Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
14 JANUARI 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014 tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve instellingen van ondernemingen ter verbetering van de energetische efficiëntie en ter bevordering van een rationeler gebruik van de energie in de privé-sector (AMURE)
Titre
14 JANVIER 2016. - Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 27 février 2014 relatif à l'octroi de subventions aux entreprises et aux organismes représentatifs d'entreprises pour l'amélioration de l'efficience énergétique et la promotion d'une utilisation plus rationnelle de l'énergie du secteur privé (AMURE)
Informations sur le document
Numac: 2016027012
Datum: 2016-01-14
Info du document
Numac: 2016027012
Date: 2016-01-14
Tekst (14)
Texte (14)
Artikel 1. Artikel 8 van en bijlage VI bij Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG worden gedeeltelijk omgezet bij dit besluit.
Article 1er. Le présent arrêté transpose partiellement l'article 8 et l'annexe VI de la Directive 2012/27/UE du Parlement européen et du Conseil du 25 octobre 2012 relative à l'efficacité énergétique, modifiant les Directives 2009/125/CE et 2010/30/UE et abrogeant les Directives 2004/8/CE et 2006/32/CE.
Art.2. In de artikelen 2, 3, 9, 10, 13, 15, 17, 18 en 26 van het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014 tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve instellingen van ondernemingen ter verbetering van de energetische efficiëntie en ter bevordering van een rationeler gebruik van de energie in de privé-sector (AMURE) wordt het woord " onderneming " telkens vervangen door de woorden " private onderneming ".
Art.2. Dans les articles 2, 3, 9, 10, 13, 15, 17, 18 et 26 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 27 février 2014 relatif à l'octroi de subventions aux entreprises et aux organismes représentatifs d'entreprises pour l'amélioration de l'efficience énergétique et la promotion d'une utilisation plus rationnelle de l'énergie du secteur privé (AMURE), le mot " entreprise " est chaque fois remplacé par les mots " entreprise privée ".
Art.3. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de punten 9° en 21° opgeheven.
In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de punten 2° en 4° opgeheven.
De artikelen 5, 8, 12 en 16 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de punten 1° en 3° opgeheven.
In artikel 23, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " een energieboekhouding, een technische erkenning " geschrapt.
In artikel 23, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " , een jaarlijkse opvolgingsaudit of een energieboekhouding, " vervangen door de woorden " of een jaarlijkse opvolgingsaudit, ".
In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt het derde lid opgeheven.
In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 opgeheven.
In hetzelfde besluit wordt bijlage I opgeheven.
In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de punten 2° en 4° opgeheven.
De artikelen 5, 8, 12 en 16 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de punten 1° en 3° opgeheven.
In artikel 23, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " een energieboekhouding, een technische erkenning " geschrapt.
In artikel 23, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " , een jaarlijkse opvolgingsaudit of een energieboekhouding, " vervangen door de woorden " of een jaarlijkse opvolgingsaudit, ".
In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt het derde lid opgeheven.
In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 opgeheven.
In hetzelfde besluit wordt bijlage I opgeheven.
Art.3. Dans l'article 2 du même arrêté, les 9° et 21° sont abrogés.
Dans l'article 3 du même arrêté, les 2° et 4° sont abrogés.
Les articles 5, 8, 12 et 16 du même arrêté sont abrogés.
Dans l'article 21 du même arrêté, les 1° et 3° sont abrogés.
Dans l'article 23, l'alinéa 1er, du même arrêté, les mots " une comptabilité énergétique, un agrément technique " sont abrogés.
Dans l'article 23, alinéa 2, du même arrêté, les mots " , un audit de suivi annuel ou une comptabilité énergétique, " sont remplacés par les mots " ou un audit de suivi annuel, ".
Dans l'article 23, l'alinéa 3, du même arrêté est abrogé.
Dans l'article 26 du même arrêté, le paragraphe 1er est abrogé.
Dans le même arrêté, l'annexe 1re est abrogée.
Dans l'article 3 du même arrêté, les 2° et 4° sont abrogés.
Les articles 5, 8, 12 et 16 du même arrêté sont abrogés.
Dans l'article 21 du même arrêté, les 1° et 3° sont abrogés.
Dans l'article 23, l'alinéa 1er, du même arrêté, les mots " une comptabilité énergétique, un agrément technique " sont abrogés.
Dans l'article 23, alinéa 2, du même arrêté, les mots " , un audit de suivi annuel ou une comptabilité énergétique, " sont remplacés par les mots " ou un audit de suivi annuel, ".
Dans l'article 23, l'alinéa 3, du même arrêté est abrogé.
Dans l'article 26 du même arrêté, le paragraphe 1er est abrogé.
Dans le même arrêté, l'annexe 1re est abrogée.
Art.4. In artikel 2, 11°, van hetzelfde besluit wordt het woord " energieaudit " vervangen door de woorden " gedeeltelijke energieaudit ".
In artikel 3, 1°, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " de uitvoering van een " en " energieaudit ".
In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " De " en " energieaudit ".
In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " van een " en " energieaudit ".
In artikel 13, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " voor de uitvoering van de " en " energieaudit ".
In artikel 21, 2°, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " de uitvoering van een " en " energieaudit ".
In artikel 23, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " telkens ingevoegd tussen de woorden " van een " en " energieaudit ".
In artikel 26, § 2, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " de uitvoering van een " en " energieaudit ".
In artikel 29, § 1, 2°, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " in de " en " energieaudit ".
In artikel 3, 1°, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " de uitvoering van een " en " energieaudit ".
In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " De " en " energieaudit ".
In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " van een " en " energieaudit ".
In artikel 13, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " voor de uitvoering van de " en " energieaudit ".
In artikel 21, 2°, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " de uitvoering van een " en " energieaudit ".
In artikel 23, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " telkens ingevoegd tussen de woorden " van een " en " energieaudit ".
In artikel 26, § 2, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " de uitvoering van een " en " energieaudit ".
In artikel 29, § 1, 2°, van hetzelfde besluit wordt het woord " gedeeltelijke " ingevoegd tusssen de woorden " in de " en " energieaudit ".
Art.4. Dans l'article 2, 11°, du même arrêté, les mots " audit énergétique " sont remplacés par les mots " audit énergétique partiel ".
Dans l'article 3, 1°, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " d'un audit énergétique " et les mots " , d'un audit énergétique global ".
Dans l'article 6 du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " L'audit énergétique " et les mots " et l'audit énergétique global ".
Dans l'article 13, alinéa 1er, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " audit énergétique " et les mots " , d'un audit énergétique global ".
Dans l'article 13, alinéa 2, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " audit énergétique " et les mots " , de l'audit énergétique global ".
Dans l'article 21, 2°, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " audit énergétique " et les mots " , d'un audit énergétique global ".
Dans l'article 23, alinéas 1er et 2, du même arrêté, le mot " partiel " est à chaque fois inséré entre les mots " audit énergétique " et les mots " , un audit énergétique global ".
Dans l'article 26, § 2, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " audit énergétique " et les mots " , un audit énergétique global ".
Dans l'article 29, § 1er, 2°, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " l'audit énergétique " et les mots " , l'audit énergétique global ".
Dans l'article 3, 1°, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " d'un audit énergétique " et les mots " , d'un audit énergétique global ".
Dans l'article 6 du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " L'audit énergétique " et les mots " et l'audit énergétique global ".
Dans l'article 13, alinéa 1er, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " audit énergétique " et les mots " , d'un audit énergétique global ".
Dans l'article 13, alinéa 2, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " audit énergétique " et les mots " , de l'audit énergétique global ".
Dans l'article 21, 2°, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " audit énergétique " et les mots " , d'un audit énergétique global ".
Dans l'article 23, alinéas 1er et 2, du même arrêté, le mot " partiel " est à chaque fois inséré entre les mots " audit énergétique " et les mots " , un audit énergétique global ".
Dans l'article 26, § 2, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " audit énergétique " et les mots " , un audit énergétique global ".
Dans l'article 29, § 1er, 2°, du même arrêté, le mot " partiel " est inséré entre les mots " l'audit énergétique " et les mots " , l'audit énergétique global ".
Art.5. In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt punt 14° vervangen als volgt :
" 14° haalbaarheidsonderzoek : onderzoek gevoerd overeenkomstig het minimumbestek bedoeld in bijlage 9; ".
" 14° haalbaarheidsonderzoek : onderzoek gevoerd overeenkomstig het minimumbestek bedoeld in bijlage 9; ".
