Art.7. § 1. De Wetenschappelijke Raad bestaat uit leden van het al dan niet leidend wetenschappelijke personeel van de instelling en van wetenschappelijke personaliteiten, gekozen buiten de instelling als gevolg van hun bijzondere bevoegdheden in de betrokken wetenschappelijke disciplines, onder de Franstalige universiteiten die derde cycli inrichten in de betrokken vakken, zodat al de universitaire gemeenschap vertegenwoordigd wordt.
[1 De wetenschappelijk directeur heeft zitting]1 van rechtswege in de Wetenschappelijke Raad.
Het aantal leden wordt in het organiek reglement van iedere instelling vastgesteld.
§ 2.
[1 De wetenschappelijk directeur zit de Raad voor. Onder de wetenschappelijke persoonlijkheden buiten de instelling kan een ondervoorzitter worden benoemd. De voorzitter benoemt uit het personeel van de instelling een secretaris.]1 § 3. Met uitzondering van
[1 de wetenschappelijk directeur]1, waarvan het mandaat permanent is, worden de leden van de Raad door de Regering benoemd voor een vernieuwbare periode van vier jaar.
§ 4. De Raad brengt advies uit aan de Minister bevoegd inzake wetenschap met betrekking tot het vervullen van de opdrachten van de instelling.
Hij brengt alle vereiste adviezen uit, inzonderheid omtrent de benoemingen voor leidinggevende ambten.
Hij treedt op als Directieraad voor het wetenschappelijke personeel en oefent dezelfde bevoegdheden uit als deze toegewezen aan de Directieraad overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, met uitzondering van het prerogatief bedoeld bij artikel 4 van vermeld besluit. In dit geval, zijn slechts de leden die tot de instelling behoren stemgerechtigd
[1 ...]1.
[1 Bij afwezigheid van de wetenschappelijk directeur wordt de Wetenschappelijke Raad voorgezeten door een daartoe door de ambtenaar-generaal aangewezen lid van het wetenschappelijk personeel van de instelling.]1