Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° regionale afstemming van het opleidingsaanbod: de evaluatie en aanpassing van het huidige opleidingsaanbod in functie van de resultaten van de regioscan;
2° regioscan: het in kaart brengen van de regionale opleidingsbehoeften op basis van de consultatie van regionale partners, met als regio's 17 referentieregio's zoals afgebakend in de kadernota van 12 maart 2021 `Regiovorming - afbakening referentieregio's en vervolgtraject'.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
9 JULI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels om aanvullende punten en werkingsmiddelen in het volwassenenonderwijs toe te kennen om een regioscan en de regionale afstemming van het opleidingsaanbod op te zetten ter uitvoering van het relanceplan Edusprong
Titre
9 JUILLET 2021. - Arrêté du Gouvernement flamand établissant les règles d'octroi de points et de moyens de fonctionnement complémentaires dans l'éducation des adultes afin de mettre en place un scan régional et la coordination régionale de l'offre de formation en exécution du plan de relance Edusprong
Informations sur le document
Numac: 2021032034
Datum: 2021-07-09
Info du document
Numac: 2021032034
Date: 2021-07-09
Tekst (10)
Texte (10)
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° coordination régionale de l'offre de formation : l'évaluation et l'adaptation de l'offre de formation actuelle en fonction des résultats du scan régional ;
2° scan régional : l'identification des besoins de formation régionaux sur la base de la consultation des partenaires régionaux, en utilisant comme régions 17 régions de référence telles que délimitées dans la note-cadre du 12 mars 2021 " Regiovorming - afbakening referentieregio's en vervolgtraject ".
1° coordination régionale de l'offre de formation : l'évaluation et l'adaptation de l'offre de formation actuelle en fonction des résultats du scan régional ;
2° scan régional : l'identification des besoins de formation régionaux sur la base de la consultation des partenaires régionaux, en utilisant comme régions 17 régions de référence telles que délimitées dans la note-cadre du 12 mars 2021 " Regiovorming - afbakening referentieregio's en vervolgtraject ".
Art.2. § 1. Om een regioscan en de regionale afstemming van het opleidingsaanbod van de regio's uit te werken, worden de volgende aanvullende punten toegekend :
1° 1560 aanvullende punten aan de centra voor basiseducatie om in de periode van 1 september 2021 tot en met 31 augustus 2022 aan te wenden;
2° 3960 aanvullende punten aan de centra voor volwassenenonderwijs om in de periode van 1 september 2021 tot en met 31 augustus 2022 aan te wenden.
§ 2. Elk centrum voor basiseducatie dat niet in afbouw is, heeft recht op een forfaitair deel van zestig aanvullende punten. De resterende punten worden verdeeld over de centra voor basiseducatie volgens het aandeel aan punten waarop het centrum recht heeft conform de berekening, vermeld in artikel 196septies, § 2, eerste lid, 2°, en § 4, eerste lid, 1°, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.
Elk centrum voor volwassenenonderwijs dat niet in afbouw is, heeft recht op een forfaitair deel van zestig aanvullende punten. De resterende punten worden verdeeld over de centra voor volwassenenonderwijs volgens het aandeel aan punten waarop het centrum recht heeft conform de berekening, vermeld in artikel 196septies, § 2, tweede lid, 2° en § 4, derde lid, 1°, van het voormelde decreet.
1° 1560 aanvullende punten aan de centra voor basiseducatie om in de periode van 1 september 2021 tot en met 31 augustus 2022 aan te wenden;
2° 3960 aanvullende punten aan de centra voor volwassenenonderwijs om in de periode van 1 september 2021 tot en met 31 augustus 2022 aan te wenden.
§ 2. Elk centrum voor basiseducatie dat niet in afbouw is, heeft recht op een forfaitair deel van zestig aanvullende punten. De resterende punten worden verdeeld over de centra voor basiseducatie volgens het aandeel aan punten waarop het centrum recht heeft conform de berekening, vermeld in artikel 196septies, § 2, eerste lid, 2°, en § 4, eerste lid, 1°, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.
