Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
3 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de instelling van een financieringskanaal voor het strategisch basisonderzoek in Vlaanderen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-03-2004 en tekstbijwerking tot 26-09-2025)
Titre
3 OCTOBRE 2003. - Arrêté du Gouvernement flamand instaurant un canal de financement pour la recherche fondamentale stratégique en Flandre (TRADUCTION). (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 04-03-2004 et mise à jour au 26-09-2025)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (48)
Texte (48)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales.
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° het agentschap : [2 het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, afgekort FWO]2;
  2° de raad van bestuur : de raad van bestuur van het agentschap;
  3° de minister : de Vlaamse minister belast met het toezicht op het agentschap;
  4° [3 ...]3
  5° [4 Vlaamse universiteit: de instellingen vermeld in artikel II.2 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;]4
  6°[5 Vlaamse hogeschool: de instellingen vermeld in artikel II.3 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;]5
  7° [6 Vlaams onderzoekscentrum: een Vlaamse universiteit, een Vlaamse hogeschool of elk ander onderzoekscentrum dat gevestigd is in het Vlaamse Gewest;]6
  [1 8° Hoger-onderwijsinstelling : een Vlaamse universiteit of een Vlaamse hogeschool;
   9°[7 Onderzoekscentrum: een organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding als vermeld in artikel 2, punt 83 van de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.]7]1

  
Article 1. Au sens du présent arrêté on entend par :
  1° [2 le Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek " (Fonds de la Recherche scientifique), en abrégé " FWO "]2;
  2° le conseil d'administration: le conseil d'administration de l'agence;
  3° le Ministre : le Ministre flamand chargé du contrôle de l'agence;
  4° [3 ...]3
  5° [4 université flamande : les établissements visés à l'article II.2 du Code de l'Enseignement supérieur du 11 octobre 2013;]4
  6° [5 Institut supérieur flamand : les établissements visés à l'article II.3 du Code de l'Enseignement supérieur du 11 octobre 2013 ;]5
  7° [6 centre de recherche flamand: une université flamande, un institut supérieur flamand ou tout autre centre de recherche établi dans la Région flamande ;]6
  [1 8° institution d'enseignement supérieur : une université flamande ou un institut supérieur flamand;
   9° [7 Centre de recherche : un organisme de recherche et de diffusion des connaissances tel que visé à l'article 2, point 83, du Règlement (UE) n° 651/2014 de la Commission du 17 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aide compatibles avec le marché interne en application des articles 107 et 108 du Traité.]7]1

  
Art.1/1. [1 In afwijking van artikel 1 wordt in geval van toepassing van dit besluit, in uitvoering van artikel 32 § 3. Van het decreet houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie, verstaan onder:
   1° het agentschap: het Agentschap Innoveren en Ondernemen dat optreedt in naam en voor rekening van het Hermesfonds;
   2° de raad van bestuur: het beslissingscomité bij het Hermesfonds.]1

  
Art.1/1. [1 Par dérogation à l'article 1er, et en cas d'application du présent arrêté, en exécution de l'article 32, § 3 du Décret portant diverses mesures relatives à la restructuration du domaine politique de l'Economie, des Sciences et de l'Innovation, on entend par :
   1° l'agence : l' " Agentschap Innoveren en Ondernemen " qui agit au nom et pour compte du " Hermesfonds " ;
   2° le conseil d'administration : le comité de décision auprès du " Hermesfonds ".]1

  
HOOFDSTUK II. - Karakteristieken van het financieringskanaal voor het basisonderzoek.
CHAPITRE II. - Caractéristiques du canal de financement pour la recherche fondamentale.
Afdeling 1. - Definitie en doelstellingen.
Section 1ère. - Définition et objectifs.
Art.2. Strategisch basisonderzoek is kwalitatief hoogwaardig op langere termijn gericht onderzoek dat het opbouwen van wetenschappelijke of technologische capaciteit beoogt die de basis vormt voor economische en/of maatschappelijke toepassingen waarbij op het moment dat het onderzoek start deze nog niet duidelijk gedefinieerd zijn en om deze te ontwikkelen nog vervolgonderzoek nodig is.
Art.2. La recherche fondamentale stratégique est la recherche qualitativement supérieure à long terme visant à établir une capacité scientifique ou technologique qui sert de base à des applications économiques et/ou sociales, ces dernières n'étant pas encore clairement définies lorsque la recherche est entamée et nécessitant, pour leur développement, une recherche de suivi.
Art.3. Voor het verlenen van steun aan op projectmatige basis uitgevoerd strategisch basisonderzoek op initiatief van Vlaamse [1 onderzoekscentra]1, wordt een financieringskanaal ingesteld. Binnen de perken van de begrotingskredieten worden hiervoor middelen voorzien.
  
Art.3. Un canal de financement est instauré pour l'aide à la recherche fondamentale stratégique réalisée sur la base de projets à l'initiative [1 de centres de recherche]1 flamands. Des moyens sont prévus à cet effet dans les limites des crédits budgétaires.
  
