Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
6 FEBRUARI 2014. - Samenwerkingsakkoord tot vervanging van het samenwerkingsakkoord van 20 september 2012 betreffende het getuigschrift management overheidsbesturen voor de toegang tot de betrekkingen vallend onder de mandatenregeling in de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-02-2014 en tekstbijwerking tot 02-06-2021)
Titre
6 FEVRIER 2014. - Accord de coopération remplaçant l'accord de coopération du 20 septembre 2012 relatif au certificat de management public pour l'accès aux emplois soumis au régime des mandats au sein de la Communauté française et de la Région wallonne(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 21-02-2014 et mise à jour au 02-06-2021)
Informations sur le document
Tekst (13)
Texte (13)
Artikel 1. § 1. Het getuigschrift management overheidsbesturen wordt uitgereikt na het slagen voor het examen ingericht na afloop van de vorming bepaald bij het samenwerkingsakkoord gesloten op 10 november 2011 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest tot oprichting van een " Ecole d'Administration publique " (School voor overheidsbestuur) die gemeenschappelijk is voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest.
  § 2. De vorming bestaat in [1 ...]1 een interuniversitair getuigschrift management openbare besturen bedoeld in artikel 6, § 1, 6°, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, hierna het "interuniversitair getuigschrift" genoemd.
  Het interuniversitair getuigschrift wordt toegekend door de universiteiten van de Franse Gemeenschap.
  Het getuigschrift management overheidsbesturen wordt in cycli ingericht. Eén cyclus staat gelijk aan één geheel bestaande uit :
  - het vergelijkend examen voor overgang tot de vorming bedoeld in artikel 4, § 2;
  - de cursussen, case studies, praktische werkzaamheden, seminaries [1 ...]1 en examens die leiden tot het uitreiken van het interuniversitair getuigschrift;
  - [1 het examen bedoeld in artikel 7, § 3]1.
  § 3. Op voorstel van de school voor overheidsbestuur, handelend in overleg met de universiteiten, bepalen de Regeringen het programma van het interuniversitair getuigschrift vereist voor het behalen van het getuigschrift management overheidsbesturen. Dat programma omvat de doelstellingen van de cursussen en het profiel van de daarmee belaste leerkrachten.
  § 4. Het programma van het interuniversitair getuigschrift is multidisciplinair en veeleisend. Het streeft ernaar de vaardigheden inzake management van overheidsbesturen te ontwikkelen en de kandidaten de bekwaamheden bij te brengen voor de uitoefening van een mandaat. Op een paar theoretische bijdragen na is het programma hoofdzakelijk op een praktische vorming gericht, berustend op een interactieve pedagogie die aanzet tot de persoonlijke inzet van de deelnemers. Het omvat case studies en analyses van dossiers die uit reële bestuurspraktijken gegrepen zijn. De onderwezen materies, theoretisch en praktisch, leggen de klemtoon op de concrete problemen die zich in het beheer van de overheidsdiensten voordoen en op de oplossingen die daarvoor voorgesteld zouden kunnen worden.
  [1 ...]1
  § 5. [1 Het urenpakket van het interuniversitair getuigschrift telt minstens honderd zeventig uren. De universiteiten maken afspraken over het aantal ECTS-studiepunten van het interuniversitair getuigschrift.]1
  
Article 1er. § 1er. Le certificat de management public est délivré après la réussite de l'examen organisé à l'issue de la formation prévue par l'accord de coopération entre la Communauté française et la Région wallonne créant une école d'administration publique commune à la Communauté française et à la Région wallonne, conclu le 10 novembre 2011.
  § 2. La formation consiste en [1 ...]1 un certificat interuniversitaire en management public visé à l'article 6, § 1er, 6°, du décret de la Communauté française du 31 mars 2004 définissant l'enseignement supérieur, favorisant son intégration à l'espace européen de l'enseignement supérieur et refinançant les universités, ci-après dénommé : " le certificat interuniversitaire ".
  Le certificat interuniversitaire est conféré par les universités de la Communauté française.
  Le certificat de management public est organisé par cycles. Un cycle désigne l'ensemble constitué par :
  - le concours d'accès à la formation visé à l'article 4, § 2;
  - les cours, études de cas, travaux pratiques, séminaires, mémoire et examens qui mènent à la délivrance du certificat interuniversitaire;
  - [1 l'examen visé à l'article 7, § 3]1.
  § 3. Sur proposition de l'école d'administration publique agissant en concertation avec les universités, les Gouvernements fixent le programme du certificat interuniversitaire nécessaire à l'obtention du certificat de management public. Ce programme comprend les objectifs des cours et le profil des enseignants qui en seront chargés.
  § 4. Le programme du certificat interuniversitaire est pluridisciplinaire et de haut niveau. Il vise à développer les aptitudes en management public et à doter les candidats des compétences requises pour l'exercice d'un mandat. Sous réserve de certains apports théoriques, il est axé essentiellement sur une formation pratique qui s'appuie sur une pédagogie interactive favorisant l'implication personnelle des participants. Il comprend des études de cas et des analyses de dossiers fondés sur la réalité administrative. Les enseignements, théoriques et pratiques, insistent sur les problèmes concrets rencontrés dans la gestion des services publics et sur les solutions susceptibles d'y être apportées.
  [1 ...]1
  § 5. [1 Le volume horaire du certificat interuniversitaire est de cent septante heures au moins. Les universités fixent de commun accord le nombre de crédits ECTS du certificat interuniversitaire.]1
  