Art.5. Dans l'article 2 du même arrêté, le 14° est remplacé par ce qui suit :
" 14° étude de faisabilité : étude réalisée conformément au cahier des charges minimal de l'annexe 9; ".
" 14° étude de faisabilité : étude réalisée conformément au cahier des charges minimal de l'annexe 9; ".
Art.6. In artikel 34, § 3, vierde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " twee jaar " telkens vervangen door de woorden " vijf jaar ".
Art.6. Dans l'article 34, § 3, alinéa 4, du même arrêté, les mots " deux ans " sont chaque fois remplacés par les mots " cinq ans ".
Art.7. In hetzelfde besluit wordt bijlage 2 vervangen als volgt :
" Bijlage 2. - Minimumbestek voor de gedeeltelijke energieaudit en de globale energieaudit
1. Doelstelling
De gedeeltelijke energieaudit of de globale energieaudit van een ondeneming dient om de opdrachtgever op eenvoudige maar duidelijke wijze een stand van de energie-efficiëntie van de in omstandigheden van reël gebruik geauditeerde onderneming over te leggen, alsook de verbeteringen die eraan aangebracht kunnen worden en de energiebesparingen die daaruit voortvloeien. De audit moet de uitwerking van een globaal actieplan omvatten aan de hand waarvan de te ondernemen acties hiërarchisch ingedeeld worden en de verbetering van de energie-efficiëntie van de onderneming beoogd wordt door het beoordelen van de relevantie van een uit te voeren investering die bestemd is om :
1° energie rationeler te gebruiken;
2° gebruik te maken van hernieuwbare energiebronnen of kwaliteitsvolle warmtekrachtkoppeling.
Dat globale actieplan bestaat uit het geheel van de maatregelen die de onderneming in de loop van de komende jaren zal doorvoeren, met inbegrip van de investeringen waarmee die doelstelling gehaald kan worden. Het omvat een gecijferde raming van de efficiëntie van elk van die maatregelen (vermindering van de energieverbruiken, kosten), alsook een tijdschema met de fasering van de investeringen die in de tijd toegestaan zullen worden.
2.Vereisten
§ 1. De globale energieaudit beoogt :
1° een omschrijving van de kenmerken van de onderneming en de gebruiken ervan naar gelang van energieverbruiken i.v.m. de productie van goederen (process), de diensten (gebouwen, onderhoud), de productie of verwerking van energie (nut) en het interne vervoer;
2° een globale analyse van de energiestromen van de onderneming, met name :
a) de energieverbruiken en -verdeling voor een referentiejaar en een overgangsjaar per energievector (gas, stookolie, elektriciteit, steenkool, enz.), uitgedrukt in fysische eenheden (kWu, ton, liter...), in kWu en genormaliseerd (teruggebracht tot een jaar met normale weersomstandigheden - voor de gebruiksvormen die zulks rechtvaardigen), wat resulteert in een tabel van de eindverbruiken omgezet in primaire energie (MWup) en in CO2-emissies (kg CO2) op grond van de omzettingscoëfficiënten vermeld in bijlage 5;
b) de belastingsprofielen betreffende het elektriciteitsverbruik, voor zover die gegevens nodig zijn voor de identificatie van de punten waarop de energie-efficiëntie verbeterd kan worden;
c) het energieverbruiksprofiel van het vervoer binnen de perimeter van de onderneming als het vijf percent van het totale energieverbruik van de perimeter overschrijdt;
3° een identificatie van de in voorangsorde ingedeelde punten waarop de energie-efficiëntie van de onderneming verbeterd kan worden, met inbegrip van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en kwaliteitsvolle warmtekrachtkoppeling;
4° de jaarlijkse boekhouding, op schaal van de onderneming, van de energieverbruiken en de productievolumes (in fysische eenheden), per product en, eventueel, per productielijn of -fase;
5° de opbouw van indicatoren die gebaseerd zijn op, ondermeer, de specifieke verbruiken;
6° de identificatie, de gegrondheid en de technisch-economische evaluatie van de beste projecten tot verhoging van de energie-efficiëntie en van de varianten ervan, op basis van, ondermeer, de volgende criteria :
a) de technisch-economische kwaliteit, rekening houdend, zo veel mogelijk, met een analyse van de levenscycluskosten, incluis het vervoer buiten de perimeter, in plaats van simpele terugverdienperioden, om rekening te houden met langetermijnbesparingen, residuële waarden van langetermijninvesteringen en discontopercentages;
b) de aanvaardbaarheid door de onderneming, met name ten opzichte van haar interne organisatie en de vereiste onderhoudsactiviteiten;
c) de potentiële vermindering van het primaire energieverbruik;
d) de potentiële vermindering van de CO2-emissies;
e) de indeling van de verbeteringspistes naar gelang van de volgende rendabiliteitsklassen :
- klasse 1 : gewone terugverdientijd inzake investeringen korter dan 2 jaar;
- klasse 2 : gewone terugverdientijd inzake investeringen langer dan 2 jaar en korter dan 5 jaar;
- klasse 3 : gewone terugverdientijd inzake investeringen langer dan 5 jaar;
f) de indeling van de verbeteringspistes naar gelang van de volgende technische haalbaarheidsklassen :
- klasse R : pistes aangelegd tussen het referentiejaar en het jaar van de oorspronkelijke uitvoerige audit;
- klasse A : pistes waarvan de technologie beschikbaar is en waarvan de haalbaarheid vaststaat;
- klasse B : pistes waarvan de technologie beschikbaar is maar waarvan de haalbaarheid niet vaststaat;
- klasse C : waarvan de technologie niet beschikbaar is of niet in de sector wordt toegepast.
De audit moet het uitwerken van een globaal actieplan ter verhoging van de energie-efficiëntie van de onderneming mogelijk maken.
§ 2. Het auditrapport bevat :
1° de doelstelling van de audit alsook de onderzochte vectoren en de eventuele beperkingen;
2° de werkhypothesen : de parameters gebruikt in de audit, met name de conversiefactoren (PCI, PCS, CO2-emissiecoëfficiënten) en de kosten van de verschillende vectoren;
3° de algemene voorstelling van de kenmerken van de onderneming;
4° de globale analyse van de energiestromen;
5° de uitvoerige beschrijving van de perimeter die in de audit in aanmerking genomen wordt;
6° de energiebalans op grond van berekeningen;
7° gedetailleerde verbeteringsvoorstellen, gecijferd inzake kosten, energiebesparing, vermindering van de emissies van verontreinigende gassen en rendabiliteit. De verbeteringsvoorstellen worden overgelegd in een logische volgorde of in voorrangsorde, gemotiveerd door de staat van de uitrustingen, de gegenereerde besparingen en de rendabiliteit, rekening houdend met de weerslag van elk van hen op de volgende, waarbij een bijzondere aandacht geschonken wordt aan het in overeenstemming brengen van de behoeften met het voorgestelde materieel;
8° het eventuele beroep op technologieën zoals warmtekrachtkoppeling, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen;
9° de beschikbare hulpmiddelen voor de verschillende overwogen verbeteringen (bron, bedrag, ...);
10° de conclusies, die duidelijk moeten zijn en geïnterpreteerd moeten kunnen worden door een persoon die geen specifieke kennis heeft in de behandelde domeinen.
§ 3. De voorgestelde verbeteringsvoorstellen moeten rekening houden met de vereisten (ondermeer inzake energie) van kracht in de verschillende regelgevingen.
§ 4. Hetzelfde patroon wordt aangewend voor een energieaudit betreffende een bijzonder gebruik, waarbij de analyse gericht wordt op bedoeld gebruik.
§ 5. De gegevens gebruikt bij de uitvoering van de globale of de gedeeltelijke energie-audit van een onderneming worden bewaard met het oog op een historische analyse en de opvolging van de prestaties.
De Minister is bevoegd om de inhoud van de audit en van het rapport aan te vullen. ".
" Bijlage 2. - Minimumbestek voor de gedeeltelijke energieaudit en de globale energieaudit
1. Doelstelling
De gedeeltelijke energieaudit of de globale energieaudit van een ondeneming dient om de opdrachtgever op eenvoudige maar duidelijke wijze een stand van de energie-efficiëntie van de in omstandigheden van reël gebruik geauditeerde onderneming over te leggen, alsook de verbeteringen die eraan aangebracht kunnen worden en de energiebesparingen die daaruit voortvloeien. De audit moet de uitwerking van een globaal actieplan omvatten aan de hand waarvan de te ondernemen acties hiërarchisch ingedeeld worden en de verbetering van de energie-efficiëntie van de onderneming beoogd wordt door het beoordelen van de relevantie van een uit te voeren investering die bestemd is om :
1° energie rationeler te gebruiken;
2° gebruik te maken van hernieuwbare energiebronnen of kwaliteitsvolle warmtekrachtkoppeling.