Afdeling 2. - Kenmerken van projectvoorstellen en projectaanvragers.
Section 2. - Caractéristiques des propositions de projets et des demandeurs de projets.
Art.4. Een projectvoorstel wordt ingediend door minstens één Vlaamse [1 onderzoekscentrum]1.
  Het Interuniversitair Instituut voor Micro-Electronica, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie, het Vlaams Instituut voor de Zee en de Vlaamse wetenschappelijke instellingen met een dotatie van de Vlaamse overheid, dienen steeds een projectvoorstel in, in samenwerking met minstens één andere Vlaamse [1 onderzoekscentrum]1.
  [2 ...]2
  Indien in het projectvoorstel wordt aangetoond dat de inbreng noodzakelijk is voor het uitvoeren van het onderzoek en binnen de beperkingen vastgelegd in artikel 5, kan een Vlaamse [1 onderzoekscentrum]1 in samenwerking met één of meerdere [3 onderzoekscentra]3 van buiten Vlaanderen een projectvoorstel indienen.
  In een projectvoorstel dat door twee of meer [3 onderzoekscentra]3, verder projectaanvragers genoemd samen, verder een consortium genoemd, wordt ingediend, wordt één van de Vlaamse O&O-actoren als projectcoördinator aangeduid.
  
Art.4. Une proposition de projet est soumise par au moins un [1 centre de recherche ]1flamand.
  L' " Interuniversitair Instituut voor Micro-Electronica ", la " Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek ", le " Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie ", le " Vlaams Instituut voor de Zee " et les instituts scientifiques ayant une dotation des autorités flamandes soumettent toujours une proposition de projet en collaboration avec au moins un autre [1 centre de recherche]1 flamand.
  [2 ...]2
  S'il est démontré dans la proposition de projet que l'apport est indispensable à la réalisation de la recherche et dans les limites définies à l'article 5, un [1 centre de recherche]1 flamand peut soumettre une proposition de projet en collaboration avec un ou plusieurs [3 centres de recherche]3 établis hors de la Flandre.
  Dans une proposition de projet soumise par un ou plusieurs opérateurs de R&D, dénommés ci-après demandeurs de projets, en groupement dénommés ci-après un consortium, un des [3 centres de recherche]3 flamands est désigné comme coordinateur du projet.
  
Art.5. De uitvoeringstijd van een projectvoorstel bedraagt vier jaar. [1 Mits een grondige motivering kan in een projectvoorstel een kortere uitvoeringstijd worden voorzien.]1.
  In het projectvoorstel wordt aangegeven of het onderzoek primair een maatschappelijke of een economische finaliteit heeft.
  Een projectvoorstel bevat een voorstel van projectbegroting met een overzicht van de kosten verbonden aan de uitvoering van het project. In geval van een consortium wordt voor elke projectaanvrager een voorstel van deelprojectbegroting opgesteld. Bij de opstelling van het voorstel van projectbegroting worden de richtlijnen gevolgd die zijn opgenomen als bijlage bij dit besluit.
  [1 De voorgestelde projectbegroting bedraagt ten hoogste euro 500.000 per jaar.]1. Indien het project in consortiumverband wordt uitgevoerd kan de projectbegroting worden verhoogd tot een maximum van 500.000 euro per jaar vermenigvuldigd met het aantal rechtspersonen die als projectaanvrager optreden op voorwaarde dat de deelprojectbegroting van deze projectaanvragers minimaal 15 % van de totale projectbegroting bedraagt.
  De voorgestelde deelbegroting van de niet in Vlaanderen gevestigde [2 onderzoekscentra]2 die deel uitmaken van een consortium of die als derden specifieke deeltaken uitvoeren, kan cumulatief niet meer dan 20 procent van de voorgestelde projectbegroting bedragen
  Voor het uitvoeren van specifieke deeltaken, kan in het projectvoorstel worden voorzien dat beroep wordt gedaan op de diensten van derden, verder contractant(en) genoemd. De totale kostprijs van de taken die worden voorgesteld om aan contractanten toe te vertrouwen, kan niet meer dan 30 % van de voorgestelde projectbegroting bedragen.
  Indien een projectvoorstel wordt ingediend door een consortium bestaande uit ten minste drie projectaanvragers kan ongeacht de eerder in dit artikel vermelde maximumbedragen de voorgestelde projectbegroting, worden vermeerderd met een forfaitaire toeslag van 5 % voor het dekken van de coördinatiekosten.
  
Art.5. Le délai d'exécution d'une proposition de projet est de quatre ans. [1 Moyennant une motivation circonstanciée, un délai d'exécution plus bref peut être prévu dans une proposition de projet.]1
  La proposition de projet précise si la recherche a une finalité primaire d'ordre social ou économique.
  Une proposition de projet comprend une proposition de budget du projet, y compris un aperçu des frais inhérents à l'exécution du projet. S'il s'agit d'un consortium, une proposition de budget partiel est établie pour chaque demandeur de projet. L'établissement de la proposition de budget du projet s'effectue suivant les instructions reprises à l'annexe au présent arrêté.
  [1 Le budget de projet proposé s'élève à au plus 500.000 euros par an.]1 Si le projet est exécuté dans le cadre d'un consortium, le budget du projet peut être porté à 500.000 euros au maximum par an, multipliés par le nombre de personnes morales agissant comme demandeurs de projets, à condition que le budget partiel de ces demandeurs de projets s'élève à 15% au moins du budget global du projet.
  Le budget partiel proposé par des [2 centres de recherche]2 non établis en Flandre, qui font partie d'un consortium ou qui exécutent des tâches partielles spécifiques en tant que tiers, ne peut s'élever cumulativement à plus de 20 pour cent du budget de projet proposé.
  La proposition de projet peut prévoir, pour l'exécution de tâches partielles spécifiques, le recours aux services de tiers, dénommés ci-après contractant(s). Le coût global des tâches proposées pour le recours à des tiers ne peut dépasser 30% du budget proposé.
  Si une proposition de projet est soumise par un consortium composé d'au moins trois demandeurs de projet, le budget proposé peut être majoré, nonobstant les montants maximum mentionnés ci-avant, de 5% pour couvrir les frais de coordination.
  