Art.2. [1 Niemand kan toegang tot de cyclus krijgen met het oog op het behalen van het getuigschrift management overheidsbesturen indien hij voor afloop van de termijn voor de indiening van de kandidaturen niet aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet:
   1° houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau 1 of niveau A of laureaat zijn van een overgangsexamen naar niveau 1 of niveau A of naar een vergelijkbaar niveau of houder zijn van een getuigschrift van competenties verworven buiten diploma dat toegang geeft tot niveau 1 of niveau A. Dit getuigschrift wordt uitgereikt of erkend door de Openbare bestuursschool of door een orgaan aangewezen bij het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode of bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;
   2° zich kunnen beroepen op een beroepservaring van minstens vijf jaar in het leiden van een team.]1

  
Art.2. [1 Nul ne peut accéder au cycle en vue de l'obtention du certificat de management public s'il ne répond pas, à l'échéance du délai pour le dépôt des candidatures, aux conditions cumulatives suivantes :
   1° être titulaire d'un diplôme donnant accès au niveau 1 ou au niveau A, ou être lauréat d'un concours d'accession au niveau 1 ou au niveau A ou à un niveau équivalent ou être porteur d'un certificat de compétences acquises hors diplôme donnant accès au niveau 1 ou au niveau A, ce certificat étant délivré ou reconnu par l'école d'administration publique ou par un autre organe désigné par l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 décembre 2003 portant le Code de la Fonction publique wallonne ou par l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 22 juillet 1996 portant statut des agents des services du Gouvernement de la Communauté française ;
   2° pouvoir se prévaloir d'une expérience professionnelle d'au moins cinq ans de gestion d'équipe.]1

  
Art.3. [1 § 1. Elke cyclus moet schriftelijk aangekondigd worden door de bestuursschool en bekendgemaakt worden door SELOR, ten minste in het Belgisch Staatsblad, in twee in het Frans verschijnende kranten van de Belgische pers en op de website van SELOR.
   § 2. In die aankondiging worden minstens volgende gegevens vermeld:
   1° de toegangsvoorwaarden, evenals het maximumaantal deelnemers aan de proef bedoeld in artikel 4, § 2, achtste lid en aan de vorming die leidt tot het behalen van het Interuniversitair getuigschrift ;
   2° de verwijzing naar de pagina op de SELOR website via dewelke kandidaten zich kunnen inschrijven voor het vergelijkend overgangsexamen tot de vorming;
   3° de identiteit van de diensten en/of personen die de kandidaten elke nuttige informatie kunnen verstrekken over de vorming;
   4° de informatie of de documenten die in de kandidaatstelling opgenomen moeten worden;
   5° de termijn en de modaliteiten voor de indiening van de kandidaturen.
   § 3. De termijn voor de indiening van de kandidaturen wordt door SELOR vastgesteld zonder dat die minder mag bedragen dan 20 dagen of meer dan twee maanden. De termijn gaat in de dag na de dag van bekendmaking van de aankondiging bedoeld in § 2 in het Belgisch Staatsblad. Indien de termijn niet nageleefd wordt, is de kandidatuur onontvankelijk.
   De termijn bedoeld in het eerste lid wordt opgeschort tussen 15 juli en 15 augustus.
   § 4. De kandidaturen worden via e-mail ingediend bij SELOR.
   § 5. SELOR gaat na of de kandidaturen ontvankelijk zijn.]1

