Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° decreet van 7 december 2007 : het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van een adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers;
2° decreet van 26 april 2019 : het decreet van 26 april 2019 houdende de oprichting van een afstammingscentrum en een DNA-databank;
3° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien;
4° Opgroeien regie : het agentschap, opgericht bij artikel 3 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;
5° werkdag : iedere dag die geen zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
8 MEI 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 26 april 2019 houdende de oprichting van een afstammingscentrum en een DNA-databank(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-06-2020 en tekstbijwerking tot 23-10-2025)
Titre
8 MAI 2020. - Arrêté du Gouvernement flamand portant exécution du décret du 26 avril 2019 portant création d'un centre de filiation et d'une banque de données ADN(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 16-06-2020 et mise à jour au 23-10-2025)
Informations sur le document
Numac: 2020021199
Datum: 2020-05-08
Info du document
Numac: 2020021199
Date: 2020-05-08
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 2. - Werking van het afstammingscentr...
Afdeling 1. - Aanmelding en informatieverstrekking
Afdeling 2. - Afname van DNA-stalen en opmaak D...
Afdeling 3. - Match in DNA-databank en informat...
Afdeling 4. - Verwerking van persoonsgegevens
Afdeling 5. - Samenstelling multidisciplinair team
Afdeling 6. - Inhoud van het jaarverslag
Afdeling 7. - Participatie van de gebruikers va...
HOOFDSTUK 3. - Vergunning en subsidiëring
Afdeling 1. - Vergunningsprocedure
Afdeling 2. - Bezwaarprocedure
Afdeling 3. - Subsidiëring
HOOFDSTUK 4. - Handhavingsmaatregelen
Afdeling 1. - Bestuurlijke maatregelen
Onderafdeling 1. - De aanmaning
Onderafdeling 2. - Schorsing of opheffing van d...
Onderafdeling 3. - Verminderen, stopzetten of t...
Afdeling 2. - Bestuurlijke geldboete
Onderafdeling 1. - Vaststellen van het bedrag v...
Onderafdeling 2. - Procedure voor het opleggen ...
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
CHAPITRE 2. - Fonctionnement du centre de filia...
Section 1ère. - Notification et information
Section 2. - Prélèvement d'échantillons d'ADN e...
Section 3. - Concordance dans la banque de donn...
Section 4. - Traitement de données à caractère ...
Section 5. - Composition de l'équipe multidisci...
Section 6. - Contenu du rapport annuel
Section 7. - Participation des usagers du centr...
CHAPITRE 3. - Autorisation et subventionnement
Section 1. - Procédure d'autorisation
Section 2. - Procédure de réclamation
Section 3. - Subventionnement
CHAPITRE 4. - Mesures de maintien
Section 1. - Mesures administratives
Sous-section 1re. - La sommation
Sous-section 2. - Suspension ou abrogation de l...
Sous-section 3. - Réduction, cessation ou recou...
Section 2. - Amende administrative
Sous-section 1. - Fixation du montant de l'amen...
Sous-section 2. - Procédure d'imposition d'une ...
Tekst (62)
Texte (62)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° décret du 7 décembre 2007 : le décret du 7 décembre 2007 portant création d'une Commission consultative pour les Structures de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille et des (Candidats) Accueillants ;
2° décret du 26 avril 2019 : le décret du 26 avril 2019 portant création d'un centre de filiation et d'une banque de données ADN ;
3° Ministre : le Ministre flamand qui a le grandir dans ses attributions ;
4° Grandir Régie (" Opgroeien regie ") : l'agence, créée par l'article 3 du décret du 30 avril 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Opgroeien regie " ;
5° jour ouvrable : chaque jour autre qu'un samedi, un dimanche ou un jour férié légal.
1° décret du 7 décembre 2007 : le décret du 7 décembre 2007 portant création d'une Commission consultative pour les Structures de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille et des (Candidats) Accueillants ;
2° décret du 26 avril 2019 : le décret du 26 avril 2019 portant création d'un centre de filiation et d'une banque de données ADN ;
3° Ministre : le Ministre flamand qui a le grandir dans ses attributions ;
4° Grandir Régie (" Opgroeien regie ") : l'agence, créée par l'article 3 du décret du 30 avril 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Opgroeien regie " ;
5° jour ouvrable : chaque jour autre qu'un samedi, un dimanche ou un jour férié légal.
HOOFDSTUK 2. - Werking van het afstammingscentrum en het centrum voor menselijke erfelijkheid
CHAPITRE 2. - Fonctionnement du centre de filiation et du centre de génétique humaine
Afdeling 1. - Aanmelding en informatieverstrekking
Section 1ère. - Notification et information
Art.2. Conform artikel 12, § 1, van het decreet van 26 april 2019 kan iedereen die informatie wenst over zijn afstamming of vragen heeft over zijn afstamming, zich wenden tot het afstammingscentrum voor een oriënterend gesprek. Tijdens dat gesprek wordt informatie gegeven over afstamming in het algemeen en over de mogelijkheden om op zoek te gaan naar genetische verwanten.
De gebruiker hoeft zijn identiteit niet bekend te maken voor dat oriënterend gesprek.
Het afstammingscentrum rekent voor een oriënterend gesprek geen kosten aan.
De gebruiker hoeft zijn identiteit niet bekend te maken voor dat oriënterend gesprek.
Het afstammingscentrum rekent voor een oriënterend gesprek geen kosten aan.
Art.2. Conformément à l'article 12, § 1er, du décret du 26 avril 2019, toute personne qui souhaite des informations ou s'interroge sur sa filiation peut s'adresser au centre de filiation pour un entretien d'orientation. Lors de cet entretien, des informations sont fournies sur la filiation de manière générale, et sur les possibilités de rechercher des parents génétiques.
L'usager ne doit pas révéler son identité pour cet entretien d'orientation.
Le centre de filiation ne facture pas de frais pour un entretien d'orientation.
L'usager ne doit pas révéler son identité pour cet entretien d'orientation.
Le centre de filiation ne facture pas de frais pour un entretien d'orientation.
Art.3. De gebruiker die beslist een zoekvraag naar genetische verwanten op te starten, meldt zich aan bij het afstammingscentrum via het gestandaardiseerd aanmeldingsformulier, vermeld in artikel 13 van het decreet van 26 april 2019.
Het model van aanmeldingsformulier wordt opgesteld in overleg met de functionaris voor gegevensbescherming van het afstammingscentrum en bevat de informatie, vermeld in artikel 13 van de algemene verordening gegevensbescherming. Het vermeldt daarbij uitdrukkelijk de mogelijkheid voor de betrokkene om zijn toestemming voor de verwerking van zijn persoonsgegevens te allen tijde in te trekken, conform artikel 7 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Het aanmeldingsformulier bevat de identificatiegegevens en alle informatie die de gebruiker heeft over de familiale situatie.
De gebruiker wordt na indiening van het aanmeldingsformulier uitgenodigd voor een intakegesprek. Op basis van de informatie in het aanmeldingsformulier en de informatie uit het voorgaand intakegesprek, schat het afstammingscentrum in of de afname van een DNA-staal en matching in de DNA-databank opportuun zijn, mede gelet op artikel 24 van het decreet van 26 april 2019.
Het model van aanmeldingsformulier wordt opgesteld in overleg met de functionaris voor gegevensbescherming van het afstammingscentrum en bevat de informatie, vermeld in artikel 13 van de algemene verordening gegevensbescherming. Het vermeldt daarbij uitdrukkelijk de mogelijkheid voor de betrokkene om zijn toestemming voor de verwerking van zijn persoonsgegevens te allen tijde in te trekken, conform artikel 7 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Het aanmeldingsformulier bevat de identificatiegegevens en alle informatie die de gebruiker heeft over de familiale situatie.
De gebruiker wordt na indiening van het aanmeldingsformulier uitgenodigd voor een intakegesprek. Op basis van de informatie in het aanmeldingsformulier en de informatie uit het voorgaand intakegesprek, schat het afstammingscentrum in of de afname van een DNA-staal en matching in de DNA-databank opportuun zijn, mede gelet op artikel 24 van het decreet van 26 april 2019.
Art.3. L'usager qui décide de lancer une demande de recherche de parents génétiques, s'inscrit au centre de filiation via le formulaire d'inscription standardisé, visé à l'article 13 du décret du 26 avril 2019.
Le modèle de formulaire d'inscription est établi en concertation avec le délégué à la protection des données du centre de filiation et contient les informations prévues à l'article 13 du règlement général sur la protection des données. Il mentionne explicitement la possibilité pour la personne concernée de retirer à tout moment son consentement au traitement de ses données personnelles, conformément à l'article 7 du règlement général sur la protection des données.
Le formulaire d'inscription contient les données d'identification et toutes les informations dont dispose l'usager sur la situation familiale.
Après avoir soumis le formulaire d'inscription, l'usager sera invité à un entretien préliminaire. Sur la base des informations contenues dans le formulaire d'inscription et des informations provenant de l'entretien préliminaire précédent, le centre de filiation estime si le prélèvement d'un échantillon d'ADN et la comparaison dans la banque de données ADN sont opportuns, compte tenu également de l'article 24 du décret du 26 avril 2019.
Le modèle de formulaire d'inscription est établi en concertation avec le délégué à la protection des données du centre de filiation et contient les informations prévues à l'article 13 du règlement général sur la protection des données. Il mentionne explicitement la possibilité pour la personne concernée de retirer à tout moment son consentement au traitement de ses données personnelles, conformément à l'article 7 du règlement général sur la protection des données.
Le formulaire d'inscription contient les données d'identification et toutes les informations dont dispose l'usager sur la situation familiale.
Après avoir soumis le formulaire d'inscription, l'usager sera invité à un entretien préliminaire. Sur la base des informations contenues dans le formulaire d'inscription et des informations provenant de l'entretien préliminaire précédent, le centre de filiation estime si le prélèvement d'un échantillon d'ADN et la comparaison dans la banque de données ADN sont opportuns, compte tenu également de l'article 24 du décret du 26 avril 2019.
Art.4. § 1. De gebruiker die in het kader van zijn zoekvraag een DNA-staal afstaat, krijgt voorafgaandelijk via een persoonlijk gesprek duidelijke informatie over al de volgende elementen :
1° de samenwerking met het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid;
2° de verwerking van het DNA-staal;
3° de behandeling en de bewaartermijn van zijn persoonlijke gegevens;
4° de mogelijke juridische gevolgen;
5° het recht om op elk moment zijn toestemming te wijzigen of in te trekken;
6° de mogelijkheden om informatie te verkrijgen en vrij te geven;
7° de kosten van de procedure.
§ 2. Een staalafname kan alleen plaatsvinden nadat de gebruiker zijn geïnformeerde toestemming heeft verleend als vermeld in artikel 16 van het decreet van 26 april 2019.
§ 3. De gebruiker betaalt aan het afstammingscentrum een bijdrage voor de afname en verwerking van het DNA-staal en de opmaak en matching van het DNA-profiel bij het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid. Dat bedrag is gekoppeld aan de werkingskosten van het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid voor de verwerking van het DNA-staal en de opmaak van het DNA-profiel.
De minister bepaalt de hoogte van het bedrag, vermeld in het eerste lid, en kan daarbij rekening houden met de sociale of economische situatie van de gebruiker.
1° de samenwerking met het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid;
2° de verwerking van het DNA-staal;
3° de behandeling en de bewaartermijn van zijn persoonlijke gegevens;
4° de mogelijke juridische gevolgen;
5° het recht om op elk moment zijn toestemming te wijzigen of in te trekken;
6° de mogelijkheden om informatie te verkrijgen en vrij te geven;
7° de kosten van de procedure.
§ 2. Een staalafname kan alleen plaatsvinden nadat de gebruiker zijn geïnformeerde toestemming heeft verleend als vermeld in artikel 16 van het decreet van 26 april 2019.
§ 3. De gebruiker betaalt aan het afstammingscentrum een bijdrage voor de afname en verwerking van het DNA-staal en de opmaak en matching van het DNA-profiel bij het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid. Dat bedrag is gekoppeld aan de werkingskosten van het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid voor de verwerking van het DNA-staal en de opmaak van het DNA-profiel.
De minister bepaalt de hoogte van het bedrag, vermeld in het eerste lid, en kan daarbij rekening houden met de sociale of economische situatie van de gebruiker.
Art.4. § 1er. L'usager qui fait prélever un échantillon d'ADN dans le cadre de sa demande de recherche, recevra préalablement, lors d'un entretien personnel, des informations claires sur tous les points suivants :
1° la collaboration avec le centre autorisé de génétique humaine ;
2° le traitement de l'échantillon d'ADN ;
3° le traitement et le délai de conservation de ses données personnelles ;
4° les conséquences juridiques possibles ;
5° le droit de modifier ou de retirer son consentement à tout moment ;
6° les possibilités d'obtenir et de communiquer des informations ;
7° les frais de la procédure.
§ 2. Le prélèvement d'un échantillon ne peut avoir lieu qu'après que l'usager ait donné son consentement éclairé tel que visé à l'article 16 du décret du 26 avril 2019.
§ 3. L'usager paie une contribution au centre de filiation pour le prélèvement et le traitement de l'échantillon d'ADN et l'établissement et la comparaison du profil ADN auprès du centre autorisé de génétique humaine. Ce montant est lié aux frais de fonctionnement du centre autorisé de génétique humaine pour le traitement de l'échantillon d'ADN et l'établissement du profil ADN.
Le Ministre détermine le montant visé à l'alinéa 1er et peut tenir compte à cet effet de la situation sociale ou économique de l'usager.
1° la collaboration avec le centre autorisé de génétique humaine ;
2° le traitement de l'échantillon d'ADN ;
3° le traitement et le délai de conservation de ses données personnelles ;
4° les conséquences juridiques possibles ;
5° le droit de modifier ou de retirer son consentement à tout moment ;
6° les possibilités d'obtenir et de communiquer des informations ;
7° les frais de la procédure.
§ 2. Le prélèvement d'un échantillon ne peut avoir lieu qu'après que l'usager ait donné son consentement éclairé tel que visé à l'article 16 du décret du 26 avril 2019.
§ 3. L'usager paie une contribution au centre de filiation pour le prélèvement et le traitement de l'échantillon d'ADN et l'établissement et la comparaison du profil ADN auprès du centre autorisé de génétique humaine. Ce montant est lié aux frais de fonctionnement du centre autorisé de génétique humaine pour le traitement de l'échantillon d'ADN et l'établissement du profil ADN.
Le Ministre détermine le montant visé à l'alinéa 1er et peut tenir compte à cet effet de la situation sociale ou économique de l'usager.
Afdeling 2. - Afname van DNA-stalen en opmaak DNA-profiel
Section 2. - Prélèvement d'échantillons d'ADN et établissement de profils ADN
Art.5. Een DNA-staal wordt afgenomen volgens de technische specificaties van het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid. De afname wordt georganiseerd in het afstammingscentrum en gebeurt altijd onder toezicht van een opgeleide medewerker van het afstammingscentrum. De gebruiker heeft de keuze om een beroep te doen op psychosociale ondersteuning.
De opleiding bedoeld in het eerste lid, houdt in dat de medewerker van het afstammingscentrum wordt vertrouwd gemaakt met de meest actuele werkwijze die het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid hanteert voor de afname van DNA-materiaal.
De opleiding bedoeld in het eerste lid, houdt in dat de medewerker van het afstammingscentrum wordt vertrouwd gemaakt met de meest actuele werkwijze die het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid hanteert voor de afname van DNA-materiaal.
Art.5. Un échantillon d'ADN est prélevé selon les spécifications techniques du centre autorisé de génétique humaine. Le prélèvement est organisé dans le centre de filiation et a toujours lieu sous la supervision d'un collaborateur qualifié du centre de filiation. L'usager a le choix de faire appel au soutien psychosocial.
La formation visée à l'alinéa 1er consiste à familiariser le collaborateur du centre de filiation avec la méthode la plus actuelle que le centre autorisé de génétique humaine utilise pour le prélèvement de matériel génétique.