Art.5/1. [1 Er wordt alleen steun verleend aan onderzoekscentra die op de datum van de indiening van de steunaanvraag en op de datum van de steuntoekenning geen procedure op basis van Europees recht hebben lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd.]1
  
Art.5/1. [1 Aucune aide n'est octroyée aux centres de recherche qui, à la date d'introduction de la demande d'aide et à la date d'octroi de l'aide, font l'objet d'une procédure en cours en vertu du droit européen visant la récupération d'une aide octroyée.]1
  
HOOFDSTUK III. - Maximale steunpercentage en cumulatie met andere steun.
CHAPITRE III. - Taux d'aide maximal et cumul avec d'autres interventions.
Afdeling 1. - Maximaal steunpercentage.
Section 1ère. - Taux d'aide maximal.
Art.6. [1 Met toepassing van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (2006/C 323/01), bedraagt de steun voor een projectvoorstel of een gedeelte van een projectvoorstel uitgevoerd door een hoger-onderwijsinstelling of een onderzoekscentrum 100 % van de kosten die overeenkomstig de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, aanvaard worden, op voorwaarde dat de kosten en financiering van de door hen eventueel uitgeoefende economische activiteiten duidelijk worden afgescheiden.
   [2 ...]2]1

  
Art.6. [1 Par application de l'encadrement communautaire des aides d'Etat à la recherche, au développement et à l'innovation (2006/C 323/01), l'aide pour une proposition de projet ou une partie d'une proposition de budget exécutée par une institution d'enseignement supérieur ou un centre de recherche s'élève à 100 % des coûts acceptés conformément à l'annexe au présent arrêté à condition qu'une nette distinction soit faite entre les coûts et le financement des activités éventuellement exercées par eux.
   [2 ...]2]1