  
Art.3. [1 § 1er. Chaque cycle fait l'objet d'une annonce rédigée par l'école d'administration publique et publiée par le SELOR, au moins au Moniteur belge, dans deux titres de presse quotidienne belge édités en langue française et sur le site internet du SELOR.
   § 2. Cette annonce comprend au moins les éléments suivants :
   1° les conditions d'accès ainsi que le nombre maximum de participants à l'épreuve visée à l'article 4, § 2, alinéa 8 et à la formation conduisant à la délivrance du Certificat interuniversitaire ;
   2° la référence de la page du site internet du SELOR via laquelle les candidats peuvent s'inscrire au concours d'accès à la formation ;
   3° l'identité des services ou des personnes qui peuvent fournir, aux candidats, toute information utile sur la formation ;
   4° les informations ou documents qui doivent figurer dans l'acte de candidature ;
   5° le délai et les modalités de dépôt des candidatures.
   § 3. Le délai de dépôt des candidatures est fixé par le SELOR sans qu'il puisse être inférieur à vingt jours ni excéder deux mois. Il commence à courir le lendemain du jour de la publication au Moniteur belge de l'annonce visée au paragraphe 2. A défaut de respecter ce délai, la candidature est irrecevable.
   Le délai visé à l'alinéa 1er est suspendu entre le 15 juillet et le 15 août.
   § 4. Les candidatures sont adressées par voie électronique au SELOR.
   § 5. Le SELOR vérifie la recevabilité des candidatures.]1

  
Art.4. [1 § 1. Voor zover het een voorwaarde is voor het uitreiken van het getuigschrift management overheidsbesturen, is het interuniversitair getuigschrift toegankelijk voor een beperkt aantal deelnemers. Voor elke cyclus wordt dat aantal op voorhand vastgelegd door de Regeringen na advies van de bestuursschool, die binnen dertig dagen na aanvraag ervan moet zijn uitgebracht, bij ontstentenis waarvan het advies gunstig geacht wordt.
   § 2 De SELOR nodigt de kandidaten wier kandidatuur ontvankelijk is bevonden, uit voor het vergelijkend overgangsexamen tot de vorming.
   Het vergelijkend examen wordt georganiseerd door SELOR en bestaat uit twee proeven.
   De eerste proef is gebaseerd op de kennis die de kandidaat heeft van de openbare instellingen.
   De inhoud van de eerste proef wordt bepaald door de SELOR. De SELOR maakt gebruik van opleiders van universiteiten die door de bestuursschool zijn aangewezen om de proefvragen te schrijven en het vereiste kennisniveau te bepalen.
   De SELOR zendt de kandidaten ten minste 30 dagen voor de datum waarop de eerste proef zal worden georganiseerd, een lijst toe met de onderwerpen die tijdens de eerste proef zullen worden behandeld, alsook een niet-limitatieve lijst van referentiewerken.
   De laureaten worden door SELOR batig gerangschikt.
   De Regering bepaalt hoeveel personen die voor de eerste proef zijn geslaagd, worden uitgenodigd voor een tweede proef. Als twee of meerdere kandidaten ex aequo geklasseerd zijn in de rang die met dat aantal overeenstemt, worden ze allen tot de deelname aan de tweede proef toegelaten.
   De tweede proef bestaat uit een generieke proef ter beoordeling van de leidinggevende vaardigheden van de kandidaten.
   De SELOR ontwikkelt en organiseert de proef. De proef moet uitwijzen welke managementvaardigheden minimaal van toepassing zijn in de openbare instellingen van de deelnemers. Het kan niet bestaan uit een situatiebeoordelingstest of een STAR-gesprek.
   De laureaten van de tweede proef worden door SELOR batig gerangschikt.
   Onder "laureaat" wordt verstaan een kandidaat die heeft voldaan aan de door SELOR vastgestelde minimumeisen om voor de in dit artikel beschreven proeven te slagen.
   § 3. Alleen de laureaten die batig zijn gerangschikt ten opzichte van het aantal deelnemers dat door de Regering op advies van de Openbare Bestuursschool is vastgesteld, worden tot het interuniversitair getuigschrift toegelaten. Als twee of meerdere kandidaten ex aequo gerangschikt zijn in de rang die met dat aantal overeenstemt, worden ze allen tot de deelname aan het interuniversitair getuigschrift toegelaten.
   SELOR bevestigt de uitslagen van het vergelijkend examen.
   § 4. De opleiding die leidt tot het behalen van het interuniversitair getuigschrift kan slechts eenmaal per cyclus worden gevolgd door de laureaten van de generieke test voor de beoordeling van managementvaardigheden.
   In afwijking van lid 1 kan de Regering, op grond van dwingende redenen, toestaan dat een kandidaat die de opleiding niet volgt, die deze verlaat of die daarvoor niet slaagt, het voordeel behoudt dat hij geslaagd is voor de generieke test voor de beoordeling van managementvaardigheden.
   De kandidaat die in aanmerking komt voor de in lid 2 bedoelde afwijking, volgt de eerste opleidingscyclus die wordt georganiseerd. Elke kandidaat kan slechts voor één afwijking in aanmerking komen. De integratie van een kandidaat die in aanmerking komt voor één enkele afwijking in een opleidingscyclus heeft geen gevolgen voor het aantal deelnemers dat de Regering overeenkomstig paragraaf 3 heeft vastgesteld.]1

