Artikel 1. De rechtbank van eerste aanleg te Hoei bestaat uit dertien kamers, waarvan zes kamers voor burgerlijke zaken, vier kamers voor correctionele zaken en drie jeugdkamers.
De eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde kamer vormen de burgerlijke rechtbank. De zevende, achtste, negende en tiende kamer vormen de correctionele rechtbank. De elfde, twaalfde en dertiende kamer vormen de jeugdrechtbank.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
31 MEI 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Hoei. (NOTA : opgeheven met ingang op een onbepaalde datum bij KB2016-06-12/04, art. 1, Inwerkingtreding : onbepaald )
Titre
31 MAI 2009. - Arrêté royal établissant le règlement particulier du tribunal de première instance de Huy. (NOTE : abrogé avec effet à une date indéterminée par AR2016-06-12/04, art. 1, En vigueur : indéterminée )
Informations sur le document
Numac: 2009009414
Datum: 2009-05-31
Info du document
Numac: 2009009414
Date: 2009-05-31
Tekst (16)
Texte (16)
Article 1er. Le tribunal de première instance de Huy se compose de treize chambres, dont six chambres civiles, quatre chambres correctionnelles et trois chambres de la jeunesse.
Les première, deuxième, troisième, quatrième, cinquième et sixième chambres constituent le tribunal civil. Les septième, huitième, neuvième et dixième chambres constituent le tribunal correctionnel. Les onzième, douzième et treizième chambres constituent le tribunal de la jeunesse.
Les première, deuxième, troisième, quatrième, cinquième et sixième chambres constituent le tribunal civil. Les septième, huitième, neuvième et dixième chambres constituent le tribunal correctionnel. Les onzième, douzième et treizième chambres constituent le tribunal de la jeunesse.
Art.2. De tweede en zevende kamer bestaan uit drie rechters.
Onverminderd de toepassing van de artikelen 91 en 92 van het Gerechtelijk Wetboek bestaan de andere kamers en het bureau voor rechtsbijstand maar uit één rechter. Voor de toepassing van de artikelen 91 en 92 van het Gerechtelijk Wetboek kan elke kamer op verzoek van de magistraat die de kamer voorzit en in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank, met drie rechters zetelen.
Onverminderd de toepassing van de artikelen 91 en 92 van het Gerechtelijk Wetboek bestaan de andere kamers en het bureau voor rechtsbijstand maar uit één rechter. Voor de toepassing van de artikelen 91 en 92 van het Gerechtelijk Wetboek kan elke kamer op verzoek van de magistraat die de kamer voorzit en in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank, met drie rechters zetelen.
Art.2. La deuxième et la septième chambre sont composées de trois juges.
Sans préjudice de l'application des articles 91 et 92 du Code judiciaire, les autres chambres et le bureau d'assistance judiciaire ne comprennent qu'un juge. Pour l'application des articles 91 et 92 du Code judiciaire, chaque chambre pourra à l'initiative du magistrat qui la préside et avec l'accord du président du tribunal siéger au nombre de trois juges.
Sans préjudice de l'application des articles 91 et 92 du Code judiciaire, les autres chambres et le bureau d'assistance judiciaire ne comprennent qu'un juge. Pour l'application des articles 91 et 92 du Code judiciaire, chaque chambre pourra à l'initiative du magistrat qui la préside et avec l'accord du président du tribunal siéger au nombre de trois juges.
Art.3. De eerste, tweede en derde kamer nemen kennis van de burgerlijke zaken. De eerste kamer neemt bovendien ook kennis van de in artikel 731 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde verzoeken tot minnelijke schikking.
De vierde kamer neemt kennis van de zaken met betrekking tot echtscheiding en de staat van personen.
De vijfde kamer neemt kennis van de kortgedingen en de verzoeken om rechtsbijstand.
De zesde kamer neemt kennis van de inbeslagnemingen.
De zevende, achtste en negende kamer nemen kennis van de strafrechtelijke zaken, inzonderheid van die zaken die aanleiding geven tot de toepassing van de procedures van onmiddellijke verschijning en van oproeping bij proces-verbaal.