  
Afdeling 2. - Cumulatie met andere steun.
Section 2. - Cumul avec d'autres aides.
HOOFDSTUK IV. - Procedure voor het behandelen van projectvoorstellen.
CHAPITRE IV. - Procédure de traitement des propositions de projets.
Art.8. De projectvoorstellen moeten worden geformuleerd overeenkomstig de aanvraagprocedure en -modaliteiten die de raad van bestuur vastlegt en bekendmaakt. De raad van bestuur voorziet in één of meerdere uiterste indiendata in de loop van elk kalenderjaar, waarbij rekening kan worden gehouden met de finaliteit van het onderzoek.
  De raad van bestuur oordeelt over de ontvankelijkheid van een projectvoorstel met het oog op de grondige behandeling op basis van de formele indieningsvoorwaarden en instructies zoals bedoeld hiervoor in dit artikel.
  Een projectvoorstel dat niet ontvankelijk wordt verklaard, wordt uitgesloten van verdere behandeling.
  Ten laatste 30 kalenderdagen na de uiterste indiendatum deelt het agentschap aan de projectuitvoerder of in geval van een consortium aan de projectcoördinator de gemotiveerde beslissing over de ontvankelijkheid van het projectvoorstel mee.
  Naast de ontvankelijkheidsanalyse kan de Raad van Bestuur een preselectie doorvoeren van de projectvoorstellen op basis van : 1) het strategisch karakter van het onderzoek en de aanwezige competenties van de aanvragers om de beoogde onderzoeksresultaten te kunnen bereiken; en 2) het belang en de omvang van het economische of maatschappelijk valorisatiepotentieel in Vlaanderen onder de vorm van een belangrijke kennistransfer. De indieners van de gepreselecteerde projectvoorstellen worden uitgenodigd om een volledig uitgewerkt projectvoorstel in te dienen tegen een vastgestelde indiendatum
Art.8. Les demandes de projets doivent être formulées conformément aux procédures de demande fixées et communiquées par le conseil d'administration. Le conseil d'administration prévoit une ou plusieurs dates ultimes de présentation au cours de chaque année calendaire, la finalité de la recherche pouvant être prise en compte.
  Le conseil d'administration juge de la recevabilité d'une proposition de projet en vue de son traitement à fond sur la base des conditions et des instructions d'introduction formelles visées ci-avant au présent article.
  Une proposition de projet déclarée non recevable est exclue de tout traitement ultérieur.
  Au plus tard 30 jours calendaires de la date ultime de présentation, l'agence communique à l'exécutant du projet ou, en cas d'un consortium, au coordinateur du projet, la décision motivée sur la recevabilité de la proposition de projet.
  Outre l'analyse de recevabilité, le conseil d'administration peut effectuer une présélection des propositions de projets sur la base : 1) du caractère stratégique de la recherche et des compétences présentes des demandeurs pour atteindre les résultats de recherche visés; et 2) de l'intérêt et de l'ampleur du potentiel de valorisation économique ou sociale en Flandre sous forme d'un transfert de savoir-faire important. Les présentateurs des propositions de projets présélectionnées sont invités à soumettre une proposition de projet complètement élaborée pour une date fixée.
Art.9. De raad van bestuur stelt expertencolleges samen, en bepaalt de procedure voor de adviesverstrekking en houdt rekening met de aard van de te evalueren projectvoorstellen. De expertscolleges kunnen het schriftelijk advies van deskundigen inwinnen.
  De raad van bestuur kan ook een overkoepelende commissie van externe deskundigen aanstellen per finaliteitsluik, die een finale rangschikking- en selectievoorstel zal doorvoeren op basis van de resultaten van de afzonderlijke expertencolleges.
Art.9. Le conseil d'administration constitue des collèges d'experts et fixe la procédure de formulation des avis et tient compte de la nature des propositions de projets à évaluer. Les collèges d'experts peuvent prendre l'avis écrit de spécialistes.
  Le conseil d'administration peut aussi constituer une commission de coordination d'experts extérieurs par volet de finalité, qui présentera une proposition finale de classement et de sélection sur la base des résultats des divers collèges d'experts.
Art.10. De identiteit van de projectaanvrager(s) wordt bekendgemaakt aan het expertscollege tenzij een projectaanvrager uitdrukkelijk wenst en motiveert dat de anonimiteit in acht wordt genomen ten aanzien van leden van dit college en/of van deskundigen waarvan het schriftelijk advies wordt ingewonnen.
Art.10. L'identité du (des) demandeur(s) de projet est communiquée au collège d'experts, à moins que le demandeur ne souhaite et motive expressément que l'anonymat soit respecté à l'égard de membres de ce collège et/ou d'experts dont l'avis écrit est sollicité.
Art.11. De raad van bestuur beslist op basis van het projectvoorstel en het advies van het expertencollege en van de overkoepelende commissie van externe deskundigen, indien deze werd aangesteld. De raad van bestuur legt ook de omvang van de steun vast alsmede de bijzondere voorwaarden en de nadere regelingen ervan.
Art.11. Le conseil d'administration décide sur la base de la proposition de projet et de l'avis du collège d'experts et, le cas échéant, de la commission de coordination d'experts extérieurs. Par ailleurs, le conseil d'administration détermine le volume de l'aide et en fixe les conditions particulières et les modalités.
Art.12. Ten laatste 120 kalenderdagen na de uiterste indiendatum van de volledige projectvoorstellen deelt het agentschap aan de projectaanvrager of ingeval van een consortium aan de projectcoördinator, de beslissing vermeld in artikel 11 mee.
Art.12. Au plus tard 120 jours calendaires de la date ultime de présentation des propositions de projets complètes, l'agence communique la décision visée à l'article 11 au demandeur de projet ou, dans le cas d'un consortium, au coordinateur du projet.
Art.13. Onverminderd de toepassing van artikel 27, worden voor projectenvoorstellen waaraan steun wordt toegekend, verder projecten genoemd, de voorwaarden en de nadere regelen die de raad van bestuur heeft vastgelegd voor de steun, opgenomen in een overeenkomst die het agentschap sluit met de projectaanvrager en in geval van een consortium met de projectaanvragers, volgens een typeovereenkomst goedgekeurd door de raad van bestuur.