  
Art.4. [1 § 1er. En tant qu'il conditionne la délivrance du certificat en management public, le certificat interuniversitaire est accessible à un nombre limité de participants. Pour chaque cycle, ce nombre est fixé préalablement par les Gouvernements, après avis de l'Ecole d'administration publique remis dans les trente jours de la demande, faute de quoi l'avis est réputé favorable.
   § 2. Le SELOR convoque les candidats dont la candidature a été jugée recevable au concours d'accès à la formation.
   Le concours est organisé par le SELOR et se compose de deux épreuves.
   La première épreuve porte sur les connaissances du candidat, notamment sa connaissance des institutions publiques.
   Le contenu de la première épreuve est fixé par le SELOR. Le SELOR fait appel aux formateurs des universités désignées par l'Ecole d'administration publique pour la rédaction des questions de l'épreuve et la détermination du niveau de connaissance requis.
   Le SELOR transmet aux candidats une liste des matières sur lesquelles portera la première épreuve ainsi qu'une liste non exhaustive d'ouvrages de référence au moins trente jours avant la date prévue pour l'organisation de la première épreuve.
   Les lauréats sont classés en ordre utile par le SELOR.
   Le Gouvernement détermine le nombre de personnes ayant réussi la première épreuve qui sont invitées à passer une seconde épreuve. Si deux ou plusieurs candidats sont classés ex aequo au rang correspondant à ce nombre, ils sont tous admis à participer à la seconde épreuve.
   La seconde épreuve consiste en un test générique d'évaluation des compétences managériales des candidats.
   Le SELOR élabore et organise l'épreuve. L'épreuve doit permettre d'identifier les capacités minimums en management applicables au sein des organismes publics des participants. Elle ne peut consister en un test de jugement situationnel ni en un entretien STAR.
   Les lauréats de la seconde épreuve sont classés en ordre utile par le SELOR.
   Par " lauréat ", on entend le candidat qui a satisfait aux exigences minimales définies par le SELOR pour réussir les épreuves décrites au présent article.
   § 3. Seuls sont admis à participer au certificat interuniversitaire les lauréats classés en ordre utile au regard du nombre de participants fixé par le Gouvernement sur avis de l'Ecole d'administration publique. Si deux ou plusieurs candidats sont classés ex aequo au rang correspondant à ce nombre, ils sont tous admis à participer au certificat interuniversitaire.
   Le SELOR valide les résultats du concours.
   § 4. La formation conduisant à la délivrance du certificat interuniversitaire peut uniquement être suivie une seule fois par cycle par les lauréats du test générique d'évaluation des compétences managériales.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, le Gouvernement peut, sur base de motifs impérieux dument motivés, autoriser le candidat qui ne suit pas la formation, qui l'abandonne ou qui y échoue à conserver le bénéfice de la réussite du test générique d'évaluation des compétences managériales.
   Le candidat qui bénéficie de la dérogation visée à l'alinéa 2 suit le premier prochain cycle de formation organisé. Chaque candidat peut uniquement bénéficier d'une seule dérogation. L'intégration d'un candidat bénéficiant d'une seule dérogation au sein d'un cycle de formation n'a pas d'effet sur le nombre de participants fixés par le Gouvernement conformément au paragraphe 3.]1

  
Art. 4/1. [1 Kandidaten die toegelaten zijn tot deelname aan het interuniversitair getuigschrift moeten een schoolgeld betalen dat overeenstemt met het bedrag van het inschrijvingsgeld voor één jaar universitaire studies, vastgesteld overeenkomstig artikel 39, § 2, eerste lid, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen.]1
  
