du ministre, sur les aspects suivants dans le délai fixé par le ministre :
1° les dispositions d'exécution du décret du 5 février 2016 et les adaptations envisagées de celles-ci ;
2° les adaptations envisagées du décret précité ;
3° l'application ou la mise en oeuvre pratique du décret précité.
Le ministre sollicite au moins l'avis du comité consultatif de l'hébergement touristique sur les aspects visés à l'alinéa 1er, 1° et 2°.
1° les dispositions d'exécution du décret du 5 février 2016 et les adaptations envisagées de celles-ci ;
2° les adaptations envisagées du décret précité ;
3° l'application ou la mise en oeuvre pratique du décret précité.
Le ministre sollicite au moins l'avis du comité consultatif de l'hébergement touristique sur les aspects visés à l'alinéa 1er, 1° et 2°.
Afdeling 2. - Samenstelling
Section 2. - Composition
Art.11. Het adviescomité van het toeristische logies wordt op de volgende wijze samengesteld:
1° twee vertegenwoordigers van de kamergerelateerde logiezen;
2° een vertegenwoordiger van de terreingerelateerde logiezen;
3° een vertegenwoordiger van de jeugdverblijven;
4° een vertegenwoordiger van de lokale overheden, die als contractueel of statutair personeelslid verbonden is aan een gemeentelijke toeristische dienst;
5° een vertegenwoordiger van de provinciale overheden, die als contractueel of statutair personeelslid verbonden is aan een provinciale toeristische organisatie;
6° een vertegenwoordiger van de tussenpersonen;
7° een deskundige uit de academische wereld.
Voor elk effectief lid wordt een plaatsvervangend lid benoemd, dat aan de voorwaarden voor het effectief lid, vermeld in het eerste lid, voldoet.
1° twee vertegenwoordigers van de kamergerelateerde logiezen;
2° een vertegenwoordiger van de terreingerelateerde logiezen;
3° een vertegenwoordiger van de jeugdverblijven;
4° een vertegenwoordiger van de lokale overheden, die als contractueel of statutair personeelslid verbonden is aan een gemeentelijke toeristische dienst;
5° een vertegenwoordiger van de provinciale overheden, die als contractueel of statutair personeelslid verbonden is aan een provinciale toeristische organisatie;
6° een vertegenwoordiger van de tussenpersonen;
7° een deskundige uit de academische wereld.
Voor elk effectief lid wordt een plaatsvervangend lid benoemd, dat aan de voorwaarden voor het effectief lid, vermeld in het eerste lid, voldoet.
Art.11. Le comité consultatif de l'hébergement touristique est constitué de la manière suivante :
1° deux représentants des hébergements associés à une chambre ;
2° un représentant des hébergements associés à un terrain ;
3° un représentant des résidences pour jeunes ;
4° un représentant des autorités locales qui est attaché à un office communal du tourisme en tant que membre du personnel contractuel ou statutaire ;
5° un représentant des autorités provinciales qui est attaché à une organisation provinciale du tourisme en tant que membre du personnel contractuel ou statutaire ;
6° un représentant des intermédiaires ;
7° un expert issu du monde académique.
Pour chaque membre effectif, un membre suppléant, remplissant les conditions applicables au membre effectif, énoncées à l'alinéa 1er, est nommé.
1° deux représentants des hébergements associés à une chambre ;
2° un représentant des hébergements associés à un terrain ;
3° un représentant des résidences pour jeunes ;
4° un représentant des autorités locales qui est attaché à un office communal du tourisme en tant que membre du personnel contractuel ou statutaire ;
5° un représentant des autorités provinciales qui est attaché à une organisation provinciale du tourisme en tant que membre du personnel contractuel ou statutaire ;
6° un représentant des intermédiaires ;
7° un expert issu du monde académique.
Pour chaque membre effectif, un membre suppléant, remplissant les conditions applicables au membre effectif, énoncées à l'alinéa 1er, est nommé.
Art.12. Conform artikel 2 benoemt de minister de leden, vermeld in artikel 11, op basis van een dubbele kandidatenlijst. Toerisme Vlaanderen draagt die dubbele kandidatenlijst voor op basis van een procedure via open kandidaatstelling. De vacatures, regels en voorwaarden voor de kandidaatstelling worden minstens via de website en nieuwsbrieven van Toerisme Vlaanderen verspreid, op initiatief van de minister. De termijn voor kandidaatstelling bedraagt minimaal één maand.
Als er uit de procedure, vermeld in het eerste lid, onvoldoende kandidaten blijken te zijn voor een of meer van de categorieën, vermeld in artikel 11, zoekt Toerisme Vlaanderen op eigen initiatief kandidaten hiervoor. Toerisme Vlaanderen vult de dubbele kandidatenlijst, vermeld in het eerste lid, aan met deze kandidaten. In voorkomend geval wordt dat ook meegedeeld aan de minister.
Als het adviescomité op basis van de dubbele kandidatenlijst, vermeld in het eerste lid, niet samengesteld kan worden conform artikel 3, kan de minister afwijken van die dubbele kandidatenlijst.
Als er uit de procedure, vermeld in het eerste lid, onvoldoende kandidaten blijken te zijn voor een of meer van de categorieën, vermeld in artikel 11, zoekt Toerisme Vlaanderen op eigen initiatief kandidaten hiervoor. Toerisme Vlaanderen vult de dubbele kandidatenlijst, vermeld in het eerste lid, aan met deze kandidaten. In voorkomend geval wordt dat ook meegedeeld aan de minister.
Als het adviescomité op basis van de dubbele kandidatenlijst, vermeld in het eerste lid, niet samengesteld kan worden conform artikel 3, kan de minister afwijken van die dubbele kandidatenlijst.
Art.12. Conformément à l'article 2, le ministre nomme les membres visés à l'article 11 sur la base d'une liste double de candidats. VISITFLANDERS présente cette liste double de candidats selon une procédure de candidature ouverte. Les postes vacants, les règles et les conditions de candidature sont diffusés au moins via le site web et les bulletins d'information de VISITFLANDERS à l'initiative du ministre. Le délai de candidature est d'un mois minimum.
S'il apparaît, à l'issue de la procédure visée à l'alinéa 1er, que le nombre de candidats est insuffisant pour une ou plusieurs des catégories visées à l'article 11, VISITFLANDERS recherche, de sa propre initiative, des candidats pour ces catégories. VISITFLANDERS complète la liste double de candidats visée à l'alinéa 1er avec ces candidats. Le cas échéant, le ministre en est également avisé.
Si le comité consultatif ne peut pas être constitué conformément à l'article 3 sur la base de la liste double de candidats visée à l'alinéa 1er, le ministre peut déroger à cette liste double de candidats.