  [1 Als de steunaanvrager een openstaande en niet in het kader van een gerechtelijke procedure betwiste schuld heeft bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, het Agentschap Innoveren en Ondernemen of het Fonds voor Innoveren en Ondernemen, vermeld in artikel 41, § 1, van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002, wordt de uitbetaling opgeschort tot het teruggevorderde bedrag is terugbetaald of de procedure tot terugvordering is afgelopen.]1
Art.13. Sans préjudice de l'application de l'article 27, les conditions et modalités que le conseil d'administration a fixées pour l'aide octroyée à des propositions de projets sont reprises dans une convention que l'agence conclut avec le demandeur de projet et, dans le cas d'un consortium, avec les demandeurs de projets, selon une convention type approuvée par le conseil d'administration.
  [1 Si le demandeur d'aide a une dette impayée et non contestée dans le cadre d'une procédure judiciaire à l'égard du Fonds de la Recherche scientifique, de l'Agence de l'Innovation et de l'Entrepreneuriat ou du Fonds pour l'Innovation et l'Entrepreneuriat, visé à l'article 41, § 1er, du décret du 21 décembre 2001 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2002, le paiement est suspendu jusqu'à ce que le montant récupéré ait été remboursé ou que la procédure de récupération soit terminée.]1
Art.14. In geval dat een project in consortiumverband wordt uitgevoerd sluiten de projectaanvragers een consortiumovereenkomst die als bijlage bij de overeenkomst vermeld in artikel 13 wordt gevoegd. De projectcoördinator maakt deze consortiumovereenkomst ter goedkeuring over aan het agentschap ten laatste binnen de vier maanden na de ontvangst van de overeenkomst bedoeld in artikel 13.
  Indien voor de uitvoering van een project wordt samengewerkt met contractanten, sluit de projectaanvrager of in geval van een consortium sluiten de projectaanvragers een samenwerkingsovereenkomst met elk van deze contractanten. Deze samenwerkingsovereenkomsten worden als bijlage bij de overeenkomst vermeld in artikel 13 gevoegd.
Art.14. Au cas où un projet est réalisé dans le cadre d'un consortium, les demandeurs de projet concluent une convention de consortium qui est jointe en annexe à la convention visée à l'article 13. Le coordinateur du projet soumet cette convention de consortium à l'approbation de l'agence au plus tard dans les quatre mois de la réception de la convention visée à l'article 13.
  Lorsque la réalisation d'un projet s'effectue en collaboration avec des contractants, le demandeur du projet ou, dans le cas d'un consortium, les demandeurs du projet concluent une convention de coopération avec chacun de ces contractants. Ces conventions de coopération sont jointes en annexe à la convention visée à l'article 13.
HOOFDSTUK V. - Beslissingsbepalingen en -criteria.
CHAPITRE V. - Dispositions et critères de décision.
Art.15. De raad van bestuur kan een negatieve beslissing nemen of bijkomende voorwaarden stellen op basis van de volgende elementen:
  1° bij onvoldoende financiële draagkracht van een projectaanvrager ten behoeve van de uitvoering van een projectvoorstel;
  2° indien een projectaanvrager niet voldoet aan overige verplichtingen of vergunningen vanwege de overheid;
  3° indien een projectaanvrager blijk heeft gegeven van niet-correct gedrag naar aanleiding van vorige projectvoorstellen, onder meer inzake informatieverstrekking, inhoudelijke of financiële verplichtingen of verslaggeving.
Art.15. Le Conseil d'administration peut prendre une décision négative ou stipuler des conditions supplémentaires sur la base des éléments suivants :
  1° en cas d'assise financière insuffisante du demandeur à l'usage de la réalisation d'une proposition de projet;
  2° si un demandeur de projet ne remplit pas les autres obligations ou autorisations de la part des autorités;
  3° si un demandeur de projet a fait preuve d'un comportement incorrect à l'occasion de propositions de projet antérieures, notamment en matière de fourniture d'informations, d'obligations financières et de fond ou de rapportage.
Art.16. De raad van bestuur steunt bij zijn beslissing om aan een projectvoorstel dat overeenkomstig artikel 8 ontvankelijk werd verklaard, al dan niet steun te verlenen, op volgende beoordelingsdimensies:
  1° de wetenschappelijke kwaliteit W van het projectvoorstel;
  2° de utiliteitsperspectieven U van het projectvoorstel: de gebruiksmogelijkheden van de resultaten op de langere termijn en mits vervolgonderzoek door economische, maatschappelijke of overheidsactoren.
  De Vlaamse regering kan bijkomende algemene beleidslijnen met betrekking tot de selectievoorwaarden opleggen. De raad van bestuur zal bij de nadere invulling van de indiening en de beoordeling tevens uitvoering geven aan de algemene beleidslijnen van de politieke overheid zoals beslist door de Vlaamse regering of zoals voorzien in de beheersovereenkomst met het agentschap.
Art.16. Le conseil d'administration se base, pour sa décision d'octroyer ou non une aide à une proposition de projet déclarée recevable conformément à l'article 8, sur les dimensions d'appréciation suivantes :
  1° la qualité scientifique de la proposition de projet;
  2° les perspectives d'utilité de la proposition de projet; les possibilités d'utilisation des résultats à plus long terme et moyennant des recherches complémentaires par des acteurs économiques, sociaux ou publics.
  Le Gouvernement flamand peut imposer des orientations générales supplémentaires au niveau des critères de sélection. Le conseil d'administration tiendra compte par ailleurs des grandes orientations des autorités politiques telles que décidées par le Gouvernement flamand ou telles que fixées dans un contrat de gestion avec l'agence.
Art.17. Voor de beoordeling van de wetenschappelijke kwaliteit W worden volgende subcriteria gebruikt:
  a) het strategisch karakter van het onderzoek en de bijdrage tot de uitbouw van een ruim kennisplatform met brede mogelijkheden voor verdere onderzoeksactiviteiten (multiplicatoreffect, potentieel voor vervolgprojecten);
  b) de doelmatigheid en de kwaliteit van de onderzoeksaanpak, de projectplanning (incl. de wijze waarop de coördinatie wordt verzekerd voor projectvoorstellen die in consortiumverband worden uitgevoerd), het werkprogramma en het voorziene projectbeheer;
  c) de " value for money " en de uitvoerbaarheid of haalbaarheid van het voorgestelde onderzoek met de voorziene menskracht en middelen;