Dat globale actieplan bestaat uit het geheel van de maatregelen die de onderneming in de loop van de komende jaren zal doorvoeren, met inbegrip van de investeringen waarmee die doelstelling gehaald kan worden. Het omvat een gecijferde raming van de efficiëntie van elk van die maatregelen (vermindering van de energieverbruiken, kosten), alsook een tijdschema met de fasering van de investeringen die in de tijd toegestaan zullen worden.
2.Vereisten
§ 1. De globale energieaudit beoogt :
1° een omschrijving van de kenmerken van de onderneming en de gebruiken ervan naar gelang van energieverbruiken i.v.m. de productie van goederen (process), de diensten (gebouwen, onderhoud), de productie of verwerking van energie (nut) en het interne vervoer;
2° een globale analyse van de energiestromen van de onderneming, met name :
a) de energieverbruiken en -verdeling voor een referentiejaar en een overgangsjaar per energievector (gas, stookolie, elektriciteit, steenkool, enz.), uitgedrukt in fysische eenheden (kWu, ton, liter...), in kWu en genormaliseerd (teruggebracht tot een jaar met normale weersomstandigheden - voor de gebruiksvormen die zulks rechtvaardigen), wat resulteert in een tabel van de eindverbruiken omgezet in primaire energie (MWup) en in CO2-emissies (kg CO2) op grond van de omzettingscoëfficiënten vermeld in bijlage 5;
b) de belastingsprofielen betreffende het elektriciteitsverbruik, voor zover die gegevens nodig zijn voor de identificatie van de punten waarop de energie-efficiëntie verbeterd kan worden;
c) het energieverbruiksprofiel van het vervoer binnen de perimeter van de onderneming als het vijf percent van het totale energieverbruik van de perimeter overschrijdt;
3° een identificatie van de in voorangsorde ingedeelde punten waarop de energie-efficiëntie van de onderneming verbeterd kan worden, met inbegrip van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en kwaliteitsvolle warmtekrachtkoppeling;
4° de jaarlijkse boekhouding, op schaal van de onderneming, van de energieverbruiken en de productievolumes (in fysische eenheden), per product en, eventueel, per productielijn of -fase;
5° de opbouw van indicatoren die gebaseerd zijn op, ondermeer, de specifieke verbruiken;
6° de identificatie, de gegrondheid en de technisch-economische evaluatie van de beste projecten tot verhoging van de energie-efficiëntie en van de varianten ervan, op basis van, ondermeer, de volgende criteria :
a) de technisch-economische kwaliteit, rekening houdend, zo veel mogelijk, met een analyse van de levenscycluskosten, incluis het vervoer buiten de perimeter, in plaats van simpele terugverdienperioden, om rekening te houden met langetermijnbesparingen, residuële waarden van langetermijninvesteringen en discontopercentages;
b) de aanvaardbaarheid door de onderneming, met name ten opzichte van haar interne organisatie en de vereiste onderhoudsactiviteiten;
c) de potentiële vermindering van het primaire energieverbruik;
d) de potentiële vermindering van de CO2-emissies;
e) de indeling van de verbeteringspistes naar gelang van de volgende rendabiliteitsklassen :
- klasse 1 : gewone terugverdientijd inzake investeringen korter dan 2 jaar;
- klasse 2 : gewone terugverdientijd inzake investeringen langer dan 2 jaar en korter dan 5 jaar;
- klasse 3 : gewone terugverdientijd inzake investeringen langer dan 5 jaar;
f) de indeling van de verbeteringspistes naar gelang van de volgende technische haalbaarheidsklassen :
- klasse R : pistes aangelegd tussen het referentiejaar en het jaar van de oorspronkelijke uitvoerige audit;
- klasse A : pistes waarvan de technologie beschikbaar is en waarvan de haalbaarheid vaststaat;
- klasse B : pistes waarvan de technologie beschikbaar is maar waarvan de haalbaarheid niet vaststaat;
- klasse C : waarvan de technologie niet beschikbaar is of niet in de sector wordt toegepast.
De audit moet het uitwerken van een globaal actieplan ter verhoging van de energie-efficiëntie van de onderneming mogelijk maken.
§ 2. Het auditrapport bevat :
1° de doelstelling van de audit alsook de onderzochte vectoren en de eventuele beperkingen;
2° de werkhypothesen : de parameters gebruikt in de audit, met name de conversiefactoren (PCI, PCS, CO2-emissiecoëfficiënten) en de kosten van de verschillende vectoren;
3° de algemene voorstelling van de kenmerken van de onderneming;
4° de globale analyse van de energiestromen;
5° de uitvoerige beschrijving van de perimeter die in de audit in aanmerking genomen wordt;
6° de energiebalans op grond van berekeningen;
7° gedetailleerde verbeteringsvoorstellen, gecijferd inzake kosten, energiebesparing, vermindering van de emissies van verontreinigende gassen en rendabiliteit. De verbeteringsvoorstellen worden overgelegd in een logische volgorde of in voorrangsorde, gemotiveerd door de staat van de uitrustingen, de gegenereerde besparingen en de rendabiliteit, rekening houdend met de weerslag van elk van hen op de volgende, waarbij een bijzondere aandacht geschonken wordt aan het in overeenstemming brengen van de behoeften met het voorgestelde materieel;
8° het eventuele beroep op technologieën zoals warmtekrachtkoppeling, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen;
9° de beschikbare hulpmiddelen voor de verschillende overwogen verbeteringen (bron, bedrag, ...);
10° de conclusies, die duidelijk moeten zijn en geïnterpreteerd moeten kunnen worden door een persoon die geen specifieke kennis heeft in de behandelde domeinen.
§ 3. De voorgestelde verbeteringsvoorstellen moeten rekening houden met de vereisten (ondermeer inzake energie) van kracht in de verschillende regelgevingen.
§ 4. Hetzelfde patroon wordt aangewend voor een energieaudit betreffende een bijzonder gebruik, waarbij de analyse gericht wordt op bedoeld gebruik.
§ 5. De gegevens gebruikt bij de uitvoering van de globale of de gedeeltelijke energie-audit van een onderneming worden bewaard met het oog op een historische analyse en de opvolging van de prestaties.
De Minister is bevoegd om de inhoud van de audit en van het rapport aan te vullen. ".
Art.7. Dans le même arrêté, l'annexe 2 est remplacée par ce qui suit :
" Annexe 2. - Cahier des charges minimal pour l'audit énergétique partiel et pour l'audit énergétique global
1. Objectif
L'audit énergétique partiel ou l'audit énergétique global d'une entreprise a pour but de présenter au commanditaire, d'une manière simple et néanmoins explicite, un état de l'efficience énergétique de l'entreprise auditée dans des conditions d'utilisation réelle, les améliorations qui peuvent lui être apportées et les économies d'énergie qui en découlent. L'audit comprend l'élaboration d'un plan global d'actions hiérarchisant les actions à entreprendre et visant à l'amélioration de l'efficience énergétique de l'entreprise en évaluant la pertinence d'un investissement à réaliser et destiné :
1° à utiliser plus rationnellement l'énergie;
2° à recourir aux sources d'énergies renouvelables ou à la cogénération de qualité.
Ce plan global d'action est constitué par l'ensemble des mesures que l'entreprise mettra en oeuvre au cours des prochaines années, y compris les investissements permettant d'atteindre cet objectif. Il comprend une évaluation chiffrée de l'efficience de chacune de ces mesures en termes de réduction des consommations d'énergie et de coûts ainsi qu'un échéancier spécifiant l'échelonnement des investissements à consentir dans le temps.