Art. 4/1. [1 Les candidats admis à participer au certificat interuniversitaire s'acquittent d'un minerval dont le montant équivaut au montant du droit d'inscription à une année d'études universitaire fixé conformément à l'article 39, § 2, alinéa 1er, de la loi du 27 juillet 1971 sur le financement et le contrôle des institutions universitaires.]1
  
Art.5. § 1. Elke kandidaat die toegelaten wordt tot de deelname aan het interuniversitair getuigschrift kan de examencommissie verzoeken om van één of meerdere cursussen vrijgesteld te worden, en van de dienovereenkomstige beoordelingen van die cursussen, ook als die beoordelingen georganiseerd worden in de vorm van een proef waarin meerdere cursussen of materies aan bod komen. Geen vrijstelling mag toegekend worden voor de gevallenstudies [1 ...]1.
  De kandidaat die het bewijs levert dat hij een cursus of een vorming, gelijkwaardig met de cursus of de vorming waarvoor hij een vrijstelling vraagt, met vrucht heeft gevolgd, kan van een cursus vrijgesteld worden.
  Een kandidaat kan in dezelfde voorwaarden een vrijstelling krijgen indien hij zich op bewezen vaardigheden kan beroepen die een duidelijk verband houden met de betrokken cursus. De examencommissie voor het interuniversitair getuigschrift spreekt zich collegiaal en in allerlaatste aanleg uit.
  
Art.5. Tout candidat admis à participer au certificat interuniversitaire peut solliciter auprès du jury de ce certificat une dispense pour un ou plusieurs cours, et les évaluations correspondantes à ces cours, en ce compris si ces évaluations sont organisées sous forme d'épreuve intégrant plusieurs cours ou matières. Aucune dispense ne peut être accordée pour ce qui concerne les études de cas [1 ...]1.
  Peut être dispensé d'un cours le candidat qui fournit la preuve qu'il a suivi avec fruit un cours ou une formation équivalent pour lequel il demande une dispense.
  Un candidat peut, dans les mêmes conditions, obtenir une dispense s'il peut se prévaloir de compétences avérées en lien manifeste avec le cours concerné. Le jury du certificat interuniversitaire statue collégialement et souverainement.
  
Art.6. In gemotiveerde omstandigheden kunnen de kandidaten voor een interuniversitair getuigschrift door de examencommissie voor het interuniversitair getuigschrift toegelaten worden om dit getuigschrift over maximum twee jaar te spreiden.
Art.6. Dans des circonstances motivées, les candidats au certificat interuniversitaire peuvent être autorisés par le jury du certificat interuniversitaire à étaler celui-ci sur maximum deux ans.
Art.7. [1 § 1. De Openbare Bestuursschool reikt het getuigschrift management overheidsbesturen uit aan alle kandidaten die voor het in artikel 4 bedoelde vergelijkend examen geslaagd zijn, die houder zijn van het interuniversitair getuigschrift en die tevens geslaagd zijn voor het examen dat aan het einde van elke cyclus wordt ingericht.
   § 2. Voor elke cyclus wordt door SELOR in overleg met de School een jury van vijf leden samengesteld. Deze jury bestaat uit:
   1° de directeur-generaal van de Algemene Directie Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning of zijn afgevaardigde;
   2° twee leden van het academisch personeel van de universiteiten die deelnemen aan de overeenkomst betreffende het getuigschrift management overheidsbesturen, die beschikken over expertise die relevant is voor de te beoordelen vaardigheden;
   3° twee externe managementdeskundigen.
   Onder "overeenkomst" wordt verstaan het document waarin de samenwerkingsvoorwaarden tussen de universiteiten en de school zijn opgenomen voor de opzet en uitvoering van de opleiding die leidt tot de toekenning van het getuigschrift management overheidsbesturen.
   § 3. Geslaagde kandidaten die het getuigschrift management overheidsbesturen hebben behaald, worden, nadat zij voor het aan het eind van elke cyclus georganiseerde examen zijn geslaagd, opgenomen in de lijst van kandidaten die in aanmerking komen om te solliciteren naar een mandaatfunctie als bedoeld in artikel 8.
   Dit examen bestaat in een mondelinge proef die als doel heeft de voor de uitoefening van een managementfunctie vereiste vaardigheden te evalueren, die in het kader van het interuniversitair getuigschrift zijn ontwikkeld.
   De jury beraadslaagt en beslist over het slagen van de kandidaten met een tweederde meerderheid van de aanwezige leden.
   De kandidaten die voor het examen zijn geslaagd, worden niet gerangschikt en krijgen geen melding.
   Kandidaten die niet voor het examen zijn geslaagd, mogen het examen slechts éénmaal opnieuw afleggen, ten vroegste zes maanden na de datum van het examen en ten laatste tijdens de volgende zitting die wordt georganiseerd.
   In afwijking van het vorige lid kan de Regering een kandidaat die, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet voor het examen verschijnt, om dwingende en naar behoren gemotiveerde redenen toestaan dit examen op een latere datum opnieuw af te leggen. De kandidaat die voor de afwijking in aanmerking komt, moet het examen opnieuw afleggen tijdens de eerstvolgende zitting die wordt georganiseerd. Elke kandidaat kan slechts voor één afwijking in aanmerking komen.
   § 4. De jury stelt een reglement op dat de concrete en materiële organisatie van het examen vaststelt.]1