  d) de aanwezige competentie, infrastructuur en potentieel in de schoot van de projectaanvrager of in geval van een consortium van de projectaanvragers om het voorgestelde onderzoek uit te voeren.
  Aan elk projectvoorstel wordt een globale kwantitatieve score toegekend op basis van de subcriteria vermeld in dit artikel.
Art.17. L'appréciation de la qualité scientifique de la proposition de projet utilise les sous-critères suivants :
  a) le caractère stratégique de la recherche et la contribution au développement d'une large plate-forme de connaissances offrant des possibilités importantes d'activités de recherche supplémentaires (effet multiplicateur, potentiel de projets de suivi);
  b) l'efficacité et la qualité des activités de recherche, le planning du projet (y compris le mode de coordination pour les propositions de projets réalisées dans le cadre d'un consortium), le programme de travail et la gestion du projet prévue;
  c) la " value for money " et la praticabilité ou la faisabilité de la recherche proposée sur la base des effectifs et des moyens prévus;
  d) la compétence, l'infrastructure et le potentiel présents au sein du demandeur de projet ou, dans le cas d'un consortium, des demandeurs du projet, en vue de la réalisation de la recherche proposée.
  Une cote quantitative globale est accordée à chaque proposition de projet sur la base des sous-critères mentionnés au présent article.
Art.18. Voor de beoordeling van de utiliteitsperspectieven U van een projectvoorstel worden volgende subcriteria gebruikt:
  a) het belang en de omvang van het verwachte economisch of maatschappelijk valorisatiepotentieel in Vlaanderen;
  b) de kwaliteit van de voorgestelde strategie en de aanpak ter ondersteuning van de verdere economische of maatschappelijke benutting van onderzoeksresultaten (kennistransfer);
  c) de aanwezige competentie op vlak van het beheer van onderzoeksresultaten en de transfer ervan naar economische of maatschappelijke actoren;
  d) de meerwaarde van het project op vlak van duurzame ontwikkeling indien van toepassing.
  Aan elk projectvoorstel wordt een globale kwantitatieve score toegekend op basis van de subcriteria vermeld in dit artikel.
Art.18. L'appréciation des perspectives d'utilité d'une proposition de projet utilise les sous-critères suivants :
  a) l'importance et l'ampleur du potentiel de valorisation économique ou sociale escompté en Flandre;
  b) la qualité de la stratégie proposée et l'approche en matière d'appui de l'utilisation économique ou sociale ultérieure des résultats de la recherche (transfert de savoir-faire);
  c) la compétence présente au niveau de la gestion des résultats de recherche et leur transfert aux acteurs économiques ou sociaux;
  d) le cas échéant, la plus-value du projet au niveau du développement durable.
  Une cote quantitative globale est accordée à chaque proposition de projet sur la base des sous-critères mentionnés au présent article.
Art.19. De minimale kwaliteitsvereisten waaraan een projectvoorstel moet voldoen om voor steun in aanmerking te komen zijn een beoordeling van minstens " redelijk goed " op alle criteria vermeld in art. 17 en art. 18 alsook op de globale scores vermeld in art. 17 en art. 18. Een beoordeling " redelijk goed " komt overeen met een score van 6 op een schaal van 10.
  Projecten die aan deze minimale vereisten voldoen worden gerangschikt op basis van een gelijk gewicht aan de scores op de wetenschappelijke kwaliteit W en de utilisatieperspectieven U en van de nodige diversiteit inzake toepassingsdomeinen bij gelijkwaardige scores. Op basis van de budgettaire mogelijkheden worden de hoogst gerangschikte projectvoorstellen gesteund.
  Indien een overkoepelende commissie van externe deskundigen werd aangesteld, zal deze op basis van de beoordeling en verslaggeving vanwege de gespecialiseerde expertscolleges, een globaal advies uitbrengen over de selectie en rangschikking van de projectvoorstellen conform de principes van dit artikel.
  In functie van het jaarlijks beschikbare steunvolume legt de minister de verdeling vast tussen middelen voor projecten met een primaire economische finaliteit en deze met een primaire maatschappelijke finaliteit.
Art.19. Les exigences de qualité qu'une proposition de projet doit remplir pour être admissible est une appréciation d'au moins " raisonnablement bien " pour tous les critères énoncés aux articles 17 et 18, ainsi que pour les cotes globales mentionnées aux articles 17 et 18. Une appréciation " raisonnablement bien " correspond à une cote de 6 sur 10.
  Les projets qui remplissent ces exigences minimales sont classés sur la base d'un poids égal des cotes sur la qualité scientifique et les perspectives d'utilité et de la diversité requise en matière de domaines d'application à cotes égales. Les propositions de projet le plus haut classées obtiennent une aide sur la base des possibilités budgétaires.
  Au cas où une commission de coordination d'experts extérieurs a été constituée, celle-ci rendra un avis global, sur base de l'appréciation et du rapportage des collèges d'experts spécialisés, sur la sélection et le classement des propositions de projets conformément aux principes du présent article.
  En fonction du volume d'aides disponible annuellement, le Ministre arrête la répartition entre les moyens destinés aux projets à finalité primaire économique et ceux destinés aux projets à finalité primaire sociale.
Art.20. De raad van bestuur legt jaarlijks omstandig verantwoording af bij de Vlaamse regering inzake het beheer van het financieringskanaal voor basisonderzoek. Concrete bepalingen terzake worden vastgelegd in de beheersovereenkomst die zal worden afgesloten tussen de Vlaamse regering en het agentschap.
Art.20. Le conseil d'administration fait annuellement rapport de manière circonstanciée au Gouvernement flamand sur la gestion du canal de financement pour la recherche fondamentale. Les dispositions concrètes en la matière sont reprises dans la convention de gestion à conclure entre le Gouvernement flamand et l'agence.
HOOFDSTUK VI. - Eigendomsrechten en valorisatie.
CHAPITRE VI. - Droits de propriété et valorisation.
Art.21. [1 In geval de projectaanvrager een universitaire onderzoeksgroep betreft gelden de bepalingen van artikel IV. 48, § 6. Van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013.]1
  