La formation visée à l'alinéa 1er consiste à familiariser le collaborateur du centre de filiation avec la méthode la plus actuelle que le centre autorisé de génétique humaine utilise pour le prélèvement de matériel génétique.
Art.6. Van ieder afgenomen DNA-staal wordt een fiche opgemaakt dat al de volgende gegevens bevat :
1° de datum en het uur waarop het DNA-staal is afgenomen;
2° de naam van de medewerker van het afstammingscentrum die aanwezig was bij de afname van het DNA-staal en in voorkomend geval de naam van de medewerker die psychosociale ondersteuning heeft aangeboden tijdens de afname;
3° het unieke identificatienummer en de specifieke markering van het betreffend register, vermeld in artikel 17 van het decreet van 26 april 2019;
4° de datum en de wijze van de verzending van het DNA-staal naar het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid;
5° het referentienummer van het aanmeldingsformulier, vermeld in artikel 3, eerste lid, van dit besluit, op basis waarvan de staalafname plaatsgevonden heeft.
1° de datum en het uur waarop het DNA-staal is afgenomen;
2° de naam van de medewerker van het afstammingscentrum die aanwezig was bij de afname van het DNA-staal en in voorkomend geval de naam van de medewerker die psychosociale ondersteuning heeft aangeboden tijdens de afname;
3° het unieke identificatienummer en de specifieke markering van het betreffend register, vermeld in artikel 17 van het decreet van 26 april 2019;
4° de datum en de wijze van de verzending van het DNA-staal naar het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid;
5° het referentienummer van het aanmeldingsformulier, vermeld in artikel 3, eerste lid, van dit besluit, op basis waarvan de staalafname plaatsgevonden heeft.
Art.6. Pour chaque échantillon d'ADN prélevé, une fiche est établie qui contient toutes les données suivantes :
1° la date et l'heure du prélèvement de l'échantillon d'ADN ;
2° le nom du collaborateur du centre de filiation qui était présent lors du prélèvement de l'échantillon d'ADN et, le cas échéant, le nom du collaborateur qui a offert un soutien psychosocial pendant le prélèvement ;
3° le numéro d'identification unique et le marquage spécifique du registre concerné, visé à l'article 17 du décret du 26 avril 2019 ;
4° la date et le mode d'envoi de l'échantillon d'ADN au centre autorisé de génétique humaine ;
5° le numéro de référence du formulaire d'inscription, visé à l'article 3, alinéa 1er, du présent arrêté, sur la base duquel l'échantillon a été prélevé.
1° la date et l'heure du prélèvement de l'échantillon d'ADN ;
2° le nom du collaborateur du centre de filiation qui était présent lors du prélèvement de l'échantillon d'ADN et, le cas échéant, le nom du collaborateur qui a offert un soutien psychosocial pendant le prélèvement ;
3° le numéro d'identification unique et le marquage spécifique du registre concerné, visé à l'article 17 du décret du 26 avril 2019 ;
4° la date et le mode d'envoi de l'échantillon d'ADN au centre autorisé de génétique humaine ;
5° le numéro de référence du formulaire d'inscription, visé à l'article 3, alinéa 1er, du présent arrêté, sur la base duquel l'échantillon a été prélevé.
Art.7. Onmiddellijk na de afname wordt het staal verzegeld. Het afstammingscentrum bezorgt het gepseudonimiseerde en gemarkeerde DNA-staal na de afname aan het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid voor de opmaak van het DNA-profiel conform de afspraken met het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid.
Art.7. L'échantillon est scellé immédiatement après le prélèvement. Le centre de filiation transmet l'échantillon d'ADN pseudonymisé et marqué après le prélèvement au centre autorisé de génétique humaine pour l'établissement du profil ADN conformément aux accords conclus avec le centre autorisé de génétique humaine.
Art.8. Het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid stelt op het moment van de opmaak van het DNA-profiel een fiche op dat de volgende gegevens bevat :
1° de datum van de ontvangst van het DNA-staal;
2° de datum van de opmaak van het DNA-profiel en de opname in de beveiligde DNA-databank;
3° het unieke identificatienummer van het DNA-staal;
4° de datum van de vernietiging van het DNA-staal.
Het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid brengt het afstammingscentrum op de hoogte van de datum waarop het DNA-profiel van de ingezonden DNA- stalen wordt opgenomen in de DNA-databank. Het afstammingscentrum brengt vervolgens de betrokken gebruiker op de hoogte over de opname in de beveiligde databank.
1° de datum van de ontvangst van het DNA-staal;
2° de datum van de opmaak van het DNA-profiel en de opname in de beveiligde DNA-databank;
3° het unieke identificatienummer van het DNA-staal;
4° de datum van de vernietiging van het DNA-staal.
Het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid brengt het afstammingscentrum op de hoogte van de datum waarop het DNA-profiel van de ingezonden DNA- stalen wordt opgenomen in de DNA-databank. Het afstammingscentrum brengt vervolgens de betrokken gebruiker op de hoogte over de opname in de beveiligde databank.
Art.8. Au moment de l'établissement du profil ADN, le centre autorisé de génétique humaine établit une fiche contenant les données suivantes :
1° la date de réception de l'échantillon d'ADN ;
2° la date de l'établissement du profil ADN et de l'enregistrement dans la banque de données ADN sécurisée ;
3° le numéro d'identification unique de l'échantillon d'ADN ;
4° la date de destruction de l'échantillon d'ADN.
Le centre autorisé de génétique humaine informera le centre de filiation de la date à laquelle le profil ADN des échantillons d'ADN soumis sera enregistré dans la banque de données ADN. Le centre de filiation informera ensuite l'usager concerné de l'enregistrement dans la banque de données sécurisée.
1° la date de réception de l'échantillon d'ADN ;
2° la date de l'établissement du profil ADN et de l'enregistrement dans la banque de données ADN sécurisée ;
3° le numéro d'identification unique de l'échantillon d'ADN ;
4° la date de destruction de l'échantillon d'ADN.
Le centre autorisé de génétique humaine informera le centre de filiation de la date à laquelle le profil ADN des échantillons d'ADN soumis sera enregistré dans la banque de données ADN. Le centre de filiation informera ensuite l'usager concerné de l'enregistrement dans la banque de données sécurisée.
Afdeling 3. - Match in DNA-databank en informatiedeling
Section 3. - Concordance dans la banque de données ADN et partage d'informations
Art.9. § 1. Als het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid uitsluitsel heeft over de verwantschap tussen twee of meer DNA-profielen, brengt dat centrum het afstammingscentrum op de hoogte door een verwijzing naar de identificatienummers van de overeenstemmende DNA-profielen. Het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid specifieert daarbij de graad van verwantschap binnen de grenzen van artikel 24 van het decreet van 26 april 2019.
De medewerkers van het afstammingscentrum die instaan voor de begeleiding en psychosociale ondersteuning, zoeken op basis van het identificatienummer in de beveiligde databank naar de overeenstemmende persoonsgegevens van de gebruiker in de gegevensbank, vermeld in artikel 4 tweede lid, van het decreet van 26 april 2019.
§ 2. De rapportering, vermeld in artikel 10, 7°, van het decreet van 26 april 2019 vermeldt de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens betreffende de activiteiten van het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid. De minister bepaalt de richtlijnen, vorm en termijnen voor deze rapportering.
De medewerkers van het afstammingscentrum die instaan voor de begeleiding en psychosociale ondersteuning, zoeken op basis van het identificatienummer in de beveiligde databank naar de overeenstemmende persoonsgegevens van de gebruiker in de gegevensbank, vermeld in artikel 4 tweede lid, van het decreet van 26 april 2019.
§ 2. De rapportering, vermeld in artikel 10, 7°, van het decreet van 26 april 2019 vermeldt de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens betreffende de activiteiten van het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid. De minister bepaalt de richtlijnen, vorm en termijnen voor deze rapportering.
Art.9. § 1er. Si le centre autorisé de génétique humaine a une réponse définitive quant à la parenté entre deux ou plusieurs profils ADN, il en informe le centre de filiation en se référant aux numéros d'identification des profils ADN correspondants. Le centre autorisé de génétique humaine précise le degré de parenté dans les limites de l'article 24 du décret du 26 avril 2019.
Les collaborateurs du centre de filiation chargés de l'accompagnement et du soutien psychosocial recherchent les données à caractère personnel correspondantes de l'usager dans la banque de données, visée à l'article 4, alinéa 2, du décret du 26 avril 2019, sur la base du numéro d'identification dans la banque de données sécurisée.
§ 2. Les rapports, visés à l'article 10, 7°, du décret du 26 avril 2019, mentionnent les données quantitatives et qualitatives concernant les activités du centre autorisé de génétique humaine. Le Ministre détermine les instructions, la forme et les délais pour ces rapports.
Les collaborateurs du centre de filiation chargés de l'accompagnement et du soutien psychosocial recherchent les données à caractère personnel correspondantes de l'usager dans la banque de données, visée à l'article 4, alinéa 2, du décret du 26 avril 2019, sur la base du numéro d'identification dans la banque de données sécurisée.
§ 2. Les rapports, visés à l'article 10, 7°, du décret du 26 avril 2019, mentionnent les données quantitatives et qualitatives concernant les activités du centre autorisé de génétique humaine. Le Ministre détermine les instructions, la forme et les délais pour ces rapports.
Art.10. De taken van het afstammingscentrum op het vlak van begeleiding en psychosociale ondersteuning als vermeld in artikel 23, 27 en 28 van het decreet van 26 april 2019, omvatten minstens :
1° aan de gebruikers informatie verlenen als vermeld in artikel 4, § 1, van dit besluit;
2° de gebruikers voorbereiden op en psychologisch begeleiden bij een eventuele contactopname en ontmoeting met de genetisch verwanten;
3° toelichting geven bij de gegevens waartoe de gebruiker toegang heeft naar aanleiding van de inzage in een adoptiedossier of matching van DNA- profielen;
4° psychosociale ondersteuning verlenen tijdens de contacten met genetische verwanten of tijdens de inzage in een adoptiedossier;
5° toelichting geven bij de mogelijke juridische en praktische gevolgen van de contactopname met genetische verwanten;
6° praktische ondersteuning bieden bij zoektochten naar de biologische familie van de gebruiker;
7° doorverwijzen naar externe professionele begeleiding als dat nodig is;
8° nazorg verlenen.
1° aan de gebruikers informatie verlenen als vermeld in artikel 4, § 1, van dit besluit;
2° de gebruikers voorbereiden op en psychologisch begeleiden bij een eventuele contactopname en ontmoeting met de genetisch verwanten;
3° toelichting geven bij de gegevens waartoe de gebruiker toegang heeft naar aanleiding van de inzage in een adoptiedossier of matching van DNA- profielen;
4° psychosociale ondersteuning verlenen tijdens de contacten met genetische verwanten of tijdens de inzage in een adoptiedossier;
5° toelichting geven bij de mogelijke juridische en praktische gevolgen van de contactopname met genetische verwanten;
6° praktische ondersteuning bieden bij zoektochten naar de biologische familie van de gebruiker;
7° doorverwijzen naar externe professionele begeleiding als dat nodig is;
8° nazorg verlenen.
Art.10. Les tâches du centre de filiation dans le domaine de l'accompagnement et du soutien psychosocial telles que visées aux articles 23, 27 et 28 du décret du 26 avril 2019 comprennent au moins les tâches suivantes :
1° fournir aux usagers des informations telles que visées à l'article 4, § 1er, du présent arrêté ;
2° préparer les usagers et les accompagner psychologiquement en cas de prise de contact ou de rencontre éventuels avec les parents génétiques ;
3° donner une explication des données auxquelles l'usager a accès à l'occasion d'une consultation d'un dossier d'adoption ou de la correspondance de profils ADN ;
4° fournir un soutien psychosocial lors des contacts avec les parents génétiques ou lors de la consultation d'un dossier d'adoption ;
5° donner une explication des éventuelles conséquences juridiques et pratiques de la prise de contact avec les parents génétiques ;
6° apporter un soutien pratique lors de la recherche de la famille biologique de l'usager ;
7° renvoyer à un accompagnement professionnel externe si nécessaire ;
8° assurer le suivi.
1° fournir aux usagers des informations telles que visées à l'article 4, § 1er, du présent arrêté ;
2° préparer les usagers et les accompagner psychologiquement en cas de prise de contact ou de rencontre éventuels avec les parents génétiques ;
3° donner une explication des données auxquelles l'usager a accès à l'occasion d'une consultation d'un dossier d'adoption ou de la correspondance de profils ADN ;
4° fournir un soutien psychosocial lors des contacts avec les parents génétiques ou lors de la consultation d'un dossier d'adoption ;
5° donner une explication des éventuelles conséquences juridiques et pratiques de la prise de contact avec les parents génétiques ;
6° apporter un soutien pratique lors de la recherche de la famille biologique de l'usager ;
7° renvoyer à un accompagnement professionnel externe si nécessaire ;
8° assurer le suivi.
Art.11. Het afstammingscentrum kan aan de gebruiker een bijdrage vragen voor de kosten die zijn verbonden aan de zoek- en afstammingsvragen, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, b), van het decreet van 26 april 2019. De gebruiker betaalt die kosten op voorlegging van de facturen of de kostennota.
Art.11. Le centre de filiation peut demander à l'usager une contribution pour les frais liés aux demandes de recherche et demandes relatives à la filiation, visées à l'article 4, alinéa 1er, 2°, b) du décret du 26 avril 2019. L'usager paie ces frais sur présentation des factures ou des notes de frais.
Afdeling 4. - Verwerking van persoonsgegevens
Section 4. - Traitement de données à caractère personnel
Art.12. In het afstammingscentrum wordt voor elke gebruiker die zich aanmeldt met een zoekvraag, een dossier aangelegd. Dat dossier bevat minstens de volgende documenten en gegevens :
1° het aanmeldingsformulier;
2° de concrete zoekvraag;
3° de geïnformeerde toestemming van de gebruiker als een DNA-staal wordt afgenomen;
4° de fiche, vermeld in artikel 6, als een DNA-staal wordt afgenomen;
5° de fiche, vermeld in artikel 8, als een DNA-staal wordt afgenomen;
6° in voorkomend geval de gegevens van de gebruiker met wie verwantschap is vastgesteld;
7° de verslagen van de voorgaande gesprekken, de aangeboden psychosociale begeleiding en de eventuele nazorg.
1° het aanmeldingsformulier;
2° de concrete zoekvraag;
3° de geïnformeerde toestemming van de gebruiker als een DNA-staal wordt afgenomen;
4° de fiche, vermeld in artikel 6, als een DNA-staal wordt afgenomen;
5° de fiche, vermeld in artikel 8, als een DNA-staal wordt afgenomen;
6° in voorkomend geval de gegevens van de gebruiker met wie verwantschap is vastgesteld;
7° de verslagen van de voorgaande gesprekken, de aangeboden psychosociale begeleiding en de eventuele nazorg.
Art.12. Dans le centre de filiation, un dossier est créé pour chaque usager qui se présente avec une demande de recherche. Ce dossier comprend au moins les documents et informations suivants :
1° le formulaire d'inscription ;
2° la demande de recherche concrète ;
3° le consentement éclairé de l'usager si un échantillon d'ADN est prélevé ;
4° la fiche, visée à l'article 6, si un échantillon d'ADN est prélevé ;
5° la fiche, visée à l'article 8, si un échantillon d'ADN est prélevé ;
6° le cas échéant, les données de l'usager avec qui la parenté a été établie ;
7° les rapports des entretiens précédents, de l'accompagnement psychosocial offert et du suivi éventuel.
1° le formulaire d'inscription ;
2° la demande de recherche concrète ;
3° le consentement éclairé de l'usager si un échantillon d'ADN est prélevé ;
4° la fiche, visée à l'article 6, si un échantillon d'ADN est prélevé ;
5° la fiche, visée à l'article 8, si un échantillon d'ADN est prélevé ;
6° le cas échéant, les données de l'usager avec qui la parenté a été établie ;
7° les rapports des entretiens précédents, de l'accompagnement psychosocial offert et du suivi éventuel.