Elk centrum voor volwassenenonderwijs dat niet in afbouw is, heeft recht op een forfaitair deel van zestig aanvullende punten. De resterende punten worden verdeeld over de centra voor volwassenenonderwijs volgens het aandeel aan punten waarop het centrum recht heeft conform de berekening, vermeld in artikel 196septies, § 2, tweede lid, 2° en § 4, derde lid, 1°, van het voormelde decreet.
Art.2. § 1er. Pour l'élaboration d'un scan régional et de la coordination régionale de l'offre de formation des régions, les points complémentaires suivants sont attribués :
1° 1560 points complémentaires aux centres d'éducation de base à utiliser pendant la période du 1er septembre 2021 au 31 août 2022 ;
2° 3960 points complémentaires aux centres d'éducation des adultes, à utiliser pendant la période du 1er septembre 2021 au 31 août 2022.
§ 2. Chaque centre d'éducation de base qui n'est pas en voie de suppression, a droit à une partie forfaitaire de soixante points complémentaires. Les points restants sont répartis entre les centres d'éducation de base selon la proportion de points à laquelle le centre a droit conformément au calcul visé à l'article 196septies, § 2, alinéa 1er, 2°, et § 4, alinéa 1er, 1°, du décret du 15 juin 2007 relatif à l'éducation des adultes.
Chaque centre d'éducation des adultes qui n'est pas en voie de suppression, a droit à une partie forfaitaire de soixante points complémentaires. Les points restants sont répartis entre les centres d'éducation des adultes selon la proportion de points à laquelle le centre a droit conformément au calcul visé à l'article 196septies, § 2, alinéa 2, 2° et § 4, alinéa 3, 1°, du décret précité.
1° 1560 points complémentaires aux centres d'éducation de base à utiliser pendant la période du 1er septembre 2021 au 31 août 2022 ;
2° 3960 points complémentaires aux centres d'éducation des adultes, à utiliser pendant la période du 1er septembre 2021 au 31 août 2022.
§ 2. Chaque centre d'éducation de base qui n'est pas en voie de suppression, a droit à une partie forfaitaire de soixante points complémentaires. Les points restants sont répartis entre les centres d'éducation de base selon la proportion de points à laquelle le centre a droit conformément au calcul visé à l'article 196septies, § 2, alinéa 1er, 2°, et § 4, alinéa 1er, 1°, du décret du 15 juin 2007 relatif à l'éducation des adultes.
Chaque centre d'éducation des adultes qui n'est pas en voie de suppression, a droit à une partie forfaitaire de soixante points complémentaires. Les points restants sont répartis entre les centres d'éducation des adultes selon la proportion de points à laquelle le centre a droit conformément au calcul visé à l'article 196septies, § 2, alinéa 2, 2° et § 4, alinéa 3, 1°, du décret précité.
Art.3. Als een regioscan wordt uitgevoerd, worden de opleidingsbehoeften in de regio in kwestie, vermeld in artikel 1, 2°, in kaart gebracht via een outreachende aanpak bij de lokale partners, waaronder minstens het agentschap integratie en inburgering en de VDAB in elke regio buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofstad of het Huis van het Nederlands Brussel en Actiris in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
De regionale afstemming van het opleidingsaanbod omvat al de volgende elementen :
1° de opbouw van duurzame partnerschappen met lokale partners, waaronder in elk geval het agentschap integratie en inburgering, het Huis van het Nederlands Brussel, de VDAB en Actiris;
2° de evaluatie en afstemming van het huidige opleidingsaanbod op basis van de resultaten van de regioscan;
3° de voorbereiding van de projecten in het kader van het relanceplan Edusprong in functie van een regionaal afgestemd opleidingsaanbod;
4° de deelname van een vertegenwoordiging vanuit de regio's aan een lerend netwerk, dat opgericht wordt door de overheid en dat als doelstelling heeft de afstemming tussen regio's te garanderen om tot vergelijkbare resultaten van de regioscans in verschillende regio's te komen.
De regionale afstemming van het opleidingsaanbod omvat al de volgende elementen :
1° de opbouw van duurzame partnerschappen met lokale partners, waaronder in elk geval het agentschap integratie en inburgering, het Huis van het Nederlands Brussel, de VDAB en Actiris;
2° de evaluatie en afstemming van het huidige opleidingsaanbod op basis van de resultaten van de regioscan;
3° de voorbereiding van de projecten in het kader van het relanceplan Edusprong in functie van een regionaal afgestemd opleidingsaanbod;
4° de deelname van een vertegenwoordiging vanuit de regio's aan een lerend netwerk, dat opgericht wordt door de overheid en dat als doelstelling heeft de afstemming tussen regio's te garanderen om tot vergelijkbare resultaten van de regioscans in verschillende regio's te komen.