  
Art.7. [1 § 1er. L'Ecole d'administration publique délivre le certificat de management public à tous les lauréats du concours visé à l'article 4, titulaires du certificat interuniversitaire qui ont également réussi l'examen organisé à la fin de chaque cycle.
   § 2. Pour chaque cycle, un jury de cinq membres est composé par le SELOR, en concertation avec l'Ecole. Ce jury comprend :
   1° le Directeur général de la Direction générale Recrutement et Développement du Service public fédéral Stratégie et Appui ou son délégué ;
   2° deux membres issus du corps académique des universités participant à la convention portant sur le certificat en management public qui disposent d'une expertise pertinente au regard des aptitudes à évaluer ;
   3° deux experts externes en management.
   Par " convention " on entend le document qui contient les modalités de collaboration entre les universités et l'Ecole pour la conception et la mise en oeuvre de la formation conduisant à la délivrance du Certificat de management public.
   § 3. Les lauréats ayant obtenu le certificat de management public sont versés, après la réussite de l'examen organisé à la fin de chaque cycle au pool des candidats pouvant postuler une fonction à mandat visé à l'article 8.
   Cet examen consiste en une épreuve orale qui a pour but d'évaluer les aptitudes à l'exercice d'une fonction de management qui ont été développées dans le cadre du certificat interuniversitaire.
   Le jury délibère sur la réussite des candidats à la majorité des deux tiers des membres présents.
   Les candidats ayant réussi l'examen ne font l'objet d'aucun classement et ne se voient attribuer aucune mention.
   Les candidats n'ayant pas réussi l'examen peuvent le représenter une seule fois au plus tôt six mois après la date de l'examen et au plus tard lors de la prochaine session organisée.
   Par dérogation à l'alinéa précédent, le Gouvernement peut, sur base de motifs impérieux dument motivés, autoriser le candidat qui, bien que régulièrement convoqué, ne se présente pas à l'examen à le représenter ultérieurement. Le candidat qui bénéficie de la dérogation représente l'examen lors de la première prochaine session organisée. Chaque candidat peut uniquement bénéficier d'une seule dérogation.
   § 4. Le jury établit un règlement fixant l'organisation concrète et matérielle de l'examen.]1