Art.13. Het dossier dat wordt aangelegd bij het afstammingscentrum wordt op eenvoudig verzoek van de gebruiker en na honderd jaar verwijderd.
Art.13. Le dossier créé au centre de filiation est supprimé à la simple demande de l'usager et après cent ans.
Afdeling 5. - Samenstelling multidisciplinair team
Section 5. - Composition de l'équipe multidisciplinaire
Art.14. § 1. Overeenkomstig artikel 6, 4°, van het decreet van 26 april 2019 beschikt het afstammingscentrum over een multidisciplinair team of kan het er een beroep op doen.
§ 2. Het multidisciplinair team, vermeld in paragraaf 1, is samengesteld uit minimaal een lid met relevante juridische expertise en daarnaast uit leden met psychologische, pedagogische of orthopedagogische expertise of uit personen die gelijkwaardig zijn door ervaring.
Het afstammingscentrum waakt erover dat alle leden van het multidisciplinair team van goed zedelijk gedrag zijn.
§ 3. Alle leden van het multidisciplinair team beschikken over al de volgende competenties :
1° kennis op sociaalpedagogisch en psychologisch gebied in relatie tot afstamming en adoptie;
2° kennis van de relevante wet- en regelgeving en procedures;
3° kennis van de doorverwijsmogelijkheden naar gespecialiseerde hulpverlening.
§ 4. Het afstammingscentrum waakt erover dat noch het personeel, noch de leden van de raad van bestuur enig persoonlijk voordeel halen uit hun taak bij de dienst.
§ 2. Het multidisciplinair team, vermeld in paragraaf 1, is samengesteld uit minimaal een lid met relevante juridische expertise en daarnaast uit leden met psychologische, pedagogische of orthopedagogische expertise of uit personen die gelijkwaardig zijn door ervaring.
Het afstammingscentrum waakt erover dat alle leden van het multidisciplinair team van goed zedelijk gedrag zijn.
§ 3. Alle leden van het multidisciplinair team beschikken over al de volgende competenties :
1° kennis op sociaalpedagogisch en psychologisch gebied in relatie tot afstamming en adoptie;
2° kennis van de relevante wet- en regelgeving en procedures;
3° kennis van de doorverwijsmogelijkheden naar gespecialiseerde hulpverlening.
§ 4. Het afstammingscentrum waakt erover dat noch het personeel, noch de leden van de raad van bestuur enig persoonlijk voordeel halen uit hun taak bij de dienst.
Art.14. § 1er. Conformément à l'article 6, 4°, du décret du 26 avril 2019, le centre de filiation dispose d'une équipe multidisciplinaire ou peut y faire appel.
§ 2. L'équipe multidisciplinaire, visée au paragraphe 1er, est composée d'au moins un membre ayant une expertise juridique pertinente et, en outre, de membres ayant une expertise psychologique, pédagogique ou orthopédagogique ou de personnes ayant une expertise équivalente acquise par expérience.
Le centre de filiation veille à ce que tous les membres de l'équipe multidisciplinaire soient de bonne vie et moeurs.
§ 3. Tous les membres de l'équipe multidisciplinaire disposent de toutes les compétences suivantes :
1° connaissance aux niveaux sociopédagogique et psychologique concernant la filiation et l'adoption ;
2° connaissance de la législation, de la réglementation et des procédures pertinentes ;
3° connaissance des possibilités d'orientation vers l'aide spécialisée.
§ 4. Le centre de filiation veille à ce que ni le personnel ni les membres du conseil d'administration dérivent quelque avantage personnel de leur tâche auprès du service.
§ 2. L'équipe multidisciplinaire, visée au paragraphe 1er, est composée d'au moins un membre ayant une expertise juridique pertinente et, en outre, de membres ayant une expertise psychologique, pédagogique ou orthopédagogique ou de personnes ayant une expertise équivalente acquise par expérience.
Le centre de filiation veille à ce que tous les membres de l'équipe multidisciplinaire soient de bonne vie et moeurs.
§ 3. Tous les membres de l'équipe multidisciplinaire disposent de toutes les compétences suivantes :
1° connaissance aux niveaux sociopédagogique et psychologique concernant la filiation et l'adoption ;
2° connaissance de la législation, de la réglementation et des procédures pertinentes ;
3° connaissance des possibilités d'orientation vers l'aide spécialisée.
§ 4. Le centre de filiation veille à ce que ni le personnel ni les membres du conseil d'administration dérivent quelque avantage personnel de leur tâche auprès du service.
Afdeling 6. - Inhoud van het jaarverslag
Section 6. - Contenu du rapport annuel
Art.15. Overeenkomstig artikel 7, eerste lid, 3°, van het decreet van 26 april 2019 maakt de vergunde organisatie een jaarverslag op over de activiteiten van het afstammingscentrum. De vergunde organisatie bezorgt dat jaarverslag in de loop van het eerste trimester dat volgt op het einde van elk boekjaar aan het Vlaams Centrum voor Adoptie. Het jaarverslag bevat [1 een functionele verantwoording die uit al de volgende elementen bestaat]1 :
1° een activiteitenverslag, inclusief een overzicht van :
a) het aantal aanmeldingen van individuele vragen naar afstamming;
b) vragen die leiden tot de afname van een DNA-staal;
c) vragen tot inzage in dossiers met gegevens van genetische verwanten;
d) het aantal lopende dossiers;
e) het aantal bemiddelingen tussen genetische verwanten;
f) het aantal DNA-stalen die overgemaakt zijn aan het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid;
2° een lijst met de personeelsleden van het multidisciplinair team bij het afstammingscentrum, met vermelding van hun kwalificaties.
[1 Het jaarverslag bevat ook een financiële verantwoording waarin wordt aangetoond welke kosten zijn gemaakt om de opdrachten te realiseren, vermeld in artikel 4 van het decreet van 26 april 2019, waarvoor de subsidie is toegekend. De financiële verantwoording wordt verleend via de resultatenrekening waarin alle kosten en opbrengsten van het voorgaande jaar zijn opgenomen voor de gesubsidieerde activiteiten, of via een ander financieel verslag waaruit blijkt welke kosten zijn gemaakt om de doelstellingen te realiseren met de ontvangen subsidie in het voorgaande jaar.
De originele, genummerde en gedateerde bewijsstukken die betrekking hebben op de periode waarin de vergunning loopt, worden voor controle ter beschikking gehouden.]1
1° een activiteitenverslag, inclusief een overzicht van :
a) het aantal aanmeldingen van individuele vragen naar afstamming;
b) vragen die leiden tot de afname van een DNA-staal;
c) vragen tot inzage in dossiers met gegevens van genetische verwanten;
d) het aantal lopende dossiers;
e) het aantal bemiddelingen tussen genetische verwanten;
f) het aantal DNA-stalen die overgemaakt zijn aan het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid;
2° een lijst met de personeelsleden van het multidisciplinair team bij het afstammingscentrum, met vermelding van hun kwalificaties.
[1 Het jaarverslag bevat ook een financiële verantwoording waarin wordt aangetoond welke kosten zijn gemaakt om de opdrachten te realiseren, vermeld in artikel 4 van het decreet van 26 april 2019, waarvoor de subsidie is toegekend. De financiële verantwoording wordt verleend via de resultatenrekening waarin alle kosten en opbrengsten van het voorgaande jaar zijn opgenomen voor de gesubsidieerde activiteiten, of via een ander financieel verslag waaruit blijkt welke kosten zijn gemaakt om de doelstellingen te realiseren met de ontvangen subsidie in het voorgaande jaar.
De originele, genummerde en gedateerde bewijsstukken die betrekking hebben op de periode waarin de vergunning loopt, worden voor controle ter beschikking gehouden.]1
Modifications
Art.15. Conformément à l'article 7, alinéa 1er, 3°, du décret du 26 avril 2019, l'organisation autorisée établit un rapport annuel sur les activités du centre de filiation. L'organisation autorisée transmet ce rapport annuel au Centre flamand de l'Adoption, au cours du premier trimestre suivant la fin de chaque exercice. Le rapport annuel contient [1 une justification fonctionnelle composée de tous les éléments suivants ]1:
1° un rapport d'activités, y compris un aperçu :
a) du nombre d'inscriptions de demandes individuelles relatives à la filiation ;
b) des demandes conduisant au prélèvement d'un échantillon d'ADN ;
c) des demandes de consultation de dossiers contenant des données de parents génétiques ;
d) du nombre de dossiers en cours ;
e) du nombre de médiations entre parents génétiques ;
f) du nombre d'échantillons d'ADN transférés au centre autorisé de génétique humaine ;
2° une liste des membres du personnel de l'équipe multidisciplinaire auprès du centre de filiation, avec mention de leurs qualifications.
[1 Le rapport annuel contient également une justification financière démontrant les frais exposés pour la réalisation des missions visées à l'article 4 du décret du 26 avril 2019, pour lesquelles la subvention a été accordée. La justification financière est assurée par le biais du compte de résultat qui inclut tous les charges et produits de l'année précédente pour les activités subventionnées, ou par le biais d'un autre rapport financier démontrant les frais exposés pour réaliser les objectifs avec la subvention reçue au cours de l'année précédente.
Les pièces justificatives originales, numérotées et datées, portant sur la période de validité de l'autorisation, sont tenues à disposition pour contrôle.]1
1° un rapport d'activités, y compris un aperçu :
a) du nombre d'inscriptions de demandes individuelles relatives à la filiation ;
b) des demandes conduisant au prélèvement d'un échantillon d'ADN ;
c) des demandes de consultation de dossiers contenant des données de parents génétiques ;
d) du nombre de dossiers en cours ;
e) du nombre de médiations entre parents génétiques ;
f) du nombre d'échantillons d'ADN transférés au centre autorisé de génétique humaine ;
2° une liste des membres du personnel de l'équipe multidisciplinaire auprès du centre de filiation, avec mention de leurs qualifications.
[1 Le rapport annuel contient également une justification financière démontrant les frais exposés pour la réalisation des missions visées à l'article 4 du décret du 26 avril 2019, pour lesquelles la subvention a été accordée. La justification financière est assurée par le biais du compte de résultat qui inclut tous les charges et produits de l'année précédente pour les activités subventionnées, ou par le biais d'un autre rapport financier démontrant les frais exposés pour réaliser les objectifs avec la subvention reçue au cours de l'année précédente.
Les pièces justificatives originales, numérotées et datées, portant sur la période de validité de l'autorisation, sont tenues à disposition pour contrôle.]1
Modifications
Afdeling 7. - Participatie van de gebruikers van het afstammingscentrum
Section 7. - Participation des usagers du centre de filiation
Art.16. Ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, 4° en 7°, van het decreet van 26 april 2019 zorgt het afstammingscentrum voor een structurele inbreng van de doelgroepen en stemt het zijn werking af met deze doelgroepen.
In het eerste lid wordt verstaan onder :
1° structurele inbreng : de directe betrokkenheid van de doelgroepen bij de uitvoering van de opdrachten van het afstammingscentrum die opgenomen is in de visie en het beleidsplan, vermeld in artikel 17, derde lid,1° en ook moet blijken uit het jaarverslag;
2° de doelgroepen : de geadopteerde, afstandsouders, donorkinderen en donoren, vondelingen en potentiële belanghebbenden van het opzet van het afstammingscentrum.
In het eerste lid wordt verstaan onder :
1° structurele inbreng : de directe betrokkenheid van de doelgroepen bij de uitvoering van de opdrachten van het afstammingscentrum die opgenomen is in de visie en het beleidsplan, vermeld in artikel 17, derde lid,1° en ook moet blijken uit het jaarverslag;
2° de doelgroepen : de geadopteerde, afstandsouders, donorkinderen en donoren, vondelingen en potentiële belanghebbenden van het opzet van het afstammingscentrum.
Art.16. En exécution de l'article 7, alinéa 1er, 4° et 7°, du décret du 26 avril 2019, le centre de la filiation assure un apport structurel des groupes cibles et adapte son fonctionnement à ces groupes cibles.
Dans l'alinéa 1er, on entend par :
1° apport structurel : la participation directe des groupes cibles à l'exécution des missions du centre de filiation qui est incluse dans la vision et le plan politique visés à l'article 17, alinéa 3, 1°, et qui doit également ressortir du rapport annuel ;
2° les groupes cibles : l'adopté, les parents d'origine, les enfants issus d'un don et les donneurs, les enfants trouvés et les intéressés potentiels de l'objectif du centre de filiation.
Dans l'alinéa 1er, on entend par :
1° apport structurel : la participation directe des groupes cibles à l'exécution des missions du centre de filiation qui est incluse dans la vision et le plan politique visés à l'article 17, alinéa 3, 1°, et qui doit également ressortir du rapport annuel ;
2° les groupes cibles : l'adopté, les parents d'origine, les enfants issus d'un don et les donneurs, les enfants trouvés et les intéressés potentiels de l'objectif du centre de filiation.
HOOFDSTUK 3. - Vergunning en subsidiëring
CHAPITRE 3. - Autorisation et subventionnement
Afdeling 1. - Vergunningsprocedure
Section 1. - Procédure d'autorisation
Art.17. Als de vergunning van het afstammingscentrum of van het centrum voor menselijke erfelijkheid stopt door vrijwillige stopzetting van de activiteiten, als vermeld in artikel 35 van het voormelde decreet of door opheffing van de vergunning, als vermeld in artikel 37 van het voormelde decreet, kan een vergunning voor de organisatie als vermeld in artikel 5 van het voormelde decreet, of een vergunning voor het centrum voor menselijke erfelijkheid als vermeld in artikel 9 van het voormelde decreet, alleen worden verleend als aan al de volgende voorwaarden is voldaan :
1° voor de organisatie, vermeld in artikel 5 van het voormelde decreet :
a) er is een ontvankelijke aanvraag ingediend;
b) er is voldaan aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 van het voormelde decreet;
2° voor het centrum voor menselijke erfelijkheid, vermeld in artikel 9 van het voormelde decreet :
a) er is een ontvankelijke aanvraag ingediend;
b) er is voldaan aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 10 van het voormelde decreet.
Als er meer dan één ontvankelijke vergunningsaanvraag is die aan de vergunningsvoorwaarden voldoet, wordt de vergelijkende procedure toegepast [1 ...]1, waarbij de aanvragen vergeleken worden op basis van vergelijkingscriteria en de vergunning alleen aan de hoogst gerangschikte aanvraag wordt toegekend.
De vergelijkingscriteria, vermeld in het tweede lid hebben, wat het afstammingscentrum betreft, betrekking op :
1° de uitgewerkte visie en beleidsplan;
2° het plan van aanpak rond samenwerking met verschillende betrokken actoren in functie van de opdrachten van het afstammingscentrum;
3° de aanwezige expertise;
4° de timing waarbinnen kan worden voldaan aan alle regelgevende bepalingen en van opstart van de opdrachten van het afstammingscentrum;
5° de visie over de verhouding van de dagelijkse werking ten opzichte van de adviesgroep van experten, vermeld in artikel 6, 10° van het decreet van 26 april 2019;
6° het financieel- en personeelsbeleid.
De vergelijkingscriteria, vermeld in het tweede lid hebben, wat het centrum voor menselijke erfelijkheid betreft, betrekking op :
1° de prijs voor de opmaak en matching van DNA-profielen;
2° de ervaring als centrum voor menselijke erfelijkheid met betrekking tot het thema afstamming;
3° het plan van aanpak rond de samenwerking met het afstammingscentrum;
4° de timing waarbinnen kan worden voldaan aan alle regelgevende bepalingen en van opstart van de opdrachten in het kader van het decreet van 26 april 2019.
Opgroeien regie kan de vergelijkingscriteria vermeld in het derde en het vierde lid verder uitwerken.
1° voor de organisatie, vermeld in artikel 5 van het voormelde decreet :
a) er is een ontvankelijke aanvraag ingediend;
b) er is voldaan aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 van het voormelde decreet;
2° voor het centrum voor menselijke erfelijkheid, vermeld in artikel 9 van het voormelde decreet :
a) er is een ontvankelijke aanvraag ingediend;
b) er is voldaan aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 10 van het voormelde decreet.