Art.3. Si un scan régional est effectué, les besoins de formation dans la région concernée, visés à l'article 1, 2°, sont identifiés par le biais d'une approche d'outreach auprès des partenaires locaux, dont au moins l'Agence de l'Intégration et de l'Insertion civique et le VDAB dans chaque région en dehors de la région bilingue de Bruxelles-Capitale ou la " Huis van het Nederlands Brussel " et Actiris dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale.
La coordination régionale de l'offre de formation comprend tous les éléments suivants :
1° la création de partenariats durables avec les partenaires locaux, dont en tout cas l'Agence de l'Intégration et de l'Insertion civique, la " Huis van het Nederlands Brussel ", le VDAB et Actiris ;
2° l'évaluation et la coordination de l'offre de formation actuelle sur la base des résultats du scan régional ;
3° la préparation des projets dans le cadre du plan de relance Edusprong en fonction d'une offre de formation coordonnée au niveau régional ;
4° la participation d'une représentation des régions à un réseau d'apprentissage, qui est créé par l'autorité et qui vise à assurer la coordination entre les régions afin d'obtenir des résultats comparables des scans régionaux dans les différentes régions.
La coordination régionale de l'offre de formation comprend tous les éléments suivants :
1° la création de partenariats durables avec les partenaires locaux, dont en tout cas l'Agence de l'Intégration et de l'Insertion civique, la " Huis van het Nederlands Brussel ", le VDAB et Actiris ;
2° l'évaluation et la coordination de l'offre de formation actuelle sur la base des résultats du scan régional ;
3° la préparation des projets dans le cadre du plan de relance Edusprong en fonction d'une offre de formation coordonnée au niveau régional ;
4° la participation d'une représentation des régions à un réseau d'apprentissage, qui est créé par l'autorité et qui vise à assurer la coordination entre les régions afin d'obtenir des résultats comparables des scans régionaux dans les différentes régions.
Art.4. § 1. Om de opdrachten, vermeld in artikel 3, uit te voeren, krijgen de centra voor basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs aanvullende werkingsmiddelen voor logistieke en materiële ondersteuning als vermeld in paragraaf 2 en 3.
§ 2. Voor de periode vanaf 1 september 2021 tot uiterlijk 31 augustus 2022 wordt een bedrag van 79.192,1 euro aanvullende werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie toegekend voor de ondersteuning van de uitvoering van de regioscan en de regionale afstemming van het opleidingsaanbod.
Elk centrum voor basiseducatie heeft recht op hetzelfde aandeel aan werkingsmiddelen als het aandeel aan punten waarop het centrum conform de berekening, vermeld in artikel 2, recht heeft.
§ 3. Voor de periode vanaf 1 september 2021 tot uiterlijk 31 augustus 2022 wordt een bedrag van 201.026,1 euro aanvullende werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs toegekend voor de ondersteuning van de uitvoering van de regioscan en de regionale afstemming van het opleidingsaanbod.
Elk centrum voor volwassenenonderwijs heeft recht op hetzelfde aandeel aan werkingsmiddelen als het aandeel aan punten waarop het centrum conform de berekening, vermeld in artikel 2, recht heeft.
§ 2. Voor de periode vanaf 1 september 2021 tot uiterlijk 31 augustus 2022 wordt een bedrag van 79.192,1 euro aanvullende werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie toegekend voor de ondersteuning van de uitvoering van de regioscan en de regionale afstemming van het opleidingsaanbod.
Elk centrum voor basiseducatie heeft recht op hetzelfde aandeel aan werkingsmiddelen als het aandeel aan punten waarop het centrum conform de berekening, vermeld in artikel 2, recht heeft.
§ 3. Voor de periode vanaf 1 september 2021 tot uiterlijk 31 augustus 2022 wordt een bedrag van 201.026,1 euro aanvullende werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs toegekend voor de ondersteuning van de uitvoering van de regioscan en de regionale afstemming van het opleidingsaanbod.