Art.21. [1 Lorsque le demandeur du projet est un groupe de recherche universitaire, les dispositions de l'art. IV. 48, § 6. du Code de l'Enseignement supérieur du 11 octobre 2013 sont d'application.]1
  
Art.22. De projectaanvragers verbinden zich ertoe alle inspanningen te leveren die redelijker wijze mogen verwacht worden om de projectresultaten in het Vlaams Gewest te valoriseren.
  [1 ...]1
  De in artikel 13 bedoelde overeenkomst regelt de nadere verplichtingen inzake valorisatie.
  
Art.22. Les demandeurs de projet s'engagent à fournir tous les efforts raisonnablement attendus afin de valoriser les résultats du projet en Région flamande.
  [1 ...]1
  La convention visée à l'article 13 règle les obligations spécifiques en matière de valorisation.
  
HOOFDSTUK VII. - Toezicht.
CHAPITRE VII. - Contrôle.
Art.23. Het agentschap wordt belast met het toezicht op de aanwending door de projectaanvragers van de steun die krachtens dit besluit wordt toegekend.
Art.23. L'agence est chargée du contrôle de l'affectation, par les demandeurs de projet, de l'aide octroyée en vertu du présent arrêté.
Art.24. De projectaanvragers leveren op geregelde tijdstippen schriftelijk verslag aan het agentschap betreffende de vordering van het project en de aanwending van de steun. Ze brengen na afloop van het project een eindverslag uit over het verloop en de resultaten van het project.
Art.24. Les demandeurs de projet font régulièrement rapport par écrit à l'agence sur l'état d'avancement du projet et l'affectation de l'aide. Après l'achèvement du projet, ils rédigent un rapport final sur le déroulement et les résultats du projet.
Art.25. De projectaanvrager die de voorwaarden en de bepalingen waaronder de steun werd toegekend niet naleeft, wordt bij de beslissing van de raad van bestuur in gebreke gesteld.
  Vanaf de ingebrekestelling wordt elke verdere steun aan het project geschorst.
  De vordering van terugbetaling van de oneigenlijk aangewende steun wordt ingeleid door de raad van bestuur.
  Indien het project in consortiumverband wordt uitgevoerd, is de terugvordering beperkt tot de steun die de projectaanvrager heeft ontvangen.
  De raad van bestuur kan de bevoegdheid tot vordering van terugbetaling delegeren.
Art.25. Le demandeur de projet qui ne respecte pas les conditions et modalités d'octroi de l'aide, est mis en demeure par décision du conseil d'administration.
  Dès la mise en demeure, tout paiement d'aide au projet est suspendu.
  La demande de remboursement d'une aide affectée improprement est formée par le conseil d'administration.
  Lorsque le projet est réalisé dans le cadre d'un consortium, le remboursement se limite à l'aide que le demandeur de projet a obtenue.
  Le conseil d'administration peut déléguer la compétence en matière de remboursement.
Art.26. De projectaanvrager kan in beroep gaan tegen de beslissing van de raad van bestuur inzake de ingebrekestelling of vordering tot terugbetaling overeenkomstig artikel 25 van dit besluit.
  Het beroep moet aangetekend bezorgd worden binnen een termijn van dertig werkdagen na de betekening van de beslissing.
  Het beroep moet door het agentschap behandeld worden binnen een termijn van dertig werkdagen, waarna de raad van bestuur een nieuwe beslissing kan bepalen.
Art.26. Le demandeur de projet peut former appel contre les décisions du conseil d'administration en matière de mise en demeure ou de demande de remboursement conformément à l'article 25 du présent arrêté.
  Le recours doit être remis par lettre recommandée dans les trente jours ouvrables de la notification de la décision.
  L'agence est tenue de traiter le recours dans les trente jours ouvrables; à l'expiration de ce délai, le conseil d'administration peut prendre une nouvelle décision.
Art.27. De toekenning van de steun en het recht op het behoud ervan is afhankelijk van de uitdrukkelijke voorwaarde dat, indien van toepassing, de projectaanvrager de informatie- en raadplegingsprocedures zoals beschreven in artikel 35, § 2 van het decreet van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 volledig naleeft ingeval van collectief ontslag van het personeel.
  De niet naleving van de informatie- en raadplegingsprocedures wordt door de Vlaamse regering vastgesteld. De datum van haar beslissing geldt als uitgangspunt voor het bepalen van de periode van vijf jaar waarbinnen alle steun zal worden terug gevorderd, zoals bepaald in artikel 35, § 1 van het eerder in dit artikel vermeld decreet.
  Met ingang van de datum van de in het eerste lid vermelde beslissing van de Vlaamse regering is het agentschap bevrijd van elke verdere verplichting tot uitbetaling waarin de contractuele bepalingen van op dat ogenblik lopende overeenkomsten waarvan de projectaanvrager één van de partijen is, zouden voorzien.
  Het recht op terugvorderen door het agentschap betreft het geheel van de in voormelde periode van vijf jaar door de projectaanvrager ontvangen betalingen, ongeacht het aantal projecten of het aantal aparte overeenkomsten en hun stand van uitvoering in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de in het tweede lid bedoelde beslissing van de Vlaamse regering.
  Indien projecten in consortiumverband worden uitgevoerd, is de terugvordering beperkt tot de steun die de projectaanvrager heeft ontvangen.
Art.27. L'octroi de l'aide et le droit de la maintenir sont subordonnés à la condition expresse que le bénéficiaire respecte intégralement les procédures d'information et de consultation décrites à l'article 35, § 2 du décret du 19 décembre 1998 contenant des mesures d'accompagnement du budget 1999, en cas de licenciement collectif.
  Le non-respect des procédures d'information et de consultation est constaté par le Gouvernement flamand. La date de sa décision constitue le point de départ pour fixer la période de cinq ans pendant laquelle l'aide sera intégralement recouvrée conformément aux dispositions de l'article 35, § 1er du décret susvisé.
  A partir de la date de la décision du Gouvernement flamand mentionnée à l'alinéa premier, l'agence est libérée de tout engagement de paiement prévu par les dispositions contractuelles de conventions en cours à ce moment, dont le demandeur de projet est l'une des parties.
  Le droit de l'agence au recouvrement concerne l'intégralité des versements reçus par le demandeur de projet au cours de la période susvisée de cinq ans, quel que soit le nombre de projets ou le nombre de conventions et leur état d'exécution dans la période de cinq ans précédant la décision du Gouvernement flamand visée à l'alinéa 2.
  Lorsque les projets sont réalisés dans le cadre d'un consortium, le recouvrement se limite à l'aide que le demandeur de projet a obtenue.
HOOFDSTUK VIII. - Geheimhouding.
CHAPITRE VIII. - Confidentialité.
Art.28. De personeelsleden van het agentschap, de leden van de raad van bestuur, de leden van de expertscolleges alsmede alle andere personen die ambtshalve kennis krijgen van een dossier zoals bedoeld in dit besluit, zullen de gegevens in kwestie als strikt vertrouwelijk behandelen, ze niet mededelen aan derden, noch in hun eigen voordeel aanwenden.
Art.28. Les membres du personnel de l'agence, les membres de son conseil d'administration, les membres des collèges d'experts ainsi que toute autre personne qui, du chef de ses fonctions, prend connaissance d'un dossier tel que visé dans le présent arrêté, sont tenus au secret en ce qui concerne les informations en question, ne les communiqueront pas à des tiers, et ne les utiliseront pas à leur profit.
HOOFDSTUK IX. - Slot- en overgangsbepalingen.
CHAPITRE IX. - Dispositions finales et transitoires.
Art.30. Dit besluit treedt in werking op 3 oktober 2003.
Art.30. Le présent arrêté entre en vigueur le 3 octobre 2003.
Art.31. De Vlaamse minister bevoegd voor wetenschaps- en technologisch innovatiebeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.31. Le Ministre flamand ayant la politique de l'innovation scientifique et technologique dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. [1 Bijlage. Als projectkosten kunnen in aanmerking worden genomen de volgende kosten die door de projectuitvoerders worden gemaakt en betaald zijn na de in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 houdende de instelling van een financieringskanaal voor het strategisch basisonderzoek in Vlaanderen vermelde overeenkomst opgenomen startdatum. Deze kosten moeten noodzakelijk zijn en rechtstreeks aan het project toegerekend kunnen worden. Wanneer de kosten ook uit andere activiteiten voortvloeien, moeten zij worden omgeslagen over het gesteunde onderzoeksproject en de andere activiteiten :
   a) personeelskosten (onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover ze zich met het onderzoeksproject bezighouden);
   b) kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en voor zolang ze voor het onderzoeksproject worden gebruikt. Indien deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het onderzoeksproject worden gebruikt, worden alleen de afschrijfkosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens een goede boekhoudpraktijk, als in aanmerking komende kosten beschouwd;
   c) kosten van gebouwen en grond voor zover en voor zolang ze voor het onderzoeksproject worden gebruikt. Wat gebouwen betreft, worden alleen de afschrijfkosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens een goede boekhoudpraktijk, als in aanmerking komende kosten beschouwd. Wat grond betreft, komen de kosten voor de commerciële overdracht of daadwerkelijk gemaakte investeringskosten in aanmerking;
   d) kosten van contractonderzoek, technische kennis en octrooien die tegen marktprijzen worden verworven bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, mits de transactie volgens het "arm's length" beginsel plaatsvond en er geen sprake is van collusie; voorts ook kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor de onderzoeksactiviteiten worden gebruikt;
   e) extra algemene vaste kosten die rechtstreeks uit het onderzoeksproject voortvloeien;
   f) andere exploitatiekosten, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit de onderzoeksactiviteit voortvloeien.]1