Als er meer dan één ontvankelijke vergunningsaanvraag is die aan de vergunningsvoorwaarden voldoet, wordt de vergelijkende procedure toegepast [1 ...]1, waarbij de aanvragen vergeleken worden op basis van vergelijkingscriteria en de vergunning alleen aan de hoogst gerangschikte aanvraag wordt toegekend.
De vergelijkingscriteria, vermeld in het tweede lid hebben, wat het afstammingscentrum betreft, betrekking op :
1° de uitgewerkte visie en beleidsplan;
2° het plan van aanpak rond samenwerking met verschillende betrokken actoren in functie van de opdrachten van het afstammingscentrum;
3° de aanwezige expertise;
4° de timing waarbinnen kan worden voldaan aan alle regelgevende bepalingen en van opstart van de opdrachten van het afstammingscentrum;
5° de visie over de verhouding van de dagelijkse werking ten opzichte van de adviesgroep van experten, vermeld in artikel 6, 10° van het decreet van 26 april 2019;
6° het financieel- en personeelsbeleid.
De vergelijkingscriteria, vermeld in het tweede lid hebben, wat het centrum voor menselijke erfelijkheid betreft, betrekking op :
1° de prijs voor de opmaak en matching van DNA-profielen;
2° de ervaring als centrum voor menselijke erfelijkheid met betrekking tot het thema afstamming;
3° het plan van aanpak rond de samenwerking met het afstammingscentrum;
4° de timing waarbinnen kan worden voldaan aan alle regelgevende bepalingen en van opstart van de opdrachten in het kader van het decreet van 26 april 2019.
Opgroeien regie kan de vergelijkingscriteria vermeld in het derde en het vierde lid verder uitwerken.
Modifications
Art.17. Si l'autorisation du centre de filiation ou du centre de génétique humaine cesse par la cessation volontaire des activités, telle que visée à l'article 35 du décret précité, ou par l'abrogation de l'autorisation, telle que visée à l'article 37 du décret précité, une autorisation pour l'organisation telle que visée à l'article 5 du décret précité, ou une autorisation pour le centre de génétique humaine tel que visé à l'article 9 du décret précité, ne peut être accordée que si toutes les conditions suivantes sont remplies :
1° pour l'organisation, visée à l'article 5 du décret précité :
a) une demande recevable a été introduite ;
b) les conditions d'autorisation, visées à l'article 6 du décret précité, sont remplies ;
2° pour le centre de génétique humaine, visé à l'article 9 du décret précité :
a) une demande recevable a été introduite ;
b) les conditions d'autorisation, visées à l'article 10 du décret précité, sont remplies.
Si plusieurs demandes d'autorisation recevables remplissent les conditions d'autorisation, la procédure comparative [1 ...]1 est appliquée, lors de laquelle les demandes sont comparées sur la base de critères de comparaison et l'autorisation n'est accordée qu'à la demande la mieux classée.
Les critères de comparaison mentionnés à l'alinéa 2 concernent, quant au centre de filiation :
1° la vision détaillée et le plan d'orientation ;
2° le plan d'approche concernant la coopération avec les différents acteurs concernés en fonction des missions du centre de filiation ;
3° l'expertise présente ;
4° le délai dans lequel toutes les dispositions réglementaires peuvent être respectées et les missions du centre de filiation peuvent entamer ;
5° la vision sur le rapport entre le fonctionnement quotidien et le groupe consultatif d'experts visé à l'article 6, 10° du décret du 26 avril 2019 ;
6° la politique financière et du personnel.
Les critères de comparaison mentionnés à l'alinéa 2 concernent, quant au centre de génétique humaine :
1° le prix de l'établissement et de la comparaison de profils ADN ;
2° l'expérience en tant que centre de génétique humaine sur le thème de la filiation ;
3° le plan d'approche concernant la collaboration avec le centre de filiation ;
4° le délai dans lequel toutes les dispositions réglementaires peuvent être respectées et les missions dans le cadre du décret du 26 avril 2019 peuvent entamer.
L'agence Grandir Régie peut préciser les critères de comparaison visés aux alinéas 3 et 4.
1° pour l'organisation, visée à l'article 5 du décret précité :
a) une demande recevable a été introduite ;
b) les conditions d'autorisation, visées à l'article 6 du décret précité, sont remplies ;
2° pour le centre de génétique humaine, visé à l'article 9 du décret précité :
a) une demande recevable a été introduite ;
b) les conditions d'autorisation, visées à l'article 10 du décret précité, sont remplies.
Si plusieurs demandes d'autorisation recevables remplissent les conditions d'autorisation, la procédure comparative [1 ...]1 est appliquée, lors de laquelle les demandes sont comparées sur la base de critères de comparaison et l'autorisation n'est accordée qu'à la demande la mieux classée.
Les critères de comparaison mentionnés à l'alinéa 2 concernent, quant au centre de filiation :
1° la vision détaillée et le plan d'orientation ;
2° le plan d'approche concernant la coopération avec les différents acteurs concernés en fonction des missions du centre de filiation ;
3° l'expertise présente ;
4° le délai dans lequel toutes les dispositions réglementaires peuvent être respectées et les missions du centre de filiation peuvent entamer ;
5° la vision sur le rapport entre le fonctionnement quotidien et le groupe consultatif d'experts visé à l'article 6, 10° du décret du 26 avril 2019 ;
6° la politique financière et du personnel.
Les critères de comparaison mentionnés à l'alinéa 2 concernent, quant au centre de génétique humaine :
1° le prix de l'établissement et de la comparaison de profils ADN ;
2° l'expérience en tant que centre de génétique humaine sur le thème de la filiation ;
3° le plan d'approche concernant la collaboration avec le centre de filiation ;
4° le délai dans lequel toutes les dispositions réglementaires peuvent être respectées et les missions dans le cadre du décret du 26 avril 2019 peuvent entamer.
L'agence Grandir Régie peut préciser les critères de comparaison visés aux alinéas 3 et 4.
Modifications
Art.18. Opgroeien regie doet een oproep tot indiening van een vergunningsaanvraag. De oproep wordt bekendgemaakt op de website van Opgroeien regie. De aanvragen worden ingediend binnen de termijn die in de oproep vermeld wordt en die minstens een termijn van dertig dagen betreft.
De oproep, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende elementen :
1° een toelichting over de gewone vergunningsprocedure en de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid;
2° informatie over de ontvankelijkheids- en gegrondheidsvoorwaarden;
3° informatie over het beslissingskader met vergelijkingscriteria en het gesprek dat in de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, toegepast wordt voor het vaststellen van de rangorde tussen de aanvragers als er meer dan één aanvraag is;
4° de termijn en de wijze van indiening van de vergunningsaanvraag;
5° de beslissingstermijnen.
De oproep, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende elementen :
1° een toelichting over de gewone vergunningsprocedure en de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid;
2° informatie over de ontvankelijkheids- en gegrondheidsvoorwaarden;
3° informatie over het beslissingskader met vergelijkingscriteria en het gesprek dat in de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, toegepast wordt voor het vaststellen van de rangorde tussen de aanvragers als er meer dan één aanvraag is;
4° de termijn en de wijze van indiening van de vergunningsaanvraag;
5° de beslissingstermijnen.
Art.18. L'agence Grandir Régie lance un appel d'introduction d'une demande d'autorisation. L'appel est publié sur le site web de l'agence Grandir Régie. Les demandes sont introduites dans le délai prévu dans l'appel, qui est au moins un délai de trente jours.
L'appel visé à l'alinéa 1er contient tous les éléments suivants :
1° une explication sur la procédure d'autorisation ordinaire et la procédure comparative, visée à l'article 17, alinéa 2 ;
2° des informations sur les conditions de recevabilité et bien-fondé ;
3° des informations sur le cadre de décision avec des critères de comparaison et l'entretien, qui est appliqué dans le cadre de la procédure comparative, visée à l'article 17, alinéa 2, pour déterminer le classement des demandeurs s'il y a plusieurs demandes ;
4° le délai et le mode d'introduction de la demande d'autorisation ;
5° les délais de décision.
L'appel visé à l'alinéa 1er contient tous les éléments suivants :
1° une explication sur la procédure d'autorisation ordinaire et la procédure comparative, visée à l'article 17, alinéa 2 ;
2° des informations sur les conditions de recevabilité et bien-fondé ;
3° des informations sur le cadre de décision avec des critères de comparaison et l'entretien, qui est appliqué dans le cadre de la procédure comparative, visée à l'article 17, alinéa 2, pour déterminer le classement des demandeurs s'il y a plusieurs demandes ;
4° le délai et le mode d'introduction de la demande d'autorisation ;
5° les délais de décision.
Art.19. De aanvraag voor een vergunning als vermeld in artikel 17, eerste lid, van dit besluit, wordt op elektronische wijze ingediend via een aanvraagformulier dat Opgroeien regie ter beschikking stelt. Dat aanvraagformulier bevat al de volgende gegevens :
1° de gegevens van de aanvrager :
a) de naam, de rechtsvorm en het adres en eventueel het ondernemingsnummer van de aanvrager wat het afstammingscentrum betreft of de naam, het adres en het ziekenhuis waaraan het centrum voor menselijke erfelijkheid verbonden is, wat het centrum voor menselijke erfelijkheid betreft;
b) de identiteitsgegevens en de contactgegevens van de aanvrager, waaronder minstens zijn voor- en achternaam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de contactpersoon van de aanvrager, inclusief het machtigingsbewijs om een vergunningsaanvraag in te dienen;
2° de context van de aanvraag;
3° de rechtsgeldige beslissing van de aanvrager om de vergunning aan te vragen;
4° de gegevens die het aannemelijk maken dat de aanvrager de volgende taken kan opstarten binnen de termijn die in de oproep wordt vastgesteld :
a) voor een afstammingscentrum : de taken, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 26 april 2019;
b) voor een centrum voor menselijke erfelijkheid : de taak, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, a), van het voormelde decreet;
5° de verbintenis dat de aanvrager zal voldoen aan alle vergunningsvoorwaarden als vermeld in artikel 6 en 7 van het voormelde decreet, wat het afstammingscentrum betreft, en alle vergunningsvoorwaarden, als vermeld in artikel 10 van het voormelde decreet, wat het centrum voor menselijke erfelijkheid betreft en dat hij zal meewerken aan het toezicht op de naleving van die normen;
6° de visie en het plan van aanpak voor de samenwerking :
a) voor een afstammingscentrum : met andere diensten en verenigingen die op het vlak van afstammingsgerelateerde aangelegenheden en adoptie actief zijn, en ook met het centrum voor menselijke erfelijkheid dat bij het voormelde decreet vergund is;
b) voor het centrum voor menselijke erfelijkheid : met het vergunde afstammingscentrum;
7° de gevraagde informatie over de vergelijkingscriteria die in de oproep, vermeld in artikel 18 van dit besluit, zijn opgenomen;
8° het bankrekeningnummer met bankattest;
9° de datum en handtekening van de verantwoordelijke van de aanvrager.
1° de gegevens van de aanvrager :
a) de naam, de rechtsvorm en het adres en eventueel het ondernemingsnummer van de aanvrager wat het afstammingscentrum betreft of de naam, het adres en het ziekenhuis waaraan het centrum voor menselijke erfelijkheid verbonden is, wat het centrum voor menselijke erfelijkheid betreft;
b) de identiteitsgegevens en de contactgegevens van de aanvrager, waaronder minstens zijn voor- en achternaam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de contactpersoon van de aanvrager, inclusief het machtigingsbewijs om een vergunningsaanvraag in te dienen;
2° de context van de aanvraag;
3° de rechtsgeldige beslissing van de aanvrager om de vergunning aan te vragen;
4° de gegevens die het aannemelijk maken dat de aanvrager de volgende taken kan opstarten binnen de termijn die in de oproep wordt vastgesteld :
a) voor een afstammingscentrum : de taken, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 26 april 2019;
b) voor een centrum voor menselijke erfelijkheid : de taak, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, a), van het voormelde decreet;
5° de verbintenis dat de aanvrager zal voldoen aan alle vergunningsvoorwaarden als vermeld in artikel 6 en 7 van het voormelde decreet, wat het afstammingscentrum betreft, en alle vergunningsvoorwaarden, als vermeld in artikel 10 van het voormelde decreet, wat het centrum voor menselijke erfelijkheid betreft en dat hij zal meewerken aan het toezicht op de naleving van die normen;
6° de visie en het plan van aanpak voor de samenwerking :
a) voor een afstammingscentrum : met andere diensten en verenigingen die op het vlak van afstammingsgerelateerde aangelegenheden en adoptie actief zijn, en ook met het centrum voor menselijke erfelijkheid dat bij het voormelde decreet vergund is;
b) voor het centrum voor menselijke erfelijkheid : met het vergunde afstammingscentrum;
7° de gevraagde informatie over de vergelijkingscriteria die in de oproep, vermeld in artikel 18 van dit besluit, zijn opgenomen;
8° het bankrekeningnummer met bankattest;
9° de datum en handtekening van de verantwoordelijke van de aanvrager.
Art.19. La demande d'autorisation telle que visée à l'article 17, alinéa 1er, du présent arrêté est introduite par voie électronique au moyen d'un formulaire de demande mis à disposition par l'agence Grandir Régie. Ce formulaire de demande contient toutes les informations suivantes :
1° les données du demandeur :
a) le nom, la forme juridique et l'adresse du demandeur et, le cas échéant, son numéro d'entreprise en ce qui concerne le centre de filiation, ou le nom, l'adresse et l'hôpital auquel le centre de génétique humaine est lié, en ce qui concerne le centre de génétique humaine ;
b) les données d'identité et les coordonnées du demandeur, y compris au moins les prénom et nom, le numéro de téléphone et l'adresse e-mail de la personne de contact du demandeur, y compris la preuve d'autorisation pour introduire une demande d'autorisation ;
2° le contexte de la demande ;
3° la décision valide du demandeur de demander l'autorisation ;
4° les données indiquant que le demandeur est capable d'entamer les tâches suivantes dans le délai fixé dans l'appel :
a) pour un centre de filiation : les tâches visées aux articles 3 et 4 du décret du 26 avril 2019 ;
b) pour un centre de génétique humaine : la tâche visée à l'article 4, alinéa 1er, 2°, a), du décret précité ;
5° l'engagement que le demandeur répondra à toutes les conditions d'autorisation telles que visées aux articles 6 et 7 du décret précité, en ce qui concerne le centre de filiation, et à toutes les conditions d'autorisation telles que visées à l'article 10 du décret précité, en ce qui concerne le centre de génétique humaine, et qu'il coopérera au contrôle du respect de ces normes ;
6° la vision et le plan d'approche pour la coopération :
a) pour un centre de la filiation : avec d'autres services et associations actifs en matière de filiation et d'adoption, ainsi qu'avec le centre de génétique humaine autorisé par le décret précité ;
b) pour le centre de génétique humaine : avec le centre de filiation autorisé ;
7° les informations demandées sur les critères de comparaison repris dans l'appel, visé à l'article 18 du présent arrêté ;
8° le numéro de compte bancaire avec attestation bancaire ;
9° la date et la signature du responsable du demandeur.