  
Art.8. Er wordt een pool van kandidaten samengesteld voor de uitoefening van een mandaat. Alleen de leden van deze pool kunnen hun kandidatuur voor een bij mandaat toe te kennen betrekking indienen.
  De pool van de kandidaten voor een mandaat bestaat uit :
  1° de houders van het getuigschrift management openbare besturen;
  2° mandaathouders in dienst binnen de diensten van de Waalse Regering en van de in artikel 1 van de Waalse Ambtenarencode bedoelde instellingen op de eerste dag van inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering van 20 september 2012 tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering en van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren of voor wie de betrekking vacant is verklaard en de aanwervingsprocedure is opgestart op de dag van die inwerkingtreding, en aan wie de melding "zeer gunstig" of "gunstig" werd toegekend bij de overeenkomstig artikel 10 van hetzelfde besluit verrichte evaluatie;
  3° mandaathouders in dienst binnen de diensten van de Franse Gemeenschap op de eerste dag van inwerkingtreding van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVIIre>ssorteren of voor wie de betrekking vacant is verklaard en de aanwervingsprocedure is opgestart op de dag van die inwerkingtreding, en aan wie de melding "zeer gunstig" of "gunstig" werd toegekend bij de overeenkomstig artikel 55 van hetzelfde besluit verrichte evaluatie;
  4° mandaathouders in dienst binnen "Wallonie-Bruxelles International" op de dag van inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering en van de Regering van de Franse Gemeenschap tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van "Wallonie-Bruxelles International" of voor wie de betrekking vacant is verklaard en de aanwervingsprocedure is opgestart op de dag van die inwerkingtreding, en aan wie de melding "zeer gunstig" of "gunstig" werd toegekend bij de evaluatie die door de Regering ten gevolge van de installatie van het Parlement is verricht;
  5° de mandaathouder in dienst binnen de School voor Overheidsbestuur op de dag van inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering van 20 september 2012 tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering en van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren en aan wie de melding "zeer gunstig" of "gunstig" werd toegekend bij de overeenkomstig artikel 10 van hetzelfde besluit verrichte evaluatie;
  6° de adjunct-administrateur-generaal van de "FOREm" aan wie de melding "zeer gunstig" of "gunstig" werd toegekend bij de evaluatie verricht overeenkomstig artikel 10 van het besluit van de Waalse Regering van 20 september 2012 tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Waalse Regering en van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren;
  7° de adjunct-administrateur-generaal van "Wallonie-Bruxelles International" aan wie de melding "zeer gunstig" of "gunstig" werd toegekend bij de evaluatie die door de Regering aangewezen ten gevolge van de installatie van het Parlement verricht is overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering en het besluit van de Franse Gemeenschap tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van "Wallonie-Bruxelles International".
  De leden van de pool worden niet gerangschikt. Hun lijst wordt in alfabetische volgorde vastgesteld. Die lijst wordt door de School voor overheidsbestuur bijgehouden. De leden van de pool moeten de School schriftelijk elke wijziging van hun persoonlijke gegevens meedelen.
  De opname in de pool geeft geen enkel ander recht dan het recht om zijn kandidatuur in te dienen voor een bij mandaat in te vullen betrekking. Ze geeft geen aanleiding tot een soort beloning of bezoldiging.
Art.8. Il est constitué un pool de candidats à l'exercice d'un mandat. Seuls les membres de ce pool peuvent déposer leur candidature à un emploi à pourvoir par mandat.
  Le pool des candidats à un mandat est composé :
  1° des titulaires du certificat de management public;
  2° des mandataires en fonction au sein des services du Gouvernement wallon et des organismes visés à l'article 1er du Code de la Fonction publique le jour de l'entrée en vigueur de l'arrêté du Gouvernement wallon du 20 septembre 2012 réformant le régime de mandats des fonctionnaires généraux des services du Gouvernement wallon et de certains organismes d'intérêt public dépendant de la Région wallonne ou pour lesquels l'emploi a été déclaré vacant et la procédure de recrutement lancée au jour de cette entrée en vigueur, et ayant fait l'objet d'une mention " très favorable " ou " favorable " lors de l'évaluation réalisée en application de l'article 10 du même arrêté;
  3° des mandataires en fonction au sein des services de la Communauté française le jour de l'entrée en vigueur de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 20 septembre 2012 instaurant un régime de mandat pour les fonctionnaires généraux des services du Gouvernement de la Communauté française et des organismes d'intérêt public qui relèvent du Comité de secteur XVII ou pour lesquels l'emploi a été déclaré vacant et la procédure de recrutement lancée au jour de cette entrée en vigueur, et ayant fait l'objet d'une mention " très favorable " ou " favorable " lors de l'évaluation réalisée en application de l'article 55 du même arrêté;
  4° des mandataires en fonction au sein de Wallonie-Bruxelles international le jour de l'entrée en vigueur de l'arrêté du Gouvernement wallon et de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française réformant le régime de mandats des fonctionnaires généraux de Wallonie-Bruxelles international ou pour lesquels l'emploi a été déclaré vacant et la procédure de recrutement lancée au jour de cette entrée en vigueur et qui ont reçu une mention " très favorable " ou " favorable " lors de l'évaluation réalisée par le Gouvernement désigné à la suite de l'installation du Parlement;
  5° du mandataire en fonction au sein de l'école d'administration publique le jour de l'entrée en vigueur de l'arrêté du Gouvernement wallon du 20 septembre 2012 réformant le régime de mandats des fonctionnaires généraux des services du Gouvernement wallon et de certains organismes d'intérêt public dépendant de la Région wallonne et ayant fait l'objet d'une mention " très favorable " ou " favorable " lors de l'évaluation réalisée en application de l'article 10 du même arrêté;
  6° de l'administrateur général adjoint du Forem ayant fait l'objet d'une mention " très favorable " ou " favorable " lors de l'évaluation réalisée en application de l'article 10 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 20 septembre 2012 réformant le régime de mandats des fonctionnaires généraux des services du Gouvernement wallon et de certains organismes d'intérêt public dépendant de la Région wallonne;
  7° de l'administrateur général adjoint de Wallonie-Bruxelles international ayant fait l'objet d'une mention " très favorable " ou " favorable " lors de l'évaluation réalisée en application de l'arrêté du Gouvernement wallon et de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française réformant le régime de mandats des fonctionnaires généraux de Wallonie-Bruxelles international par le Gouvernement désigné à la suite de l'installation du Parlement.
  Il n'est établi aucun classement parmi les membres du pool. Leur liste est établie par ordre alphabétique. Cette liste est tenue par l'école d'administration publique. Les membres du pool sont tenus de lui notifier, par écrit, toute modification de leurs coordonnées.
  L'appartenance au pool ne confère aucun autre droit que celui de pouvoir déposer sa candidature à un emploi à pourvoir par mandat. Elle ne donne lieu à aucune sorte de rétribution ou de rémunération.
Art.9. Gedurende een periode van 9 maanden na de eedaflegging van de leden van de Regeringen die rechtstreeks volgt op de hernieuwing van het Parlement kan elk lid van de pool van kandidaten zijn kandidatuur indienen voor hoogstens vier betrekkingen die bij mandaat toegekend moeten worden binnen de diensten van de Waalse Regering, de instellingen bedoeld in artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003, "Wallonie-Bruxelles International" of de School voor overheidsbestuur en voor maximum vier betrekkingen die bij mandaat itoegekend moeten worden binnen de diensten van de Franse Gemeenschap.
Art.9. Durant une période de 9 mois après la prestation de serment des membres des Gouvernements faisant directement suite au renouvellement du Parlement, chaque membre du pool des candidats peut déposer sa candidature à maximum quatre emplois à pourvoir par mandat au sein des services du Gouvernement wallon, des organismes visés à l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 décembre 2003, de Wallonie-Bruxelles international ou de l'école d'administration publique, et à maximum quatre emplois à pourvoir par mandat au sein des services de la Communauté française.
Art.10. [1 Voor de toepassing van het besluit van de Waalse Regering van 20 september 2012 en van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 wordt de houder van het managementsbrevet bedoeld in artikel 2, 5°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 2002 tot oprichting van een " Ecole d'Administration publique " (School voor overheidsbestuur) in de Franse Gemeenschap, gelijkgesteld met de houder van het getuigschrift management overheidsbesturen, mits het slagen voor het examen bedoeld in artikel 7 van hetzelfde samenwerkingsakkoord in de versie die van toepassing was vóór de inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 20 mei 2021 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 6 februari 2014 tot vervanging van het samenwerkingsakkoord van 20 september 2012 betreffende het getuigschrift management overheidsbesturen voor de toegang tot de betrekkingen vallend onder de mandatenregeling in de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest.]1
  