  
Art. N. [1 Annexe. Sont admissibles en tant que coûts d'un projet, les dépenses suivantes engagées et payées par les réalisateurs du projet après la date de début inscrite dans la convention visée à l'article 13 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 octobre 2003 instaurant un canal de financement pour la recherche fondamentale stratégique en Flandre. Il faut que ces dépenses soient nécessaires et directement imputables au projet. Lorsque les coûts découlent également d'autres activités, ils doivent être ventilés sur le projet bénéficiaire de l'aide et les autres activités :
   a) les dépenses de personnel (chercheurs, techniciens et autres personnels d'appui dans la mesure où ils s'occupent du projet de recherche);
   b) les coûts des instruments et du matériel dans la mesure où et aussi longtemps qu'ils sont utilisés pour le projet de recherche. Si ces instruments et ce matériel ne sont pas utilisés pendant toute leur durée de vie pour le projet de recherche, seuls les coûts d'amortissement correspondant à la durée du projet, calculés conformément aux bonnes pratiques comptables, sont jugés admissibles;
   c) les coûts des bâtiments et des terrains dans la mesure où et aussi longtemps qu'ils sont utilisés pour le projet de recherche. En ce qui concerne les bâtiments, seuls les coûts d'amortissement correspondant à la durée du projet, calculés conformément aux bonnes pratiques comptables, sont jugés admissibles. Pour ce qui est des terrains, les frais de cession commerciale ou les coûts d'investissement effectivement encourus sont admissibles;
   d) les coûts de la recherche contractuelle, des connaissances techniques et des brevets achetés ou faisant l'objet de licences auprès de sources extérieures au prix du marché, lorsque la transaction est effectuée dans les conditions normales de la concurrence et qu'il n'existe aucun élément de collusion; ainsi que les coûts des services de consultants et des services équivalents utilisés exclusivement pour les activités de recherche;
   e) les frais généraux additionnels supportés directement du fait du projet de recherche;
   f) les autres frais d'exploitation, y compris les coûts des matériaux, fournitures et produits similaires, supportés directement du fait de l'activité de recherche.]1