2. Exigences
§ 1er. L'audit énergétique global établit :
1° une description des caractéristiques de l'entreprise et de ses usages en fonction de consommations énergétiques couvrant la production de biens (process), les services (bâtiments, maintenance), la production ou transformation d'énergie (utilités) et le transport interne;
2° une analyse globale des flux énergétiques de l'entreprise, à savoir :
a) les consommations et répartition d'énergie pour une année de référence et une année intermédiaire par vecteur énergétique (gaz, fuel, électricité, charbon, etc.) exprimées en unités physiques (kWh, tonne, litre,...), en kWh et normalisées (ramenées à une année climatique normale - pour les usages qui le justifient) aboutissant à un tableau des consommations finales converti en énergie primaire (MWhp) et en émission de CO2 (kg de CO2) sur base des coefficients de conversion renseignés à l'annexe 5;
b) les profils de charge pour ce qui concerne la consommation d'électricité, dans la mesure où ces données sont nécessaires à l'identification des points d'amélioration de l'efficience énergétique;
c) le profil de consommation énergétique du transport interne au périmètre de l'entreprise s'il représente plus de cinq pour cent de la consommation énergétique totale du périmètre;
3° une identification des points d'amélioration de l'efficience énergétique de l'entreprise classés par ordre de priorité, en ce compris le recours aux énergies renouvelables et à la cogénération de qualité;
4° la comptabilisation annuelle, à l'échelle de l'entreprise, des consommations d'énergie et des volumes de production en unités physiques, par produit, et éventuellement par ligne ou étape de production;
5° la construction d'indicateurs basés, notamment, sur les consommations spécifiques;
6° l'identification, la justification et l'évaluation technico-économique des meilleurs projets d'amélioration de l'efficience énergétique et de ses variantes, en fonction notamment des critères suivants:
a) la qualité technico-économique, en tenant compte, dans la mesure du possible, d'une analyse du coût du cycle de vie, incluant le transport externe au périmètre plutôt que sur de simples délais d'amortissement pour tenir compte des économies à long terme, des valeurs résiduelles des investissements à long terme et de l'actualisation;
b) l'acceptabilité par l'entreprise, notamment vis-à-vis de son organisation interne et des activités de maintenance requises;
c) la diminution potentielle de la consommation d'énergie primaire;
d) la diminution potentielle des émissions de CO2;
e) la classification des pistes d'amélioration selon les classes de rentabilité suivantes :
- classe 1 : temps de retour simple sur investissement inférieur à 2 ans;
- classe 2 : temps de retour simple sur investissement supérieur à 2 ans et inférieur à 5 ans;
- classe 3 : temps de retour simple sur investissement supérieur à 5 ans;
f) la classification des pistes d'amélioration selon les classes de faisabilité technique suivantes :
- classe R : pistes qui ont été réalisées entre l'année de référence et l'année de l'audit approfondi initial;
- classe A : pistes dont la technologie est disponible et la faisabilité certaine;
- classe B : pistes dont la technologie est disponible mais la faisabilité est incertaine;
- classe C : pistes dont la technologie n'est pas disponible ou appliquée dans le secteur.
L'audit doit aboutir à l'élaboration d'un plan d'action global visant à l'amélioration de l'efficience énergétique de l'entreprise.
§ 2. Le rapport d'audit comporte :
1° l'objectif de l'audit ainsi que les vecteurs examinés et les limitations éventuelles;
2° les hypothèses de travail : les paramètres utilisés dans l'audit dont les facteurs de conversion (PCI, PCS, coefficients d'émission de CO2) et les coûts des différents vecteurs;
3° la présentation générale des caractéristiques de l'entreprise;
4° l'analyse globale des flux énergétiques
5° la description détaillée du périmètre considéré dans l'audit;
6° le bilan énergétique étayé par calculs;
7° les propositions d'améliorations détaillées, chiffrées en termes de coûts, d'économie d'énergie, de réduction des émissions de gaz polluants et de rentabilité. Les améliorations seront présentées dans un ordre logique ou par ordre de priorité, motivées par l'état des équipements, les économies engendrées et la rentabilité, en tenant compte de l'impact de chacune d'elles sur les suivantes; une attention particulière sera accordée à la mise en adéquation des besoins avec le matériel proposé;
8° le recours éventuel à des technologies telles que la cogénération, l'utilisation des sources d'énergies renouvelables;
9° les aides disponibles pour les différentes améliorations envisagées en précisant la source et le montant;
10° les conclusions sont claires et interprétables par une personne n'ayant pas de connaissances spécifiques dans les domaines abordés.
§ 3. Les améliorations proposées respectent les exigences, notamment énergétiques, en vigueur dans les différentes réglementations.
§ 4. Le même canevas est suivi pour un audit énergétique partiel, portant sur un usage particulier, l'analyse se focalisant sur l'usage en question.
§ 5. Les données utilisées lors de la réalisation de l'audit énergétique global ou de l'audit énergétique partiel d'une entreprise sont conservées à des fins d'analyse historique et de suivi des performances.
Le Ministre est habilité à compléter le contenu de l'audit et du rapport. "
" Annexe 2. - Cahier des charges minimal pour l'audit énergétique partiel et pour l'audit énergétique global
1. Objectif
L'audit énergétique partiel ou l'audit énergétique global d'une entreprise a pour but de présenter au commanditaire, d'une manière simple et néanmoins explicite, un état de l'efficience énergétique de l'entreprise auditée dans des conditions d'utilisation réelle, les améliorations qui peuvent lui être apportées et les économies d'énergie qui en découlent. L'audit comprend l'élaboration d'un plan global d'actions hiérarchisant les actions à entreprendre et visant à l'amélioration de l'efficience énergétique de l'entreprise en évaluant la pertinence d'un investissement à réaliser et destiné :
1° à utiliser plus rationnellement l'énergie;
2° à recourir aux sources d'énergies renouvelables ou à la cogénération de qualité.
Ce plan global d'action est constitué par l'ensemble des mesures que l'entreprise mettra en oeuvre au cours des prochaines années, y compris les investissements permettant d'atteindre cet objectif. Il comprend une évaluation chiffrée de l'efficience de chacune de ces mesures en termes de réduction des consommations d'énergie et de coûts ainsi qu'un échéancier spécifiant l'échelonnement des investissements à consentir dans le temps.
2. Exigences
§ 1er. L'audit énergétique global établit :
1° une description des caractéristiques de l'entreprise et de ses usages en fonction de consommations énergétiques couvrant la production de biens (process), les services (bâtiments, maintenance), la production ou transformation d'énergie (utilités) et le transport interne;
2° une analyse globale des flux énergétiques de l'entreprise, à savoir :
a) les consommations et répartition d'énergie pour une année de référence et une année intermédiaire par vecteur énergétique (gaz, fuel, électricité, charbon, etc.) exprimées en unités physiques (kWh, tonne, litre,...), en kWh et normalisées (ramenées à une année climatique normale - pour les usages qui le justifient) aboutissant à un tableau des consommations finales converti en énergie primaire (MWhp) et en émission de CO2 (kg de CO2) sur base des coefficients de conversion renseignés à l'annexe 5;
b) les profils de charge pour ce qui concerne la consommation d'électricité, dans la mesure où ces données sont nécessaires à l'identification des points d'amélioration de l'efficience énergétique;
c) le profil de consommation énergétique du transport interne au périmètre de l'entreprise s'il représente plus de cinq pour cent de la consommation énergétique totale du périmètre;
3° une identification des points d'amélioration de l'efficience énergétique de l'entreprise classés par ordre de priorité, en ce compris le recours aux énergies renouvelables et à la cogénération de qualité;
4° la comptabilisation annuelle, à l'échelle de l'entreprise, des consommations d'énergie et des volumes de production en unités physiques, par produit, et éventuellement par ligne ou étape de production;
5° la construction d'indicateurs basés, notamment, sur les consommations spécifiques;
6° l'identification, la justification et l'évaluation technico-économique des meilleurs projets d'amélioration de l'efficience énergétique et de ses variantes, en fonction notamment des critères suivants:
a) la qualité technico-économique, en tenant compte, dans la mesure du possible, d'une analyse du coût du cycle de vie, incluant le transport externe au périmètre plutôt que sur de simples délais d'amortissement pour tenir compte des économies à long terme, des valeurs résiduelles des investissements à long terme et de l'actualisation;
b) l'acceptabilité par l'entreprise, notamment vis-à-vis de son organisation interne et des activités de maintenance requises;
c) la diminution potentielle de la consommation d'énergie primaire;
d) la diminution potentielle des émissions de CO2;
e) la classification des pistes d'amélioration selon les classes de rentabilité suivantes :
- classe 1 : temps de retour simple sur investissement inférieur à 2 ans;
- classe 2 : temps de retour simple sur investissement supérieur à 2 ans et inférieur à 5 ans;
- classe 3 : temps de retour simple sur investissement supérieur à 5 ans;
f) la classification des pistes d'amélioration selon les classes de faisabilité technique suivantes :
- classe R : pistes qui ont été réalisées entre l'année de référence et l'année de l'audit approfondi initial;
- classe A : pistes dont la technologie est disponible et la faisabilité certaine;
- classe B : pistes dont la technologie est disponible mais la faisabilité est incertaine;
- classe C : pistes dont la technologie n'est pas disponible ou appliquée dans le secteur.