1° les données du demandeur :
a) le nom, la forme juridique et l'adresse du demandeur et, le cas échéant, son numéro d'entreprise en ce qui concerne le centre de filiation, ou le nom, l'adresse et l'hôpital auquel le centre de génétique humaine est lié, en ce qui concerne le centre de génétique humaine ;
b) les données d'identité et les coordonnées du demandeur, y compris au moins les prénom et nom, le numéro de téléphone et l'adresse e-mail de la personne de contact du demandeur, y compris la preuve d'autorisation pour introduire une demande d'autorisation ;
2° le contexte de la demande ;
3° la décision valide du demandeur de demander l'autorisation ;
4° les données indiquant que le demandeur est capable d'entamer les tâches suivantes dans le délai fixé dans l'appel :
a) pour un centre de filiation : les tâches visées aux articles 3 et 4 du décret du 26 avril 2019 ;
b) pour un centre de génétique humaine : la tâche visée à l'article 4, alinéa 1er, 2°, a), du décret précité ;
5° l'engagement que le demandeur répondra à toutes les conditions d'autorisation telles que visées aux articles 6 et 7 du décret précité, en ce qui concerne le centre de filiation, et à toutes les conditions d'autorisation telles que visées à l'article 10 du décret précité, en ce qui concerne le centre de génétique humaine, et qu'il coopérera au contrôle du respect de ces normes ;
6° la vision et le plan d'approche pour la coopération :
a) pour un centre de la filiation : avec d'autres services et associations actifs en matière de filiation et d'adoption, ainsi qu'avec le centre de génétique humaine autorisé par le décret précité ;
b) pour le centre de génétique humaine : avec le centre de filiation autorisé ;
7° les informations demandées sur les critères de comparaison repris dans l'appel, visé à l'article 18 du présent arrêté ;
8° le numéro de compte bancaire avec attestation bancaire ;
9° la date et la signature du responsable du demandeur.
Art.20. Naast het aanvraagformulier, vermeld in artikel 19, bezorgt de aanvrager van een vergunning voor het afstammingscentrum, met de post of elektronisch, al de volgende documenten volgens de administratieve richtlijnen van Opgroeien regie :
1° het bewijs dat de aanvrager erkend of vergund is binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
2° een begroting van de geplande werking.
1° het bewijs dat de aanvrager erkend of vergund is binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
2° een begroting van de geplande werking.
Art.20. Outre le formulaire de demande visé à l'article 19, le demandeur d'une autorisation pour le centre de filiation transmet, par courrier ou par voie électronique, tous les documents suivants selon les directives administratives de l'agence Grandir Régie :
1° la preuve que le demandeur est agréé ou autorisé au sein du domaine politique du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille, visé à l'article 8, 7°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 2005 relatif à l'organisation de l'Administration flamande ;
2° un budget du fonctionnement projeté.
1° la preuve que le demandeur est agréé ou autorisé au sein du domaine politique du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille, visé à l'article 8, 7°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 2005 relatif à l'organisation de l'Administration flamande ;
2° un budget du fonctionnement projeté.
Art.21. Een vergunningsaanvraag is ontvankelijk als ze aan al de volgende voorwaarden voldoet :
1° ze is op elektronische wijze bij Opgroeien regie ingediend binnen de indieningstermijn die in de oproep is vermeld;
2° ze bevat een dossier dat is samengesteld uit het volledig ingevulde aanvraagformulier, vermeld in artikel 19, en de documenten, vermeld in artikel 20.
1° ze is op elektronische wijze bij Opgroeien regie ingediend binnen de indieningstermijn die in de oproep is vermeld;
2° ze bevat een dossier dat is samengesteld uit het volledig ingevulde aanvraagformulier, vermeld in artikel 19, en de documenten, vermeld in artikel 20.
Art.21. Une demande d'autorisation est recevable lorsqu'elle répond à toutes les conditions suivantes :
1° elle est introduite par voie électronique auprès de l'agence Grandir Régie dans le délai d'introduction mentionné dans l'appel ;
2° elle contient un dossier composé du formulaire de demande dûment rempli, visé à l'article 19, et des documents visés à l'article 20.
1° elle est introduite par voie électronique auprès de l'agence Grandir Régie dans le délai d'introduction mentionné dans l'appel ;
2° elle contient un dossier composé du formulaire de demande dûment rempli, visé à l'article 19, et des documents visés à l'article 20.
Art.22. Opgroeien regie bezorgt na de ontvangst van de aanvraag een ontvangstmelding aan de aanvrager. Uiterlijk dertig dagen na de dag waarop Opgroeien regie de aanvraag heeft ontvangen, beslist ze over de ontvankelijkheid van de aanvraag.
Als de aanvraag onvolledig is, meldt Opgroeien regie dat zo snel mogelijk elektronisch aan de aanvrager. Vanaf die melding wordt de termijn, vermeld in het eerste lid, geschorst voor maximaal dertig dagen zodat de aanvrager de aanvraag binnen die termijn kan vervolledigen.
Als de aanvraag onvolledig is, meldt Opgroeien regie dat zo snel mogelijk elektronisch aan de aanvrager. Vanaf die melding wordt de termijn, vermeld in het eerste lid, geschorst voor maximaal dertig dagen zodat de aanvrager de aanvraag binnen die termijn kan vervolledigen.
Art.22. Après la réception de la demande, l'agence Grandir Régie envoie un accusé de réception au demandeur. Au plus tard trente jours après le jour où l'agence Grandir Régie reçoit la demande, elle se prononce sur la recevabilité de la demande.
Si la demande est incomplète, l'agence Grandir Régie en informe le demandeur par voie électronique dans les meilleurs délais. A partir de cette notification, le délai visé à l'alinéa 1er est suspendu pendant au maximum trente jours calendaires, afin de permettre au demandeur de compléter la demande dans ce délai.
Si la demande est incomplète, l'agence Grandir Régie en informe le demandeur par voie électronique dans les meilleurs délais. A partir de cette notification, le délai visé à l'alinéa 1er est suspendu pendant au maximum trente jours calendaires, afin de permettre au demandeur de compléter la demande dans ce délai.
Art.23. Uiterlijk negentig dagen na de einddatum voor de indiening van de aanvraag van een vergunning onderzoekt Opgroeien regie of de aanvraag gegrond is. Daarvoor toetst ze de aanvraag aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 26 april 2019 als de aanvraag betrekking heeft op een vergunning als afstammingscentrum of aan de voorwaarden, vermeld in artikel 10, als de aanvraag betrekking heeft op een vergunning voor een centrum voor menselijke erfelijkheid. Ze kan daarbij rekening houden met de gegevens die blijken uit het dossier, en ook met andere elementen die een gegronde indicatie vormen van het gegeven dat de aanvrager niet aan de voorwaarden voldoet of zal kunnen voldoen.
Als de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, van toepassing is, beoordeelt Opgroeien regie de aanvragen die gegrond zijn ook op basis van de vergelijkingscriteria en een gesprek. Ze maakt een rangschikking van de aanvragers op basis van het beslissingskader.
Als Opgroeien regie de intentie heeft om de vergunning te weigeren op basis van een gegronde indicatie als vermeld in het eerste lid, wordt de aanvrager gehoord. Dat heeft geen schorsing van de termijn, vermeld in het eerste lid, als gevolg.
Als de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, van toepassing is, beoordeelt Opgroeien regie de aanvragen die gegrond zijn ook op basis van de vergelijkingscriteria en een gesprek. Ze maakt een rangschikking van de aanvragers op basis van het beslissingskader.
Als Opgroeien regie de intentie heeft om de vergunning te weigeren op basis van een gegronde indicatie als vermeld in het eerste lid, wordt de aanvrager gehoord. Dat heeft geen schorsing van de termijn, vermeld in het eerste lid, als gevolg.
Art.23. Au plus tard nonante jours après la date limite d'introduction de la demande d'une autorisation, l'agence Grandir Régie examine si la demande est fondée. A cet effet, elle confronte la demande aux conditions d'autorisation visées à l'article 6 du décret du 26 avril 2019 si la demande concerne une autorisation pour un centre de filiation ou aux conditions visées à l'article 10 si la demande concerne une autorisation pour un centre de génétique humaine. Ce faisant, elle peut tenir compte des informations contenues dans le dossier ainsi que d'autres éléments susceptibles de fournir une indication fondée que le demandeur ne répond pas ou ne pourra pas répondre aux conditions.
Si la procédure comparative visée à l'article 17, alinéa 2, s'applique, l'agence Grandir Régie évaluera également les demandes qui sont bien fondées sur la base des critères de comparaison et d'un entretien. Elle établit un classement des demandeurs sur la base du cadre de décision.
Lorsque l'agence Grandir Régie a l'intention de refuser l'autorisation sur la base d'une indication fondée telle que visée à l'alinéa 1er, le demandeur est entendu. Cela n'entraîne aucune suspension du délai visé à l'alinéa 1er.
Si la procédure comparative visée à l'article 17, alinéa 2, s'applique, l'agence Grandir Régie évaluera également les demandes qui sont bien fondées sur la base des critères de comparaison et d'un entretien. Elle établit un classement des demandeurs sur la base du cadre de décision.
Lorsque l'agence Grandir Régie a l'intention de refuser l'autorisation sur la base d'une indication fondée telle que visée à l'alinéa 1er, le demandeur est entendu. Cela n'entraîne aucune suspension du délai visé à l'alinéa 1er.
Art.24. De beslissing om de vergunning te verlenen of om de vergunning te weigeren wordt betekend uiterlijk vijftien dagen nadat Opgroeien regie de beslissing heeft genomen. De beslissing wordt betekend met een aangetekende brief of op elektronische wijze. Daarbij worden de mogelijkheid en de voorwaarden vermeld om een bezwaarschrift in te dienen.
Als de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, van toepassing is, wordt, in afwijking van het eerste lid, het voornemen om de vergunning te verlenen of om te vergunning te weigeren voor alle vergunningsaanvragen gelijktijdig betekend aan de aanvrager met een aangetekende brief of op elektronische wijze. Dat gebeurt uiterlijk vijftien dagen nadat Opgroeien regie de beoordeling, vermeld in artikel 23, tweede lid heeft gedaan.
Als geen enkel bezwaar wordt ingediend tegen een voornemen als vermeld in artikel 24, tweede lid, worden de voornemens van rechtswege omgezet in een definitieve beslissing.
Als de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, van toepassing is, wordt, in afwijking van het eerste lid, het voornemen om de vergunning te verlenen of om te vergunning te weigeren voor alle vergunningsaanvragen gelijktijdig betekend aan de aanvrager met een aangetekende brief of op elektronische wijze. Dat gebeurt uiterlijk vijftien dagen nadat Opgroeien regie de beoordeling, vermeld in artikel 23, tweede lid heeft gedaan.
Als geen enkel bezwaar wordt ingediend tegen een voornemen als vermeld in artikel 24, tweede lid, worden de voornemens van rechtswege omgezet in een definitieve beslissing.
Art.24. La décision d'accorder ou de refuser l'autorisation sera notifiée au plus tard quinze jours après que l'agence Grandir Régie a pris la décision. La décision est notifiée par lettre recommandée ou par voie électronique. Cette lettre mentionne la faculté et les conditions de l'introduction d'une réclamation.
Si la procédure comparative visée à l'article 17, alinéa 2, s'applique, l'intention d'accorder ou de refuser l'autorisation pour toutes les demandes d'autorisation est notifiée simultanément au demandeur par lettre recommandée ou par voie électronique, par dérogation à l'alinéa 1er. Cette notification se fait au plus tard quinze jours après que l'agence Grandir Régie a procédé à l'évaluation visée à l'article 23, alinéa 2.
Si aucune réclamation n'est introduite à l'encontre d'une intention telle que visée à l'article 24, alinéa 2, les intentions sont converties de plein droit en une décision définitive.
Si la procédure comparative visée à l'article 17, alinéa 2, s'applique, l'intention d'accorder ou de refuser l'autorisation pour toutes les demandes d'autorisation est notifiée simultanément au demandeur par lettre recommandée ou par voie électronique, par dérogation à l'alinéa 1er. Cette notification se fait au plus tard quinze jours après que l'agence Grandir Régie a procédé à l'évaluation visée à l'article 23, alinéa 2.
Si aucune réclamation n'est introduite à l'encontre d'une intention telle que visée à l'article 24, alinéa 2, les intentions sont converties de plein droit en une décision définitive.
Afdeling 2. - Bezwaarprocedure
Section 2. - Procédure de réclamation
Art.25. § 1. Tegen een beslissing of een voornemen tot weigering van de vergunning, vermeld in artikel 24, eerste en tweede lid, kan de organisatie uiterlijk dertig dagen na de kennisgeving door Opgroeien regie bezwaar indienen bij Opgroeien regie. De indiener van het bezwaar kan daarin uitdrukkelijk vragen om te worden gehoord.
Opgroeien regie beslist over de ontvankelijkheid van het bezwaar uiterlijk tien dagen na de dag waarop ze het bezwaar heeft ontvangen. Het bezwaar is ontvankelijk als het aan al de volgende voorwaarden voldoet :
1° het is gemotiveerd;
2° het is bezorgd met een aangetekende brief;
3° het is tijdig ingediend.
De termijn, vermeld in het eerste lid, wordt berekend vanaf de derde werkdag die volgt op de dag waarop de brief aan de postdiensten overhandigd is door Opgroeien regie, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. Om de termijn te berekenen is de vervaldag in de termijn begrepen. Als de vervaldag geen werkdag is, wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
Het bezwaarschrift wordt ten gronde behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007.
Het bezwaar schort de uitvoering van de beslissing niet op.
§ 2. Als de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, van toepassing is, wordt de definitieve beslissing van de minister of van Opgroeien regie om een vergunning toe te kennen of te weigeren gelijktijdig voor alle vergunningsaanvragen aan alle aanvragers betekend na ontvangst van het advies van de adviescommissie.
Opgroeien regie beslist over de ontvankelijkheid van het bezwaar uiterlijk tien dagen na de dag waarop ze het bezwaar heeft ontvangen. Het bezwaar is ontvankelijk als het aan al de volgende voorwaarden voldoet :
1° het is gemotiveerd;
2° het is bezorgd met een aangetekende brief;
3° het is tijdig ingediend.
De termijn, vermeld in het eerste lid, wordt berekend vanaf de derde werkdag die volgt op de dag waarop de brief aan de postdiensten overhandigd is door Opgroeien regie, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. Om de termijn te berekenen is de vervaldag in de termijn begrepen. Als de vervaldag geen werkdag is, wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
Het bezwaarschrift wordt ten gronde behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007.
Het bezwaar schort de uitvoering van de beslissing niet op.
§ 2. Als de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, van toepassing is, wordt de definitieve beslissing van de minister of van Opgroeien regie om een vergunning toe te kennen of te weigeren gelijktijdig voor alle vergunningsaanvragen aan alle aanvragers betekend na ontvangst van het advies van de adviescommissie.
Art.25. § 1er. L'organisation peut introduire une réclamation contre une décision ou une intention de refuser l'autorisation, visée à l'article 24, alinéas 1er et 2, auprès de l'agence Grandir Régie, au plus tard trente jours après la notification de l'agence Grandir Régie. L'initiateur de la réclamation peut demander explicitement d'être entendu.
L'agence Grandir Régie décide de la recevabilité de la réclamation au plus tard dix jours après le jour auquel elle a reçu la réclamation. La réclamation est recevable lorsqu'elle remplit toutes les conditions suivantes :
1° elle est motivée ;
2° elle a été transmise par lettre recommandée ;
3° elle a été introduite en temps utile.
Le délai visé à l'alinéa 1er est calculé à partir du troisième jour ouvrable suivant le jour auquel l'agence Grandir Régie a remis la lettre aux services postaux, à moins que le destinataire ne prouve le contraire. La date d'échéance est comprise dans le calcul de ce délai. Lorsque l'échéance n'est pas un jour ouvrable, elle est reportée au premier jour ouvrable suivant.
La réclamation est traitée au fond conformément aux règles fixées par ou en vertu du chapitre III du décret du 7 décembre 2007.
La réclamation ne suspend pas l'exécution de la décision.
§ 2. Si la procédure comparative visée à l'article 17, alinéa 2, s'applique, la décision définitive du Ministre ou de l'agence Grandir Régie d'accorder ou de refuser une autorisation est notifiée simultanément à tous les demandeurs pour toutes les demandes d'autorisation, après la réception de l'avis de la commission consultative.
L'agence Grandir Régie décide de la recevabilité de la réclamation au plus tard dix jours après le jour auquel elle a reçu la réclamation. La réclamation est recevable lorsqu'elle remplit toutes les conditions suivantes :
1° elle est motivée ;
2° elle a été transmise par lettre recommandée ;
3° elle a été introduite en temps utile.