S'il apparaît, à l'issue de la procédure visée à l'alinéa 1er, que le nombre de candidats est insuffisant pour une ou plusieurs des catégories visées à l'article 11, VISITFLANDERS recherche, de sa propre initiative, des candidats pour ces catégories. VISITFLANDERS complète la liste double de candidats visée à l'alinéa 1er avec ces candidats. Le cas échéant, le ministre en est également avisé.
Si le comité consultatif ne peut pas être constitué conformément à l'article 3 sur la base de la liste double de candidats visée à l'alinéa 1er, le ministre peut déroger à cette liste double de candidats.
Afdeling 3. - Werking
Section 3. - Fonctionnement
Art.13. De leden van het adviescomité van het toeristische logies kunnen aanspraak maken op een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een vergadering van het adviescomité bij te wonen conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid. De vergoeding wordt berekend op basis van de afstand tussen de woonplaats en de plaats van de zitting.
Art.13. Les membres du comité consultatif de l'hébergement touristique peuvent prétendre à une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour assister à une réunion du comité consultatif, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande. L'indemnité est calculée sur la base de la distance entre le domicile et le lieu de la séance.
HOOFDSTUK 4. - De beroepscommissie voor het toeristische logies
CHAPITRE 4. - La commission de recours pour l'hébergement touristique
Afdeling 1. - Bevoegdheden
Section 1re. - Compétences
Art.14. Overeenkomstig artikel 9, § 1, eerste lid, van het decreet van 5 februari 2016 heeft de beroepscommissie voor het toeristische logies de volgende taken:
1° beslissen over een beroep tegen de weigering, schorsing of intrekking van een erkenning overeenkomstig artikel 9, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 5 februari 2016;
2° beslissen over een beroep tegen de weigering, schorsing of intrekking van een comfortclassificatie overeenkomstig artikel 9, § 1, eerste lid, 2°, van het voormelde decreet;
3° beslissen over een beroep tegen de verkregen comfortclassificatie overeenkomstig artikel 9, § 1, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet;
4° beslissen over een beroep tegen de herroeping van de aanmelding overeenkomstig artikel 9, § 1, eerste lid, 4°, van het voormelde decreet;
5° beslissen over een aanvraag tot afwijking van de openings- en exploitatievoorwaarden of van de classificatienormen overeenkomstig artikel 9, § 4, van het voormelde decreet.
1° beslissen over een beroep tegen de weigering, schorsing of intrekking van een erkenning overeenkomstig artikel 9, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 5 februari 2016;
2° beslissen over een beroep tegen de weigering, schorsing of intrekking van een comfortclassificatie overeenkomstig artikel 9, § 1, eerste lid, 2°, van het voormelde decreet;
3° beslissen over een beroep tegen de verkregen comfortclassificatie overeenkomstig artikel 9, § 1, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet;
4° beslissen over een beroep tegen de herroeping van de aanmelding overeenkomstig artikel 9, § 1, eerste lid, 4°, van het voormelde decreet;
5° beslissen over een aanvraag tot afwijking van de openings- en exploitatievoorwaarden of van de classificatienormen overeenkomstig artikel 9, § 4, van het voormelde decreet.
Art.14. Conformément à l'article 9, § 1er, alinéa 1er, du décret du 5 février 2016, la commission de recours pour l'hébergement touristique a pour tâche :
1° de statuer sur un recours contre le refus, la suspension ou le retrait d'un agrément conformément à l'article 9, § 1er, alinéa 1er, 1°, du décret du 5 février 2016 ;
2° de statuer sur un recours contre le refus, la suspension ou le retrait d'une catégorie de confort conformément à l'article 9, § 1er, alinéa 1er, 2°, du décret précité ;
3° de statuer sur un recours contre la catégorie de confort obtenue conformément à l'article 9, § 1er, alinéa 1er, 3°, du décret précité ;
4° de statuer sur un recours contre la révocation de la déclaration conformément à l'article 9, § 1er, alinéa 1er, 4°, du décret précité ;
5° de statuer sur une demande de dérogation aux conditions d'ouverture et d'exploitation ou aux normes de classement conformément à l'article 9, § 4, du décret précité.
1° de statuer sur un recours contre le refus, la suspension ou le retrait d'un agrément conformément à l'article 9, § 1er, alinéa 1er, 1°, du décret du 5 février 2016 ;
2° de statuer sur un recours contre le refus, la suspension ou le retrait d'une catégorie de confort conformément à l'article 9, § 1er, alinéa 1er, 2°, du décret précité ;
3° de statuer sur un recours contre la catégorie de confort obtenue conformément à l'article 9, § 1er, alinéa 1er, 3°, du décret précité ;
4° de statuer sur un recours contre la révocation de la déclaration conformément à l'article 9, § 1er, alinéa 1er, 4°, du décret précité ;
5° de statuer sur une demande de dérogation aux conditions d'ouverture et d'exploitation ou aux normes de classement conformément à l'article 9, § 4, du décret précité.
Afdeling 2. - Samenstelling
Section 2. - Composition
Art.15. De beroepscommissie voor het toeristische logies telt vijf leden. De leden hebben een bijzondere expertise op het vlak van toerisme, bij voorkeur op het gebied van beleid, promotie, regelgeving, onderzoek of hoger onderwijs.
De leden van de beroepscommissie werken niet binnen de toeristische logiessector in het Vlaamse Gewest of binnen een beroepsvereniging in de sector van het toeristische logies.
De leden van de beroepscommissie werken niet binnen de toeristische logiessector in het Vlaamse Gewest of binnen een beroepsvereniging in de sector van het toeristische logies.
Art.15. La commission de recours pour l'hébergement touristique compte cinq membres. Les membres ont une expertise particulière dans le domaine du tourisme, de préférence dans le domaine de la politique, de la promotion, de la réglementation, de la recherche ou de l'enseignement supérieur.
Les membres de la commission de recours ne travaillent pas dans le secteur de l'hébergement touristique en Région flamande ou au sein d'une association professionnelle du secteur de l'hébergement touristique.
Les membres de la commission de recours ne travaillent pas dans le secteur de l'hébergement touristique en Région flamande ou au sein d'une association professionnelle du secteur de l'hébergement touristique.
Afdeling 3. - Werking
Section 3. - Fonctionnement
Art.16. De beroepscommissie voor het toeristische logies vergadert alleen op geldige wijze als minstens drie leden aanwezig zijn.
Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door het oudste aanwezige lid.