L'audit doit aboutir à l'élaboration d'un plan d'action global visant à l'amélioration de l'efficience énergétique de l'entreprise.
§ 2. Le rapport d'audit comporte :
1° l'objectif de l'audit ainsi que les vecteurs examinés et les limitations éventuelles;
2° les hypothèses de travail : les paramètres utilisés dans l'audit dont les facteurs de conversion (PCI, PCS, coefficients d'émission de CO2) et les coûts des différents vecteurs;
3° la présentation générale des caractéristiques de l'entreprise;
4° l'analyse globale des flux énergétiques
5° la description détaillée du périmètre considéré dans l'audit;
6° le bilan énergétique étayé par calculs;
7° les propositions d'améliorations détaillées, chiffrées en termes de coûts, d'économie d'énergie, de réduction des émissions de gaz polluants et de rentabilité. Les améliorations seront présentées dans un ordre logique ou par ordre de priorité, motivées par l'état des équipements, les économies engendrées et la rentabilité, en tenant compte de l'impact de chacune d'elles sur les suivantes; une attention particulière sera accordée à la mise en adéquation des besoins avec le matériel proposé;
8° le recours éventuel à des technologies telles que la cogénération, l'utilisation des sources d'énergies renouvelables;
9° les aides disponibles pour les différentes améliorations envisagées en précisant la source et le montant;
10° les conclusions sont claires et interprétables par une personne n'ayant pas de connaissances spécifiques dans les domaines abordés.
§ 3. Les améliorations proposées respectent les exigences, notamment énergétiques, en vigueur dans les différentes réglementations.
§ 4. Le même canevas est suivi pour un audit énergétique partiel, portant sur un usage particulier, l'analyse se focalisant sur l'usage en question.
§ 5. Les données utilisées lors de la réalisation de l'audit énergétique global ou de l'audit énergétique partiel d'une entreprise sont conservées à des fins d'analyse historique et de suivi des performances.
Le Ministre est habilité à compléter le contenu de l'audit et du rapport. "
Art.8. In hetzelfde besluit wordt bijlage 5 vervangen als volgt :
" Bijlage 5. - Factoren betreffende de conversie van primaire energie in energetische CO2-emissies
Hier worden de CO2-emissies i.v.m. het gebruik (en dus de productie) van de verschillende energievectoren die door de onderneming verbruikt worden in overweging genomen. Er zal zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van conventionele conversiefactoren.
Bij overeenkomst worden slechts energetische CO2-emissies in overweging genomen.
De niet-energetische CO2-emissies zijn emissies die zich voordoen in de industriële processen die niet voorkomen uit de verbranding van fossiele brandstoffen.
Factoren betreffende de conversie van elektriciteit uit niet hernieuwbare bronnen
De conversiefactor betreffende niet hernieuwbare elektriciteit wordt berekend in de veronderstelling dat ze opgewekt wordt door een centrale met een globaal productie- en distributierendement van 40% die op aardgas werkt. De conversiefactor in CO2-emissies bedraagt bijgevolg 55,8 kg/GJp of 200,9 kg CO2/MWup, of 502,2 kg CO2/MWue (waarbij MWue in eindenergie uitgedrukt wordt).
Factoren betreffende de conversie van hernieuwbare elektriciteit
Er wordt uitgegaan van een nul-emissie van energetische CO2, dus 0 kg CO2/GJp.
Conversiefactoren betreffende brandstoffen (fossiele energieën, alternatieve brandstoffen, fatale gassen, biomassa...)
De gebruikte standaardcoëfficiënten zijn degene die door het IPCC voorgesteld worden. De voornaamste zijn in onderstaande tabel opgenomen.
De IPPC-richlijnen (1996a) bepalen dat de CO2-emissies i.v.m. de verbranding van biomassa voor de productie van energie niet in de inventaris opgenomen zijn omdat verondersteld wordt dat ongeveer een gelijkwaardig CO2-bedrag door de groei van nieuwe teelten opgevangen wordt. De emissiefactor voor de biomassa wordt dus als nul beschouwd. Dit betreft brandhout, de recuperatiebrandstof gebruikt in de papiersector en de biomassa gebruikt als hernieuwbare energie.
" Bijlage 5. - Factoren betreffende de conversie van primaire energie in energetische CO2-emissies
Hier worden de CO2-emissies i.v.m. het gebruik (en dus de productie) van de verschillende energievectoren die door de onderneming verbruikt worden in overweging genomen. Er zal zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van conventionele conversiefactoren.
Bij overeenkomst worden slechts energetische CO2-emissies in overweging genomen.
De niet-energetische CO2-emissies zijn emissies die zich voordoen in de industriële processen die niet voorkomen uit de verbranding van fossiele brandstoffen.
Factoren betreffende de conversie van elektriciteit uit niet hernieuwbare bronnen
De conversiefactor betreffende niet hernieuwbare elektriciteit wordt berekend in de veronderstelling dat ze opgewekt wordt door een centrale met een globaal productie- en distributierendement van 40% die op aardgas werkt. De conversiefactor in CO2-emissies bedraagt bijgevolg 55,8 kg/GJp of 200,9 kg CO2/MWup, of 502,2 kg CO2/MWue (waarbij MWue in eindenergie uitgedrukt wordt).
Factoren betreffende de conversie van hernieuwbare elektriciteit
Er wordt uitgegaan van een nul-emissie van energetische CO2, dus 0 kg CO2/GJp.
Conversiefactoren betreffende brandstoffen (fossiele energieën, alternatieve brandstoffen, fatale gassen, biomassa...)
De gebruikte standaardcoëfficiënten zijn degene die door het IPCC voorgesteld worden. De voornaamste zijn in onderstaande tabel opgenomen.
De IPPC-richlijnen (1996a) bepalen dat de CO2-emissies i.v.m. de verbranding van biomassa voor de productie van energie niet in de inventaris opgenomen zijn omdat verondersteld wordt dat ongeveer een gelijkwaardig CO2-bedrag door de groei van nieuwe teelten opgevangen wordt. De emissiefactor voor de biomassa wordt dus als nul beschouwd. Dit betreft brandhout, de recuperatiebrandstof gebruikt in de papiersector en de biomassa gebruikt als hernieuwbare energie.
Art.8. Dans le même arrêté, l'annexe 5 est remplacée par ce qui suit :
" Annexe 5. - Facteurs de conversion de l'énergie primaire en émissions de CO2 énergétique
Sont considérées ici les émissions de CO2 liées à l'utilisation et donc à la production des différents vecteurs énergétiques consommés par l'entreprise. Autant que possible, des facteurs de conversion conventionnels sont utilisés.
Par convention, sont considérées uniquement les émissions de CO2 énergétique.
Les émissions de CO2 non énergétique sont les émissions apparaissant dans les procédés industriels qui ne proviennent pas de la combustion de combustibles fossiles.
Facteur de conversion de l'électricité de source non renouvelable
Le facteur de conversion de l'électricité non renouvelable est calculé en supposant qu'elle est produite par une centrale présentant un rendement global de production et de distribution de quarante pour cent et fonctionnant au gaz naturel. Le facteur de conversion en émissions de CO2 est par conséquent de 55,8 kg/GJp ou 200,9 kg CO2/MWhp, ou encore 502,2 kg CO2/MWhé (MWhé étant exprimé en énergie finale).
Facteur de conversion de l'électricité renouvelable
Une émission nulle de CO2 énergétique est considérée, donc 0 kg CO2/GJp.
Facteurs de conversion des combustibles (énergies fossiles, combustibles alternatifs, gaz fatals, biomasse...)
Par défaut, les coefficients utilisés seront ceux proposés par l'IPCC, dont les principaux sont rappelés dans le tableau illustré plus bas.
Les Directives de l'IPCC (1996a) stipulent que les émissions de CO2 liées à la combustion de biomasse pour la production d'énergie ne sont pas incluses dans l'inventaire, parce qu'il est supposé qu'environ un montant équivalent de CO2 est capté par la croissance de nouvelles cultures. Le facteur d'émission de la biomasse est donc considéré comme nul. Ceci concerne le bois de chauffage, le combustible de récupération utilisé dans le secteur du papier et la biomasse utilisée comme énergie renouvelable.