Le délai visé à l'alinéa 1er est calculé à partir du troisième jour ouvrable suivant le jour auquel l'agence Grandir Régie a remis la lettre aux services postaux, à moins que le destinataire ne prouve le contraire. La date d'échéance est comprise dans le calcul de ce délai. Lorsque l'échéance n'est pas un jour ouvrable, elle est reportée au premier jour ouvrable suivant.
La réclamation est traitée au fond conformément aux règles fixées par ou en vertu du chapitre III du décret du 7 décembre 2007.
La réclamation ne suspend pas l'exécution de la décision.
§ 2. Si la procédure comparative visée à l'article 17, alinéa 2, s'applique, la décision définitive du Ministre ou de l'agence Grandir Régie d'accorder ou de refuser une autorisation est notifiée simultanément à tous les demandeurs pour toutes les demandes d'autorisation, après la réception de l'avis de la commission consultative.
Afdeling 3. - Subsidiëring
Section 3. - Subventionnement
Art.26. Ter uitvoering van artikel 8, tweede lid, van het decreet van 26 april 2019 ontvangt de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie jaarlijks vanaf 2020, binnen de marge van de begrotingskredieten, een [3 jaarlijks vanaf 1 januari 2026, binnen de marge van de begrotingskredieten, een basissubsidie voor personeels- en werkingskosten van 476.143 euro (vierhonderdzessenzeventigduizend honderddrieënveertig euro)]3]2]1. [3 Voor de periode van 1 september 2025 tot 31 december 2025 wordt, binnen de marge van de begrotingskredieten, een verhoging op de basissubsidie voor personeels- en werkingskosten toegekend van 106.916 euro (honderd en zesduizend negenhonderd zestien euro).]3
Het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt toegekend voor de werking gedurende een volledig kalenderjaar en wordt verminderd pro rata met de maanden waarin in het jaar in kwestie geen prestaties zijn geleverd.
De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie behoudt haar recht op subsidie zolang die organisatie vergund is en aan al de volgende voorwaarden voldoet :
1° ze voldoet aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 en 7 van het decreet van 26 april 2019;
2° ze voert de opdrachten uit, vermeld in artikel 3 en 4 van het voormelde decreet;
3° ze leeft de subsidievoorschriften na, vermeld in artikel 26 tot 30 van dit besluit.
De subsidie, vermeld in het eerste lid, is gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2020. De bedragen worden geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. De aanpassing wordt telkens gedaan vanaf de tweede maand die volgt op de maand waarin een spilindex wordt bereikt of erop wordt teruggebracht.
[1 Per kwartaal en uiterlijk op het einde van de eerste maand van het kwartaal in kwestie keert Opgroeien regie aan het afstammingscentrum een voorschot uit. Het bedrag van dat voorschot bedraagt een vierde van 90% van de jaarsubsidie. Het saldo van 10% van de jaarsubsidie wordt uitbetaald in de loop van het daaropvolgende jaar.]1
Het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt toegekend voor de werking gedurende een volledig kalenderjaar en wordt verminderd pro rata met de maanden waarin in het jaar in kwestie geen prestaties zijn geleverd.
De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie behoudt haar recht op subsidie zolang die organisatie vergund is en aan al de volgende voorwaarden voldoet :
1° ze voldoet aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 en 7 van het decreet van 26 april 2019;
2° ze voert de opdrachten uit, vermeld in artikel 3 en 4 van het voormelde decreet;
3° ze leeft de subsidievoorschriften na, vermeld in artikel 26 tot 30 van dit besluit.
De subsidie, vermeld in het eerste lid, is gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2020. De bedragen worden geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. De aanpassing wordt telkens gedaan vanaf de tweede maand die volgt op de maand waarin een spilindex wordt bereikt of erop wordt teruggebracht.
[1 Per kwartaal en uiterlijk op het einde van de eerste maand van het kwartaal in kwestie keert Opgroeien regie aan het afstammingscentrum een voorschot uit. Het bedrag van dat voorschot bedraagt een vierde van 90% van de jaarsubsidie. Het saldo van 10% van de jaarsubsidie wordt uitbetaald in de loop van het daaropvolgende jaar.]1
Art.26. En exécution de l'article 8, alinéa 2, du décret du 26 avril 2019, et dans les limites des crédits budgétaires, l'organisation autorisée pour le centre de filiation reçoit une subvention de base [3 annuelle de 476.143 euros (quatre cent septante-six mille cent quarante-trois euros) pour les frais de personnel et de fonctionnement à partir du 1er janvier 2026]3. [3 Pour la période du 1er septembre 2025 au 31 décembre 2025, dans les limites des crédits budgétaires, une augmentation de la subvention de base pour les frais de personnel et de fonctionnement de 106.916 euros (cent six mille neuf cent seize euros) est accordée.]3
Le montant visé à l'alinéa 1er est accordé pour le fonctionnement pendant une année calendaire complète et est réduit au prorata des mois auxquels aucune prestation n'a été fournie au cours de l'année en question.
L'organisation autorisée pour le centre de la filiation conserve son droit à une subvention tant qu'elle est autorisée et remplit toutes les conditions suivantes :
1° elle répond aux conditions d'autorisation visées aux articles 6 et 7 du décret du 26 avril 2019 ;
2° elle effectue les missions visées aux articles 3 et 4 du décret précité ;
3° elle respecte les prescriptions de subvention, visées aux articles 26 à 30 du présent arrêté.
La subvention, visée à l'alinéa 1er, est liée à l'indice-pivot en vigueur le 1er janvier 2020. Les montants sont indexés conformément à la loi du 1 mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public. L'adaptation a lieu chaque fois à partir du deuxième mois qui suit le mois où un indice pivot est atteint ou y est ramené.
[1 Par trimestre et au plus tard à la fin du premier mois du trimestre concerné, Grandir régie verse une avance au centre de filiation. Le montant de cette avance est égal à un quart de 90 % de la subvention annuelle. Le solde de 10 % de la subvention annuelle est versé dans le courant de l'année suivante.]1
Le montant visé à l'alinéa 1er est accordé pour le fonctionnement pendant une année calendaire complète et est réduit au prorata des mois auxquels aucune prestation n'a été fournie au cours de l'année en question.
L'organisation autorisée pour le centre de la filiation conserve son droit à une subvention tant qu'elle est autorisée et remplit toutes les conditions suivantes :
1° elle répond aux conditions d'autorisation visées aux articles 6 et 7 du décret du 26 avril 2019 ;
2° elle effectue les missions visées aux articles 3 et 4 du décret précité ;
3° elle respecte les prescriptions de subvention, visées aux articles 26 à 30 du présent arrêté.
La subvention, visée à l'alinéa 1er, est liée à l'indice-pivot en vigueur le 1er janvier 2020. Les montants sont indexés conformément à la loi du 1 mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public. L'adaptation a lieu chaque fois à partir du deuxième mois qui suit le mois où un indice pivot est atteint ou y est ramené.
[1 Par trimestre et au plus tard à la fin du premier mois du trimestre concerné, Grandir régie verse une avance au centre de filiation. Le montant de cette avance est égal à un quart de 90 % de la subvention annuelle. Le solde de 10 % de la subvention annuelle est versé dans le courant de l'année suivante.]1
Art.26/1. [1 Teneinde de doelgerichtheid van de subsidie, vermeld in artikel 26, te beoordelen, worden de resultaten van de opdrachten, vermeld in artikel 4 van het decreet van 26 april 2019, beoordeeld aan de hand van de volgende indicatoren:
1° algemene indicatoren:
a) de kwalificaties van het personeel dat instaat voor de opdrachten van het afstammingscentrum, waaruit blijkt dat er minimaal een lid is met relevante juridische expertise en daarnaast leden met psychologische, pedagogische of orthopedagogische expertise op het vlak van afstamming en adoptie, of personen die gelijkwaardig zijn door ervaring;
b) het aantal lopende dossiers;
c) het aantal begeleide zoektochten naar genetische verwanten per kalenderjaar;
d) het aantal afgenomen DNA-stalen per kalenderjaar, met het oog op registratie in de DNA-databank;
e) het aantal uitgevoerde DNA-matchings per kalenderjaar, met rapportering van het aantal effectieve matches;
f) het aantal vragen of klachten van de gebruikers over de opdrachten van het afstammingscentrum;
g) de samenwerking met het Vlaams Centrum voor Adoptie;
2° voor de informatieopdracht en de begeleidingsopdracht:
a) het aantal vragen, begeleidingen, inzages en bemiddelingen bij contacten of ontmoetingen die het afstammingscentrum doet per kalenderjaar;
b) de gemiddelde termijn waarin de gebruikers geholpen worden met hun vraag naar informatie, begeleiding of inzage;
c) het aantal doorverwijzingen per kalenderjaar naar externe gespecialiseerde diensten of hulpverleningsinstanties;
3° voor de expertiseopdracht:
a) het aantal georganiseerde studiedagen of kennisdelingsactiviteiten per kalenderjaar;
b) het aantal opgestelde en verspreide rapporten, adviezen of publicaties over afstammingsgerelateerde thema's per kalenderjaar;
c) het aantal samenwerkingen en formele samenwerkingsakkoorden met relevante partners, waaronder minstens het Vlaams Centrum voor Adoptie, erkende adoptiediensten, het centrum voor menselijke erfelijkheid en andere internationale instellingen of overheden die een opdracht hebben in het kader van afstammingsvragen;
d) het aantal deelnames aan beleidsplatformen, overlegstructuren of netwerken over afstamming, adoptie of verwante domeinen. ]1
1° algemene indicatoren:
a) de kwalificaties van het personeel dat instaat voor de opdrachten van het afstammingscentrum, waaruit blijkt dat er minimaal een lid is met relevante juridische expertise en daarnaast leden met psychologische, pedagogische of orthopedagogische expertise op het vlak van afstamming en adoptie, of personen die gelijkwaardig zijn door ervaring;
b) het aantal lopende dossiers;
c) het aantal begeleide zoektochten naar genetische verwanten per kalenderjaar;
d) het aantal afgenomen DNA-stalen per kalenderjaar, met het oog op registratie in de DNA-databank;
e) het aantal uitgevoerde DNA-matchings per kalenderjaar, met rapportering van het aantal effectieve matches;
f) het aantal vragen of klachten van de gebruikers over de opdrachten van het afstammingscentrum;
g) de samenwerking met het Vlaams Centrum voor Adoptie;
2° voor de informatieopdracht en de begeleidingsopdracht:
a) het aantal vragen, begeleidingen, inzages en bemiddelingen bij contacten of ontmoetingen die het afstammingscentrum doet per kalenderjaar;
b) de gemiddelde termijn waarin de gebruikers geholpen worden met hun vraag naar informatie, begeleiding of inzage;
c) het aantal doorverwijzingen per kalenderjaar naar externe gespecialiseerde diensten of hulpverleningsinstanties;
3° voor de expertiseopdracht:
a) het aantal georganiseerde studiedagen of kennisdelingsactiviteiten per kalenderjaar;
b) het aantal opgestelde en verspreide rapporten, adviezen of publicaties over afstammingsgerelateerde thema's per kalenderjaar;
c) het aantal samenwerkingen en formele samenwerkingsakkoorden met relevante partners, waaronder minstens het Vlaams Centrum voor Adoptie, erkende adoptiediensten, het centrum voor menselijke erfelijkheid en andere internationale instellingen of overheden die een opdracht hebben in het kader van afstammingsvragen;
d) het aantal deelnames aan beleidsplatformen, overlegstructuren of netwerken over afstamming, adoptie of verwante domeinen. ]1
Art.26/1. [1 Afin d'évaluer l'efficacité de la subvention visée à l'article 26, les résultats des missions visées à l'article 4 du décret du 26 avril 2019 seront évalués sur la base des indicateurs suivants :
1° les indicateurs globaux :
a) les qualifications du personnel chargé des missions du centre de filiation, démontrant que l'équipe est composée d'au moins un membre ayant une expertise juridique pertinente et, en outre, de membres ayant une expertise psychologique, pédagogique ou orthopédagogique dans le domaine de la filiation et de l'adoption, ou de personnes ayant une expertise équivalente acquise par expérience ;
b) le nombre de dossiers en cours ;
c) le nombre de recherches accompagnées de parents génétiques par année calendaire ;
d) le nombre d'échantillons d'ADN prélevés par année calendaire en vue d'enregistrement dans la base de données ADN ;
e) le nombre de comparaisons d'ADN effectuées par année calendaire, en précisant le nombre de comparaisons effectives ;
f) le nombre de demandes ou de plaintes d'usagers concernant les missions du centre de filiation ;
g) la coopération avec le Centre flamand de l'Adoption ;
2° pour la mission d'information et la mission d'accompagnement :
a) le nombre de demandes, d'accompagnements, de consultations de dossiers et de médiations dans le cadre de contacts ou de rencontres effectués par le centre de filiation par année calendaire ;
b) le délai moyen dans lequel les usagers reçoivent une réponse à leur demande d'information, d'accompagnement ou de consultation de dossier ;
c) le nombre d'orientations par année calendaire vers des services spécialisés externes ou des instances d'assistance ;
3° pour la mission d'expertise :
a) le nombre de journées d'étude ou d'activités relatives au partage des connaissances organisées par année calendaire ;
b) le nombre de rapports, d'avis ou de publications rédigés et diffusés concernant des sujets liés à la filiation par année calendaire ;
c) le nombre de collaborations et d'accords de coopération formels avec des partenaires pertinents, y compris au moins le Centre flamand de l'Adoption, les services d'adoption agréés, le centre de génétique humaine et d'autres institutions ou autorités internationales qui assurent une mission dans le cadre des demandes relatives à la filiation ;
d) le nombre de participations à des plateformes politiques, des structures de concertation ou des réseaux portant sur la filiation, l'adoption ou des domaines connexes. ]1
1° les indicateurs globaux :
a) les qualifications du personnel chargé des missions du centre de filiation, démontrant que l'équipe est composée d'au moins un membre ayant une expertise juridique pertinente et, en outre, de membres ayant une expertise psychologique, pédagogique ou orthopédagogique dans le domaine de la filiation et de l'adoption, ou de personnes ayant une expertise équivalente acquise par expérience ;
b) le nombre de dossiers en cours ;
c) le nombre de recherches accompagnées de parents génétiques par année calendaire ;
d) le nombre d'échantillons d'ADN prélevés par année calendaire en vue d'enregistrement dans la base de données ADN ;
e) le nombre de comparaisons d'ADN effectuées par année calendaire, en précisant le nombre de comparaisons effectives ;
f) le nombre de demandes ou de plaintes d'usagers concernant les missions du centre de filiation ;
g) la coopération avec le Centre flamand de l'Adoption ;
2° pour la mission d'information et la mission d'accompagnement :
a) le nombre de demandes, d'accompagnements, de consultations de dossiers et de médiations dans le cadre de contacts ou de rencontres effectués par le centre de filiation par année calendaire ;
b) le délai moyen dans lequel les usagers reçoivent une réponse à leur demande d'information, d'accompagnement ou de consultation de dossier ;
c) le nombre d'orientations par année calendaire vers des services spécialisés externes ou des instances d'assistance ;
3° pour la mission d'expertise :
a) le nombre de journées d'étude ou d'activités relatives au partage des connaissances organisées par année calendaire ;
b) le nombre de rapports, d'avis ou de publications rédigés et diffusés concernant des sujets liés à la filiation par année calendaire ;
c) le nombre de collaborations et d'accords de coopération formels avec des partenaires pertinents, y compris au moins le Centre flamand de l'Adoption, les services d'adoption agréés, le centre de génétique humaine et d'autres institutions ou autorités internationales qui assurent une mission dans le cadre des demandes relatives à la filiation ;
d) le nombre de participations à des plateformes politiques, des structures de concertation ou des réseaux portant sur la filiation, l'adoption ou des domaines connexes. ]1
Modifications
Art.27. De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie voert een financieel beleid zodat de beschikbare middelen doeltreffend worden ingezet, zowel voor een continue hulp- en dienstverlening als voor medewerkers, infrastructuur, uitrusting en goederen.