Art.10. [1 Pour l'application de l'arrêté du Gouvernement wallon du 20 septembre 2012 et de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 20 septembre 2012, le titulaire du brevet de management public, visé à l'article 2, 5°, de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 25 octobre 2002 créant une école d'administration publique en Communauté française est assimilé au titulaire du certificat en management public pour autant qu'il ait réussi l'examen visé à l'article 7 du même accord de coopération dans sa version applicable avant l'entrée en vigueur de l'accord de coopération du 20 mai 2021 modifiant l'accord de coopération du 6 février 2014 remplaçant l'accord de coopération du 20 septembre 2012 relatif au certificat de management public pour l'accès aux emplois soumis au régime des mandats au sein de la Communauté française et de la Région wallonne.]1
  
Art.11. De bepalingen van dit samenwerkingsakkoord worden door de Regeringen in de besluiten die zij aannemen, opgenomen, ieder wat hem betreft, om de mandatenregelingen voor de ambtenaren-generaal, hun diensten en de betrokken instellingen van openbaar nut vast te leggen.
Art.11. Les Gouvernements reproduisent, dans les arrêtés qu'ils adoptent, chacun pour ce qui le concerne, pour fixer les régimes de mandats des fonctionnaires généraux, de leurs services et des organismes d'intérêt public concernés, les dispositions du présent accord de coopération.
Art. 12. De artikelen 4, § 2, en 5 van dit samenwerkingsakkoord hebben uitwerking met ingang van 28 maart 2013.
Art. 12. Les articles 4, § 2, et 5 du présent accord de coopération produisent leurs effets le 28 mars 2013.