" Annexe 5. - Facteurs de conversion de l'énergie primaire en émissions de CO2 énergétique
Sont considérées ici les émissions de CO2 liées à l'utilisation et donc à la production des différents vecteurs énergétiques consommés par l'entreprise. Autant que possible, des facteurs de conversion conventionnels sont utilisés.
Par convention, sont considérées uniquement les émissions de CO2 énergétique.
Les émissions de CO2 non énergétique sont les émissions apparaissant dans les procédés industriels qui ne proviennent pas de la combustion de combustibles fossiles.
Facteur de conversion de l'électricité de source non renouvelable
Le facteur de conversion de l'électricité non renouvelable est calculé en supposant qu'elle est produite par une centrale présentant un rendement global de production et de distribution de quarante pour cent et fonctionnant au gaz naturel. Le facteur de conversion en émissions de CO2 est par conséquent de 55,8 kg/GJp ou 200,9 kg CO2/MWhp, ou encore 502,2 kg CO2/MWhé (MWhé étant exprimé en énergie finale).
Facteur de conversion de l'électricité renouvelable
Une émission nulle de CO2 énergétique est considérée, donc 0 kg CO2/GJp.
Facteurs de conversion des combustibles (énergies fossiles, combustibles alternatifs, gaz fatals, biomasse...)
Par défaut, les coefficients utilisés seront ceux proposés par l'IPCC, dont les principaux sont rappelés dans le tableau illustré plus bas.
Les Directives de l'IPCC (1996a) stipulent que les émissions de CO2 liées à la combustion de biomasse pour la production d'énergie ne sont pas incluses dans l'inventaire, parce qu'il est supposé qu'environ un montant équivalent de CO2 est capté par la croissance de nouvelles cultures. Le facteur d'émission de la biomasse est donc considéré comme nul. Ceci concerne le bois de chauffage, le combustible de récupération utilisé dans le secteur du papier et la biomasse utilisée comme énergie renouvelable.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-01-2016, p. 6223)
Als de onderneming aan de " ETS " (Emission Trading System) deelneemt, kan ze als CO2-emissiefactoren de waarden terugnemen die geboekt werden voor hun aangifte in het kader van de opvolging van de ETS-Richtlijn. Om verwarring te voorkomen geven deze sites bij de toetreding tot de vakovereenkomsten aan of ze er al dan niet voor kiezen de factoren en coëfficiënten van de ETS over te nemen. Die keuze is vervolgens toepasselijk op het geheel van de brandstoffen en voor de hele duur van de vakovereenkomst.
De Minister is bevoegd om de conversiefactoren te herzien voor elke energiebron. ".
Als de onderneming aan de " ETS " (Emission Trading System) deelneemt, kan ze als CO2-emissiefactoren de waarden terugnemen die geboekt werden voor hun aangifte in het kader van de opvolging van de ETS-Richtlijn. Om verwarring te voorkomen geven deze sites bij de toetreding tot de vakovereenkomsten aan of ze er al dan niet voor kiezen de factoren en coëfficiënten van de ETS over te nemen. Die keuze is vervolgens toepasselijk op het geheel van de brandstoffen en voor de hele duur van de vakovereenkomst.
De Minister is bevoegd om de conversiefactoren te herzien voor elke energiebron. ".
(Tableau non repris pour des raisons techniques, voir M.B. du 27-01-2016, p. 6212)
Les entreprises classées ETS (Emission trading System) peuvent, dans le cadre des accords de branche, reprendre comme facteurs d'émission de CO2 les valeurs comptabilisées pour leur déclaration dans le cadre du suivi de la Directive ETS. Afin d'éviter toute confusion, ces sites déclarent lors de l'entrée dans les accords de branche s'ils choisissent ou non de reprendre les facteurs et coefficients de l'ETS. Ce choix est alors applicable pour l'ensemble des combustibles et pour l'ensemble de la période de l'accord de branche.
Le Ministre est habilité à revoir les facteurs de conversion pour chaque source d'énergie. ".
Les entreprises classées ETS (Emission trading System) peuvent, dans le cadre des accords de branche, reprendre comme facteurs d'émission de CO2 les valeurs comptabilisées pour leur déclaration dans le cadre du suivi de la Directive ETS. Afin d'éviter toute confusion, ces sites déclarent lors de l'entrée dans les accords de branche s'ils choisissent ou non de reprendre les facteurs et coefficients de l'ETS. Ce choix est alors applicable pour l'ensemble des combustibles et pour l'ensemble de la période de l'accord de branche.
Le Ministre est habilité à revoir les facteurs de conversion pour chaque source d'énergie. ".
Art. 9. In hetzelfde besluit wordt bijlage 6 vervangen als volgt :
" Bijlage 6. - Bevoegdheden van de energieauditeurs
" Bijlage 6. - Bevoegdheden van de energieauditeurs
Art. 9. Dans le même arrêté, l'annexe 6 est remplacée par ce qui suit :
" Annexe 6. - Compétences des auditeurs énergétiques
" Annexe 6. - Compétences des auditeurs énergétiques
| Globale energieaudit | Gedeeltelijke energieaudit | Prehaalbaarheidsonderzoek | Haalbaarheidsonderzoek | Jaarlijkse opvolgingsaudit | |
| Onderneming die geen intentieverklaring ondertekend heeft | Energieauditeur erkend tegelijkertijd in de vaardigheden gebouwen, industrieel proces en hernieuwbare energie -warmtekrachtkoppeling | Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid | Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid | / | / |
| Onderneming die een intentieverklaring ondertekend heeft | Energieauditeur erkend met bijkomende erkenning vakovereenkomst | Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid | Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid | / | / |
| Onderneming die een vakovereenkomst ondertekend heeft | Energieauditeur erkend met bijkomende erkenning vakovereenkomst | Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid | Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid | Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid | Energieauditeur erkend in de vaardigheden gebouwen en industrieel proces met bijkomende erkenning vakovereenkomst of interne dienstverleners die de in artikel 15, eerste lid, bedoelde opleiding gevolgd hebben |
energieaudit Prehaalbaarheidsonderzoek Haalbaarheidsonderzoek Jaarlijkse opvolgingsauditOnderneming die geen intentieverklaring ondertekend heeft Energieauditeur erkend tegelijkertijd in de vaardigheden gebouwen, industrieel proces en hernieuwbare energie -warmtekrachtkoppeling Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid / /Onderneming die een intentieverklaring ondertekend heeft Energieauditeur erkend met bijkomende erkenning vakovereenkomst Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid / /Onderneming die een vakovereenkomst ondertekend heeft Energieauditeur erkend met bijkomende erkenning vakovereenkomst Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid Energieauditeur erkend in de overeenstemmende vaardigheid Energieauditeur erkend in de vaardigheden gebouwen en industrieel proces met bijkomende erkenning vakovereenkomst of interne dienstverleners die de in artikel 15, eerste lid, bedoelde opleiding gevolgd hebben
"
| Audit énergétique global | Audit énergétique partiel | Etude de pré-faisabilité | Etude de faisabilité | Audit de suivi annuel | |
| Entreprise n'ayant pas signé une déclaration d'intention | Auditeur énergétique agréé conjointement dans les compétences bâtiment, process industriel et énergie renouvelable-cogénération | Auditeur énergétique agréé dans la compétence correspondante | Auditeur énergétique agréé dans la compétence correspondante | / | / |
| Entreprise ayant signé une déclaration d'intention | Auditeur énergétique agréé avec agrément complémentaire accord de branche | Auditeur énergétique agréé dans la compétence correspondante | Auditeur énergétique agréé dans la compétence correspondante | / | / |
| Entreprise partie prenante d'un accord de branche | Auditeur énergétique agréé avec agrément complémentaire accord de branche | Auditeur énergétique agréé dans la compétence correspondante | Auditeur énergétique agréé dans la compétence correspondante | Auditeur énergétique agréé dans la compétence correspondante | Auditeur énergétique agréé avec agrément complémentaire accord de branche ou prestataires internes ayant suivi la formation visée à l'article 15, alinéa 1er |
"
Art. 10. In hetzelfde besluit wordt bijlage 7 vervangen als volgt :
" Bijlage 7. - Subsidiëringspercentage voor de ondernemingen
" Bijlage 7. - Subsidiëringspercentage voor de ondernemingen
Art. 10. Dans le même arrêté, l'annexe 7 est remplacée par ce qui suit :
" Annexe 7. - Taux de subvention pour les entreprises
" Annexe 7. - Taux de subvention pour les entreprises
| Globale energieaudit | Gedeeltelijke energieaudit | Prehaalbaarheidsonderzoek | Haalbaarheidsonderzoek | Jaarlijkse opvolgingsaudit | |
| Private onderneming die geen intentieverklaring ondertekend heeft | 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 | 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 | 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 | Komt niet in aanmerking | Komt niet in aanmerking |