De beslissingen van de beroepscommissie voor het toeristische logies worden bij meerderheid van stemmen genomen. Alleen de leden die aanwezig zijn op de zitting, hebben stemrecht. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Ieder lid van de beroepscommissie voor het toeristische logies kan worden gewraakt om de volgende redenen:
1° indien het lid niet in staat is om op een onafhankelijke en onpartijdige wijze de taken van de beroepscommissie voor het toeristische logies, vermeld in artikel 14, uit te voeren;
2° indien het lid of zijn echtgenoot persoonlijk belang heeft bij de uitvoering van de taken van de beroepscommissie voor het toeristische logies, vermeld in artikel 14;
3° indien het lid of zijn echtgenoot bloed- of aanverwant van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies of van een hunner in de rechte lijn is, of in de zijlijn tot in de vierde graad, of indien het lid bloed- of aanverwant in de voormelde graad is van de echtgenoot van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies;
4° indien het lid, zijn echtgenoot, hun bloed- of aanverwanten in de opgaande en de nederdalende lijn, een geschil hebben met de eigenaar of exploitant van het toeristische logies;
5° indien het lid schuldeiser of schuldenaar van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is;
6° indien een crimineel geding is gevoerd tussen het lid en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies, of hun echtgenoten, bloed- of aanverwanten in de rechte lijn;
7° indien er een burgerlijk geding hangende is tussen het lid, zijn echtgenoot, bloedverwanten in de opgaande en de nederdalende lijn of aanverwanten in dezelfde lijn, en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies, en dat geding, indien het door de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is ingesteld, begonnen is vóór het dossier waarin de wraking wordt voorgedragen; indien dat geding, ingeval het afgehandeld is, binnen zes maanden vóór de wraking afgedaan is;
8° indien het lid voogd, toeziende voogd of curator, bewindvoerder, begiftigde of vermoedelijk erfgenaam, meester of vennoot van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is; indien het lid beheerder of commissaris is van het toeristische logies; indien de eigenaar of exploitant van het toeristische logies zijn begiftigde of vermoedelijke erfgenaam is;
9° indien het lid raad gegeven of geschreven heeft over het ingediende beroep of de aangevraagde afwijking;
10° indien het lid, sedert de indiening van het beroep of de aanvraag tot afwijking, door de eigenaar of exploitant van het toeristische logies op zijn kosten ontvangen is of geschenken van hem of haar heeft aangenomen;
11° indien er tussen het lid en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies een hoge graad van vijandschap bestaat; indien er zijnerzijds aanrandingen, mondelinge of schriftelijke beledigingen of bedreigingen hebben plaatsgehad sinds de indiening van het beroep of de aanvraag tot afwijking of binnen zes maanden vóór de voordracht van de wraking;
12° wegens tegenstrijdigheid van belangen.
Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door het oudste aanwezige lid.
De beslissingen van de beroepscommissie voor het toeristische logies worden bij meerderheid van stemmen genomen. Alleen de leden die aanwezig zijn op de zitting, hebben stemrecht. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Ieder lid van de beroepscommissie voor het toeristische logies kan worden gewraakt om de volgende redenen:
1° indien het lid niet in staat is om op een onafhankelijke en onpartijdige wijze de taken van de beroepscommissie voor het toeristische logies, vermeld in artikel 14, uit te voeren;
2° indien het lid of zijn echtgenoot persoonlijk belang heeft bij de uitvoering van de taken van de beroepscommissie voor het toeristische logies, vermeld in artikel 14;
3° indien het lid of zijn echtgenoot bloed- of aanverwant van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies of van een hunner in de rechte lijn is, of in de zijlijn tot in de vierde graad, of indien het lid bloed- of aanverwant in de voormelde graad is van de echtgenoot van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies;
4° indien het lid, zijn echtgenoot, hun bloed- of aanverwanten in de opgaande en de nederdalende lijn, een geschil hebben met de eigenaar of exploitant van het toeristische logies;
5° indien het lid schuldeiser of schuldenaar van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is;
6° indien een crimineel geding is gevoerd tussen het lid en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies, of hun echtgenoten, bloed- of aanverwanten in de rechte lijn;
7° indien er een burgerlijk geding hangende is tussen het lid, zijn echtgenoot, bloedverwanten in de opgaande en de nederdalende lijn of aanverwanten in dezelfde lijn, en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies, en dat geding, indien het door de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is ingesteld, begonnen is vóór het dossier waarin de wraking wordt voorgedragen; indien dat geding, ingeval het afgehandeld is, binnen zes maanden vóór de wraking afgedaan is;
8° indien het lid voogd, toeziende voogd of curator, bewindvoerder, begiftigde of vermoedelijk erfgenaam, meester of vennoot van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is; indien het lid beheerder of commissaris is van het toeristische logies; indien de eigenaar of exploitant van het toeristische logies zijn begiftigde of vermoedelijke erfgenaam is;
9° indien het lid raad gegeven of geschreven heeft over het ingediende beroep of de aangevraagde afwijking;
10° indien het lid, sedert de indiening van het beroep of de aanvraag tot afwijking, door de eigenaar of exploitant van het toeristische logies op zijn kosten ontvangen is of geschenken van hem of haar heeft aangenomen;
11° indien er tussen het lid en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies een hoge graad van vijandschap bestaat; indien er zijnerzijds aanrandingen, mondelinge of schriftelijke beledigingen of bedreigingen hebben plaatsgehad sinds de indiening van het beroep of de aanvraag tot afwijking of binnen zes maanden vóór de voordracht van de wraking;
12° wegens tegenstrijdigheid van belangen.
Art.16. La commission de recours pour l'hébergement touristique ne se réunit valablement que si au moins trois membres sont présents.
En l'absence du président, la présidence est assurée par le membre présent le plus âgé.
Les décisions de la commission de recours pour l'hébergement touristique sont prises à la majorité des voix. Seuls les membres présents à la séance disposent du droit de vote. En cas de parité des voix, le président a voix prépondérante.