Elk centrum voor volwassenenonderwijs heeft recht op hetzelfde aandeel aan werkingsmiddelen als het aandeel aan punten waarop het centrum conform de berekening, vermeld in artikel 2, recht heeft.
Art.4. § 1er. Afin d'accomplir les tâches visées à l'article 3, les centres d'éducation de base et les centres d'éducation des adultes reçoivent des moyens de fonctionnement complémentaires pour le soutien logistique et matériel tel que visé aux paragraphes 2 et 3.
§ 2. Pour la période du 1er septembre 2021 au 31 août 2022 au plus tard, un montant de 79.192,1 euros de moyens de fonctionnement complémentaires est attribué aux centres d'éducation de base pour soutenir la mise en oeuvre du scan régional et la coordination régionale de l'offre de formation.
Chaque centre d'éducation de base a droit à la même proportion de moyens de fonctionnement que la proportion de points à laquelle le centre a droit conformément au calcul visé à l'article 2.
§ 3. Pour la période du 1er septembre 2021 au 31 août 2022 au plus tard, un montant de 201.026,1 euros de moyens de fonctionnement complémentaires est attribué aux centres d'éducation des adultes pour soutenir la mise en oeuvre du scan régional et la coordination régionale de l'offre de formation.
Chaque centre d'éducation des adultes a droit à la même proportion de moyens de fonctionnement que la proportion de points à laquelle le centre a droit conformément au calcul visé à l'article 2.
§ 2. Pour la période du 1er septembre 2021 au 31 août 2022 au plus tard, un montant de 79.192,1 euros de moyens de fonctionnement complémentaires est attribué aux centres d'éducation de base pour soutenir la mise en oeuvre du scan régional et la coordination régionale de l'offre de formation.
Chaque centre d'éducation de base a droit à la même proportion de moyens de fonctionnement que la proportion de points à laquelle le centre a droit conformément au calcul visé à l'article 2.
§ 3. Pour la période du 1er septembre 2021 au 31 août 2022 au plus tard, un montant de 201.026,1 euros de moyens de fonctionnement complémentaires est attribué aux centres d'éducation des adultes pour soutenir la mise en oeuvre du scan régional et la coordination régionale de l'offre de formation.
Chaque centre d'éducation des adultes a droit à la même proportion de moyens de fonctionnement que la proportion de points à laquelle le centre a droit conformément au calcul visé à l'article 2.
Art.5. Voor alle centra voor basiseducatie en alle centra voor volwassenenonderwijs geldt dat de aanvullende punten en werkingsmiddelen alleen aangewend kunnen worden als per regio netoverschrijdend wordt samengewerkt om de opdrachten, vermeld in artikel 3, uit te voeren. De samenwerkende centra stellen daarvoor een overeenkomst op die vanaf 1 oktober 2021 in elk centrum in kwestie ter beschikking ligt.
Elk centrum voor basiseducatie en elk centrum voor volwassenenonderwijs is verplicht om deel te nemen aan al de regioscan(s) van de regio's waarin ze als centrum lesplaatsen hebben.
De overeenkomst, vermeld in het eerste lid, regelt minstens de deelname van een vertegenwoordiging van de regio's aan het lerend netwerk, vermeld in artikel 3, tweede lid, 4°.
Elk centrum voor basiseducatie en elk centrum voor volwassenenonderwijs is verplicht om deel te nemen aan al de regioscan(s) van de regio's waarin ze als centrum lesplaatsen hebben.
De overeenkomst, vermeld in het eerste lid, regelt minstens de deelname van een vertegenwoordiging van de regio's aan het lerend netwerk, vermeld in artikel 3, tweede lid, 4°.
Art.5. Pour tous les centres d'éducation de base et tous les centres d'éducation des adultes, les points et moyens de fonctionnement complémentaires ne peuvent être utilisés que s'il existe une coopération inter-réseaux afin de réaliser les tâches visées à l'article 3. Les centres coopérants établiront une convention à cet effet, qui sera disponible dans chaque centre concerné à partir du 1er octobre 2021.
Chaque centre d'éducation de base et chaque centre d'éducation des adultes est tenu de participer à tous les scans régionaux des régions dans lesquelles le centre a des lieux de cours.