| Private onderneming die een intentieverklaring ondertekend heeft | 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 | 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 | 50 % voor de twee eerste onderzoeken inzake hernieuwbare energie 50 % voor de rest met een jaarlijks maximum van € 320.000 | Komt niet in aanmerking | Komt niet in aanmerking |
| Private onderneming die een vakovereenkomst ondertekend heeft | 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 | 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 | 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 | 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 | 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 |
50 % voor de rest met een jaarlijks maximum van € 320.000 Komt niet in aanmerking Komt niet in aanmerkingPrivate onderneming die een vakovereenkomst ondertekend heeft 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000 50 % met een jaarlijks maximum van € 320.000
De subsidiëringspercentages voor de private ondernemingen die een vakovereenkomst of een intentieverklaring inzake toetreding tot een vakovereenkomst ondertekend hebben, worden verhoogd onder de volgende voorwaarden :
1° er wordt een bonus van tien percent toegekend aan de private ondernemingen die tussen 50 en 250 personen tewerkstellen en waarvan het jaarlijkse omzetcijfer tussen 10 en 50 miljoen euro ligt of waarvan het totaal van de jaarlijkse balans tussen 10 en 43 miljoen euro ligt euro;
1° er wordt een bonus van twintig percent toegekend aan de private ondernemingen die minstens 50 personen tewerkstellen en waarvan het jaarlijkse omzetcijfer of het totaal van de jaarlijkse balans niet meer dan 10 miljoen euro bedraagt. "
| Audit énergétique global | Audit énergétique partiel | Etude de pré-faisabilité | Etude de faisabilité | Audit de suivi annuel | |
| Entreprise privée n'ayant pas signé une déclaration d'intention | 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 | 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 | 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 | Non éligible | Non éligible |
| Entreprise privée ayant signé une déclaration d'intention | 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 | 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 | 50 % pour les deux premières études en énergie renouvelable 50% pour le reste avec un maximum annuel de € 320.000 | Non éligible | Non éligible |
| Entreprise privée partie prenante d'un accord de branche | 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 | 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 | 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 | 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 | 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 |
50% pour le reste avec un maximum annuel de € 320.000 Non éligible Non éligibleEntreprise privée partie prenante d'un accord de branche 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 50 % avec un maximum annuel de € 320.000 50 % avec un maximum annuel de € 320.000
Les taux de subvention des entreprises privées qui sont parties prenantes ou qui ont signé une déclaration d'intention d'adhérer à un accord de branche sont majorés aux conditions suivantes :
1° un bonus de dix pour cent est octroyé pour les entreprises privées qui emploient entre 50 et 250 personnes et dont le chiffre d'affaires annuel se situe entre 10 et 50 millions d'euros ou dont le total du bilan annuel se situe entre 10 et 43 millions d'euros;
2° un bonus de vingt pour cent est octroyé aux les entreprises privées qui emploient moins de 50 personnes et dont le chiffre d'affaires annuel ou dont le total du bilan annuel n'excède pas 10 millions d'euros. "
Art. 11. In hetzelfde besluit wordt bijlage 8 vervangen als volgt :
" Bijlage 8. - Subsidiëringspercentage voor de representatieve instellingen van ondernemingen of voor ondernemingen die een vakovereenkomst ondertekend hebben zonder bemiddeling van een representatieve instelling van ondernemingen
" Bijlage 8. - Subsidiëringspercentage voor de representatieve instellingen van ondernemingen of voor ondernemingen die een vakovereenkomst ondertekend hebben zonder bemiddeling van een representatieve instelling van ondernemingen
Art. 11. Dans le même arrêté, l'annexe 8 est remplacée par ce qui suit :
" Annexe 8. - Taux de subvention pour les organismes représentatifs d'entreprises ou entreprises qui ont signé un accord de branche sans l'intermédiaire d'un organisme représentatif d'entreprises
" Annexe 8. - Taux de subvention pour les organismes représentatifs d'entreprises ou entreprises qui ont signé un accord de branche sans l'intermédiaire d'un organisme représentatif d'entreprises
| Onderzoek naar de relevantie van het stappenplan 2050 | Stappenplan 2050 | Voorbereiding, begeleiding en opvolging van een vakovereenkomst | Actie ter verbetering van de energie-efficiëntie van een sector | |
| Representatieve instellingen van ondernemingen die geen vakovereenkomst ondertekend hebben | Komt niet in aanmerking | Komt niet in aanmerking | Komt niet in aanmerking | 100 % met een jaarlijks maximum van € 20.000 |
| Representatieve instellingen van ondernemingen die een vakovereenkomst ondertekend hebben * | 100 % | 100 % | 100 % | Komt niet in aanmerking |
| Ondernemingen die een vakovereenkomst ondertekend hebben zonder bemiddeling van een representatieve instelling | 50 % met een jaarlijks maximum van € 20.000 | 50 % met een jaarlijks maximum van € 20.000 | Komt niet in aanmerking | Komt niet in aanmerking |
* De subsidies voor de representatieve instellingen van ondernemingen die een vakovereenkomst ondertekend hebben voor een onderzoek naar de relevantie van het stappenplan 2050, een Stappenplan 2050 en de voorbereiding, begeleiding en opvolging van een vakovereenkomst, mogen niet meer dan € 80.000 per jaar bedragen.
De subsidiëringspercentages voor de private ondernemingen die een vakovereenkomst of een intentieverklaring inzake toetreding tot een vakovereenkomst ondertekend hebben, worden verhoogd onder de volgende voorwaarden :
1° er wordt een bonus van tien percent toegekend aan de private ondernemingen die tussen 50 en 250 personen tewerkstellen en waarvan het jaarlijkse omzetcijfer tussen 10 en 50 miljoen euro ligt of waarvan het totaal van de jaarlijkse balans tussen 10 en 43 miljoen euro ligt euro;
1° er wordt een bonus van twintig percent toegekend aan de private ondernemingen die minstens 50 personen tewerkstellen en waarvan het jaarlijkse omzetcijfer of het totaal van de jaarlijkse balans niet meer dan 10 miljoen euro bedraagt. "
| Etude de pertinence de la roadmap 2050 | Roadmap 2050 | Préparation, encadrement et suivi d'un accord de branche | Action visant à améliorer l'efficience énergétique d'un secteur | |
| Organismes représentatifs d'entreprises non partie prenante d'un accord de branche | Non éligible | Non éligible | Non éligible | 100 % avec un maximum annuel de € 20.000 |
| Organismes représentatifs d'entreprises partie prenante d'un accord de branche * | 100 % | 100 % | 100 % | Non éligible |
| Entreprises qui ont signé un accord de branche sans l'intermédiaire d'un organisme représentatif d'entreprises | 50 % avec un maximum annuel de € 20.000 | 50 % avec un maximum annuel de € 20.000 | Non éligible | Non éligible |
* Les subventions pour les organismes représentatifs d'entreprises partie prenante d'un accord de branche pour une Etude de pertinence de la roadmap 2050, une Roadmap 2050 et la Préparation, l'encadrement et le suivi d'un accord de branche ne peuvent pas dépasser € 80.000 annuellement.
Les taux de subvention des entreprises privées qui sont parties prenantes ou qui ont signés une déclaration d'intention d'adhérer à un accord de branche sont majorés aux conditions suivantes :
1° un bonus de dix pour cent est octroyé pour les entreprises privées qui emploient entre 50 et 250 personnes et dont le chiffre d'affaires annuel se situe entre 10 et 50 millions d'euros ou dont le total du bilan annuel se situe entre 10 et 43 millions d'euros;
2° un bonus de vingt pour cent est octroyé aux les entreprises privées qui emploient moins de 50 personnes et dont le chiffre d'affaires annuel ou dont le total du bilan annuel n'excède pas 10 millions d'euros. "
Art.12. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een bijlage 9, luidend als volgt :
" Bijlage 9. - Minimumbestek voor het voeren van een onderzoek naar de haalbaarheid van een investering
1. Doelstelling :
Het onderzoek naar de haalbaarheid van een investering dient om een type of een specifiek merk van uitrusting nauwkeurig te dimensioneren in het kader van een investering met het oog op het gebruik van hernieuwbare energieën of kwaliteitsvolle biomassa-warmtekrachtkoppeling en op grond waarvan technische voorschriften van een bestek opgesteld worden.