Tout membre de la commission de recours pour l'hébergement touristique peut être récusé pour les motifs suivants :
1° si le membre n'est pas en mesure d'accomplir en toute indépendance et impartialité les tâches de la commission de recours pour l'hébergement touristique visées à l'article 14 ;
2° si le membre ou son conjoint a un intérêt personnel à l'exécution des tâches de la commission de recours pour l'hébergement touristique visées à l'article 14 ;
3° si le membre ou son conjoint est parent ou allié du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ou de l'un d'eux en ligne directe ou en ligne collatérale jusqu'au quatrième degré, ou si le membre est parent ou allié au degré ci-dessus du conjoint du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ;
4° si le membre, son conjoint, leurs ascendants et descendants ou alliés dans la même ligne ont un différend avec le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique ;
5° si le membre est créancier ou débiteur du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ;
6° s'il y a eu procès criminel entre le membre et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, ou leurs conjoints, parents ou alliés en ligne directe ;
7° s'il y a procès civil entre le membre, son conjoint, leurs ascendants et descendants, ou alliés dans la même ligne, et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, et que ce procès, s'il a été intenté par le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, l'ait été avant le dossier dans lequel la récusation est proposée ; si, ce procès étant terminé, il ne l'a été que dans les six mois précédant la récusation ;
8° si le membre est tuteur, subrogé tuteur ou curateur, administrateur, donataire ou héritier présomptif, maître ou associé du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ; si le membre est administrateur ou commissaire de l'hébergement touristique ; si le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique est son donataire ou son héritier présomptif ;
9° si le membre a donné conseil ou écrit sur le recours introduit ou la dérogation demandée ;
10° si, depuis l'introduction du recours ou de la demande de dérogation, le membre a été reçu par le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique à ses frais ou a agréé de lui des présents ;
11° s'il y a inimitié capitale entre le membre et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique ; s'il y a eu, de sa part, agressions, injures ou menaces, verbalement ou par écrit, depuis l'introduction du recours ou de la demande de dérogation ou dans les six mois précédant la récusation proposée ;
12° pour un conflit d'intérêts.
En l'absence du président, la présidence est assurée par le membre présent le plus âgé.
Les décisions de la commission de recours pour l'hébergement touristique sont prises à la majorité des voix. Seuls les membres présents à la séance disposent du droit de vote. En cas de parité des voix, le président a voix prépondérante.
Tout membre de la commission de recours pour l'hébergement touristique peut être récusé pour les motifs suivants :
1° si le membre n'est pas en mesure d'accomplir en toute indépendance et impartialité les tâches de la commission de recours pour l'hébergement touristique visées à l'article 14 ;
2° si le membre ou son conjoint a un intérêt personnel à l'exécution des tâches de la commission de recours pour l'hébergement touristique visées à l'article 14 ;
3° si le membre ou son conjoint est parent ou allié du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ou de l'un d'eux en ligne directe ou en ligne collatérale jusqu'au quatrième degré, ou si le membre est parent ou allié au degré ci-dessus du conjoint du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ;
4° si le membre, son conjoint, leurs ascendants et descendants ou alliés dans la même ligne ont un différend avec le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique ;
5° si le membre est créancier ou débiteur du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ;
6° s'il y a eu procès criminel entre le membre et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, ou leurs conjoints, parents ou alliés en ligne directe ;
7° s'il y a procès civil entre le membre, son conjoint, leurs ascendants et descendants, ou alliés dans la même ligne, et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, et que ce procès, s'il a été intenté par le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, l'ait été avant le dossier dans lequel la récusation est proposée ; si, ce procès étant terminé, il ne l'a été que dans les six mois précédant la récusation ;
8° si le membre est tuteur, subrogé tuteur ou curateur, administrateur, donataire ou héritier présomptif, maître ou associé du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ; si le membre est administrateur ou commissaire de l'hébergement touristique ; si le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique est son donataire ou son héritier présomptif ;
9° si le membre a donné conseil ou écrit sur le recours introduit ou la dérogation demandée ;
10° si, depuis l'introduction du recours ou de la demande de dérogation, le membre a été reçu par le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique à ses frais ou a agréé de lui des présents ;
11° s'il y a inimitié capitale entre le membre et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique ; s'il y a eu, de sa part, agressions, injures ou menaces, verbalement ou par écrit, depuis l'introduction du recours ou de la demande de dérogation ou dans les six mois précédant la récusation proposée ;
12° pour un conflit d'intérêts.
Art.17. De leden van de beroepscommissie voor het toeristische logies kunnen aanspraak maken op de volgende vergoedingen:
1° een presentiegeld van 75 euro per bijgewoonde vergadering van de beroepscommissie;
2° een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een vergadering van de beroepscommissie bij te wonen conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid. De vergoeding wordt berekend op basis van de afstand tussen de woonplaats en de plaats van de zitting;
3° een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een eventueel plaatsbezoek uit te voeren conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid.
1° een presentiegeld van 75 euro per bijgewoonde vergadering van de beroepscommissie;
2° een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een vergadering van de beroepscommissie bij te wonen conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid. De vergoeding wordt berekend op basis van de afstand tussen de woonplaats en de plaats van de zitting;
3° een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een eventueel plaatsbezoek uit te voeren conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid.
Art.17. Les membres de la commission de recours pour l'hébergement touristique peuvent prétendre aux indemnités suivantes :
1° un jeton de présence de 75 euros par réunion de la commission de recours à laquelle ils assistent ;
2° une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour assister à une réunion de la commission de recours, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande. L'indemnité est calculée sur la base de la distance entre le domicile et le lieu de la séance ;
3° une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour effectuer une visite sur les lieux, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande.
1° un jeton de présence de 75 euros par réunion de la commission de recours à laquelle ils assistent ;
2° une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour assister à une réunion de la commission de recours, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande. L'indemnité est calculée sur la base de la distance entre le domicile et le lieu de la séance ;
3° une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour effectuer une visite sur les lieux, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande.
HOOFDSTUK 5. - De Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies
CHAPITRE 5. - La Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique
Afdeling 1. - Bevoegdheden
Section 1re. - Compétences
Art.18. Overeenkomstig artikel 4, tweede lid, van het decreet van 5 februari 2016 heeft de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies de volgende taken:
1° op verzoek van de minister binnen de termijn die de minister bepaalt, advies geven over de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan toeristische logiezen moeten voldoen, en voorgenomen aanpassingen daaraan;
2° op eigen initiatief advies geven aan de minister over de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan toeristische logiezen moeten voldoen, en de toepassing daarvan;
3° beslissen over een beroep tegen een brandveiligheidsattest B of C als vermeld in artikel 11, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen;
4° beslissen over een beroep als er geen tijdige kennisgeving is van de beslissing over de aanvraag van een brandveiligheidsattest als vermeld in artikel 11, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen;
5° beslissen over een aanvraag tot afwijking van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan een toeristisch logies moet voldoen als vermeld in artikel 15 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen.
1° op verzoek van de minister binnen de termijn die de minister bepaalt, advies geven over de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan toeristische logiezen moeten voldoen, en voorgenomen aanpassingen daaraan;
2° op eigen initiatief advies geven aan de minister over de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan toeristische logiezen moeten voldoen, en de toepassing daarvan;
3° beslissen over een beroep tegen een brandveiligheidsattest B of C als vermeld in artikel 11, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen;
4° beslissen over een beroep als er geen tijdige kennisgeving is van de beslissing over de aanvraag van een brandveiligheidsattest als vermeld in artikel 11, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen;
5° beslissen over een aanvraag tot afwijking van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan een toeristisch logies moet voldoen als vermeld in artikel 15 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen.