De tiende kamer zetelt als raadkamer in strafzaken.
De elfde kamer neemt kennis van de burgerlijke zaken die onder de burgerlijke bevoegdheid van de jeugdrechtbank vallen.
De twaalfde kamer neemt kennis van de protectionele zaken die onder de bevoegdheid van de jeugdrechtbank vallen.
De dertiende kamer van de jeugdrechtbank neemt kennis van de dossiers bedoeld in artikel 76, vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
De vierde kamer neemt kennis van de zaken met betrekking tot echtscheiding en de staat van personen.
De vijfde kamer neemt kennis van de kortgedingen en de verzoeken om rechtsbijstand.
De zesde kamer neemt kennis van de inbeslagnemingen.
De zevende, achtste en negende kamer nemen kennis van de strafrechtelijke zaken, inzonderheid van die zaken die aanleiding geven tot de toepassing van de procedures van onmiddellijke verschijning en van oproeping bij proces-verbaal.
De tiende kamer zetelt als raadkamer in strafzaken.
De elfde kamer neemt kennis van de burgerlijke zaken die onder de burgerlijke bevoegdheid van de jeugdrechtbank vallen.
De twaalfde kamer neemt kennis van de protectionele zaken die onder de bevoegdheid van de jeugdrechtbank vallen.
De dertiende kamer van de jeugdrechtbank neemt kennis van de dossiers bedoeld in artikel 76, vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
Art.3. Les première, deuxième et troisième chambres connaissent des affaires civiles. La première chambre connaît en outre des demandes de conciliation visées à l'article 731 du Code judiciaire.
La quatrième chambre connaît des affaires relatives à la matière du divorce et à l'état des personnes.
La cinquième chambre connaît des référés et des demandes d'assistance judiciaire.
La sixième chambre connaît des saisies.
Les septième, huitième et neuvième chambres connaissent des affaires pénales et notamment de celles donnant lieu à application des procédures de comparution immédiate et de convocation par procès-verbal.
La dixième chambre siège en tant que chambre du conseil en matière répressive.
La onzième chambre connaît des affaires civiles relevant de la compétence civile du tribunal de la jeunesse.
La douzième chambre connaît des matières protectionnelles relevant de la compétence du tribunal de la jeunesse.
La treizième chambre du tribunal de la jeunesse connaît des dossiers visés à l'article 76, alinéa 5, du Code judiciaire.
La quatrième chambre connaît des affaires relatives à la matière du divorce et à l'état des personnes.
La cinquième chambre connaît des référés et des demandes d'assistance judiciaire.
La sixième chambre connaît des saisies.
Les septième, huitième et neuvième chambres connaissent des affaires pénales et notamment de celles donnant lieu à application des procédures de comparution immédiate et de convocation par procès-verbal.
La dixième chambre siège en tant que chambre du conseil en matière répressive.
La onzième chambre connaît des affaires civiles relevant de la compétence civile du tribunal de la jeunesse.
La douzième chambre connaît des matières protectionnelles relevant de la compétence du tribunal de la jeunesse.
La treizième chambre du tribunal de la jeunesse connaît des dossiers visés à l'article 76, alinéa 5, du Code judiciaire.
Art.4. De kamers houden zitting als volgt :
1° de eerste : op woensdag;
2° de tweede : op woensdag;
3° de derde : op maandag en op donderdag;
4° de vierde : op maandag en op dinsdag;
5° de vijfde : op dinsdag;
6° de zesde : op maandag;
7° de zevende : op vrijdag;
8° de achtste : op dinsdag;
9° de negende : op woensdag en op donderdag;
10° de tiende : op dinsdag en op vrijdag;
11° de elfde : op maandag en op de derde donderdag van de maand;
12° de twaalfde : op donderdag;
13° de dertiende : op vrijdag.
De getuigenverhoren worden gehouden op werkdagen.