2. Vereisten
Het haalbaarheidsonderzoeksrapport bevat minstens de volgende elementen :
1° de voorstelling van de energiebehoeften waaraan de investering moet voldoen en de effectieve energieverbruiken voor de investering;
2° de werkhypothesen :
3° de berekening van de technische dimensionering van de investering en de referentiële groottes die voor de berekeningen worden gebruikt moeten duidelijk vermeld worden;
4° de identificatie en de gegrondheid van de relevantie van het aanvankelijk geanalyseerde project en van de varianten ervan, op grond van, ondermeer, de volgende criteria : de technisch-economische kwaliteit, de aanvaardbaarheid door de onderneming, met name ten opzichte van haar interne organisatie;
5° desgevallend, de globale energiebalans, rekening houdend met het voorgestelde systeem, de bestaande systemen, de wijze van regulering ervan en de interactie ervan;
6° in voorkomend geval, een evaluatie van de dwingende gebruiksvoorwaarden (onderhoud,...);
7° een raming van de besparingen van primaire energie en CO2 en van de weerslag ervan op de indices AEE, ACO2, FSER en FDSER;
8° een raming (met een onzekerheidsmarge van tien percent) van de economische kostprijs van de investering;
9° een raming van het terugverdieneffect van de investering;
10° de gegrondheid van de keuze van de vooropgestelde technieken en voorzieningen.
Voor het gebruik van de biomassa worden de aanbevelingen en opleggingen van het Waarnemingscentrum van de biomassa in aanmerking genomen zodra ze geofficialiseerd zijn.
De Minister is bevoegd om de inhoud van het haalbaarheidsonderzoek te herzien. ".
" Bijlage 9. - Minimumbestek voor het voeren van een onderzoek naar de haalbaarheid van een investering
1. Doelstelling :
Het onderzoek naar de haalbaarheid van een investering dient om een type of een specifiek merk van uitrusting nauwkeurig te dimensioneren in het kader van een investering met het oog op het gebruik van hernieuwbare energieën of kwaliteitsvolle biomassa-warmtekrachtkoppeling en op grond waarvan technische voorschriften van een bestek opgesteld worden.
2. Vereisten
Het haalbaarheidsonderzoeksrapport bevat minstens de volgende elementen :
1° de voorstelling van de energiebehoeften waaraan de investering moet voldoen en de effectieve energieverbruiken voor de investering;
2° de werkhypothesen :
3° de berekening van de technische dimensionering van de investering en de referentiële groottes die voor de berekeningen worden gebruikt moeten duidelijk vermeld worden;
4° de identificatie en de gegrondheid van de relevantie van het aanvankelijk geanalyseerde project en van de varianten ervan, op grond van, ondermeer, de volgende criteria : de technisch-economische kwaliteit, de aanvaardbaarheid door de onderneming, met name ten opzichte van haar interne organisatie;
5° desgevallend, de globale energiebalans, rekening houdend met het voorgestelde systeem, de bestaande systemen, de wijze van regulering ervan en de interactie ervan;
6° in voorkomend geval, een evaluatie van de dwingende gebruiksvoorwaarden (onderhoud,...);
7° een raming van de besparingen van primaire energie en CO2 en van de weerslag ervan op de indices AEE, ACO2, FSER en FDSER;
8° een raming (met een onzekerheidsmarge van tien percent) van de economische kostprijs van de investering;
9° een raming van het terugverdieneffect van de investering;
10° de gegrondheid van de keuze van de vooropgestelde technieken en voorzieningen.
Voor het gebruik van de biomassa worden de aanbevelingen en opleggingen van het Waarnemingscentrum van de biomassa in aanmerking genomen zodra ze geofficialiseerd zijn.
De Minister is bevoegd om de inhoud van het haalbaarheidsonderzoek te herzien. ".
Art.12. Dans le même arrêté, il est inséré une annexe 9 rédigée comme suit :
" Annexe 9. - Cahier des charges minimal pour la réalisation d'une étude de faisabilité d'un investissement
1. Objectif:
L'étude de faisabilité d'un investissement a pour objectif de dimensionner de manière précise un type ou une marque spécifique d'équipement dans le cadre d'un investissement visant à recourir à l'usage d'énergies renouvelables ou à la cogénération biomasse de qualité et aboutissant à la rédaction des prescriptions techniques d'un cahier des charges.
2. Exigences
Le rapport de l'étude de faisabilité comprend au minimum les éléments suivants :
1° la présentation des besoins énergétiques à satisfaire par l'investissement et les consommations effectives avant investissement;
2° les hypothèses de travail;
3° le calcul de dimensionnement technique de l'investissement et les grandeurs de référence utilisées pour les calculs doivent être clairement énoncées;
4° l'identification et à la justification de la pertinence du projet initialement analysé et de ses variantes, en fonction notamment des critères suivants: la qualité technico-économique, l'acceptabilité par l'entreprise, notamment vis-à-vis de son organisation interne;
5° s'il échet, le bilan énergétique global compte tenu du système proposé, des systèmes en place, de leur mode de régulation et de leur interaction;
6° le cas échéant, une évaluation des contraintes d'utilisation (maintenance,...);
7° une évaluation des économies en énergie primaire et en CO2 et leur impact sur les indice AEE, ACO2, FSER et FDSER;
8° une évaluation avec une incertitude de dix pour cent du coût économique de l'investissement;
9° une estimation du temps de retour de l'investissement;
10° la justification du choix des techniques et dispositifs envisagés.
Pour le recours à la biomasse, les recommandations et impositions de l'Observatoire de la biomasse sont prises en compte dès leur officialisation.
Le Ministre est habilité à revoir le contenu de l'étude de faisabilité. ".
" Annexe 9. - Cahier des charges minimal pour la réalisation d'une étude de faisabilité d'un investissement
1. Objectif:
L'étude de faisabilité d'un investissement a pour objectif de dimensionner de manière précise un type ou une marque spécifique d'équipement dans le cadre d'un investissement visant à recourir à l'usage d'énergies renouvelables ou à la cogénération biomasse de qualité et aboutissant à la rédaction des prescriptions techniques d'un cahier des charges.
2. Exigences
Le rapport de l'étude de faisabilité comprend au minimum les éléments suivants :
1° la présentation des besoins énergétiques à satisfaire par l'investissement et les consommations effectives avant investissement;
2° les hypothèses de travail;
3° le calcul de dimensionnement technique de l'investissement et les grandeurs de référence utilisées pour les calculs doivent être clairement énoncées;
4° l'identification et à la justification de la pertinence du projet initialement analysé et de ses variantes, en fonction notamment des critères suivants: la qualité technico-économique, l'acceptabilité par l'entreprise, notamment vis-à-vis de son organisation interne;
5° s'il échet, le bilan énergétique global compte tenu du système proposé, des systèmes en place, de leur mode de régulation et de leur interaction;
6° le cas échéant, une évaluation des contraintes d'utilisation (maintenance,...);
7° une évaluation des économies en énergie primaire et en CO2 et leur impact sur les indice AEE, ACO2, FSER et FDSER;
8° une évaluation avec une incertitude de dix pour cent du coût économique de l'investissement;
9° une estimation du temps de retour de l'investissement;
10° la justification du choix des techniques et dispositifs envisagés.
Pour le recours à la biomasse, les recommandations et impositions de l'Observatoire de la biomasse sont prises en compte dès leur officialisation.
Le Ministre est habilité à revoir le contenu de l'étude de faisabilité. ".
Art.13. De wijzigingsbepalingen van dit besluit zijn van toepassing op alle subsidie-aanvragen die na de inwerkingtreding van dit besluit ingediend worden krachtens het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014 tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve instellingen van ondernemingen ter verbetering van de energetische efficiëntie en ter bevordering van een rationeler gebruik van de energie in de privé-sector (AMURE).
Art.13. Les dispositions modificatives du présent arrêté s'appliquent à toutes les demandes de subventions sollicitées en vertu de l'arrêté du Gouvernement wallon du 27 février 2014 relatif à l'octroi de subventions aux entreprises et aux organismes représentatifs d'entreprises pour l'amélioration de l'efficience énergétique et la promotion d'une utilisation plus rationnelle de l'énergie du secteur privé (AMURE) introduites après l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art. 14. De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 14. Le Ministre de l'Energie est chargé de l'exécution du présent arrêté.