Art.18. Conformément à l'article 4, alinéa 2, du décret du 5 février 2016, la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique a pour tâche :
1° de rendre un avis, à la demande du ministre et dans le délai qu'il fixe, sur les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les hébergements touristiques doivent satisfaire, et les adaptations envisagées de celles-ci ;
2° de conseiller le ministre, de sa propre initiative, sur les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les hébergements touristiques doivent satisfaire, et leur application ;
3° de statuer sur un recours contre une attestation de sécurité incendie B ou C, tel que visé à l'article 11, 1°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 mars 2017 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire ;
4° de statuer sur un recours à défaut de notification dans les délais de la décision quant à la demande d'attestation de sécurité incendie, tel que visé à l'article 11, 2°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 mars 2017 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire ;
5° de statuer sur une demande de dérogation aux normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles un hébergement touristique doit satisfaire, telle que visée à l'article 15 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 mars 2017 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire.
1° de rendre un avis, à la demande du ministre et dans le délai qu'il fixe, sur les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les hébergements touristiques doivent satisfaire, et les adaptations envisagées de celles-ci ;
2° de conseiller le ministre, de sa propre initiative, sur les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les hébergements touristiques doivent satisfaire, et leur application ;
3° de statuer sur un recours contre une attestation de sécurité incendie B ou C, tel que visé à l'article 11, 1°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 mars 2017 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire ;
4° de statuer sur un recours à défaut de notification dans les délais de la décision quant à la demande d'attestation de sécurité incendie, tel que visé à l'article 11, 2°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 mars 2017 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire ;
5° de statuer sur une demande de dérogation aux normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles un hébergement touristique doit satisfaire, telle que visée à l'article 15 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 mars 2017 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire.
Afdeling 2. - Samenstelling
Section 2. - Composition
Art.19. De Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies wordt op de volgende wijze samengesteld:
1° twee deskundigen die als contractueel of statutair personeelslid verbonden zijn aan een Vlaamse, provinciale of lokale overheidsdienst;
2° vijf brandveiligheidsdeskundigen die actief deel uitmaken van een hulpverleningszone;
3° vier vertegenwoordigers van de toeristische logiessector, namelijk twee van de kamergerelateerde logiezen, één van de jeugdverblijven en één van de terreingerelateerde logiezen. Voor iedere vertegenwoordiger wordt een plaatsvervangend lid benoemd dat voldoet aan dezelfde voorwaarden;
4° één deskundige uit de academische wereld met een bijzondere kwalificatie voor brandveiligheid of uit een sectorfederatie voor de technologische industrie. Voor die persoon wordt een plaatsvervangend lid benoemd dat voldoet aan dezelfde voorwaarden.
De voorzitter wordt gekozen door de leden uit de twee deskundigen, vermeld in het eerste lid, 1°.
1° twee deskundigen die als contractueel of statutair personeelslid verbonden zijn aan een Vlaamse, provinciale of lokale overheidsdienst;
2° vijf brandveiligheidsdeskundigen die actief deel uitmaken van een hulpverleningszone;
3° vier vertegenwoordigers van de toeristische logiessector, namelijk twee van de kamergerelateerde logiezen, één van de jeugdverblijven en één van de terreingerelateerde logiezen. Voor iedere vertegenwoordiger wordt een plaatsvervangend lid benoemd dat voldoet aan dezelfde voorwaarden;
4° één deskundige uit de academische wereld met een bijzondere kwalificatie voor brandveiligheid of uit een sectorfederatie voor de technologische industrie. Voor die persoon wordt een plaatsvervangend lid benoemd dat voldoet aan dezelfde voorwaarden.
De voorzitter wordt gekozen door de leden uit de twee deskundigen, vermeld in het eerste lid, 1°.
Art.19. La Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique est constituée de la manière suivante :
1° deux experts qui sont attachés à un service public flamand, provincial ou local en tant que membre du personnel contractuel ou statutaire ;
2° cinq experts en sécurité incendie qui font activement partie d'une zone de secours ;
3° cinq représentants du secteur de l'hébergement touristique, à savoir deux des hébergements associés à une chambre, un des résidences pour jeunes et un des hébergements associés à un terrain. Pour chaque représentant, un membre suppléant, remplissant les mêmes conditions, est nommé ;
4° un expert issu du monde académique disposant d'une qualification particulière pour la sécurité incendie ou issu d'une fédération sectorielle pour l'industrie technologique. Pour cette personne, un membre suppléant, remplissant les mêmes conditions, est nommé.
Les membres élisent le président parmi les deux experts visés à l'alinéa 1er, 1°.
1° deux experts qui sont attachés à un service public flamand, provincial ou local en tant que membre du personnel contractuel ou statutaire ;
2° cinq experts en sécurité incendie qui font activement partie d'une zone de secours ;
3° cinq représentants du secteur de l'hébergement touristique, à savoir deux des hébergements associés à une chambre, un des résidences pour jeunes et un des hébergements associés à un terrain. Pour chaque représentant, un membre suppléant, remplissant les mêmes conditions, est nommé ;
4° un expert issu du monde académique disposant d'une qualification particulière pour la sécurité incendie ou issu d'une fédération sectorielle pour l'industrie technologique. Pour cette personne, un membre suppléant, remplissant les mêmes conditions, est nommé.
Les membres élisent le président parmi les deux experts visés à l'alinéa 1er, 1°.
Afdeling 3. - Werking
Section 3. - Fonctionnement
Art.20. § 1. De Technische Commissie Brandveiligheid vergadert alleen op geldige wijze als minstens de helft van de leden, vermeld in artikel 19, eerste lid, 1° en 2°, aanwezig is. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door het andere lid, vermeld in artikel 19, eerste lid, 1°.