1° de eerste : op woensdag;
2° de tweede : op woensdag;
3° de derde : op maandag en op donderdag;
4° de vierde : op maandag en op dinsdag;
5° de vijfde : op dinsdag;
6° de zesde : op maandag;
7° de zevende : op vrijdag;
8° de achtste : op dinsdag;
9° de negende : op woensdag en op donderdag;
10° de tiende : op dinsdag en op vrijdag;
11° de elfde : op maandag en op de derde donderdag van de maand;
12° de twaalfde : op donderdag;
13° de dertiende : op vrijdag.
De getuigenverhoren worden gehouden op werkdagen.
Art.4. Les chambres tiennent audience comme suit :
1° la première : le mercredi;
2° la deuxième : le mercredi;
3° la troisième : les lundi et jeudi;
4° la quatrième : les lundi et mardi;
5° la cinquième : le mardi;
6° la sixième : le lundi;
7° la septième : le vendredi;
8° la huitième : le mardi;
9° la neuvième : les mercredi et jeudi;
10° la dixième : les mardi et vendredi;
11° la onzième : tous les lundis et le troisième jeudi du mois;
12° la douzième : le jeudi;
13° la treizième : le vendredi.
Les enquêtes se tiennent les jours ouvrables.
1° la première : le mercredi;
2° la deuxième : le mercredi;
3° la troisième : les lundi et jeudi;
4° la quatrième : les lundi et mardi;
5° la cinquième : le mardi;
6° la sixième : le lundi;
7° la septième : le vendredi;
8° la huitième : le mardi;
9° la neuvième : les mercredi et jeudi;
10° la dixième : les mardi et vendredi;
11° la onzième : tous les lundis et le troisième jeudi du mois;
12° la douzième : le jeudi;
13° la treizième : le vendredi.
Les enquêtes se tiennent les jours ouvrables.
Art.5. De kamers kunnen, naar gelang van de behoeften van de dienst, buitengewone zittingen houden en de magistraat die deze zittingen voorzit kan daarvan zelf de dagen en de uren bepalen, in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank.
Art.5. Les chambres peuvent, selon les nécessités du service, tenir des audiences extraordinaires dont le magistrat qui les préside fixe les jours et heures avec l'accord du président du tribunal.
Art.6. Indien de behoeften van de dienst het vereisen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen één of meer kamers bijkomende zittingen te laten houden op de dagen en uren die hij/zij bepaalt.
Art.6. Le président du tribunal peut, lorsque les nécessités du service l'exigent et après avoir pris l'avis du procureur du Roi et du greffier en chef, décider de faire tenir par une ou plusieurs chambres des audiences supplémentaires dont il fixe les jours et heures.
Art.7. De voorzitter van de rechtbank kan, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, het aantal kamers en hun bevoegdheden tijdelijk wijzigen.
Art.7. Le président du tribunal peut, après avoir pris l'avis du procureur du Roi et du greffier en chef, modifier temporairement le nombre et l'attribution des chambres.
Art.8. De gewone zittingen beginnen 's morgens om negen uur, de zitting van de elfde kamer op donderdag begint 's namiddags om twee uur.
De burgerlijke en correctionele zittingen duren ten minste drie uur of tot uitputting van de rol, de vaststelling ervan en de uitspraak van de vonnissen niet meegerekend.
De burgerlijke en correctionele zittingen duren ten minste drie uur of tot uitputting van de rol, de vaststelling ervan en de uitspraak van de vonnissen niet meegerekend.
Art.8. Les audiences ordinaires commencent le matin à neuf heures; l'audience du jeudi de la onzième chambre commence l'après-midi à quatorze heures.
La durée des audiences civiles et correctionnelles est de trois heures au moins ou jusqu'à épuisement du rôle, non compris le règlement de celui-ci et la prononciation des jugements.
La durée des audiences civiles et correctionnelles est de trois heures au moins ou jusqu'à épuisement du rôle, non compris le règlement de celui-ci et la prononciation des jugements.