La convention visée à l'alinéa 1er règle au moins la participation d'une représentation des régions au réseau d'apprentissage visé à l'article 3, alinéa 2, 4°.
Chaque centre d'éducation de base et chaque centre d'éducation des adultes est tenu de participer à tous les scans régionaux des régions dans lesquelles le centre a des lieux de cours.
La convention visée à l'alinéa 1er règle au moins la participation d'une représentation des régions au réseau d'apprentissage visé à l'article 3, alinéa 2, 4°.
Art.6. Op basis van de aanvullende punten, vermeld in artikel 2 van dit besluit, wordt een personeelslid aangesteld in het ambt van stafmedewerker, vermeld in artikel 3, 1°, b), van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2008 tot vaststelling en indeling van de ambten in de Centra voor Volwassenenonderwijs en artikel 2, 3°, a), van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 tot vaststelling van de ambten, de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen in de Centra voor Basiseducatie.
Het personeelslid, vermeld in het eerste lid, wordt tijdelijk aangesteld. De bepalingen van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 zijn van toepassing op die personeelsleden, met uitzondering van de volgende bepalingen:
1° de betrekking is niet onderworpen aan de reglementering over de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling. Het schoolbestuur van de school die de betrekking organiseert, kan evenwel op vrijwillige basis een personeelslid aanstellen dat ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking. Die aanstelling wordt beschouwd als een reaffectatie of een wedertewerkstelling. Voor die reaffectatie of wedertewerkstelling is altijd de toestemming vereist van het ter beschikking gestelde personeelslid;
2° de betrekking kan niet vacant worden verklaard. Het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekking.
Het personeelslid, vermeld in het eerste lid, wordt tijdelijk aangesteld. De bepalingen van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 zijn van toepassing op die personeelsleden, met uitzondering van de volgende bepalingen:
1° de betrekking is niet onderworpen aan de reglementering over de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling. Het schoolbestuur van de school die de betrekking organiseert, kan evenwel op vrijwillige basis een personeelslid aanstellen dat ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking. Die aanstelling wordt beschouwd als een reaffectatie of een wedertewerkstelling. Voor die reaffectatie of wedertewerkstelling is altijd de toestemming vereist van het ter beschikking gestelde personeelslid;
2° de betrekking kan niet vacant worden verklaard. Het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekking.
Art.6. Sur la base des points complémentaires visés à l'article 2 du présent arrêté, un membre du personnel est désigné à la fonction de collaborateur cadre, visée à l'article 3, 1°, b) de l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 février 2008 déterminant et classant les fonctions dans les Centres d'Education des Adultes et à l'article 2, 3°, a) de l'arrêté du Gouvernement flamand du 29 mai 2009 fixant les fonctions, titres et échelles de traitement des membres du personnel des centres d'éducation de base.
Le membre du personnel, visé à l'alinéa 1er, est désigné à titre temporaire. Les dispositions du décret du 27 mars 1991 relatif au statut de certains membres du personnel de l'enseignement communautaire et du décret du 27 mars 1991 relatif au statut des membres du personnel de l'enseignement subventionné s'appliquent à ces membres du personnel, à l'exception des dispositions suivantes :
1° l'emploi n'est pas régi par la réglementation relative à la mise en disponibilité par défaut d'emploi, à la réaffectation et à la remise au travail. L'autorité scolaire de l'école qui organise l'emploi peut toutefois désigner, sur une base volontaire, un membre du personnel mis en disponibilité par défaut d'emploi. Cette désignation est considérée comme une réaffectation ou une remise au travail. Pour cette réaffectation ou remise au travail, le consentement du membre du personnel mis en disponibilité est toujours requis ;
2° l'emploi ne peut être déclaré vacant. L'autorité scolaire ne peut en aucun cas nommer à titre définitif, affecter ou muter un membre du personnel dans cet emploi.