De beslissingen van de Technische Commissie Brandveiligheid worden bij meerderheid van stemmen genomen. Alleen de leden die aanwezig zijn op de zitting, hebben stemrecht. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Ieder lid van de Technische Commissie Brandveiligheid kan worden gewraakt om de volgende redenen:
1° indien het lid niet in staat is om op een onafhankelijke en onpartijdige wijze de taken van de Technische Commissie Brandveiligheid, vermeld in artikel 18, uit te voeren;
2° indien het lid of zijn echtgenoot persoonlijk belang heeft bij de uitvoering van de taken van de Technische Commissie Brandveiligheid, vermeld in artikel 18;
3° indien het lid of zijn echtgenoot bloed- of aanverwant van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies of van een hunner in de rechte lijn is, of in de zijlijn tot in de vierde graad, of indien het lid bloed- of aanverwant in de voormelde graad is van de echtgenoot van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies;
4° indien het lid, zijn echtgenoot, hun bloed- of aanverwanten in de opgaande en de nederdalende lijn, een geschil hebben met de eigenaar of exploitant van het toeristische logies;
5° indien het lid schuldeiser of schuldenaar van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is;
6° indien een crimineel geding is gevoerd tussen het lid en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies, of hun echtgenoten, bloed- of aanverwanten in de rechte lijn;
7° indien er een burgerlijk geding hangende is tussen het lid, zijn echtgenoot, bloedverwanten in de opgaande en de nederdalende lijn of aanverwanten in dezelfde lijn, en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies, en dat geding, indien het door de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is ingesteld, begonnen is vóór het dossier waarin de wraking wordt voorgedragen; indien dat geding, ingeval het afgehandeld is, binnen zes maanden vóór de wraking afgedaan is;
8° indien het lid voogd, toeziende voogd of curator, bewindvoerder, begiftigde of vermoedelijk erfgenaam, meester of vennoot van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is; indien het lid beheerder of commissaris is van het toeristische logies; indien de eigenaar of exploitant van het toeristische logies zijn begiftigde of vermoedelijke erfgenaam is;
9° indien het lid raad gegeven of geschreven heeft over het ingediende beroep of de aangevraagde afwijking;
10° indien het lid, sedert de indiening van het beroep of de aanvraag tot afwijking, door de eigenaar of exploitant van het toeristische logies op zijn kosten ontvangen is of geschenken van hem of haar heeft aangenomen;
11° indien er tussen het lid en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies een hoge graad van vijandschap bestaat; indien er zijnerzijds aanrandingen, mondelinge of schriftelijke beledigingen of bedreigingen hebben plaatsgehad sinds de indiening van het beroep of de aanvraag tot afwijking of binnen zes maanden vóór de voordracht van de wraking;
12° wegens tegenstrijdigheid van belangen.
§ 2. Met behoud van de toepassing van artikel 8 van dit besluit woont een vertegenwoordiger van de instelling of instantie, vermeld in artikel 4, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen, de vergaderingen van de Technische Commissie Brandveiligheid als waarnemer bij.
De beslissingen van de Technische Commissie Brandveiligheid worden bij meerderheid van stemmen genomen. Alleen de leden die aanwezig zijn op de zitting, hebben stemrecht. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Ieder lid van de Technische Commissie Brandveiligheid kan worden gewraakt om de volgende redenen:
1° indien het lid niet in staat is om op een onafhankelijke en onpartijdige wijze de taken van de Technische Commissie Brandveiligheid, vermeld in artikel 18, uit te voeren;
2° indien het lid of zijn echtgenoot persoonlijk belang heeft bij de uitvoering van de taken van de Technische Commissie Brandveiligheid, vermeld in artikel 18;
3° indien het lid of zijn echtgenoot bloed- of aanverwant van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies of van een hunner in de rechte lijn is, of in de zijlijn tot in de vierde graad, of indien het lid bloed- of aanverwant in de voormelde graad is van de echtgenoot van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies;
4° indien het lid, zijn echtgenoot, hun bloed- of aanverwanten in de opgaande en de nederdalende lijn, een geschil hebben met de eigenaar of exploitant van het toeristische logies;
5° indien het lid schuldeiser of schuldenaar van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is;
6° indien een crimineel geding is gevoerd tussen het lid en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies, of hun echtgenoten, bloed- of aanverwanten in de rechte lijn;
7° indien er een burgerlijk geding hangende is tussen het lid, zijn echtgenoot, bloedverwanten in de opgaande en de nederdalende lijn of aanverwanten in dezelfde lijn, en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies, en dat geding, indien het door de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is ingesteld, begonnen is vóór het dossier waarin de wraking wordt voorgedragen; indien dat geding, ingeval het afgehandeld is, binnen zes maanden vóór de wraking afgedaan is;
8° indien het lid voogd, toeziende voogd of curator, bewindvoerder, begiftigde of vermoedelijk erfgenaam, meester of vennoot van de eigenaar of exploitant van het toeristische logies is; indien het lid beheerder of commissaris is van het toeristische logies; indien de eigenaar of exploitant van het toeristische logies zijn begiftigde of vermoedelijke erfgenaam is;
9° indien het lid raad gegeven of geschreven heeft over het ingediende beroep of de aangevraagde afwijking;
10° indien het lid, sedert de indiening van het beroep of de aanvraag tot afwijking, door de eigenaar of exploitant van het toeristische logies op zijn kosten ontvangen is of geschenken van hem of haar heeft aangenomen;
11° indien er tussen het lid en de eigenaar of exploitant van het toeristische logies een hoge graad van vijandschap bestaat; indien er zijnerzijds aanrandingen, mondelinge of schriftelijke beledigingen of bedreigingen hebben plaatsgehad sinds de indiening van het beroep of de aanvraag tot afwijking of binnen zes maanden vóór de voordracht van de wraking;
12° wegens tegenstrijdigheid van belangen.
§ 2. Met behoud van de toepassing van artikel 8 van dit besluit woont een vertegenwoordiger van de instelling of instantie, vermeld in artikel 4, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen, de vergaderingen van de Technische Commissie Brandveiligheid als waarnemer bij.
Art.20. § 1er. La Commission technique Sécurité Incendie ne se réunit valablement que si au moins la moitié des membres visés à l'article 19, alinéa 1er, 1° et 2°, sont présents. En l'absence du président, la présidence est assurée par l'autre membre visé à l'article 19, alinéa 1er, 1°.
Les décisions de la Commission technique Sécurité Incendie sont prises à la majorité des voix. Seuls les membres présents à la séance disposent du droit de vote. En cas de parité des voix, le président a voix prépondérante.