Art.9. De zaken worden ingeleid om negen uur :
1° voor de burgerlijke rechtbank, op de woensdagzitting van de eerste kamer, behalve voor de beroepen tegen de vonnissen gewezen door de vrederechters en door de politierechtbank die zitting houdt in burgerlijke zaken die op woensdag voor de tweede kamer worden ingeleid;
2° met betrekking tot echtscheiding en scheiding van tafel en bed op grond van onherstelbare ontwrichting : op de eerste, tweede en vierde maandag van de maand;
3° met betrekking tot echtscheiding door onderlinge toestemming : op dinsdag;
4° met betrekking tot de staat van personen : op de derde maandag van de maand;
5° voor de voorzitter van de rechtbank of de magistraat zetelend in kortgeding die hem vervangt : op dinsdag;
6° voor de jeugdrechtbank in burgerlijke zaken : op maandag;
7° voor de beslagrechter : op maandag;
8° voor het bureau voor rechtsbijstand : op dinsdag.
In zaken met rechtstreekse dagvaarding, wordt het openbaar ministerie daarvan door de dagvaardende partij in kennis gesteld en krijgt het inzage van de stukken, ten minste drie dagen voor de oproeping van de zaak.
1° voor de burgerlijke rechtbank, op de woensdagzitting van de eerste kamer, behalve voor de beroepen tegen de vonnissen gewezen door de vrederechters en door de politierechtbank die zitting houdt in burgerlijke zaken die op woensdag voor de tweede kamer worden ingeleid;
2° met betrekking tot echtscheiding en scheiding van tafel en bed op grond van onherstelbare ontwrichting : op de eerste, tweede en vierde maandag van de maand;
3° met betrekking tot echtscheiding door onderlinge toestemming : op dinsdag;
4° met betrekking tot de staat van personen : op de derde maandag van de maand;
5° voor de voorzitter van de rechtbank of de magistraat zetelend in kortgeding die hem vervangt : op dinsdag;
6° voor de jeugdrechtbank in burgerlijke zaken : op maandag;
7° voor de beslagrechter : op maandag;
8° voor het bureau voor rechtsbijstand : op dinsdag.
In zaken met rechtstreekse dagvaarding, wordt het openbaar ministerie daarvan door de dagvaardende partij in kennis gesteld en krijgt het inzage van de stukken, ten minste drie dagen voor de oproeping van de zaak.
Art.9. Les introductions ont lieu à neuf heures :
1° devant le tribunal civil, à l'audience du mercredi de la première chambre, sauf en ce qui concerne les appels des décisions rendues par les juges de paix et par le tribunal de police siégeant en matière civile qui sont introduites le mercredi devant la deuxième chambre;
2° en matière de divorce et de séparation de corps pour cause de désunion irrémédiable, les premier, deuxième et quatrième lundis du mois;
3° en matière de divorce par consentement mutuel : le mardi;
4° en matière d'état des personnes : le troisième lundi du mois;
5° devant le président du tribunal ou le magistrat qui le remplace siégeant en référé : le mardi;
6° devant le tribunal de la jeunesse en matière civile : le lundi;
7° devant le juge des saisies : le lundi;
8° devant le bureau d'assistance judiciaire : le mardi.
En matière de citation directe, le ministère public est avisé par la partie citante et reçoit communication des pièces trois jours au moins avant l'appel de la cause.
1° devant le tribunal civil, à l'audience du mercredi de la première chambre, sauf en ce qui concerne les appels des décisions rendues par les juges de paix et par le tribunal de police siégeant en matière civile qui sont introduites le mercredi devant la deuxième chambre;
2° en matière de divorce et de séparation de corps pour cause de désunion irrémédiable, les premier, deuxième et quatrième lundis du mois;
3° en matière de divorce par consentement mutuel : le mardi;
4° en matière d'état des personnes : le troisième lundi du mois;
5° devant le président du tribunal ou le magistrat qui le remplace siégeant en référé : le mardi;
6° devant le tribunal de la jeunesse en matière civile : le lundi;
7° devant le juge des saisies : le lundi;
8° devant le bureau d'assistance judiciaire : le mardi.
En matière de citation directe, le ministère public est avisé par la partie citante et reçoit communication des pièces trois jours au moins avant l'appel de la cause.
Art.10. De voorzitter van de rechtbank verdeelt de burgerlijke zaken. De strafzaken worden, op voorstel van de procureur des Konings of, naar gelang het geval, de arbeidsauditeur, door de voorzitter toebedeeld.