Le membre du personnel, visé à l'alinéa 1er, est désigné à titre temporaire. Les dispositions du décret du 27 mars 1991 relatif au statut de certains membres du personnel de l'enseignement communautaire et du décret du 27 mars 1991 relatif au statut des membres du personnel de l'enseignement subventionné s'appliquent à ces membres du personnel, à l'exception des dispositions suivantes :
1° l'emploi n'est pas régi par la réglementation relative à la mise en disponibilité par défaut d'emploi, à la réaffectation et à la remise au travail. L'autorité scolaire de l'école qui organise l'emploi peut toutefois désigner, sur une base volontaire, un membre du personnel mis en disponibilité par défaut d'emploi. Cette désignation est considérée comme une réaffectation ou une remise au travail. Pour cette réaffectation ou remise au travail, le consentement du membre du personnel mis en disponibilité est toujours requis ;
2° l'emploi ne peut être déclaré vacant. L'autorité scolaire ne peut en aucun cas nommer à titre définitif, affecter ou muter un membre du personnel dans cet emploi.
Art.7. In dit artikel wordt verstaan onder Departement Onderwijs en Vorming: het departement, vermeld in artikel 22, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
Vóór 1 februari 2022 wordt voor elke regio een rapport met de resultaten van de regioscan opgeleverd bij het Departement Onderwijs en Vorming.
Het Departement Onderwijs en Vorming kan bij elk centrum een verslag over de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 3, opvragen voor de verschillende regio's waaraan zij deelnamen voor de regioscan.
Elk centrum levert de nodige gegevens aan het lerend netwerk aan in functie van de goede werking van het lerend netwerk.
Vóór 1 februari 2022 wordt voor elke regio een rapport met de resultaten van de regioscan opgeleverd bij het Departement Onderwijs en Vorming.
Het Departement Onderwijs en Vorming kan bij elk centrum een verslag over de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 3, opvragen voor de verschillende regio's waaraan zij deelnamen voor de regioscan.
Elk centrum levert de nodige gegevens aan het lerend netwerk aan in functie van de goede werking van het lerend netwerk.
Art.7. Dans le présent article, on entend par Département de l'Enseignement et de la Formation : le département, visé à l'article 22, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 2005 relatif à l'organisation de l'Administration flamande.
Avant le 1er février 2022, un rapport contenant les résultats du scan régional sera remis au Département de l'Enseignement et de la Formation pour chaque région.
Le Département de l'Enseignement et de la Formation peut demander à chaque centre un rapport sur l'exécution des tâches visées à l'article 3 pour les différentes régions dans lesquelles ils ont participé au scan régional.
Chaque centre fournit les données nécessaires au réseau d'apprentissage en fonction du bon fonctionnement de ce dernier.
Avant le 1er février 2022, un rapport contenant les résultats du scan régional sera remis au Département de l'Enseignement et de la Formation pour chaque région.
Le Département de l'Enseignement et de la Formation peut demander à chaque centre un rapport sur l'exécution des tâches visées à l'article 3 pour les différentes régions dans lesquelles ils ont participé au scan régional.
Chaque centre fournit les données nécessaires au réseau d'apprentissage en fonction du bon fonctionnement de ce dernier.
Art.8. In de volgende gevallen betaalt de begunstigde de werkingsmiddelen of een gedeelte van werkingsmiddelen onmiddellijk terug :
1° de toekenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 5 en 7, zijn onvolledig, onzorgvuldig, niet of niet op tijd vervuld;
2° de toegekende middelen worden aangewend voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze zijn verleend.
1° de toekenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 5 en 7, zijn onvolledig, onzorgvuldig, niet of niet op tijd vervuld;
2° de toegekende middelen worden aangewend voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze zijn verleend.
Art.8. Dans les cas suivants, le bénéficiaire rembourse immédiatement les moyens de fonctionnement ou une partie des moyens de fonctionnement :
1° les conditions d'octroi, visées aux articles 5 et 7, ont été remplies de manière incomplète ou négligente, trop tard ou pas du tout ;
2° les moyens accordés sont utilisés à des fins autres que celles pour lesquelles ils ont été accordés.
1° les conditions d'octroi, visées aux articles 5 et 7, ont été remplies de manière incomplète ou négligente, trop tard ou pas du tout ;
2° les moyens accordés sont utilisés à des fins autres que celles pour lesquelles ils ont été accordés.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op de 1 september 2021.
Art.9. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 septembre 2021.
Art. 10. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 10. Le ministre flamand ayant l'enseignement et la formation dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.