Tout membre de la Commission technique Sécurité Incendie peut être récusé pour les motifs suivants :
1° si le membre n'est pas en mesure d'accomplir en toute indépendance et impartialité les tâches de la Commission technique Sécurité Incendie visées à l'article 18 ;
2° si le membre ou son conjoint a un intérêt personnel à l'exécution des tâches de la Commission technique Sécurité Incendie visées à l'article 18 ;
3° si le membre ou son conjoint est parent ou allié du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ou de l'un d'eux en ligne directe ou en ligne collatérale jusqu'au quatrième degré, ou si le membre est parent ou allié au degré ci-dessus du conjoint du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ;
4° si le membre, son conjoint, leurs ascendants et descendants ou alliés dans la même ligne ont un différend avec le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique ;
5° si le membre est créancier ou débiteur du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ;
6° s'il y a eu procès criminel entre le membre et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, ou leurs conjoints, parents ou alliés en ligne directe ;
7° s'il y a procès civil entre le membre, son conjoint, leurs ascendants et descendants, ou alliés dans la même ligne, et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, et que ce procès, s'il a été intenté par le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, l'a été avant le dossier dans lequel la récusation est proposée ; si, ce procès étant terminé, il ne l'a été que dans les six mois précédant la récusation ;
8° si le membre est tuteur, subrogé tuteur ou curateur, administrateur, donataire ou héritier présomptif, maître ou associé du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ; si le membre est administrateur ou commissaire de l'hébergement touristique ; si le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique est son donataire ou son héritier présomptif ;
9° si le membre a donné conseil ou écrit sur le recours introduit ou la dérogation demandée ;
10° si, depuis l'introduction du recours ou de la demande de dérogation, le membre a été reçu par le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique à ses frais ou a agréé de lui des présents ;
11° s'il y a inimitié capitale entre le membre et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique ; s'il y a eu, de sa part, agressions, injures ou menaces, verbalement ou par écrit, depuis l'introduction du recours ou de la demande de dérogation ou dans les six mois précédant la récusation proposée ;
12° pour un conflit d'intérêts.
§ 2. Sans préjudice de l'application de l'article 8 du présent arrêté, un représentant de l'organisme ou de l'instance visés à l'article 4, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 mars 2017 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire assiste aux réunions de la Commission technique Sécurité Incendie à titre d'observateur.
Les décisions de la Commission technique Sécurité Incendie sont prises à la majorité des voix. Seuls les membres présents à la séance disposent du droit de vote. En cas de parité des voix, le président a voix prépondérante.
Tout membre de la Commission technique Sécurité Incendie peut être récusé pour les motifs suivants :
1° si le membre n'est pas en mesure d'accomplir en toute indépendance et impartialité les tâches de la Commission technique Sécurité Incendie visées à l'article 18 ;
2° si le membre ou son conjoint a un intérêt personnel à l'exécution des tâches de la Commission technique Sécurité Incendie visées à l'article 18 ;
3° si le membre ou son conjoint est parent ou allié du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ou de l'un d'eux en ligne directe ou en ligne collatérale jusqu'au quatrième degré, ou si le membre est parent ou allié au degré ci-dessus du conjoint du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ;
4° si le membre, son conjoint, leurs ascendants et descendants ou alliés dans la même ligne ont un différend avec le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique ;
5° si le membre est créancier ou débiteur du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ;
6° s'il y a eu procès criminel entre le membre et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, ou leurs conjoints, parents ou alliés en ligne directe ;
7° s'il y a procès civil entre le membre, son conjoint, leurs ascendants et descendants, ou alliés dans la même ligne, et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, et que ce procès, s'il a été intenté par le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique, l'a été avant le dossier dans lequel la récusation est proposée ; si, ce procès étant terminé, il ne l'a été que dans les six mois précédant la récusation ;
8° si le membre est tuteur, subrogé tuteur ou curateur, administrateur, donataire ou héritier présomptif, maître ou associé du propriétaire ou de l'exploitant de l'hébergement touristique ; si le membre est administrateur ou commissaire de l'hébergement touristique ; si le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique est son donataire ou son héritier présomptif ;
9° si le membre a donné conseil ou écrit sur le recours introduit ou la dérogation demandée ;
10° si, depuis l'introduction du recours ou de la demande de dérogation, le membre a été reçu par le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique à ses frais ou a agréé de lui des présents ;
11° s'il y a inimitié capitale entre le membre et le propriétaire ou l'exploitant de l'hébergement touristique ; s'il y a eu, de sa part, agressions, injures ou menaces, verbalement ou par écrit, depuis l'introduction du recours ou de la demande de dérogation ou dans les six mois précédant la récusation proposée ;
12° pour un conflit d'intérêts.
§ 2. Sans préjudice de l'application de l'article 8 du présent arrêté, un représentant de l'organisme ou de l'instance visés à l'article 4, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 mars 2017 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire assiste aux réunions de la Commission technique Sécurité Incendie à titre d'observateur.
Art.21. De brandveiligheidsdeskundigen, vermeld in artikel 19, eerste lid, 2°, kunnen aanspraak maken op de volgende vergoedingen:
1° een presentiegeld van 75 euro per bijgewoonde vergadering van de Technische Commissie Brandveiligheid;
2° een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een vergadering van de Technische Commissie Brandveiligheid bij te wonen conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid. De vergoeding wordt berekend op basis van de afstand tussen de woonplaats en de plaats van de zitting;
3° een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een plaatsbezoek uit te voeren conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid;
4° een vergoeding van 150 euro per afwijkings- en beroepsdossier.
De vertegenwoordigers, vermeld in artikel 19, eerste lid, 3°, kunnen aanspraak maken op een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een plaatsbezoek uit te voeren conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid.
De deskundige, vermeld in artikel 19, eerste lid, 4°, kan aanspraak maken op de volgende vergoedingen:
1° een presentiegeld van 75 euro per bijgewoonde vergadering van de Technische Commissie Brandveiligheid;
2° een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een vergadering van de Technische Commissie Brandveiligheid bij te wonen conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid. De vergoeding wordt berekend op basis van de afstand tussen de woonplaats en de plaats van de zitting.
1° een presentiegeld van 75 euro per bijgewoonde vergadering van de Technische Commissie Brandveiligheid;
2° een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een vergadering van de Technische Commissie Brandveiligheid bij te wonen conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid. De vergoeding wordt berekend op basis van de afstand tussen de woonplaats en de plaats van de zitting;
3° een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een plaatsbezoek uit te voeren conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid;
4° een vergoeding van 150 euro per afwijkings- en beroepsdossier.
De vertegenwoordigers, vermeld in artikel 19, eerste lid, 3°, kunnen aanspraak maken op een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een plaatsbezoek uit te voeren conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid.
De deskundige, vermeld in artikel 19, eerste lid, 4°, kan aanspraak maken op de volgende vergoedingen:
1° een presentiegeld van 75 euro per bijgewoonde vergadering van de Technische Commissie Brandveiligheid;
2° een reisvergoeding voor de gemaakte reiskosten om een vergadering van de Technische Commissie Brandveiligheid bij te wonen conform de kilometervergoeding voor dienstreizen die van toepassing is voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid. De vergoeding wordt berekend op basis van de afstand tussen de woonplaats en de plaats van de zitting.