De ontvangen subsidies kunnen niet aangewend worden voor de persoonlijke verrijking van de bestuurders, personeelsleden of andere personen die bij de werking van de dienst van het afstammingscentrum betrokken zijn, noch voor andere doeleinden en opdrachten dan de opdrachten en doeleinden, vermeld in het decreet van 26 april 2019.
[1 Activiteiten waarvoor met toepassing van andere regelingen van de Vlaamse Gemeenschap of andere overheden subsidies worden ontvangen, komen niet in aanmerking voor de toekenning van de subsidie op grond van dit besluit als dat ertoe leidt dat dezelfde uitgaven voor die activiteit dubbel worden gesubsidieerd.
De organisatie erkent het belang van het gebruik van het Nederlands bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.]1
De ontvangen subsidies kunnen niet aangewend worden voor de persoonlijke verrijking van de bestuurders, personeelsleden of andere personen die bij de werking van de dienst van het afstammingscentrum betrokken zijn, noch voor andere doeleinden en opdrachten dan de opdrachten en doeleinden, vermeld in het decreet van 26 april 2019.
[1 Activiteiten waarvoor met toepassing van andere regelingen van de Vlaamse Gemeenschap of andere overheden subsidies worden ontvangen, komen niet in aanmerking voor de toekenning van de subsidie op grond van dit besluit als dat ertoe leidt dat dezelfde uitgaven voor die activiteit dubbel worden gesubsidieerd.
De organisatie erkent het belang van het gebruik van het Nederlands bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.]1
Modifications
Art.27. La politique financière menée par l'organisation autorisée pour le centre de filiation est telle que les moyens disponibles sont engagés efficacement, tant pour de l'aide et des services continus, que pour les collaborateurs, l'infrastructure, l'équipement et les biens.
Les subventions reçues ne peuvent être affectées à l'enrichissement personnel des administrateurs, des membres du personnel ou d'autres personnes associées au fonctionnement du service du centre de la filiation, ni à des fins et missions autres que celles mentionnées dans le décret du 26 avril 2019.
[1 Les activités pour lesquelles des subventions sont reçues en application d'autres réglementations de la Communauté flamande ou d'autres autorités ne sont pas éligibles à l'octroi de la subvention en vertu du présent arrêté s'il en résulte un double subventionnement des mêmes dépenses pour cette activité.
L'organisation reconnaît l'importance de l'utilisation du néerlandais dans la mise en oeuvre des activités subventionnées. ]1
Les subventions reçues ne peuvent être affectées à l'enrichissement personnel des administrateurs, des membres du personnel ou d'autres personnes associées au fonctionnement du service du centre de la filiation, ni à des fins et missions autres que celles mentionnées dans le décret du 26 avril 2019.
[1 Les activités pour lesquelles des subventions sont reçues en application d'autres réglementations de la Communauté flamande ou d'autres autorités ne sont pas éligibles à l'octroi de la subvention en vertu du présent arrêté s'il en résulte un double subventionnement des mêmes dépenses pour cette activité.
L'organisation reconnaît l'importance de l'utilisation du néerlandais dans la mise en oeuvre des activités subventionnées. ]1
Modifications
Art.28. § 1. Als de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie in een boekjaar minder reële personeelsuitgaven en werkingskosten heeft dan het bedrag van de subsidie die krachtens dit besluit toegekend is, kan de dienst met dat overschot reserves opbouwen. De aangelegde reserves worden in de balans opgenomen.
De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie mag die reserves alleen aanwenden voor dezelfde doeleinden als de subsidie. De aanwending van die reserves moet worden goedgekeurd door Opgroeien regie, tenzij de reserves worden aangewend voor de aanzuivering van het deficit van de werkingsperiode.
§ 2. Als de gecumuleerde reserves meer bedragen dan 50% van de laatst toegekende jaarsubsidie van de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie, wordt het bedrag in meer aan Opgroeien regie teruggestort. De vergunde organisatie kan jaarlijks maximaal 20% van de jaarsubsidie als reserve opbouwen. Als de opgebouwde reserves meer bedragen dan dat percentage, wordt het bedrag in meer teruggestort aan Opgroeien regie.
§ 3. Als de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie zijn werking stopzet of zijn vergunning verliest, worden de reserves die overblijven na de aftrek van ontslagpremies en kosten, die goedgekeurd zijn door Opgroeien regie en de Inspectie van Financiën, integraal teruggestort.
De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie mag die reserves alleen aanwenden voor dezelfde doeleinden als de subsidie. De aanwending van die reserves moet worden goedgekeurd door Opgroeien regie, tenzij de reserves worden aangewend voor de aanzuivering van het deficit van de werkingsperiode.
§ 2. Als de gecumuleerde reserves meer bedragen dan 50% van de laatst toegekende jaarsubsidie van de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie, wordt het bedrag in meer aan Opgroeien regie teruggestort. De vergunde organisatie kan jaarlijks maximaal 20% van de jaarsubsidie als reserve opbouwen. Als de opgebouwde reserves meer bedragen dan dat percentage, wordt het bedrag in meer teruggestort aan Opgroeien regie.
§ 3. Als de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie zijn werking stopzet of zijn vergunning verliest, worden de reserves die overblijven na de aftrek van ontslagpremies en kosten, die goedgekeurd zijn door Opgroeien regie en de Inspectie van Financiën, integraal teruggestort.
Art.28. § 1er. Lorsque, dans un exercice comptable donné, l'organisation autorisée pour le centre de filiation a moins de frais de personnel et de fonctionnement réels que le montant de la subvention octroyée en vertu du présent arrêté, ce montant excédentaire peut servir à la constitution de réserves. Les réserves constituées sont incluses dans le bilan.
L'organisation autorisée pour le centre de filiation ne peut affecter ces réserves qu'à des objectifs qui sont les mêmes que ceux de la subvention. L'affectation de ces réserves doit être approuvée par l'agence Grandir Régie, à moins que les réserves soient affectées à l'apurement du déficit de la période de fonctionnement.
§ 2. Lorsque les réserves cumulées s'élèvent à plus de 50% de la dernière subvention annuelle accordée de l'organisation autorisée pour le centre de filiation, le montant en excédent est remboursé à l'agence Grandir Régie. L'organisation autorisée peut constituer au maximum 20% de la subvention annuelle comme réserve. Lorsque les réserves constituées dépassent ce pourcentage, le montant excédentaire est remboursé à l'agence Grandir Régie.
§ 3. Lorsque l'organisation autorisée pour le centre de filiation arrête ses activités ou perd son autorisation, les réserves qui restent après la déduction des primes de licenciement et des frais approuvés par l'agence Grandir Régie et l'Inspection des Finances, sont intégralement remboursées.
L'organisation autorisée pour le centre de filiation ne peut affecter ces réserves qu'à des objectifs qui sont les mêmes que ceux de la subvention. L'affectation de ces réserves doit être approuvée par l'agence Grandir Régie, à moins que les réserves soient affectées à l'apurement du déficit de la période de fonctionnement.
§ 2. Lorsque les réserves cumulées s'élèvent à plus de 50% de la dernière subvention annuelle accordée de l'organisation autorisée pour le centre de filiation, le montant en excédent est remboursé à l'agence Grandir Régie. L'organisation autorisée peut constituer au maximum 20% de la subvention annuelle comme réserve. Lorsque les réserves constituées dépassent ce pourcentage, le montant excédentaire est remboursé à l'agence Grandir Régie.
§ 3. Lorsque l'organisation autorisée pour le centre de filiation arrête ses activités ou perd son autorisation, les réserves qui restent après la déduction des primes de licenciement et des frais approuvés par l'agence Grandir Régie et l'Inspection des Finances, sont intégralement remboursées.
Art.29. Het is de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie niet toegestaan om te beleggen in effecten, fondsen of andere waardepapieren zonder kapitaalgarantie.
Art.29. L'organisation autorisée pour le centre de filiation n'est pas autorisée à placer son argent dans des titres, des fonds ou d'autres valeurs sans garantie de capital.
Art.30. De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie legt elk jaar een financieel verslag voor aan Opgroeien regie dat de financiële en functionele verantwoording bevat voor de aanwending van de subsidies. Opgroeien regie legt de inhoud van dit verslag vast en bepaalt de datum van indiening van dit verslag.
De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie legt, op verzoek van Opgroeien regie, alle relevante verantwoordingsstukken, voor de ontvangen subsidie, voor. Alle bewijsstukken die de uitgaven staven waarvoor subsidies worden verleend, moeten minstens zeven jaar ter plaatse worden bewaard.
De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie legt, op verzoek van Opgroeien regie, alle relevante verantwoordingsstukken, voor de ontvangen subsidie, voor. Alle bewijsstukken die de uitgaven staven waarvoor subsidies worden verleend, moeten minstens zeven jaar ter plaatse worden bewaard.
Art.30. Chaque année, l'organisation autorisée pour le centre de filiation soumet un rapport financier à l'agence Grandir Régie qui comprend la justification financière et fonctionnelle de l'affectation des subventions. L'agence Grandir Régie détermine le contenu de ce rapport et fixe la date de son introduction.
A la demande de l'agence Grandir Régie, l'organisation autorisée pour le centre de filiation soumet toutes les pièces justificatives pertinentes pour la subvention reçue. Toutes les pièces justificatives, y compris celles justifiant les dépenses pour lesquelles des subventions sont octroyées, doivent être conservées sur place pendant au moins sept ans.
A la demande de l'agence Grandir Régie, l'organisation autorisée pour le centre de filiation soumet toutes les pièces justificatives pertinentes pour la subvention reçue. Toutes les pièces justificatives, y compris celles justifiant les dépenses pour lesquelles des subventions sont octroyées, doivent être conservées sur place pendant au moins sept ans.
HOOFDSTUK 4. - Handhavingsmaatregelen
CHAPITRE 4. - Mesures de maintien
Afdeling 1. - Bestuurlijke maatregelen
Section 1. - Mesures administratives
Onderafdeling 1. - De aanmaning
Sous-section 1re. - La sommation
Art.31. Als wordt vastgesteld dat het afstammingscentrum of het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid een inbreuk pleegt op de vergunningsvoorwaarden, vermeld in het decreet van 26 april 2019, wordt het afstammingscentrum of vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid door Opgroeien regie schriftelijk aangemaand om binnen een bepaalde termijn maatregelen te nemen om de inbreuk te beëindigen en een herhaling te voorkomen. De aanmaning bepaalt de termijn, kan de te nemen maatregel preciseren en kan het verbod inhouden om nieuwe dossiers te aanvaarden of dossiers verder af te handelen gedurende een termijn die in de aanmaning is vermeld of tot aangetoond wordt dat de inbreuk is verholpen.
Bij hoogdringendheid of als aangetoond wordt dat de vastgestelde inbreuk niet hersteld kan worden, kan de aanmaning achterwege blijven en kan onmiddellijk een handhavingsmaatregel worden genomen als vermeld in de artikelen 32 en 33 van dit besluit.
Bij hoogdringendheid of als aangetoond wordt dat de vastgestelde inbreuk niet hersteld kan worden, kan de aanmaning achterwege blijven en kan onmiddellijk een handhavingsmaatregel worden genomen als vermeld in de artikelen 32 en 33 van dit besluit.
Art.31. S'il est établi que le centre de filiation ou le centre autorisé de génétique humaine enfreint les conditions d'autorisation visées au décret du 26 avril 2019, le centre de filiation ou le centre autorisé de génétique humaine sera mis en demeure par écrit par l'agence Grandir Régie de prendre des mesures dans un certain délai pour mettre fin à l'infraction et empêcher qu'elle ne se reproduise. La sommation précise le délai, peut préciser la mesure à prendre et peut comporter l'interdiction d'accepter de nouveaux dossiers ou de poursuivre des dossiers pendant un délai précisé dans la sommation ou jusqu'à ce qu'il soit prouvé qu'il a été remédié à l'infraction.
En cas d'urgence ou s'il peut être démontré que l'infraction constatée ne peut pas être réparée, la sommation peut être négligée et une mesure de maintien peut immédiatement être prise, telle que visée aux articles 32 et 33 du présent arrêté.
En cas d'urgence ou s'il peut être démontré que l'infraction constatée ne peut pas être réparée, la sommation peut être négligée et une mesure de maintien peut immédiatement être prise, telle que visée aux articles 32 et 33 du présent arrêté.
Onderafdeling 2. - Schorsing of opheffing van de vergunning
Sous-section 2. - Suspension ou abrogation de l'autorisation
Art.32. Een beslissing om de vergunning te schorsen of op te heffen als vermeld in artikel 37, eerste lid, van het decreet van 26 april 2019 wordt betekend uiterlijk vijftien dagen nadat Opgroeien regie de beslissing heeft genomen. De beslissing wordt betekend met een aangetekende brief. Daarbij worden de mogelijkheid en de voorwaarden vermeld om een bezwaarschrift in te dienen.
Tegen een beslissing om een vergunning te schorsen of op te heffen als vermeld in het eerste lid, kan de voor de opdrachten van het afstammingscentrum vergunde organisatie of het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid uiterlijk dertig dagen na de kennisgeving door Opgroeien regie bezwaar indienen. De indiener van het bezwaar kan daarin uitdrukkelijk vragen om te worden gehoord.
Opgroeien regie beslist over de ontvankelijkheid van het bezwaar uiterlijk tien dagen na de ontvangst van het bezwaar. Het bezwaar is ontvankelijk als het gemotiveerd is, met aangetekende brief bezorgd is en tijdig ingediend is.
De termijn, vermeld in het eerste lid, wordt berekend vanaf de derde werkdag die volgt op de dag waarop de brief aan de postdiensten overhandigd is door Opgroeien regie, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. Om de termijn te berekenen is de vervaldag in de termijn begrepen. Als de vervaldag geen werkdag is, wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
Het bezwaarschrift wordt ten gronde behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007.
Tegen een beslissing om een vergunning te schorsen of op te heffen als vermeld in het eerste lid, kan de voor de opdrachten van het afstammingscentrum vergunde organisatie of het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid uiterlijk dertig dagen na de kennisgeving door Opgroeien regie bezwaar indienen. De indiener van het bezwaar kan daarin uitdrukkelijk vragen om te worden gehoord.
Opgroeien regie beslist over de ontvankelijkheid van het bezwaar uiterlijk tien dagen na de ontvangst van het bezwaar. Het bezwaar is ontvankelijk als het gemotiveerd is, met aangetekende brief bezorgd is en tijdig ingediend is.
De termijn, vermeld in het eerste lid, wordt berekend vanaf de derde werkdag die volgt op de dag waarop de brief aan de postdiensten overhandigd is door Opgroeien regie, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. Om de termijn te berekenen is de vervaldag in de termijn begrepen. Als de vervaldag geen werkdag is, wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
Het bezwaarschrift wordt ten gronde behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007.
Art.32. La décision de suspension ou d'abrogation de l'autorisation telle que visée à l'article 37, alinéa 1er, du décret du 26 avril 2019 est notifiée au plus tard quinze jours après la prise de décision par l'agence Grandir Régie. La décision est notifiée par lettre recommandée. Cette lettre mentionne la faculté et les conditions de l'introduction d'une réclamation.
L'organisation autorisée pour le centre de filiation ou le centre autorisé de génétique humaine peut introduire une réclamation contre une décision de suspension ou d'abrogation d'une autorisation telle que visée à l'alinéa 1er, au plus tard dans les trente jours après la notification par l'agence Grandir Régie. L'initiateur de la réclamation peut demander explicitement d'être entendu.
L'agence Grandir Régie décide de la recevabilité de la réclamation au plus tard dix jours après la réception de la réclamation. La réclamation est recevable si elle est motivée, si elle est transmise par lettre recommandée et si elle est introduite en temps utile.