Art.10. Le président du tribunal distribue les affaires civiles. Les affaires pénales sont distribuées par le président sur proposition du procureur du Roi ou, selon le cas, de l'auditeur du travail.
Art.11. De voorzitter van de rechtbank bepaalt de dienstregeling van de onderzoeksrechters en de verdeling van de zaken onder hen.
De zaken worden toebedeeld aan de onderzoeksrechter die met dienst is op de datum van de vordering van de procureur des Konings of van de burgerlijke partijstelling in handen van de onderzoeksrechter.
Wanneer de behoeften van de dienst of een goede rechtsbedeling dit vergen, kan de voorzitter van de rechtbank afwijken van de dienstregeling en van de verdeling van de zaken of aan een onderzoeksrechter een taak toebedelen die voor een andere onderzoeksrechter aanhangig is.
De zaken worden toebedeeld aan de onderzoeksrechter die met dienst is op de datum van de vordering van de procureur des Konings of van de burgerlijke partijstelling in handen van de onderzoeksrechter.
Wanneer de behoeften van de dienst of een goede rechtsbedeling dit vergen, kan de voorzitter van de rechtbank afwijken van de dienstregeling en van de verdeling van de zaken of aan een onderzoeksrechter een taak toebedelen die voor een andere onderzoeksrechter aanhangig is.
Art.11. Le président du tribunal arrête le service des juges d'instruction et la répartition des affaires entre eux.
Les affaires sont distribuées au juge d'instruction qui est de service à la date du réquisitoire du procureur du Roi ou de la constitution de partie civile en mains du juge d'instruction.
Si les besoins du service ou la bonne administration de la justice l'exigent, le président du tribunal peut déroger au tableau de service et de répartition des affaires ou distribuer à un juge d'instruction une affaire dont un autre juge d'instruction est saisi.
Les affaires sont distribuées au juge d'instruction qui est de service à la date du réquisitoire du procureur du Roi ou de la constitution de partie civile en mains du juge d'instruction.
Si les besoins du service ou la bonne administration de la justice l'exigent, le président du tribunal peut déroger au tableau de service et de répartition des affaires ou distribuer à un juge d'instruction une affaire dont un autre juge d'instruction est saisi.
Art.12. De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, de dagen en uren van de vakantiezittingen in overeenstemming met de artikelen 334 tot 339 van het Gerechtelijk Wetboek.
Hij maakt de lijst op van de magistraten die er zitting zullen houden.
De voorzitter van de rechtbank kan te allen tijde die lijst wijzigen, met het oog op de behoeften van de dienst.
Hij maakt de lijst op van de magistraten die er zitting zullen houden.
De voorzitter van de rechtbank kan te allen tijde die lijst wijzigen, met het oog op de behoeften van de dienst.
Art.12. Le président du tribunal établit, après avoir pris l'avis du procureur du Roi, les jours et heures des audiences de vacation en se conformant aux articles 334 à 339 du Code judiciaire.
Il détermine la liste des magistrats qui y siégeront.
Le président peut, en tout temps, modifier cette liste en raison des nécessités du service.
Il détermine la liste des magistrats qui y siégeront.
Le président peut, en tout temps, modifier cette liste en raison des nécessités du service.
Art.13. De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het hof van beroep en van de procureur des Konings.
Art.13. Les ordonnances prises par le président du tribunal sur la base des articles 89 et 90 du Code judiciaire ou du présent règlement sont affichées au greffe du tribunal. Le premier président de la cour d'appel et le procureur du Roi en sont informés.
Art.14. Het koninklijk besluit van 17 april 1986 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Hoei wordt opgeheven.
Art.14. L'arrêté royal du 17 avril 1986 fixant le règlement particulier du tribunal de première instance de Huy est abrogé.
Art.15. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.15. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 16. De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 31 mei 2009.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 31 mei 2009.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
Art. 16. Le Ministre qui a la Justice dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Donné à Châteauneuf-de-Grasse, le 31 mai 2009.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Justice,
S. DE CLERCK
Donné à Châteauneuf-de-Grasse, le 31 mai 2009.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Justice,
S. DE CLERCK