Art.21. Les experts en sécurité incendie visés à l'article 19, alinéa 1er, 2°, peuvent prétendre aux indemnités suivantes :
1° un jeton de présence de 75 euros par réunion de la Commission technique Sécurité Incendie à laquelle ils assistent ;
2° une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour assister à une réunion de la Commission technique Sécurité Incendie, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande. L'indemnité est calculée sur la base de la distance entre le domicile et le lieu de la séance ;
3° une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour effectuer une visite sur les lieux, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande ;
4° une indemnité de 150 euros par dossier de dérogation et de recours.
Les représentants visés à l'article 19, alinéa 1er, 3°, peuvent prétendre à une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour effectuer une visite sur les lieux, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande.
L'expert visé à l'article 19, alinéa 1er, 4°, peut prétendre aux indemnités suivantes :
1° un jeton de présence de 75 euros par réunion de la Commission technique Sécurité Incendie à laquelle il assiste ;
2° une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour assister à une réunion de la Commission technique Sécurité Incendie, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande. L'indemnité est calculée sur la base de la distance entre le domicile et le lieu de la séance.
1° un jeton de présence de 75 euros par réunion de la Commission technique Sécurité Incendie à laquelle ils assistent ;
2° une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour assister à une réunion de la Commission technique Sécurité Incendie, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande. L'indemnité est calculée sur la base de la distance entre le domicile et le lieu de la séance ;
3° une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour effectuer une visite sur les lieux, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande ;
4° une indemnité de 150 euros par dossier de dérogation et de recours.
Les représentants visés à l'article 19, alinéa 1er, 3°, peuvent prétendre à une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour effectuer une visite sur les lieux, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande.
L'expert visé à l'article 19, alinéa 1er, 4°, peut prétendre aux indemnités suivantes :
1° un jeton de présence de 75 euros par réunion de la Commission technique Sécurité Incendie à laquelle il assiste ;
2° une indemnité de déplacement couvrant les frais de déplacement exposés pour assister à une réunion de la Commission technique Sécurité Incendie, conformément à l'indemnité kilométrique pour les déplacements de service applicable aux membres du personnel des services de l'Autorité flamande. L'indemnité est calculée sur la base de la distance entre le domicile et le lieu de la séance.
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen
CHAPITRE 6. - Dispositions modificatives
Art.22. Artikel 27 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies wordt opgeheven.
Art.22. L'article 27 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 mars 2017 portant exécution du décret du 5 février 2016 relatif à l'hébergement touristique est abrogé.
Art.23. Artikel 20 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen wordt opgeheven.
Art.23. L'article 20 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 mars 2017 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire est abrogé.
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
CHAPITRE 7. - Dispositions finales
Art.24. Met behoud van de toepassing van artikel 4, tweede en derde lid, blijven de leden van de beroepscommissie voor het toeristische logies en de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies, die op de dag vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit benoemd zijn, benoemd voor de overblijvende duur van hun mandaat.
Met behoud van de toepassing van artikel 4, tweede en derde lid, behouden de leden die op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit voorzitters zijn van de beroepscommissie voor het toeristische logies en de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies, hun mandaat als voorzitter voor de overblijvende duur ervan.
Zolang de benoemingen om de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies conform artikel 19 samen te stellen, niet hebben plaatsgevonden, vergadert de Technische Commissie Brandveiligheid, zoals ze op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is samengesteld, in afwachting van die benoemingen, op geldige wijze.
Met behoud van de toepassing van artikel 4, tweede en derde lid, behouden de leden die op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit voorzitters zijn van de beroepscommissie voor het toeristische logies en de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies, hun mandaat als voorzitter voor de overblijvende duur ervan.
Zolang de benoemingen om de Technische Commissie Brandveiligheid van het toeristische logies conform artikel 19 samen te stellen, niet hebben plaatsgevonden, vergadert de Technische Commissie Brandveiligheid, zoals ze op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit is samengesteld, in afwachting van die benoemingen, op geldige wijze.
Art.24. Sans préjudice de l'application de l'article 4, alinéas 2 et 3, les membres de la commission de recours pour l'hébergement touristique et de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique qui ont été nommés la veille de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté restent nommés pour la durée restant à courir de leur mandat.
Sans préjudice de l'application de l'article 4, alinéas 2 et 3, les membres qui, la veille de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, occupent la fonction de président de la commission de recours pour l'hébergement touristique et de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique conservent leur mandat de président pour la durée restant à courir de ce mandat.
Tant que les nominations en vue de constituer la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique conformément à l'article 19 n'ont pas eu lieu, la Commission technique Sécurité Incendie se réunit valablement telle qu'elle est composée la veille de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, dans l'attente de ces nominations.
Sans préjudice de l'application de l'article 4, alinéas 2 et 3, les membres qui, la veille de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, occupent la fonction de président de la commission de recours pour l'hébergement touristique et de la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique conservent leur mandat de président pour la durée restant à courir de ce mandat.
Tant que les nominations en vue de constituer la Commission technique Sécurité Incendie pour l'hébergement touristique conformément à l'article 19 n'ont pas eu lieu, la Commission technique Sécurité Incendie se réunit valablement telle qu'elle est composée la veille de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, dans l'attente de ces nominations.
Art.25. Artikel 13 van het decreet van 11 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies en tot opheffing van het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van "Toerisme voor Allen" treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit, uitgezonderd artikel 14, 4°.
Art.25. L'article 13 du décret du 11 février 2022 modifiant le décret du 5 février 2016 relatif à l'hébergement touristique et abrogeant le décret du 18 juillet 2003 relatif aux résidences et associations actives dans le cadre de " Toerisme voor Allen " (" Tourisme pour Tous ") entre en vigueur le jour de l'entrée en vigueur du présent arrêté, à l'exception de l'article 14, 4°.
Art.26. Artikel 14, 4°, van dit besluit treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van artikel 8, 1°, van het decreet van 11 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies en tot opheffing van het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van "Toerisme voor Allen".
Art.26. L'article 14, 4°, du présent arrêté entre en vigueur le jour de l'entrée en vigueur de l'article 8, 1°, du décret du 11 février 2022 modifiant le décret du 5 février 2016 relatif à l'hébergement touristique et abrogeant le décret du 18 juillet 2003 relatif aux résidences et associations actives dans le cadre de " Toerisme voor Allen " (" Tourisme pour Tous ").
Art. 27. De Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 27. Le ministre flamand qui a le Tourisme dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.