Le délai visé à l'alinéa 1er est calculé à partir du troisième jour ouvrable suivant le jour auquel l'agence Grandir Régie a remis la lettre aux services postaux, à moins que le destinataire ne prouve le contraire. La date d'échéance est comprise dans le calcul de ce délai. Lorsque l'échéance n'est pas un jour ouvrable, elle est reportée au premier jour ouvrable suivant.
La réclamation est traitée au fond conformément aux règles fixées par ou en vertu du chapitre III du décret du 7 décembre 2007.
L'organisation autorisée pour le centre de filiation ou le centre autorisé de génétique humaine peut introduire une réclamation contre une décision de suspension ou d'abrogation d'une autorisation telle que visée à l'alinéa 1er, au plus tard dans les trente jours après la notification par l'agence Grandir Régie. L'initiateur de la réclamation peut demander explicitement d'être entendu.
L'agence Grandir Régie décide de la recevabilité de la réclamation au plus tard dix jours après la réception de la réclamation. La réclamation est recevable si elle est motivée, si elle est transmise par lettre recommandée et si elle est introduite en temps utile.
Le délai visé à l'alinéa 1er est calculé à partir du troisième jour ouvrable suivant le jour auquel l'agence Grandir Régie a remis la lettre aux services postaux, à moins que le destinataire ne prouve le contraire. La date d'échéance est comprise dans le calcul de ce délai. Lorsque l'échéance n'est pas un jour ouvrable, elle est reportée au premier jour ouvrable suivant.
La réclamation est traitée au fond conformément aux règles fixées par ou en vertu du chapitre III du décret du 7 décembre 2007.
Art.33. Het bezwaar schorst de uitvoering van de beslissing, behalve als de inbreuk een schending van de integriteit voor de betrokkene kan veroorzaken.
Art.33. La réclamation suspend l'exécution de la décision, sauf si l'infraction peut entraîner une violation de l'intégrité pour la personne concernée.
Art.34. § 1. Bij een beslissing tot opheffing of schorsing van de vergunning, waartegen geen bezwaar meer kan worden ingesteld bepaalt het Vlaams Centrum voor Adoptie de termijn waarin en de wijze waarop de gegevens, waaronder persoonsgegevens, die noodzakelijk zijn voor de overname van de activiteiten van het afstammingscentrum of het centrum voor menselijke erfelijkheid, ter beschikking worden gesteld aan het Vlaams Centrum voor Adoptie.
De wijze waarop de gegevens worden overgedragen, garandeert de veiligheid en het behoud van de integriteit van de gegevens. De termijn wordt vastgelegd rekening houdend met de continuïteit van de betrokken dienstverlening.
Het Vlaams Centrum voor Adoptie werkt een procedure uit voor de overdracht van de gegevens.
Het afstammingscentrum of het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid kan bij Opgroeien regie een gemotiveerd bezwaar indienen tegen een beslissing tot overdracht van gegevens met een aangetekende brief binnen vijftien dagen na de kennisgeving van die beslissing.
De termijn van vijftien dagen gaat in vanaf de derde werkdag die volgt op de dag waarop het Vlaams Centrum voor Adoptie de beslissing met een aangetekende brief aan de postdiensten overhandigd heeft.
§ 2. De procedure voor gegevensoverdracht, vermeld in de eerste paragraaf, geldt ook bij vrijwillige stopzetting van activiteiten als vermeld in artikel 35 van het decreet van 26 april 2019.
De wijze waarop de gegevens worden overgedragen, garandeert de veiligheid en het behoud van de integriteit van de gegevens. De termijn wordt vastgelegd rekening houdend met de continuïteit van de betrokken dienstverlening.
Het Vlaams Centrum voor Adoptie werkt een procedure uit voor de overdracht van de gegevens.
Het afstammingscentrum of het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid kan bij Opgroeien regie een gemotiveerd bezwaar indienen tegen een beslissing tot overdracht van gegevens met een aangetekende brief binnen vijftien dagen na de kennisgeving van die beslissing.
De termijn van vijftien dagen gaat in vanaf de derde werkdag die volgt op de dag waarop het Vlaams Centrum voor Adoptie de beslissing met een aangetekende brief aan de postdiensten overhandigd heeft.
§ 2. De procedure voor gegevensoverdracht, vermeld in de eerste paragraaf, geldt ook bij vrijwillige stopzetting van activiteiten als vermeld in artikel 35 van het decreet van 26 april 2019.
Art.34. § 1er. En cas de décision d'abrogation ou de suspension de l'autorisation, contre laquelle il ne peut plus être introduit de réclamation, le Centre flamand de l'Adoption arrête le délai dans lequel et la manière dont les données, y compris les données à caractère personnel, nécessaires à la reprise des activités du centre de filiation ou du centre de génétique humaine, sont mises à la disposition du Centre flamand de l'Adoption.
La manière dont les données sont transmises garantit la sécurité et la préservation de l'intégrité des données. Le délai est fixé en tenant compte de la continuité de la prestation de services concernée.
Le Centre flamand de l'Adoption élabore une procédure pour le transfert des données.
Le centre de filiation ou le centre autorisé de génétique humaine peut introduire une réclamation motivée contre une décision de transfert de données par lettre recommandée adressée à l'agence Grandir Régie dans les quinze jours suivant la notification de cette décision.
Le délai de quinze jours prend cours à partir du troisième jour ouvrable suivant le jour auquel le Centre flamand de l'Adoption a remis, par lettre recommandée, la décision aux services postaux.
§ 2. La procédure de transfert des données, visée au premier paragraphe, s'applique également en cas de cessation volontaire des activités telle que visée à l'article 35 du décret du 26 avril 2019.
La manière dont les données sont transmises garantit la sécurité et la préservation de l'intégrité des données. Le délai est fixé en tenant compte de la continuité de la prestation de services concernée.
Le Centre flamand de l'Adoption élabore une procédure pour le transfert des données.
Le centre de filiation ou le centre autorisé de génétique humaine peut introduire une réclamation motivée contre une décision de transfert de données par lettre recommandée adressée à l'agence Grandir Régie dans les quinze jours suivant la notification de cette décision.
Le délai de quinze jours prend cours à partir du troisième jour ouvrable suivant le jour auquel le Centre flamand de l'Adoption a remis, par lettre recommandée, la décision aux services postaux.
§ 2. La procédure de transfert des données, visée au premier paragraphe, s'applique également en cas de cessation volontaire des activités telle que visée à l'article 35 du décret du 26 avril 2019.
Onderafdeling 3. - Verminderen, stopzetten of terugvorderen van de subsidies
Sous-section 3. - Réduction, cessation ou recouvrement des subventions
Art.35. § 1. Overeenkomstig artikel 37, derde lid van het decreet van 26 april 2019, kan Opgroeien regie de subsidie verminderen of stopzetten als het afstammingscentrum een inbreuk begaat op de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 en 7 van het decreet van 26 april 2019.
Overeenkomstig artikel 76 van het besluit Vlaamse codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019 vervalt de beslissing tot toekenning van de subsidie voor het niet verantwoorde gedeelte als het afstammingscentrum nalaat de verantwoording, vermeld in artikel 74 van voormeld besluit, te verstrekken.
Eventueel uitbetaalde voorschotten worden teruggevorderd.
§ 2. Bij vaststelling van een inbreuk op de vergunningsvoorwaarden, vermeld in het eerste lid, bezorgt Opgroeien regie het voornemen tot vermindering of stopzetting van de subsidiëring aan het afstammingscentrum. Het voornemen bevat de termijn waarbinnen het afstammingscentrum zijn verweer op nuttige wijze kan kenbaar maken. Het afstammingscentrum kan vragen om gehoord te worden.
Overeenkomstig artikel 76 van het besluit Vlaamse codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019 vervalt de beslissing tot toekenning van de subsidie voor het niet verantwoorde gedeelte als het afstammingscentrum nalaat de verantwoording, vermeld in artikel 74 van voormeld besluit, te verstrekken.
Eventueel uitbetaalde voorschotten worden teruggevorderd.
§ 2. Bij vaststelling van een inbreuk op de vergunningsvoorwaarden, vermeld in het eerste lid, bezorgt Opgroeien regie het voornemen tot vermindering of stopzetting van de subsidiëring aan het afstammingscentrum. Het voornemen bevat de termijn waarbinnen het afstammingscentrum zijn verweer op nuttige wijze kan kenbaar maken. Het afstammingscentrum kan vragen om gehoord te worden.
Art.35. § 1er. Conformément à l'article 37, alinéa 3, du décret du 26 avril 2019, l'agence Grandir Régie peut réduire ou cesser la subvention si le centre de filiation commet une infraction aux conditions d'autorisation visées aux articles 6 et 7 du décret du 26 avril 2019.
Conformément à l'article 76 de l'arrêté du 17 mai 2019 relatif au Code flamand des Finances publiques, la décision d'accorder la subvention pour la partie injustifiée échoit si le centre de filiation omet de fournir la justification visée à l'article 74 de l'arrêté précité.
Les avances éventuellement payées sont recouvrées.
§ 2. En cas de constatation d'une infraction aux conditions d'autorisation, visées à l'alinéa 1er, l'agence Grandir Régie transmet au centre de filiation l'intention de réduire ou de cesser la subvention. L'intention comprend le délai dans lequel le centre de filiation peut communiquer sa défense de manière utile. Le centre de filiation peut demander à être entendu.
Conformément à l'article 76 de l'arrêté du 17 mai 2019 relatif au Code flamand des Finances publiques, la décision d'accorder la subvention pour la partie injustifiée échoit si le centre de filiation omet de fournir la justification visée à l'article 74 de l'arrêté précité.
Les avances éventuellement payées sont recouvrées.
§ 2. En cas de constatation d'une infraction aux conditions d'autorisation, visées à l'alinéa 1er, l'agence Grandir Régie transmet au centre de filiation l'intention de réduire ou de cesser la subvention. L'intention comprend le délai dans lequel le centre de filiation peut communiquer sa défense de manière utile. Le centre de filiation peut demander à être entendu.
Art.36. Opgroeien regie bezorgt de beslissing om de subsidies te verminderen of stop te zetten zo spoedig mogelijk, elektronisch en met een aangetekende brief aan het afstammingscentrum.
Art.36. L'agence Grandir Régie transmet la décision de réduire ou de cesser les subventions dans les meilleurs délais, par voie électronique et par lettre recommandée au centre de filiation.
Art.37. De beslissing tot vermindering of stopzetting van de subsidie vermeldt de volgende gegevens :
1° het bedrag waarop de beslissing betrekking heeft;
2° de termijn waarin de beslissing wordt uitgevoerd;
3° overeenkomstig artikel 2 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, de motivering voor het opleggen van de maatregel ten aanzien van de beslissing;
4° de wijze waarop en de termijn waarin tegen de beslissing beroep kan worden ingediend.
1° het bedrag waarop de beslissing betrekking heeft;
2° de termijn waarin de beslissing wordt uitgevoerd;
3° overeenkomstig artikel 2 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, de motivering voor het opleggen van de maatregel ten aanzien van de beslissing;
4° de wijze waarop en de termijn waarin tegen de beslissing beroep kan worden ingediend.
Art.37. La décision de réduction ou de cessation de la subvention comprend les données suivantes :
1° le montant auquel la décision a trait ;
2° le délai dans lequel la décision est effectuée ;
3° la motivation de l'imposition de la mesure à l'égard de la décision, conformément à l'article 2 de la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs ;
4° la manière dont et le délai dans lequel un recours peut être introduit contre la décision.
1° le montant auquel la décision a trait ;
2° le délai dans lequel la décision est effectuée ;
3° la motivation de l'imposition de la mesure à l'égard de la décision, conformément à l'article 2 de la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs ;
4° la manière dont et le délai dans lequel un recours peut être introduit contre la décision.
Afdeling 2. - Bestuurlijke geldboete
Section 2. - Amende administrative
Onderafdeling 1. - Vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke geldboete
Sous-section 1. - Fixation du montant de l'amende administrative
Art.38. Overeenkomstig artikel 38 van het decreet van 26 april 2019 kan Opgroeien regie beslissen om een bestuurlijke geldboete op te leggen in de gevallen, vermeld in artikel 38 van het voormelde decreet.
Om het concrete bedrag van de bestuurlijke geldboete te bepalen, houdt Opgroeien regie rekening met de volgende criteria :
1° de ernst van de feiten;
2° de concrete omstandigheden waarin de feiten zijn gepleegd en beëindigd;
3° de frequentie van de feiten;
4° de schade die eruit voortvloeit of had kunnen voortvloeien;
5° de herhaling van een inbreuk na eerdere vaststellingen.
Om het concrete bedrag van de bestuurlijke geldboete te bepalen, houdt Opgroeien regie rekening met de volgende criteria :
1° de ernst van de feiten;
2° de concrete omstandigheden waarin de feiten zijn gepleegd en beëindigd;
3° de frequentie van de feiten;
4° de schade die eruit voortvloeit of had kunnen voortvloeien;
5° de herhaling van een inbreuk na eerdere vaststellingen.
Art.38. Conformément à l'article 38 du décret du 26 avril 2019, l'agence Grandir Régie peut décider d'infliger une amende administrative dans les cas visés à l'article 38 du décret précité.
Afin de déterminer le montant concret de l'amende administrative, l'agence Grandir Régie tient compte des critères suivants :
1° la gravité des faits ;
2° les circonstances concrètes dans lesquelles les faits ont été commis et cessés ;
3° la fréquence des faits ;
4° les dommages qui résultent ou auraient pu résulter des faits ;
5° la répétition d'une infraction après des constatations antérieures.
Afin de déterminer le montant concret de l'amende administrative, l'agence Grandir Régie tient compte des critères suivants :
1° la gravité des faits ;
2° les circonstances concrètes dans lesquelles les faits ont été commis et cessés ;
3° la fréquence des faits ;
4° les dommages qui résultent ou auraient pu résulter des faits ;
5° la répétition d'une infraction après des constatations antérieures.
Onderafdeling 2. - Procedure voor het opleggen van een bestuurlijke geldboete
Sous-section 2. - Procédure d'imposition d'une amende administrative
Art.39. De bestuurlijke geldboete kan alleen worden opgelegd als het afstammingscentrum of het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid de kans heeft gekregen om zijn verweer op een nuttige wijze mee te delen. Het afstammingscentrum of vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid mag vragen om gehoord te worden.
De beslissing om een geldboete op te leggen vermeldt de volgende gegevens :
1° het bedrag;
2° de wijze waarop en de termijn waarin het bedrag moet worden betaald;
3° overeenkomstig artikel 2 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen de motivering voor het opleggen van het bedrag en voor de hoogte van het bedrag;
4° de wijze waarop en de termijn waarin tegen de beslissing beroep kan worden ingediend.
De beslissing om een geldboete op te leggen vermeldt de volgende gegevens :
1° het bedrag;
2° de wijze waarop en de termijn waarin het bedrag moet worden betaald;
3° overeenkomstig artikel 2 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen de motivering voor het opleggen van het bedrag en voor de hoogte van het bedrag;
4° de wijze waarop en de termijn waarin tegen de beslissing beroep kan worden ingediend.
Art.39. L'amende administrative ne peut être imposée que si le centre de filiation ou le centre autorisé de génétique humaine a eu la possibilité de communiquer sa défense de manière utile. Le centre de filiation ou le centre autorisé de génétique humaine peut demander à être entendu.
La décision d'infliger une amende mentionne les données suivantes :
1° le montant ;
2° la manière dont et le délai dans lequel le montant doit être payé ;
3° conformément à l'article 2 de la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs, la motivation de l'imposition du montant et de la hauteur du montant ;
4° la manière dont et le délai dans lequel un recours peut être introduit contre la décision.
La décision d'infliger une amende mentionne les données suivantes :
1° le montant ;
2° la manière dont et le délai dans lequel le montant doit être payé ;
3° conformément à l'article 2 de la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs, la motivation de l'imposition du montant et de la hauteur du montant ;
4° la manière dont et le délai dans lequel un recours peut être introduit contre la décision.
Art. 40. De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 40. Le Ministre flamand ayant le grandir dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.